You are on page 1of 1

Kwantum theo5

De kwantummechanica maakt onderscheid tussen twee typen deeltjes : bosonen en fermionen. Het
onderscheid zit in de spin van het deeltje, een fundamentele eigenschap die alleen van het type deeltje
afhangt en de waarden {\displaystyle 0,{\tfrac {1}{2}},1,{\tfrac {3}{2}},\ldots }{\displaystyle 0,{\tfrac
{1}{2}},1,{\tfrac {3}{2}},\ldots } kan aannemen. De deeltjes met heeltallige spin heten bosonen, de
andere worden fermionen genoemd. Een belangrijk resultaat met betrekking tot dit onderscheid is het
uitsluitingsprincipe van Pauli, dat zegt dat er geen twee fermionen naast elkaar in dezelfde toestand
kunnen bestaan. Voor de bosonen is dat wel mogelijk.

Schrödingervergelijking

In de beschrijving die Erwin Schrödinger aan de kwantummechanica heeft gegeven, wordt het
materieveld beschreven door een functie die met ieder punt van de ruimte een complex getal
associeert. Conventioneel gebruikt men voor een dergelijke functie nog altijd de Griekse letter
{\displaystyle \Psi }\Psi (psi). De meest gangbare interpretatie van deze functie is dat het kwadraat van
haar absolute waarde een kansverdeling geeft voor de positie van het deeltje, dat wil zeggen

{\displaystyle \left|\Psi ({\vec {x}})\right|^{2}d{\vec {x}}}{\displaystyle \left|\Psi ({\vec


{x}})\right|^{2}d{\vec {x}}}

is de waarschijnlijkheid om het deeltje binnen een klein volume {\displaystyle d{\vec {x}}}{\displaystyle
d{\vec {x}}} van de ruimte aan te treffen. Deze interpretatie vereist dat de kans om het deeltje ergens in
de hele ruimte aan te treffen 100% is, dus dat de integraal van de kansverdeling 1 bedraagt:

{\displaystyle \int \left|\Psi ({\vec {x}})\right|^{2}d{\vec {x}}=1}{\displaystyle \int \left|\Psi ({\vec


{x}})\right|^{2}d{\vec {x}}=1}[3]

Deze functie moet bovendien voldoen a

You might also like