You are on page 1of 1

Vul in:

w oo

1. Vroeger ik buiten de stad.

w er

2. En ik in een andere stad.

3. Ik maakte dus dag een lange reis naar mijn werk.

wo we

4. Maar nu ik in het centrum. En ik daar ook.

5. Op weg naar huis van mijn werk ik meestal boodschappen.

6. Laatst ik na mijn werk de markt.

7. Het al laat, maar ik bij mezelf:

8. misschien krijg wel een aanbieding.

9. En ja hoor, een verkoper tegen me: Vier mango's voor vijf euro?!

10. Dus kwam thuis met vier mango's.

11. Maar die had ik helemaal nodig!

woonde, werkte, elke,woon, werk, doe, ging naar,was, dacht, ik, zei, ik, niet

You might also like