You are on page 1of 3

Werkwoorden van beweging zonder voorvoegsel

идти (несов.) – ходить (несов.)


ехать (несов.) – ездить (несов.)

Werkwoorden van beweging van het type идти/ехать: verplaatsing in één richting

basisschema идти/ехать
Я иду на работу. Ik ga (ben op weg naar) mijn
werk.

Я иду с работы. Ik ben op weg vanaf mijn


werk.

Я шёл на работу. Ik was op weg naar mijn


werk. proces van de
eenrichtingsbeweging.
Я шёл с работы. Ik was op weg vanaf mijn richting (куда/откуда)
werk. wordt genoemd

Мы едем в Москву. We rijden (zijn op weg naar)


Moskou.

Мы едем из Москвы. We zijn onderweg vanuit


Moskou.

Мы ехали в Москву. We waren op weg naar


Moskou.

Мы ехали из Москвы. We waren onderweg vanuit


Moskou.

Уже поздно. Она идёт Het is al laat. Ze loopt snel.


быстро. proces van de
eenrichtingsbeweging;
Было уже поздно. Она шла Het was al laat. Ze liep snel. richting wordt verondersteld
быстро.

Ещё рано. Они едут Het is nog vroeg. Ze rijden


медленно. langzaam.

Было ещё рано. Они ехали Het was nog vroeg. Ze reden
медленно. langzaam.
Обычно я иду на работу Gewoonlijk ga ik te voet herhaling van de
пешком, а обратно я еду на heen naar mijn werk en ga ik eenrichtingsbeweging (steeds
автобусе. terug met de bus. in 1 richting)
идти/ехать in combinatie met andere werkwoorden

Он идёт и ест мороженое. Hij loopt en eet (ondertussen)


een ijsje. (loopt een ijsje te
eten)

Он шёл и ел мороженое. Hij liep en at (ondertussen)


een ijsje.
(liep een ijsje te eten)
eenrichtingsbeweging in
Он будет идти и есть Hij zal lopen en proces + begeleidende
мороженое. (ondertussen) een ijsje eten. handeling in proces

Он едет в метро и читает Hij rijdt met de metro en


газету. leest (ondertussen) een krant.
(zit/staat een krant te lezen in
de metro)

Он ехал в метро и читал Hij reed met de metro en las


газету. (ondertussen) een krant.
(zat/stond een krant te lezen
in de metro)

Он будет ехать в метро и Hij zal met de metro rijden


читать газету. en (ondertussen) een krant
lezen.

Он обычно покупает Hij koopt gewoonlijk een eenrichtingsbeweging in


газету, когда идёт домой. krant wanneer hij op weg is proces +
naar huis. begeleidende handeling als
afgerond geheel (dus niet als
Он купил газету, когда шёл Hij kocht een krant, terwijl proces)
домой. hij op weg was naar huis.

Он прочитал газету, когда Hij las de krant (helemaal),


ехал в метро. terwijl hij in de metro zat.

Каждое утро он встаёт в Iedere ochtend staat hij om 7


семь часов, завтракает и uur op, ontbijt en gaat naar opeenvolgende handelingen
идёт на работу. zijn werk. die zich herhalen
(eenrichtingsbeweging
Каждое утро он вставал в Iedere ochtend stond hij om herhaalt zich)
семь часов, завтракал и 7 uur op, ontbeet en ging
шёл на работу. naar zijn werk.
Werkwoorden van beweging van het type ходить/ездить: beweging niet in één richting

basisschema ходить/ездить
Вчера он ходил в театр. Gisteren is hij naar het
(куда) theater geweest
= Он был в театре. (где) eenmalige beweging heen en
terug in het verleden
На прошлой неделе они Vorige week zijn ze naar
ездили в Москву. (куда) Moskou geweest.
= Они были в Москве.(где)

Раньше мы часто ходили в Vroeger gingen we vaak naar


театр/ ездили в Москву. het theater/naar Moskou.
(куда) meermalige beweging heen
= Мы часто бывали в en terug, in verleden, heden
театре/в Москве. (где) of toekomst

Каждую субботу мы ходим Iedere zaterdag gaan we naar


в театр/ездим на дачу. het theater/naar de datsja.
(куда)
= бываем в театре. (где)

Мы редко будем ходить в We zullen niet vaak naar het


театр/ездить на дачу. (куда) theater/naar de datsja gaan.
(= будем бывать)

Мы уже весь день We lopen/rijden al de hele


ходим/ездим по городу. dag door de stad.
beweging in allerlei
Вчера мы долго Gisteren hebben we de hele verschillende richtingen
ходили/ездили по городу. dag door de stad
gelopen/gereden.

Завтра мы весь день будем Morgen zullen we de hele


ходить/ездить по городу. dag door de stad
lopen/rijden.

Ребёнок уже ходит. Het kind loopt al/kan al


lopen. geen sprake van enige
richting, maar bijv. van het
Девочка уже ездит на Het meisje fietst al/kan al vermogen de beweging uit te
велосипеде. fietsen. voeren of van een bepaalde
houding ten opzichte van de
Он не любит ходить Hij houdt er niet van te voet beweging.
пешком. te gaan.

Она любит ездить на Ze houdt van motorrijden.


мотоцикле.

You might also like