You are on page 1of 8

Dit product wordt u aangeboden door ComputerBijbel (http://www.ComputerBijbel.

com)
© ComputerBijbel Alle rechten voorbehouden 1/8
4Q Tobit (4Q196)

Fragment I. Tobit 1:17.


1 ..... de muren van Ninevé .....

Fragment II. Tobit 1:19-2:2.


1 En een van de Ninevieten ging en informeerde de koning dat ik iets een het begraven was,
maar dat werd mij bekend. En toen ik wist dat
2 de koning van mij wist, werd ik beangst en verborg mij. En alles wat ik had werd mij
afgenomen, en ik bleef achter zonder contacten,
3 behalve Anna, mijn vrouw, en Tobias, mijn zoon. Maar voordat er veertig dagen voorbij
waren
4 werd hij door zijn twee zonen gedood. En zij vluchtten naar de bergen van Ararat en na
hem
5 regeerde Esarhaddon, zijn zoon. En aan Ahikar, de zoon van mijn broer Anael, gaf hij
macht over alle
6 schatten van het koninkrijk, waardoor hij controle had over alle financiën van de koning.
En Ahikar bemiddelde
7 voor mijn leven en ik kon terugkeren naar Ninevé. Ahikar was het hoofd van de
bekerdragers en bewaarder van de zegels en de schatmeester, en
8 de administrateur van Asharyarib, koning van Assyrië, en ook had Esarhaddon het de
tweede bevelhebber gemaakt,
9 Hij was mijn broer, van mijn vaders huis en uit mijn familie. En in de dagen van koning
Esarhaddon, nadat ik was teruggekeerd
10 naar mijn huis en Anna, mijn vrouw bij mij terug was, en ook mijn zoon Tobias, op de dag
van het Wekenfeest, bereidden zij voor mij
11 een feestdis. En ik wachtte om te eten. Zij brachten de tafel bij mij en ik zag dat op de
schotels die zij brachten
12 veel soorten voedsel was. En ik zei tot Tobias, mijn zoon: mijn zoon, ga en haal allen die
je van je broeders kunt vinden.
13 Min zoon, ga en haal hen, zodat zij komen en samen met ons eten.

Fragment V. Tobit 3:11-15.


1 ..... en moge mijn vader geen beschimpingen meer horen in zijn levensdagen.
2 En toen spreidde zijn haar handen naar het venster en bad en
3 zei: geprezen bent U, genadige God, en geprezen zij Uw heerlijke en heilige Naam voor
eeuwig, moge
4 al Uw werken u loven, voor eeuwig. En nu, ik hef mijn gelaat en mijn ogen op tot U, opdat
ik bevrijd moge zijn van
5 de aarde en niet beladen zijn van haar beschimpingen. U weet dat ik mijn beenderen heb
gereinigd van alle onreinheid
6 van mannen, en dat ik niet heb verontreinigd de naam van mijn vader in dit land van
ballingschap,
7 ik ben de enige dochter van mijn vader, hij heft geen zoon als erfgenaam ook geen broeder
8 voor wiens zoon ik zou wachten om zijn vrouw te zijn. Er zijn al geweest .....

Fragment II.
Kolom I. Tobit 6:14-17.
2 En ik heb gehoord dat het volk tegen een demon zei hem te doden.

Dit product wordt u aangeboden door ComputerBijbel (http://www.ComputerBijbel.com)


© ComputerBijbel Alle rechten voorbehouden 2/8
3 En nu ben ik bevreesd te sterven en voor het leed dat mijn vader en moeder naar het graf
zou kunnen brengen.
4 Zij hebben geen zoon die hen zou kunnen begraven.
5 En hij zei tot hen: herinnert u zich niet de inzettingen van uw vader die u geboden heeft
6 een brouw te nemen uit het huis van uw vader? Luister dan, mijn broeder,
7 heb geen angst voor deze demon en neem haar. Ik weet dat in deze nacht
8 zij aan u gegeven zal worden tot vrouw. En wanneer u de bruiskamer betreedt, neem dan
iets van het hart
9 van een vis en iets van de lever, plaats dat op de wierookvaten en er zal een geur komen, de
demon zal het ruiken en vluchten.

Fragment II.
Kolom II. Tobit 6:19-7:3.
1 ..... veel, en zijn hart liet liefde voor haar opkomen. En toen zij aankwamen te Echbatana,
zei Tobias tot hem:
2 Azarias, mijn broeder, breng mij direct naar het huis van Raguel, onze broer. En hij bracht
hem en zij gingen het huis van Raguel binnen.
3 En zij troffen Raguel aan zittende bij de deur van zijn buitenhof, en gaven hem hun vrede.
En hij zei tot hen:
4 in vrede bent u gekomen, en in vrede zult u gaan, mijn broeders. En hij liet hen
binnenkomen. En hij zie tot Edna, zijn vrouw:
5 hoeveel lijkt Tobit, de zoon van mijn oom, op deze jonge man! En Edna vroeg hem en zei:
vanwaar komt u broeders?
6 En zij zeiden tot haar: van de zonen van Naftali, van de ballingen in Ninevé.

Fragment XV.
Kolom II. Tobit 13:6-14.
1 ..... uw hart en met uw gehele ziel, om waarachtig te handelen voor Hem. Dan zal Hij zich
tot u keren
2 en niet langer Zijn aangezicht voor u verbergen. En nu, bedenk wat Hij voor u gedaan heeft
en dank hem met uw gehele mond.
3 En looft de Heer van gerechtigheid en verhoog de eeuwige koning in het land van
ballingschap, geeft Hem uw dank
4 en verkondig Zijn macht n grootheid aan en natie van zondaren. Keert u tot Hem, zondaren,
en handelt met uw gehele hart
5 rechtvaardig voor Hem.
6 ..... mijn ziel tot de Koning des hemels, alle dagen .....
7 ..... Zijn grootheid. Zij zullen psalmen zingen .....
8 ..... de heilige stad
9 van gerechtigheid. Geeft dank .....
10 .....
11-12 .....
13 ..... geslachten zullen doorgeven aan de geslachten hun blijdschap over u,
14 en de Naam van Uw grootheid aan eeuwige geslachten. Gevloekt zijn allen die harde
woordenover u spreken .....
15 Gevloekt zijn zij die ...... en allen .....

Fragment XV.
Kolom III.

Dit product wordt u aangeboden door ComputerBijbel (http://www.ComputerBijbel.com)


© ComputerBijbel Alle rechten voorbehouden 3/8
1 ..... en allen die uw torens doen vallen .....
2 weest blij en verheug u in de zonen van .....
3 Gezegend zijn zij die U liefhebben en gezegend
4 allen die voor U lijden,
5 .... de grote koning die .....
6 ..... van mijn nakomelingen .....
7 ..... u zult bouwen van saffier,
8 u zult bouwen van goud en uw woud .....
9 ..... en stenen van Ofir .....
10 .... voor alle eeuwigheid .....
11 ..... voor eeuwig. Zij die in U zijn zullen zegenen .....
12 Tobit, en stierf in vrede,
13 vijf en tachtig jaren .....
14 ..... zijn ogen en leefde goed, en met allen .....
15 ..... en prijst de grote .....
16 ..... zij zonen en gaf bevel .....

4Q Tobit [4QTob)
Fragment III.
Kolom I. Tobit 5:19-6:12.
1 Moge het geld van uw zoon niet toegevoegd worden aan uw geld! En nu, het is voldoende
2 te leven zoals het u gegeven is door de Heer om te leven. Hij zie tot hem: vreest niet, mijn
zonen zullen in vrede gaan
3 en zullen in vrede terugkeren. Uw ogen zullen hem zien op de dag dat hij in vrede
terugkeert. Vreest niet en maakt u over hem geen zorgen, mijn zuster,
4 want een goede engel zal met hem gaan, zijn pad zal voorspoedig zijn en hij zal in vrede
terugkeren. En zij hield op met wenen.

5 De jonge man vertrok en een engel ging met hem. De hond ging met hen meer en zij
wandelden samen. En
6 de engel beval hen de nacht dichtbij de rivier Tigris door te brengen. En de jongeman ging
naar de rivier Tigris om zijn voeten te wassen, en een grote vis spring uit het water en
7 trachtte de voeten van de jongeman te eten. De jongeman gilde maar de engel zei tot hem:
grijp de vis. En de jongeman greep de vis
8 en legde die op het droge land. En de engel zei tot de jongeman: snijdt de huid eraf en het
hart eruit,
9 en de lever, en neem dat in uw hand, maar gooi de verdere ingewanden weg, want de huid,
het hart en de lever zijn een goed medicijn. En de jongeman sneed de vis open,
10 en nam de huid, het hart en de lever. De jongeman kookte een deel van de vis en at het, en
bewaarde een ander deel van de vis met zout voor tijdens de reis.
11 En de twee gingen verder totdat zij Medië naderden. Toen
12 vroeg de jongeman de engel en zei: Azarias, mijn broeder, welk goed medicijn is er in het
hart, de lever en de huid van de vis? En hij zei tot hem:
13 wat betreft het hart en de lever van de vis, die veroorzaken een geur die er voor zorgt dat
een demon die een mens wil aanvallen, zal vluchten en niet meer durft terugkeren.
14 Wat betreft de huid, die is een ogenzalf voor de mens wiens ogen verbrand zijn.
15 De brandwond zal genezen en ook de mens al genezen zijn. En toen zij in Medië
aankwamen op door reisden naar Echbatana]
16 zei Rafaël tot de jongeman: Tobias, mijn broeder. En hij antwoordde hem: hier ben ik. En

Dit product wordt u aangeboden door ComputerBijbel (http://www.ComputerBijbel.com)


© ComputerBijbel Alle rechten voorbehouden 4/8
hij zei: we gaan de nacht doorbrengen in het huis van Raguel.
17 want hij is uit het huis van uw vader en heeft een schone dochter, met de naam Sara.
18 En hij heeft geen andere zoon of dochter dan Sara, en u bent de meest naaste familie voor
hen.
19 U zult haar tot bruid nemen en haar alle rechten op de erfenis geven om alle bezit te erven.

Fragment III.
Kolom II. Tobit 6:12-19.
1 ..... van haar vader, het meisje is gevoelig, levendig en zeer schoon, har vader heeft haar lief
en .....
2 ..... van haar vader. En wat u aangaat, het is rechtmatig voor u haar tot vrouw te nemen. En
nu,
3 luister naar mij, mijn broeder. Vannacht zullen wij spreken over dit meisje, u zult haar tot
vrouw nemen en als we terugkeren .....
4 van Rages zullen het bruiloftsfeest vieren. Ik weet dat Raguel niet zal weigeren, omdat hij
weet
5 dat zij bij u in goede handen is en het beter is haar aan u te geven dan aan enige andere
man.
6 En nu, luister naar mij en wij zullen deze avond over dat meisje spreken en u zult haar tot
vrouw nemen en meenemen naar uw huis.
7 En Tobias antwoordde en zei tot Rafaël: Azarias, mijn broeder, ik heb gehoord
8 dat zij al aan zeven mannen is gegeven die in de bruidskamer zijn gestorven. In de nacht
dat zij tot haar wilden ingaan, stierven zij.
9 Ook heb ik gehoord dat het volk zie dat zij door een demon werden gedood. Ik ben bang
voor die demon die
10 haar niet schaadt, maar ieder doodt die tot haar wil ingaan. Ik ben de enige zoon van mijn
vader en moeder
11 en ook ben ik bang te sterven en voor het leed dat mijn ouders naar het graf zou brengen,
zij hebben geen andere zoon
12 die hen zou kunnen begraven. En hij zei tot hem: herinnert u zich niet het bevel van uw
vader een
13 vrouw te nemen uit het huis van uw vader? Nu dan, luister naar mij mijn broeder, heb
geen vrees voor deze demon en neem haar tot vouw.
14 Ik weet dat zij u tot vrouw gegeven zal worden deze nacht. En als u de bruidskamer
betreedt, neem dan het hart en de lever van de vis,
15 plaats dat op de wierookvaten, en een geur zal ontstaan die demon zal ruiken, hij zal
vluchten en nooit meer bij haar in de buurt komen.
16 En wanneer u samen bent, ga dan eerst samen staan om te bidden, en vraag dank de Heer
des hemels genade aan u te betonen,
17 en redding. En weest niet bevreesd want zij is voor u bewaard en zal voor altijd uw vrouw
zijn.
18 En u zult haar redden en zij zal met u gaan en u zonen baren en zij zullen zijn
19 voor u als broeders. West dan niet bevreesd. En toen Tobias de woorden van Rafaël
hoorde .....

Fragment III.
Kolom III. Tobit 6:19-7:10.
1 Hij had haar zeer lief en in zijn hart groeide die liefde. En toen zij aankwamen in
Echbatana,

Dit product wordt u aangeboden door ComputerBijbel (http://www.ComputerBijbel.com)


© ComputerBijbel Alle rechten voorbehouden 5/8
2 zei Tobias tot hem: Azarias, mijn broder, breng mij naar het huis van Raguel, onze broeder.
En hij bracht hem en zij gingen het huis van
3 Raguel binnen. En zij zagen Raguel zitten bij de deur van de buitenhof, en gaven hem hun
vrede. En hij zei tot hen: in vrede
4 bent u gekomen en in vrede zult u gaan, mijn broeders. en hij nodigde hen in zijn huis.
5 En hij zei tot Edna, zijn vrouw: hoeveel lijkt hij niet op Tobit, de zoon van mijn oom? En
Edna vroeg hen en zei: Vanwaar komt u mijn broeders?
6 En zij zeiden tot haar: van de zonen van Naftali, van de ballingen in Ninevé. En zij zei tot
hen: kent u Tobit, onze broer?
7 Zij zeiden tot haar: we kennen hem. Zij vroeg hen: hoe is het met hem: Zij zeiden: het gaat
hem goed en hij is gezond. En Tobias zei:
8 Hij is mijn vader. Raguel sprong op, kuste hem en weende. En hij zei: weest gezegend,
zoon van een goed man!
9 En hij sprong
10 in de armen van Tobias, zijn broeder en weende. En ook Edna, zijn vrouw, en Sara, zijn
dochter weenden. En hij slachtte
11 een mooi stierkalf
12 om te eten en te drinken.
13 En hij hoorde .....

Fragment IV. Tobit 8:21-9:4.


1 u zult haar met u nemen naar het huis van uw vader,
2 mijn zoon, ik ben uw vader en Edna is uw moeder.
3 heb geen vrees, mijn zoon.
4 Toen riep Tobias Rafaël en zei tot hem: Azarias, mijn broeder, neem met u van hier vier
dienaren en twee kamelen
5 en ga naar Raguel. Ga tot Gabael, geef hem het document, ontvang het geld en neem het
met u mee voor het huwelijk,
6 want u weet dat mijn vader de dagen telt, en zo u een dag vertraagt .....

4Q Tobit (4QTob)
Fragment I. Tobit 14:2-6.
1 gerechtigheid en voortdurend ontzag hebben voor God en lovende
2 zijn zonen, en hij gaf hem opdracht ze zei tot hem:
3 God die heeft gezegd:
4 .....
5 Alles zal plaatsvinden op de juiste tijd,
6 alles dat God heeft gesproken zal geschieden en gebeuren. En onze broeders
7 die in het land van Israel wonen, allen zullen gedeporteerd worden.
8 Israel zal verlaten worden en Samaria tot
9 de tijd dat Hij hen zal doen terugkeren
10 en niet zoals de eerste keer.
11 zij zullen Jeruzalem bouwen met glorie,
12 zoals de profeten hebben gezegd van haar,
13 en zij zullen hun afgoden wegsmijten .....

Fragment II. Tobit 14:10.


1 niet .....
2 hij verliet .....

Dit product wordt u aangeboden door ComputerBijbel (http://www.ComputerBijbel.com)


© ComputerBijbel Alle rechten voorbehouden 6/8
3 .....

4 viel in de strik van de dood .....


5 .....

4Q Tobit (4Q199)
Fragment I. Tobit 7:12.
1 En Tobias zei: ik zal hier niet eten .....

4Q Tobit (4Q200)
Fragment I.
Kolom I. Tobit 3:6.
1 ..... en moge ik terugkeren tot stof,
2 want het sterven is mij beter dan het leven, wamt
3 ik heb gehoord van valse beschuldigingen en in mij is veel leed. Beveel mij te bevrijden
4 van dit conflict .....

Fragment I.
Kolom II. Tobit 3:10-11.
1 ..... zij mogen mijn vader naderen
2 hetzij voor u .....
3 aangaande mij. Het is ongelegen .....
4 Ik zal horen en hij zal niet horen .....
5 ..... het venster en smeekte .....

Fragmenten II en III. Tobit 4:4-7.


1 .....
2 ..... en zij droeg u in haar baarmoeder .....
3 En al uw dagen, mijn zoon, God .....
4 van Zijn woord. Handel oprecht alle dagen van uw leven .....
5 ..... en bewandel de paden van misleiding niet, want in de uitvoering van waarheid zal
voorspoed met u zijn.
6 Overeenkomstig de maat van uw handen, mijn zoon, weest edelmoedig met aalmoezen, en
houdt uw gelaat niet weg
7 van de armen, opdat het aangezicht van God over u niet verduistere, u hebt veel,
8 doe er goede daden mee. Mocht u weinig hebben doe dan overeenkomstig het weinige
9 goede daden.

Fragment V. Tobit 10:8-9.


1 Toen de veertien dagen van het huwelijksfeest waren geëindigd,
2 die Raguel had gegeven voor Sara, zijn dochter, kwam Tobias tot hem en
3 zei tot hem: sta mij toe te vertrekken, want ik weet dat mijn vader
4 en mijn moeder niet zeker weten of zij mij nog zullen terugzien. En nu, ik smeek u,
5 ja u, mij toe te staan te vertrekken om naar mijn vader te gaan.
6 Ik heb u al verteld hoe ik hem achterliet. En Raguel zei tot Tobias: mijn zoon,
7 blijf bij mij en ik zal boodschappers zenden naar Tobit, uw vader en zij zullen hem verslag
uitbrengen.

Fragment VI. Tobit 11:10-12.

Dit product wordt u aangeboden door ComputerBijbel (http://www.ComputerBijbel.com)


© ComputerBijbel Alle rechten voorbehouden 7/8
1 om te naderen zijn zoon totdat
2 de huid van de vis in zijn hand, en hij vernietigde .....

3 hij zei tot hem: vreest niet, mijn vader .....


4 ..... ogen en wreef
5 zijn ogen, en hij zag .....

Fragment VII. Tobit 13.


1 ..... deze gebeurtenis en wat u overkomen is.
2 ..... tot hem. En zij waren verbijsterd en zegenden
3 zijn grote daden die hen hadden verbijsterd.
4 Toen sprak Tobit en componeerde een lied van lofzang voor God, en hij zei:
5 geprezen zij de levende God , wiens koninkrijk voor alle eeuwen is,
6 Hij is de enige die straft en Hij is de enige die erbarmen toont, Hij gooit in de put maar
verheft uit de afgrond,
7 Hij is niet te bevatten en Zijn grootheid is groot! Wie kan Zijn hand ontvluchten? Geeft
Hem dank, kinderen van Israel!
8 Dankt Hem ten overstaan van alle naties, want Hij heeft u onder hen verspreid, om Zijn
grootheid te verkondigen.
9 En verhoog Hem voor al wat leeft, want Hij is uw God, Hij is onze God!

Fragment VIII.
Kolom I. Tobit 13:15.

1 Dan zult u zich verblijden en verheugd zijn,


2 en gezegend.
3 allen .....

Fragment VIII.
Kolom II. Tobit 13:18.
1 Jeruzalem, een lied .....
2 de God die.....
3 die .....
4 En .....

Fragment IX. Tobit 14:2.


1 Jeruzalem .....
2 en hij stierf in vrede,
3 vijf en tachtig jaren oud.
4 ..... en na vier .....

Dit product wordt u aangeboden door ComputerBijbel (http://www.ComputerBijbel.com)


© ComputerBijbel Alle rechten voorbehouden 8/8

You might also like