You are on page 1of 25

WERKGELEGENHEID BIJ KMO’S IN 21STE EEUW

A. AANTAL KMO’S MET PERSONEEL

Jaar Aantal KMO’s Grote Tot. KMO/Tot ondern./%


ondernemingen onderneming
2000 202.406 5.765 208.171 97,23
2001 202.305 5.994 208.299 97,12
2002 203.777 5.972 209.749 97,15
2003 205.620 5.990 211.610 97,17
2004 207.530 6.043 213.573 97,17
2005 208.947 6.189 215.136 97,12
2006 209.844 6.356 216.200 97,06

Tabel: Evolutie tav het voorgaande jaar


Verschil Aantal % Grote % Totaal % KMO/Tot
KMO’s onder- Onder- ondern./%
nemingen nemingen

2001 tov 2000 -101 -0,05% +229 +3,97% +128 +0,06% -0,11

2002 tov 2001 +1.472 +0,73% -22 -0,37% +1.450 +0,70% +0,03

2003 tov 2002 +1.843 +0,90% +18 +0,30% +1.861 +0,89% +0,02

2004 tov 2003 +1.910 +0,93% +53 +0,88% +1.963 +0,93% +0,00

2005 tov 2004 +1.417 +0,68% +146 +2,42% +1.563 +0,73% -0,05
2006 tov 2005 +897 +0,43% +167 +2,70% +1.064 +0,49% -0,06
2006 tov 2000 +7.438 +3,67% +591 +10,25% +8.029 +3,86% -0,17

Opmerking: Onder KMO wordt verstaan ondernemingen die minder dan 50 werknemers tellen op 30 juni van het
jaar.
ONTWIKKELING BINNEN DE KMO’S

Tabel: Aantal KMO’s met personeel


Jaar - 5 wn. 5 tot 9 wn. 10 tot 19 wn. 20 tot 49 wn.
2000 145.167 29.580 16.465 11.194
2001 144.346 29.797 16.727 11.435
2002 144.998 30.457 16.858 11.464
2003 147.253 30.301 16.693 11.373
2004 147.963 30.969 17.074 11.524
2005 148.117 31.735 17.377 11.718
2006 148.542 31.935 17.472 11.895

Tabel: Evolutie tav het voorgaande jaar


Verschil - 5 wn. 5-9 10 - 19 20 - 49

wn. wn. wn.

2001 tov 2000 -821 -0,57% +217 +0,73% +262 +1,59% +241 +2,15%

2002 tov 2001 +652 +0,45% +660 +2,21% +131 +0,78% +29 +0,25%

2003 tov 2002 +2255 +1,56% -156 -0,51% -165 -0,98% -91 -0,79%

2004 tov 2003 +710 +0,48% +668 +2,20% +381 +2,28% +151 +1,33%

2005 tov 2004 +154 +0,10% +766 +2,47% +303 +1,77% +194 +1,68%

2006 tov 2005 +425 +0,29% +200 +0,62 +95 +0,56% +177 +1,51%

2006 tov 2000 +3.375 2,32% +2.355 7,96% +1.007 6,12% +701 +6,26

2
B. ARBEIDSPLAATSEN IN DE PRIVATE SECTOR

Tabellen: aantal arbeidsplaatsen


Jaar KMO’s Grote Totale tewerkst. KMO/Tot.
ondernemingen Tewerkst. %
2000 1.013.037 1.353.147 2.366.184 42,81
2001 1.025.257 1.406.037 2.431.294 42,17
2002 1.032.307 1.389.439 2.421.746 42,63
2003 1.028.245 1.409.828 2.438.073 42,17%
2004 1.042.433 1.432.402 2.474.835 42,12%
2005 1.058.691 1.468.337 2.527.028 41,89%
2006 1.067.994 1.497.607 2.565.601 41,63%

Tabel: Evolutie tov voorgaande jaar


Verschil KMO’s % Grote % Totaal %
onder- Tewerk-
nemingen stelling
2001 tov 2000 +12.220 +1,21% +52.890 +3,91% +65.110 +2,75%
2002 tov 2001 +7.050 +0,69% -16.598 -1,18% -9.548 -0,39%
2004 tov 2003 +14.188 +1,38 % +22.574 +1,60% +36.762 +1,51%

2005 tov 2004 +16.258 +1,56% +35.935 +2,51% +52.193 +2,11%


2006 tov 2005 +9.303 +0,88% +29.270 +1,99% +38.573 +1,53%

3
ONTWIKKELING AANTAL ARBEIDSPLAATSEN BINNEN KMO’S

Tabellen: aantal arbeidsplaatsen


Jaar -5 5 tot 9 10 tot 19 20 tot 49
2000 252.951 193.141 223.431 343.514
2001 253.617 194.579 226.765 350.296
2002 254.885 198.376 228.378 350.668
2003 255.589 197.511 226.431 348.714
2004 257.171 201.235 231.557 352.470
2005 259.170 206.648 235.581 357.292
2006 260.812 207.950 236.482 362.750

Tabel: Evolutie tov voorgaande jaar


Verschil - 5 wn. 5-9 10 - 19 20 - 49
wn. wn. wn.
2001 tov 2000 +666 +0,26% +1.438 +0,74% +3.334 +1,49% +6.782 +1,97%
2002 tov 2001 + 1.268 +0,50% +3.797 +1,95% +1.613 0,71% +372 +0,11%
2004 tov 2003 +1.582 +0,62% +3.724 +1,89% +5.126 +2,26% +3.756 +1,08%
2005 tov 2004 +1.999 +0,78% +5.413 +2,69% +4.024 +1,74% +4.822 +1,37%

+1.642 +0,63% +1.302 +0,63% +901 +0,38% +5.458 +1,53%


2006 tov 2005

DE STATISTIEKEN

De cijfers inzake de KMO’s en de werkgelegenheid in deze ondernemingen zijn ontleend aan


de RSZ-gegevens. De tellingen zijn telkens gemaakt op 30 juni van het jaar.

Vermits beroep gedaan wordt op de statistieken van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid,
die verantwoordelijk is voor de mensen tewerkgesteld als werknemer (of daarmee
gelijkgesteld) zijn enkel de ondernemingen terug te vinden die personeel tewerkstellen.

Deze cijfers zijn niet dezelfde als de statistieken die UNIZO, op basis van de RSZ-gegevens,
heeft opgemaakt over de periode 1980 – 2000.
Immers, vanaf 2001 is door de RSZ een andere methodologie toegepast wat vergelijkingen
onmogelijk maakt.

4
Wel heeft de RSZ ook de nieuwe methodologie toegepast op het jaar 2000 waardoor een
nieuwe getallenreeks kan worden opgemaakt.
Vanaf de gegevens van het jaar 2003 vonden nog een aantal wijzigingen plaats, waardoor deze
cijfers niet zonder meer vergelijkbaar zijn met de cijfers van de voorgaande jaren. Wat betreft
de wijzigingen ten gevolge van de politiehervorming en de veranderingen bij de
middenstandsopleiding, werden bepaalde cijfers vanaf 2002 herrekend zodat deze in dit
opzicht vergelijkbaar zijn. Wel moet nog rekening gehouden worden met een aantal
verschuivingen van administratieve aard: langdurig zieken worden vanaf 2003 wel nog
opgenomen in de tabellen. Het aantal extra vermelde tewerkgestelde werknemers werd op
ongeveer 22.000 geraamd. Ook de onthaalouders zijn voortaan opgenomen in de tabellen.

05.07.2007

5
AANTAL KMO’S VOLGENS SECTOR EN GEWEST

1. INLEIDING EN METHODOLOGIE

Deze nota geeft een algemeen beeld van het aantal KMO’s volgens sector en gewest. De statistieken zijn samengesteld in
samenwerking met Coface EuroDB en houden rekening met de gegevens van de Kruispuntbank voor Ondernemingen
(KBO), BTW gegevens, het Belgisch Staatsblad, de RSZ,… en worden continu bijgewerkt. De cijfers in deze nota geven
de situatie weer op 1 januari 2007. In deze nota wordt een KMO beschouwd als een onderneming of zelfstandige met 0 tot
49 werknemers.

Bij de vennootschappen wordt enkel rekening gehouden met échte ondernemingen. Het betreft specifiek deze
vennootschappen met de volgende juridische vormen:

NV
Naamloze vennootschap
Privaatrechtelijke naamloze vennootschap

Coöperatieve vennootschap
Coöperatieve vennootschap
Privaatrechtelijke coöperatieve vennootschap
Coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Coöoperatieve vennootschap met onbeperkte en hoofdelijke aansprakelijkheid
Coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid bij wijze v deelneming
Coöperatieve venn. met onbep. en hoofdelijke aansprakelijkheid b w v deelneming

BVBA
Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Eenpersoonsvennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Andere juridische vormen


Burgerlijke vennootschap
Landbouwvennootschap
Burgerlijke vennootschap in de vorm van een naamloze vennootschap
Gewone commanditaire vennootschap
Burgerlijke vennootschap in de vorm van een gewone commanditaire vennootschap
Commanditaire vennootschap op aandelen
Burgerlijke venn. in de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen
Burgerlijke vennootschap in de vorm van een coöperatieve vennootschap
Burgelijke venn. In de vorm van een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Burgelijke venn. In de vorm van een coöperatieve venn. met onbeperkte en hoofdel aansprakelijkheid
Vennootschap onder firma
Burgerlijke vennootschap in de vorm van een vennootschap onder firma
Burgerlijke vennootschap in de vorm van een B.V.B.A.
Burgerlijke venn. in de vorm van een E.V.B.A.

Bijgevolg werden de volgende juridische vormen NIET opgenomen in de statistieken: VZW’s, buitenlandse
vennootschappen, verenigingen van mede-eigenaars, Europees Economisch Samenwerkingsverband in diverse vormen,
publiekrechterlijke vennootschappen.

Beoefenaars van vrije beroepen die niet BTW-plichtig zijn en voor wie geen inschrijving in de KBO vereist is, zijn
eveneens NIET in de statistiek opgenomen.

2. ANALYSE VAN HET AANTAL KMO’S VOLGENS SECTOR

Onderstaande tabel geeft het aantal KMO’s (0-50 WN’s) volgens sector en gewest weer. In België vinden we het grootste
aantal KMO’s terug in de sector van de overige zakelijke dienstverlening (15%), kleinhandel (12%), groothandel (12%) en
de bouwnijverheid (11%). 6% van de KMO’s in België vinden we terug binnen de industrie, waarbij de subgroepen
voeding (1,1%) , metaal (1%) en uitgeverijen, drukkerijen en reproductie (1%) de grootste takken zijn.

In Vlaanderen en Wallonië is de verdeling van het aantal KMO’s over de verschillende sectoren gelijkaardig aan de
nationale situatie. Het grootste verschil stellen we vast binnen de sector van de landbouw, bosbouw en visserij. In
Vlaanderen is 10% van de KMO’s binnen deze sector te situeren, in Wallonië is dit 12%. Brussel kent de grootste
verschillen met de andere regio’s in de sectoren van de overige zakelijke dienstverlening (22% tov 15%) en de landbouw,
bosbouw en visserij (2% tov 10%).

2
Tabel: Aantal KMO’s (0-50 WN’s) volgens sector en gewest, 1 januari 2007
OMSCHRIJVING ALGEMEEN Vlaanderen Brussel Wallonië Andere Totaal

Andere 36.709 8.703 18.175 25 63.612


Bank- en verzekeringen 9.046 2.795 3.779 0 15.620
Bouwnijverheid 55.147 6.892 26.685 117 88.841
Energie en winning van grondstoffen 461 84 417 0 962
Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 17.972 3.064 9.743 9 30.788
Groothandel 57.015 10.358 25.649 24 93.046
Horeca 32.634 6.516 15.168 15 54.333
Industrie: afgew. producten - apparatuur 3.625 588 1.753 0 5.966
Industrie: afgew. producten - meubels 3.093 408 1.263 0 4.764
Industrie: afgew. producten - transport 629 43 177 0 849
Industrie: chemie 2.131 294 1.109 0 3.534
Industrie: hout 1.602 193 970 1 2.766
Industrie: metaal 5.190 283 2.532 2 8.007
Industrie: textiel 2.333 479 767 1 3.580
Industrie: Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie 4.615 1.412 1.821 0 7.848
Industrie: voeding 5.434 521 2.539 0 8.494
Informatica 11.174 2.555 4.252 5 17.986
Kleinhandel 57.048 10.609 29.016 26 96.699
Landbouw, bosbouw, visserij 49.728 2.102 27.721 387 79.938
Overige zakelijke dienstverlening 68.401 20.010 29.529 26 117.966
Post en telecommunicatie 3.497 1.498 1.636 0 6.631
Recreatie, cultuur en sport 13.521 2.765 5.732 5 22.023
Verhuurbedrijven 26.129 7.153 9.302 8 42.592
Vervoer 13.606 2.465 5.362 3 21.436
Totaal 480.740 91.790 225.097 654 798.281

06 juli 2007

3
AANTAL KMO’S VOLGENS JURIDISCHE VORM

1. INLEIDING EN METHODOLOGIE

Deze nota geeft een algemeen beeld van het aantal vennootschappen in Vlaanderen,
Brussel en Wallonië volgens hun juridische vorm en tewerkstellingsklassen. Daarnaast
worden ook het aantal zelfstandigen volgens tewerkstellingsklassen weergegeven. De
statistieken zijn samengesteld in samenwerking met Coface EuroDB en houden rekening met
de gegevens van de Kruispuntbank voor Ondernemingen (KBO), BTW gegevens, het Belgisch
Staatsblad, de RSZ,… en worden continu bijgewerkt. De cijfers in deze nota geven de situatie
weer op 1 januari 2007. In deze nota wordt een KMO beschouwd als een onderneming met 0
tot 49 werknemers.

Bij de vennootschappen wordt enkel rekening gehouden met échte ondernemingen. Het betreft
specifiek deze vennootschappen met de volgende juridische vormen:

NV
Naamloze vennootschap
Privaatrechtelijke naamloze vennootschap

Coöperatieve vennootschap
Coöperatieve vennootschap
Privaatrechtelijke coöperatieve vennootschap
Coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Coöoperatieve vennootschap met onbeperkte en hoofdelijke aansprakelijkheid
Coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid bij wijze v deelneming
Coöperatieve venn. met onbep. en hoofdelijke aansprakelijkheid b w v deelneming

BVBA
Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Eenpersoonsvennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Andere juridische vormen


Burgerlijke vennootschap
Landbouwvennootschap
Burgerlijke vennootschap in de vorm van een naamloze vennootschap
Gewone commanditaire vennootschap
Burgerlijke vennootschap in de vorm van een gewone commanditaire vennootschap
Commanditaire vennootschap op aandelen
Burgerlijke venn. in de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen
Burgerlijke vennootschap in de vorm van een coöperatieve vennootschap
Burgelijke venn. In de vorm van een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Burgelijke venn. In de vorm van een coöperatieve venn. met onbeperkte en hoofdel aansprakelijkheid
Vennootschap onder firma
Burgerlijke vennootschap in de vorm van een vennootschap onder firma
Burgerlijke vennootschap in de vorm van een B.V.B.A.
Burgerlijke venn. in de vorm van een E.V.B.A.
Vennootschap met sociaal oogmerk

Bijgevolg werden de volgende juridische vormen NIET opgenomen in de statistieken:


VZW’s, buitenlandse vennootschappen, verenigingen van mede-eigenaars, Europees
Economisch Samenwerkingsverband in diverse vormen, publiekrechterlijke vennootschappen.

Beoefenaars van vrije beroepen die niet BTW-plichtig zijn en voor wie geen inschrijving in de
KBO vereist is, zijn eveneens NIET in de statistiek opgenomen.

In punt 2 geven we een algemeen beeld van de vennootschappen volgens hun juridische vorm
in de verschillende gewesten. Het aantal zelfstandigen volgens tewerkstellingsklassen kan u
terugvinden in punt 3. In punt 4 zullen we een algemeen beeld geven van het aantal ‘andere’
vennootschappen (VZW’s,…) volgens hun juridische vorm.

2. ANALYSE VAN HET AANTAL VENNOOTSCHAPPEN VOLGENS JURIDISCHE


VORM IN DE VERSCHILLENDE GEWESTEN

Onderstaande tabel toont overduidelijk aan dat de belangrijkste vennootschapsvorm voor


zowel de groep van de KMO’s als voor het totaal van de ondernemingen (KMO en GO) de
BVBA is in alle gewesten. In Vlaanderen is 60% van de KMO’s een BVBA, in Wallonië en
Brussel is dit bijna 57%. De tweede belangrijkste juridische vorm voor de KMO is de NV, met
26,04% in Vlaanderen, 27,81% in Brussel en 24,32% in Wallonië.

De burgerlijke vennootschap (BV) vertegenwoordigt 6,49% van de KMO’s in Wallonië,


5,39% in Vlaanderen en 4,58% in Brussel. De commanditaire vennootschap (CV) is een stuk
populairder in Wallonië en Brussel dan in Vlaanderen. In Wallonië is 9,31% van de KMO’s
een CV, in Brussel is dit 8,64% en in Vlaanderen slechts 3,23%.

Andere juridische vormen waar KMO’s voor kiezen, maar in zeer beperkte mate, zijn de
vennootschap onder firma, gewone commanditaire vennootschap, commanditaire
vennootschap op aandelen, landbouwvennootschap en de vennootschap met sociaal oogmerk.

2
Tabel: Aantal vennootschappen volgens regio, juridische vorm en tewerkstellingsklasse, 1 januari 2007
Provincie/Juridische 100- 200- 500-
0 1-4 5-9 10-19 20-49 50-99 + 999 Totaal
Vorm 199 499 999

Vlaanderen 140.420 60.030 14.892 8.577 5.904 1.568 720 418 118 57 232.704
BVBA 83.882 41.276 8.103 3.317 1.360 176 63 32 7 6 138.222
NV 31.680 12.945 5.979 4.903 4.338 1.346 634 372 106 48 62.351
BV 8.904 2.910 403 125 54 11 1 4 0 0 12.412
CV 5.366 1.475 279 186 124 30 18 7 3 2 7.490
VOF 4.344 709 33 4 4 2 2 1 0 0 5.099
GCV 4.178 470 27 11 7 0 1 1 2 1 4.698
CVA 1.479 161 48 18 9 2 1 1 0 0 1.719
LV 552 54 4 1 0 0 0 0 0 0 611
VEN. SOC 35 30 16 12 8 1 0 0 0 0 102
Brussel 42.261 14.013 2.758 1.595 1.202 339 199 140 46 58 62.611
BVBA 23.981 9.213 1.282 516 234 34 16 5 2 2 35.285
NV 10.750 3.321 1.290 948 888 274 172 118 41 54 17.856
CV 4.284 827 125 65 41 14 6 7 3 1 5.373
BV 2.168 539 51 50 26 13 3 6 2.856
GCV 598 66 2 4 4 674
VOF 267 19 4 4 3 3 2 1 303
CVA 191 19 1 4 5 1 1 2 224
VEN. SOC 20 9 3 4 1 1 38
LV 2 2
Wallonië 52.084 25.409 6.346 3.505 2.339 528 239 124 47 19 90.640
BVBA 29.093 16.746 3.387 1.294 509 55 12 7 0 0 51.103
NV 10.424 5.316 2.424 1.984 1.667 428 208 104 38 15 22.608
CV 6.090 1.678 324 141 115 30 10 10 7 4 8.409
BV 4.353 1.220 162 67 15 6 4 0 1 0 5.828
GCV 902 189 12 1 0 2 0 0 0 0 1.106
VOF 555 105 4 1 1 0 0 0 0 0 666
LV 381 72 1 0 0 0 0 0 0 0 454
CVA 226 37 13 7 9 1 2 3 1 0 299
VEN. SOC 60 46 19 10 23 6 3 0 0 0 167
Andere 19 2 0 0 1 0 0 0 0 0 22
BVBA 11 2 13
NV 7 1 8
CV 1 1
Totaal België 234.784 99.454 23.996 13.677 9.446 2.435 1.158 682 211 134 385.977
Bron: UNIZO-CofaceEuroDB

3. ANALYSE VAN HET AANTAL ZELFSTANDIGEN

Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal eenmanszaken weer volgens
tewerkstellingsklassen en de provincie. Vlaanderen telt 60,2% van de zelfstandigen in België,
Wallonië 32,5% en Brussel 7,2%. In absolute cijfers tellen Oost-Vlaanderen en West-
Vlaanderen het hoogste aantal zelfstandigen; respectievelijk 60.917 en 60.862. In Vlaanderen
is het kleinste aantal zelfstandigen te vinden in Limburg (33.501).

3
Het overgrote deel van de zelfstandigen stelt geen personeel tewerk (87,8%). Ruim 11% van
de zelfstandigen in België stelt 1 tot 4 werknemers te werk. Minder dan 1% van de
zelfstandigen heeft meer dan 4 werknemers in dienst.

Tabel: Aantal eenmanszaken in België tewerkstellingsklasse en provincie, 1 januari


Regio / aantal werknemers 0 1-4 5-9 10-19 20-49 50-99 100-199 200-499 Totaal
Vlaanderen 219.721 28.847 1.944 358 47 4 1 0 250.922
Antwerpen 49.142 5.641 457 109 13 55.362
Vlaams Brabant 36.127 3.894 211 44 3 1 40.280
O.-Vl. 53.936 6.475 426 68 10 2 60.917
W.-Vl. 51.869 8.313 583 83 13 1 60.862
Limburg 28.647 4.524 267 54 8 1 33.501
Brussel 27.565 2.222 125 40 9 6 2 1 29.970
Brussel 27.565 2.222 125 40 9 6 2 1 29.970
Wallonië 118.491 15.759 981 156 27 5 0 0 135.419
Henegouwen 38.382 5.429 338 65 12 1 44.227
Luik 34.603 5.140 325 44 7 3 40.122
Luxemburg 12.234 1.483 80 14 1 13.812
Namen 18.542 2.296 150 19 3 1 21.011
Waals Brabant 14.730 1.411 88 14 4 16.247
Andere 617 12 1 2 632
Totaal 366.394 46.840 3.051 556 83 15 3 1 416.943
Bron: UNIZO-CofaceEuroDB

3. ANALYSE VAN HET AANTAL ANDERE VENNOOTSCHAPPEN VOLGENS


JURIDISCHE VORM

Het aantal andere vennootschappen in België bedraagt in totaal (KMO en GO) 160.334,
waarvan de VZW’s de grootste brok uitmaken (69,31%). Andere veel voorkomende vormen
zijn de private vennootschappen, Europese economische samenwerkingsverbanden, Europese
samenwerkingsverbanden en de beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal.

De meeste andere vennootschappen stellen geen mensen te werk (85,5%). Een kleine 8% van
de andere vennootschappen stelt 1 tot 4 mensen te werk. De andere vennootschappen die
tussen 5 en 19 mensen tewerkstellen vertegenwoordigen 5% van het totaal. 1,7% van de
andere vennootschappen stelt meer dan 19 mensen te werk.

4
Tabel: Aantal andere vennootschappen in België volgens juridische vorm en tewerkstellingsklasse, 1 januari
2007
Juridische vorm
100- 200- 500-
/ aantal 0 1-4 5-9 10-19 20-49 50-99 + 999 Totaal
199 499 999
werknemers
VZW 95.426 8.316 2.625 2.025 1.552 643 269 170 53 49 111.128
Andere 35.849 3.895 613 395 517 463 421 286 83 104 42.626
Private
Vennootschap 5.346 402 122 64 53 28 42 25 9 8 6.099
EESV 209 24 2 4 2 241
ESV 173 26 7 7 5 3 2 1 224
BVVK 15 1 16
Eindtotaal 137.018 12.664 3.369 2.495 2.129 1.137 734 482 145 161 160.334
Bron: UNIZO-CofaceEuroDB

04 juni 2007

5
AANTAL KMO’S IN VLAANDEREN, BRUSSEL EN
WALLONIË

1. INLEIDING EN METHODOLOGIE

Deze nota geeft een algemeen beeld van het aantal vennootschappen en eenmanszaken in
Vlaanderen, Brussel en Wallonië volgens tewerkstellingsklassen. De statistieken zijn
samengesteld in samenwerking met Coface EuroDB en houden rekening met de gegevens van
de Kruispuntbank voor Ondernemingen (KBO), BTW gegevens, het Belgisch Staatsblad, de
RSZ,… en worden continu bijgewerkt. De cijfers in deze nota geven de situatie weer op 1
januari 2007. In deze nota wordt een KMO beschouwd als een onderneming of zelfstandige
met 0 tot 49 werknemers.

Bij de vennootschappen wordt enkel rekening gehouden met échte ondernemingen. Het betreft
specifiek deze vennootschappen met de volgende juridische vormen:

NV
Naamloze vennootschap
Privaatrechtelijke naamloze vennootschap

Coöperatieve vennootschap
Coöperatieve vennootschap
Privaatrechtelijke coöperatieve vennootschap
Coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Coöoperatieve vennootschap met onbeperkte en hoofdelijke aansprakelijkheid
Coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid bij wijze v deelneming
Coöperatieve venn. met onbep. en hoofdelijke aansprakelijkheid b w v deelneming

BVBA
Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Eenpersoonsvennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Andere juridische vormen


Burgerlijke vennootschap
Landbouwvennootschap
Burgerlijke vennootschap in de vorm van een naamloze vennootschap
Gewone commanditaire vennootschap
Burgerlijke vennootschap in de vorm van een gewone commanditaire vennootschap
Commanditaire vennootschap op aandelen
Burgerlijke venn. in de vorm van een commanditaire vennootschap op aandelen
Burgerlijke vennootschap in de vorm van een coöperatieve vennootschap
Burgelijke venn. In de vorm van een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Burgelijke venn. In de vorm van een coöperatieve venn. met onbeperkte en hoofdel aansprakelijkheid
Vennootschap onder firma
Burgerlijke vennootschap in de vorm van een vennootschap onder firma
Burgerlijke vennootschap in de vorm van een B.V.B.A.
Burgerlijke venn. in de vorm van een E.V.B.A.

Bijgevolg werden de volgende juridische vormen NIET opgenomen in de statistieken:


VZW’s, buitenlandse vennootschappen, verenigingen van mede-eigenaars, Europees
Economisch Samenwerkingsverband in diverse vormen, publiekrechterlijke vennootschappen.

Beoefenaars van vrije beroepen die niet BTW-plichtig zijn en voor wie geen inschrijving in de
KBO vereist is, zijn eveneens NIET in de statistiek opgenomen.

2. ANALYSEVAN HET AANTAL KMO’S VOLGENS


TEWERKSTELLINGSKLASSEN

Onderstaande tabel geeft het aantal KMO’s weer in de verschillende gewesten en provincies
en is opgedeeld volgens tewerkstellingsklassen. Aan de hand van deze cijfers stellen we vast
dat er in Vlaanderen 480.740 KMO’s (tot 50 werknemers) zijn en 2.886 grote ondernemingen
(vanaf 50 werknemers). Het aantal KMO’s komt daarmee neer op 99.40%.

Op provinciaal vlak blijkt dat er geen noemenswaardige schommelingen zijn in Vlaanderen,


telkens kunnen we vaststellen dat ongeveer 99% van de ondernemingen KMO’s zijn. Het
grootste aantal KMO’s – in absolute aantallen - vinden we terug in de provincie Antwerpen,
daarna volgt Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Limburg. Antwerpen
telt meer dan dubbel zoveel KMO’s in vergelijking met Limburg.

In Wallonië zijn er 225.097 (99,57%) KMO’s en 962 (0,43%) grote ondernemingen. Ook in
Wallonië blijkt dat de verdeling tussen het aantal KMO’s (99,5%) en GO’s (0,5%)
gelijkaardig is in de verschillende provincies.

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest stellen we vast dat er 91.790 (99,15%) KMO’s zijn en
791 (0,85%) GO’s.

2
Tabel: Aantal KMO’s volgens regio en aantal werknemers, 1 januari 2007
100- 200- 500-
Regio / aantal werknemers 0 1-4 5-9 10-19 20-49 50-99 199 499 999 + 999 Totaal
Vlaanderen 360.141 88.877 16.836 8.935 5.951 1.572 721 418 118 57 483.626
Antwerpen 96.729 24.531 5.073 2.726 1.865 477 233 133 36 28 131.831
Vlaams Brabant 58.675 12.441 2.272 1.259 885 246 123 69 32 14 76.016
O.-Vl. 83.586 19.316 3.605 1.877 1.208 302 128 80 26 5 110.133
W.-Vl. 76.914 20.726 3.827 1.930 1.201 335 149 76 15 8 105.181
Limburg 44.237 11.863 2.059 1.143 792 212 88 60 9 2 60.465
Brussel 69.826 16.235 2.883 1.635 1.211 345 201 141 46 58 92.581
Brussel 69.826 16.235 2.883 1.635 1.211 345 201 141 46 58 92.581
Wallonië 170.575 41.168 7.327 3.661 2.366 533 239 124 47 19 226.059
Henegouwen 54.705 13.540 2.393 1.230 889 186 93 46 19 10 73.111
Luik 49.487 13.151 2.447 1.230 754 215 70 35 14 7 67.410
Luxemburg 15.367 3.433 530 261 155 26 17 8 5 1 19.803
Namen 25.252 5.553 957 443 250 48 20 12 5 0 32.540
Waals Brabant 25.764 5.491 1.000 497 318 58 39 23 4 1 33.195
Andere 636 14 1 2 1 0 0 0 0 0 654
Totaal 601.178 146.294 27.047 14.233 9.529 2.450 1.161 683 211 134 802.920
Bron: UNIZO-CofaceEuroDB

13 april 2007

3
UNIZO KMO-BAROMETER
UNIZO-Studiedienst, tel. 02 238 05 31 - fax 02 238 07 94 – www.unizo.be

De UNIZO KMO-barometer wordt per kwartaal samengesteld aan de hand van een bevraging bij 700
KMO’s die representatief zijn voor de volledige KMO-populatie in Vlaanderen. De KMO-barometer bestaat
uit verschillende deelindices. Aan de hand van de verschillende deelindices wordt de algemene KMO-
barometer voor Vlaanderen berekend. Waarden boven index 100 wijzen op een positief evoluerende
conjunctuur, waarden onder index 100 wijzen op een negatief evoluerende conjunctuur.

2008 - Kwartaal 2
- KMO barometer tuimelt naar beneden en staat op laagste niveau sinds december 2003
- 1 op 5 ondernemers verwacht een daling van de activiteiten
- Stijgende inflatie en daaraan gekoppelde loonindexeringen doen gevaar
loonprijsspiraal toenemen
- 1 op de 3 ondernemers vrezen voor de rendabiliteit van hun onderneming omdat ze de
gestegen kosten van lonen en vooral energie onvoldoende kunnen doorrekenen
- Bijna de helft van de ondernemers zijn ontevreden over de huidige toestand van de
economie

De KMO conjunctuur barometer van UNIZO tuimelt naar beneden tijdens het tweede
kwartaal van 2008. De barometer staat op het laagste niveau sedert december 2003.
Daarmee komt deze dicht bij de grens van de 100 punten te liggen en dus ook de grens
tussen een groeiende economie of een krimpende economie. De Vlaamse KMO heeft het
duidelijk moeilijk. Van de 10 deelindices waaruit de algemene barometer is samengesteld
evolueren er 7 negatief en slechts 3 positief.

De algemene index staat op een niveau van 100.3 punten. Dit is een daling met 2,3 punten
ten opzichte van het vorige kwartaal en een daling met 3,3 punten ten opzichte van
dezelfde periode vorig jaar. Het voortschrijdend gemiddelde zakt minder spectaculair en
komt op 102 punten te liggen. Een daling met 0.8 punten ten opzichte van het vorige
kwartaal en een daling met 1,5 punten ten opzichte van het tweede kwartaal van vorig jaar.

KMO-Barometer
106
105
104
103

102
101
c
100
99
98
0

8
05
00

01

02

03

04

05

06

07
0

0
rt

rt

rt

rt

rt

rt

rt

rt
b
p

p
fe
m

se

se

se

se

se

se

se

se

KMO BAROMETER Voortschrijdend gemiddelde

1
Nadat de KMO conjunctuur barometer van UNIZO tijdens de laatste twee kwartalen van
2007 een daling kende en tijdens het eerste kwartaal van 2008 stabiliseerde, springen de
economische knipperlichten op rood.

Het economische klimaat in Europa heeft het al geruime tijd moeilijker. De economische
malaise in de Verenigde Staten waait duidelijk verder over. De inflatieverwachtingen voor
2008 werden recent nog opwaarts bijgesteld door het Federaal Planbureau tot 4,3% op
jaarbasis. Daarmee is de volgende overschrijding van de spilindex voorzien voor december
2008, nadat deze ook al in december 2007 en april 2008 werd overschreden. Het gevaar
van een loon-prijsspiraal neemt daardoor toe. Ook de groei ligt een pak lager in
vergelijking met vorig jaar. Vorig jaar haalden we een economische groei van 2,8%.
Vandaag wordt de groei van de Belgische economie door de Nationale Bank geschat op
1,6% in 2008 en 1,5% in 2009.1 De Nationale Bank heeft nog andere verontrustende cijfers
op de plank liggen. Verwacht wordt dat de stijging van de loonkosten per eenheid product
in de particuliere sector versnellen van gemiddeld 0,6% per jaar tussen 2002 en 2006 tot
2,9% in 2007 en 3,4% in 2008. In 2008 zou de stijging van de loonkosten per eenheid
product afnemen tot 2,4%. De versnelling van de uurloonkosten in 2007 en 2008 wordt
veroorzaakt door spanningen in bepaalde segmenten van de arbeidsmarkt en ook de
indexering van de lonen heeft een ‘aanmerkelijke’ weerslag in 2008. Zo zouden de
uurloonkosten over beide jaren samen met 7,3% stijgen, waardoor de loonkostenhandicap
ten opzichte van Nederland, Frankrijk en Duitslang nog groter zou worden.

Het enige positieve nieuws vinden we terug op de sterk presterende arbeidsmarkt. De


werkloosheidsgraad zou op die manier teruglopen van 7,5% in 2007 tot 6,9% in 2008 en
6,8% in 2009. De Vlaamse werkloosheidsgraad komt in mei 2008 uit op 5,29%.2 Bij
Vlaamse mannen bedraagt de werkloosheidsgraad 4,55%, bij vrouwen 6,20%.

Economische activiteit

De toename van de activiteiten bij de KMO’s is een van de weinig indexen die lichtjes
opwaarts gericht is. De deelindex stijgt met 1,4 punten tot een niveau van 101,7 punten.

32% van de Vlaamse ondernemers zegt meer werk te hebben in vergelijking met het vorige
kwartaal. In Oost-Vlaanderen en Limburg zijn de ondernemers het meest positief en
verklaren respectievelijk 33,6% en 33,8% van de ondernemers dat ze meer werk hebben
ten opzichte van het vorige kwartaal. In Vlaams Brabant en Antwerpen zien de
ondernemers het minder rooskleurig. Daar verklaren respectievelijk 29% en 24,1% van de
ondernemers minder werk te hebben in vergelijking met het vorige kwartaal. De grootste
daling van de activiteiten vinden we bij de ondernemingen zonder personeel (29,6%) en
binnen de sector van industrie en groothandel (28%).

1
Economische projecties voor België – Voorjaar 2008. Economisch Tijdschrift. Nationale Bank België.
Brussel, juni 2008.
2
Evolutie van de werkloosheid in Vlaanderen. VDAB. Brussel, mei 2008.

2
Economische activiteit
110

108

106

104

102

100

98
6

8
06

07

08
05

07
05

06

07
0

0
c0
n

n
rt

rt

rt
v

c
p

p
ju

ju

ju
de

de
no
se

se

se

m
werkvolume actueel werkvolume toekomst

De verwachtingen van de ondernemers met betrekking tot hun activiteiten zakken met 2,1
punten tot op een niveau van 101,3 punten. Het laagste niveau sedert december 2004.
20,4% van de Vlaamse ondernemers verwachten naar de toekomst toe minder werk te
hebben in vergelijking met de huidige situatie. Dit is meer dan een verdubbeling ten
opzichte van het vorige kwartaal toen nog maar 9,1% van de ondernemers naar de
toekomst toe minder werk verwachtten.

Financiële situatie

De huidige rendabiliteit van de KMO’s duikt verder weg onder de grens van de 100
punten. De deelindex zakt met 1,1 punten tot op een niveau van 98,1 punten. 1 op de 3
ondernemers zien de rendabiliteit van hun onderneming afnemen. Vooral in Vlaams-
Brabant en Oost-Vlaanderen zien ondernemers hun rendabiliteit afnemen. Respectievelijk
35% en 34,1% van de ondernemers zijn negatief gestemd over hun rendabiliteit.

Financiële situatie
112
110
108
106

104
102
100
98
96
6

8
06

07

08
05

07
05

06

07
0

0
c0
n

n
rt

rt

rt
v

c
p

p
ju

ju

ju
de

de
no
se

se

se

financiële situatie actueel financiële situatie toekomst

3
De deelindex die peilt naar de toekomstige verwachtingen met betrekking tot rendabiliteit
keldert met maar liefst 10 punten en komt tot stilstand op een niveau van 99,7 punten.
Onder de grens van 100 dus. Waar de verwachtingen vorige maand nog ruim positief
waren (109,7 punten), wordt nu alle hoop van tafel geveegd. 26,8% van de ondernemers
verwacht dat de toekomstige rendabiliteit zal verslechteren. Vorig kwartaal verklaarden
nog 40,9% van de ondernemers dat ze hun rendabiliteit zagen verbeteren. Nu is dit cijfer
gehalveerd tot 21,4%.

Een belangrijke reden waarom KMO’s hun rendabiliteitscijfers zien afkalven, zit vervat in
de mogelijkheid om de gestegen productiekosten door te rekenen aan de klanten. In een
enquête bij 1846 ondernemers in juni 2008 bleek dat er ondernemers het vooral moeilijk
hebben om de gestegen kosten van energie en lonen door te rekenen aan de klanten.

o Energie: 70,1% van de ondernemers kan de gestegen energiekosten niet


doorrekenen aan de klanten. 16,7% kan deze gestegen kosten tot de helft
doorrekenen, 6,8% kan dit voor meer dan de helft. Slechts 6,3% van de
ondernemers kan de gestegen kosten voor energie volledig doorrekenen aan
de klanten.
o Grondstoffen: De helft van de ondernemers kan de gestegen kosten voor
grondstoffen niet doorrekenen aan de klanten. 22,5% kan dit tot de helft
doorrekenen. 10,5% kan meer dan de helft van de gestegen
grondstoffenprijs doorrekenen. 17,4% van de ondernemers kan de gestegen
grondstoffenprijs volledig doorrekenen aan de klanten.
o Lonen: 65,7% van de gestegen kosten voor lonen kunnen KMO’s niet
doorrekenen aan de klanten. 16,7% kan dit tot de helft doorrekenen, 8,1%
kan dit voor meer dan de helft doorrekenen. 9,5% van de KMO’s kan de
gestegen kosten voor lonen volledig doorrekenen aan de klanten.

KMO-Barometer

Neen

0-50%

50-100%

100%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%

Energie Grondstoffen Lonen

4
Uit de enquête bleek eveneens dat 51% van de KMO’s moet besparen om de gestegen
productiekosten te kunnen compenseren. Als een KMO bespaart zal hij dat in de eerste
plaats doen door het energieverbruik aan te pakken (47,2%). Echter, 45,2% bespaart ook
door geplande investeringen uit te stellen, wat een hypotheek kan leggen op de toekomst.
41,8% zegt te besparen door het eigen productieproces te optimaliseren.

Door minder mensen (tijdelijk) tewerk te


stellen.

Door het energieverbruik te


verminderen.

Door het eigen productieproces te


optimaliseren.

Door druk uit te oefenen op de


leverancier(s).

0% 10% 20% 30% 40% 50%

Tot slot bleek uit de enquête dat ondernemers sterk vragende partij zijn voor lagere BTW
en accijnzen op energie (78,2%), lagere lasten voor bedrijven (76,7%) en hogere
nettolonen willen voor werknemers om hun koopkracht op peil te houden zonder daarbij
het brutoloon te verhogen (72,7%).

UNIZO is voorstander van investeringen in energiebesparende technieken en


energiezuinige maatregelen om het hoofd te bieden aan de stijgende energieprijzen. De
verschillende overheden voorzien momenteel al energiepremies, gewestelijke
ecologiesteun en een aantal fiscale stimuli waardoor sommige van deze investeringen
sneller terugverdiend worden. UNIZO vraagt van de overheid extra budget én een
uitbreiding van de maatregelen, technieken en technologieën die van steun kunnen
genieten. Door extra financiering zouden heel wat kostprijsreducerende investeringen en
investeringen op vlak van energiebesparing in de getroffen KMO-sectoren makkelijker
gerealiseerd worden. UNIZO vraagt ook om te onderzoeken in welke mate de spelregels
voor de Gewestelijke ecologiepremie kunnen bijgesteld worden om beter in te spelen op de
noden van de getroffen KMO-sectoren. Voor UNIZO moet alvast afgestapt worden van de
bestaande wedstrijdformule (“call-systeem”) en overgestapt worden op een open-
enveloppe systeem met duidelijke criteria.

UNIZO simuleerde daarnaast het effect van een indexsprong van 2% op een gemiddeld
maandloon. Daaruit bleek dat deze indexsprong op een gemiddeld loon ook de
brutoloonkost doet stijgen met 2%, maar het nettoloon slechts met 1,6% laat stijgen.
UNIZO is dan ook voorstander om weliswaar het nettoloon te indexeren zonder daarbij de
loonkost voor de bedrijven te laten toenemen.

Gemiddeld maandloon Indexering 2%


bediende 2800 euro
Brutoloonkost 3723,44 3797,91

5
Werkgeversbijdrage (24,82%) 694,96 708,86
Loonmatiging (7,48%) 209,44 213,63
Bijzondere bijdragen (0,58)3 16,24 16,56
Fonds bestaanszekerheid (0,1%) 2,8 2,86
Brutoloon4 2800 2856
Werknemersbijdrage 365,96 373,28
Belastbaar inkomen 2434.04 2482,72
Bedrijfsvoorheffing 743,47 764,49
Bijzondere bijdrage SZ 25,31 25,92
Nettoloon 1665,26 1692,31

Tewerkstelling

De deelindex tewerkstelling kent een stijging met 1,4 punten tijdens het eerste kwartaal
van 2008. De index strandt op een niveau van 100,4 punten, net boven de grens van de 100
punten. Daarmee geven de Vlaamse ondernemers aan dat de tewerkstelling binnen de
Vlaamse KMO’s tijdens het tweede kwartaal van 2008 lichtjes toenam. 12,8% van de
Vlaamse ondernemers zegt met meer werknemers te werken. Vooral in de industrie en de
groothandel stellen KMO’s meer mensen te werk ten opzichte van het vorige kwartaal
(18%).

Naar de toekomst toe denkt 21,9% van ondernemers dat ze opnieuw meer mensen tewerk
zullen stellen. De deelindex die de toekomstige tewerkstelling weergeeft stijgt met 0,2
punten tot op een niveau van 102,2 punten.

Tewerkstelling
105

104

103

102

101

100

99

98
6

8
06

07

08
05

07
05

06

07
0

0
c0
n

n
rt

rt

rt
v

c
p

p
ju

ju

ju
de

de
no
se

se

se

personeel actueel personeel toekomst

3
0,1 risicogroepen + 0,18 FSO + 0,15 RVA-bijdrage FSO + 0,05 begeleiding jongeren + 0,1 tijdelijke wlh
4
De bijdragen van de arbeiders worden berekend op 108% van het brutoloon. Uiteraard dient geen dubbel
vakantiegeld meer betaald te worden door de werkgever, wat bij de bediende wel het geval is.

6
Problematische betalingen en concurrentie

De Vlaamse ondernemer heeft opnieuw iets meer last van problematische betalingen ten
opzichte van het vorige kwartaal. De deelindex staat nu op 97,2 punten, een verslechtering
met 2,7 punten ten opzichte van het eerste kwartaal van 2008. 22,9% van de ondernemers
zeggen meer last te ondervinden van laattijdige betalingen. Vooral de ondernemingen met
minder dan 50 werknemers ondervinden meer last van laattijdige betalingen. 23,2% van de
ondernemingen met minder dan 50 werknemers zeggen meer last te ondervinden van
laattijdige betalingen ten opzichte van 5,8% van de ondernemingen met meer dan 50
werknemers.

Problematische betalingen en concurrentie


108
106
104
102
100
98
96
94
92
90
88
6

8
06

07

08
05

07
05

06

07
0

0
c0
n

n
rt

rt

rt
v

c
p

p
ju

ju

ju
de

de
no
se

se

se

problematische betalingen concurrentiegevoel

Ook het concurrentiegevoel evolueert negatief ten opzichte van het vorige kwartaal en staat
nu op 96,3 punten, een daling met 1,7 punten. 30% van de ondernemers zegt meer
concurrentiedruk te ervaren in vergelijking met het vorige kwartaal. Tijdens het eerste
kwartaal van 2008 gaf 22,8% van de ondernemers aan meer concurrentie te ervaren ten
opzichte van het vierde kwartaal van 2007. De concurrentiedruk neemt vooral toe in de
kleinhandel, de industrie en groothandel. Het percentage van ondernemers in de
kleinhandel dat met meer concurrentiedruk af te rekenen heeft stijgt van 32,7% tijdens het
eerste kwartaal van 2008 tot 36,8% tijdens het tweede kwartaal van 2008. Ook voor deze
deelindex geldt dat hij het laatst in het derde kwartaal van 2006 boven de grens van 100
punten noteerde. Sedertdien is de concurrentiepositie van de gemiddelde KMO dus
voortdurend verslechterd.

Tevredenheid over de economie en de eigen onderneming

De tevredenheid over de algemene economische toestand zakt met maar liefst 6 punten tot
op een niveau van 96 punten. Onder de grens van de 100 punten dus. Bijna de helft van de
ondernemers zijn ontevreden over de huidige toestand van de economie. Tijdens het vorige
kwartaal was 27,3% van de ondernemers niet tevreden over de algemene toestand. De

7
ontevredenheid manifesteert zich vooral in de kleinhandel waar 54,3% van de ondernemers
ontevreden zijn over de algemene toestand van de economie.

Algemene tevredenheid over de economie en de eigen onderneming


120

115

110

105

100

95

90
6

8
06

07

08
05

07
05

06

07
0

0
c0
n

n
rt

rt

rt
v

c
p

p
ju

ju

ju
de

de
no
se

se

se

m
tevredenheid economie tevredenheid eigen

73,4% van de ondernemers is tevreden over de gang van zaken in de eigen onderneming
ten opzichte van 82,5% tijdens het vorige kwartaal. De deelindex stijgt van 112,3 punten
tot 109,9 punten.

Barometer per sector en provincie

Alle sectoren kennen een daling van de deelindex. Vooral de industrie en groothandel
scoren slecht. De deelindex zakt er met 3,8 punten tot een niveau van 99,7 punten. De
distributiesector zakt tot het laagste niveau (99,3 punten). De bouw en dienstensector
blijven nipt boven de grens van de 100 punten met respectievelijk 100,8 en 101,1 punten.

KMO barometer per sector

Distributie

Bouw

Diensten en vrije beroepen

Industrie en groothandel

97 98 99 100 101 102 103 104

kwartaal 1 kwartaal 2

Limburg verliest het meest terrein binnen Vlaanderen en klokt af op 99,2 punten. Daarmee

8
is Limburg de enige provincie die onder de grens van de 100 punten afklokt. Antwerpen
kent een daling met 3,5 punten en komt op een niveau van 100,2 punten te staan. Oost-
Vlaanderen klokt af op 100,3 punten, Vlaams Brabant op 100,7 punten en Oost-
Vlaanderen op 100,8 punten.

KMO barometer per provincie

Vlaams Brabant

Oost Vlaanderen

West Vlaanderen

Antwerpen

Limburg

96 97 98 99 100 101 102 103 104

kwartaal 1 kwartaal 2

You might also like