Cultuur&Maatschappijkritiek

Online studeren bij quizlet.com/_8ahtpq

1. acute stress verhoogt ons reactievermogen maar 15. de gen-cultuur co- een culturele verandering gaat hand
verlaagt onze immuniteit evolutie in hand met genetische verandering
dus nature en nurture staan niet los
2. antropologie studie van de mens
van elkaar. Organismen worden
3. autoriteit verhoudingen tussen mensen geregeld bepaald door de omgeving die ze
op grond van vrijwillige onderwerping zelf ook scheppen
en interne dwang
16. depolitisering individuele moeilijkheden hebben
4. Ayn Rand zei dat maatschappij wordt omzeep niets te maken met politieke
geholpen op grond van een beslissingen
arbeidsorganisatie te veel inperkend is:
17. depressive hedonia depressief genot
ondernemer kan niet doen wat hij wil
18. desocialisering moeilijkheden treffen nooit sociale
5. bestaanseconomie enkel produceren wat men zelf nodig
groepen maar horen bij een individu
heeft, met slechts beperkt overschot;
dat daar grotendeels zelf
men produceert zelf 'alles', meestal in
verantwoordelijk voor is
familieverband; grote autonomie mbt
buitenwereld, wel afhankelijk van 19. driftverzaking centraal idee in 'das onbehagen der
weersomstandigheden kultur'
6. bureaucratie een organisatiestructuur die gekenmerkt 20. echte cijfers natuurlijke getallen, verwijzend naar
wordt door aan regels onderheven conventioneel vaststaande
procedures, verdeling van maateenheden van fysieke
verantwoordelijkheid, hiërarchie en kenmerken (lengtemaat,
onpersoonlijke relaties. temperatuur), die zoveel mogelijk
gestandaardiseerd zijn.
7. calculusmodel berekenen hoeveel geluk we kunnen
(utilitarisme) organiseren voor een zo groot 21. essentialisme de mens bezit een oorspronkelijke
mogelijke groep van mensen identiteit bezit
8. chronische stress verhoogt onze immuniteit, maar deze 22. eudaimonia 'geluk' volgens Aristoteles
keert zich tegen het eigen lichaam -
23. Evolutionair Liggen bepaalde neigingen of
gevolg: duidelijke correlatie met
perspectief kenmerken ingebakken in de mens?
mentale aandoeningen
Dwz zijn ze evolutionair en dus
9. commensureren verschillende elementen samenvoegen biologisch gegrond?
tot één categorie, bv 'armoede'
24. exacte gebaseerd op wetmatigheden,
10. contacthypothese hoe meer mensen uit verschillende wetenschappen/ maken gebruik van wiskundige
(Allport ) groepen met elkaar in contact komen, bètawetenschappen/ modellen en experimentele toetsing.
des te beter kunnen ze samenwerken en natuurwetenschappen
des te lager de vooroordelen
25. factormarkt de middelen (de 'factoren') om
11. creatieve zoveel mogelijk vernietigen om er voor goederen en diensten te produceren,
destructie te zorgen dat er iets nieuws kan zoals grond (natuur), arbeid
ontstaan (mensen) en kapitaal (geld) worden
ook een verhandelbaar product.
12. cultuur de verzameling van verschillende
symbolische systemen, met als type 26. framing De context bepaalt
voorbeelden religie, kunst en betekenisverlening: we kunnen de
wetenschap, telkens met bijhorende context manipuleren. Het wordt
typische praktijken. doelbewust binnen een kader gezet
waardoor het plots een andere
13. cultuurvijandigheid uitbreiding van idee dat mens slecht is;
betekenis krijgt
de maatschappij is slecht
27. fundamenteel onderzoek waarbij men wil
14. das onbehagen in klassieke tekst van Sigmund Freud
onderzoek begrijpen en verklaren, zonder
der kultur
concreet toegepast doel. Je weet
niet waar je gaat uitkomen
28. Gammawetenschappen de wetenschappen die zich met
maatschappij en gedrag
bezighouden: psychologie,
economie, sociologie
29. geesteswetenschappen, maken gebruik van kwalitatieve
menswetenschappen, methodes. Particulier-contextueel.
alfawetenschappen Accent op betekenis en waarden.
30. gezagdrager iemand die het gezag mag dragen
omdat hij of zij daarvoor van ons
een collectieve toestemming
gekregen heeft.
31. Gustave Le bon bestudeert het gedrag van een
groep die niet geleid wordt door
een massa = de gevaarlijke
revolutionaire massa (in
tegenstelling tot Freud, die zegt
dat de massa een groep wordt
dankzij leider)
32. HKVZ Hoge Koorts Veel Zweten
33. Hobbes filosoof die een oorlog beschreef
van allen tegen allen
34. homo economicus een hebzuchtig individu dat in
model functie van het eigen voordeel
bereid is anderen uit te buiten, te
bedriegen en te manipuleren.
35. Homo homini lupus est de mens is een wolf voor andere
mensen
36. identificatie het samenvallen met, het
overnemen van wat
voorgehouden wordt
37. ideologische kritiek je vertrekt vanuit een ideologie
waarvan jij denkt dat dit de betere
ideologie is en vanuit die
ideologie geef je kritiek op een
andere ideologie
38. impostor syndroom dat veel succesvolle mensen
geneigd zijn te geloven dat zij
niet intelligent zijn en dat anderen
hen te hoog inschatten
39. individuatie eigen autonomie naar voren
schuiven, actieve positie willen
innemen
40. inequity aversion de aversie voor ongelijke
verdeling
41. intrusieangst angst voor de ander die te dicht
komt
42. Leviathan term die Hobbes gebruikt voor
een sterke leider
43. macht verhoudingen tussen mensen
geregeld op grond van
verplichte onderwerping en
externe dwang
44. machtshebber iemand die macht uitoefent
45. Marx kapitalisme zal zichzelf
vernietigen: zal uitmonden in
een apocalyps en dan in
paradijs: het paradijs van de
proletariër
46. megalomanie grootheidswaanzin (zichzelf
belangrijker vinden dan
anderen)
47. meritocratie billijke beloning in functie
van geleverde inspanning:
wie het meest bijgedragen
heeft, krijgt ook het meest
48. nationalisme 'onze cultuur/maatschappij is
de beste, het zijn de andere
culturen die voor ondergang
zorgen
49. neurasthenie zenuwzwakte benoemd door
Beard: als gevolg van
overbelasting van het
zenuwstelsel ten gevolge
van het toenmalige 'moderne'
leven
50. newspeak een fictieve taal in George
Orwells roman 1984. Het is
een taal die wordt gecreëerd
en gecontroleerd door de
totalitaire staat als een
instrument om de vrijheid van
gedachten en concepten die
een bedreiging voor het
regime vormen (zoals
vrijheid, zelfexpressie,
individualiteit, en vrede) te
beperken.
51. nominalisme/constructivisme gaat men ervan uit dat
wetenschap een constructie
is die op de werkelijkheid
gelegd wordt.
52. onzichtbare hand (adam beschrijft dat een markt die
smith) vrijgelaten wordt (waar
overheid niet op ingrijpt)
zichzelf reguleert.
53. patriarchaat maatschappijvorm waarin vaders of
meer algemeen mannen een
dominante rol innemen. De term is
afgeleid van patriarch, de titel van een
geestelijke leider van het mannelijk
geslacht.
54. planeconomie economie waarbij de staat voorschrijft
wat moet worden geproduceerd
55. pleonexia neiging om steeds meer te willen:
bezit, veiligheid en roem (Aristoteles)
56. precariaat idee van proletariaat en precariteit
57. predestinatie De opvatting dat God van tevoren de
mensen heeft uitgekozen die na hun
dood in de hemel zullen komen.
58. primatologie de tak van de mammalogie
(zoogdierkunde) die zich toelegt op de
bestudering van de primaten
(opperdieren).
59. 'Private vices, kenmerken die individueel immoreel
public virtues' zijn, dragen ertoe bij dat de
(mandeville) maatschappij vooruitgaat omdat ze
bijdragen tot ontwikkeling van de
economie.
60. psychotherapie betekent dat de patiënt geleerd wordt
een innerlijk debat aan te gaan, onder
begeleiding van de therapeut; dwz:
een debat van de rede met zichzelf
om de rede terug te herstellen, en zich
terug in te voegen in de normaliteit.
61. realisme/sciëntisme gaat men ervan uit dat
wetenschappelijke kennis perfect
correspondeert/moet corresponderen
met de materiële werkelijkheid
62. reïficatie dat dergelijke immateriële kenmerken
gegroepeerd worden tot een 'ding'.
(iets gemaakt hebben wat er voordien
niet was)
63. Rousseau zegt dat de moderne mens vervreemd
is geworden. In de mens schuilt een
bon sauvage, een nobele wilde. Het
enige goede antwoord volgens hem is
terug naar de natuur
64. separatieangst verlatingsangst
65. sociaal contract Officiële verhouding tussen de
overheid/maatschappelijk systeem en
individu. (on)geschreven wet over hoe
dit verloopt.
66. sociaal darwinisme een theorie die gebruikt wordt voor
een aantal maatschappelijke
structuren te gaan rechtvaardigen:
Rechtvaardiging voor kolonialisme,
slavernij, ongelijkheid en
onderdrukking
67. Spengler Beschreef de ondergang van het
avondland
68. spiegelstadium allervroegste periode waarin het
eerste ik-besef ontstaat zoals
aangereikt en voorgehouden door
de ander
69. technocratie maatschappij die volledig gerund
wordt vanuit wetenschap
70. theodicee een argumentatie die een
rechtvaardiging moet zijn voor een
God die zowel volmaakt goed als
almachtig is, terwijl er toch kwaad
in de wereld bestaat.
71. TINA There is no alternative
72. toegepast onderzoek onderzoek bijna altijd in opdracht
van externen: economie en
industrie
73. transcendente iets wat boven ons ligt; existentiële
vraagstukken
74. vertoog Geheel aan opvattingen,
denkbeelden, woorden waarlangs
men de maatschappelijke realiteit
in kaart brengt
75. verzuiling verplichte groepsvorming
76. vooruitgangsoptimisme idee dat de mens en maatschappij
goed zijn
77. vrijemarkteconomie de 'juiste' prijs in functie van vraag
en aanbod, waarbij open
concurrentie voor kwaliteitsvolle
producten zorgt.
78. waarheid handelt over existentiële vragen, en
is daarom steeds contextueel, niet
cumulatief, moeilijk
onderwijsbaar/doorgeefbaar en
structureel onvolledig
79. wall street kills main term die gebruikt wordt in het
street beursjargon om te zeggen dat
investeren in arbeid en productie
veel minder opbrengt dan
investeren in kapitaal op zich
80. WEIRD people benaming voor de westerse
bevolking: western, educated,
industrialised, rich, democratic
81. weten betreft de natuurwetenschappelijke wereld, en is daarom objectief en veralgemeenbaar, cumulatief, makkelijk
doorgeefbaar/onderwijsbaar, hoopt op volledigheid
82. wetenschappelijke kritiek beroept zich op argumenten waarover je een wetenschappelijke discussie kunt voeren
kritiek
83. Zelfhaat haat die groeit vanuit het idee dat de mens van nature slecht is
84. zero sum game enkel de winnende groep krijgt een beloning, de andere niks