Professional Documents
Culture Documents
Het Koninklijk Nederlands Zuivel Instituut (KNZI) is een organisatie met twee belangrijke taken:
- Een belangrijke taak is het doen van wetenschappelijk onderzoek naar zuivel en
zuivelverwerking en naar de invloed van verschillende soorten voeding aan (voornamelijk)
koeien op de hoeveelheid en kwaliteit van de zuivel.
- Een andere taak die het KNZI sinds enige tijd heeft gekregen is het uitvoeren van de zuivel-
quotaregeling. Veehouders hebben enkele jaren geleden een bepaald quotum aan zuivel
gekregen en mogen niet meer zuivel (laten) produceren dan hun quotum. Als zij meer zuivel
produceren, dan wordt hen een heffing opgelegd (de zogenaamde ‘Superheffing’).
Dit zuivelquotum is een "economisch goed". Het vertegenwoordigt een bepaalde waarde en kan
door zijn bezitters gekocht of verkocht worden. Wel zijn er bij een dergelijke transactie een
aantal ingewikkelde juridische verordeningen van kracht die eisen aan de verkoop stellen. Zo
mag bijvoorbeeld uitsluitend zuivelquotum worden verkocht als tegelijkertijd een stuk land
wordt overgedragen (maximaal 30.000 liter zuivel per hectare).
Het KNZI is belast met registeren van de quota per veehouder. Zij registreert overdrachten van
quota tussen veehouders en beoordeelt of de overdracht aan de gestelde eisen voldoet. Na elke
mutatie zendt zij de veehouder een kennisgeving van de verwerkte mutatie en de nieuwe
quotumstand. Ook zendt zij een kennisgeving naar de regionale "Inspectie Zuivel Aangelegenheden"
(IZA) die controleert of een veehouder niet meer zuivel produceert dan zijn quotum (overigens
wordt daarbij ook het vetgehalte van de zuivel getoetst). Om deze controle goed te kunnen uitvoeren
is het van groot belang dat de IZA's over goede informatie over de quotumstanden beschikken.
Naar aanleiding een onlangs verschenen bericht in De Critische Courant heeft de Minister van PN
besloten opdracht te verstrekken aan de Auditdienst van het ministerie een audit uit te voeren bij
het KNZI.
1
Deze case-beschrijving is geheel fictief en heeft geen enkele relatie met de werkelijke situatie rond de
zuivelquota-regeling. Gebruik daarom uitsluitend de in de case gegeven informatie of, indien nodig, maak
vooronderstellingen expliciet.
ACS, 2007 1
Aan: Hoofd Auditdienst
CC:
De werkzaamheden van het KNZI zijn van groot belang voor de Nederlandse samenleving. Men
heeft ambitieuze doelstellingen voor dit jaar geformuleerd. Deze zijn alleen haalbaar als het
KNZI kan beschikken over een feilloos functionerende organisatie. Vooruitlopend op de ‘in-
control-verklaring’ die de directie van het KNZI over een aantal maanden moet opleveren, heb
ik besloten de Auditdienst het functioneren van de KNZI-organisatie door uw dienst te laten
onderzoeken.
Aanleiding voor dit besluit is het bijgaande artikel uit De Critische Courant. In hoeverre deze
signalen vanuit de gemeente Rudolfsveen zijn gebaseerd op feiten en de geschetste negatieve
invloed op de sector waar is, is mij niet bekend. Ik maak mij echter grote zorgen.
Zoals gezegd heeft het KNZI ambitieuze doelstellingen. Vorig jaar heeft de voorzitter van het
bestuur een bureau ingeschakeld om zijn visie om te zetten in een concrete strategie. De
afgelopen maanden hebben mij van diverse kanten signalen bereikt dat de beleidsconcepten,
zoals ze zijn beschreven in de nieuwe strategie, niet altijd duidelijk zijn en dat invoering van de
concepten op allerlei moeilijkheden stuit. Hoewel er capaciteit beschikbaar is gesteld om de
invoering van de nieuwe strategie te ondersteunen, is daar door de leiding van de
uitvoeringsorganisaties weinig of geen gebruik van gemaakt. In lijn met het besturingsconcept
van integraal management en decentralisatie is besloten het gebruik maken van deze
begeleidingscapaciteit niet dwingend voor te schrijven. Ik heb het vermoeden dat een en ander
heeft geleid tot een grote variatie in de wijze waarop de diverse werkprocessen zijn opgezet
en ingericht.
Ik meen dat er thans onvoldoende inzicht bestaat in de bedrijfsvoering van het KNZI en haar
uitvoeringsorganisaties. Voor mij zijn dit redenen u te vragen dit onderzoek in te stellen.
In verband met de belangen die op het spel staan, is er haast geboden met de uitvoering van de
audit. Daarom wil ik verzoeken het resultaat van uw onderzoek over uiterlijk 2 maanden op te
leveren. Ik ga er van uit dat het management en de medewerkers van het KNZI hun volledige
medewerking zullen verlenen aan dit onderzoek.
Namens de minister,
ACS, 2007 2
De Critische Courant
Onafhankelijk, Onverbloemd & Overzichtelijk
ACS, 2007 3
Startdocument ‘Organisatiestructuur en Werkprocessen KNZI’
Dit document beschrijft de organisatiestructuur en de werkprocessen bij de start van het KNZI.
De organisatie
Het KNZI bestaat uit een hoofdkantoor en 20 decentrale uitvoeringsorganisaties. Deze zijn verdeeld
over alle provincies van het land met een lichte concentratie in de landelijke gebieden. De
organisatiestructuur van het hoofdkantoor is in onderstaande figuur weergegeven.
Bestuur
(2)
Management
Sec ret ariaat
ondersteuning
(3)
(4)
Direct eur
(1)
Financiële
S ec ret ariaat
administratie
(2)
(4)
G egevens-
Werkvoorbereiding Validatie
verwerking
(8) (4)
(12)
Communicatie- en overlegstructuur
Het Bestuur komt wekelijks bijeen voor overleg en besluitvorming over lopende zaken. Eens per
maand vindt er op het hoofdkantoor stafoverleg plaats. Dit overleg wordt geleid door de voorzitter
van het Bestuur.
Elk kwartaal is er een voortgangsgesprek tussen een directeur van een Uitvoeringsorganisatie en een
lid van het Bestuur aan wie de desbetreffende Uitvoeringsorganisatie is toegewezen.
Tweemaal per jaar komen alle bestuursleden en directeuren van de Uitvoeringsorganisatie voor
overleg bijeen. Het zogenaamde najaarsoverleg is bedoeld als voorbereiding op de begroting voor het
volgende jaar. Het voorjaarsoverleg staat in het teken van ontwikkeling van beleid en strategie van
het KNZI.
ACS, 2007 4
Verslag interview directeur S. Janssens Uitvoeringsorganisatie
Moerskapel2
Vraag: Hoe zijn de strategie en de doelstellingen voor dit jaar tot stand gekomen?
Antwoord: Het is een goed document geworden waarin de doelstellingen van onze organisatie duidelijk
worden neergezet. Je kan merken dat het is opgesteld door iemand met visie.
Antwoord: De voorzitter van het bestuur. Een echte visionair. Dat heeft natuurlijk ook een
keerzijde.
Vraag: Hoezo?
Antwoord: Nou ja…….uuuh………je kan je afvragen hoe realistisch een en ander is.
Antwoord: Kijk, we zijn een organisatie die nog niet zo lang bestaat. Feitelijk staan we nog in de
kinderschoenen. We hebben veel tegenslag gehad. Zo was het moeilijk om mensen aan te trekken met
de juiste opleiding en houding. Voorwal die houding is belangrijk. We worden overladen met
telefoontjes van boze boeren. Ik weet niet of je je daarbij iets kan voorstellen, maar ik zeg je dat
het ontzettend moeilijk is om tijdens die scheldpartijen vriendelijk te blijven.
Antwoord: Ze waren natuurlijk al tegen de invoering van de regeling. Ze hebben indertijd fel
geprotesteerd. De regeling is ze eigelijk door de strot geduwd.
Vraag: Oké, maar daar zijn ze nu toch niet meer boos over.
Antwoord: Nee, ze vinden dat we er te lang over doen. De tijd dat hun aanvraag bij ons ligt voor
behandeling kunnen ze niet handelen. Daar maakt een aantal van hen zich ontzettend druk over.
Antwoord: Tja, dat weet ik ook niet precies. Het duurt in ieder geval veel langer dan is
voorgeschreven in de wet. Dus die boeren hebben daar wel een punt. Wij doen er 5 tot 7 maanden
over. Ik heb gehoord dat er uitvoeringsorganisaties zijn waar in piektijden 8 tot 10 maanden eerder
regel is dan uitzondering. "Maar ja", denk ik dan, "kwaliteit heeft tijd nodig, en onze organisatie
staat in ieder geval bekend om zijn accurate en zeer nauwkeurige verwerking van mutaties. En gezien
de grote financiële en politieke belangen is juistheid van gegevens hier belangrijker dan een paar
extra maandjes wachttijd."
2
Dit interviewverslag maakt onderdeel uit van het onderzoek naar het functioneren van managementteams van
de Uitvoeringsorganisaties van het KNZI. Hoe dit verslag in het dossier is gekomen, is niet bekend.
ACS, 2007 5
Vraag; Zou de nieuwe strategie deze problemen op kunnen lossen?
Antwoord: Volgens de voorzitter wel. Hij denkt door de organisatiestructuur meer op de doelgroep
te richten en met autonome werkgroepen te gaan werken de problemen aangepakt kunnen worden.
Antwoord: Wel in een gewone organisatie, maar bij ons zou dat alleen maar leiden tot meer fouten,
denk ik. Bovendien, maar dat geldt niet voor mij hoor, zijn er managers bij de uitvoeringsorganisaties
die de autonome werkgroepen helemaal niet zien zitten. Ze zijn bang een deel van hun zeggenschap
kwijt te raken.
Vraag: U hebt het zo nadrukkelijk over de voorzitter van het bestuur. Wilt u daarmee zeggen dat de
andere leden van het bestuur minder betrokken zijn bij de nieuwe strategie?
Antwoord: Nou ja, het is toch algemeen bekend dat de voorzitter dit soort dingen wel vaker op een
autoritaire wijze aanpakt. Hij heeft de strategie samen met een door hem ingehuurd bureau
ontwikkeld. In mijn voortgangsgesprek, vorige week, zei Karelsen (lid van het Bestuur KNZI, red.)
zelf dat de leden niet of nauwelijks betrokken zijn bij de totstandkoming van de strategie.
Bovendien, zo gaf hij in vertrouwen aan, twijfelt hij ook aan de haalbaarheid ervan.
(...)
ACS, 2007 6