You are on page 1of 4

Aardrijkskunde samenvatting, hoofdstuk 2: Globalisering

Paragraaf 2: Globalisering economisch bekeken


Globalisering : het proces waarbij de verwevenheid tussen gebieden en samenlevingen toeneemt.
De markteconomie (WTO: Wereldhandelsorganisatie) is het leidende economische systeem
geworden, waardoor de liberalisering van de wereldhandel is toegenomen. Belangrijk hierin zijn de
multinationale ondernemingen, de MNO’s. Deze worden gesteund door verbetering van transport-
en communicatietechnologie en het wegvallen van veel handelsbelemmeringen. De MNO’s zijn
hierdoor minder plaatsgebonden, waardoor de productieketen (: route die een product aflegt van
grondstof tot consument) wordt verspreid over verschillende gebieden. Hierdoor zijn handel en
vervoer veel sneller gegroeid dan de productie zelf.
In plaats van verbinding kan globalisering ook voor verbrokkeling zorgen, elk deel van de
wereld neemt een ander deel van de productie voor zijn rekening. Verbrokkeling treedt ook op
omdat de globalisering niet overal doordringt. Alleen gebieden die interessant zijn voor grote
internationale bedrijven doen mee.

Paragraaf 3: Globalisering politiek bekeken


Door globalisering is de macht van een nationale staat zelf gedaald, de invloed is deels verschoven:
 Naar Supranationale organisaties (VN, de Wereldbank, de EU)
 NGO’s: niet-gouvernementele organisaties ( Rode Kruis, Oxfam, Artsen zonder grenzen)
Ook treden lagere bestuursniveaus zoals steden steeds zelfstandiger op als reactie op de mondiale
ontwikkelingen. Dit noemt men lokalisering. Globalisering en lokalisering hangen dus nauw samen.
Steden in dezelfde regio’s vormen samen een netwerk om het aantrekkelijk te maken voor grote
bedrijven om zich daar te vestigen.
Bij het einde van de koude oorlog in 1989 werd er een reeks ontwikkelingen in gang gezet die
de wereldorde definitief veranderden. Barrières vallen weg en landgrenzen vervagen, er treedt
blokvorming op. In de globaliserende wereld ontstaat steeds meer behoefte die op een aantal
terreinen (veiligheid, hulpverlening, mensenrechten) de rol ban de wereldregering op zich neemt.
Terwijl allerlei krachten aan het werk zijn met het maken van een grote Global Village,
ontstaan er tegenwerkingen van mensen en gebieden die hun eigen identiteit en regio (regionalisme)
koesteren. De mensen die zich tegen globalisering en de MNO’s verzetten noem je
andersglobalisten.

Paragraaf 4: Globalisering cultureel bekeken


Globalisering heeft bij de verspreiding van cultuurelementen twee effecten:
 Homogenisering: door de verwestering vervagen de grenzen tussen cultuurgebieden. Overal
kom je dezelfde grote ketens tegen en kleine talen dreigen te verdwijnen naast de grote
Engelse voertaal.
 Heterogenisering: door wereldwijde migratie ontstaat in de grote steden een cultuurmix.
Hierbij wordt soms een geheel nieuwe cultuur ontwikkeld die je transnationaal kunt
noemen.
De laatste jaren treedt er vooral door de media verwestering (en volgens sommige amerikanisering)
van culturen op. We zijn hierdoor nog niet op weg naar een grote wereldcultuur omdat:
 De overname van de westerse cultuur elementen vooral beperkt blijft tot materiële zaken.
Het opgeven van de eigen culturele identiteit gaat de meeste te ver.
 In andere volken wordt de westerse cultuur vaak alleen door de bovenlaag van de bevolking
overgenomen.
 De westerse wereld staat ook onder invloed van de niet-westerse culturen.
 Lokale en regionale culturen vullen de invloeden van buitenaf op hun eigen manier in. Soms
gebruiken ze hierbij de eigen cultuur als ‘toeristisch uithangbord’.
Paragraaf 6: Globalisering as the world turns
Een land die gedurende een periode grote delen van de wereld domineert op economisch, militair,
financieel en cultureel gebied noemt men een hegemoniale staat. Portugal ontpopte zich na de
middeleeuwen als zo’n staat. Dit gold ook voor Spanje. Dit ging door tot ze in 1588 verloren van de
Engels-Nederlandse vloot. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd de nieuwe
wereldleider en de gouden eeuw startte. Deze dominantie was vooral gebaseerd op scheepvaart,
visserij en handel, en werd geholpen door de oprichting van de VOC in 1602. In 1666 neemt Engeland
de wereldmacht over en houdt dit vast tot 1920. Twee factoren verstevigden de banden tussen
gebieden in die periode:
 De industriële revolutie (na 1750). De vraag naar grondstoffen steeg, en aangezien Europa
hier een tekort aan had haalden de Europese grootmachten deze bij hun kolonies.
 Verbetering van het transport zorgt voor toename van de reikwijdte en invloed van
moederlanden in kolonies. Dit zorgt voor meer verwevenheid tussen kolonie en moederland.
Dit proces, waarin landen hun macht in andere delen van de wereld willen uitbreiden door
veroveringen en controle in gebieden noemt men het imperialisme.
De WOII zorgt voor drastische veranderingen in de machtsverhouding. Europa is uitgeput en
de wereldmacht gaat over naar de VS. Azië en Afrika gaan zich dekoloniseren. Het verschil tussen
Europa en de VS is dat de VS niet zozeer macht uitoefent op veroverde landen, maar ze proberen
controle te houden over belangrijke gebieden zoals olielanden. Na de instorting van het
communisme in 1989 wordt de VS nog sterker, maar ze krijgen ook concurrentie.

Paragraaf 7: Globalisering ontwikkelingen na 1980


Er zijn 3 verweven ontwikkelingen verantwoordelijk voor de snelle globalisering na 1980:
1. Multinationals (MNO’s) zijn door fusies en overnames zo gegroeid dat ze een wereldwijd
netwerk hebben opgebouwd.
2. Veel landen hebben hun grenzen geopend voor internationale handel (China). Handel in
goederen tussen multinationals wordt belangrijker dan im- en export.
3. Snelle ontwikkelingen van de transport- en communicatietechnologie.
Hierdoor zijn er ook geografische gevolgen:
 Nieuwe internationale arbeidsdeling waardoor de maakindustrie van het centrum naar de
semiperiferie en de periferie verplaatst. Het verschil in loon, de uitschuiving, is de
belangrijkste oorzaak voor dit proces.
 MNO’s proberen ook regionale en nationale markten te veroveren, ze plaatsen niet alleen
hun productie in het land maar ook hun winkels.
 Doorschuiven, de locatie van een bedrijf wordt sneller aangepast aan de situatie in regio’s.
 In alle uithoeken van de wereld is globalisering merkbaar, alles staat met elkaar in verband.
 Verbrokkeling zorgt ook voor een tweedeling, the fast World en the slow World.
Als je de internationale handelsstromen goed bekijkt zie je dat deze 3 gebieden het belangrijkst zijn:
Noord-Amerika, de EU en Oost-Azië. Ze worden ook wel de triade genoemd, en vormen het hart van
the fast world. In de daar tegenoverstaande slow world woont 80% van de wereldbevolking, hun
deelname aan de wereldeconomie is beperkt of afwezig. Als er binnen een land spraken is van een
fast- en slow world, spreek je van fragmentarische modernisering. Hierdoor neemt de regionale
ongelijkheid verder toe.

Paragraaf 8: Globalisering een blik in de toekomst


Er is sprake van een Global Shift, de machten in de wereld verplaatsen. China’s kracht als
economische grootmacht neemt toe. Dit blijkt o.a. uit de Chinese investeringen in het buitenland.
Niet alleen China, maar ook andere Aziatische Tijgers groeien. Mogelijke gevolgen van de shift:
 Het politieke machtscentrum zal vanuit Europa en de VS verschuiven naar Zuid- en Oost Azië.
 De economische wereldorde verandert, bedrijvigheid zal steeds meer uitschuiven naar
landen rondom de Pacific.
 Geografisch zullen de Stille- en Indische Oceaan centraal liggen. In het Midden-Oosten ligt
een broeinest van mogelijke conflicten, maar ook zijn ze de belangrijkste leverancier van
energie voor het Verre Oosten. De VS is in het voordeel omdat ze ook aan de Stille Oceaan
grenzen.
Of Europa door deze veranderingen aan de zijlijn komt te staan hangt af van hun
aanpassingsvermogen aan de wijzigingen. Europa moet een sterke eenheid kunnen vormen.
Na het instorten van de Sovjet-Unie is de markteconomie het leidende systeem geworden.
Volgens de WTO en de wereldbank zal liberalisme uiteindelijk leiden tot welvaart voor iedereen. Er
zijn ook anders-globalisten die dit niet geloven en wat scherpe randjes willen wegschrapen:
 Ze zijn tegen de macht van de MNO’s, en maken zich zorgen over lokale bedrijfjes en
ontwikkelingslanden die niet kunnen concurreren.
 Ze maken zich zorgen over de milieuverontreiniging en milieu uitputting door vervuilende
bedrijven in de derde wereld.
 Ze zijn het niet eens met WTO en wereldbank die voor handelsvrijheid zijn en
schuldenlanden strenge bezuinigingen opleggen waarvan de armen de dupe worden.

Paragraaf 10: Krimpende wereld, wordt de wereld een dorp?


Door de toenemende vervlechting (=samenhang) van gebieden wordt de wereld een global village
genoemd. De relatieve afstand van gebieden neemt af, we spreken van een tijd-ruimtecompressie;
tijd en ruimte worden eigenlijk samengedrukt. De reis- en vervoerstijden en kosten nemen af. Hierbij
spelen drie verschillende processen een belangrijke rol
1. Ligging veranderd. De absolute (werkelijke) ligging veranderd niet, maar de relatieve ligging
(afstand in tijd, geld en moeite) wel. Globalisering versneld dit proces. Een gebied kan
hierdoor opbloeien of vervallen. Beslissend hiervoor zijn:
- Positie van het gebied t.o.v. belangrijke economische centra.
- De ligging t.o.v. een belangrijke vervoersas/corridor. Deze liggen vaak bij een belangrijke
mainport zoals een vliegveld of haven. Globalisering en transport gaan hand in hand.
2. Afstand krimpt. Al gaat de regel van het afstandsverval nog steeds op. Hiermee wordt
bedoelt dan wanneer de afstand toeneemt de interactie afneemt. Hierin is de remmende
factor dus toch de absolute afstand.
3. Grenzen verdwijnen. Multinationals, informatie, ideeën, cultuur en normen en waarden
trekken zich steeds minder van de landgrenzen aan. Deze geografische mobiliteit is nog niet
voor iedereen gelijk. Door tijd-ruimtecompressie is de wereld misschien een dorp geworden,
maar niet iedereen is zomaar inwoner.

Paragraaf 11: Transporttechnologie, veraf komt dichterbij


De ontwikkeling van transporttechnologie is een van de belangrijkste processen van globalisering.
Het afgelopen decennia heeft het transport 3 ontwikkelingen doorgemaakt:
1. Reis- en vervoerstijden zijn spectaculair gedaald in de 20 e eeuw.
2. Transport is goedkoper geworden, vooral door de groei van de capaciteit.
3. De infrastructuur (wegen, havens, vliegvelden etc.) is enorm verbeterd.
De uitwisseling van goederen tussen gebieden heeft 3 basisvoorwaarden:
1. Complementariteit: het ene gebied moet leveren waar in het andere gebied vraag naar is.
2. Transporteerbaarheid: De goederen moeten voor een redelijke tijd en prijs vervoerd worden.
3. Geen tussenliggende mogelijkheden: geen ander land wat dichterbij ligt die hetzelfde kan.
De transporteerbaarheid kan veranderen als de infrastructuur van een gebied verbeterd. Ook kan de
bereikbaarheid toenemen als (politieke) barrières tussen gebieden vervallen. Nog een belangrijke
verandering kan zijn de innovaties op transportgebied zoals betere vervoerstechnieken. De met
elkaar verbonden mainpoints zijn essentiële knooppunten voor het transportnetwerk van goederen.
Paragraaf 12: De eeuw van de informatie
Onder informatietechniek verstaat men alle technieken die het mogelijk maken informatie van het
ene naar het andere punt te verspreiden. Hieronder volgen 3 factoren die de richting en intensiteit
van de internationale communicatie beïnvloeden:
1. Economische factoren: de communicatie verloopt vooral tussen de triade (West Europa,
Noord Amerika & Azië).Dit zijn duidelijk de rijkste landen.
2. Sociaalgeografische factoren: hier geld de regel van afstandsverval ook (zie paragraaf 10).
Deze regel wordt doorkruist als er in een land veel migranten wonen.
3. Culturele factoren: Er is veel minder informatiewisseling tussen landen met een sterk
verschillende cultuur dan tussen landen met een zelfde taal of cultuur.
Globalisering is misschien wel het diepst doorgedrongen op de internationale financiële markten met
de elektronische snelweg. Door de ruimtelijke spreiding en tijdzones is zaken doen een 24-
uursbusiness geworden. De moderne informatietechnologie met internet is een overwinning van
grens, afstand en tijd; de netwerksamenleving is het resultaat. Niet iedereen zit op internet. Er is een
sterk verband tussen de onliners en the fast World, en de nonliners en de slow World.

De andere plaatjes paragraven:


In je boek kijken. Japan, China en Turkije en hun ontwikkelingen door de globalisering.

You might also like