Professional Documents
Culture Documents
Gebruikershandleiding
Inhoud Inleiding ......................................... 2
Kort en bondig ............................... 6
Sleutels, portieren en ruiten ......... 20
Stoelen, veiligheidssystemen ...... 47
Opbergen ..................................... 74
Instrumenten en
bedieningsorganen ...................... 93
Verlichting .................................. 139
Klimaatregeling .......................... 151
Rijden en bediening ................... 162
Verzorging van de auto .............. 233
Service en onderhoud ................ 284
Technische gegevens ................ 288
Klantinformatie ........................... 305
Trefwoordenlijst ......................... 314
2 Inleiding
Inleiding
Inleiding 3
9 Gevaar Symbolen
Teksten met de vermelding Verwijzingen naar andere pagina's
worden aangeduid met 3. 3 betekent
9 Gevaar wijzen op een mogelijk
levensgevaar. Het niet naleven "zie pagina".
van deze richtlijnen kan levensge‐ Paginaverwijzingen en lemma's in de
vaar inhouden. index verwijzen naar de ingespron‐
gen koppen in de inhoudsopgave.
De chronologische volgorde voor het
9 Waarschuwing selecteren van menuopties bij de
persoonlijke instellingen wordt
Teksten met de vermelding
aangeduid met I.
9 Waarschuwing wijzen op een
mogelijk gevaar voor ongelukken We wensen u vele uren autorijplezier.
Adam Opel AG
Inleiding 5
6 Kort en bondig
Basisinformatie
Verstelling in de lengterichting
Overzicht instrumentenpaneel
Kort en bondig 11
1 Elektrisch bediende ruiten .... 42 10 Wis-/wasinstallatie 21 Handgeschakelde
2 Buitenspiegels ...................... 40 voorruit, wis-/ versnellingsbak .................. 178
wasinstallatie achter ............. 95 Automatische
3 Centrale vergrendeling ......... 24
11 Middelste luchtroosters ...... 159 versnellingsbak .................. 175
4 Zijdelingse luchtroosters ..... 159
12 Info-Display ........................ 123 Geautomatiseerde
5 Cruise control ..................... 188 versnellingsbak ................... 179
13 Status-led alarmsysteem ..... 37
Snelheidsbegrenzer ............ 190 14 Alarmknipperlichten ........... 145 22 Elektrische aansluiting ........ 100
Adaptieve cruise control ..... 192 15 Handschoenenkastje ........... 74 23 Handrem ............................. 183
Frontaanrijdingswaar‐ 16 CD-speler 24 Aan/Uit-knop ....................... 164
schuwing ............................. 200 25 Contactslot .......................... 163
17 Bedieningsorganen voor
6 Richtingaanwijzers, Info-Display ......................... 123 26 Stuurwielverstelling .............. 94
lichtsignaal, dim-/
grootlicht, grootlichtassis‐ 18 Verwarming en ventilatie .... 152 27 Claxon .................................. 95
tentie ................................... 146 19 Zekeringenkast .................. 255 28 Ontgrendelingshandgreep
Elektriciteitsstekker ............ 101 motorkap ............................ 235
Omgevingsverlichting ......... 149
20 Traction Control-systeem ... 185 29 Opbergvak ............................ 75
Parkeerlichten ..................... 147 30 Lichtschakelaar .................. 139
Elektronische
Knoppen voor Driver stabiliteitsregeling ............... 186 Koplampverstelling ............ 141
Information Center .............. 118
SPORT-modus ................... 187 Mistlampen/
7 Instrumenten ...................... 107
Parkeerhulp/ mistachterlichten ................ 146
Bestuurdersinformatie‐ Geavanceerde
centrum ............................... 118 parkeerhulp ........................ 207 Instrumentenverlichting ...... 147
8 Knoppen voor Driver Lane Keep Assist ............... 222
Information Center .............. 118 Eco-knop voor Stop/Start-
9 Waarschuwingslamp voor systeem ............................... 168
frontaanrijding .................... 200
12 Kort en bondig
AUTO : automatische verlichting lichtsignaal : hendel naar u toe hendel omhoog : rechter richting‐
schakelt automatisch trekken aanwijzer
tussen dagrijlicht en grootlicht : hendel van u af hendel omlaag : linker richtingaan‐
koplamp duwen wijzer
8 : zijmarkeringslichten dimlicht : hendel van u af
duwen of naar u Richtingaanwijzers 3 146, parkeer‐
9 : dimlicht of grootlicht
toe trekken lichten 3 147.
Automatische verlichting 3 140.
Grootlicht 3 140.
Mistlampen Lichtsignaal 3 140.
Druk op de knop in de lichtschake‐ Led-koplampen 3 141.
laar: Grootlichtassistentie 3 141.
> : mistlampen
ø : mistachterlicht
Kort en bondig 13
Alarmknipperlichten Claxon Wis-/wasinstallatie
Voorruitwissers
Hendel naar u toe trekken. Verdraai de buitenste dop om de Hendel van u af duwen.
Voorruitsproeiersysteem 3 95, achterruitwisser in te schakelen: Er wordt sproeiervloeistof op de
sproeiervloeistof 3 238, wisserblad ON : continue werking achterruit gespoten en de ruitenwis‐
vervangen 3 241. INT : onderbroken werking ser maakt enkele slagen.
OFF : uit Wis-/wasinstallatie achterruit 3 97.
Kort en bondig 15
Verwarmbare achterruit
● Druk op V: de luchtverdeling
wordt in de richting van de voor‐
Ü indrukken om verwarming in te ruit geleid.
schakelen. ● Ventilatorsnelheid op hoogste
Verwarmbare achterruit 3 44. stand zetten.
● Draaiknop voor temperatuur in
Verwarmbare buitenspiegels hoogste stand zetten.
Met Ü schakelt u ook de verwarm‐ ● Verwarming achterruit Ü inscha‐
bare buitenspiegels in. kelen.
Verwarmbare buitenspiegels 3 41. ● Zijdelingse luchtroosters naar
wens openen en op de zijruiten
richten.
Verwarmings- en ventilatiesysteem
3 151.
16 Kort en bondig
P : parkeerstand
R : achteruitversnelling N : neutrale stand
N : vrij (neutraal) D : automatische modus
Achteruit: breng de auto tot stilstand, D : automatische modus M : handgeschakelde modus
trap het koppelingspedaal in en druk M : handgeschakelde modus < : opschakelen
op de ontgrendelknop op de keuze‐ < : opschakelen ] : terugschakelen
hendel en schakel de versnelling in. ] : terugschakelen R : achteruitversnelling
Handgeschakelde versnellingsbak U kunt de keuzehendel uit P zetten Achteruit uitsluitend inschakelen
3 178. wanneer de ontsteking is ingescha‐ als de auto stilstaat.
keld en u het rempedaal intrapt. Om Geautomatiseerde versnellingsbak
P of R in te schakelen, drukt u op de 3 179.
ontgrendelknop.
Automatische versnellingsbak
3 175.
Kort en bondig 17
Voorzichtig
Na een rit waarbij met hoge motor‐
toerentallen of met hoge motorbe‐
lasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
20 Sleutels, portieren en ruiten
Vergrendelen
Portieren, bagageruimte en tankklep
sluiten.
26 Sleutels, portieren en ruiten
Werking elektronisch Ontgrendelen ontgrendeld. Om alle portieren te
sleutelsysteem ontgrendelen, drukt u tweemaal
op de toets.
U kunt de instelling wijzigen in het
menu Instellingen op het Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 127.
Vergrendelen
Bagageruimte
Achterklep
Openen
5-deurs hatchback
Let op
Afhankelijk van het gewicht van
eventueel gemonteerde accessoi‐
res blijft de achterklep mogelijk niet
in geopende stand staan.
Sleutels, portieren en ruiten 37
Inschakelen Inschakelen ● Handzender of elektronische
sleutel: rechtstreeks door e twee
Alle portieren moeten gesloten zijn en keer binnen vijf seconden in te
de elektronische sleutel of het elek‐ drukken.
tronische sleutelsysteem mag niet in
de auto blijven. Anders kan het ● Elektronisch sleutelsysteem met
systeem niet worden geactiveerd. ingeschakelde passieve vergren‐
deling: werkt kort na passieve
● Handzender: werkt automatisch vergrendeling.
30 seconden na het vergrende‐
len van de auto door één keer op Let op
e te drukken. Wijzigingen in het interieur, zoals het
aanbrengen van stoelhoezen en het
● Elektronisch sleutelsysteem:
openen van de ruiten of het zonne‐
werkt automatisch 30 seconden
dak, zijn mogelijk van invloed op de
na het vergrendelen van de auto
interieurbewaking.
Druk binnen vijf seconden tweemaal door op de knop op een buiten‐
op e van de handzender. kruk te drukken.
Diefstalalarmsysteem
Het alarmsysteem is gecombineerd
met het vergrendelingssysteem.
Het bewaakt:
● portieren, achterklep, motorkap
● interieur en aangrenzende baga‐
geruimte
● hellingshoek van de auto, zoals
bij het wegslepen
● contact
38 Sleutels, portieren en ruiten
Inschakelen zonder bewaking 3. Portieren sluiten. Status tijdens de eerste
passagiersruimte en hellingshoek 4. Diefstalalarmsysteem inschake‐ 30 seconden na het activeren van het
auto len. alarmsysteem:
Het statusbericht verschijnt op het Led : test, inschakelvertraging
Driver Information Centre. aan
Led : portieren, achterklep of
Status-led knip‐ motorkap niet goed dicht,
pert eventuele systeemstoring
snel
Status nadat systeem is geactiveerd:
Led knip‐ : systeem is geactiveerd
pert lang‐
zaam
Bij storingen de hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Schakel de bewaking van het interi‐
eur en de hellingshoek van de auto uit Uitschakelen
als u huisdieren in de auto achterlaat,
om te voorkomen dat hoge ultrasone Handzender: Bij het ontgrendelen
tonen of bewegingen het alarm acti‐ De status-led is geïntegreerd in de van de auto door indrukken van c
veren. Schakel ze ook uit wanneer de sensor boven op het instrumentenpa‐ wordt het diefstalalarmsysteem
auto op een veerboot of een trein neel. gedeactiveerd.
staat.
1. Sluit de achterklep, de motorkap,
de ruiten en het zonnedak.
2. Druk op o. De led in de knop
o brandt maximaal
tien minuten.
Sleutels, portieren en ruiten 39
Alarm schakel het contact in en uit en
ontkoppel de accu van de auto binnen
Bij het activeren klinkt de alarmclaxon 15 seconden.
en gaan de alarmknipperlichten tege‐
lijkertijd knipperen. Het aantal en de
duur van de alarmsignalen zijn voor‐ Startbeveiliging
geschreven door de wetgever. Het systeem is onderdeel van de
Het diefstalalarmsysteem kan contactschakelaar en het controleert
worden gedeactiveerd door c in te of de auto met de gebruikte sleutel
drukken, op de schakelaar op de mag worden gestart.
portierhandgreep te drukken (met De startbeveiliging activeert zichzelf
elektronisch sleutelsysteem) of door automatisch nadat u de sleutel uit de
het contact in te schakelen. contactschakelaar hebt gehaald.
Elektronisch sleutelsysteem: Bij het
ontgrendelen van de auto met de Wanneer het alarm is afgegaan Knippert controlelamp d nadat het
knop op één van de buitenkrukken zonder dat de bestuurder het heeft contact is ingeschakeld, dan is er een
wordt het diefstalalarmsysteem uitgeschakeld, geven de alarmknip‐ storing in het systeem: de auto kan
gedeactiveerd. perlichten dat aan. Ze lichten bij het niet worden gestart. Contact uitscha‐
ontgrendelen van de auto met de kelen en opnieuw proberen te starten.
De elektronische sleutel moet zich handzender driemaal kort achtereen
binnen een bereik van ongeveer één Als de controlelamp d blijft knippe‐
op. Bovendien verschijnt er na
meter van het betreffende portier ren, kunt u proberen om de motor met
inschakeling van het contact een
buiten de auto bevinden. de reservesleutel te starten en
waarschuwingsbericht op het Driver
Het systeem wordt niet gedeactiveerd daarna de hulp van een werkplaats
Information Center.
door het bestuurdersportier te inroepen.
Boordinformatie 3 126.
ontgrendelen met de sleutel of met de Let op
centrale vergrendelingsknop in het Als de accu van de auto moet worden RFiD-tags (Radio Frequency Identi‐
interieur. ontkoppeld (bijv. voor onderhouds‐ fication) kunnen de werking van de
werkzaamheden), moet de alarmsi‐ sleutel storen. Houd de tag bij het
rene als volgt worden gedeactiveerd: starten uit de buurt van de sleutel.
40 Sleutels, portieren en ruiten
Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
Buitenspiegels Selecteer de gewenste buitenspiegel
door de knop naar links (L) of rechts
portieren niet. Vergrendel daarom (R) te draaien. Beweeg daarna de
steeds na het verlaten van de auto
Bolle vorm knop om de spiegel te verstellen.
de portieren en schakel het diefstal‐ De bolle buitenspiegel aan de
In de stand o is geen enkele spiegel
alarmsysteem in 3 24, 3 37. bestuurderskant bevat een asferisch
geselecteerd.
deel en heeft een kleinere dode hoek.
Controlelamp d 3 116. Door de vorm van de spiegel lijken
voorwerpen kleiner dan ze zijn, waar‐ Inklapbare spiegels
door afstanden moeilijker zijn in te
schatten.
Blindehoeksysteem 3 214.
Elektrische verstelling
Kantel de schakelaar naar voren/ Stel de lendensteun naar uw Trek aan de hendel en verschuif de
achteren. persoonlijke wens af met de vierweg dijbeensteun.
schakelaar.
Lendensteun omhoog en omlaag:
duw de schakelaar omhoog of
omlaag.
Meer of minder ondersteuning: duw
de schakelaar naar voren of
achteren.
54 Stoelen, veiligheidssystemen
Zijkussen Geheugenstanden automatisch
opvragen
Geheugenstanden worden toegewe‐
zen aan de desbetreffende afstands‐
bediening of elektronische sleutel.
De opgeslagen standen worden auto‐
matisch aangenomen wanneer het
contact wordt ingeschakeld.
U beëindigt de inname van de stand
door een van de knoppen voor het
geheugen of de elektrisch verstelbare
stoelen in te drukken.
Geheugenpositie opslaan Voorwaarde is wel dat Personalisatie
Stel de breedte van de rugleuning ● Verstel de bestuurdersstoel naar door bestuurder en Automatisch
naar wens af. wens. oproepen geheugen zijn geactiveerd
● Houd MEM en 1 of 2 tegelijkertijd in de persoonlijke instellingen op het
Druk op e om de breedte van de Info-Display.
rugleuning te verminderen. ingedrukt tot er een signaal klinkt.
Deze functie kan worden geactiveerd
Druk op d om de breedte van de Geheugenstanden opvragen of gedeactiveerd in de Persoonlijke
rugleuning te vergroten. Houd 1 of 2 ingedrukt tot de opgesla‐ instellingen.
gen stoelpositie is bereikt. Als de
Geheugenfunctie voor elektrische Selecteer de betreffende instelling in
toets tijdens het bewegen van de
stoelverstelling het menu Voertuig op het Info-
stoel wordt losgelaten, wordt het
Display.
U kunt twee verschillende bestuur‐ opvragen geannuleerd.
Info-Display 3 123.
dersstoelinstellingen opslaan.
Persoonlijke instellingen 3 127.
Opgeslagen instellingen 3 24,
persoonlijke instellingen 3 127.
Stoelen, veiligheidssystemen 55
Uitstaphulp Info-Display 3 123. Armsteun
Voor comfortabel uitstappen beweegt Persoonlijke instellingen 3 127.
de elektrisch verstelbare bestuur‐
dersstoel bij een stilstaande auto Beveiligingsfunctie
naar achteren. Als de bestuurdersstoel in de bewe‐
Schakel de uitstaphulp als volgt in: ging op weerstand stuit, kan het
opvragen stoppen. Nadat u de belem‐
● zet de keuzehendel in stand P
mering hebt verwijderd, houdt u de
(automatische versnellingsbak)
geheugenstandtoets twee seconden
● trek de handrem aan (handge‐ ingedrukt. Probeer de geheugen‐
schakelde versnellingsbak) stand weer op te vragen. Raadpleeg
● schakel het contact uit een werkplaats als het opvragen niet
● verwijder de sleutel uit het werkt.
contact Overbelasting
● open het bestuurdersportier De armsteun kan 10 cm naar voren
Wordt de stoelverstelling elektrisch worden geschoven. Onder de
Als het portier al open is, schakel dan overbelast, dan wordt de stroomvoor‐ armsteun zit een opbergruimte.
het contact uit om de uitstaphulp te ziening automatisch enige tijd onder‐
activeren. broken. Opbergruimte armsteun 3 75.
U beëindigt de inname van de stand Let op
door een van de knoppen voor het Na een ongeluk waarin de airbags
geheugen of de elektrisch verstelbare zijn geactiveerd, worden de geheu‐
stoelen in te drukken. genfunctie van elke positieknop
Deze functie kan worden geactiveerd uitgeschakeld.
of gedeactiveerd in de Persoonlijke
instellingen.
Selecteer de betreffende instelling in
het menu Voertuig op het Info-
Display.
56 Stoelen, veiligheidssystemen
Massage
Druk op c om de rugmassagefunctie
in te schakelen.
Druk nogmaals op c om de functie uit
te schakelen.
58 Stoelen, veiligheidssystemen
Gordelverklikker X, k 3 111.
Stoelen, veiligheidssystemen 61
Gordijnairbagsysteem 9 Waarschuwing
De hoofdairbags bestaan uit een
airbag aan weerskanten in het Lichaamsdelen of voorwerpen uit
dakframe. Ze zijn te herkennen aan het werkingsgebied van de airbag
het opschrift AIRBAG op de dakstij‐ houden.
len. De haken aan de handgrepen van
Het gordijnairbagsysteem treedt in het dakframe zijn alleen geschikt
werking bij een voldoende krachtige om lichte kledingstukken, zonder
zijdelingse aanrijding. Het contact kleerhangers, aan op te hangen.
moet ingeschakeld zijn. Geen voorwerpen in de kleding‐
stukken bewaren.
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor Airbag deactiveren
letsel aan het bovenlichaam en de Het passagiersairbagsysteem vóór
heupen bij een zijdelingse aanrijding moet voor een kinderveiligheidssys‐
aanzienlijk afneemt. teem op de passagiersstoel worden
gedeactiveerd volgens de instructies
9 Waarschuwing in de tabel 3 70. Het zijairbag- en
het gordijnairbagsysteem, de gordel‐
Lichaamsdelen of voorwerpen uit voorspanners en alle airbagsystemen
het werkingsgebied van de airbag van de bestuurder blijven actief.
houden.
De opgeblazen airbags vangen de
Let op schok op waardoor het gevaar voor
Op de voorstoelen alleen stoelhoe‐ letsel aan het hoofd bij een zijdelingse
zen gebruiken die voor de auto zijn aanrijding aanzienlijk afneemt.
goedgekeurd. De airbags niet afdek‐
ken.
66 Stoelen, veiligheidssystemen
Indien beide conrolelampen tegelij‐
9 Gevaar kertijd branden zit er een storing in het
systeem. De systeemstatus wordt
Deactiveer de passagiersairbag niet aangeduid; er mag niemand op
uitsluitend bij gebruik van een de stoel van de voorpassagier
kinderveiligheidssystemen, vervoerd worden. Roep onmiddellijk
volgens de instructies en beper‐ de hulp van een werkplaats in.
kingen in de tabel 3 70.
Raadpleeg onmiddellijk een werk‐
Anders is er kans op dodelijk letsel plaats indien geen van beide contro‐
voor een persoon op de passa‐ lelampjes brandt.
giersstoel met een gedeacti‐
veerde airbag. Verander de status alleen tijdens stil‐
stand terwijl de ontsteking is uitge‐
U deactiveert het airbagsysteem van schakeld.
de voorpassagier met een slot aan de Status blijft actief tot de volgende
passagierszijde van het instrumen‐ verandering.
tenpaneel.
Controlelamp airbag-deactivering
Gebruik de contactsleutel om de posi‐ 3 112.
tie te kiezen:
* : airbag van voorpassagier is
OFF gedeactiveerd en gaat niet
af bij een aanrijding. Contro‐
lelampje *OFF brandt
voortdurend in de midden‐
console
V : airbag van voorpassagier is Als het controlelampje V ongeveer
ON actief 60 seconden na het inschakelen van
het contact oplicht, werkt het passa‐
giersairbagsysteem voor bij een
botsing.
Stoelen, veiligheidssystemen 67
Inbouwposities kinderveiligheidssystemen
Toegestane opties voor het bevestigen van een kinderveiligheidssysteem met een driepuntsgordel
Op passagiersstoel
gedeactiveerde Op buitenste zitplaatsen Op middelste
Gewichtsklasse geactiveerde airbag airbag achterin zitplaats achterin
Groep 0: tot 10 kg X U1,2 U/L3 U
Groep 0+: tot 13 kg X U1,2 U/L3 U
Groep I: 9 tot 18 kg X U1,2 U/L3,4 U4
Groep II: 15 tot 25 kg U1,2 X U/L3,4 U4
Groep III: 22 tot 36 kg U1,2 X U/L3,4 U4
verzekeren dat de gordel naar voren loopt vanaf het bovenste verankeringspunt
2 : zo ver als nodig de stoelhoogte omhoog brengen en de hoek van de rugleuning naar een verticale stand brengen om
Bij het te snel opklappen van de ● Trek aan één kant of beide
rugleuning kan de veiligheidsgordel buitenste kanten aan de ontgren‐
van de middelste zitplaats geblok‐ delingshendel en klap de rugleu‐
keerd raken. Ontgrendel het oprolme‐ ningen neer op de zitting.
chanisme door de veiligheidsgordel in ● Plaats de gespen van de buiten‐ ● U klapt de rugleuningen weer
te steken of door deze ongeveer ste veiligheidsgordels in de omhoog door deze zo ver
20 mm naar buiten te trekken en houders aan de zijkant om te rechtop te zetten dat ze hoorbaar
vervolgens los te laten. voorkomen dat de gordels vastklikken.
beschadigd raken; zie de afbeel‐
ding.
80 Opbergen
Sports Tourer
Rolscherm sluiten
Trek het rolscherm aan de handgreep
naar achteren en omhoog tot het
vastklikt in de houders aan de zijkant.
84 Opbergen
de rechterzijde van het rolscherm Sports Tourer
vast, plaats het in de uitsparing en klik
het vast.
Vloerplaat bagageruimte
5-deurs hatchback
Sjorogen
De sjorogen dienen om voorwerpen
vast te zetten, bijv. met spanbanden
of een bagagenet.
5-deurs hatchback
Verwijder eerst de vloerplaat van de
bagageruimte om bij de sjorogen te Bij auto's met een bandenreparatie‐
komen. set bevinden de voorste sjorogen zich
onder de vloerplaat van de bagage‐ De sjorogen voor en achter bevinden
ruimte achter de achterbank. U kunt zich op de zijwanden. Klap de sjor‐
de sjorogen bereiken door de geper‐ ogen omhoog om ze te gebruiken en
foreerde onderdelen van de afdek‐ klap ze neer als ze niet nodig zijn.
king met een schroevendraaier te
openen. Boordgereedschap 3 259. FlexOrganizer
Steek de schroevendraaier door de De FlexOrganizer is een flexibel
afdekking (zie de afbeelding) en klap systeem voor de indeling van de
het geperforeerde deel van de afdek‐ bagageruimte.
king op.
Het systeem bestaat uit:
Klap de sjorogen met de schroeven‐
● adapters
draaier open.
Bij auto's met een reservewiel zijn de ● nettassen voor de zijwanden
sjorogen in de zijwanden aange‐ ● haken
bracht.
86 Opbergen
● service-box Variabel afscheidingsnet Nettas
● spanbandenset
De onderdelen worden met adapters
of haken in de geleiderails tegen
beide zijwanden gemonteerd.
Adapters in de rails monteren
Veiligheidsnet klik de stang aan een zijde vast in ● Beide banden spannen door aan
de opening, druk de stang samen het losse eind te trekken.
Het veiligheidsnet is beschikbaar bij en klik hem vast aan de andere
de Sports Tourer en kan worden geïn‐ ● De rugleuning van de achterbank
zijde. moet omhoog worden gebracht.
stalleerd achter de achterbank of – als
de rugleuningen van de achterbank
Achter de voorstoelen
zijn neergeklapt – achter de voorstoe‐
len.
Het is niet toegestaan om personen
achter het veiligheidsnet te vervoe‐
ren.
Monteren
Achter de achterbank
Verbanddoos
Berg de verbanddoos op in het
opbergvak in de linker zijwand.
Opbergen 91
Stuurbedieningsknoppen
U kunt het Driver Information Center,
bepaalde bestuurdersondersteu‐
ningssystemen, het infotainmentsys‐
Instrumenten en bedieningsorganen 95
Claxon
9 Waarschuwing
De afbeelding laat een voorbeeld
Hendel van u af duwen.
zien. Ook bij een aanduiding van enkele
Er wordt sproeiervloeistof op de graden boven 0 °C kan het
achterruit gespoten en de ruitenwis‐ wegdek al beijzeld zijn.
ser maakt enkele slagen.
De achteruitsproeier wordt gedeacti‐ Klok
veerd wanneer het vloeistofpeil te
Datum en tijd worden op het
laag is.
Info-Display weergegeven.
Sproeiervloeistof 3 238
Info-Display 3 123.
Instrumenten en bedieningsorganen 99
Graphic-Info-Display Datum instellen Tijdformaat instellen
Selecteer Datum instellen om het Selecteer de gewenste tijdnotatie
Druk op MENU om het betreffende betreffende submenu te openen. door op het scherm de toetsen 12 h
audiomenu te openen. of 24 h aan te raken.
Selecteer Auto In. onder in het
scherm. Activeer Aan - RDS of Uit
Datumformaat instellen
(handmatig).
U selecteert de gewenste datumno‐
Als u Uit (handmatig) selecteert, kunt tatie door op Datumformaat instellen
u de datum instellen. te drukken en een van de beschik‐
bare opties te kiezen.
7'' Colour-Info-Display
Selecteer Tijd en datum. Druk op ; en selecteer vervolgens Automatisch
Instellingen. Selecteer Automatisch om aan te
Tijd instellen geven of de datum en tijd automatisch
Selecteer Tijd instellen om het betref‐ Selecteer Tijd en datum om het
of handmatig worden ingesteld.
fende submenu te openen. betreffende submenu weer te geven.
Selecteer Aan - RDS om de datum en
Selecteer Auto In. onder in het tijd automatisch in te stellen.
scherm. Activeer Aan - RDS of Uit Selecteer Uit - Handbediend om de
(handmatig). datum en tijd handmatig in te stellen.
Als u Uit (handmatig) selecteert, kunt Als Automatisch op Uit -
u de uren en minuten instellen. Handbediend wordt ingesteld, zijn de
Druk op de schermtoets 12-24 uur submenu-opties Tijd instellen en
onder in het scherm tot u de gewenste Datum instellen beschikbaar.
tijdnotatie vindt.
Tijd en datum instellen
Als de 12-uurs modus wordt geselec‐ Selecteer Tijd instellen of Datum
teerd, verschijnt er een derde kolom instellen om de tijd en datum in te
voor AM en PM. Selecteer de gewen‐ stellen.
ste optie.
100 Instrumenten en bedieningsorganen
Raak + en - om de instellingen te Als u Uit - handmatig selecteert, kunt Elektrische aansluitingen
veranderen. u de uren en minuten instellen met
n en o.
8'' Colour-Info-Display
Raak 12-24 u rechts in het scherm
Druk op ; en selecteer vervolgens aan om een tijdmodus te selecteren.
het pictogram Instellingen. Als de 12-uurs modus wordt geselec‐
Selecteer Tijd en datum. teerd, verschijnt er een derde kolom
voor AM of PM. Selecteer de gewen‐
Tijd instellen ste optie.
Selecteer Tijd instellen om het betref‐
fende submenu te openen. Datum instellen
Selecteer Datum instellen om het
betreffende submenu te openen.
Let op
Er zit een 12 V aansluitcontact in de
Is de datum automatisch geregeld,
middenconsole.
dan is deze menu-optie niet beschik‐
baar.
Selecteer Auto inst. onder in het
scherm. Activeer Aan - RDS of Uit -
handmatig.
Als u Uit - handmatig selecteert, kunt
u de datum met n en o instellen.
5. Vervang de geurpad.
Instrumenten en bedieningsorganen 103
Asbakken
Voorzichtig
Alleen voor as en niet voor brand‐
baar afval.
Waarschuwingslam‐
pen, meters en
controlelampen
Instrumentengroep
Afhankelijk van de uitvoering zijn er
twee instrumentengroepen verkrijg‐
baar:
Instrumenten en bedieningsorganen 105
Instrumentengroep Midlevel
106 Instrumenten en bedieningsorganen
Instrumentengroep Uplevel
Instrumenten en bedieningsorganen 107
Overzicht k Traction Control-systeem uit Snelheidsmeter
3 115
O Richtingaanwijzer 3 111
! Voorverwarmen 3 115
X Gordelverklikker 3 111
w Bandenspanningscontrolesys‐
v Airbags en gordelspanners teem 3 115
3 112
I Motoroliedruk 3 115
V Airbag deactiveren 3 112
Y Te laag brandstofpeil 3 116
p Laadsysteem 3 113
d Startbeveiliging 3 116
Z Storingsindicatielamp 3 113
8 Buitenverlichting 3 116
R Rem- en koppelingssysteem
3 113 C Grootlicht 3 116
m Elektrische handrem 3 113 f Grootlichtassistentie 3 116
Aanduiding van de rijsnelheid.
j Storing elektrische handrem f Led-koplampen 3 116
3 113 > Mistlamp 3 116
u Antiblokkeersysteem (ABS) ø Mistachterlicht 3 116
3 114
m Cruise control 3 116 /Adaptieve
R Schakelen 3 114 cruise control 3 117
E Afstand tot voorligger 3 114 C Adaptieve cruise control 3 117
a Lane Keep Assist 3 114 A Voorligger gedetecteerd 3 117
a Elektronische stabiliteitsregeling L Snelheidsbegrenzer 3 117
UIT 3 114
L Verkeersbordherkenning 3 117
b Elektronische stabiliteitsregeling
en Traction Control-systeem h Portier open 3 117
3 114
108 Instrumenten en bedieningsorganen
De totale geregistreerde afstand Selecteer ; door op Menu op de Selecteer Info pagina J op het
wordt weergegeven in km. richtingaanwijzerhendel te drukken. hoofdmenu. Kies Reis A of Reis B
Draai het stelwiel op de richtingaan‐ door op het stuurwiel op o te druk‐
wijzerhendel en selecteer ;1 ken.
Dagteller of ;2. Elke dagtellerpagina kan Elke dagteller kan apart worden
De geregistreerde afstand sinds de apart worden teruggesteld door de teruggezet wanneer het contact aan
laatste keer terugzetten verschijnt op toets SET/CLR op de richtingaanwij‐ is: selecteer de betreffende pagina en
de tripcomputerpagina. zerhendel enkele seconden in te druk op >. Bevestig door op 9 te
De dagteller telt tot 9.999 km en drukken op het betreffende menu. drukken.
begint dan weer bij 0. Driver Information Center 3 118.
De auto is uitgevoerd met twee
dagtellerpagina's voor verschillende
tochten.
Instrumenten en bedieningsorganen 109
Service-display
Het controlesysteem van de oliekwa‐
liteit informeert u wanneer de motor‐
olie en het oliefilter moeten worden Selecteer op het Uplevel-display het
vervangen. Afhankelijk van de rijom‐ menu Info door op p op het stuurwiel
standigheden, kan het aangegeven te drukken. Druk op P om de modus
vervangingsinterval van de motorolie Resterende levensduur olie te selec‐
en het oliefilter aanzienlijk variëren. Selecteer op het Midlevel-display het teren.
menu Instellingen door op MENU op
de richtingaanwijzerhendel te druk‐ De resterende levensduur van de olie
ken. Draai aan het stelwiel om de wordt aangeduid met een percen‐
pagina Resterende levensduur olie te tage.
selecteren.
Terugzetten
Druk op het Midlevel-display gedu‐
rende enkele seconden op SET/CLR
op de richtingaanwijzer om terug te
zetten. Het contact moet ingescha‐
keld zijn maar de motor moet niet
draaien.
Instrumenten en bedieningsorganen 111
Druk op het Uplevel-display op > op uitrusting kan de plaats van de Snel knipperen: richtingaanwijzer of
het stuurwiel om de onderliggende controlelampjes variëren. Bij het bijbehorende zekering defect, rich‐
map te openen. Selecteer Reset en inschakelen van de ontsteking lichten tingaanwijzer aanhanger defect.
bevestig dit door gedurende enkele de meeste controlelampen korte tijd Gloeilamp vervangen 3 242, zeke‐
seconden op 9 te drukken. Het op bij wijze van functietest. ringen 3 252.
contact moet ingeschakeld zijn maar Betekenis kleuren controlelampen:
de motor moet niet draaien. Richtingaanwijzers 3 146.
rood : gevaar, belangrijke herinne‐
Bij het verversen van de olie moet het ring
systeem altijd worden teruggezet om geel : waarschuwing, aanwijzing,
Gordelverklikker
goed te kunnen werken. De hulp van storing
een werkplaats inroepen. Gordelverklikker op de
groen : inschakelbevestiging
voorstoelen
blauw : inschakelbevestiging
Volgende onderhoudsbeurt wit : inschakelbevestiging X van de bestuurdersstoel brandt of
Wanneer het systeem heeft berekend knippert rood op de instrumenten‐
Kijk naar alle controlelampjes op de groep.
dat de gebruiksduur van de motorolie
verschillende instrumentengroepen
is verstreken, verschijnt Motorolie
3 104.
spoedig verversen op het Driver Infor‐
mation Center. Laat de motorolie en
het oliefilter binnen een week of Richtingaanwijzer
500 km door een werkplaats vervan‐ O brandt of knippert groen.
gen (wat het eerst voorkomt).
Service-informatie 3 284. Brandt korte tijd
k van de passagiersstoel voorin
De parkeerlichten zijn ingeschakeld.
brandt of knippert rood op de dakcon‐
Controlelampen sole wanneer de stoel bezet is.
Knippert
De beschreven controlelampen zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze Een richtingaanwijzer of de alarm‐
beschrijving geldt voor alle instru‐ knipperlichten zijn geactiveerd.
mentuitvoeringen. Afhankelijk van de
112 Instrumenten en bedieningsorganen
Brandt Status veiligheidsgordel op De airbags en gordelspanners gaan
Na het inschakelen van de ontste‐ zitplaatsen achterin (auto's met mogelijkerwijs niet af tijdens een
king, totdat de veiligheidsgordel is Uplevel-display) ongeval.
omgedaan. Geactiveerde gordelspanners of
X brandt groen of grijs of knippert airbags worden aangeduid door
Knippert geel op het Driver Information Center, aanhoudend branden van v.
Na het starten van de motor gedu‐ na het starten van de motor.
rende maximaal 100 seconden totdat
Brandt grijs 9 Waarschuwing
de gordel is vastgemaakt.
De veiligheidsgordel is losgemaakt.
Status veiligheidsgordel op Oorzaak van de storing onmiddel‐
Brandt groen lijk door een werkplaats laten
zitplaatsen achterin (auto's met
De veiligheidsgordel is vastgemaakt. verhelpen.
Midlevel-display)
X brandt of knippert wit of grijs op het Knippert geel Gordelspanners, airbagsysteem
Driver Information Center, na het star‐ Vastgemaakte veiligheidsgordel is 3 58, 3 61.
ten van de motor. losgemaakt.
Brandt wit
Veiligheidsgordel omdoen 3 59. Airbag-deactivering
De veiligheidsgordel is losgemaakt.
Airbag en gordelspanners
Brandt grijs
v brandt rood.
De veiligheidsgordel is vastgemaakt.
Bij het inschakelen van het contact
Knippert wit of grijs brandt de controlelamp ca.
Vastgemaakte veiligheidsgordel is vier seconden. Brandt deze niet,
losgemaakt. dooft deze niet na vier seconden of V brandt geel.
licht deze tijdens het rijden op, dan is
Veiligheidsgordel omdoen 3 59. Airbag voorpassagier is geactiveerd.
er een storing in het airbagsysteem.
De hulp van een werkplaats inroepen. * brandt geel.
Instrumenten en bedieningsorganen 113
Airbag voorpassagier is gedeacti‐ Bij dieselmotoren is regeneratie van Licht op wanneer de handmatige
veerd. het roetfilter in principe niet mogelijk. handrem is geactiveerd en het
Airbag deactiveren 3 65. Onmiddellijk hulp van een werkplaats contact is ingeschakeld 3 183.
inroepen.
Laadsysteem Knippert bij een draaiende motor
Elektrische handrem
p brandt rood. m brandt of knippert rood.
Storing die schade aan de katalysator
Brandt na het inschakelen van de kan veroorzaken. Gas terugnemen Brandt
ontsteking en dooft vlak na het starten totdat de lamp niet meer knippert.
van de motor. Onmiddellijk hulp van een werkplaats Elektrische handrem is aangetrokken
inroepen. 3 183.
Brandt bij een draaiende motor
Knippert
Stoppen, motor afzetten. Accu wordt Rem- en
niet opgeladen. Motorkoeling wordt Elektrische handrem is niet helemaal
mogelijk onderbroken. De rembekr‐ koppelingssysteem aangetrokken of losgezet. Trap het
achtiger werkt eventueel niet meer. R brandt rood. rempedaal in en probeer het systeem
De hulp van een werkplaats inroepen. te resetten door de elektrische hand‐
Het vloeistofpeil voor de rem en de
rem eerst los te zetten en daarna aan
koppeling is te laag wanneer de hand‐
te trekken. Blijft m knipperen, rijd dan
Storingsindicatielamp matige handrem niet wordt ingescha‐
niet door en roep de hulp van een
keld 3 239.
Z brandt of knippert geel. werkplaats in.
Brandt na het inschakelen van de 9 Waarschuwing
ontsteking en dooft vlak na het starten Elektrische handrem defect
van de motor. Stoppen. De auto meteen stilzet‐ j brandt of knippert geel.
ten. De hulp van een werkplaats
Brandt bij een draaiende motor inroepen. Brandt
Storing in het uitlaatgasreinigingssys‐
teem. De toegestane emissiewaar‐ Elektrische handrem werkt niet opti‐
den worden mogelijk overschreden. maal 3 183.
114 Instrumenten en bedieningsorganen
Knippert Schakelen Brandt geel
Elektrische handrem staat in de servi‐ R of S met het getal van een hogere Het systeem nadert een waargeno‐
cemodus. Stop de auto, trek de elek‐ of lagere versnelling verschijnt men rijstrookmarkering, zonder dat
trische handrem aan en zet deze los wanneer wordt aanbevolen om de richtingaanwijzer naar die kant is
om de rem te resetten. vanwege de brandstofbesparing op of ingeschakeld.
terug te schakelen.
9 Waarschuwing Knippert geel
Afstand tot voorligger Het systeem herkent dat de auto de
Oorzaak van de storing onmiddel‐ rijstrook grotendeels heeft verlaten.
lijk door een werkplaats laten E geeft met ingevulde afstandsbal‐
verhelpen. ken de gevoeligheid van de waar‐ Lane keep assist 3 222
schuwingstiming wat betreft de
Antiblokkeersysteem (ABS) afstand tot de voorligger voor de fron‐ Elektronische
taanrijdingswaarschuwing aan.
u brandt geel. stabiliteitsregeling UIT
Frontaanrijdingswaarschuwing
Brandt na het inschakelen van de 3 200. n brandt geel.
ontsteking enkele seconden. Het Het systeem wordt gedeactiveerd.
systeem is na het doven van het
controlelampje klaar voor gebruik. Lane keep assist
a brandt groen of geel, of knippert Elektronische stabiliteitsre‐
Als de controlelamp na enkele secon‐
den niet dooft of als deze tijdens de rit geel. geling en Traction Control-
gaat branden, dan zit er een storing in
Brandt groen
systeem
het ABS-systeem. Het remsysteem b brandt of knippert geel.
blijft normaal werken, maar zonder Het systeem wordt ingeschakeld en is
ABS-regeling. gebruiksklaar.
Antiblokkeersysteem 3 182.
Instrumenten en bedieningsorganen 115
Brandt Het voorverwarmen van de dieselmo‐ Brandt bij een draaiende motor
tor is geactiveerd. Wordt alleen bij
Er zit een storing in het systeem. lage buitentemperaturen ingescha‐
Verder rijden is mogelijk. De rijstabili‐ Voorzichtig
keld. Start de motor wanneer het
teit kan echter afhankelijk van de controlelampje dooft.
staat van het wegdek verslechteren. Motorsmering wordt mogelijk
onderbroken. Dit kan aanleiding
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Bandenspanningscontrole‐ geven tot motorschade en/of tot
het blokkeren van de aandrijfwie‐
systeem len.
Knippert w brandt of knippert geel.
Het systeem is actief ingeschakeld. 1. Koppelingspedaal bedienen.
Het motorvermogen kan worden Brandt
2. Neutraalstand selecteren.
begrensd en de auto kan automatisch Banden verliezen spanning. Meteen
iets worden afgeremd. 3. Zo spoedig mogelijk de verkeers‐
stoppen en bandenspanning contro‐ stroom verlaten zonder hierbij
Elektronische stabiliteitsregeling leren. andere weggebruikers te hinde‐
(ESC) 3 186, Traction Control- ren.
systeem 3 185. Knippert
4. Contact uitschakelen.
Storing in het systeem of montage
Traction Control-systeem van een wiel zonder druksensor (bijv. 9 Waarschuwing
reservewiel). Na 60 tot 90 seconden
UIT brandt de controlelamp continu. De Bij uitgeschakelde motor gaat
k brandt geel. hulp van een werkplaats inroepen. remmen en sturen aanmerkelijk
Het systeem wordt gedeactiveerd. zwaarder.
Motoroliedruk Tijdens een Autostop werkt de
Voorverwarming I brandt rood. rembekrachtigingseenheid nog
! brandt geel. Brandt na het inschakelen van de altijd.
ontsteking en dooft vlak na het starten
van de motor.
116 Instrumenten en bedieningsorganen
Boordinformatie Geluidssignalen
Berichten worden weergegeven op Bij het starten van de motor of
het Driver Information Center; in tijdens het rijden
sommige gevallen samen met een Er klinkt slechts één geluidssignaal
waarschuwing en een geluidstoon. tegelijk.
Het waarschuwingssignaal voor
veiligheidsgordels die niet zijn omge‐
daan, heeft voorrang boven alle
andere geluidssignalen.
● Wanneer de veiligheidsgordel
Druk in het Uplevel-display op 9 op niet wordt gedragen.
het stuurwiel om een bericht te beves‐ ● Wanneer bij het wegrijden een
tigen. van de portieren of de achterklep
niet goed gesloten is.
Boord- en onderhoudsinformatie
● Wanneer u met aangetrokken
De boordinformatie verschijnt in de handrem een bepaalde snelheid
vorm van teksten. Volg de instructies overschrijdt.
Druk in het Midlevel-display op van deze teksten.
SET/CLR op de richtingaanwijzer‐ ● Wanneer de adaptieve cruise
control automatisch uitschakelt.
hendel om een bericht te bevestigen. Berichten op het
Colour-Info-Display ● Wanneer de afstand tot de voor‐
ligger te klein is.
Sommige belangrijke berichten ● Wanneer een geprogrammeerde
verschijnen mogelijk ook op het snelheid of snelheidslimiet wordt
Colour-Info-Display. Sommige overschreden.
berichten verschijnen slechts gedu‐
rende enkele seconden.
Instrumenten en bedieningsorganen 127
● Wanneer er een waarschuwings‐
bericht verschijnt op het Driver
Batterijspanning Persoonlijke
Information Center. Wanneer de accuspanning laag is, instellingen
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
● Als de elektronische sleutel zich richt op het Driver Information Center.
niet in het interieur bevindt. U kunt het gedrag van de auto op uw
1. Schakel alle elektrische verbrui‐ wensen afstemmen door de instellin‐
● Wanneer de parkeerhulp een kers uit die niet nodig zijn voor een gen in het Info-display te veranderen.
obstakel herkent. veilige rit, bijvoorbeeld de stoel‐ Sommige persoonlijke instellingen
● Bij een onbedoelde rijstrookwis‐ verwarming, achterruitverwar‐ kunnen voor verschillende bestuur‐
sel. ming of andere grootverbruikers. ders in elke autosleutel afzonderlijk
● Als het roetfilter de maximale 2. Laad de accu op door een tijdje te worden opgeslagen. Opgeslagen
verzadigingsgraad bereikt. rijden of door een oplaadapparaat instellingen 3 24.
● Als de veiligheidsfunctie van de te gebruiken. Afhankelijk van het uitrustingsniveau
elektrische achterklep voorwer‐ Het waarschuwingsbericht verdwijnt en de specifieke regelgeving in uw
pen in de bewegingsrichting nadat de motor twee keer is gestart land, zijn sommige van de hieronder
detecteert. zonder een spanningsval. beschreven functies eventueel niet
Als de accu niet kan worden opgela‐ aanwezig.
Bij het parkeren van de auto en/of
den, moet u de oorzaak van de Sommige functies worden alleen
het openen van het storing in een werkplaats laten weergegeven of zijn alleen actief bij
bestuurdersportier verhelpen. een draaiende motor.
● Bij ingeschakelde buitenverlich‐
ting. Graphic-Info-Display
Druk op MENU om het betreffende
Tijdens een Autostop
menu te openen.
● Als het bestuurdersportier Selecteer Indstillinger (Settings),
geopend is. blader door de lijst en selecteer Voer‐
● Als een voorwaarde voor een tuiginstellingen (Vehicle Settings)
autostart niet is vervuld.
128 Instrumenten en bedieningsorganen
selecteren van de vereiste instel‐ ● Comfortinstellingen
lingen en de automatische airco‐ Automatisch ophalen van
modus. geheugen: Verandert de instellin‐
Autom. achterruitverwarming: De gen voor het oproepen van de
achterruitverwarming wordt auto‐ opgeslagen instellingen voor de
matisch geactiveerd. elektrische stoelverstelling.
● Aanrijdings-/detectiesysteem Easy Exit-bestuurdersstoel: Acti‐
Alarm aanrijding met voorligger: veert of deactiveert de uitsta‐
De frontaanrijdingswaarschu‐ phulp van de elektrische stoel‐
wing wordt geactiveerd of verstelling.
gedeactiveerd. Volume geluidssignaal: Wijzigt
Voorbereiding aanrijding: Acti‐ het volume van geluidssignalen.
In de bijbehorende submenu’s kunt u
veert of deactiveert de automati‐ Aanpassing door bestuurder:
de volgende instellingen wijzigen:
sche remwerking van de auto in Activeert of deactiveert persoon‐
Voertuiginstellingen (Vehicle geval van dreigend aanrijdings‐ lijke instellingen.
Settings) gevaar. Het volgende is een Ruitenwissers met
● Klimaat en luchtkwaliteit optie: het systeem neemt de regendetectie: Activeert of deac‐
remregeling over, waarschuwt tiveert automatisch wissen met
Autom. max. aanjagersnelheid: alleen via geluidssignalen of
Verandert het niveau van het regensensor.
wordt geheel gedeactiveerd.
luchtdebiet van de klimaatrege‐ Autom. wissen achter in
ling in het interieur in automati‐ Parkeerhulp: Activeert of deacti‐ achteruit: Activeert of deactiveert
sche modus. veert de ultrasoonparkeerhulp. automatische inschakeling
Activering kan worden geselec‐ achterruitwisser bij inschakelen
Autom. stoelverwarming: De teerd met of zonder de aanhan‐
stoelverwarming wordt automa‐ achteruitversnelling.
gerkoppeling bevestigd.
tisch geactiveerd. ● Verlichting
Dodehoekwaarschuwing: Acti‐
Autom. ontwaseming: Onder‐ veert of deactiveert het blinde‐ Buitenverlichting bij ontgr.: Acti‐
steunt het ontvochtigen van de hoeksysteem. veert of deactiveert de instapver‐
voorruit door het automatisch lichting.
Instrumenten en bedieningsorganen 129
Uitstapverlichting: Activeert of ● Vergrendelen, ontgrendelen en Passieve portiervergr.: Activeert
deactiveert de uitstapverlichting starten op afstand of deactiveert de passieve
en wijzigt de duur ervan. Feedb ontgr. op afstand: Acti‐ vergrendelingsfunctie. Met deze
Links of rechts rijdend verkeer: veert of deactiveert het alarm‐ functie wordt de auto na enkele
Schakelt om tussen verlichting knipperlichtsignaal bij het seconden automatisch vergren‐
voor links- of rechtsrijdend ontgrendelen. deld als alle portieren zijn geslo‐
verkeer. ten en een elektronische sleutel
Melding vergrendeling op uit de auto is verwijderd.
Adaptieve koplampen: Verandert afstand: Wijzigt het type terug‐
de instellingen van de functies melding bij het vergrendelen van Waarsch. afstandsbed. in auto:
voor de led-koplampen. de auto. Activeert of deactiveert de waar‐
schuwingsgeluid wanneer de
● Elektrische portiervergrendeling Portierontgr. op afstand: Wijzigt elektronische sleutel in de auto
Open portier niet vergrendelen: de configuratie om alleen het blijft.
Activeert of deactiveert de bestuurdersportier of de hele
auto te ontgrendelen. ● Fabrieksinstellingen herstellen:
portiervergrendelingsfunctie
wanneer een portier openstaat. Autom. portiervergrendeling: Stelt alle functies opnieuw in op
Activeert of deactiveert de auto‐ de standaardinstellingen.
Automatische portiervergr.: Acti‐
veert of deactiveert de automati‐ matische hervergrendeling na ● Valetmodus:
sche portiervergrendelingsfunc‐ het ontgrendelen zonder de auto Zie handleiding bij het infotain‐
tie na inschakelen van het te openen. ment.
contact. Afstandsbediening ruiten: Acti‐
veert of deactiveert de werking Persoonlijke instellingen
Vertraagde deurvergrendeling:
Activeert of deactiveert de van de elektrisch bediende ruiten 7" Colour-Info-Display
vertraagde portiervergrende‐ met de handzender.
Druk op ;, selecteer Instellingen en
lingsfunctie. Deze functie Passieve portierontgrendeling: vervolgens Auto op het aanraak‐
vertraagt het werkelijke vergren‐ Wijzigt de configuratie om alleen scherm.
delen van de portieren tot alle het bestuurdersportier of de hele
portieren gesloten zijn. auto te ontgrendelen.
130 Instrumenten en bedieningsorganen
instellingen en de automatische "Vrij rijden"-aankondiging: Acti‐
aircomodus. veert of deactiveert de herinne‐
Autom. achterruitontwaseming: ringsfunctie van de adaptieve
De achterruitverwarming wordt cruise control.
automatisch geactiveerd. Waarschuwing dode hoek: Acti‐
● Bots-/detectiesystemen veert of deactiveert het blinde‐
hoeksysteem.
Waarschuwing frontale botsing:
De frontaanrijdingswaarschu‐ ● Comfort en gemak
wing wordt geactiveerd of Auto geheugen opvragen:
gedeactiveerd. Verandert de instellingen voor
Automatische botsvoorberei‐ het oproepen van de opgeslagen
ding: Activeert of deactiveert de instellingen voor de elektrische
In de bijbehorende submenu’s kunt u stoelverstelling.
automatische remwerking van de
de volgende instellingen wijzigen:
auto in geval van dreigend aanrij‐ Bestuurdersstoel m.
Auto dingsgevaar. Het volgende is een gemakkelijke uitstap: Activeert of
● Klimaat en luchtkwaliteit optie: het systeem neemt de deactiveert de uitstaphulp van de
remregeling over, waarschuwt elektrische stoelverstelling.
Auto. max. ventilatorsnelheid: alleen via geluidssignalen of
Verandert het niveau van het Volume geluidssignaal: Wijzigt
wordt geheel gedeactiveerd. het volume van geluidssignalen.
luchtdebiet van de klimaatrege‐
ling in het interieur in automati‐ Botswaarschuwingssysteem: Aanpassing door bestuurder:
sche modus. Verandert de instellingen van de Activeert of deactiveert persoon‐
frontaanrijdingswaarschuwing. lijke instellingen.
Automatisch verwarmde stoelen:
De stoelverwarming wordt auto‐ Parkeerhulp: Activeert of deacti‐ Wissers met regensensor: Acti‐
matisch geactiveerd. veert de ultrasoonparkeerhulp. veert of deactiveert automatisch
Activering kan worden geselec‐ wissen met regensensor.
Automatische ontwaseming: teerd met of zonder de aanhan‐
Ondersteunt het ontvochtigen gerkoppeling bevestigd. Automatisch wissen bij achteruit:
van de voorruit door het automa‐ Activeert of deactiveert automa‐
tisch selecteren van de vereiste tische inschakeling
Instrumenten en bedieningsorganen 131
achterruitwisser bij inschakelen Vertraagde deurvergrendeling: werking van de elektrisch
achteruitversnelling. Activeert of deactiveert de bediende ruiten met de handzen‐
● Verlichting vertraagde portiervergrende‐ der.
lingsfunctie. Deze functie Passieve portierontgrendeling:
Buitenverlichting bij vertraagt het werkelijke vergren‐
ontgrendelen: Activeert of deac‐ Wijzigt de configuratie om alleen
delen van de portieren tot alle het bestuurdersportier of de hele
tiveert de instapverlichting. portieren gesloten zijn. auto te ontgrendelen.
Uitstapverlichting: Activeert of ● Vergrendelen, ontgrendelen,
deactiveert de uitstapverlichting Passieve portiervergrendeling:
starten op afstand Activeert of deactiveert de
en wijzigt de duur ervan.
Op afst. ontgrendelen lamp passieve vergrendelingsfunctie.
Links- of rechtsrijdend verkeer: feedback: Activeert of deacti‐ Met deze functie wordt de auto
Schakelt om tussen verlichting veert het alarmknipperlichtsig‐ na enkele seconden automatisch
voor links- of rechtsrijdend naal bij het ontgrendelen. vergrendeld als alle portieren zijn
verkeer. gesloten en een elektronische
Melding vergrendeling op
Adaptief rijlicht (AFL): Verandert afstand: Wijzigt het type terug‐ sleutel uit de auto is verwijderd.
de instellingen van de functies melding bij het vergrendelen van Melding afstandsbed. nog in
voor de led-koplampen. de auto. voertuig: Activeert of deactiveert
● Elektrische portiersloten Portierontgrendeling op afstand: de waarschuwingsgeluid
Geen vergrendeling bij open Wijzigt de configuratie om alleen wanneer de elektronische sleutel
deur: Activeert of deactiveert de het bestuurdersportier of de hele in de auto blijft.
portiervergrendelingsfunctie auto te ontgrendelen.
wanneer een portier openstaat. Persoonlijke instellingen
Opn. vergrendelen op afst. vergr.
Automatische portiervergrende‐ deuren: Activeert of deactiveert 8" Colour-Info-Display
ling: Activeert of deactiveert de de automatische hervergrende‐ Druk op ;, selecteer vervolgens het
automatische portiervergrende‐ ling na het ontgrendelen zonder pictogram INSTELLINGEN.
lingsfunctie na inschakelen van de auto te openen.
het contact. Ruiten met afstandsbediening:
Activeert of deactiveert de
132 Instrumenten en bedieningsorganen
instellingen en de automatische Waarschuwing dode hoek: Acti‐
aircomodus. veert of deactiveert het blinde‐
Automatisch ontwasemen hoeksysteem.
achter: De achterruitverwarming ● Comfort en gemak
wordt automatisch geactiveerd. Automatisch oproepen
● Bots- / detectiesystemen geheugen: Verandert de instellin‐
Waarschuwing botsing voor: De gen voor het oproepen van de
frontaanrijdingswaarschuwing opgeslagen instellingen voor de
wordt geactiveerd of gedeacti‐ elektrische stoelverstelling.
veerd. Comfortuitstap bestuurdersstoel:
Automatische voorbereiding Activeert of deactiveert de uitsta‐
botsing: Activeert of deactiveert phulp van de elektrische stoel‐
In de bijbehorende submenu’s kunt u verstelling.
de automatische remwerking van
de volgende instellingen wijzigen:
de auto in geval van dreigend Volume signaaltonen: Wijzigt het
Voertuig aanrijdingsgevaar. Het volgende volume van geluidssignalen.
● Klimaat- en luchtkwaliteit is een optie: het systeem neemt Personalisatie door bestuurder:
de remregeling over, waarschuwt Activeert of deactiveert persoon‐
Automatische ventilatorsnelheid: alleen via geluidssignalen of
Verandert het niveau van het lijke instellingen.
wordt geheel gedeactiveerd.
luchtdebiet van de klimaatrege‐ Ruitenwisser met regensensor:
ling in het interieur in automati‐ Parkeersensor: Activeert of Activeert of deactiveert automa‐
sche modus. deactiveert de ultrasoonparkeer‐ tisch wissen met regensensor.
hulp. Activering kan worden
Automatisch verwarmde stoelen: geselecteerd met of zonder de Automatisch ruitenwissen in
De stoelverwarming wordt auto‐ aanhangerkoppeling bevestigd. achteruit: Activeert of deactiveert
matisch geactiveerd. automatische inschakeling
"Vrij rijden"-aankondiging: Acti‐ achterruitwisser bij inschakelen
Automatisch ontwasemen: veert of deactiveert de herinne‐
Ondersteunt het ontvochtigen achteruitversnelling.
ringsfunctie van de adaptieve
van de voorruit door het automa‐ cruise control.
tisch selecteren van de vereiste
Instrumenten en bedieningsorganen 133
● Verlichting delen van de portieren tot alle Passieve vergrendeling: Acti‐
Voertuig vinden met lichtsignaal: portieren gesloten zijn. veert of deactiveert de passieve
Activeert of deactiveert de instap‐ ● Afstand vergr, ontgr, starten vergrendelingsfunctie. Met deze
verlichting. functie wordt de auto na enkele
Lichtsignaal ontgrendelen op seconden automatisch vergren‐
Verlichting uit: Activeert of deac‐ afstand: Activeert of deactiveert deld als alle portieren zijn geslo‐
tiveert de uitstapverlichting en het alarmknipperlichtsignaal bij ten en een elektronische sleutel
wijzigt de duur ervan. het ontgrendelen. uit de auto is verwijderd.
Verkeer links of rechts: Schakelt Melding vergrendeling op Waarsch. afstandsbed. nog in
om tussen verlichting voor links- afstand: Wijzigt het type terug‐ auto: Activeert of deactiveert de
of rechtsrijdend verkeer. melding bij het vergrendelen van waarschuwingsgeluid wanneer
Verstelbaar stadslicht: Verandert de auto. de elektronische sleutel in de
de instellingen van de functies Ontgrendelen op afstand: Wijzigt auto blijft.
voor de led-koplampen. de configuratie om alleen het
● Deurvergrendeling bestuurdersportier of de hele
auto te ontgrendelen.
Open deur niet vergrendelen:
Activeert of deactiveert de Open deuren op afstand
portiervergrendelingsfunctie vergrendelen: Activeert of deac‐
wanneer een portier openstaat. tiveert de automatische herver‐
grendeling na het ontgrendelen
Automatisch deur vergrendelen: zonder de auto te openen.
Activeert of deactiveert de auto‐
matische portiervergrendelings‐ Afstandsbediening ramen: Acti‐
functie na inschakelen van het veert of deactiveert de werking
contact. van de elektrisch bediende ruiten
met de handzender.
Vertraagde deurvergrendeling:
Activeert of deactiveert de Passieve portierontgrendeling:
vertraagde portiervergrende‐ Wijzigt de configuratie om alleen
lingsfunctie. Deze functie het bestuurdersportier of de hele
vertraagt het werkelijke vergren‐ auto te ontgrendelen.
134 Instrumenten en bedieningsorganen
Grootlicht
Beslagen lampglazen
De binnenkant van de lampenglazen
kan bij koud en vochtig weer, bij
hevige regen of na een wasbeurt
korte tijd beslaan. De condens
verdwijnt na korte tijd vanzelf, om dit
te versnellen de verlichting inschake‐
len. De helderheid van onderstaande
verlichting kan in de stand AUTO
worden afgesteld wanneer de licht‐
Bij het parkeren kunnen de parkeer‐ sensor merkt dat het donker is, of in
lichten aan één kant worden inge‐ de stand 8 of 9.
schakeld:
● instrumentenverlichting
1. Contact uitschakelen.
● Info-Display
2. Richtingaanwijzerhendel volledig
omhoog- (parkeerlichten rechts) ● verlichte schakelaars en bedie‐
of omlaaghalen (parkeerlichten ningselementen
links).
148 Verlichting
Draai aan het kartelwiel A en houd dit Bedien de wipschakelaar:
vast totdat de gewenste lichtsterkte is w : automatisch in- en
bereikt. uitschakelen
druk op u : aan
Binnenverlichting druk op v : uit
De voorste en achterste interieurver‐ Achterste interieurverlichting
lichting worden bij het in- en uitstap‐
pen vanzelf ingeschakeld en doven Brandt in combinatie met de voorste
met enige vertraging. interieurverlichting, afhankelijk van
de stand van de wipschakelaar.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags
geactiveerd worden gaat de vloer‐ Leeslampen
verlichting automatisch aan. Verlichting zonneklep
Voorste interieurverlichting Brandt wanneer u het klepje opent.
Koeling A/C
Service
Om de koeling optimaal te laten
werken, is het raadzaam het klimaat‐
regelsysteem jaarlijks te laten contro‐
leren, te beginnen drie jaar na afleve‐
ring van de nieuwe auto, te weten:
● functie- en druktest
● werking van de verwarming
● lektest
● controle van de aandrijfriemen
● afvoer van condensor en
verdamper reinigen
● prestatietest
162 Rijden en bediening
Voorzichtig
Rijd bij voorkeur niet met de hand
voortdurend op de selectorhendel.
en de elektrische handrem is inge‐ handrem automatisch los. Dit is niet Na vertrek wordt de handrem auto‐
schakeld 3 113. De elektrische mogelijk wanneer op dat moment de matisch uitgeschakeld.
handrem wordt bij voldoende schakelaar m wordt aangetrokken.
Werkingstest
kracht automatisch ingeschakeld. Auto's met automatische versnel‐
Wanneer de auto niet beweegt, kan
Controleer de status van de elek‐ lingsbak of geautomatiseerde
de elektrische handrem automatisch
trische handrem, voordat u uit de versnellingsbak: Door D in te schake‐
worden ingeschakeld. Dit wordt
auto stapt. Waarschuwingslampje len en het gaspedaal in te trappen zet
gedaan om het systeem te testen.
m 3 113. u de elektrische handrem automa‐
tisch los. Dit is niet mogelijk wanneer Storing
U kunt de elektrische handrem altijd op dat moment de schakelaar m De storingsmodus van de elektrische
activeren, zelfs wanneer de ontste‐ wordt aangetrokken. handrem wordt aangeduid door
king is uitgeschakeld. Dynamisch remmen tijdens het rijden controlelampje j en een bericht op
Gebruik de elektrische handrem niet het Driver Information Center. Boord‐
Wanneer u onder het rijden aan de
te vaak met een stilstaande motor, informatie 3 126.
schakelaar m blijft trekken, zal de
om te voorkomen dat de accu leeg‐ elektrische handrem de auto vertra‐ Trek de elektrische handrem aan:
raakt. gen, maar niet tot stilstand brengen. houd de schakelaar m meer dan
Zodra u de schakelaar m loslaat, vijf seconden uitgetrokken. Als
Loszetten controlelampje m brandt, is de elek‐
Contact inschakelen. Houd het stopt het dynamisch remmen.
trische handrem aangetrokken.
rempedaal ingetrapt en druk daarna
Automatisch inschakelen Zet de elektrische handrem los: houd
op de schakelaar m.
Als de auto is uitgerust met automa‐ de schakelaar m langer dan
Wegrijfunctie tische versnellingsbak en adaptieve twee seconden ingedrukt. Als contro‐
Auto's met handgeschakelde cruise control actief is, wordt de elek‐ lelampje m dooft, is de elektrische
versnellingsbak: Door het koppe‐ trische handrem automatisch inge‐ handrem losgezet.
lingspedaal in te trappen en iets te schakeld wanneer de auto gedurende Controlelampje m knippert: elektri‐
laten opkomen en het gaspedaal iets meer dan twee minuten door het sche handrem is niet helemaal
in te trappen zet u de elektrische systeem wordt gestopt. aangetrokken of losgezet. Knippert
Rijden en bediening 185
de lamp continu, zet de elektrische
handrem dan los en probeer deze
Rijregelsystemen 9 Waarschuwing
weer aan te trekken.
Traction Control Laat u door dit speciale veilig‐
De Traction Control (TC) is een heidssysteem niet verleiden tot
Remassistentie onderdeel van de elektronische stabi‐ een roekeloze rijstijl.
Bij het snel en krachtig intrappen van liteitsregeling (ESC). Snelheid aan de staat van het
het rempedaal remt het systeem TC verhoogt zo nodig de stabiliteit, wegdek aanpassen.
automatisch met maximale kracht. ongeacht het type wegdek of de grip
Het werken van de remassistentie van de banden, door te voorkomen Controlelamp b 3 114.
blijkt mogelijk uit het pulseren van het dat de aangedreven wielen door‐
rempedaal en een grotere weerstand slaan. Uitschakelen
bij het intrappen van het rempedaal. Zodra de aangedreven wielen begin‐
Blijf het rempedaal voor het maken nen door te slaan, wordt het motor‐
van een noodstop gelijkmatig intrap‐ vermogen beperkt en wordt het wiel
pen. Bij het loslaten van het rempe‐ met de meeste slip afzonderlijk afge‐
daal neemt de maximale remkracht remd. Daardoor wordt de rijstabiliteit
automatisch af. van de auto op een glad wegdek
aanmerkelijk verbeterd.
Hellingrem
Het systeem voorkomt onbedoeld
bewegen bij het wegrijden op hellin‐
gen.
Wanneer u het rempedaal loslaat U kunt de TC uitschakelen wanneer
nadat u op een helling bent gestopt, de aangedreven wielen moet kunnen
blijft de rem nog gedurende TC werkt na elke motorstart zodra doorslaan: druk even op b.
twee seconden ingeschakeld. Bij het controlelamp b dooft.
optrekken van de auto worden de
Wanneer TC werkt, knippert b.
remmen automatisch losgezet.
186 Rijden en bediening
Oorzaak van de storing onmiddellijk neiging tot onderstuur en is er meer
door een werkplaats laten verhelpen. grip op de weg wanneer snel bochten
worden genomen.
Elektronische stabiliteitsre‐
geling (ESC)
De elektronische stabiliteitsregeling
De controlelamp k brandt.
(ESC) verbetert indien nodig de rijsta‐
Bij het deactiveren van TC verschijnt biliteit ongeacht de staat van het
er een statusbericht op het Driver wegdek of de grip van de banden.
Information Center. Zodra de auto dreigt uit te breken ESC werkt na elke motorstart zodra
Wanneer TC wordt gedeactiveerd, (onderstuur/overstuur) wordt het het controlelampje b dooft.
blijft de ESC actief maar met een motorvermogen verminderd en Wanneer ESC werkt, knippert b.
hogere regeldrempelwaarde. worden de wielen afzonderlijk afge‐
U kunt TC weer activeren door remd. 9 Waarschuwing
nogmaals op b te drukken. Bij het ESC werkt in combinatie met het
weer activeren van TC verschijnt er Traction Control-systeem (TC). Het Laat u door dit speciale veilig‐
een statusbericht op het Driver Infor‐ voorkomt dat de aangedreven wielen heidssysteem niet verleiden tot
mation Center. doorslaan. een roekeloze rijstijl.
De TC wordt ook opnieuw geacti‐ De koppelverdeling is een speciale Snelheid aan de staat van het
veerd wanneer u het contact de functie die het koppel over de aange‐ wegdek aanpassen.
volgende keer weer inschakelt. dreven wielen verdeelt voordat ESC
ingrijpt. Bij het nemen van bochten Controlelampje b 3 114.
Storing worden de wielen in de binnenbocht
Bij een storing in het systeem licht het onafhankelijk afgeremd. Daarnaast
controlelampje b ononderbroken op wordt het motorkoppel overgedragen
en verschijnt er een bericht in het naar het aangedreven wiel in de
Driver Information Center. Het buitenbocht. Hierdoor vermindert de
systeem is buiten werking.
Rijden en bediening 187
Uitschakelen Storing
Bij een storing in het systeem licht het
controlelampje b ononderbroken op
en verschijnt er een bericht in het
Driver Information Center. Het
systeem is buiten werking.
● Druk alleen voor deactiveren van
het Traction Control-systeem Oorzaak van de storing onmiddellijk
even op de toets b: TC werkt niet door een werkplaats laten verhelpen.
maar ESC blijft werken, k licht
op. Bij het deactiveren van TC Sportmodus
verschijnt er een statusbericht op De Sport-modus past de instellingen
het Driver Information Center. van sommige autosystemen aan voor
U kunt de ESC weer activeren door een sportievere rijstijl.
U kunt ESC en TC deactiveren:
nogmaals op de toets b te drukken. ● De motor reageert sneller op
● houd b gedurende minimaal Als het TC-systeem eerder uitge‐ bewegingen van het gaspedaal.
vijf seconden ingedrukt: ESC en schakeld was, worden zowel TC als
TC worden beide gedeactiveerd: ESC opnieuw geactiveerd. k en n ● De stuurinrichting reageert actie‐
k en n lichten op en er verschij‐ ver voor een beter contact met
doven wanneer TC en ESC opnieuw
nen statusberichten op het Driver het wegdek.
worden geactiveerd.
Information Center. ● De automatische versnellings‐
ESC wordt ook opnieuw geactiveerd
bak schakelt later.
wanneer u de ontsteking de volgende
keer weer inschakelt. ● De gebruiksmodi van de adap‐
tieve cruise control worden
aangepast naar sportievere
instellingen.
188 Rijden en bediening
Inschakelen Bestuurdersondersteu‐ Om veiligheidsredenen kan de cruise
control pas worden ingeschakeld
ningssystemen nadat het rempedaal eenmaal werd
bediend. Activeren in de eerste
versnelling is niet mogelijk.
9 Waarschuwing
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men zijn ontwikkeld om de
bestuurder te ondersteunen en
niet om zijn aandacht te vervan‐
gen.
De bestuurder aanvaardt de volle‐
dige verantwoordelijkheid
Druk bij een draaiende motor op wanneer hij de auto bestuurt.
SPORT. Wanneer bestuurdersondersteu‐
De LED in de toets licht op wanneer ningssystemen worden gebruikt,
de Sport-modus actief is en er altijd op de huidige verkeerssitua‐
verschijnt een statusbericht op het tie letten. De cruise control niet inschakelen
Driver Information Center. wanneer het aanhouden van een
Cruise control constante snelheid onverstandig is.
Uitschakelen
De cruise control kan snelheden
Druk kort op SPORT. De volgende tussen ca. 30 km/u en de topsnelheid
keer dat u het contact inschakelt, van de auto opslaan en aanhouden.
wordt de Sport-modus gedeacti‐ Bij het op- en afrijden van hellingen
veerd. zijn afwijkingen van de opgeslagen
snelheid mogelijk.
Rijden en bediening 189
Inschakelen Snelheid verhogen
Houd, terwijl de cruise control actief
is, het stelwiel naar RES/+ gedraaid
of draai het meerdere malen kort naar
RES/+: de snelheid loopt continu of in
kleine stappen op.
U kunt ook tot de gewenste snelheid
Accelereer tot de gewenste snelheid accelereren en deze opslaan door het
en draai het stelwiel naar SET/-, de stelwiel naar SET/- te draaien.
huidige snelheid wordt opgeslagen
en vastgehouden. De controlelamp
De illustraties tonen verschillende m in de instrumentengroep brandt
versies. groen. Op het Uplevel-display licht
m groen op en wordt de ingestelde
Controlelamp m 3 116.
snelheid aangegeven. U kunt het
Inschakelen gaspedaal loslaten.
Het is mogelijk te versnellen door gas
te geven. Na het loslaten van het
gaspedaal wordt opnieuw de opge‐
slagen snelheid aangehouden.
De cruise control blijft ingeschakeld
tijdens het schakelen. Vertragen
Druk op m; controlelamp m in de Houd, terwijl de cruise control actief
instrumentengroep brandt wit. is, het stelwiel naar SET/- gedraaid of
draai het meerdere malen kort naar
SET/-: de snelheid neemt continu of
in kleine stappen af.
190 Rijden en bediening
Uitschakelen ● Handrem is ingeschakeld. De maximumsnelheid kan worden
● Als u tegelijkertijd op RES/+ drukt ingesteld op snelheden hoger dan
Druk op y; controlelamp m in de 25 km/u tot maximaal 200 km/u.
instrumentengroep brandt wit. en het rempedaal intrapt, wordt
de cruise control gedeactiveerd De bestuurder kan alleen accelereren
Op het Uplevel-display wordt m wit. en wordt de opgeslagen snelheid tot de vooraf ingestelde snelheid. Bij
De cruise control wordt gedeacti‐ gewist. het afrijden van hellingen zijn afwij‐
veerd, maar niet uitgeschakeld. De kingen van de snelheidslimiet moge‐
laatst opgeslagen snelheid blijft voor Opgeslagen snelheid hervatten lijk.
later hervatten van de snelheid in het Draai het stelwiel naar RES/+ bij een Als het systeem geactiveerd is, wordt
geheugen. snelheid hoger dan 30 km/u. De de ingestelde snelheidslimiet op het
Automatisch uitschakelen: opgeslagen snelheid wordt nu over‐ Driver Information Center weergege‐
● De rijsnelheid is lager dan ca. genomen. ven.
30 km/u.
Uitschakelen Inschakelen
● De rijsnelheid met meer dan
25 km/u onder de ingestelde Druk op m; controlelamp m in de
snelheid daalt. instrumentengroep dooft. De
opslagen snelheid wordt gewist.
● Het rempedaal wordt bediend.
Via L voor het activeren van de snel‐
● Het koppelingspedaal wordt een
aantal seconden ingedrukt. heidsbegrenzer of het uitschakelen
van het contact wordt ook de cruise
● De keuzehendel is in N. control uitgeschakeld en wordt de
● Het motortoerental is in een zeer opgeslagen snelheid gewist.
laag bereik.
● Het Traction Control-systeem of Snelheidsbegrenzer
elektronische stabiliteitsregeling
De snelheidsbegrenzer voorkomt dat
is actief.
de auto een vooraf ingestelde snel‐ De illustraties tonen verschillende
heidslimiet overschrijdt. versies.
Rijden en bediening 191
Gaspedaal loslaten en de functie
snelheidsbegrenzing wordt na het
bereiken van een lagere snelheid dan
de snelheidslimiet opnieuw geacti‐
veerd.
Uitschakelen
Op het Uplevel-display wordt L
groen. Druk op y: snelheidsbegrenzer is
gedeactiveerd en de snelheid van de
Snelheidslimiet wijzigen auto is niet meer begrensd.
Als de snelheidsbegrenzer geacti‐
veerd is, draait of houdt u het stelwiel
Druk op L, symbool L licht op het
kort naar RES/+ om te verhogen of
Driver Information Center.
naar SET/- om de gewenste snel‐
Als de cruise control eerder geacti‐ heidslimiet te verlagen.
veerd was, wordt deze uitgeschakeld
als de snelheidsbegrenzer wordt Snelheidslimiet overschrijden
geactiveerd en de controlelamp m Op het Midlevel-display verschijnt de
Wanneer de maximumsnelheid wordt opgeslagen maximumsnelheid
dooft.
overschreden zonder dat de bestuur‐ tussen haakjes.
Ingestelde snelheidslimiet der dit heeft gedaan, knippert de snel‐
Op het Uplevel-display wordt L wit.
heid in het Driver Information Center
Accelereer tot de gewenste snelheid en klinkt er een waarschuwingstoon. Ook verschijnt een bijbehorend
en draai het stelwiel kort naar SET/-: bericht.
In noodgevallen is het mogelijk de
de huidige snelheid wordt als snel‐ snelheidslimiet te overschrijden door De snelheidsbegrenzer wordt
heidslimiet opgeslagen. het gaspedaal stevig in te trappen, tot gedeactiveerd, maar niet uitgescha‐
Op het Midlevel-display verschijnen bijna tegen de aanslag. In dit geval keld. De laatst opgeslagen snelheid
L en de maximumsnelheid. klinkt er geen waarschuwingstoon. blijft voor later hervatten van de snel‐
heid in het geheugen.
192 Rijden en bediening
Snelheidslimiet hervatten Adaptieve cruise control verlaagt voor u bevindt, zal de adaptieve
automatisch de snelheid van de auto cruise control zich als een conventio‐
Draai het stelwiel naar RES/+. De als deze een langzamer rijdende auto nele cruise control gedragen.
opgeslagen maximumsnelheid wordt nadert. Vervolgens wordt de rijsnel‐
bereikt en staat zonder haakjes op Om veiligheidsredenen kan het
heid op de geselecteerde volgafstand systeem pas worden ingeschakeld
het Driver Information Center. aangepast aan die van de voorligger. nadat het rempedaal of het koppe‐
De rijsnelheid neemt toe of af met die lingspedaal eenmaal is ingetrapt na
Uitschakelen
van de voorligger, maar zal de inge‐ het inschakelen van het contact.
Druk op L, de snelheidslimiet in het stelde snelheid niet overschrijden. De
cruise control kan beperkt remmen, De adaptieve cruise control is voor‐
Driver Information Center dooft. De
met geactiveerde remlichten. namelijk bedoeld voor gebruik op
opslagen snelheid wordt gewist.
lange rechte wegen, zoals snelwegen
Door via m de cruise control of adap‐ De adaptieve cruise control kan snel‐ of provinciale wegen met een regel‐
tieve cruise control te activeren wordt heden van meer dan ongeveer matige verkeersstroom. Het systeem
de snelheidsbegrenzer ook gedeacti‐ 25 km/u opslaan en handhaven. Bij niet inschakelen als het aanhouden
veerd en de opgeslagen snelheid het volgen van een voorligger met van een constante snelheid onver‐
gewist. een lagere snelheid dan 25 km/u standig is.
Door het contact uit te schakelen wordt de lagere snelheid ingesteld.
Bij auto's met een automatische Controlelamp A 3 117, m 3 116, C
wordt de snelheidsbegrenzer ook 3 117.
gedeactiveerd maar de snelheidsli‐ versnellingsbak kan het systeem ook
miet wordt opgeslagen voor de afremmen totdat de auto stilstaat.
9 Waarschuwing
volgende activering van de snelheids‐
begrenzer. Bij het rijden met de adaptieve
cruise control dient de bestuurder
Adaptieve cruise control altijd zijn of haar volledige
aandacht bij het verkeer te
Adaptieve cruise control is een verbe‐
houden. De bestuurder behoudt
tering van de conventionele cruise
de volledige controle over de auto
control, en biedt als aanvullende De adaptieve cruise control gebruikt
omdat rempedaal, gaspedaal en
functie het aanhouden van een een radarsensor voor de detectie van
bepaalde afstand tot de voorligger. voorliggers. Als er zich geen voertuig
Rijden en bediening 193
de onderbrekingsschakelaar
voorrang hebben op de adaptieve
cruise control.
Inschakelen
positie van de adaptieve cruise Frontaanrijdingswaarschu‐ De bestuurder ziet tevens een knip‐
perend rode LED-streep die op de
control sensor te controleren en wing voorruit in zijn gezichtsveld wordt
corrigeren.
De frontaanrijdingswaarschuwing geprojecteerd.
kan helpen schade bij frontale aanrij‐ Een voorwaarde is dat de frontaanrij‐
Instellingen dingen te vermijden of beperken. dingswaarschuwing met frontcame‐
Instellingen kunnen in het menu Als de auto is uitgerust met conventi‐ rasysteem niet is gedeactiveerd door
Persoonlijke instellingen op het onele cruise control, gebruikt de fron‐ op V op het stuurwiel te drukken of,
Colour-Info-Display worden gewij‐ taanrijdingswaarschuwing de frontca‐ met radarsensor, dat deze niet is
zigd. mera in de voorruit om een voorligger gedeactiveerd in het menu Persoon‐
Selecteer de betreffende instelling in op uw rijstrook te detecteren. lijke instellingen 3 127.
Instellingen, I Voertuig op het Colour- Als de auto is uitgerust met adaptieve
Info-Display. cruise control, gebruikt de frontaanrij‐ Inschakelen
Info-Display 3 123. dingswaarschuwing de radarsensor Frontaanrijdingswaarschuwing met
om een voorligger op uw rijstrook te frontcamera detecteert voertuigen tot
Persoonlijke instellingen 3 127.
detecteren. afstanden van ongeveer 60 meter en
Storing werkt automatisch bij alle snelheden
boven wandeltempo.
Als de adaptieve cruise control door
tijdelijke omstandigheden (bijv. door Frontaanrijdingswaarschuwing met
ijsafzetting) niet werkt, of als er een radarsensor detecteert voertuigen tot
permanente systeemfout is, dan afstanden van ongeveer 150 meter
verschijnt er een melding in het Driver en werkt automatisch bij alle snelhe‐
Information Center. den boven wandeltempo.
Een voorligger wordt aangegeven
Boordinformatie 3 126. door controlelamp A.
Als een voorligger te snel nadert,
klinkt er een geluidssignaal en
verschijnt er een waarschuwing in het
Driver Information Centre.
Rijden en bediening 201
De bestuurder alarmeren Tegelijkertijd klinkt er een geluidssig‐
naal. Trap het rempedaal in en voer
Het groene controlelampje voor 'voor‐ de benodigde stuurhandelingen uit.
ligger gedetecteerd' A licht groen op
in de instrumentengroep wanneer het De gevoeligheid van het systeem
systeem een voorligger heeft instellen
waargenomen.
Wanneer de tijd tot een mogelijke Druk op V of E om de waarschu‐
De controlelamp A wordt geel
botsing met een voorligger te kort wingsgevoeligheid op kort, gemid‐
wanneer de afstand tot een voorligger
wordt en een botsing onvermijdelijk deld of ver en bij sommige versies uit
te kort wordt of wanneer u een ander
lijkt, verschijnt er een waarschu‐ te zetten.
voertuig te snel nadert.
wingssymbool in het Driver Informa‐
tion Center. Ook wordt er een rode
Voorzichtig
LED-streep op de voorruit in het
gezichtsveld van de bestuurder
De kleur van dit waarschuwings‐
geprojecteerd.
lampje komt niet overeen met
plaatselijke verkeerswetten met
betrekking tot uw afstand tot de
voorligger. De bestuurder is te
allen tijde volledig verantwoorde‐
lijk voor het op een veilige afstand
volgen van de voorligger, volgens
de betreffende verkeersregels, het
weer en de toestand van de weg.
Bij de eerste druk op de knop ziet u
de huidige instelling op het Driver
Information Center. Bij nogmaals
indrukken van de knop verandert
deze instelling. De gekozen instelling
wordt gehandhaafd totdat deze wordt
202 Rijden en bediening
aangepast. De timing van de waar‐ Uitschakelen Algemene informatie
schuwingen verandert met de rijsnel‐
heid. Hoe sneller de auto rijdt, hoe Het systeem kan worden gedeacti‐
veerd. 9 Waarschuwing
verder de waarschuwing wordt gege‐
ven. Houd bij het selecteren van de Bij frontaanrijdingswaarschuwing met De frontaanrijdingswaarschuwing
timing van de waarschuwingen reke‐ radarsensor kan het systeem worden is een waarschuwingssysteem dat
ning met de verkeerssituatie en de uitgeschakeld in het menu Persoon‐ de remmen niet activeert. Bij het
weersomstandigheden. lijke instellingen, 3 127. met een te hoge snelheid naderen
Druk bij frontaanrijdingswaarschu‐ van een voorligger, kan er onvol‐
wing met frontcamera op V totdat doende tijd zijn om een aanrijding
Botswaarschuwing voor uit op het te voorkomen.
Driver Information Center verschijnt. De bestuurder aanvaardt de volle
Als de waarschuwing voor een fron‐ verantwoordelijkheid voor het
tale botsing werd gedeactiveerd, bewaren van een veilige onder‐
wordt de gevoeligheid van het linge afstand bij de betreffende
systeem op "medium"ingesteld verkeers-, weers- en zichtomstan‐
wanneer het contact weer wordt digheden.
aangezet. De bestuurder moet onder het
Bij het uitschakelen van het contact rijden altijd zijn of haar onver‐
wordt de laatst geselecteerde instel‐ deelde aandacht aan het verkeer
Let op: de instelling voor de gevoelig‐ ling opgeslagen. geven. De bestuurder moet altijd
heid van het alarm wordt gedeeld met gereed zijn om actie te onderne‐
de afstand tot voorligger van de adap‐ men en te remmen.
tieve cruise control. Door de gevoe‐
ligheid van de waarschuwing te wijzi‐ Systeembeperkingen
gen, wordt dus ook de afstand tot De frontaanrijdingswaarschuwing is
voorligger van de adaptieve cruise bedoeld om alleen te waarschuwen
control gewijzigd. voor voertuigen, maar kan ook op
andere obstakels reageren.
Rijden en bediening 203
In de volgende gevallen detecteert de Als er een voorligger wordt gedetec‐ Als er geen voorligger is of als de
frontaanrijdingswaarschuwing teerd, wordt de afstand in seconden voorligger buiten bereik is, worden er
wellicht geen voorliggers of kunnen weergegeven op een pagina in het twee streepjes getoond: -.- sec.
de prestaties van de sensor beperkt Driver Information Centre.
zijn: Kies op een Midlevel-display Info
● op bochtige wegen menu ? via MENU op de richting‐
● als het zicht door weersomstan‐ aanwijzer en draai het stelwiel naar
digheden beperkt is, zoals bij de pagina met de Indicatie afstand tot
mist, regen of sneeuw voorligger, 3 118
● wanneer de sensor geblokkeerd
is door sneeuw, ijs, slijk, modder,
vuil, schade aan de voorruit of
slechter werkt door vreemde
voorwerpen, bijv. stickers
9 Waarschuwing
De bestuurder is zelf geheel
verantwoordelijk voor het inparke‐
ren.
Controleer bij het achteruit- en
vooruitrijden en het gebruik van de
parkeerhulp de zone rondom de
auto.
Bij het zoeken naar een parkeerplek Als er een plek is gevonden, wordt dit
is het systeem door kort indrukken op het Driver Information Center
van ( klaar voor gebruik. getoond en klinkt er een geluidssig‐
Het systeem herkent en herinnert tien naal.
meter voor parallelle parkeerplekken Selecteer een parallelle of haakse
of zes meter voor haaks gelegen parkeerplek op het Driver Information
parkeerplekken in de parkeerhulpmo‐ Center door lang op de toets ( te
dus. drukken.
Het systeem kan alleen worden geac‐ Het systeem is geconfigureerd om
tiveerd bij snelheden tot 30 km/u en standaard naar parkeerplekken aan
het systeem zoekt naar parkeerplek‐ de passagierskant te zoeken. Om
ken bij een snelheid tot 30 km/u. parkeerplekken aan de bestuurders‐
De maximaal toegestane parallelle zijde te vinden, schakelt u de richting‐
afstand tussen de auto en een rij aanwijzer aan de bestuurderszijde in.
geparkeerde auto's is 1,8 meter voor
parallel inparkeren en 2,5 meter voor
haaks inparkeren.
212 Rijden en bediening
Weergave in het Info-Display Een korte trilling in het stuurwiel na
het inschakelen van de achteruitver‐
snelling geeft aan dat het systeem de
besturing overneemt. Daarna wordt
de auto automatisch ingeparkeerd
met gedetailleerde instructies aan de
bestuurder voor remmen, optrekken
en schakelen. De bestuurder moet de
handen van het stuurwiel houden.
Let altijd goed op het geluid van de
parkeerhulp voor-achter. Een onon‐
derbroken geluid geeft aan dat de
Als er een plek is gevonden, wordt dit afstand tot een obstakel minder dan
op het Colour-Info-Display getoond ongeveer 30 cm is.
Selecteer een parallelle of haakse en klinkt er een geluidssignaal. Als de bestuurder om ongeacht welke
parkeerplek door op het betreffende reden toch zelf moet sturen, houd het
pictogram op het Info-Display te Als u niet stopt wanneer het systeem
een parkeerplek heeft voorgesteld, stuurwiel dan alleen aan de buiten‐
tikken. rand vast. In dat geval werkt de auto‐
zoekt het systeem naar een andere
Selecteer de kant waarop de parkeer‐ geschikte plek. matische besturing niet meer.
plek ligt door op het betreffende picto‐
Inparkeermodus Displayweergave
gram op het display te tikken.
De door het systeem gemelde De instructies op het display tonen:
beschikbare parkeerplek wordt geac‐ ● Algemene tips en waarschu‐
cepteerd als de bestuurder bij parallel wingsberichten.
gelegen parkeerplekken binnen tien ● Een hint wanneer u sneller dan
meter of bij haaks gelegen parkeer‐ 30 km/u rijdt in de zoekmodus
plekken binnen zes meter na het voor een parkeerplek.
bericht Stop stopt. Het systeem bere‐
kent het optimale pad om in te parke‐
ren.
Rijden en bediening 213
● Het verzoek om te stoppen verschijnen de instructies van de Storing
wanneer een parkeerplek is geavanceerde parkeerhulp weer en Er verschijnt een bericht wanneer:
gevonden. kunt u het inparkeren voortzetten. ● Het systeem een storing
● De richting waarin u rijdt om in te vertoont.
Uitschakelen
parkeren. ● De bestuurder de parkeerma‐
Het systeem wordt gedeactiveerd:
● Het verzoek tot inschakelen van noeuvre niet goed heeft afge‐
de achteruit- of eerste versnel‐ ● door ( kort in te drukken
maakt.
ling. ● nadat het inparkeren is gelukt
● Het systeem is buiten werking.
● Het verzoek tot optrekken of ● tijdens het zoeken naar een
● Een van de bovenstaande rede‐
remmen. parkeerplek sneller dan 30 km/u
nen voor deactiveren van toepas‐
● Voor sommige instructies te rijden
sing is.
verschijnt er een voortgangsbalk ● tijdens het inparkeren sneller dan
Als er tijdens het inparkeren een voor‐
op het Driver Information Center. 8 km/u te rijden
werp wordt herkend, dan verschijnt
● Het goed inparkeren, aangege‐ ● de constatering dat de bestuur‐ Stop op het display. Door het verwij‐
ven door een pop-upsymbool en der het stuurwiel aanraakt deren van het object wordt het inpar‐
een geluidssignaal. ● te veel te schakelen: acht cycli bij keren hervat. Wordt het niet verwij‐
● Het annuleren van een inpar‐ parallel inparkeren of vijf cycli bij derd, dan wordt het systeem gedeac‐
keermanoeuvre. haaks inparkeren tiveerd. Druk lang op ( om het
● wanneer u de ontsteking uitscha‐ systeem naar een nieuwe parkeer‐
Weergaveprioriteit kelt plek te laten zoeken.
De informatie van de geavanceerde
parkeerhulp op het Driver Information Wanneer u het systeem deactiveert
Center kan worden belemmerd door of wanneer het zichzelf deactiveert
boordinformatie met een hogere prio‐ tijdens het inparkeren, dan verschijnt
riteit. Na het bevestigen van het Parkeren gedeactiveerd op het
bericht via SET/CLR op de richting‐ display. Ook klinkt er een geluidssig‐
aanwijzer of 9 op het stuurwiel, naal.
214 Rijden en bediening
Algemene opmerkingen over Voor grotere auto's in de buurt De geavanceerde parkeerhulp
parkeerhulpsystemen (bijv. off-roads, minivans, vans) reageert eventueel niet op verande‐
gelden speciale voorwaarden. De ringen in de beschikbare parkeer‐
9 Waarschuwing objectherkenning en de juiste plek nadat u met het inparkeren bent
afstandsindicatie in het bovenste begonnen. Het systeem kan een
Onder bepaalde omstandigheden deel van deze voertuigen kan niet ingang, een oprit, een binnenplaats
kunnen reflecterende oppervlak‐ worden gegarandeerd. of zelfs een kruising als een parkeer‐
ken van uiteenlopende aard op plek herkennen. Na het inschakelen
Objecten met een erg klein reflec‐ van de achteruitversnelling begint
voorwerpen of kleding evenals tievlak, bijv. smalle voorwerpen of
externe geluidsbronnen ertoe het systeem met inparkeren. Kijk
zachte materialen, herkent het goed of de voorgestelde parkeerplek
leiden dat het systeem obstakels systeem mogelijkerwijs niet.
niet waarneemt. inderdaad beschikbaar is.
Parkeerhulpsystemen detecteren Het systeem detecteert geen onre‐
In het bijzonder moet gelet worden geen voorwerpen buiten het
op lage obstakels die het onderste gelmatigheden in het wegdek, bijv.
detectiebereik. op bouwterreinen. De bestuurder
gedeelte van de bumper kunnen
beschadigen. neemt de verantwoordelijkheid op
Let op zich.
Mogelijk detecteert de sensor een
niet-bestaand object als gevolg van Let op
Voorzichtig Na productie moet het systeem
echostoring van buitengeluiden of
mechanische verstoringen (sporadi‐ worden gekalibreerd. Voor optimale
Het systeem werkt eventueel begeleiding tijdens het parkeren is
minder goed wanneer de senso‐ sche valse waarschuwingen kunnen
voorkomen). een rijafstand van ten minste 10 km,
ren zijn bedekt, bijv. met ijs of inclusief een aantal bochten, nodig.
sneeuw. Zorg ervoor dat de kentekenplaat
Het parkeerhulpsysteem werkt bij voor goed gemonteerd is (niet Blindehoeksysteem
een zware belading eventueel verbogen en geen speling ten
Het blindehoeksysteem detecteert en
minder goed. opzichte van de bumper links of
meldt objecten die zich, binnen een
rechts) en dat de sensoren goed op
specifieke blindehoekzone, aan
hun plek zitten.
weerszijden van de auto bevinden.
Rijden en bediening 215
Het systeem geeft een visueel alarm een geel waarschuwingssymbool B wordt het systeem inactief, aangege‐
visueel in elke buitenspiegel bij het in de betreffende buitenspiegel op. ven door de verlichte waarschuwings‐
detecteren die in de binnen- en Als de bestuurder vervolgens de rich‐ symbolen B in beide buitenspiegels.
buitenspiegels wellicht niet zichtbaar tingaanwijzer gebruikt, gaat het waar‐ Als de snelheid weer wordt verlaagd,
zijn. schuwingssymbool B geel knipperen verdwijnen de waarschuwingssym‐
Het blindehoeksysteem maakt als waarschuwing om niet van bolen. Als een auto dan in de blinde
gebruik van sommige sensoren van rijstrook te wisselen. zone wordt waargenomen, worden de
de geavanceerde parkeerhulp in de waarschuwingssymbolen B als
Let op
voor- en achterbumper aan beide normaal verlicht aan de betreffende
Als de inhalende auto minstens
zijden van de auto. zijde.
10 km/u sneller rijdt dan de inge‐
haalde auto, licht het waarschu‐ Als de auto wordt gestart, lichten
9 Waarschuwing wingssymbool B in de betreffende beide displays in de buitenspiegels
buitenspiegel wellicht niet op. kort op om aan te geven dat het
Het blinde-hoeksysteem vervangt systeem operationeel is.
het zicht van de bestuurder niet. U kunt het systeem activeren of deac‐
Het systeem detecteert geen: tiveren op het Info-Display, Persoon‐
● auto's die zich buiten de blinde lijke instellingen 3 127.
hoeken bevinden, en die moge‐ De deactivering wordt aangegeven
lijk snel naderen met een tekst op het Driver Informa‐
● voetgangers, fietsers of dieren tion Centre.
Controleer voordat u van rijstrook Detectiezones
verandert altijd alle spiegels, kijk
over uw schouder en gebruik de De detectiezones beginnen bij de
richtingaanwijzer. achterbumper en strekken zich ong.
drie meter naar achteren en naar de
Als het systeem tijdens het vooruitrij‐ Het blindehoeksysteem werkt bij zijkanten uit. De zone ligt tussen
den in de blindehoekzone een voer‐ snelheden van 10 km/u tot 140 km/u. ongeveer een halve meter en
tuig detecteert, licht er zowel bij auto's Bij snelheden hoger dan 140 km/u twee meter hoog, vanaf de grond.
die worden ingehaald of die u inhalen,
216 Rijden en bediening
Het blindehoeksysteem is ontworpen Achteruitkijkcamera Inschakelen
om stilstaande voorwerpen, zoals
vangrails, lantaarnpalen, stoepran‐ De achteruitkijkcamera helpt de De achteruitkijkcamera wordt auto‐
den, muren en balken te negeren. bestuurder bij het achteruitrijden door matisch ingeschakeld als de auto in
Geparkeerde voertuigen of tege‐ middel van een weergave van het de achteruitversnelling wordt gescha‐
moetkomende voertuigen worden gebied achter de auto. keld.
niet gedetecteerd. Het camerabeeld wordt getoond in de
Colour-Info-Display.
Werking
Storing
Het kan soms voorkomen dat het 9 Waarschuwing
systeem geen signaal afgeeft, bij
natte weersomstandigheden zal dit De achteruitrijcamera kan nooit
vaker optreden. het zicht van de bestuurder
vervangen. Let op: voorwerpen
Het blindehoeksysteem werkt niet als die zich buiten het bereik van de
de bumper aan de linker- of rechter‐ camera en de sensoren van de
zijde vervuild is met modder, vuil, geavanceerde parkeerhulp bevin‐
sneeuw, ijs, slijk, of tijdens hevige den, bijv. onder de bumper of
regenval. Instructies voor reinigen onder de auto, worden niet
3 281. getoond.
In geval van een storing in het Rijd nooit achteruit als u alleen op
systeem of als het systeem door tijde‐ Bij de 5-deurs hatchback is de
het Info-Display hebt gekeken. camera gemonteerd tussen de lamp‐
lijke omstandigheden niet operatio‐ Controleer eerst de omgeving aan
neel is, lichten de symbolen in de jes van de kentekenverlichting.
de achterzijde en rondom de auto
spiegels permanent op en verschijnt voordat u achteruit rijdt. Bij de Sports Tourer is de camera
er een bericht op het Driver Informa‐ onder de sierlijst van de achterklep
tion Center. De hulp van een werk‐ gemonteerd.
plaats inroepen.
Rijden en bediening 217
Uitschakelen
De camera wordt uitgeschakeld
wanneer een bepaalde voorwaartse
snelheid wordt overschreden of als
de achteruitversnelling gedurende
ca. 15 seconden niet is ingeschakeld.
De achteruitkijkcamera kan handma‐
tig worden gedeactiveerd in het menu
met Persoonlijke instellingen op het
Colour-Info-Display. Selecteer de
relevante instelling in Instellingen, I
Voertuig.
De camera bestrijkt slechts een De baan van de auto wordt afgebeeld
beperkt gebied. De afstand op het overeenkomstig de stuurhoek. Deactivering van geleidingsstrepen
beeld op de display, verschilt van de en waarschuwingssymbolen
werkelijke afstand. Waarschuwingssymbolen
Waarschuwingssymbolen zijn op het
Geleidingsstrepen beeld weergegeven als driehoekjes
Dynamische geleidingsstrepen zijn 9 en geven obstakels aan die door de
horizontale lijnen met een onderlinge achtersensoren van de geavan‐
afstand van een meter die op de ceerde parkeerhulp zijn geconsta‐
afbeelding zijn geprojecteerd om de teerd.
afstand tot de getoonde objecten te Ook verschijnt 9 op de bovenste
kunnen bepalen. regel van het Info-Display met de
waarschuwing om de omgeving van
de auto te controleren.
218 Rijden en bediening
7 inch Colour-Info-Display: u kunt de ● Als de cameralens door ijs,
visuele geleidingsstrepen en waar‐ sneeuw, modder of iets anders is
schuwingssymbolen activeren of vervuild. Reinig de lens, spoel
deactiveren met de aanraaktoetsen in deze met water en veeg deze
het onderste deel van het display. met een zachte doek af.
8 inch Colour-Info-Display: u kunt de ● De auto een aanhangwagen
visuele geleidingsstrepen en waar‐ trekt.
schuwingssymbolen activeren of ● De auto een aanrijding aan de
deactiveren in het menu Instellingen achterzijde heeft gehad.
op het Info-Display. Selecteer de rele‐
vante instelling in Instellingen, I ● Bij extreme temperatuurwisselin‐
Voertuig. gen.
Info-Display 3 123. Verkeersborden die worden herkend,
Persoonlijke instellingen 3 127.
Verkeersbordherkenning zijn:
Werking Borden met snelheidsbeperkingen en
Storing verboden in te halen
De verkeersbordherkenning herkent ● maximumsnelheid
Storingsmeldingen worden weerge‐
bepaalde borden via een frontcamera
geven met een 9 op de bovenste ● inhaalverbod
en toont deze op het Driver Informa‐
regel van het Info-Display. tion Center. ● einde maximumsnelheid
De achteruitkijkcamera werkt moge‐ Als de auto over een ingebouwd navi‐ ● einde inhaalverbod
lijkerwijs niet goed: gatiesysteem beschikt, kunnen er ook Verkeersborden
● In een donkere omgeving. verkeersborden van datakaarten zijn Begin en einde van:
● Wanneer de zon of de straal van opgenomen.
● stadsregio's (landspecifiek)
koplampen rechtstreeks op de
lens van de camera valt. ● snelwegen
● rijkswegen
● woonerven
Rijden en bediening 219
Onderborden Bovendien wordt de huidige geldige
● aanvullingen op verkeersborden snelheid permanent op de onderste
● verbod op trekken van aanhan‐ regel van het Driver Information
gers Center aangegeven. In geval van een
snelheidslimiet met een onderbord
● beperkingen voor trekkers verschijnt in dit gebied het symbool +.
● bij natheid
Een uitroepteken in een kader duidt
● bij ijs
erop dat er een bijkomend verkeers‐
● tijdsbeperkingen bord is gedetecteerd dat niet duidelijk
● afstandsbeperkingen door het systeem wordt herkend.
● richtingspijlen Het systeem werkt zonder prestatie‐
Borden voor maximumsnelheid en verlies tot een snelheid van maximaal
inhaalverbod worden getoond op het 200 km/u, afhankelijk van de verlich‐
Driver Information Center, tot het ting. ’s Nachts is het systeem actief tot
volgende bord maximumsnelheid of een snelheid van 160 km/u.
einde maximumsnelheid of als er Displayweergave
gedurende een bepaalde periode
geen ander bord wordt geconsta‐ Informatie over de op dit moment
teerd. geldige verkeersborden is beschik‐ Kies op een Midlevel-display Info
baar op de betreffende pagina in het menu ? via MENU en selecteer
Driver Information Center. met het stelwiel op de richtingaanwij‐
zer de pagina met de verkeersborder‐
herkenning 3 118.
Kies op het Uplevel-display het menu Wanneer de functie is geactiveerd en Druk wanneer op het Midlevel-display
Info met de toetsen rechts op het de pagina met verkeersbordherken‐ de pagina met de verkeersbordher‐
stuurwiel en druk op P of Q om de ning wordt niet getoond, worden de kenning wordt getoond, op SET/CLR
pagina met de verkeersbordherken‐ net waargenomen snelheidslimiet en op de richtingaanwijzer.
ning te selecteren 3 118. 'niet inhalen'-borden weergegeven
Wanneer u een andere pagina op het als waarschuwingen in het Driver
menu Driver Information Center hebt Information Center.
gekozen en u daarna weer de pagina
met de verkeersbordherkenning
kiest, wordt het laatst herkende
verkeersbord getoond.
Waarschuwingsfunctie
U kunt de waarschuwingsfunctie acti‐
veren en deactiveren in het instellin‐
genmenu van de pagina met
verkeersbordherkenning.
Rijden en bediening 221
Selecteer Waarschuw. AAN of Systeem terugstellen Wissen van verkeersborden
Waarschuw. UIT met het stelwiel en
druk op SET/CLR. De inhoud van de verkeersbordpa‐ Er zijn verschillende scenario's waar‐
gina kan in het menu Instellingen van bij de op dit moment getoond
Druk wanneer op het Uplevel-display de pagina Verkeersbordherkenning verkeersborden worden gewist. Na
de pagina met de verkeersbordher‐ worden gewist door Terugstellen te het wissen wordt het "standaardte‐
kenning wordt getoond, op q op het selecteren en te bevestigen door ken" of een verkeersbord uit de kaart‐
stuurwiel. SET/CLR op de richtingaanwijzer‐ gegevens van het navigatiesysteem
hendel of 9 op het stuurwiel in te in het Driver Information Center weer‐
drukken. gegeven.
U kunt ook SET/CLR of 9 drie secon‐ Redenen voor het wissen van
den indrukken om de inhoud van de verkeersborden:
pagina te wissen. ● Een vooraf ingestelde afstand
Als het resetten is gelukt, klinkt er een werd gereden of een vooraf inge‐
toon. Het onderstaande "standaard‐ stelde periode is verlopen
teken" wordt aangegeven tot het (verschillend per verkeersbord)
volgende verkeersbord wordt waar‐ ● Er wordt een bocht genomen
genomen of door de kaartgegevens
● Als er geen navigatiekaartgege‐
van het navigatiesysteem wordt gele‐
vens beschikbaar zijn en de snel‐
verd.
heid afneemt tot onder 52 km/h
Activeer de waarschuwingen door J (detectie van de bebouwde kom)
in te stellen, deactiveer de waarschu‐
wingen door met toets 9 I in te stel‐ ● Als er navigatiekaartgegevens
beschikbaar zijn en het systeem
len.
nam op basis van een verande‐
De pop-upwaarschuwing wordt onge‐ ring in de kaartgegevens waar
veer acht seconden lang weergege‐ dat de bebouwde kom werd inge‐
ven op het Driver Information Center. reden
In sommige gevallen wordt verkeers‐
bordherkenning automatisch door het
systeem gewist.
222 Rijden en bediening
Verkeersbordherkenning in ● Verkeersborden geheel of Laat u door dit speciale systeem
combinatie met het gedeeltelijk bedekt zijn of lastig niet verleiden tot een roekeloze
navigatiesysteem waarneembaar zijn. rijstijl.
● De omgevingsomstandigheden Pas uw snelheid altijd aan de staat
Als de auto met een navigatiesys‐ ongunstig zijn, bijv. harde regen,
teem is uitgerust, kan het weergege‐ van het wegdek aan.
sneeuw, direct zonlicht of scha‐
ven verkeersbord zijn waargenomen duwen. De hulpsystemen ontnemen de
door een optische verkeersbordher‐ bestuurder niet zijn verantwoorde‐
kenning of uit de kaartgegevens ● De verkeersborden incorrect lijkheid voor het besturen van de
afkomstig zijn. gemonteerd of beschadigd zijn. auto.
Als het op dit moment weergegeven ● Verkeersborden niet voldoen aan
verkeersbord uit de kaartgegevens het Verdrag van Wenen inzake Lane Keep Assist
afkomstig is en de kaartinformatie de verkeerstekens (Wiener
Übereinkommen über Lane Keep Assist helpt bij het voor‐
verandert, wordt er een ander
Straßenverkehrszeichen). komen van botsingen wanneer de
verkeersbord getoond. Dit kan bete‐
rijstrook per ongeluk werd verlaten.
kenen dat er dan een nieuw verkeers‐
Voorzichtig De frontcamera observeert de
bord wordt geregistreerd, hoewel u
wegmarkeringen waar de auto tussen
wellicht geen nieuw bord bent gepas‐
Het systeem is bedoeld om de rijdt. Wanneer de auto de markerin‐
seerd.
bestuurder binnen een vast snel‐ gen nadert, wordt het stuurwiel licht
Storing heidsbereik te helpen bij de waar‐ verdraaid om de auto binnen de
neming van bepaalde verkeers‐ rijstrook te houden. Draai het stuur‐
De Verkeersbordherkenning werkt borden. Negeer geen verkeers‐ wiel in dezelfde richting mee als het
onder de volgende omstandigheden borden die het systeem niet weer‐ systeem onvoldoende stuurt. Draai
mogelijk niet correct: geeft. het stuurwiel rustig in de tegenover‐
● Het deel van de voorruit waar de gestelde richting als u van rijstrook
Het systeem herkent geen andere wilt wisselen.
frontcamera zich bevindt, is niet verkeersborden dan de conventi‐
schoon of er zijn bijvoorbeeld onele versies die een maximum‐
stickers geplakt. snelheid aangeven of beëindigen.
Rijden en bediening 223
Als een wegmarkering wordt over‐ Inschakelen Het systeem werkt bij snelheden
schreden, geeft Lane Keep Assist tussen 60 km/h en 180 km/h, en als
een zicht- en hoorbare waarschu‐ er wegmarkeringen aanwezig zijn.
wing. Het systeem verdraait het stuurwiel
In de volgende gevallen wordt aange‐ langzaam en het controlelampje a
nomen dat u de rijstrook per ongeluk wordt geel als de auto een waarge‐
verlaat nomen wegmarkering nadert en u de
● u gebruikt de richtingaanwijzer richtingaanwijzer naar die kant niet
niet hebt ingeschakeld.
● u gebruikt de richtingaanwijzer Het systeem waarschuwt de bestuur‐
van de tegenovergestelde kant der door a te laten knipperen en drie
dan dat u de rijstrook verlaat waarschuwingstonen te laten horen
vanaf de kant waar u de wegmarke‐
● u remt niet
ringen overschrijdt.
● u accelereert niet U activeert Lane Keep Assist door
a in te drukken. De brandende led Het systeem werkt alleen als er een
● u stuurt niet actief. wegbelijning wordt gedetecteerd.
in de knop geeft aan dat het systeem
Let op is ingeschakeld. Als het systeem alleen wegmarkerin‐
Het systeem wordt uitgeschakeld als gen aan één kant van de weg waar‐
er onduidelijke markeringen zijn, neemt, is er alleen ondersteuning
bijvoorbeeld bij wegwerkzaamhe‐ voor die kant.
den. Lane Keep Assist neemt waar
Let op wanneer u de handen van het stuur‐
Het systeem kan worden uitgescha‐ wiel haalt. In dat geval verschijnt er
keld als het wegen waarneemt die te een bericht op het Driver Information
smal, te breed of te kronkelig zijn. Wanneer het controlelampje a in de Center en klinkt er een geluidssignaal
instrumentengroep groen brandt, is zolang Lane Keep Assist waarneemt
het systeem klaar voor ondersteu‐ dat u met de handen van het stuur
ning. rijdt.
224 Rijden en bediening
Uitschakelen Schakel het systeem uit als het wordt wellicht niet waar dat u de handen
verstoord door teersporen, schadu‐ van het stuurwiel hebt. De
U deactiveert het systeem door a in wen, scheuren in het wegdek, tijde‐
te drukken. De led in de knop gaat bestuurder is volledig verantwoor‐
lijke wegmarkeringen, wegwerk‐ delijk voor het besturen van de
dan uit. zaamheden of andere onregelmatig‐ auto en moet onderweg de
heden in het wegdek.
Storing handen altijd op het stuurwiel
houden.
De werking van het systeem kan 9 Waarschuwing
worden beïnvloed door: Als u het systeem gebruikt terwijl
Let altijd op de weg en houd de u een aanhanger trekt of op een
● Voorruit niet schoon of bedekt gladde weg rijdt, dan kunt u de
met vreemde voorwerpen, bijv. auto op de juiste plaats op de
rijstrook. Doet u dit niet, dan kan controle over de auto verliezen en
stickers een ongeluk krijgen. Schakel het
dit leiden tot schade aan de auto,
● Voorliggers vlakbij of letsel of de dood. systeem uit.
● Overhellende wegen Lane Keep Assist stuurt de auto
● Bochtige of heuvelachtige wegen niet continu.
● Bermen Het systeem houdt de auto niet
● Wegen met slechte wegmarke‐ noodzakelijkerwijs op de rijstrook.
ringen Het hoeft ook geen waarschuwing
te geven, zelf als worden er rijst‐
● Plotselinge veranderingen in de
rookmarkeringen waargenomen.
lichtsterkte
De stuurbekrachtiging van de
● Ongunstige weersomstandighe‐
Lane Keep Assist is mogelijk
den, zoals zware regen- of
ontoereikend om te voorkomen
sneeuwval
dat de rijstrook wordt verlaten.
● Wijzigingen aan de auto, bijv.
Het systeem neemt door invloe‐
banden.
den van buitenaf (staat van de
weg, type wegdek, het weer enz.)
Rijden en bediening 225
Brandstof Voorzichtig
Landen buiten de Europese Unie
gebruiken Euro-Diesel met een
zwavelconcentratie onder 50 ppm.
Brandstof voor Gebruik van brandstof die niet
benzinemotoren voldoet aan EN 228 of E DIN
Voorzichtig
51626-1 of soortgelijk, kan leiden
Gebruik alleen loodvrije brandstof die
tot afzettingen of motorschade.
voldoet aan de Europese norm Gebruik van brandstof die niet
EN 228 of E DIN 51626-1 of gelijk‐ voldoet aan EN 590 of soortgelijk,
waardig. Voorzichtig kan leiden tot een verminderd
De motor kan draaien op brandstof motorvermogen, meer slijtage of
met een ethanolgehalte van maxi‐ Gebruik van brandstof met een motorschade.
maal 10% (bijv. E10). lager octaangetal dan het laagst
mogelijke octaangetal kan onge‐ Gebruik geen scheepsdiesel, verwar‐
Brandstof met het aanbevolen mingsolie, Aquazole en vergelijkbare
octaangetal gebruiken. Bij een lager controleerde verbranding en
motorschade veroorzaken. diesel-wateremulsies. Het is niet
octaangetal kunnen het motorvermo‐ toegestaan om dieseloliën aan te
gen en -koppel lager zijn en neemt het lengen met brandstoffen voor benzi‐
brandstofverbruik iets toe. Voor de motorspecifieke vereisten
met betrekking tot het octaangetal nemotoren.
verwijzen we u naar het overzicht
Voorzichtig motorgegevens 3 293. Eventuele
andere informatie op een label op de
Gebruik geen brandstof of brand‐
tankklep heeft altijd prioriteit.
stofadditieven die metalen
bestanddelen bevatten, zoals
additieven op mangaanbasis. Dat Brandstof voor
kan motorschade veroorzaken. dieselmotoren
Alleen loodvrije dieseloliën gebruiken
die voldoen aan EN 590.
226 Rijden en bediening
Tanken 9 Gevaar
Brandstof is brandbaar en explo‐
sief. Niet roken. Geen open vuur
of vonken.
Wanneer u brandstof in de auto
kunt ruiken, dient u de oorzaak
daarvan onmiddellijk door een
werkplaats te laten verhelpen.
Voorzichtig
De tankklep kan alleen bij een
Wanneer u foute brandstof hebt ontgrendelde auto worden geopend.
getankt, mag u het contact niet Ontgrendel de tankklep door tegen de
9 Gevaar aanzetten. klep te duwen.
Schakel het contact en externe Open de tank door de dop langzaam
De tankklep zit achteraan aan de linksom te draaien.
verwarmingen met verbrandings‐
rechterzijde van de auto.
kamers uit alvorens te beginnen
met tanken.
Volg de bedienings- en veilig‐
heidsinstructies van het tanksta‐
tion tijdens het tanken.
Rijden en bediening 227
Sluit de klep en klik hem vast. Brandstofverbruikgegevens en CO2-
emissiegegevens worden bepaald
Tankdop volgens verordening R (EG)
Gebruik uitsluitend originele tankdop‐ nr. 715/2007 (in de meest recente van
pen. toepassing zijnde versie), waarbij
rekening wordt gehouden met het
Auto's met een dieselmotor hebben
gewicht van de auto in bedrijfstoe‐
een speciale tankdop.
stand, zoals voorgeschreven door de
verordening.
Brandstofverbruik - De cijfers dienen uitsluitend ter verge‐
CO2-uitstoot lijking van de diverse modelvarianten
en bieden geen garantie voor het
Het brandstofverbruik (gecombi‐ werkelijke brandstofverbruik van een
Bij het tanken de tankdop in de steun neerd) van het model Opel Astra vari‐
op de tankklep hangen. specifiek model. De vermelde cijfers
eert tussen 6,2 en 3,3 l/100 km. voor het verbruik en de CO2-emissie
Om te tanken, het vulpistool volledig De CO2-emissie (gecombineerd) ligt
in de vulopening brengen en inscha‐ kunnen door accessoires iets hoger
tussen 142 en 88 g/km. uitvallen. Het brandstofverbruik hangt
kelen.
Raadpleeg voor de waarden die bovendien af van de persoonlijke
Na het automatisch afslaan kunt deze rijstijl, de staat van het wegdek en de
specifiek voor uw auto gelden het
nog maximaal twee keer door druk‐ verkeersomstandigheden.
‘EEC Certificate of Conformity’ dat bij
ken op het pistool helemaal vol
uw auto werd geleverd of de andere
maken.
nationale autopapieren.
Voorzichtig Algemene informatie
Gemorste brandstof onmiddellijk Het officiële brandstofverbruik en de
afwassen. specifieke cijfers voor de CO2-emis‐
sie zoals vermeld zijn conform het
Om hem te sluiten, draait u de tank‐ EU-basismodel met standaarduitrus‐
dop rechtsom tot hij vastklikt. ting.
228 Rijden en bediening
Aanhangerstabilisatie
Als het systeem een sterke slinger‐
beweging registreert, dan wordt het
Plaats bij de Sports Tourer de afdek‐ motorvermogen verlaagd en de auto/
plaat in de achterbumper zoals op de aanhangercombinatie afgeremd
afbeelding is weergegeven. totdat de slingerbeweging stopt.
Wanneer het systeem actief is, moet
u het stuurwiel zo stil mogelijk
houden.
Verzorging van de auto 233
9 Waarschuwing
Controles in de motorruimte alleen
met uitgeschakelde ontsteking
uitvoeren.
De koelventilator kan ook bij uitge‐ Aan de ontgrendelingshendel trekken
schakelde ontsteking gaan en in de uitgangspositie terugduwen.
draaien.
236 Verzorging van de auto
Als de motorkap wordt geopend Alleen op een vlakke ondergrond
tijdens een Autostop, wordt de motor controleren. De motor moet op
om veiligheidsredenen automatisch bedrijfstemperatuur zijn en minstens
herstart. vijf minuten uitgeschakeld zijn
geweest.
Sluiten
Oliepeilstok uittrekken, afvegen, tot
Steun vóór het sluiten van de motor‐ aan de aanslag van de handgreep
kap stevig in de houder duwen. weer insteken, opnieuw uittrekken en
Laat de motorkap zakken en laat het het motoroliepeil aflezen.
vanaf een lage hoogte (20-25 cm) in Peilstok tot aan de aanslag van de
het slot vallen. Controleer of de handgreep insteken en een halve
motorkap vergrendeld is. slag draaien.
Leg de veiligheidsgrendel links opzij Afhankelijk van de motor worden er
en open de motorkap. Voorzichtig verschillende oliepeilstokken
gebruikt.
Druk de motorkap niet in het slot
om deuken te voorkomen.
Motorolie
Het motoroliepeil op gezette tijden
handmatig controleren om schade
aan de motor te voorkomen. Contro‐
leer of de gebruikte olie de juiste
specificatie heeft. Aanbevolen olie en
smeermiddelen 3 285.
Het maximale motorolieverbruik is
Motorkapsteun vastzetten. 0,6 l per 1000 km.
Verzorging van de auto 237
Wanneer het motoroliepeil tot het Koelvloeistof
merkteken MIN is gedaald, dan
motorolie bijvullen. De koelvloeistof biedt vorstbescher‐
ming tot ca. -28 °C. In koude streken
met zeer lage temperaturen biedt de
af-fabriek bijgevulde koelvloeistof
vorstbescherming tot ca. -37 °C.
Voorzichtig
Alleen goedgekeurde antivries
gebruiken.
Inhouden 3 300.
Dop recht terugplaatsen en vast‐
draaien.
238 Verzorging van de auto
Dop goed vastdraaien. Koelvloeistof‐
gehalte door een werkplaats laten Voorzichtig
controleren en oorzaak van het koel‐
vloeistofverlies laten verhelpen. Alleen sproeiervloeistof met
voldoende antivries biedt
voldoende bescherming bij lage
Sproeiervloeistof temperaturen of een plotselinge
daling van de temperatuur.
Sproeiervloeistof 3 285.
Remmen
Bij een koud koelsysteem moet de Wanneer de remvoering een mini‐
koelvloeistof boven de vulstreep male dikte heeft, hoort u een piepend
staan. Bijvullen als het peil te laag is. geluid wanneer u remt.
Verder rijden is mogelijk maar laat de
9 Waarschuwing remblokken zo spoedig mogelijk
vervangen.
Vóór het openen van de dop de Na de montage van nieuwe remblok‐
motor laten afkoelen. Dop voor‐ Schoon water vermengd met een ken de eerste paar ritten niet onnodig
zichtig openen zodat de druk lang‐ passende hoeveelheid goedge‐ hard remmen.
zaam kan ontsnappen. keurde sproeiervloeistof bijvullen die
antivries bevat.
Gebruik voor bijvullen een mengsel
van een courante geconcentreerde
koelvloeistof met schoon kraanwater;
verhouding 1 : 1. Gebruik schoon
kraanwater als er geen geconcen‐
treerde koelvloeistof voorhanden is.
Verzorging van de auto 239
Halogeenkoplampen
Halogeenkoplampen met aparte
gloeilampen voor dimlicht en groot‐
licht.
Verzorging van de auto 243
1. Draai de kap naar links en verwij‐ 3. Maak de gloeilamp los van de
der deze. lamphouder en vervang de lamp.
4. Lamphouder zo monteren dat de
twee lipjes in de uitsparingen van
het reflectorhuis vallen. Rechtsom
vastdraaien.
5. Duw de veerklem weer op zijn
plaats.
6. Breng de kap aan en draai deze
rechtsom.
Grootlicht (2)
2. Maak de veerklem los uit de
houder door hem naar voren en
2. Trek de veerklem los uit de opzij te bewegen. Kantel de veer‐
houder. Lamphouder met gloei‐ klem omlaag.
lamp uit het reflectorhuis nemen. 3. Lamphouder met gloeilamp uit het
reflectorhuis nemen.
Mistlampen
U kunt de lampen bereiken langs de
onderkant van de auto.
Achterlichten
5-deurs hatchback
Ontgrendel de borgnokken en
verwijder de lamphouder uit de
lichtmodule.
Zekeringenkast in
motorruimte
6 Transmissieregelmodule 24 –
7 – 25 Verwarming dieselbrandstof
8 Motorregelmodule 26 Transmissieregelmodule
13 Nadraaipomp 31 –
14 Dieseluitlaatsysteem 32 DC-transformator/led-display/
elektrische verwarming/klimaat‐
15 Uitlaatsensor regeling/gloeibougieregelaar
16 Brandstofinjectie 33 Waarschuwing diefstalalarm
17 Brandstofinjectie 34 Claxon
18 Dieseluitlaatsysteem 35 Stekkerdoos bagageruimte
19 Dieseluitlaatsysteem
Verzorging van de auto 255
Nr. Stroomkring Nr. Stroomkring
36 Grootlicht rechts (halogeen)/ 52 Motorregelmodule/transmissie‐
dimlicht rechts (led) regelmodule
37 Grootlicht links (halogeen) 53 –
38 Led-koplamp/automatische 54 Voorruitwissers
koplampverstelling 55 Dieseluitlaatsysteem
39 Mistlamp 56 –
40 OnStar 57 –
41 'Water in brandstof'-sensor/
waterpomp Klik na het vervangen van doorge‐
brande zekeringen het deksel van de Trek de afdekking los en haal hem
42 Handmatige koplampverstelling zekeringenkast weer vast. weg.
43 Brandstofpomp Wanneer u het deksel van het zeke‐ Auto's met elektriciteitsstekker:
44 Achteruitkijkcamera/binnen‐ ringenkastje niet goed sluit, kan een
Als de zekeringhouder een stekker
spiegel/aanhangermodule storing optreden.
heeft, moet u deze met een adapter
45 Led-koplamp, links/automati‐ en een schroevendraaier verwijde‐
sche koplampverstelling, links Zekeringenkast ren. De adapter bevindt zich in het
instrumentenpaneel handschoenenkastje 3 74. De
46 Instrumentengroep
schroevendraaier bevindt zich in de
47 Stuurslot De zekeringendoos bevindt zich bagageruimte 3 259.
achter een afdekking.
48 Achterruitenwisser
49 –
50 Led-koplamp, rechts/automati‐
sche koplampverstelling, rechts
51 Linker dimlicht (led)
256 Verzorging van de auto
Duw de schroevendraaier door de Nr. Stroomkring
uitsparing in de adapter. Verwijder de
afdekking door aan de schroeven‐ 1 –
draaier te trekken. 2 Verwarming en ventilatie, venti‐
lator
3 Elektrisch bediende stoel
bestuurderskant
4 Aansteker, elektriciteitsaanslui‐
ting voor
5 –
6 Elektrisch bediende ruit, voor
Bevestig de adapter op de elektrici‐
7 ABS
teitsstekker.
8 Verwarmd stuurwiel
9 Carrosserieregelmodule
10 Elektrisch bediende ruit, achter
11 Zonnedak
12 Carrosserieregelmodule
13 Stoelverwarming (alleen bij
auto's zonder alarmclaxon)
14 Buitenspiegel
15 Carrosserieregelmodule
16 Carrosserieregelmodule
17 Carrosserieregelmodule
Verzorging van de auto 257
Nr. Stroomkring Nr. Stroomkring 2. Klap de linkerkant van de afdek‐
king naar voren. Geleid de beves‐
18 Carrosserieregelmodule 34 Parkeerhulp/blindehoeksys‐ tigingsklem naar beneden; zie de
19 Datalinkconnector teem/infotainmentsysteem/ illustratie.
USB-aansluiting
20 Airbagsysteem
35 OnStar Zekeringenkast in
21 Verwarming en ventilatie
36 Info-Display/instrumenten‐ bagageruimte
22 Centrale vergrendeling, achter‐ groep/cd-speler
klep De zekeringenkast bevindt zich links
37 Infotainmentsysteem, radio in de bagageruimte achter een
23 Elektronisch sleutelsysteem
deksel.
24 Geheugenfunctie elektrisch Klik na het vervangen van doorge‐
bediende stoel brande zekeringen het deksel van de
zekeringenkast weer vast.
25 Airbagsysteem stuurwiel
Auto's met elektriciteitsstekker:
26 Contactslot/stuurslot 1. Breng de afdekking aan de rech‐
27 Carrosserieregelmodule terkant aan.
28 USB-aansluiting
29 –
30 Keuzehendel
31 Achterruitwisser
32 Transmissieregelmodule
33 Diefstalalarmsysteem/alarmsi‐ Verwijder het deksel.
rene
258 Verzorging van de auto
Nr. Stroomkring
1 –
2 DC/AC-omvormer
3 Aanhangermodule
4 Elektrisch bediende stoel passa‐
gierskant
5 –
6 Afstandwaarschuwingsmodule
7 –
Maak het deksel van de zekeringen‐ 8 –
kast los en verwijder het. 9 Achterbankverwarming (bij
auto's zonder alarmclaxon)
10 Service
11 –
12 Voorstoelverwarming (bij auto's
met alarmclaxon)
13 Achterbankverwarming (bij
auto's met alarmclaxon)
14 Ontsteking
15 Stoelventilatie
16 Aanhangeraansluiting
17 Aanhangeraansluiting
Verzorging van de auto 259
Nr. Stroomkring Nr. Stroomkring Boordgereedschap
18 – 1 Brandstofpomp
19 – 2 Motorregelmodule
Gereedschap
20 – 3 Voeding 5-deurs hatchback met
21 Rugleuning achterbank elek‐ reservewiel
trisch neerklappen Open de vloerplaat van de bagage‐
22 Elektrische achterklep ruimte 3 84.
Van banden- en velgmaat mee aan alle eisen voor de desbe‐ Sneeuwkettingen
treffende combinatie van wielen en
veranderen banden voldoen.
Bij het gebruik van banden met een Indien geen wieldoppen en banden
andere bandenmaat dan af fabriek worden gebruikt die door de fabriek
gemonteerd, moeten mogelijk de zijn goedgekeurd, mogen de banden
snelheidsmeter en de voorgeschre‐ niet voorzien zijn van een velgbe‐
ven bandenspanning geherprogram‐ schermingsrand.
meerd worden en moeten er eventu‐
eel andere aanpassingen aan de auto Wieldoppen mogen de koeling van de
worden verricht. remmen niet belemmeren.
Na montage van banden met een
9 Waarschuwing
andere bandenmaat de sticker met
de bandenspanning laten vervangen. Het gebruik van ongeschikte
Verder moet ook de geavanceerde banden of wieldoppen kan tot plot‐ Sneeuwkettingen zijn alleen toege‐
parkeerhulp worden gekalibreerd seling drukverlies leiden met staan op de vooras.
3 207. ongelukken als mogelijk gevolg. Gebruik altijd kettingen met fijne
schakels waardoor het loopvlak en de
9 Waarschuwing binnenkanten (inclusief kettingslot)
met niet meer dan 10 mm toenemen.
Het gebruik van ongeschikte
banden of velgen kan tot ongeluk‐ 9 Waarschuwing
ken leiden en maakt de typegoed‐
keuring van het voertuig ongeldig. Beschadigingen kunnen een klap‐
band veroorzaken.
Wieldoppen
Gebruik wieldoppen en banden die Sneeuwkettingen zijn toegestaan op
door de fabriek voor de desbetref‐ de bandenmaten 195/65 R15,
fende auto zijn goedgekeurd en daar‐ 205/55 R16 en 215/55 R16.
Verzorging van de auto 269
Compact reservewiel Handrem aantrekken en eerste
versnelling, achteruitversnelling of P
Sneeuwkettingen mogen niet op het inschakelen.
tijdelijke reservewiel worden gebruikt.
Bandenreparatieset
Lichte beschadigingen van het loop‐
vlak van de banden kan met de
bandenreparatieset worden verhol‐
pen.
Vreemde voorwerpen niet uit de
banden verwijderen.
Bij de Sports Tourer bevindt de
Beschadigingen die groter zijn dan
bandenreparatieset zich in de baga‐
4 mm of die in de bandwang zitten,
geruimte onder de vloerplaat.
kunnen niet met de bandenreparatie‐
set worden verholpen. Bij de 5-deurs hatchback bevindt de 1. Verwijder de fles met afdichtmid‐
bandenreparatieset zich rechts in de del.
9 Waarschuwing bagageruimte achter een deksel. 2. Steek uw duim in de opening en
trek de compressor naar buiten.
Niet sneller rijden dan 80 km/u.
Niet langdurig gebruiken.
Bestuurbaarheid en rijeigen‐
schappen worden mogelijk nade‐
lig beïnvloed.
Bij bandenpech:
270 Verzorging van de auto
4. Schroef de compressorluchtslang 9. Steek de compressorstekker in de
op de koppeling van de fles 12V-aansluiting of de aansteke‐
afdichtmiddel. raansluiting.
5. Zet de fles afdichtmiddel in de Om te voorkomen dat de accu
houder op de compressor. leegraakt, is het raadzaam de
Plaats de compressor dicht bij de motor te laten draaien.
band, zodanig dat de fles afdicht‐
middel rechtop staat.
3. Verwijder de aansluitkabel en de
luchtslang uit de opbergvakken
aan de onderkant van de
compressor.
Trekken Voorzichtig
Auto slepen Langzaam wegrijden. Schok‐
kende bewegingen vermijden.
Buitensporige trekkrachten
kunnen de auto beschadigen.
Autogegevens
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen
Europees serviceschema
Vereiste motoroliekwaliteit
Alle Europese landen met Europees onderhoudsinterval 3 284
Motoroliekwaliteit Benzinemotoren Dieselmotoren
(met inbegrip van CNG, LPG, E85)
dexos 1 – –
dexos 2 ✔ ✔
Wanneer er geen dexos-kwaliteit beschikbaar is, kunt u één keer tussen de verversingsbeurten door max. één liter motor‐
olie van de kwaliteit ACEA C3 gebruiken.
Viscositeitswaarden motorolie
Alle Europese landen met Europees onderhoudsinterval 3 284
Omgevingstemperatuur Benzine- en dieselmotoren
tot –25 °C SAE 5W-30 of SAE 5W-40
lager dan –25 °C SAE 0W-30 of SAE 0W-40
Technische gegevens 291
Internationaal serviceschema
Vereiste motoroliekwaliteit
Alle landen met internationaal onderhoudsinterval 3 284
Motoroliekwaliteit Benzinemotoren Dieselmotoren
(met inbegrip van CNG, LPG, E85)
dexos 1 (indien verkrijgbaar) ✔ –
dexos 2 ✔ ✔
Viscositeitswaarden motorolie
Alle landen met internationaal onderhoudsinterval 3 284
Omgevingstemperatuur Benzine- en dieselmotoren
tot –25 °C SAE 5W-30 of SAE 5W-40
lager dan –25 °C SAE 0W-30 of SAE 0W-40
tot –20 °C SAE 10W-301) of SAE 10W-401)
1) Toegestaan, maar gebruik van SAE 5W-30 of SAE 5W-40 van dexos-kwaliteit wordt aanbevolen.
Technische gegevens 293
Motorgegevens
Motoraanduiding B10XFL B14XE B14XFL B14XFT B16SHT
Verkoopaanduiding 1.0 1.4 1.4 1.4 1.6
Productiecode B10XFT B14XE B14XFT B14XFT B16SHT
Cilinderinhoud [cm3] 999 1399 1399 1399 1598
Motorvermogen [kW] 77 74 92 110 147
bij 1/min 4500-6000 6000 4000-5600 5000-5600 5500
Koppel [Nm] 170 130 245/2302) 245/2302) 280
bij 1/min 1800-4300 4300 2000-3500 2000-4000 1650-5000
Brandstofsoort Benzine Benzine Benzine Benzine Benzine
Octaangetal RON3)
aanbevolen 95 95 95 95 98
mogelijk 98 98 98 98 95
mogelijk 91 91 91 91 91
Bijkomende brandstofsoort – – – – –
2) Met stop-startsysteem.
3) Eventuele andere informatie op een label op de tankklep heeft altijd prioriteit boven de motorspecifieke vereisten.
294 Technische gegevens
Motoraanduiding B16DTC B16DTE B16DTU B16DTR B16DTH
Verkoopaanduiding 1.6 1.6 1.6 1.6 1.6
Productiecode B16DTE B16DTE B16DTU B16DTR B16DTH
Cilinderinhoud [cm3] 1598 1598 1598 1598 1598
Motorvermogen [kW] 70 81 81 118 100
bij 1/min 3500 3500 3500 4000 3500-4000
Koppel [Nm] 280 300 300 350 320
bij 1/min 1500-1750 1750-2000 1750-2000 1500-2250 2000-2250
Brandstofsoort Diesel Diesel Diesel Diesel Diesel
Technische gegevens 295
Prestaties
5-deurs hatchback
Motor B10XFL B14XE B14XFL B14XFT B16SHT
Topsnelheid [km/u]
Handgeschakelde versnellingsbak 195 185 205 215 235
Geautomatiseerde versnellingsbak 200 – – – –
Automatische versnellingsbak – – – 210 –
Sports Tourer
Motor B10XFL B14XE B14XFL B14XFT B16SHT
Topsnelheid [km/u]
Handgeschakelde versnellingsbak 195 185 205 215 235
Geautomatiseerde versnellingsbak 200 – – – –
Automatische versnellingsbak – – – 210 –
296 Technische gegevens
Motor B16DTC B16DTE B16DTU B16DTH B16DTR
Topsnelheid [km/u]
Handgeschakelde versnellingsbak 185 195 195 205 220
Geautomatiseerde versnellingsbak – – – – –
Automatische versnellingsbak – – – 200 –
Technische gegevens 297
Voertuiggewicht
Rijklaar gewicht, basisuitvoering zonder enige opties
5-deurs hatchback Motor Handmatig Handgeschakelde versnellingsbak Automatisch
uitzending geautomatiseerd uitzending
zonder/met B10XFL 1263/1273 1263/1273 –
airconditioning B14XE 1234/1244 – –
[kg] B14XFL 1268/1278 – –
B14XFT 1268/1278 – –/1308
B16SHT –/1350 – –
B16DTC 1335/1345 – –
B16DTE 1350/1360 – –
B16DTU 1335/1345 – –
B16DTH 1350/1360 – 1354/1364
B16DTR 1396/1406 – –
Inhouden
Motorolie
Motor B10XFL B14XFL, B16DTU B16DTC, B16SHT
B14XFT, B16DTE,
B14XE B16DTH,
B16DTR
inclusief filter [l] 4,0 4,0 4,5 5,0 5,5
tussen MIN en MAX [l] 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0
Brandstoftank
Benzine/diesel, tankinhoud [I] 48
Technische gegevens 301
Bandenspanningswaarden
Comfort bij max. Bij maximale belading
5-deurs hatchback 3 inzittenden ECO bij max. 3 inzittenden
Motor Banden voor achter voor achter voor achter
[kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar]
([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi])
B10XFL, 195/65 R15, 220/2,2 (32) 220/2,2 (32) 270/2,7 (39) 270/2,7 (39) 250/2,5 (36) 270/2,7 (39)
B14XE 225/45 R17
205/55 R16 220/2,2 (32) 220/2,2 (32) 300/3,0 (43) 300/3,0 (43) 250/2,5 (36) 270/2,7 (39)
B14XFL 195/65 R15, 220/2,2 (32) 220/2,2 (32) 270/2,7 (39) 270/2,7 (39) 250/2,5 (36) 270/2,7 (39)
225/45 R17,
225/40 R18
205/55 R16 220/2,2 (32) 220/2,2 (32) 300/3,0 (43) 300/3,0 (43) 250/2,5 (36) 270/2,7 (39)
B14XFT 195/65 R15, 220/2,2 (32) 220/2,2 (32) 270/2,7 (39) 270/2,7 (39) 250/2,5 (36) 270/2,7 (39)
225/45 R17,
215/55 R16,
215/50 R17,
225/40 R18
205/55 R16 220/2,2 (32) 220/2,2 (32) 300/3,0 (43) 300/3,0 (43) 250/2,5 (36) 270/2,7 (39)
302 Technische gegevens
Comfort bij max. Bij maximale belading
5-deurs hatchback 3 inzittenden ECO bij max. 3 inzittenden
Motor Banden voor achter voor achter voor achter
[kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar]
([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi])
B16DTE 195/65 R15, 240/2,4 (35) 220/2,2 (32) 270/2,7 (39) 270/2,7 (39) 250/2,5 (36) 270/2,7 (39)
225/45 R17,
225/40 R18
205/55 R16 240/2,4 (35) 220/2,2 (32) 300/3,0 (43) 300/3,0 (43) 250/2,5 (36) 270/2,7 (39)
B16DTH 225/45 R17, 240/2,4 (35) 220/2,2 (32) 270/2,7 (39) 270/2,7 (39) 250/2,5 (36) 270/2,7 (39)
225/40 R18
205/55 R16 240/2,4 (35) 220/2,2 (32) 300/3,0 (43) 300/3,0 (43) 250/2,5 (36) 270/2,7 (39)
B16DTR, 225/45 R17 240/2,4 (35) 220/2,2 (32) 270/2,7 (39) 270/2,7 (39) 250/2,5 (36) 270/2,7 (39)
B16SHT 225/40 R18 260/2,6 (38) 240/2,4 (35) 270/2,7 (39) 270/2,7 (39) 270/2,7 (39) 290/2,9 (42)
205/55 R16 240/2,4 (35) 220/2,2 (32) 300/3,0 (43) 300/3,0 (43) 250/2,5 (36) 270/2,7 (39)
B16DTC, 195/65 R15, 240/2,4 (35) 220/2,2 (32) 270/2,7 (39) 270/2,7 (39) 250/2,5 (36) 270/2,7 (39)
B16DTU 225/45 R17
205/55 R16 240/2,4 (35) 220/2,2 (32) 300/3,0 (43) 300/3,0 (43) 250/2,5 (36) 270/2,7 (39)
Alle Compact reservewiel 420/4,2 (60) 420/4,2 (60) – – 420/4,2 (60) 420/4,2 (60)
115/70 R16
Technische gegevens 303
Comfort bij max. Bij maximale belading
Sports Tourer 3 inzittenden ECO bij max. 3 inzittenden
Motor Banden voor achter voor achter voor achter
[kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar]
([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi])
B10XFL, 195/65 R15, 220/2,2 (32) 220/2,2 (32) 270/2,7 (39) 270/2,7 (39) 250/2,5 (36) 270/2,7 (39)
B14XE 225/45 R17
205/55 R16 220/2,2 (32) 220/2,2 (32) 300/3,0 (43) 300/3,0 (43) 250/2,5 (36) 270/2,7 (39)
B14XFL 195/65 R15, 220/2,2 (32) 220/2,2 (32) 270/2,7 (39) 270/2,7 (39) 250/2,5 (36) 270/2,7 (39)
225/45 R17,
225/40 R18
205/55 R16 220/2,2 (32) 220/2,2 (32) 300/3,0 (43) 300/3,0 (43) 250/2,5 (36) 270/2,7 (39)
B14XFT 195/65 R15, 250/2,5 (36) 220/2,2 (32) 270/2,7 (39) 270/2,7 (39) 250/2,5 (36) 270/2,7 (39)
225/45 R17,
225/40 R18
205/55 R16 250/2,5 (36) 220/2,2 (32) 300/3,0 (43) 300/3,0 (43) 250/2,5 (36) 270/2,7 (39)
B16DTE 195/65 R15, 240/2,4 (35) 220/2,2 (32) 270/2,7 (39) 270/2,7 (39) 250/2,5 (36) 270/2,7 (39)
225/45 R17,
225/40 R18
205/55 R16 240/2,4 (35) 220/2,2 (32) 300/3,0 (43) 300/3,0 (43) 250/2,5 (36) 270/2,7 (39)
304 Technische gegevens
Comfort bij max. Bij maximale belading
Sports Tourer 3 inzittenden ECO bij max. 3 inzittenden
Motor Banden voor achter voor achter voor achter
[kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar]
([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi])
B16DTH 225/45 R17, 240/2,4 (35) 220/2,2 (32) 270/2,7 (39) 270/2,7 (39) 250/2,5 (36) 270/2,7 (39)
225/40 R18
205/55 R16 240/2,4 (35) 220/2,2 (32) 300/3,0 (43) 300/3,0 (43) 250/2,5 (36) 270/2,7 (39)
B16DTR, 225/45 R17 240/2,4 (35) 220/2,2 (32) 270/2,7 (39) 270/2,7 (39) 250/2,5 (36) 290/2,9 (42)
B16SHT 225/40 R18 260/2,6 (38) 240/2,4 (35) 270/2,7 (39) 270/2,7 (39) 270/2,7 (39) 300/3,0 (43)
205/55 R16 240/2,4 (35) 220/2,2 (32) 300/3,0 (43) 300/3,0 (43) 250/2,5 (36) 290/2,9 (42)
B16DTC, 195/65 R15, 240/2,4 (35) 220/2,2 (32) 270/2,7 (39) 270/2,7 (39) 250/2,5 (36) 270/2,7 (39)
B16DTU 225/45 R17
205/55 R16 240/2,4 (35) 220/2,2 (32) 300/3,0 (43) 300/3,0 (43) 250/2,5 (36) 270/2,7 (39)
Alle Compact reservewiel 420/4,2 (60) 420/4,2 (60) – – 420/4,2 (60) 420/4,2 (60)
115/70 R16
Klantinformatie 305
Klantinformatie Klantinformatie
Conformiteitsverklaring
Klantinformatie ........................... 305 Radiozendsystemen
Conformiteitsverklaring ............ 305
Reparatie ongevalschade ........ 307 Deze auto heeft systemen die radio‐
Erkenning van software ........... 307 golven conform Richtlijn 1999/5/EC of
Gedeponeerde 2014/53/EU verzenden en/of ontvan‐
handelsmerken ....................... 310 gen. Deze systemen voldoen aan de
essentiële vereisten en alle andere
Registratie van voertuigdata en relevante bepalingen van Richtlijn
privacy ....................................... 311 1999/5/EC of 2014/53/EU. Exempla‐
Event Data Recorders (EDR) . . 311 ren van de originele Conformiteitsver‐
Radiofrequentie-identificatie klaringen vindt u op onze website.
(RFID) ..................................... 312
306 Klantinformatie
Krik
Klantinformatie 307
Vertaling van de oorspronkelijke Ondergetekende is bevoegd tot het licenties m.b.t. libcurl en unzip. Ga
conformiteitsverklaring samenstellen van de technische voor andere software van derden
Conformiteitsverklaring conform EG- documentatie. naar http://www.lg.com/global/
richtlijn 2006/42/EC Rüsselsheim, 27 november 2015 support/opensource/index.
Bij deze verklaren wij dat het product: was getekend U vindt de vertaalde tekst onder de
Productaanduiding: Krik originele tekst.
André-Alexander Konter
Type/GM onderdeelnummer: Engineering Group Manager Tyre libcurl
13512620 and Wheel Systems
Copyright and permission notice
voldoet aan de bepalingen van richt‐ Adam Opel AG
lijn 2006/42/EC. Copyright (c) 1996 - 2010, Daniel
D-65423 Rüsselsheim Stenberg, <daniel@haxx.se>.
Gehanteerde technische normen:
All rights reserved.
GMN9737 : krikken Reparatie ongevalschade
GM 14337 : standaarduitrusting Permission to use, copy, modify, and
krik - hardwaretests distribute this software for any
Lakdikte purpose with or without fee is hereby
GMN5127 : voertuigintegriteit -
takelen en opkrik‐ Afhankelijk van productietechnieken granted, provided that the above
ken bij onderhouds‐ kan de dikte van de laklaag variëren copyright notice and this permission
station tussen 50 en 400 µm. notice appear in all copies.
GMW15005 : standaarduitrusting Een verschil in de lakdikte is daarom The software is provided "as is",
krik en reserve‐ geen aanwijzing voor een reparatie without warranty of any kind, express
band, boordtest na een ongeval. or implied, including but not limited to
ISO TS 16949 : kwaliteitsborgings‐ the warranties of merchantability,
systemen fitness for a particular purpose and
Erkenning van software noninfringement of third party rights.
Bepaalde OnStar-componenten In no event shall the authors or copy‐
bevatten software van libcurl en unzip right holders be liable for any claim,
en andere software van derden. Hier‐ damages or other liability, whether in
onder vindt u de kennisgevingen en
308 Klantinformatie
an action of contract, tort or other‐ Heath, Jonathan Hudson, Paul 2. Redistributions in binary form
wise, arising from, out of or in connec‐ Kienitz, David Kirschbaum, Johnny (compiled executables) must
tion with the software or the use or Lee, Onno van der Linden, Igor reproduce the above copyright
other dealings in the software. Mandrichenko, Steve P. Miller, Sergio notice, definition, disclaimer, and
Except as contained in this notice, the Monesi, Keith Owens, George this list of conditions in documen‐
name of a copyright holder shall not Petrov, Greg Roelofs, Kai Uwe tation and/or other materials
be used in advertising or otherwise to Rommel, Steve Salisbury, Dave provided with the distribution. The
promote the sale, use or other Smith, Steven M. Schweda, Christian sole exception to this condition is
dealings in this Software without prior Spieler, Cosmin Truta, Antoine redistribution of a standard
written authorization of the copyright Verheijen, Paul von Behren, Rich UnZipSFX binary (including
holder. Wales, Mike White. SFXWiz) as part of a self-extrac‐
This software is provided “as is,” ting archive; that is permitted
unzip without warranty of any kind, express without inclusion of this license,
or implied. In no event shall Info-ZIP as long as the normal SFX banner
This is version 2005-Feb-10 of the has not been removed from the
Info-ZIP copyright and license. The or its contributors be held liable for
any direct, indirect, incidental, special binary or disabled.
definitive version of this document
should be available at ftp://ftp.info- or consequential damages arising out 3. Altered versions--including, but
zip.org/pub/infozip/license.html inde‐ of the use of or inability to use this not limited to, ports to new opera‐
finitely. software. ting systems, existing ports with
Permission is granted to anyone to new graphical interfaces, and
Copyright (c) 1990-2005 Info-ZIP. All dynamic, shared, or static library
rights reserved. use this software for any purpose,
including commercial applications, versions--must be plainly marked
For the purposes of this copyright and and to alter it and redistribute it freely, as such and must not be misre‐
license, “Info-ZIP” is defined as the subject to the following restrictions: presented as being the original
following set of individuals: source. Such altered versions
1. Redistributions of source code also must not be misrepresented
Mark Adler, John Bush, Karl Davis, must retain the above copyright
Harald Denker, Jean-Michel Dubois, as being Info-ZIP releases--inclu‐
notice, definition, disclaimer, and ding, but not limited to, labeling of
Jean-loup Gailly, Hunter Goatley, Ed this list of conditions.
Gordon, Ian Gorman, Chris Herborth, the altered versions with the
Dirk Haase, Greg Hartwig, Robert names “Info-ZIP” (or any variation
Klantinformatie 309
thereof, including, but not limited Deze software wordt "as is" verstrekt, unzip
to, different capitalizations), zonder enige vorm van garantie,
“Pocket UnZip,” “WiZ” or “MacZip” uitdrukkelijk of impliciet, inclusief Dit is versie 2005-Feb-10 van de Info-
without the explicit permission of maar niet beperkt tot de garanties ZIP copyright- en licentievoorwaar‐
Info-ZIP. Such altered versions m.b.t. verhandelbaarheid, geschikt‐ den. De definitieve versie van dit
are further prohibited from misre‐ heid voor een bepaald doel en geen document treft u voor onbepaalde tijd
presentative use of the Zip-Bugs inbreuk op rechten van derden. De aan op ftp://ftp.info-zip.org/pub/info‐
or Info-ZIP e-mail addresses or of auteurs of de houders van het zip/license.html.
the Info-ZIP URL(s). auteursrecht zijn in geen geval Copyright (c) 1990-2005 Info-ZIP.
4. Info-ZIP retains the right to use aansprakelijk voor een claim, scha‐ Alle rechten voorbehouden.
the names “Info-ZIP,” “Zip,” declaim of andere aanspraken inzake Voor de toepassing van deze
“UnZip,” “UnZipSFX,” “WiZ,” een verbintenis, onrechtmatige daad auteursrecht- en licentievoorwaarden
“Pocket UnZip,” “Pocket Zip,” and of anderszins als gevolg van of in wordt "Info-ZIP" gedefinieerd als de
“MacZip” for its own source and verband met de software of het volgende groep individuen:
binary releases. gebruik of andere aspecten in de soft‐
ware. Mark Adler, John Bush, Karl Davis,
Harald Denker, Jean-Michel Dubois,
libcurl Behalve zoals vastgesteld in deze Jean-loup Gailly, Hunter Goatley, Ed
Auteursrecht en toestemming voorwaarden zal de naam van een Gordon, Ian Gorman, Chris Herborth,
auteursrechthebbende niet in adver‐ Dirk Haase, Greg Hartwig, Robert
Copyright (c) 1996 - 2010, Daniel tenties of op andere manieren
Stenberg, <daniel@haxx.se>. Heath, Jonathan Hudson, Paul
worden gebruikt om de verkoop, het Kienitz, David Kirschbaum, Johnny
Alle rechten voorbehouden. gebruik of andere handelingen in Lee, Onno van der Linden, Igor
Hierbij wordt toestemming verleend deze Software te bevorderen, zonder Mandrichenko, Steve P. Miller, Sergio
om deze software voor enig doel, al voorafgaande schriftelijke toestem‐ Monesi, Keith Owens, George
dan niet tegen een vergoeding, te ming van de copyrighthouder. Petrov, Greg Roelofs, Kai Uwe
gebruiken, te wijzigen en te distribu‐ Rommel, Steve Salisbury, Dave
eren, op voorwaarde dat boven‐ Smith, Steven M. Schweda, Christian
staande vermelding van het auteurs‐ Spieler, Cosmin Truta, Antoine
recht in alle exemplaren is opgeno‐ Verheijen, Paul von Behren, Rich
men. Wales, Mike White.
310 Klantinformatie
Deze software wordt "as is" verstrekt, meegeleverd. De enige uitzonde‐ maar niet beperkt tot verschil‐
zonder enige vorm van garantie, ring op deze voorwaarde is lende uitvoeringen van de hoofd‐
uitdrukkelijk of impliciet. Info-ZIP en herdistributie van een standaard letters en kleine letters), "Pocket
zijn medewerkers zullen in geen binair bestand UnZipSFX (inclu‐ UnZip", "WiZ" of "MacZip", zonder
geval aansprakelijk worden gesteld sief SFXWiz), als onderdeel van de uitdrukkelijke toestemming van
voor enige directe, indirecte, inciden‐ een zelfuitpakkend archiefbe‐ Info-ZIP. In dergelijke gewijzigde
tele of speciale schade of gevolg‐ stand; dit is toegestaan zonder versies is het daarnaast verboden
schade, voortkomend uit het gebruik opname van deze licentie, op om een onjuiste voorstelling van
van deze software of het niet in staat voorwaarde dat de normale SFX- zaken te geven als gevolg van het
zijn om deze software te gebruiken. banner niet uit het binaire bestand gebruik van de e-mailadressen
Aan iedereen wordt toestemming is verwijderd of dat deze uitge‐ van Zip-Bugs of Info-ZIP of de
verleend om deze software voor enig schakeld. URL('s) van Info-ZIP.
doel te gebruiken, inclusief commer‐ 3. Gewijzigde versies, met inbegrip 4. Info-ZIP behoudt het recht om de
ciële toepassingen, en om het te wijzi‐ van maar niet beperkt tot poorten namen “Info-ZIP,” “Zip,” “UnZip,”
gen en gratis te distribueren, behou‐ naar nieuwe besturingssystemen, “UnZipSFX,” “WiZ,” “Pocket
dens de volgende beperkingen: bestaande poorten met nieuwe UnZip,” “Pocket Zip” en “MacZip”
1. Bij verspreiding van de broncode grafische interfaces en dynami‐ te gebruiken voor zijn eigen bron‐
moeten bovenstaande copyright‐ sche, gedeelde of statische versies en binaire versies.
verklaring, definitie, disclaimer en versies van bibliotheken, moeten
duidelijk als zodanig herkenbaar
deze lijst met voorwaarden steeds
zijn en mogen niet verkeerd
Gedeponeerde
worden opgenomen.
worden geïnterpreteerd als zijnde handelsmerken
2. Bij herdistributie in binaire vorm de originele bron. Dergelijke Apple Inc.
(gecompileerde uitvoerbare gewijzigde versies mogen niet Apple CarPlay™ is een handelsmerk
bestanden) moet de boven‐ verkeerd worden geïnterpreteerd van Apple Inc.
staande copyrightverklaring, defi‐ als informatie-ZIP-versies, met
nitie, disclaimer en deze lijst met App Store® is een gedeponeerd
inbegrip van maar niet beperkt tot
voorwaarden worden opgenomen handelsmerk van Apple Inc.
het labelen van de gewijzigde
in de documentatie en/of in versie met de naam "info-ZIP" (of
andere materialen die worden een variant daarvan, inclusief
Klantinformatie 311
iPhone®, iPod® en Siri® zijn gedepo‐
neerde handelsmerken van Apple
Registratie van ● reacties van de auto in bepaalde
rijsituaties (bijv. afgaan van
Inc. voertuigdata en privacy airbag, activering van stabiliteits‐
regeling)
Aupeo! GmbH Event Data Recorders
AUPEO® is een gedeponeerd ● omgevingsomstandigheden
handelsmerk van Aupeo! GmbH. (EDR) (bijv. temperatuur)
Bluetooth SIG, Inc. Gegevensopslagmodules in de Deze gegevens zijn uitsluitend tech‐
Bluetooth® is een gedeponeerd nisch en helpen fouten identificeren
auto en corrigeren alsook de functies van
handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc.
Een groot aantal elektronische de auto optimaliseren.
EnGIS Technologies, Inc. componenten van uw auto bevat Bewegingsprofielen die op afgelegde
BringGo® is een gedeponeerd gegevensopslagmodules die tijdelijk routes duiden, kunnen niet met deze
handelsmerk van EnGIS Technolo‐ of permanent technische gegevens gegevens worden aangemaakt.
gies, Inc. over de staat van de auto, voorvallen
Als diensten worden gebruikt (bijv.
Google Inc. en fouten opslaan. In het algemeen
reparaties, serviceprocessen, garan‐
Android™ en Google Play™ Store documenteert deze technische infor‐
tiegevallen, kwaliteitsborging)
zijn handelsmerken van Google Inc. matie de staat van onderdelen,
kunnen medewerkers van het servi‐
modules, systemen of de omgeving:
Verband der Automobilindustrie e.V. cenetwerk (met inbegrip van de fabri‐
AdBlue® is een gedeponeerd ● bedrijfsomstandigheden van kant) deze technische informatie
handelsmerk van de VDA. systeemcomponenten (bijv. lezen in de gebeurtenis- en foutgege‐
vulniveaus) vensopslagmodules waarbij speciale
● statusberichten van de auto en diagnostische apparaten worden
de componenten ervan (bijv. gebruikt. Raadpleeg desgewenst
aantal wielomwentelingen / rota‐ deze werkplaatsen voor meer infor‐
tiesnelheid, afremming, dwars‐ matie. Na het corrigeren van een fout
acceleratie) worden de gegevens gewist uit de
● storingen en defecten in belang‐ foutopslagmodule of worden ze cons‐
rijke systeemcomponenten tant overschreven.
312 Klantinformatie
Bij het gebruik van deze auto kunnen Radiofrequentie-
er zich situaties voordoen waarin
deze technische gegevens in identificatie (RFID)
verband met andere informatie (o.a. RFID-technologie wordt in sommige
ongevalmelding, schade aan de auto, voertuigen gebruikt voor functies
getuigenverklaringen) met een zoals de controle van de banden‐
persoon kunnen worden geassoci‐ spanning en beveiliging van het
eerd - mogelijk met behulp van een ontstekingssysteem. Het wordt ook
expert. samen gebruikt met apparaten zoals
Extra functies die contractueel zijn radiogestuurde afstandsbedieningen
overeengekomen met de klant (bijv. voor het vergrendelen/ontgrendelen
locatie van auto in noodgevallen) van de deuren en starten en zenders
maken de overdracht van bepaalde in de auto voor het openen van gara‐
autogegevens uit de auto mogelijk. gedeuren. RFID-technologie in Opel-
voertuigen gebruikt geen persoonlijke
informatie, houdt ze niet bij of koppelt
deze niet aan andere Opel-systemen
die persoonlijke informatie bevatten.
Klantinformatie 313
314
Trefwoordenlijst A
Aan/Uit-knop............................... 164
Algemene richtlijnen voor het
rijden....................................... 163
Aanbevolen vloeistoffen en Andere auto slepen ................... 280
smeermiddelen .............. 285, 290 Antiblokkeersysteem ................. 182
Aanduidingen op banden .......... 261 Antiblokkeersysteem (ABS) ....... 114
Aanhangerstabilisatie ................ 232 Armsteun................................ 55, 57
Aanhanger trekken .................... 228 Armsteun met opbergruimte ........ 75
Accessoires en modificaties van Asbakken ................................... 103
auto ........................................ 234 Autogegevens............................ 290
Accu ........................................... 239 Automatische dimfunctie ............. 42
Achterlichten .............................. 245 Automatische verlichting ............ 140
Achterruitverwarming ................... 44 Automatische versnellingsbak ... 175
Achteruitkijkcamera ................... 216 Automatisch vergrendelen ........... 29
Achteruitrijlichten ....................... 147 Auto ontgrendelen ......................... 6
Actieve noodrem......................... 203 Auto slepen ................................ 279
Adaptieve cruise control..... 117, 192 Auto stallen................................. 234
Afmetingen auto ........................ 298 Autostop..................................... 168
Afslagverlichting......................... 141
Afstand tot voorligger................. 114
B
Airbag deactiveren ....................... 65 Bagageruimte ........................ 31, 76
Airbag-deactivering .................... 112 Bagageruimte-afdekking ............. 82
Airbag en gordelspanners ......... 112 Bandenreparatieset ................... 269
Airbaglabel.................................... 61 Bandenspanning ....................... 261
Airbagsysteem ............................. 61 Bandenspanningscontrolesys‐
Airconditioning ........................... 152 teem................................ 115, 263
Airconditioning regelmatig Bandenspanningswaarden ........ 301
aanzetten ............................... 161 Batterijspanning ......................... 127
Alarmknipperlichten ................... 145 Bedieningsorganen...................... 94
Algemene informatie .................. 228 Bekerhouders .............................. 74
Bekleding.................................... 283
315
Beladingsinformatie ..................... 91 D Elektronisch
Beslagen lampglazen ................ 147 Dagrijlicht ................................... 141 klimaatregelsysteem .............. 154
Bestuurdersondersteuningssys‐ Dagteller .................................... 108 Elektronisch sleutelsysteem......... 22
temen...................................... 188 Dak............................................... 45 Erkenning van software.............. 307
Beveiliging van de auto................ 36 Dakbelasting................................. 91 Event Data Recorders (EDR)..... 311
Binnenspiegels............................. 41 Dakdrager .................................... 91
Binnenverlichting ............... 148, 252 Diefstalalarmsysteem .................. 37
F
Blindehoeksysteem.................... 214 Dieselbrandstofsysteem FlexOrganizer .............................. 85
Bolle vorm .................................... 40 ontluchten .............................. 241 Frontaal airbagsysteem ............... 64
Boordgereedschap..................... 259 Dimlicht of grootlicht................... 139 Frontaanrijdingswaarschuwing... 200
Boordinformatie ......................... 126 Driepuntsgordel ........................... 59 G
Brandstof.................................... 225 Driver Information Center........... 118 Geautomatiseerde
Brandstofmeter .......................... 109 versnellingsbak....................... 179
Brandstofverbruik - CO2-uitstoot. 227 E
Elektriciteitsstekker..................... 101 Gebruik van deze handleiding ....... 3
Brandstof voor benzinemotoren 225 Gedeponeerde handelsmerken. . 310
Brandstof voor dieselmotoren . . . 225 Elektrisch bediende ruiten ........... 42
Elektrische aansluitingen ........... 100 Geluidssignalen ......................... 126
Buitenspiegels.............................. 40 Gereedschap ............................. 259
Buitentemperatuur ....................... 98 Elektrische handrem........... 113, 183
Elektrische handrem defect........ 113 Geurverspreider.......................... 101
Buitenverlichting......................... 139 Gevaar, Waarschuwing en
Elektrische stoelverstelling .......... 52
C Elektrische verstelling .................. 40 Voorzichtig ................................. 4
Centrale vergrendeling ................ 24 Elektrisch systeem...................... 252 Gevarendriehoek ......................... 89
Claxon ................................... 13, 95 Elektronische rijprogramma's ... Gloeilamp vervangen ................ 242
Conformiteitsverklaring............... 305 ........................................ 177, 181 Gordels......................................... 58
Contactslotstanden .................... 163 Elektronische stabiliteitsregeling Gordelverklikker ......................... 111
Controlelampen.................. 107, 111 en Traction Control-systeem... 114 Gordijnairbagsysteem .................. 65
Controle over de auto ................ 163 Elektronische stabiliteitsregeling Grootlicht ........................... 116, 140
Controles.................................... 235 (ESC)...................................... 186 Grootlichtassistentie................... 116
Cruise control .................... 116, 188 Elektronische
stabiliteitsregeling UIT............. 114
316
H K M
Halogeenkoplampen ................. 242 Katalysator ................................. 174 Massage....................................... 57
Handbediende ruiten ................... 42 Kentekenverlichting ................... 251 Meters......................................... 107
Handgeschakelde modus .......... 181 Keuzehendel ..................... 175, 179 Midlevel-display.......................... 118
Handgeschakelde Kilometerteller ............................ 108 Mistachterlicht .................... 116, 146
versnellingsbak ...................... 178 Kindersloten ................................. 30 Mistlamp .................................... 116
Handmatige dimfunctie ................ 41 Kinderveiligheids-systemen.......... 67 Mistlampen ................................ 244
Handmatige modus ................... 176 Klimaatregeling ............................ 15 Mistlampen voor ........................ 146
Handmatige stoelverstelling......... 50 Klimaatregelsystemen................ 151 Motorgegevens .......................... 293
Handrem............................. 182, 183 Klok............................................... 98 Motor-ID...................................... 289
Handschoenenkastje ................... 74 Koelvloeistof .............................. 237 Motorkap .................................... 235
Handzender ................................. 21 Koelvloeistof en antivries............ 285 Motorolie .................... 236, 285, 290
Hellingrem ................................. 185 Koelvloeistoftemperatuurmeter . 109 Motoroliedruk ............................. 115
Hoofdsteunen .............................. 47 Koplampinstelling in het Motor starten ............................. 166
Hoofdsteunverstelling .................... 8 buitenland .............................. 141
Hulpverwarming.......................... 159 Koplampverstelling .................... 141 N
Nieuwe auto inrijden .................. 163
I L
Inbouwposities kinderveilig‐ Laadsysteem ............................. 113 O
heidssystemen ......................... 70 Lane keep assist................ 114, 222 Obstakeldetectiesystemen......... 207
Indicatie afstand tot voorligger. . . 203 Led-koplampen........................... 141 Olie, motor.......................... 285, 290
Info-Display................................. 123 LED-koplampen.......................... 116 OnStar........................................ 134
Info-Displays............................... 118 Leeslampen ............................... 148 Ontlaadbeveiliging accu ............ 150
Inhouden ................................... 300 Lekke band................................. 272 Opbergruimte................................ 74
Inklapbare spiegels ..................... 40 Lichtschakelaar .......................... 139 Opbergruimte voor........................ 75
Inleiding ......................................... 3 Lichtsignaal ................................ 140 Opbergvakken.............................. 74
Instapverlichting ......................... 149 Luchtinlaat ................................. 160 Opgeslagen instellingen............... 24
Instrumentengroep .................... 104 Luchtroosters.............................. 159 Overzicht instrumentenpaneel ..... 10
Instrumentenverlichting ............. 252
Interieurverlichting...................... 147
317
P Richtingaanwijzers ..................... 146 Stoelverwarming
Parkeerhulp ............................... 207 Roetfilter..................................... 173 Stoelverwarming, achter........... 58
Parkeerlichten ............................ 147 Ruiten........................................... 42 Stoelverwarming, voor.............. 56
Parkeren .............................. 18, 171 Rijgedrag en aanhangertips ...... 228 Stop/Start-systeem..................... 168
Park pilot met ultrasoonsensoren 207 Rijregelsystemen........................ 185 Storing ............................... 177, 181
Pech........................................... 279 Rijverlichting ........................ 12, 116 Storingsindicatielamp ................ 113
Persoonlijke instellingen ............ 127 Stroomonderbreking .................. 177
Pollenfilter .................................. 160
S Sturen......................................... 163
Portieren....................................... 31 Schakelen................................... 114 Stuurbedieningsknoppen ............. 94
Portier open ............................... 117 Service ............................... 161, 284 Stuurwiel instellen .......................... 9
Prestaties ................................... 295 Service-display .......................... 110 Stuurwielverstelling ...................... 94
Profieldiepte ............................... 267 Service-informatie ...................... 284 Symbolen ....................................... 4
Sjorogen ...................................... 85
Q Slepen................................ 228, 279 T
Quickheat................................... 159 Sleutel, opgeslagen instellingen... 24 Tanken ....................................... 226
Sleutels ........................................ 20 Te laag brandstofpeil ................. 116
R Sleutels, sloten............................. 20 Toerenteller ............................... 109
Radiofrequentie-identificatie Sneeuwkettingen ....................... 268 Topsnelheid................................ 261
(RFID)..................................... 312 Snelheidsbegrenzer........... 117, 190 Traction Control ......................... 185
Regelbare Snelheidsmeter .......................... 107 Traction Control-systeem UIT..... 115
instrumentenverlichting........... 147 Spiegelverstelling .......................... 9 Trekhaak............................. 228, 229
Registratie van voertuigdata en Sportmodus ............................... 187 Trekstang.................................... 228
privacy..................................... 311 Sproeiervloeistof ........................ 238 Typeplaatje ................................ 288
Remassistentie .......................... 185 Startbeveiliging .................... 39, 116
Rem- en koppelingssysteem ..... 113 Starten en bediening.................. 163 U
Rem- en koppelingsvloeistof...... 285 Starthulp gebruiken ................... 277 Uitlaatgassen ............................. 173
Remmen ............................ 182, 238 Stoelpositie .................................. 49 Uitrol-brandstofafsluiter ............. 168
Remvloeistof .............................. 239 Stoelverstelling .............................. 7 Uitstapverlichting ....................... 149
Reparatie ongevalschade........... 307 Uplevel-display........................... 118
Reservewiel ............................... 274 Uw autogegevens .......................... 3
Richtingaanwijzer ...................... 111
318
V Voertuiggewicht ......................... 297 Zijmarkeringslichten.................... 139
Valetmodus................................. 123 Voertuigidentificatienummer ...... 288 Zijrichtingaanwijzers .................. 251
Van banden- en velgmaat Voertuigkrik................................. 259
veranderen ............................. 268 Voordat u wegrijdt ........................ 17
Vaste luchtroosters .................... 160 Voorligger gedetecteerd............. 117
Veiligheidsgordel ........................... 8 Voorruit......................................... 42
Veiligheidsgordels ....................... 58 Voorstoelen.................................. 49
Veiligheidsnet .............................. 88 Voorverwarming ........................ 115
Velgen en banden ..................... 261
Ventilatie............................... 56, 151
W
Verbanddoos ............................... 90 Waarschuwingslampen.............. 107
Vergrendelingssysteem ............... 36 Werkzaamheden uitvoeren ....... 235
Verkeersbordherkenning.... 117, 218 Wieldoppen ................................ 268
Verlichting middenconsole ........ 149 Wiel verwisselen ........................ 272
Verlichtingsfuncties..................... 149 Winterbanden ............................ 261
Verlichting zonneklep ................ 148 Wis-/wasinstallatie ....................... 13
Versnellingsbak ........................... 16 Wis-/wasinstallatie achterruit ....... 97
Versnellingsbakdisplay ...... 175, 179 Wis-/wasinstallatie voorruit .......... 95
Verstelbare luchtroosters ........... 159 Wisserblad vervangen ............... 241
Vertraagde uitschakeling stroom 166 Z
Verwarmde spiegels .................... 41 Zekeringen ................................. 252
Verwarmd stuurwiel ..................... 95 Zekeringenkast in bagageruimte 257
Verwarming ........................... 56, 58 Zekeringenkast in motorruimte . . 253
Verwarmings- en Zekeringenkast
ventilatiesysteem .................... 151 instrumentenpaneel ............... 255
Verwerking van sloopauto ......... 235 Zitplaatsen achterin...................... 57
Verzorging.................................. 281 Zonnedak ..................................... 45
Verzorging exterieur .................. 281 Zonnekleppen .............................. 44
Verzorging interieur ................... 283 Zijdelings airbagsysteem ............. 64
Vloerplaat bagageruimte ............. 84
www.opel.com
Copyright by ADAM OPEL AG, Rüsselsheim, Germany.
De gegevens in deze publicatie waren correct op de onderstaande uitgiftedatum. Wijzigingen in de techniek, uitrusting of vorm van de auto's ten opzichte van de gegevens in deze
publicatie, alsmede wijzigingen van deze publicatie zelf blijven Adam Opel AG voorbehouden.
Uitgave: augustus 2016, ADAM OPEL AG, Rüsselsheim.
Gedrukt op chloorvrij gebleekt papier.
ID-OASKOLSE1608-nl
*ID-OASKOLSE1608-NL*