You are on page 1of 4

Script Wolfgang Amadeus Mozart

Geschreven voor de 3e klas

1.
Dit, is het verhaal van Wolfgang Amadeus Mozart.
Of zoals wij hem noemen: Wolfie.

Op een zonnige ochtend in de winter van 1756


wordt een klein jongetje geboren, Wolfie. Samen
met zijn zusje, vader en moeder vormen zij een
gelukkig gezin. Elke avond als Wolfie in zijn bed ligt
kan hij de muziek van zijn vader horen. Hij vindt het
fijn om naar het geluid van de piano en de viool te
luisteren. Wolfie wil zelf ook graag muziek maken. Daarom klimt hij vaak zijn bed uit en
sluipt dan stilletjes naar de muziekkamer. Zijn vader ziet hem wel. Hij moet lachen, neemt
hem op schoot en samen spelen ze op de piano. Zo gaat het bijna iedere avond. Samen met
zijn vader speelt en schrijft hij de mooiste liedjes. Wolfie zijn vader is wel streng voor hem.
Maar dat is niet erg. Zo leert Wolfie juist heel veel.

2.
Het is Wolfie zijn zesde verjaardag en hij krijgt een grote verrassing. Zijn vader neemt Wolfie
en zijn zusje Maria Anna mee op reis. Uren en uren zitten ze in een schommelende koets en
Wolfie, die vindt het geweldig. Hij ziet bergen, bossen, rivieren en allemaal onbekende
dorpjes. En in elk dorpje waar ze doorheen rijde hoort hij weer nieuwe muziek. Wolfie kijkt
zijn ogen uit en kan zijn oren niet geloven.

De reis is lang, maar voor Wolfie lijkt het heel kort. Ze komen ze aan bij een paleis. Het lijkt
wel een kasteel met allemaal torentjes. Rondom is een enorme tuin en een grote stenen
muur die het paleis beschermt. Op alle hoeken staan mannen in ijzeren harnas. Dit zijn de
wachters van het paleis, zij letten op de tuin en de ingang. Wolfie weet meteen dat dit een
heel belangrijke plek is. Vanuit de tuin komt er iemand aan gelopen, met wachters om haar
heen. Wolfie ziet dat het statige dame is. Ze heeft een prachtige, rood fluwelen jurk aan,
bekleed met edelstenen. En op haar hoofd heeft ze een klein gouden kroontje. Het is de
keizerin, de belangrijkste vrouw van heel Duitsland.

3.
De keizerin heeft een vriendelijke stem. Ze vraagt het gezin om mee te komen. Samen met
de keizerin lopen Wolfie, Maria Anna en vader door de mooie tuin, naar het paleis. Ze gaan
door de voordeur, die wel 3 meter hoog is, en komen meteen in een grote zaal. Helemaal
versierd met schilderijen, doeken en in het midden een troon. Op de troon zit de keizer, de
man van de keizerin.

Maar Wolfie ziet iets veel mooiers. Midden in de zaal staat een prachtige piano. Hij rent er
naartoe. De keizerin moet erom lachen en gaat snel klaar zitten om hem te horen spelen.
Zijn zusje komt naast hem zitten en samen spelen ze hun mooiste liedjes voor de keizer en
keizerin. Na de laatste noot is het even stil. Dan klappen de keizer en de keizerin en alle
andere mensen in zaal. Het is een groot applaus. De keizer en keizerin vinden Wolfie een
echt wonderkind omdat hij pas 6 jaar is en al zo goed kan componeren en piano spelen. Ze
vertellen al hun vrienden over Wolfie. En die vrienden vertellen het ook weer door. Zo
wordt Wolfie snel bekend in het hele land.

4.
Steeds meer belangrijke mensen willen Wolfie horen spelen op de piano. Zo reist Wolfie het
hele land door om op te treden. Het duurt wel zeven jaar voordat Wolfie weer thuis is. Hij is
nu 13 jaar en heeft al meer dan honderd concerten gegeven en een flinke stapel liederen
geschreven. Thuis gaat hij aan het werk. Hij is pianist, muziekschrijver en dirigent. Als jongen
van 13 staat hij dan voor een koor of orkest met allemaal grote mensen, om de muziek te
leiden. Wolfie houdt niet van stilzitten. Hij wil altijd meer leren, meer ontdekken en nog
meer van de wereld zien. Daarom gaat hij op reis naar Italië, in het zuiden van Europa. Hier
gaat hij twee jaar keihard studeren bij de beste muzikanten. Wolfie leert veel en is erg
gelukkig. Als hij genoeg geleerd heeft gaat hij weer terug naar huis. Hij wil snel alles wat hij
geleerd heeft gebruiken in zijn muziek.

5.
Wolfie is weer thuis en werkt hard. Om geld te verdienen geeft hij zangles. Op een dag
gebeurt er iets bijzonders. Wolfie moet naar een nieuwe leerling, een meisje. Hij gaat naar
haar huis en wil aanbellen. Maar ineens hoort hij iets .. zijn mond valt ervan open. Hij hoort
de mooiste stem die hij ooit gehoord heeft. Het klinkt net als een vogel die haar mooiste
lentelied zingt. Wolfie kijkt waar die stem vandaan komt. Hij ziet een prachtige jonge vrouw
met lang bruin haar en een heel vriendelijk gezichtje. Ze heet Alyosia. Wolfie is meteen
verliefd. De volgende weken kan hij alleen maar aan Aloysia denken. Hij wil bij haar zijn,
haar horen zingen en elke seconde aan haar denken. Op zijn kamertje schrijft hij de mooiste
gedichten voor Aloysia, omdat hij zoveel van haar houdt.
Opeens komt zijn vader de kamer binnenstormen. In zijn hand heeft hij een van Wolfie zijn
gedichten. Zijn gezicht is knalrood van woede. Vader schreeuwt tegen Wolfie. ‘Ben je nou
helemaal gek geworden!! Je mag niet verliefd worden op een leerling. Dat vindt niemand
goed!” Vader is zo boos. Hij zegt dat Wolfie Aloysia nooit meer mag zien. Hij stuurt Wolfie
weg. Naar Parijs in Frankrijk.

6.
Wolfie hoeft gelukkig niet alleen naar Frankrijk. Zijn moeder gaat mee. Ze hebben niet veel
geld en kunnen alleen een klein, vies huisje vinden om te wonen. Wolfie is verdrietig. Hij
mist zijn eigen huis en zijn familie. Maar het meeste mist hij Aloysia, zijn grote liefde.
Hij loopt ongelukkig door de straten van de grote stad Parijs. Opeens hoort hij iemand
roepen: “Wolfie, Wolfie! Kom snel! Je moeder is heel erg ziek geworden!”. Wolfie schrikt en
rent zo hard hij kan naar huis. Het is te laat. Zijn moeder is ineens gestorven, voordat Wolfie
afscheid kan nemen. Hij ziet haar liggen op bed, het lijkt alsof ze slaapt. Maar Wolfie weet
dat ze nooit meer wakker zal worden.
Hij moet huilen en voelt zich alleen. Verdrietig kruipt hij in een hoekje van de kamer van het
vieze huisje. Hij weet niet meer wat hij moet doen. Wolfie blijft heel lang verdrietig en
eenzaam. Er is niemand om mee te praten. Hij wil niet meer pianospelen, maar hij schrijft
nog wel nieuwe muziek. Als je daar goed naar luistert hoor je hoe verdrietig Wolfie is. En
boos. Omdat zijn moeder gestorven is.
7.
De vader van Wolfie hoort hoe slecht het met hem gaat. Daarom mag Wolfie weer naar
huis, naar Duitsland. Vader komt hem zelf ophalen. Sip zit hij samen met zijn vader weer in
een schommelende koets. Wolfie wil graag naar huis, maar hij voelt zich nog steeds boos en
verdrietig. De omgeving, dorpjes en landschappen die hij als kind zo prachtig vond lijken nu
allemaal leeg en lelijk. Als hij weer thuis is sloot hij zich op in zijn kamer en schrijft hij de hele
dag door nieuwe muziekstukken.
Vroeger wilden mensen graag naar zijn muziek luisteren. Maar de mensen in de stad zijn
niet meer vriendelijk tegen hem. Niemand wil de muziek horen.

Ineens denkt Wolfie aan Aloysia, zijn grote liefde, zij wil vast wel naar hem luisteren. Midden
in de nacht klimt hij door het raam naar buiten. Het is donker en rustig op straat. Zo stil als
hij kan sluipt hij van schaduw naar schaduw. Niemand kan hem zien. Eindelijk komt hij bij
het huis van zijn geliefde Aloysia. Zijn hart bonst keihard, als hij aan wil bellen.
Maar opeens ziet hij twee mensen voorbij komen. Ze lopen hand in hand naar de tuin, ze
lachen en kijken elkaar verliefd aan. Het is Aloysia met een man die Wolfie niet kent. Ze is
verliefd geworden op iemand anders! Wolfie’s hart lijkt wel door midden te breken. Hij rent
weg, zo hard als hij kan.

Thuis kan Wolfie alleen maar huilen. Wat moet hij nu doen? Hoe kan hij bij Aloysia zijn? Hij
bedenkt een plan. Als Wolfie nou gewoon met het zusje van Aloysia trouwt, dan kan hij haar
bijna elke dag zien!! Zo gezegd zo gedaan. Een paar maanden laten trouwt Wolfie met het
zusje, Constanze. Ze is bijna net zo mooi en lief als Aloysia.

8.
Nu is Wolfie getrouwd met Constanze. Hij leeft een feestelijk leven. Elke dag gaat hij wel
naar een feestje. Hij denkt veel wijn en danst de hele nacht door. Zoveel feesten kost
natuurlijk veel geld. Maar Wolfie is steeds te moe om te werken. Hij schrijft bijna geen
muziek meer. Het gaat niet goed. Op deze manier verdient hij natuurlijk geen geld en hij
krijgt telkens meer schulden. Weer leeft Wolfie in een vies huis, maar dit keer is het zijn
eigen schuld. Hij maakt er zelf een enorme rotzooi van.

Het is diep in de nacht. Wolfie kan niet slapen. Hij zit in de kamer, er branden kaarsen en
Wolfie zit tussen een stapel papier. Opeens wordt er aangeklopt. Er staat iemand voor de
deur. Midden in de nacht. Wolfie schuifelt zachtjes naar de deur, zodat zijn vrouw en
kinderen niet wakker worden. Hij doet de deur op een kiertje en vraagt wie er is. Hij ziet een
grote man in mooie kleren. De man zegt: ‘Ik wil dat u voor mij gaat werken. Ik heb een groot
muziekstuk nodig. Een stuk met violen en trompetten, met zangers en zangeressen en met
veel trommels. Het is voor mijn begrafenis, voor als ik dood ga. Het moet het mooiste
worden dat je ooit geschreven hebt. En … ik geef je er heel veel geld voor’.

Heel veel geld! Dat wil Wolfie wel. Hij gaat direct aan het werk. Dag en nacht werkt Wolfie
aan het stuk. Hij maakt muziek voor violen en trompetten, zangers en zangeressen en veel
trommels. Hij noemt het stuk Requiem, dat betekent dodenmars. Wolfie werkt zo hard aan
het Requiem dat hij vergeet om te eten en te drinken. Daardoor wordt Wolfie ziek.
9.
Al hoestend en proestend zit Wolfie te werken. De hele dag en de hele nacht door. Hij wordt
steeds moeier, maar het Requiem moet af. Anders krijgt hij geen geld.
Het is 5 december en Wolfie is inmiddels een man van 35 jaar. Hij is bijna klaar met zijn
beste muziekstuk ooit, het Requiem.
Wolfie pakt zijn veer op, doopt hem in de inkt en tekent weer nieuwe noten op de
notenbalk. Als hij net de eerste regel heeft gedaan moet hij opeens heel erg hoesten, zelfs
zo erg dat hij van zijn stoel af valt. Hij rolt over de grond en gooit alle stoelen en tafels om.
Het wordt hem zwart voor de ogen en hij valt in een diepe slaap. Midden in de kamer.

De volgende ochtend komt zijn vrouw Constanze de kamer binnen. Ze zoekt Wolfie. Opeens
ziet ze hem liggen op de grond. Ze gilt en rent naar hem toe. ‘Wolfie! Wolfie!’, roept ze. Ze
schudt hem hard door elkaar. Maar Wolfie wordt niet wakker. Hij is zo moe en zo ziek
geworden dat hij is gestorven.
Op zijn bureau ligt het mooiste muziekstuk dat Wolfie ooit gemaakt heeft: het Requiem. Het
ligt nog steeds te wachten op iemand het af kan maken. Iemand als Wolfie.

10.
Dit is het verhaal van Wolfgang Amadeus Mozart. Het is best een verdrietig verhaal. Mozart
hield zo veel van het leven en de muziek, dat hij soms vergat om voor zichzelf te zorgen.
Gelukkig kunnen wij nog steeds genieten van de muziek die Wolfie schreef. Elke dag.

You might also like