Professional Documents
Culture Documents
com)
© ComputerBijbel Alle rechten voorbehouden 1/8
4Q Tobit (4Q196)
Fragment II.
Kolom I. Tobit 6:14-17.
2 En ik heb gehoord dat het volk tegen een demon zei hem te doden.
Fragment II.
Kolom II. Tobit 6:19-7:3.
1 ..... veel, en zijn hart liet liefde voor haar opkomen. En toen zij aankwamen te Echbatana,
zei Tobias tot hem:
2 Azarias, mijn broeder, breng mij direct naar het huis van Raguel, onze broer. En hij bracht
hem en zij gingen het huis van Raguel binnen.
3 En zij troffen Raguel aan zittende bij de deur van zijn buitenhof, en gaven hem hun vrede.
En hij zei tot hen:
4 in vrede bent u gekomen, en in vrede zult u gaan, mijn broeders. En hij liet hen
binnenkomen. En hij zie tot Edna, zijn vrouw:
5 hoeveel lijkt Tobit, de zoon van mijn oom, op deze jonge man! En Edna vroeg hem en zei:
vanwaar komt u broeders?
6 En zij zeiden tot haar: van de zonen van Naftali, van de ballingen in Ninevé.
Fragment XV.
Kolom II. Tobit 13:6-14.
1 ..... uw hart en met uw gehele ziel, om waarachtig te handelen voor Hem. Dan zal Hij zich
tot u keren
2 en niet langer Zijn aangezicht voor u verbergen. En nu, bedenk wat Hij voor u gedaan heeft
en dank hem met uw gehele mond.
3 En looft de Heer van gerechtigheid en verhoog de eeuwige koning in het land van
ballingschap, geeft Hem uw dank
4 en verkondig Zijn macht n grootheid aan en natie van zondaren. Keert u tot Hem, zondaren,
en handelt met uw gehele hart
5 rechtvaardig voor Hem.
6 ..... mijn ziel tot de Koning des hemels, alle dagen .....
7 ..... Zijn grootheid. Zij zullen psalmen zingen .....
8 ..... de heilige stad
9 van gerechtigheid. Geeft dank .....
10 .....
11-12 .....
13 ..... geslachten zullen doorgeven aan de geslachten hun blijdschap over u,
14 en de Naam van Uw grootheid aan eeuwige geslachten. Gevloekt zijn allen die harde
woordenover u spreken .....
15 Gevloekt zijn zij die ...... en allen .....
Fragment XV.
Kolom III.
4Q Tobit [4QTob)
Fragment III.
Kolom I. Tobit 5:19-6:12.
1 Moge het geld van uw zoon niet toegevoegd worden aan uw geld! En nu, het is voldoende
2 te leven zoals het u gegeven is door de Heer om te leven. Hij zie tot hem: vreest niet, mijn
zonen zullen in vrede gaan
3 en zullen in vrede terugkeren. Uw ogen zullen hem zien op de dag dat hij in vrede
terugkeert. Vreest niet en maakt u over hem geen zorgen, mijn zuster,
4 want een goede engel zal met hem gaan, zijn pad zal voorspoedig zijn en hij zal in vrede
terugkeren. En zij hield op met wenen.
5 De jonge man vertrok en een engel ging met hem. De hond ging met hen meer en zij
wandelden samen. En
6 de engel beval hen de nacht dichtbij de rivier Tigris door te brengen. En de jongeman ging
naar de rivier Tigris om zijn voeten te wassen, en een grote vis spring uit het water en
7 trachtte de voeten van de jongeman te eten. De jongeman gilde maar de engel zei tot hem:
grijp de vis. En de jongeman greep de vis
8 en legde die op het droge land. En de engel zei tot de jongeman: snijdt de huid eraf en het
hart eruit,
9 en de lever, en neem dat in uw hand, maar gooi de verdere ingewanden weg, want de huid,
het hart en de lever zijn een goed medicijn. En de jongeman sneed de vis open,
10 en nam de huid, het hart en de lever. De jongeman kookte een deel van de vis en at het, en
bewaarde een ander deel van de vis met zout voor tijdens de reis.
11 En de twee gingen verder totdat zij Medië naderden. Toen
12 vroeg de jongeman de engel en zei: Azarias, mijn broeder, welk goed medicijn is er in het
hart, de lever en de huid van de vis? En hij zei tot hem:
13 wat betreft het hart en de lever van de vis, die veroorzaken een geur die er voor zorgt dat
een demon die een mens wil aanvallen, zal vluchten en niet meer durft terugkeren.
14 Wat betreft de huid, die is een ogenzalf voor de mens wiens ogen verbrand zijn.
15 De brandwond zal genezen en ook de mens al genezen zijn. En toen zij in Medië
aankwamen op door reisden naar Echbatana]
16 zei Rafaël tot de jongeman: Tobias, mijn broeder. En hij antwoordde hem: hier ben ik. En
Fragment III.
Kolom II. Tobit 6:12-19.
1 ..... van haar vader, het meisje is gevoelig, levendig en zeer schoon, har vader heeft haar lief
en .....
2 ..... van haar vader. En wat u aangaat, het is rechtmatig voor u haar tot vrouw te nemen. En
nu,
3 luister naar mij, mijn broeder. Vannacht zullen wij spreken over dit meisje, u zult haar tot
vrouw nemen en als we terugkeren .....
4 van Rages zullen het bruiloftsfeest vieren. Ik weet dat Raguel niet zal weigeren, omdat hij
weet
5 dat zij bij u in goede handen is en het beter is haar aan u te geven dan aan enige andere
man.
6 En nu, luister naar mij en wij zullen deze avond over dat meisje spreken en u zult haar tot
vrouw nemen en meenemen naar uw huis.
7 En Tobias antwoordde en zei tot Rafaël: Azarias, mijn broeder, ik heb gehoord
8 dat zij al aan zeven mannen is gegeven die in de bruidskamer zijn gestorven. In de nacht
dat zij tot haar wilden ingaan, stierven zij.
9 Ook heb ik gehoord dat het volk zie dat zij door een demon werden gedood. Ik ben bang
voor die demon die
10 haar niet schaadt, maar ieder doodt die tot haar wil ingaan. Ik ben de enige zoon van mijn
vader en moeder
11 en ook ben ik bang te sterven en voor het leed dat mijn ouders naar het graf zou brengen,
zij hebben geen andere zoon
12 die hen zou kunnen begraven. En hij zei tot hem: herinnert u zich niet het bevel van uw
vader een
13 vrouw te nemen uit het huis van uw vader? Nu dan, luister naar mij mijn broeder, heb
geen vrees voor deze demon en neem haar tot vouw.
14 Ik weet dat zij u tot vrouw gegeven zal worden deze nacht. En als u de bruidskamer
betreedt, neem dan het hart en de lever van de vis,
15 plaats dat op de wierookvaten, en een geur zal ontstaan die demon zal ruiken, hij zal
vluchten en nooit meer bij haar in de buurt komen.
16 En wanneer u samen bent, ga dan eerst samen staan om te bidden, en vraag dank de Heer
des hemels genade aan u te betonen,
17 en redding. En weest niet bevreesd want zij is voor u bewaard en zal voor altijd uw vrouw
zijn.
18 En u zult haar redden en zij zal met u gaan en u zonen baren en zij zullen zijn
19 voor u als broeders. West dan niet bevreesd. En toen Tobias de woorden van Rafaël
hoorde .....
Fragment III.
Kolom III. Tobit 6:19-7:10.
1 Hij had haar zeer lief en in zijn hart groeide die liefde. En toen zij aankwamen in
Echbatana,
4Q Tobit (4QTob)
Fragment I. Tobit 14:2-6.
1 gerechtigheid en voortdurend ontzag hebben voor God en lovende
2 zijn zonen, en hij gaf hem opdracht ze zei tot hem:
3 God die heeft gezegd:
4 .....
5 Alles zal plaatsvinden op de juiste tijd,
6 alles dat God heeft gesproken zal geschieden en gebeuren. En onze broeders
7 die in het land van Israel wonen, allen zullen gedeporteerd worden.
8 Israel zal verlaten worden en Samaria tot
9 de tijd dat Hij hen zal doen terugkeren
10 en niet zoals de eerste keer.
11 zij zullen Jeruzalem bouwen met glorie,
12 zoals de profeten hebben gezegd van haar,
13 en zij zullen hun afgoden wegsmijten .....
4Q Tobit (4Q199)
Fragment I. Tobit 7:12.
1 En Tobias zei: ik zal hier niet eten .....
4Q Tobit (4Q200)
Fragment I.
Kolom I. Tobit 3:6.
1 ..... en moge ik terugkeren tot stof,
2 want het sterven is mij beter dan het leven, wamt
3 ik heb gehoord van valse beschuldigingen en in mij is veel leed. Beveel mij te bevrijden
4 van dit conflict .....
Fragment I.
Kolom II. Tobit 3:10-11.
1 ..... zij mogen mijn vader naderen
2 hetzij voor u .....
3 aangaande mij. Het is ongelegen .....
4 Ik zal horen en hij zal niet horen .....
5 ..... het venster en smeekte .....
Fragment VIII.
Kolom I. Tobit 13:15.
Fragment VIII.
Kolom II. Tobit 13:18.
1 Jeruzalem, een lied .....
2 de God die.....
3 die .....
4 En .....