vaak opgedist, dat Anouk niet eens meer weet of ze het zich écht herinnert. Misschien herinnert ze zich alleen wat er is verteld.
Het was haar eerste dag op school. Ze
stond stijf tegen het muurtje van de speelplaats en staarde onwennig naar de gillende jongetjes, hollende meisjes en rondcrossende driewielertjes.
"Wil je niet spelen?" vroeg de juf. Ze zette
Anouk in de zandbak en duwde een schepje in haar hand. "Ga maar eens een mooie kuil graven."
Zodra Anouk het schepje in de grond stak,
begon een meisje met tuttige vlechtjes te huilen.
"Dat is het strand van Barbie. Daar mag je
niet komen." Ze hield Anouk een barbiepop in roze badpak voor.
Laura was er ineens, als een duveltje uit
een doosje. Ze pakte de pop af, smeet die op de grond en bedekte de barbie met zand. Anouk en het meisje waren zo verbluft dat ze met open mond bleven kijken.
"Nu is ze dood," zei Laura.
Meteen krijste het meisje de hele
speelplaats bij elkaar. De juf stapte in de zandbak en greep Laura bij haar arm. "Geef onmiddelijk die pop terug."
Laura viste de barbie uit het zand en blies
haar schoon. "Niet boos zijn," zei ze. "Kijk, ze leeft alweer." Ze liet de poppenbenen bewegen.
De juf gaf de barbie terug aan het meisje,
dat nog nasnotterend een armpje in haar mond stak.
"Je moet niet van die rare spelletjes
spelen," zei de juf streng.
"Helemaal niet raar." Laura stampvoette.
"Als je dood bent, kun je weer een baby'tje worden, of een hond of een vlieg. Dat heeft mama mij zelf verteld."
De juf deed haar mond open en weer dicht
en zuchtte toen diep. "Anouk, ga jij maar fijn met Debbie spelen."
Maar Anouk was helemaal niet van plan om
zich met dat slome vlechtenkind te bemoeien. Laura was veel interessanter. Ze gaf haar schep aan Laura en trok haar mee naar een hoekje van de zandbak. "Zullen we wormen gaan opgraven?"
Vanaf die dag waren ze onafscheidelijk. Ze
verzamelden dode pissebedden, spinnen en vliegen en stopten ze in potjes. Urenlang tuurden ze door het glas om te zien of ze al tot leven kwamen. Ze hoopten dat ze in hondjes zouden veranderen, of in krokodillen, maar ze droogden alleen uit en verschrompelden. Als hun geduld op was en ze de lijkjes uit de potjes visten, verpulverden ze tussen hun vingers. Met rupsen lukte het soms wel, maar die werden altijd vlinders en Anouk wist nooit zeker of ze wel dood waren. Toen Laura's konijn stierf, begroeven ze hem in de tuin. Deze keer waren ze geduldiger en wachtten ze drie weken voordat ze zijn graf openmaakten. Hij lag er niet meer, maar vlakbij hipte een jonge merel rond.
"Jij was vroeger een konijn," zei Laura
stellig. De vogel piepte.
Anouk vroeg zich af of ze wel op de goede
plek hadden gezocht. Laura's moeder had kort daarvoor nieuwe planten gepoot, zodat het perk er onherkenbaar uitzag. Maar Anouk wilde zó graag dat het waar was, dat ze er hevig in ging geloven.
Doodliggen en verrijzen werd één van hun
favoriete spelletjes. Om de beurt gingen ze doodstil op hun rug liggen en dan bedachten ze wat ze in hun volgende leven zouden worden. Zodra de 'dode' iets gekozen had, kwam ze met schokjes tot leven en dan moest de ander proberen te raden als wat. Anouk's beste imitatie was die van een berggorilla. In groep vier richtten ze een club op ter bestrijding van de moord op vliegen. Het was een hete zomer en regelmatig zoemde er een vlieg door de klas. Toen de meester er met zijn boek eentje doodsloeg, was Laura helemaal overstuur. "Misschien is het iemands opa of oma," zei ze. "Of mijn overleden vader." Haar vader was niet echt gestorven, maar er plotseling vandoor gegaan toen ze drie was. Laura's moeder zweeg hem dood.
De klas keek naar Laura alsof ze niet goed
wijs was. Tot ze met een voorstel kwam: "Voor elke levend gevangen vlieg, krijg je van mij een snoepje."
Alle leerlingen deden mee. Aan het einde
van iedere schooldag hadden Laura en Anouk een grote appelmoespot vol vliegen. Ze lieten ze vrij in het park.
Toen ze in de supermarkt snoep moesten
pikken om de vele vliegenvangers te kunnen uitbetalen, hield Anouk ermee op. Ze was een slechte dief. Als ze maar aan pikken dacht, begon het alarm al te loeien. Ze wist toen ook niet dat ze het in zich had. Dat ze iemand zou kunnen vermoorden...
Het verhaal van een zeemeeuw en de kat die haar leerde vliegen van Luis Sepúlveda (Boekanalyse): Volledige analyse en gedetailleerde samenvatting van het werk