Oefenopgaven Significante Cijfers

You might also like

You are on page 1of 4

Oefenopgaven significante cijfers

1. Druk de volgende meetwaarden uit in basisgrootheden en noteer in


wetenschappelijke notatie.
a. 250 g
b. 250 μs
c. 1,49 cm
d. 2,48 cg
e. 550 nm
f. 0,0789 mg

2. Druk de volgende meetwaarden om in de aangegeven eenheden en noteer in


wetenschappelijke notatie.
a. 1 cm3 = m3
b. 30 m/s = cm / μs
c. 25 cm3 = L

3. Geef het aantal significante cijfers aan van de volgende meetwaarden.


a. 2,00 g zilver
b. 0,0200 s
c. 2,00 · 102 mL water
d. 6 maatbekers
e. 3,00100 g suiker
f. 2,998 · 108 m/s (lichtsnelheid)

4. Bereken de uitkomst van de volgende berekeningen. Geef de uitkomst in het juiste


aantal significante cijfers en noteer in wetenschappelijke notatie.
a. 0,0045 · 3,02 =
b. 6,7 / 0,002 =
c. ( 9,234 · 0,072 ) / 0,332 =
d. 56,0 + 3,90 =
e. 7,35 – 0,004 =
f. 1,0003 + 2,32 =
g. (6,045 + 2,95)2 =

5. Bereken de uitkomst van de volgende berekeningen. Geef de uitkomst in het juiste


aantal significante cijfers, noteer in wetenschappelijke notatie en gebruik de juiste
eenheid.
a. 3,4 m/s · 2,09 s =
b. 23 g / 0,002 cm3 =
c. 15,02 nm + 9,1 nm =
6. Om de lichtsnelheid te meten maakte Armand Fizeau in 1849 gebruik van een
opstelling waarin een lichtstraal een afstand d aflegde, waarbij de straal periodiek
onderbroken werd door een draaiend tandwiel. Om uit zijn metingen de lichtsnelheid
te berekenen, leidde Fizeau de volgende formule af:

c= 4·N·d/T

waarin
● c de lichtsnelheid
● N het aantal tanden van het tandwiel
● d de afstand die de lichtstraal aflegt
● T de omlooptijd van het tandwiel

a. Laat zien dat deze formule wat eenheden betreft klopt.


b. Bij één van de metingen bedroeg de afstand 8,633 km, het aantal tanden 720 en de
omlooptijd 79,37 ms. Bereken hieruit de lichtsnelheid in m/s.

7. Bij blootstelling aan radioactieve straling is de equivalente dosis (dosisequivalent) H


de maat voor de geabsorbeerde hoeveelheid straling, gecorrigeerd voor de
biologische effecten van verschillende soorten straling. De equivalente dosis bereken
je met de formule:

H=Q·E/m

waarin
● H de equivalente dosis
● Q de kwaliteitsfactor
● E de energie
● m de massa

Bepaal de eenheid van equivalente dosis.

8. Voorwerpen die bewegen hebben energie. Deze bewegingsenergie kun je berekenen


met de formule:

E = ½ · m · v2

waarin
● E de energie in joule
● m de massa in kg
● v de snelheid in m/s

Druk de eenheid joule uit in basiseenheden.


9. De volgende tabel laat een aantal metingen zien:

Van deze gegevens wordt een diagram gemaakt. De eenheid langs de horizontale as
staat niet vermeld.

a. Welk verband bestaat er tussen V en f?


b. Leg uit wat de eenheid langs de horizontale as moet zijn.
10. Bij een onderzoek wordt een antwoord gezocht op de volgende onderzoeksvraag:
‘Wat is bij een brandend fietslampje het verband tussen de verlichtingssterkte en de
afstand tot dat brandend fietslampje?’
Van een lichtgevoelige weerstand (LDR) wordt de weerstandswaarde R gemeten op
verschillende afstanden x van het lampje. Zie het onderstaande diagram voor enkele
resultaten.

De ijkgrafiek van de LDR laat het verband zien tussen de weerstandswaarde van de
LDR en de verlichtingssterkte:

De onderzoeker wil weten of de verlichtingssterkte op afstand x van een brandend


fietslampje omgekeerd evenredig is met het kwadraat van de afstand x tot het
lampje.
Ga met de metingen bij 4 en 8 cm na of dat zo is.

You might also like