Professional Documents
Culture Documents
Hé‚ Emma!
Hallo Kees!
Waar ga je heen?
Naar de supermarkt. Ik moet boodschappen doen.
Ik ook. Heb jij veel nodig?
Ik heb een lijstje gemaakt. Daar staat alles op: melk, brood, suiker, fruit.
Meneer, mag ik even wat vragen? Ik zie de melk nergens. Waar staat de melk? Waar vind
ik die?
Daar bij het brood links, en dan rechts.
Even kijken, ik geloof dat ik alles heb. O nee, ik heb ook geen koffie meer. Zie jij de koffie
ergens?
Ah, kijk daar: 2 halen, 1 betalen.
Oké, dat doe ik! 2 pakken koffie!
Heb je nog iets nodig? Moet je geen groente of fruit hebben?
Nee, die koop ik niet in de supermarkt. Die haal ik morgen op de markt.
Op de markt? Niet in de supermarkt? Wat is het verschil tussen de markt en de supermarkt?
Op de markt is de groente goedkoop. Goedkoper dan in de supermarkt. En het fruit ook.
Emma en Kees gaan betalen.
15 euro 20 alstublieft. U wilt pinnen?
Moment. Ja, gaat uw gang.
Wilt u de bon?
Nee, dat is niet nodig.
Dag. tot ziens.
Prettig weekend!
Hetzelfde en tot ziens!