besluit van de gemeenteraad van
GEMEENTE
18 Maart 1946;
Overwegende dat, krachtens het arti-
kel 4 van de wet van 22 Januari 1849, de
verklaring van voorziening gedaan ter
griffie van de provincieraad tegen de be-
slissingen van de bestenclige deputaties
van de provincieraden inzake gemeente-
lijke belastingen, op straf van verval,
binnen de tien dagen moet worden ter
kennis gebracht van de partij tegen welke
de voorziening is gericht;
Overwegende dat aanlegger op 15 Oc-
tober 1947 ter griffie van de Provincieraacl
cler Provincie Antwerpen is verschenen
en er verklaarcl heeft zich in verbreking
te voorzien tegiom de bestreden beslissing,
maar clat uit geen enkel bescheid blijkt
dat hij cleze verklaring binnen cle tien
clagen er op volgencl ter kennis heeft ge-
bracht van het gemeentebestuur 'cler Stacl
Antwerpen;
Overwegencle clat aanleggers voorzie-
ning, derhalve, wegens verval, niet ont-
vanklijk is ;
Om clie reclenen, verwerpt · de voorzie-
ning; veroorcleelt aanlegger tot de kosten.
22 December 1947. - 2 6 kamer. - Voo1'-
zUte1-, ·H. Wouters,· raadsheer waarne-
mencl voorzitter. - Ve1-sla,qgeve1·, H. Van-
clermersch. - Gelijlcl1tidencle oonol1!S1.e,
H. Colarcl, aclvocaat-generaal.
ze KAMER. - 22 December 1947.
1o VERANTWOORDELIJKHEID (BUT-
TEN OVEREENKOMST ONTSTAAN).
- VIGRSCHILLENDE DADERS VAN EEN ZELFDE
MISDRIJF. - HOOFDELIJKE. VERANTWOORDE-
LIJKHEID VAN DE VEROORDEELDEN, ZONDER
REKENING TE HOUDEN MET DE GRAAD VAN
DEELNEMING VAN IEDER, ZELFS INDIEN TUSSEN
HEN GEEN VOORAFGAANDE AFSPR-AAK OF EEN-
HEID VAN WERKING BESTOND.
2° REDENEN VAN DE VONNISSEN EN
ARRESTEN. - STRAFZAKEN. - VER-
FICHILLENDE VEROORDEELDEN. - VERSCHIL-
LENDE BURGERLIJKE PARTIJEN. - EEN ENKEL
MISDRI.JF ENIGE OORZAAK VAN DE AAN DE BUR-
GERLIJKE PARTIJEN VEROORZAAKTE SCHADE.
- Hom"DELIJKE VEROORDELING TOT SCHADE-
VERGOEDING AANGENOMEN TEN BATE VAN ZE-
KERE BURGERLJ,JKE PARTIJEN EN VERWOR-
TEN OPZICHTE VAN EEN ANDERE. - TEGEN-
STRI.JDIGHEID.
3o VERBREKING. - BEVOEGDHEID. -
VOORZIENING DOOR BIJZONDER GEVOLllfACH-
'riGDE. - DR-AAGWIJD'l'E VAN ZIJN MACH'!'. -
BEVOEGDHEID VAN HE'!' HOF VAN VERBREKJNG
OM DEZE TE BEOORDELEN,
4° VERANTWOORDELIJKHEID (BDI-
TEN OVEREENKOMST ONTSTAAN).
- VERVOLGING OP GROND VAN AR'l'IKEL 118bis
VAN HE1' STRAFWETBOEK.
BURGER-LIJKE PARTIJ. - EIS STREKKENDE
TOT TERUGBETALING VAN WEDDEN TEN ON-
HECHTE ONTVANGEN· DOOR DEGENE DIE EEN
NIETIG VERKLAARDE BENOEMING TOT EEN GE-
MEENTELIJK AMBT GENOTEN - VER-
WERPING OMDAT DE MATERIE BEHEERST WORDT
DOOR DE BIJZONDERE BEPALINGEN VAN RET BE-
SLUIT-WET VAN 8 lVIEI 1944 (ART. 7).
5o VERANTWOORDELIJKHEID (BL'I-
TEN OVEREJENKOMST ONTSTAAN).
- RECHT OP SCHADEVERGOEDING VAN HE'l'
SLACHTOFFER- VAN EEN MISDRIJF. - 00RZA-
KELIJK VERBAND TUSSEN RET MISDRIJF EN
DE SCHADE. - NIET VEREIST DA'l' DE SCHADE
HE'l' NOODZAKELIJK GEVOLG WEZE VAN RET
MISDRIJF. - DRIJFVEER VAN DE SCHULDIGE
ONVERSCHILLIG.
1 o De we yens ei-n zelfrle misrl1'ijf ve1·oo·r-
deelden zijn hoofdelijlc geho11den tot
schadeve1'yoeding jegens de bu1'get·lijlce
pa1·tij, wellc oolc de graad van deelne-
ming van ierZe1· aan het gemeen miscl1'i.ff
weze, en al w,as e1· h!ssen de ve1·oo1·-
deelden, noch voo1·atoaandc afsp1'aak,
nooh eenheirl van we1·king. (Strafwet-
boek, art. 50.) ·
2o Bevat een tegenst1·ijdi,ql?e1.d, het a1Yest,
dat wijzencle op het bestctan van eon
miscl1'ijf, enige oo1'zaalc van de aan ve1'-
sohillende burge·rlijlce pa1'tijen ve1·oo1·-
zaakte sohade, een van deze b1wge1'lijlce
pa1't-ijen 1tit het voo1'deel; van de hoof-
deUjlcheid tt1ssen V01'001'deelden uit-
sl7!it, dan wannee1· het dit aanneemt
ten opziohte van clc andere.
3o Het Hot van verb?'elcing is bevoegd om
te beooTdelen, of de aan een bijzonde1'
gevolmachtigde gegeven macht, doze
bevat om zioh in verb1·elc·ing te voo1--
zien (1).
4o Een gemeente is niet ge1·echtigd om,
ten titel van sohadeve1·goed·ing, vo61'
de st1·at1·eohte1· bij welke een ve1·vol-
.tJing op g1·ond van artikel 118bis van
het Strc!fwetboelc aanhangig is gemaakt,
de ten!gbetaling te eisen van de wedden
ten om·eohte ontvangen doo1' degene,
clio een nieti.Q ve1'1claa1·de benoeming tot
een gemeenteUjlc ambt genoten heeft,
doze mateTie behee1'st zijnde doo1' de
bi.izonde1'e bepaUngen van het besluit-
1.vet vcm 8 M ei 1944 (a1·t. 7).
5o Ot)(lat ·het sla.chtofjer van ee1t misdiijf
1·eoht zon he1Jben op sohadeve1·goeding,
moet e1' een oo1·zalcelijlc ve-rband be-
staan tussen het misd1'ijf en de sohade;
cle wet ve1·eist niet clat de sohade het
(1) Omtrent de voorziening ingediend door
een gevolmachtigde : verbr., 3 Juni 1947 (zie
boger, biz. 184; Bull. en PASIC., 1947, I, 235,
alsmede de nota 2, getekend R. J. B., in Bull.
en PASIC.).
 -426-
nooclzalceUjk gevolg weze vctn het mis-
clrijf ,· cle cl1"'ijjvee1·, cl·ie cle schulclige
bezielcl heett, is onveTsbh-illig ten aan-
z·ien van de op cle fottt gestemule b1W-
ge-rUjlce vorrle·l"'ing.
(I. BACQ, T. BELGISCHE S'l'AA'l' EN CONSOORTEN;
II. BELGISCHE STAAT, T. BRUNET EN CONSOOR-
TEN; III. STAD BRUSSEL, T. GRAULS EN
ARREST.
HE'l' HOF; - Gelet op het bestreden
arrest, oP 24 April 1947 gewezen door het
Militair Gerechtshof, zetelencle te Brussel;
I. Wat de door Arthur Bacq ingestelde
Voorziening betreft :
Aangaande de op de publieke vorclering
gewezen beslissing :
Overwegencle dat de substantii:\le of op
straf van nietigheicl vqorgeschreven rechts-
vormen werclen nageleefd en dat de be-
s lissing overeenkomstig de wet is, en zon-
cler acht te slaan op de op 1 September
1947 te laat neergelegde memorie, de voor-
ziening dagtekencle van 27 April 1947;
Aangaancle de op de burgerlijke · vor-
cleringen gewezen beslissing :
" Overwegende clat aanlegger tot staving
van zijn voorziening geen enkel miclclel
heeft ingeroepen en dat het Hof er van
ambtswege geen· opwerpt;
_ II. Wat de door de Belgische Staat,
burgerlijke · partij, ingestelcle voorziening
betreft :
Over het enig micldel,- schencling van
artikelen 50 en 118bis van het Strafwet-
boek, 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wet-
boek, 97 van de Gronclwet : eerste tak,
cloordat het bestreclen arrest, alhoewel het
al de verweerclers in cassatie wegens een-
zelfcle misclrijf (voorzien cloor · · arti-
kel 118Ms van het Strrtfwetboek) veroor-
deelt, en alhoewel het ,;aststelt dat, zo-
doencle, al de verweerders aan de burger-
lijke partij schade berokkend hebben, de
hoofdelijke veroordeling van verweerders
tot de herstelling van deze schade weigert
nit te spreken, om reden dat « ieder cler
beklaagden afzonclerlijk ertoe bijgedragen
heefbJ, clan wanneer artikel 50 van het
Strafwetboek uitclrukkelijk beschikt clat
« al de 11ersonen, wegens eenzelfcle niis-
drijf veroorcleelcl, zijn hoofclelijk tot .de
teruggaven en de schadevergoecling ver-
plicht Jl en de verdeling van de schulcl tot
schacleloosstelling in geen geval toelaat;
tweede tak, cloordat het bestrecleil arrest
de hoofclelijke veroorcleling tot schadever-
goecling. slechts ten naclele van de burger-
lijke partij, Belgische Staat, weigert nit
te spreken, clan wanneer hetzelfcle arrest
de hoofclelijkheicl beveelt wat de andere
burgerlijke aangaat, waaruit
volgt clat er tegenstrijcligheid tussen de
retlenen en beslissingen van het bestre-
den arrest bestaat :
Overwegencle clat het bestreclen arrest,
om de eis tot hoofclelijke veroorcleling te
verwerpen, zich beperkt bij de verklari:hg
clat iecler cler beklaagclen afzonclerlijk tot
de schade heeft bijgedragen;
Overwegende clat, lUidens artikel 50 van
het Strafwe,tboek, al de personen, wegens
eenzelfde misdrijf veroordeelcl, hoofde,
lijk tot de schadevergoeding verplicht
zijn;
Overwegencle clat deze bepaling client
toegepast te worden, welke ook de graad
weze van cle deelneming van elke be-
klaagde aan het gemeen misdrijf; dat de
wet, noch het bestaan van een vooraf-
gaande afspraak, noch de eenheid van
werking, doch slechts d,e eenheid van mis-
drijf vereist ;
Overwegende dat llet arrest de toeken-
ning van een vergoeding aan de Belgische
Staat rechtvaardigt bij de overweging clat
de cleehleming van de beklaagden aan de
uitvoering van de grote agglomeraties van
aard is geweest de invloecl van de Duit-
sers te vermeercleren en toegelaten heeft
in de nieuwe colleges verdachte elemen-
ten in te schakelen; clat het hierop wijst
, clat al de betichten samen hebben cleelge-
nomen aan· de eell1llaking van Groot-
Brussel, voorwerp van de betichting I, a;
dat het, alclus, het bestaan aanneemt van
eenzelfde vergrijp, enige oorzaak van de,
zowel aan de Belgische Staat, als aan de
andere burgerlijke partijen berokkende
schade, cloch cla t het, bij een opvallencle
tegenspraak, een enkele burgerlijke partij,
de Belgische Staat, nit het voordeel van
de hoofdelijkheicl uitsluit ;
Overwegencle clat nit die beschouwingen
blijkt clat het bestreden arrest, beslis-
sende zoals het deed, de in het micldel
aangecluicle wetsbepalingen geschonclen
heeft;
III. Wat de voorziening betreft door de
Stad Brussel, burgerlijke partij, inge-
stelcl, cleze de rechten van het
college van vereffenaars van Groot-
Brussel :
Over de exceptie van niet-ontvankelijk-
heid, voorgesteld door verweerclers Bru-
net, Denis en de Pelichy, en afge-
leicl nit cle clubbelzinnigheicl van de aan
pleitbezorger Dries gegeven volmacht;
Overwegende clat de volmacht, door het
college aan 1\'P' Dries op 19 Februari
1947 gegeven, redelijk geintel'preteercl, bet
bier bestreden arrest bedoelt; clat de wil
van de burgerlijke partij, zich tegen ge-
zegd arrest te voorzien, vaststaat zoals
blijkt, inzonderheid, nit het feit dat de
voorziening geregistreercl wercl daags na
het arrest en dat het college zich door
, de geuieenteraacl heeft doen machtigen om
de aimleg in verbreking voort te zetten;
 427-
Over ltet eerste middel, scltending van
artikelen 1382, 1319 en 1320 van ltet Bur-
gerlijk Wetboek en van artikel 50, ali-
nea 1; van ltet Strafwetboek en van arti-
kel 97 van de Grondwet : verkeerde toe-
passing en, bijgevolg, schending van arti-
kel 7 vim ltet besluit-wet van 8 Mei 1944
betreffende ·de openbare ambten; doorclat
deze wetsbepaling enkel de terugvorde-
ring ten voordele van de Scltatkist, of
van het bestuur of organisme dat ze be-
taald heeft, voorziet van het geheel of een
gedeelte der sommen gestort aan hen die
een nietig verklaarde benoeming hebben
gekregen, clit ten laste van elk dezer be-
noemde personen zelf, individueel ge-
nomen, dan wanneer de eis onderworpen
aan het militair gerechtshof strekte .tot
vergoeding van de schade geleden door
het toekennen van wedden aan de betich-
ten, en ·aldus tot hun solidaire veroorde-
ling tot de oetaling van deze wedden bij
toepassing van artikel 50, alinea 1, v:m
het Strafwetboek, volgens hetwelk « al de
personen, wegens eenzelfde misdrijf ver-
oordeeld, zijn hoofdelijk tot de terug-
gaven en tot de schadevergoeding ver-
vlicht )) :
Overwegende dat artikel 7 van het be-
sluit-wet del. 8 Mei 1944 de regelen be-
paalt, · volgens welke de terugvordering
moet geschieden van de wedde welke ten
onrechte ontvangen werd door hem die
een nietig verklaal'de benoeming genoot ;
dat het aan de Koning opdracht geeft te
beslissen of en in welke maat die genieter
tot teruggave verplicht is; dat daaruit
volgt dat elke wedde, die het voorwerp
niet is geweest van clergelijke beslissing,
beschouwd wordt als wettelijk verkregen;
Overwegende dat dezelfde wetsbepaling
de bijzondere rechtspleging vaststelt welke
voor de terugvordering client gevolgd ;'
Overwegende, bijgevolg, dat het mili-
tair ge.rechtshof, - door op dat punt een
eis van de hand te wijzen die, onder de
vorm ·van een v66r de strafrechtsmacht
ingediende eis tot schadevergoeding, in
werkelijkheid strekte tot de terugvorde-
ring van de wedden welke, naar het oor-
deel van de burgerlijke partij, aan ver-
weerders ten onrechte waren betaald ge-
weest, - zich naar de wet gedragen
heeft;
Dat het miclllel niet gegrond is ;
Over het tweede middel, schending van
artikelen 1382, 1383, 1319 en 1320 van het
Burgerlijk Wetboek, van artikel50, alinea 1
van het Strafwetboek en van artikel 97
van de Grondwet, doordat het militair ge-
rechtshof de eis tot veroorcleling van de
betichten tot betaling, ten titel van scha-
devergoecling, van een som overeenko-
mende met de verhoging der wedden t>n
vergoedingen door betichten uitbetaald aan
de ambtenaren en beclienden, met kosten
inzake openbaar onderwijs en inzake po-
litie, heeft ongegrond verklaard om de
reden dat deze verscheidene uitgaven niet
noodzakelijk het gevolg zijn geweest der·
oprichting van Groot-Brussel en dat zij,
overigens, noch door politieke, noch door
versoonlijke doeleinden ingegeven waren,
dan wanneer de burgerlijke · delictuele
verantwoordelijkheid ontstaat doqr het
enkel bestaan van een oorzakelijk ver-
band tussen de schuld en de schade,. zon-
der dat de schade een noodzakelijk gevolg
van deze schuld moet zijn, noch dat de
getroffen maatregelen, waarover spraak,
ingegeven moeten zijn door politieke of.
door persoonlijke doeleinden :
Overwegende dat het bestreden arrest
weigert rekening te houden met het nadeel
dat de burgerlijke partij beweert geleden
te hebben wegens de verhogingen van de
wedden en de vergoedingen uitbetaald
aan de ambtenareit en bedienden, alsook
wegens de uitgaven geclaan inzake oppn-
baar onderwijs en politie (art. 2, 5 en G
van de lijst der schaden) ; dat het mili-
tair gerechtshof die verwerping motiveert
door deze enkele overweging dat die uit-
gaven · niet het nooclzakelijk gevolg zijn
van de oprichting van Groot-Brussel en
niet ingegeven werden' door politieke of
persoonlijke doeleinden ; ·
Overwegende dat, zo de wetwil dat het
verbancl van oorzaak tot. gevolg tnssen
het misdrijf en cle schade wordt gecon-
stateerd, ze toch niet vereist dat de
schade het nooclzakelijk gevolg zij van het
misclrijf; dat, anclerzijds, de drijfveer,
welke de schulclige heeft doen handelen,
onverschillig is ten opzichte van.de op. de
font gesteuncle .burgerlijke vordering;
Overwegenc1e clat nit die overwegingen
volgt dat het bestreclen arrest, doordat
het een voorwaarde vermeldt die door de
wet niet is vereist, de in het middel aan-
gecluide bepalingen heeft geschonden; dat
het miclclel gegroncl is;
Om die redenen, verbreekt het bestreden
. arrest cloch in zover slechts het, uitspraak
doende over de vordering van de Bel-
giselle Staat, de hoofdelijkheid niet heeft
toegepast van de tegen de verweerders uit--
gesproken · veroordeling, en in zover het,
uitspraak ·doende over de vordering van
de Stad Brussel, cleze de rechten uit-
oefenende van het college van de vereffe-
naars van Groot-Brussel, als oorzaak van
· schacle heeft verworpen de volgende uit-
gaven : 2° verhoging 'van de wedden en
vergoeclingen door betichten uitbetaald a.an
de ambtenaren en bedienden; 5° kosten
· inzake openbaar onclerwijs en 6° kosten
. inzake politie; beveelt dat onderhavig
, arrest zal overgeschreven worden in de
registers van het militair gerechtshof en
dat melding er van zal gemaakt worden
Iop de kant van de gedeeltelijk vernietigde
beslissing; veroordeelt aanlegger Bacq
 -428
tot de kosten van zijn voorziening, de
verweerders tegen de vordering van de
Belgische Staat tot de kosten jegens deze
·partij, en de verweerders tegen de vorc1e-
ring van de Stad Brussel q. q. tot de kos-
ten jegens deze laatste partij; verwijst de
zaak, aldus omschreven, naar het militair
gerechtshof anc1ers samengesteld.
22 December 1947. - 26 kamer. - Voo1·-
zitter, H. ·Wouters, raadsheer waarne-
mend voorzitter. - Verslaggeve1·, H. de
Oocqueau des Mottes. - Gelijkhtidencle
concl·usie, H. Oolard, advocaat-generaal.
26 KAMER. - 22 December 1947.
REDENEN VAN DE VONNISSEN EN
ARRESTEN. - STRAFZAKEN. - HOOFD-
ZAKELIJKE DEELNEliHNG AAN EEN MISDRIJF.
- VEROORDELING ALS DADER OF MEDEDADER
ZONDER VAS'rSTELLING VAN DE BESTANDDELEN
VAN DEZE DEELNEJ\IING. - VEROORDELING NmT
WETTELI.TK GEMOTIVEERD.
Is n-iet wettelijk gemotiveerd, de beslissing
clie een beklaagde cfls << clacler of mecle-
clacler ll vnn een 1niscl·l"'ijf veroonleelt,
zoncler het bestcum vnst te stollen van
de bestnnddelen van (le hoofclznlcelij lee
rleelneming (1). (Grondwet, art. 97.)
(MORTIER EN DEWAELE, T. VERSTICHELE.)
ARREST.
HET HOF; - Gelet op het bestreden
arrest, op 24 Mei 1947 gewezen door het
Militair Gerechtshof, te Gent;
I. Wat de op de publieke vordering ge-
wezen beslissing betreft :
Over het van ambtswege opgeworpen
middel, schencling van artikel 97 der
Grondwet :
Overwegende dat het bestreden arrest
nanleggers veroordeelt als daders of me-
dedaders· van de te lnmnen laste weerhou-
den misdrijven, zonder het bestaan c1er
elementen vast te stellen die de deelne-
ming a an die misdrijven wettelijk straf-
baar maken ;
Dat het dus het Hof niet toelaat ZIJn
toezicht uit te oefenen en, bijgevolg, niet
wettelijk gemotiveerd is ;
II. Wat de op de burgerlijke vordering
gewezen beslissing betreft :
Overwegende dat de verbreking van cle
up de publieke vordering gewezen beslis-
(1) Sic verbr., 27 November 1944 (A_,.,.•
Ve1·b1-., 1945, blz. 48; Bull. en PASIC., 1945,
I, 56).
sing de verbreking medebrengt van de op
de burgerlijke vordering gewezen beslis-
sing;
Om die redenen, verbreekt het bestre-
den arrest; beveelt dat onderhavig arrest
zal overgeschreven worden in de registers
van het Militair Gerechtshof, zetelende te
Gent, en dat melcling er van zal gemaakt
worden op de kant van de vernietigde be-
slissing; veroordeelt de burgerlijke partij
tot de kosten; verwijst de zaak naar bet
militair gerechtshof anders samengesteld.
22 December 1947. - 26 kamer. - Voo1·-
z-itter, H. Wouters, raadsheer waarne-
mend voorzitter. - T'eTslaggev(w, H. de
Oooqueau des Mottes. - Gel-ijlclwiclende
conclttsie, H. Oolard, advocaat-generaal.
ze KAMER. - 22 December 1947.
1° VONNISSEN EN ARRESTEN.
STRAFZAKEN. - GETUIGE GEHOORD ZONDER
EED TER TEREOHTZITTING VAN DE KRIJGS-
HAAD. - ARREST VAN VEROORDELING GE-
STEUND OP DEZE GETUIGENIS. - GEEN VAST-
STELLING DAT DE GETUIGE VAN RET RECHT
ONTZET WERD OM IN REOHTE GETUIGENIS AF TE
LEGGEN. - NIETIGHEID VAN RET ARREST.
2° VOORZIENING IN VERBREKING.
- BESLISSINGEN W AARTEGEN MEN ZICH KAN
VOORZIEN. - STRAFZAKEN. - VoORZIENINU
TEGEN EEN BESLISSINU UITSPRAAK DOENDE
OVER EEN VERZOEK TOT VOORLOPIGE INVRIJ-
HEIDSTELLING. - ARREST VAN VEROORDELING
MET ONMIDDELLIJKE AANHOUDING, TITEL VAN
DE VOORLOPIGE HECHTENIS, VERBROKEN. -
VOORZIENING VAN BELANG ONTBLOOT.
1° Is n:iet-ig, het ct·JTest vwn het m-ilitai-r
ga1·echtshof dat een ve1·oonlel-ing tvit-
sp-reekt cloO'I· nnmelijlc te steu.nen OZJ de
verlvlwrinrt ueclaan v661' cle krijysmncl
floor een zondeT eeclnfieuuinu gehoonle
get·wige, clan wannee1· noch cloo1· het a1·-
·re8t, n och door een wn de1· stulc vtt:n cle
1·echtspleging vnstgesteld -wo1·clt clctt cleze
uettt-ige ontzet wenl vnit het 1·echt om-
·in ·rechte uettt'igen·is M te leygen (2).
(Wetboek van strafvorderirig, artt. 155,
189 en 317; Wetboek van rechtspleging
voor het Ieger te lancle van 20 Juli
1814, artt. 106 en 173.)
2o ·wonlen vwn belnng ontbloot, cle voo·r-
Z'ieningen tegen n·1Testen d-ie witspTaalc
cloen ove·r ve1·zoelcen tot voo1·lop-ige in-
v1"i.ilwiclstelling vnn cle beklaagcle, wwn-
'11 eer het w··rest vwn veroonlel-inu rnet
omniclclell-ijlce nnnhO'luliny, flat cle t-itel
vnn cle voorlop·ige hechtenis tt.itmaalct,
verbmken wo1·dt.
{2) Verbr., 8 Augustus 1946 (A1·1·. Ver-b1·.,
1946, blz. 280; Bull, en PASIC., 1946, I, 309).