Professional Documents
Culture Documents
AK Hoofdstuk 2
AK Hoofdstuk 2
wereld
1 / De wereld wordt een geheel (1500-1950)
1.1 Expansie vanuit Europa
Door ontdekkingen, veroveringen en kolonisatie werden voorheen geïsoleerde
gebieden met elkaar in contact gebracht.
In een steeds groter wordend wereldsysteem kregen allerlei gebieden bepaalde
functies, waarnaar de inrichting werd aangepast aan de functies die ze kregen.
Het proces dat geleid heeft tot de bewoonde wereld als geheel, is begonnen vanuit
Europa. We noemen het daarom ook wel het Europeaniseringsproces.
De relaties die vanuit Europa werden gelegd, zorgde voor een wereldwijde stroming
van goederen, personen en informatie. Bevolkingen en groepen gingen
cultuurelementen van elkaar overnemen, door de contacten die werden gelegd tussen
verschillende culturen. Deze wederzijdse beïnvloeding van verschillende culturen
staat bekend als acculturatie.
Europa werd de commandotoren van waaruit de wereld grotendeels werd beheerst.
Dit gebeurde niet op een gelijkwaardige noch harmonische manier. De
ontwikkelingslanden kregen de functie van wingewest en werden ook zo ingericht. Ze
werden ondergeschikt aan en afhankelijk van de Europese landen.
De pessimistische visie had de grootste aanhang, Maar vanaf 2000 ging men ging
men anders denken en kwam het beeld dat de migratie zowel positieve en negatieve
kanten heeft.
Naar schatting leven er ongeveer 200 miljoen mensen buiten hun landen. Als je de
illegalen meetelt, is dit getal nog hoger.
Massaproductie en robotisering
Ontwikkeling van techniek heeft een grote invloed op de productie en de
arbeidskosten. De eerste fase in de toepassing ervan is de massaproductie. Deze
maakt het mogelijk grote aantallen van een product te maken. Men gebruikt daarbij
bijvoorbeeld de lopende band. Men noemt dit ook wel het Fordisme omdat Henry
Ford op deze wijze auto’s ging maken.
Vaak gebeurt massaproductie door verticaal georganiseerde bedrijven. Dit zijn
bedrijven die alle onderdelen van een productieproces zelf in huis hebben.
Een verdergaande fase in het gebruiken van nieuwe technieken heet het
postfordisme. Dit betreft technieken die arbeid steeds minder belangrijk maken, zoals
robotisering. Bij toepassing hiervan wordt de aanwezigheid van een koopkrachtige
markt (bijv. auto’s) belangrijker dan de lage lonen in het land van productie. Er wordt
gewerkt met toeleveranciers, die ieder een deel van het productieproces op zich
nemen. Hiermee kan men als het nodig is snel de productie verhogen, of omschakelen
van het ene op het andere product. Deze flexibilisering van het product maakt het
mogelijk snel in te spelen op het veranderende consumentengedrag.
2. Strategisch handelen
Strategisch denken is sterk ontwikkeld bij een MNO. Steeds worden gevaren
geanalyseerd en gevaren afgewogen. Er wordt gezocht naar zekerheid en nieuwe
kansen. Een belangrijk hulpmiddel vormt de samenwerking met of de overname
van buitenlandse bedrijven. Strategische motieven kunnen zijn:
- het verwerven van kennis of meer kapitaal. Dit is van belang als de
ontwikkelingen van een product de financiële kracht van een bedrijf te boven
gaat, of als men door samen te werken het risico wilt delen.
- Het vergroten van de markt. Een bedrijf overnemen, dat al in het land een
distributienetwerk heeft is heel gunstig. Verkoop gaat makkelijker.
- Greep krijgen op de toevoer van de grond- en hulpstoffen. Soms zal een
bedrijf de winning van een grondstof zelf te hand nemen. Het overnemen van
bedrijven is een andere mogelijkheid om toevoer van grond- en hulpstoffen
veilig te stellen.
- Het verlagen van de loonkosten. Het kan voor een onderneming aantrekkelijk
zijn om delen van de productie of de hele productie te verplaatsen naar
lagelonenlanden.
- Het behalen van belastingvoordelen. Bedrijven kunnen hun resultaat
verbeteren door de winst vooral te laten ontstaan in bedrijfsonderdelen in
landen met lage belastingen.Vestiging in een belastingvrije productiezone in
een land levert ook financiële voordelen op.