Haaktermen en gerelateerde woorden Spaans-Nederlands
(afkorting voor de term staat tussen haakjes)
Spaans Nederlands Spaans Nederlands
Tejer / croché Haken Muñeca Pop Ganchillo Haaknaald Pies Voeten Bucle Opzetlus Brazos Armen Cadeneta (c) Losse (L) Cabeza Hoofd Cadena Ketting Piernas Benen Punto bajo (pb) Vaste (V) Cuernos Hoorns Punto enano (pe) Halve vaste (HV) Cabello Haren Punto alto (pa) Stokje (STK) Cuerpo Lichaam Punto medio alto Half stokje (hstk) Fosas nasales Neusgaten (pma) Punto alto doble (pad) Dubbelstokje (dbblstk) Nariz Neus Aumentar Meerderen Orejas Oren Disminuir / menguar Minderen Hocico Snuit Anillo Magische ring / magische Lengua Tong cirkel (MR/MC) Anillos al frente del Voorste lus Dedo Vinger trabajo Anillos a la detrás del Achterste lus Mano Hand trabajo Dentro Binnenkant Bodoque de 5 puntos Popcornsteek 5 vareta stokjes Afjuera Buitenkant Punto cangrejo Kreeftsteek Ojos de seguridad Veiligheidsogen Cambiar de color Kleur wisselen llenar Vullen Dar la vuelta Keren Remar Rij Vuelta Ronde / toer Parte Deel Repetir Herhalen Coser Naaien Punto Steek Saltar (no tejer) / Overslaan rematar Siquiente / proximo Volgende