You are on page 1of 190

2

UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG

15-03-2004
3
UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG

1 - Airbag bestuurder. 15 - Verstelbaar


Claxon. zijventilatierooster
en regeling luchtopbrengst.
2 - Verlichtingsschakelaars en 31 - Schakelaar
richtingaanwijzers. 16 - Airbag passagierszijde. blinderingspaneel
panoramadak.
3 - Stuurkolomschakelaar 17 - Dashboardkastje.
autoradio.
18 - Autoradio RB3, RD3 of 32 - Stuur-/contactslot.
4 - Instrumentenpaneel. autoradio/telefoon RT3.
33 - Motorkapontgrendeling.
5 - Schakelaar ruitenwissers/- 19 - Schakelaars
sproeiers/bediening stoelverwarming. 34 - Stuurkolomschakelaar.
boordcomputer.
20 - CD-wisselaar. 35 - Zekeringenkast.
6 - Alarmknop.
21 - Bediening ventilatie/
7 - Schakelaar centrale 36 - Schakelaars elektrisch
airconditioning.
vergrendeling. bedienbare buitenspiegels.
22 - Asbak vóór. Schakelaars elektrisch
8 - Schakelaar
alarmknipperlichten. bedienbare ruiten.
23 - Zij-airbags. Blokkeerschakelaar
9 - Multifunctioneel display. elektrisch bedienbare ruiten
24 - Uitstroomopening achter.
10 - Schakelaar elektronisch voor beenruimte achter.
stabiliteitsprogramma 37 - Koplampverstelling.
(ESP/ASR). 25 - 12 V-aansluiting.

11 - Middelste verstelbare 26 - Versnellingshendel. 38 - Bediening snelheidsregelaar/


ventilatieroosters snelheidsbegrenzer**.
en regeling luchtopbrengst. 27 - Bekerhouder.

12 - Voorruitontwaseming. 28 - Handrem.

13 - Inbouwruimte luidspreker 29 - Afvalbak.


(tweeter). * Volgens land van bestemming.
30 - Uitschakeling airbag aan ** In de loop van het jaar, volgens
14 - Zijruitontwaseming. passagierszijde*. motoruitvoering.
15-03-2004
4
UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG

De afstandsbediening Ontgrendelen
Vergrendelen Druk op de knop B om de auto te
ontgrendelen.
Druk op de knop A om de auto te
vergrendelen. Dit wordt bevestigd
door het snel knippe-
Dit wordt bevestigd door het ge- ren van de richting-
durende ongeveer twee seconden aanwijzers.
branden van de richtingaanwijzers.
Opmerking: Als de 95
Opmerking: Door lang op de auto is vergrendeld
DE SLEUTELS knop A te drukken, worden niet al- en per ongeluk wordt ontgrendeld
Met de sleutels kunnen de slo- leen de portieren en de achterklep zonder dat binnen 30 seconden
ten van zowel de voorportieren vergrendeld, maar worden ook au- een van de portieren wordt ge-
als de brandstofvulklep worden tomatisch de ruiten gesloten. opend, wordt de auto automa-
bediend, kan de airbag aan de tisch weer vergrendeld.
Auto's met
passagierszijde worden uitge- supervergrendeling
schakeld en kan het contactslot STARTEN
worden bediend. De supervergrendeling STOP:
blokkeert het van binnen- Het contact is afgezet.
uit en van buitenaf ope-
nen van de portieren. 1e stand, accessoires:
Het contact is afgezet, maar de ac-
Door één keer op de knop A te druk- cessoires kunnen wel functioneren.
Centrale vergrendeling ken wordt de supervergrendeling inge-
schakeld. 2e stand, contact aan:
Met behulp van de sleutel in het Het contact staat aan.
slot van het bestuurdersportier Dit wordt bevestigd door het ge-
durende ongeveer twee seconden Starten:
kunnen alle portieren en de achter- De startmotor wordt in werking gezet.
klep worden ver- en ontgrendeld, branden van de richtingaanwijzers.
kan de supervergrendeling worden Opmerking: Door lang op de knop A te
ingeschakeld en kunnen de buiten- drukken wordt niet alleen de superver-
spiegels worden in- en uitgeklapt. grendeling ingeschakeld, maar worden
Als één van de voorportieren of de ook automatisch de ruiten gesloten.
achterklep is geopend, werkt de Door binnen vijf seconden na het inscha-
centrale vergrendeling niet. Dit wordt kelen van de supervergrendeling nog-
aangegeven door een geluidssignaal maals op de knop A te drukken wordt de
als wordt geprobeerd te vergrendelen normale vergrendeling ingeschakeld.
met de afstandsbediening. Dit wordt bevestigd door het geduren-
Met de afstandsbediening kunnen de- de ongeveer twee seconden branden
zelfde functies worden uitgevoerd. van de richtingaanwijzers.

15-03-2004
5
UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG

SCHAKELAARS OP Auto's met mistachterlicht


STUURKOLOM (ring B)
RUITENWISSERS
VERLICHTING Mistachterlicht (ring naar Vóór
Verlichting vóór en achter (ring A) voren draaien) 2 Hoge snelheid
1 Normale snelheid
I Interval
Lichten uit
Auto's met mistlampen vóór of
en mistachterlicht (ring C) AUTO Automatisch wissen
0 Uit
Parkeerlichten ê Eén keer wissen
Ruitensproeier: Trek de hendel
Mistlampen vóór (ring 1 naar u toe.
stand naar voren draaien)
Dim-/grootlicht Automatische ruitenwissers
In de stand AUTO werken
Automatische Mistlampen vóór en de ruitenwissers automa-
ontsteking van de mistachterlicht (ring tisch en de snelheid van
verlichting 2 standen naar vo- de ruitenwissers wordt
ren draaien) aan de hoeveelheid 106
Automatische ontsteking van neerslag aangepast.
de verlichting
Achter
Zet om deze functie in of uit te Uit Interval Ruiten-
schakelen, het contact in de 1e sproeier
stand, de schakelaar van de
verlichting in de stand 0 en druk Uitschakelen: ring naar
vervolgens de schakelaar aan het achteren draaien.
uiteinde meer dan 2 seconden in. 104
15-03-2004
6
UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG

VOORSTOELEN
1 - Verstelling in lengterichting.
2 - Verstelling van de hoek van
de rugleuning.
3 - Hoogteverstelling van de be-
stuurders- of passagiersstoel.
4 - Schakelaar stoelverwarming.
5 - Uitneembare armleuning
vóór.
6 - Hoogteverstelling en ver-
stelling van de hoek van de
hoofdsteun.
Trek om de hoofdsteun te
verstellen deze naar voren en
verschuif hem gelijktijdig.

Ga nooit rijden als de


hoofdsteunen zijn verwij-
derd.

7 - Opberglade.
8 - Tafeltje.

80
15-03-2004
7
UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG

STOELEN ACHTER
Verstellen van buitenste stoelen: Verstellen van middelste stoel: Verstellen van extra stoel:
- Verstelling in lengterichting (1), - Verstelling in lengterichting (1), - Verstelling van de hoek van de
- Verstelling van de hoek van de - Verstelling van de hoek van de rugleuning (1),
rugleuning (2), rugleuning, plaats tafeltje (2), - Hoogteverstelling van de hoofd-
- Hoogteverstelling van de hoofd- - Hoogteverstelling van de hoofd- steun (2),
steun (3), steun (3), - Neerklappen (3),
- Neerklappen (4), - Neerklappen (4), - Verwijderen, terugplaatsen (4).
- Verwijderen, terugplaatsen (5). - Verwijderen, terugplaatsen (5).

82

15-03-2004
8
UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG

STOELOPSTELLINGEN
5 zitplaatsen 5 zitplaatsen met middelste zitplaats op de 3e zitrij

6 zitplaatsen met extra stoel 7 zitplaatsen met 2 extra stoelen

Vervoeren van lange voorwerpen met middelste stoel als tafeltje Groot laadvolume

92
15-03-2004
9
UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG

INDELING VAN
DE BAGAGERUIMTE

1 - Handgreep en kledinghanger
2 - Bevestigingen bagagenet
voor hoge belading
3 - 12 V-aansluiting
4 - Armleuningen achter met
handgreep
5 - Opbergnetten
6 - Bagageafdekking
7 - Bagagenet
8 - Bevestiging van het
bagagenet (als "hangmat"
ter hoogte van de achterklep)

118
15-03-2004
10
UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG

Uitschakelen airbag aan Controle van uitschakeling


passagierszijde
Als de airbag aan pas-
F Steek, als het contact is af- sagierszijde is uitge-
AIRBAGS gezet, de sleutel in de scha- schakeld (schakelaar in
De airbags zijn speciaal ontwor- kelaar 1 en draai deze in de de stand "OFF"), zal bij
pen voor een betere veiligheid stand "OFF". het aanzetten van het contact
van de inzittenden bij ernstige (2e stand van de sleutel) het
aanrijdingen: ze vormen een Zet, zodra u het kinderzitje ver- verklikkerlampje gaan branden
aanvulling op de werking van de wijdert, de schakelaar in de stand in combinatie met de melding
veiligheidsgordels met gordel- "ON" om de airbag weer in te "Airbag aan passagierszijde
krachtbegrenzers. schakelen. uitgeschakeld".
Het verklikkerlampje blijft bran-
Airbags voor den zolang de airbag aan passa-
gierszijde is uitgeschakeld.
Deze zijn voor de bestuurder in
het midden van het stuurwiel en
voor de passagier in het dash- Zijairbags* en
board aangebracht. Ze worden window-airbags*
tegelijkertijd geactiveerd, behalve
als de airbag aan passagierszijde De zijairbags zijn geïntegreerd in
is uitgeschakeld. de rugleuning van de voorstoelen
aan de zijde van de portieren.
De window-airbags zijn geïnte-
Voorzorgsmaatregelen met greerd in de stijlen en in de he-
betrekking tot de airbag aan melbekleding.
passagierszijde Zij worden aan de zijde waar de
F Schakel de airbag uit als u aanrijding plaatsvindt, opgebla-
een kinderzitje met de rug in zen.
de rijrichting op de voorstoel
plaatst,
F Schakel de airbag in als er een
passagier op de voorstoel zit.

131 * Volgens land van 132


bestemming.
15-03-2004
11
UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG

ELEKTRISCH BEDIENBARE RUITEN STUURWIEL IN HOOGTE


1 - Schakelaar ruitbediening aan bestuurderszijde. EN DIEPTE VERSTELLEN
2 - Schakelaar ruitbediening aan passagierszijde. F Trek, als de auto stilstaat, aan
3 - Schakelaar ruitbediening rechts achter. de hendel A om het stuurwiel
te ontgrendelen.
4 - Schakelaar ruitbediening links achter.
F Verstel het stuurwiel in hoogte
5 - Blokkeerschakelaar elektrisch bedienbare ruiten achter. en/of in diepte.
F Vergrendel het stuurwiel door
Handbediening: Automatische bediening: de hendel A volledig in te druk-
F Duw of trek de schakelaar tot F Duw of trek de schakelaar ken.
aan het zware punt. De ruit voorbij het zware punt. De ruit
stopt zodra de schakelaar opent of sluit volledig.
wordt losgelaten.

Beveiliging tegen beknellen: Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit,
stopt de ruit en gaat deze weer open. 111
ELEKTRISCH BEDIENBARE BUITENSPIEGELS
F Plaats de knop 6 naar links of Tijdens het parkeren kunnen de
rechts om de desbetreffende buitenspiegels elektrisch worden
spiegel te selecteren. ingeklapt met behulp van
F Duw de knop 7 in de 4 richtin- de knop 6 of automatisch
gen om de spiegel af te stellen. bij het vergrendelen.
F Plaats de knop 6 weer in de
middelste stand.
112 114
15-03-2004
12
UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG

MOTORKAP OPENEN

PARKEERHULP
Dit systeem, dat in de achterbum-
per is gemonteerd, waarschuwt
de bestuurder voor elk obstakel
achter de auto (persoon, auto,
BRANDSTOF TANKEN Binnenzijde: Druk op de knop boom, hek, ...).
links onder het dashboard. Inschakelen
Het tanken dient met afgezette motor
te gebeuren. Bij draaiende motor wordt het
Aan de binnenzijde van de vulklep staat de systeem ingeschakeld zodra de
voorgeschreven brandstof aangegeven. achteruit wordt ingeschakeld;
een geluidssignaal geeft aan dat
De inhoud van de brandstoftank be- het systeem is ingeschakeld. Ge-
draagt circa 60 liter. luidssignalen geven de afstand
Laat het vulpistool bij het aftanken van tot het obstakel aan.
de auto nooit meer dan 3 keer automa- Hoe dichter de auto bij het obsta-
tisch uitspringen. Indien dit wel gebeurt, kel komt, hoe korter de tijd tussen
kunnen er storingen optreden. de geluidssignalen is.
Brandstofreserve Als de auto minder dan 30 cm
Op het moment dat het lampje gaat van het obstakel is verwijderd, is
branden, kunt u nog ongeveer 50 km het geluidssignaal continu hoor-
met de resterende hoeveelheid brand- baar.
stof rijden. Het systeem wordt uitge-
Buitenzijde: Druk de vei- schakeld als de achteruit
ligheidshaak omhoog, til wordt uitgeschakeld.
de motorkap op en zet de
motorkapsteun vast om de 130
103 motorkap open te houden. 103
15-03-2004
13
UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG

AUTOMATISCHE Park (parkeerstand): om de auto Starten van de motor


TRANSMISSIE stil te zetten en te starten, met of F Trek de handrem aan en se-
"TIPTRONIC-SYSTEM zonder gebruik van de handrem. lecteer de stand P of N van de
PORSCHE" Reverse (achteruitversnelling): selectiehendel,
Bij de automatische transmis- om achteruit te rijden (schakel F Draai het contact in de stand
sie met vier versnellingen kunt deze stand alleen in als de auto Starten.
u kiezen uit volautomatische stilstaat en de motor stationair
bediening, aangevuld met de draait). Wegrijden
programma's sport en sneeuw,
of handmatig schakelen. Neutral (neutraalstand): om de Om, na het starten, weg te rijden
motor te starten en de auto te vanuit stand P:
parkeren, met gebruik van de F Trap altijd het rempedaal in
Schakelpatroon handrem. om uit de stand P te kunnen
F Kies de gewenste stand door Drive (rijstand): om automatisch schakelen,
de selectiehendel in het scha- te schakelen tijdens het rijden. F Selecteer de stand R, D of M en
kelpatroon te verplaatsen. laat langzaam het rempedaal
De gekozen stand wordt met Manual (sequentiële stand): om zelf los; de auto begint te rijden.
een pictogram in het instru- de versnellingen te selecteren.
mentenpaneel aangegeven. S: programma Sport.
T: programma Sneeuw.
Handmatig schakelen in de vier
versnellingen:
Als de motor stationair
F Duw de selectiehendel naar draait, het rempedaal is
het symbool + om op te scha- losgelaten en de stand R,
kelen en trek de selectiehendel D of M is geselecteerd,
naar het symbool - om terug te zet de auto zich al in beweging,
schakelen. zelfs als het gaspedaal niet wordt
ingetrapt.
Opmerking: De programma's S
(sport) en T (sneeuw) kunnen
niet worden ingeschakeld in de
handbediende stand.
Laat daarom geen kin-
deren alleen in de auto
achter als de motor
draait.
121
15-03-2004
14
UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG

AIRCONDITIONING

Nr. Symbool Functie

Regeling
1 luchtverdeling.

Bediening
2 luchttoevoer.

3 Temperatuurregeling.

Achterruitverwarming
4 en verwarming
buitenspiegels.

Regeling
5 luchtopbrengst.

Bediening
6 airconditioning.
76
15-03-2004
15
UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG

AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
Nr. Symbool Functie

Regeling
1 luchtopbrengst.

Regeling
2 luchtverdeling.

Bediening
3 luchttoevoer.

Bediening
4 airconditioning.

Achterruitverwarming
5 en verwarming
buitenspiegels.

6 Systeem uit.

7 Temperatuurregeling.

Automatisch pro-
8 gramma "comfort".

Automatisch
9
78 programma "zicht".

15-03-2004
18
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
17 - Onderhoudsintervalindicator,
Meter motorolieniveau en
kilometerteller.
18 - Nulstelling dagteller.
19 - Verklikkerlampje mistachterlicht.
20 - Verklikkerlampje elektronisch
stabiliteitsprogramma en
antispinregeling (ESP/ASR).
21 - Verklikkerlampje mistlampen
vóór.
22 - Verklikkerlampje voorgloeien
dieselmotor.
23 - Verklikkerlampje grootlicht.
24 - Verklikkerlampje te laag
koelvloeistofniveau (diesel).
25 - Verklikkerlampje dimlicht.
26 - Verklikkerlampje water in
brandstofilter (diesel).
27 - Dimmer dashboardverlichting.
INSTRUMENTENPANEEL BENZINE/DIESEL MET HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK

1 - Toerenteller. 9 - Verklikkerlampje motoroliedruk.


2 - Verklikkerlampje
10 - Verklikkerlampje
veiligheidsgordels.
brandstofreserve.
3 - Verklikkerlampje zelfdiagnose
motor. 11 - Richtingaanwijzer rechts.
4 - Verklikkerlampje handrem en te 12 - Brandstofmeter.
laag remvloeistofniveau.
13 - Verklikkerlampje
5 - Richtingaanwijzer links. antiblokkeersysteem (ABS).
6 - Koelvloeistoftemperatuurmeter.
14 - Verklikkerlampje airbags.
7 - Verklikkerlampje laden van de
accu. 15 - Verklikkerlampje uitschakeling
airbag passagierszijde.
8 - Verklikkerlampje verplicht
stoppen (STOP). 16 - Snelheidsmeter.
15-03-2004
19
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
17 - Onderhoudsintervalindicator,
meter motorolieniveau en
kilometerteller.
18 - Nulstelling dagteller.
19 - Verklikkerlampje mistachterlicht.
20 - Verklikkerlampje elektronisch
stabiliteitsprogramma en
antispinregeling (ESP/ASR).
21 - Verklikkerlampje mistlampen
vóór.
22 - Verklikkerlampje grootlicht.
23 - Verklikkerlampje dimlicht.
24 - Dimmer dashboardverlichting.
25 - Verklikkerlampje programma
Sport.
26 - Verklikkerlampje programma
Sneeuw.
27 - Schakelstandindicatie.
INSTRUMENTENPANEEL BENZINE MET AUTOMATISCHE TRANSMISSIE

1 - Toerenteller. 9 - Verklikkerlampje motoroliedruk.


2 - Verklikkerlampje 10 - Verklikkerlampje
veiligheidsgordels. brandstofreserve.
3 - Verklikkerlampje zelfdiagnose
motor. 11 - Richtingaanwijzer rechts.

4 - Verklikkerlampje handrem en te 12 - Brandstofmeter.


laag remvloeistofniveau. 13 - Verklikkerlampje
5 - Richtingaanwijzer links. antiblokkeersysteem (ABS).
6 - Koelvloeistoftemperatuurmeter. 14 - Verklikkerlampje airbags.
7 - Verklikkerlampje laden van de
accu. 15 - Verklikkerlampje uitschakeling
airbag passagierszijde.
8 - Verklikkerlampje verplicht
stoppen (STOP). 16 - Snelheidsmeter.
15-03-2004
20
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
CONTROLE TIJDENS HET Verklikkerlampje te Draai, om verwondingen te voorko-
RIJDEN lage motoroliedruk men, de vuldop twee omwentelingen
los om de druk te laten dalen.
Een verklikkerlampje dat constant Gekoppeld aan het verklik- Verwijder vervolgens de vuldop en
blijft branden of bij een draaiende kerlampje verplicht stoppen vul koelvloeistof bij.
motor knippert, geeft aan dat er STOP.
een defect is opgetreden. Het Raadpleeg een PEUGEOT-service-
Als het lampje bij een draaiende mo- punt.
branden van sommige lampjes tor brandt in combinatie met een ge-
gaat vergezeld van een geluids- luidssignaal en de melding "Te lage
signaal en een bericht op het oliedruk" of "Motorolie bijvullen"
multifunctioneel display. Negeer op het multifunctioneel display, stop
een dergelijke waarschuwing niet, dan onmiddellijk.
maar raadpleeg zo snel mogelijk Vul indien nodig olie bij. Verklikkerlampje
uw PEUGEOT-servicepunt. handrem en te laag
Raadpleeg zo snel mogelijk een
Stop onmiddellijk indien tijdens PEUGEOT-servicepunt. remvloeistofniveau
het rijden het verklikkerlampje
verplicht stoppen (STOP) gaat Gekoppeld aan het verklik-
branden, maar zorg ervoor dat u kerlampje verplicht stoppen STOP.
uw auto op een zo veilig mogelijke Dit lampje gaat elke keer dat het con-
plaats tot stilstand brengt. tact wordt aangezet branden.
Als het lampje gaat branden in com-
binatie met een geluidssignaal en
Verklikkerlampje Verklikkerlampje een melding op het multifunctioneel
verplicht stoppen te laag display, wijst dit op hetzij:
STOP koelvloeistofniveau - "Handrem aangetrokken", in het
dieselmotor geval van een (iets) aangetrokken
Dit gaat branden zodra handrem,
het contact wordt aangezet. Gekoppeld aan het verklikkerlampje - "Niveau remvloeistof te laag", in
Gekoppeld aan de verklikkerlamp- verplicht stoppen STOP. het geval van een te laag remvloei-
jes "te lage motoroliedruk", "te laag Dit lampje gaat elke keer dat het stofniveau in het reservoir (als het
koelvloeistofniveau", "te laag rem- contact wordt aangezet gedurende lampje ook brandt als de handrem
vloeistofniveau", "storing in systeem ongeveer 3 seconden branden. niet gebruikt wordt),
elektronische remdrukregelaar" en Als het lampje brandt in combinatie - "Storing remsysteem", in het
de koelvloeistoftemperatuurmeter. met een geluidssignaal en de mel- geval van een storing in de elek-
Als het lampje bij een draaiende ding "Koelvloeistof bijvullen" op tronische remdrukregelaar als het
motor knippert, stop dan onmid- het multifunctioneel display, stop tegelijk met het verklikkerlampje
dellijk. dan onmiddellijk. ABS brandt.
Raadpleeg een PEUGEOT-service- Let op: Wacht tot de motor is afge- Stop onmiddellijk.
punt. koeld alvorens koelvloeistof bij te Raadpleeg een PEUGEOT-service-
vullen. punt.
Het koelcircuit staat onder druk.

15-03-2004
21
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Verklikkerlampje laden Verklikkerlampje Om het ilter te zuiveren, raden wij u
van de accu elektronisch aan zo snel mogelijk, waar de ver-
stabiliteitsprogramma/ keersomstandigheden dat toelaten,
Gaat elke keer dat het con- ten minste 5 minuten met een snel-
tact wordt aangezet branden. antispinregeling heid van 60 km/h of meer te gaan
Als het lampje bij een draaiende mo- (ESP/ASR) rijden (totdat het verklikkerlampje is
tor brandt in combinatie met een ge- Dit lampje gaat elke keer dat het uitgegaan). Als het verklikkerlampje
luidssignaal en de melding "Storing contact wordt aangezet gedurende blijft branden, raadpleeg dan een
laden accu" op het multifunctioneel 3 seconden branden. PEUGEOT-servicepunt.
display, kan dit wijzen op: Als het lampje bij draaiende motor blijft Opmerking: Als de auto langdurig
- een storing in het laadcircuit. branden of gaat branden in combina- met zeer lage snelheid gereden heeft
- loszittende aansluitingen van de tie met een geluidssignaal en de mel- of na langdurig stationair draaien van
accu of de startmotor. ding "ESP/ASR buiten gebruik" op de motor, kan het voorkomen dat er
- een gebroken of te slappe dyna- het multifunctionele display, raadpleeg een bepaalde hoeveelheid water-
moriem. dan een PEUGEOT-servicepunt. damp uit de uitlaat komt. Dit heeft
Het verklikkerlampje gaat knipperen geen gevolgen voor de werking van
- een defecte dynamo. de motor en het milieu.
Raadpleeg een PEUGEOT-service- als het systeem tijdens het rijden in
werking treedt. Als het lampje bij draaiende motor
punt. knippert in combinatie met een ge-
Het verklikkerlampje blijft branden
als het systeem is uitgeschakeld. luidssignaal en de melding "Defect
in katalysator" op het multifunctio-
neel display, duidt dit op een storing
Verklikkerlampje in het injectie- of het ontstekingssy-
Verklikkerlampje steem. De katalysator kan hierdoor
antiblokkeersysteem zelfdiagnose motor beschadigd raken (alleen auto's met
(ABS) Dit lampje gaat elke keer dat benzinemotor).
Dit lampje gaat elke keer dat het contact wordt aangezet Raadpleeg zo snel mogelijk een
het contact wordt aangezet gedu- branden. PEUGEOT-servicepunt.
rende 3 seconden branden. Er verschijnt een melding op het mul-
Als het lampje bij een snelheid van tifunctionele display als dit lampje tij-
meer dan 12 km/h blijft branden of dens het draaien van de motor brandt
gaat branden, wijst dit op een storing in combinatie met een geluidssignaal:
in het antiblokkeersysteem. - De melding "Storing emissiere-
De normale remwerking met rembe- geling" duidt op een storing in de
krachtiging blijft toch behouden. emissieregeling.
Dit lampje gaat branden in combi- - De melding "Voer reinigings-
natie met een geluidssignaal en de cyclus roetilter uit", duidt erop
melding "Storing ABS" op het multi- dat het roetilter verstopt begint te
functionele display. raken (als gevolg van langdurige
Raadpleeg een PEUGEOT-service- ritten in stedelijke gebieden: lage
punt. snelheid, lange iles, ...).
15-03-2004
22
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Verklikkerlampje Verklikkerlampje Verklikkerlampje
voorgloeien uitschakeling airbag veiligheidsgordels
dieselmotor passagierszijde Dit lampje gaat branden als
Dit lampje gaat elke keer dat Het lampje gaat branden in de motor draait en de be-
het contact wordt aangezet branden. combinatie met de melding op het stuurder zijn veiligheidsgordel niet
Wacht met het starten van de motor multifunctionele display "Airbag aan heeft vastgemaakt.
tot het lampje uit gaat. passagierszijde uitgeschakeld".
Als de airbag aan passagierszijde
uitgeschakeld is, gaat het verklikker-
lampje branden als het contact wordt
aangezet, waarna het blijft branden.
Raadpleeg in alle gevallen dat het
lampje knippert een PEUGEOT-ser-
vicepunt.

Verklikkerlampje water Verklikkerlampje Verklikkerlampje


in brandstoffilter airbags brandstofreserve
(dieselmotor; volgens Het lampje gaat bij het aan- Gaat elke keer dat het
land van bestemming) zetten van het contact bran- contact wordt aangezet
Als dit lampje gaat branden in com- den en gaat na enkele seconden uit. 3 seconden branden.
binatie met een geluidssignaal en Als het lampje gaat branden in com- Als het lampje bij een draaiende
de melding "Water in brandstofil- binatie met een geluidssignaal en motor gaat branden, klinkt een ge-
ter" op het multifunctionele display, een melding "Storing airbag" op luidssignaal en verschijnt de melding
raadpleeg dan zo snel mogelijk een het multifunctioneel display, wijst dit "Brandstofniveau laag" op het mul-
PEUGEOT-servicepunt. op hetzij: tifunctioneel display.
Er bestaat kans op schade aan het - een storing in de airbags van de Zodra dit lampje gaat branden, kunt
inspuitsysteem. bestuurder en de voorpassagier u nog ongeveer 50 km met de res-
of terende hoeveelheid brandstof rijden
- een storing in de zijairbags of de (tankinhoud: ca. 60 liter).
window-airbags. Als het lampje knippert, geeft dit een
Raadpleeg een PEUGEOT-service- storing aan in de brandstofmeter.
punt. Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt.

15-03-2004
23
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Display stand selectiehendel Verklikkerlampjes
automatische transmissie automatische transmissie

Verklikkerlampje
Park (Parkeerstand) "SPORT"
Dit lampje gaat branden
als het schakelprogramma
"SPORT" van de automati-
Reverse (Achteruit) sche transmissie wordt inge-
schakeld.
Koelvloeistoftemperatuurmeter
Verklikkerlampje
Wijzer in zone A: de temperatuur is
in orde. Neutral (Neutraalstand) "SNEEUW"
Wijzer in zone B: de temperatuur is Dit lampje gaat branden
te hoog. Het verklikkerlampje ver- als het schakelprogramma
plicht stoppen STOP gaat knipperen "SNEEUW" van de auto-
in combinatie met een geluidssignaal Drive (Rijstand) matische transmissie wordt
en de melding "Temperatuur koel- ingeschakeld.
vloeistof hoog" op het multifunctio-
neel display.
Stop onmiddellijk.
Handbediening:
Let op: Wacht tot de motor is afge-
koeld om indien nodig koelvloeistof Storing
1e versnelling
bij te vullen. ingeschakeld Dit wordt weergegeven bij
Het koelcircuit staat onder druk. een storing in de werking
Draai, om verwondingen te voorko- van de automatische trans-
men, de vuldop twee omwentelingen 2e versnelling missie in combinatie met de
los om de druk te laten dalen. ingeschakeld melding "Storing automati-
Verwijder vervolgens de vuldop en sche transmissie" op het multifunc-
vul koelvloeistof bij. tionele display, een geluidssignaal
Raadpleeg een PEUGEOT-service- en het knipperen van de verklik-
3 versnelling
e

punt. kerlampjes Sport en Sneeuw op het


ingeschakeld instrumentenpaneel.

4e versnelling
ingeschakeld

15-03-2004
24
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
DISPLAY OP HET Werking De afstand tot de eerstvolgende
INSTRUMENTENPANEEL beurt is minder dan 1.000 km.
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5 seconden de onder- Voorbeeld: De afstand tot de eerst-
Dit heeft na het aanzetten van het volgende onderhoudscontrole be-
contact 3 verschillende functies: houdssleutel branden. De kilometer-
teller geeft de resterende kilometers draagt 900 km.
- onderhoudsintervalindicator, Als het contact wordt aangezet, geeft
(afgerond) tot de eerstvolgende on-
- motorolieniveaumeter, derhoudscontrole aan. het display gedurende 5 seconden
- kilometerteller (totale kilometerstand Voorbeeld: De afstand tot de eerst- het volgende aan:
en dagteller). volgende onderhoudscontrole be-
Opmerking: De totale kilometer- draagt 4.800 km.
stand en de dagteller worden gedu- Als het contact wordt aangezet, geeft
rende dertig seconden na het uitzet- het display gedurende 5 seconden
ten van het contact, bij het openen het volgende aan:
van het bestuurdersportier en bij het
vergrendelen en ontgrendelen van
de auto weergegeven.

Onderhoudsintervalindicator 5 seconden na het aanzetten van het


contact treedt de kilometerteller weer
De onderhoudsintervalindicator geeft in werking en blijft de onderhouds-
de afstand tot de volgende onder- sleutel branden.
houdscontrole aan overeenkomstig Dit om aan te geven dat er binnen-
het onderhoudsschema van de fa- kort onderhoudswerkzaamheden
brikant. 5 seconden na het aanzetten van
het contact geeft de teller weer de uitgevoerd moeten worden. De teller
Deze afstand wordt berekend vanaf kilometerstand en de stand van de geeft de kilometerstand en de stand
de laatste nulstelling van de onder- dagteller aan. van de dagteller aan.
houdsintervalindicator (zie het des-
betreffende hoofdstuk) op basis van
twee parameters:
- het afgelegde aantal kilometers,
- de verstreken tijd sinds de laatste
onderhoudscontrole.
Opmerking: afhankelijk van de ge-
bruiksgewoonten van de bestuurder
kan de factor tijd worden meegewogen
bij de nog af te leggen kilometers.

15-03-2004
24
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
DISPLAY OP HET Werking De afstand tot de eerstvolgende
INSTRUMENTENPANEEL beurt is minder dan 1.000 km.
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5 seconden de onder- Voorbeeld: De afstand tot de eerst-
Dit heeft na het aanzetten van het volgende onderhoudscontrole be-
contact 3 verschillende functies: houdssleutel branden. De kilometer-
teller geeft de resterende kilometers draagt 900 km.
- onderhoudsintervalindicator, Als het contact wordt aangezet, geeft
(afgerond) tot de eerstvolgende on-
- motorolieniveaumeter, derhoudscontrole aan. het display gedurende 5 seconden
- kilometerteller (totale kilometerstand Voorbeeld: De afstand tot de eerst- het volgende aan:
en dagteller). volgende onderhoudscontrole be-
Opmerking: De totale kilometer- draagt 4.800 km.
stand en de dagteller worden gedu- Als het contact wordt aangezet, geeft
rende dertig seconden na het uitzet- het display gedurende 5 seconden
ten van het contact, bij het openen het volgende aan:
van het bestuurdersportier en bij het
vergrendelen en ontgrendelen van
de auto weergegeven.

Onderhoudsintervalindicator 5 seconden na het aanzetten van het


contact treedt de kilometerteller weer
De onderhoudsintervalindicator geeft in werking en blijft de onderhouds-
de afstand tot de volgende onder- sleutel branden.
houdscontrole aan overeenkomstig Dit om aan te geven dat er binnen-
het onderhoudsschema van de fa- kort onderhoudswerkzaamheden
brikant. 5 seconden na het aanzetten van
het contact geeft de teller weer de uitgevoerd moeten worden. De teller
Deze afstand wordt berekend vanaf kilometerstand en de stand van de geeft de kilometerstand en de stand
de laatste nulstelling van de onder- dagteller aan. van de dagteller aan.
houdsintervalindicator (zie het des-
betreffende hoofdstuk) op basis van
twee parameters:
- het afgelegde aantal kilometers,
- de verstreken tijd sinds de laatste
onderhoudscontrole.
Opmerking: afhankelijk van de ge-
bruiksgewoonten van de bestuurder
kan de factor tijd worden meegewogen
bij de nog af te leggen kilometers.

15-03-2004
25
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
De afstand tot de eerstvolgende Motorolieniveaumeter Storing motorolieniveaumeter
beurt is overschreden.
Als het contact wordt aangezet, gaat Bij het aanzetten van het contact
gedurende 5 seconden de onder- wordt de onderhoudsintervalindica-
houdssleutel knipperen. tor enkele seconden weergegeven
en vervolgens gedurende 10 secon-
Voorbeeld: U heeft de afstand tot de den het motorolieniveau.
eerstvolgende onderhoudsbeurt met
300 km overschreden. Er moeten zo Te veel olie
snel mogelijk onderhoudswerkzaam-
heden worden uitgevoerd. Controleer het olieniveau met de
Als het contact wordt aangezet, geeft peilstok.
het display gedurende 5 seconden Als het olieniveau correct is, duidt het
het volgende aan: knipperen van de segmenten op een
storing in de motorolieniveaumeter.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt.
Als dit lampje knippert, is het motoro-
lieniveau te hoog, waardoor ernstige
motorschade kan ontstaan.
Controleer het olieniveau met de
peilstok. Als blijkt dat het olieniveau Controle van het olieniveau met de
te hoog is, raadpleeg dan zo snel mo- peilstok is alleen betrouwbaar als de
5 seconden na het aanzetten van het gelijk een PEUGEOT-servicepunt. auto op een vlakke, horizontale on-
contact treedt de kilometerteller weer dergrond staat en de motor minstens
in werking en blijft de onderhouds- Te weinig olie 10 minuten niet heeft gedraaid.
sleutel branden. De teller geeft de
kilometerstand en de stand van de
dagteller aan.

Opmerking: De onderhoudssleutel
kan ook gaan branden als de interval
van twee jaar is overschreden.

Als dit lampje knippert, is het motor-


olieniveau te laag, waardoor ernstige
motorschade kan ontstaan.
Controleer het olieniveau met de peil-
stok. Als blijkt dat het olieniveau te
laag is, moet olie worden bijgevuld.
15-03-2004
25
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
De afstand tot de eerstvolgende Motorolieniveaumeter Storing motorolieniveaumeter
beurt is overschreden.
Als het contact wordt aangezet, gaat Bij het aanzetten van het contact
gedurende 5 seconden de onder- wordt de onderhoudsintervalindica-
houdssleutel knipperen. tor enkele seconden weergegeven
en vervolgens gedurende 10 secon-
Voorbeeld: U heeft de afstand tot de den het motorolieniveau.
eerstvolgende onderhoudsbeurt met
300 km overschreden. Er moeten zo Te veel olie
snel mogelijk onderhoudswerkzaam-
heden worden uitgevoerd. Controleer het olieniveau met de
Als het contact wordt aangezet, geeft peilstok.
het display gedurende 5 seconden Als het olieniveau correct is, duidt het
het volgende aan: knipperen van de segmenten op een
storing in de motorolieniveaumeter.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt.
Als dit lampje knippert, is het motoro-
lieniveau te hoog, waardoor ernstige
motorschade kan ontstaan.
Controleer het olieniveau met de
peilstok. Als blijkt dat het olieniveau Controle van het olieniveau met de
te hoog is, raadpleeg dan zo snel mo- peilstok is alleen betrouwbaar als de
5 seconden na het aanzetten van het gelijk een PEUGEOT-servicepunt. auto op een vlakke, horizontale on-
contact treedt de kilometerteller weer dergrond staat en de motor minstens
in werking en blijft de onderhouds- Te weinig olie 10 minuten niet heeft gedraaid.
sleutel branden. De teller geeft de
kilometerstand en de stand van de
dagteller aan.

Opmerking: De onderhoudssleutel
kan ook gaan branden als de interval
van twee jaar is overschreden.

Als dit lampje knippert, is het motor-


olieniveau te laag, waardoor ernstige
motorschade kan ontstaan.
Controleer het olieniveau met de peil-
stok. Als blijkt dat het olieniveau te
laag is, moet olie worden bijgevuld.
15-03-2004
26
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Dimmer Op 0 zetten van de onderhoudsin-
dashboard- tervalindicator
verlichting Uw PEUGEOT-servicepunt zet de
Druk, tijdens het onderhoudsintervalindicator na elke
branden van de ver- onderhoudsbeurt weer op 0.
lichting, op de knop Als u zelf de onderhoudscontrole
om de sterkte van de van uw auto heeft uitgevoerd, kan de
dashboardverlichting te veranderen. onderhoudsintervalindicator op de
Als de verlichting de zwakste (of fel- volgende wijze op 0 gezet worden:
ste) stand heeft bereikt, laat dan de F Zet het contact af.
knop los en druk deze vervolgens F Druk op de resetknop van de dag-
opnieuw in om de verlichting weer teller en houd deze ingedrukt.
feller (of zwakker) te maken. F Zet het contact aan.
Laat de knop los zodra de gewenste De kilometerteller begint terug te
lichtsterkte is bereikt. tellen.
Laat de knop los als de onderhouds-
intervalindicator "0 000.0" aangeeft;
de onderhoudssleutel verdwijnt.
Nulstelling
dagteller Belangrijk: Als u na deze handeling
de accu wilt loskoppelen, vergrendel
Druk, terwijl het con- dan de auto en wacht minimaal vijf
tact aan is, de knop minuten. Het resetten van de onder-
in tot de nullen ver- houdsintervalindicator zal anders
schijnen. niet worden opgeslagen.

15-03-2004
27
UW 307 SW IN DETAIL
MULTIFUNCTIONELE Monochroom display CT en
DISPLAYS kleurendisplay DT
Deze twee systemen worden bediend
met behulp van het toetsenbord van
Presentatie de autoradio/telefoon GPS RT3.
Ze kunnen de volgende informatie
weergeven:
- de tijd,
- de datum,
Monochroom display CT
- de buitentemperatuur (bij kans op gladheid
verschijnt een waarschuwingsmelding),
- weergave van de radiofunctie (radio, Algemeen menu
CD, ...),
- de telefoonfuncties (telefoon, diensten, ...),
Monochroom display B - controle op geopende portieren,
Dit kan de volgende informatie motorkap, enz.,
weergeven: - waarschuwingen(bijv.:"Brandstofniveau
- de tijd, laag") of meldingen met betrekking tot
de functies van de auto (bijv.: "Airbag
- de datum, passagier uitgeschakeld") die tijdelijk Druk op de toets "MENU" van de
- de buitentemperatuur (het symbool worden weergegeven, autoradio/telefoon RT3 om het
°C knippert bij kans op gladheid), algemene menu weer te geven, van
- de boordcomputer (zie desbetreffende waaruit de volgende functies kunnen
- informatie van de autoradio, hoofdstuk), worden geselecteerd:
- controle op geopende portieren, - het navigatiesysteem (zie desbetreffende
motorkap, enz., - navigatie (zie hoofdstuk
hoofdstuk). "Navigatiesysteem"),
- waarschuwingen (bijv.: "Acculading
niet in orde") of meldingen (bijv.: - audiofuncties (zie hoofdstuk
Opmerking: Om gebruik te kunnen "Autoradio/telefoon RT3"),
"Airbag passagier uitgeschakeld") maken van alle functies van het systeem,
die tijdelijk worden weergegeven, heeft u de beschikking over twee CD- - de boordcomputer (zie
kunnen worden gewist door op Roms: de CD-Rom "Coniguratie" met desbetreffende hoofdstuk),
knop 1 of 2 te drukken, de software en de verschillende talen - de index (zie hoofdstuk
- de boordcomputer (zie desbetreffende voor de weergave en de gesproken "Autoradio/-telefoon RT3"),
hoofdstuk). berichten en de CD-Rom "Navigatie" - de telefoonfunctie (zie hoofdstuk
met alle cartograische gegevens van "Autoradio/-telefoon RT3"),
het navigatiesysteem. - coniguratie (zie het
desbetreffende hoofdstuk).

15-03-2004
28
UW 307 SW IN DETAIL
- de index (zie hoofdstuk Instellen van parameters
"Autoradio/-telefoon RT3"),
- de telefoonfunctie (zie hoofdstuk
"Autoradio/-telefoon RT3"),
- coniguratie (zie desbetreffende
hoofdstuk),
- kaart (zie het hoofdstuk
"Navigatiesysteem"),
- video (zie desbetreffende
hoofdstuk).
Kleurendisplay DT Monochroom display B
Algemeen menu Druk de knop 1 in en houd deze
gedurende 2 seconden ingedrukt.
Enkele definities... Vervolgens kunnen door het indrukken
van de knop de verschillende parameters
geselecteerd worden:
Bovenliggend scherm:
- taal van de weergegeven informatie,
Dit is een scherm dat tijdelijk vóór - snelheidseenheden (km of mijl),
het geselecteerde scherm wordt
weergegeven om een wijziging van - temperatuureenheden (graden Celsius
een andere functie aan te kondigen. of Fahrenheit),
- tijdsaanduiding (in 12 of 24 uur),
Permanente toepassing: - uren,
Belangrijkste toepassing die momenteel - minuten,
wordt gebruikt en wordt weergegeven - jaar,
Druk op de toets "MENU" van de op het basisscherm. - maand,
autoradio/telefoon RT3 om het
algemene menu weer te geven, van Snelmenu: - dag.
waaruit de volgende functies kunnen
worden geselecteerd: Beperkt menu dat gekoppeld is Door het indrukken van de knop 2 kan
aan de belangrijkste toepassing die de geselecteerde parameter worden
- navigatie (zie hoofdstuk momenteel wordt gebruikt en wordt
"Navigatiesysteem"), gewijzigd. Houd de knop ingedrukt
weergegeven op het basisscherm. om de gegevens in een hoger tempo
- audiofuncties (zie hoofdstuk in te stellen.
"Autoradio/-telefoon RT3"),
Als de knoppen gedurende 10 seconden
- de boordcomputer (zie niet worden ingedrukt, geeft het display
desbetreffende hoofdstuk), het vorige scherm weer en zijn de
gewijzigde gegevens opgeslagen.

15-03-2004
28
UW 307 SW IN DETAIL
- de index (zie hoofdstuk Instellen van parameters
"Autoradio/-telefoon RT3"),
- de telefoonfunctie (zie hoofdstuk
"Autoradio/-telefoon RT3"),
- coniguratie (zie desbetreffende
hoofdstuk),
- kaart (zie het hoofdstuk
"Navigatiesysteem"),
- video (zie desbetreffende
hoofdstuk).
Kleurendisplay DT Monochroom display B
Algemeen menu Druk de knop 1 in en houd deze
gedurende 2 seconden ingedrukt.
Enkele definities... Vervolgens kunnen door het indrukken
van de knop de verschillende parameters
geselecteerd worden:
Bovenliggend scherm:
- taal van de weergegeven informatie,
Dit is een scherm dat tijdelijk vóór - snelheidseenheden (km of mijl),
het geselecteerde scherm wordt
weergegeven om een wijziging van - temperatuureenheden (graden Celsius
een andere functie aan te kondigen. of Fahrenheit),
- tijdsaanduiding (in 12 of 24 uur),
Permanente toepassing: - uren,
Belangrijkste toepassing die momenteel - minuten,
wordt gebruikt en wordt weergegeven - jaar,
Druk op de toets "MENU" van de op het basisscherm. - maand,
autoradio/telefoon RT3 om het
algemene menu weer te geven, van Snelmenu: - dag.
waaruit de volgende functies kunnen
worden geselecteerd: Beperkt menu dat gekoppeld is Door het indrukken van de knop 2 kan
aan de belangrijkste toepassing die de geselecteerde parameter worden
- navigatie (zie hoofdstuk momenteel wordt gebruikt en wordt
"Navigatiesysteem"), gewijzigd. Houd de knop ingedrukt
weergegeven op het basisscherm. om de gegevens in een hoger tempo
- audiofuncties (zie hoofdstuk in te stellen.
"Autoradio/-telefoon RT3"),
Als de knoppen gedurende 10 seconden
- de boordcomputer (zie niet worden ingedrukt, geeft het display
desbetreffende hoofdstuk), het vorige scherm weer en zijn de
gewijzigde gegevens opgeslagen.

15-03-2004
29
UW 307 SW IN DETAIL

Monochroom display CT
Het menu "Coniguratie" biedt
toegang tot de volgende parameters:
• "Instellen lichtsterkte": instellen van
de lichtsterkte van de weergave. Kleurendisplay DT Video
• "Geluid": instellen van de Het menu "Coniguratie" biedt toegang U kunt op de drie aansluitingen in het
spraaksynthese (voor de parameter tot de volgende parameters: dashboardkastje een video-apparaat
vrouwelijke/mannelijke stem: plaats (camcorder, digitale camera, ...) aansluiten.
de coniguratie-CD-Rom); instellen • "Selecteren van kleuren": selecteren
van de gesproken opdrachten. van de voor de weergave beschikbare
kleuren. De videoweergave is uitsluitend
• "Internationale parameters": instellen mogelijk als de auto stilstaat.
datum en tijd (weergave in 12 of • "Lichtsterkte": instellen van de
24 uur, instellen minuten via GPS); lichtsterkte van de weergave. Selecteer in het algemene menu het
instellen van eenheden (l/100 - °C of • "Geluid": instellen van de spraaksynthese menu "Video":
mpg - °F), (voor de parameter vrouwelijke/ - "Videofunctie activeren" om de
• "Taalkeuze": keuze van de taal van de mannelijke stem: plaats de coniguratie- videofunctie in te schakelen/uit te
weergave, de gesproken informatie CD-Rom); instellen van de gesproken schakelen,
en commando's (Nederlands, Duits, opdrachten. - "Parameters video" om het formaat
Engels, Spaans, Frans, Italiaans, • "Internationale parameters": instellen van de weergave, de lichtsterkte, het
Portugees: plaats de coniguratie- datum en tijd (weergave in 12 of contrast en de kleuren in te stellen.
CD-Rom). 24 uur, instellen minuten via GPS); Druk op de toets "MODE" of
instellen van eenheden (l/100 - °C of "DARK" om de videoweergave uit
mpg - °F). te schakelen.
• "Taalkeuze": keuze van de taal van de Druk herhaaldelijk op de toets "SOURCE"
weergave, de gesproken informatie om in plaats van de videoweergave een
en commando's (Nederlands, Duits, andere geluidsbron te selecteren.
Engels, Spaans, Frans, Italiaans,
Portugees: plaats de coniguratie-CD-
Rom);
Om veiligheidsredenen mag
de bestuurder het multifuncti-
onele display alleen bedienen
als de auto stilstaat.

15-03-2004
30
UW 307 SW IN DETAIL
DE AUTORADIO RB3

Hendel Functie
1 - Indrukken (achterzijde) Volume verhogen.
2 - Indrukken (achterzijde) Volume verlagen.
1 + 2 - Gelijktijdig indrukken Geluid onderbreken (mute); geluid keert terug door indrukken van een willekeurige toets.
Automatisch zoeken naar zenders in oplopende frequentie (radio) -
3 - Indrukken Volgende nummer selecteren (CD).
Automatisch zoeken naar zenders in alopende frequentie (radio) -
4 - Indrukken Vorige nummer selecteren (CD).
5 - Op het uiteinde drukken Wijzigen van de geluidsbron (radio/cassette/CD-wisselaar).
6 - Draaien Selecteren van volgende opgeslagen zender (radio) -
(rechtsom) Selecteren van volgende CD.

7 - Draaien Selecteren van vorige opgeslagen zender (radio) -


(linksom) Selecteren van vorige CD.

15-03-2004
31
UW 307 SW IN DETAIL

Toets Functie

A AAN/UIT-schakelaar radio.
B - Verlagen van volume.
C + Verhogen van volume.
RDS-functie AAN/UIT.
D RDS Langer dan 2 seconden indrukken: aan-/uitzetten van de regionale functie.
E TA Voorrang voor verkeersinformatie AAN/UIT.
F Lang indrukken: snel terugspoelen van cassette.
G Lang indrukken: snel vooruitspoelen van cassette.
34 Kort indrukken: omkeren afspeelrichting van de cassette.
F+G
78 Lang indrukken: uitwerpen van de cassette.

H ¯ Instelling van bassen, hoge tonen, loudness, balans en automatische volumeregeling.

I 5 Hoger instellen van de aan de toets H gekoppelde functies.


J 6 Lager instellen van de aan de toets H gekoppelde functies.
Selecteren van geluidsbron: radio, cassette of CD-wisselaar.
K SRC Langer dan 2 seconden indrukken: in willekeurige volgorde afspelen CD.
Handmatig en automatisch zoeken van zenders in oplopende frequentie.
L 8 Volgende nummer van CD selecteren en selecteren volgende PTY (radio).
M MAN Handmatige/automatische functie van de toetsen L en N voor de radio.
Handmatig en automatisch zoeken van zenders in alopende frequentie.
N 7 Vorige nummer van CD selecteren en selecteren vorige PTY (radio).
BND Selectie van het golfbereik FM1, FM2, FMast, AM.
O AST Langer dan 2 seconden indrukken: automatisch opslaan van voorkeuzezenders (autostore).
Selectie van een opgeslagen zender.
1 t/m 6 123456 Langer dan 2 seconden indrukken: opslaan van een zender.
1 t/m 5 12345 Selecteren van CD in CD-wisselaar.
15-03-2004
34
UW 307 SW IN DETAIL
ALGEMENE FUNCTIES AUDIO-INSTELLINGEN Bassen

Aan/uit Druk herhaaldelijk Druk, als er "BASS"


op de toets H om op het display wordt
Druk, als het contact achtereenvolgens de weergegeven, op de
AAN is of in de stand bassen (BASS), de toets I of J om de bas-
ACCESSOIRES staat, hoge tonen (TREB), sen in te stellen.
op de knop A om de ra- de loudness-functie
dio aan of uit te zetten. - "BASS -9" minimum
(LOUD), de fader instelling bassen.
De radio kan gedu- (FAD), de balans
rende 30 minuten (BAL) en de automatische aanpas- - "BASS 0" normale
werken zonder dat het contact sing van het volume te kiezen. stand.
aanstaat. Deze functie wordt na enkele secon- - "BASS +9" maximum instelling
den automatisch weer uitgeschakeld bassen.
als er geen instellingen gewijzigd
worden of door de toets H na het be-
Diefstalbeveiliging reiken van de functie voor de auto- Toonregeling
De radio is zodanig gecodeerd dat matische aanpassing van het volume
nogmaals in te drukken. Druk, als er "TREB" op het display
deze alleen in uw auto functioneert. wordt weergegeven, op de toets I of
Het heeft geen enkele zin de radio in Opmerking: De instellingen voor
de bassen, de hoge tonen en de J om de hoge tonen in te stellen.
een andere auto te monteren.
loudness zijn gekoppeld aan de op - "TREB -9" minimum instelling
De diefstalbeveiliging is volledig hoge tonen.
automatisch en behoeft daarom dat moment ingeschakelde geluids-
niet te worden ingeschakeld of bron. Zo kan de toonhoogte voor de - "TREB 0" normale stand.
ingesteld. radio, cassette (RB3), CD (RD3) of - "TREB +9" maximum instelling
CD-wisselaar verschillend worden hoge tonen.
ingesteld.

REGELING VAN HET VOLUME Loudness-functie


Druk herhaaldelijk op de toets C om Met deze functie kunnen de bassen
het volume te verhogen en op de en hoge tonen bij een gering volume
toets B om het te verlagen. versterkt worden. Druk op de toetsen
Door langer op de toetsen C en B I of J om de functie in of uit te scha-
te drukken wordt het volume sneller kelen.
geregeld.

15-03-2004
35
UW 307 SW IN DETAIL
Faderregeling RADIOFUNCTIE Selecteren van de radiofunctie
Druk, als er "FAD" op het display Opmerkingen over de radio-ontvangst
wordt weergegeven, op de toets I Autoradio RB3:
of J. De ontvangst van uw autoradio wijkt Druk herhaaldelijk op
Met de toets I wordt het volume vóór af van de ontvangst van uw radio de toets "SRC".
versterkt. thuis. De ontvangst van langegolf,
middengolf en FM-zenders (frequen-
Met de toets J wordt het volume ach- tiemodulatie) kan door diverse oorza-
ter versterkt. ken worden gestoord. Dit ligt niet aan Autoradio RD3:
de kwaliteit van het apparaat, maar Druk op de toets R.
aan de opbouw van de radiosignalen
Balansregeling en de wijze van verzenden.
Druk, als er "BAL" op het display Bij AM-zenders kunnen er storingen
wordt weergegeven, op de toets I optreden als er onder hoogspan-
of J. ningskabels, in tunnels of onder via-
Met de toets I wordt het volume ducten wordt gereden. Selecteren van het golfbereik
rechts versterkt. Bij FM-zenders kunnen de afstand
Met de toets J wordt het volume links van de zender, de relectie van het Autoradio RB3:
versterkt. signaal door grote obstakels (ber- Druk kort op de toets
gen, gebouwen, enz.) en het zender- "BND/AST" om de
bereik oorzaak zijn van een mindere gollengte FM1, FM2,
ontvangst. FMast of AM te kiezen.
Automatische volumeregeling
Met deze functie wordt het volume
automatisch aangepast aan het ge-
luidsniveau ten gevolge van de snel-
heid van de auto.
Autoradio RD3:
Druk op de toets I of J om de functie Druk kort op de toets
in- of uit te schakelen. R om de gollengte
FM1, FM2, FMast of
AM te kiezen.

15-03-2004
35
UW 307 SW IN DETAIL
Faderregeling RADIOFUNCTIE Selecteren van de radiofunctie
Druk, als er "FAD" op het display Opmerkingen over de radio-ontvangst
wordt weergegeven, op de toets I Autoradio RB3:
of J. De ontvangst van uw autoradio wijkt Druk herhaaldelijk op
Met de toets I wordt het volume vóór af van de ontvangst van uw radio de toets "SRC".
versterkt. thuis. De ontvangst van langegolf,
middengolf en FM-zenders (frequen-
Met de toets J wordt het volume ach- tiemodulatie) kan door diverse oorza-
ter versterkt. ken worden gestoord. Dit ligt niet aan Autoradio RD3:
de kwaliteit van het apparaat, maar Druk op de toets R.
aan de opbouw van de radiosignalen
Balansregeling en de wijze van verzenden.
Druk, als er "BAL" op het display Bij AM-zenders kunnen er storingen
wordt weergegeven, op de toets I optreden als er onder hoogspan-
of J. ningskabels, in tunnels of onder via-
Met de toets I wordt het volume ducten wordt gereden. Selecteren van het golfbereik
rechts versterkt. Bij FM-zenders kunnen de afstand
Met de toets J wordt het volume links van de zender, de relectie van het Autoradio RB3:
versterkt. signaal door grote obstakels (ber- Druk kort op de toets
gen, gebouwen, enz.) en het zender- "BND/AST" om de
bereik oorzaak zijn van een mindere gollengte FM1, FM2,
ontvangst. FMast of AM te kiezen.
Automatische volumeregeling
Met deze functie wordt het volume
automatisch aangepast aan het ge-
luidsniveau ten gevolge van de snel-
heid van de auto.
Autoradio RD3:
Druk op de toets I of J om de functie Druk kort op de toets
in- of uit te schakelen. R om de gollengte
FM1, FM2, FMast of
AM te kiezen.

15-03-2004
36
UW 307 SW IN DETAIL
Automatisch afstemmen Handmatig afstemmen Automatisch opslaan van FM-
zenders (autostore)
Druk op de toets "MAN".
Druk kort op de toets L of N om res- Autoradio RB3:
pectievelijk de volgende of vorige Houd de toets "BND/
zender te selecteren. AST" langer dan twee
Als deze toets wordt vastgehouden, seconden ingedrukt.
Druk kort op één van de toetsen L blijft de radio in de gekozen volgorde
of N om respectievelijk de volgende frequenties afzoeken.
of vorige zender te selecteren. Als Het zoeken stopt zodra de toets
deze toets wordt vastgehouden, blijft wordt losgelaten. Autoradio RD3:
de radio in de gekozen volgorde fre- Houd de toets R lan-
quenties afzoeken. Als de toets "MAN" opnieuw wordt
ingedrukt, wordt teruggekeerd naar ger dan twee secon-
De radio stopt bij de eerste zender het automatisch afstemmen op een den ingedrukt.
die na het loslaten van de toets wordt zender.
gevonden.
Als de functie TA is ingeschakeld,
wordt alleen afgestemd op zenders De autoradio slaat automatisch de
die verkeersinformatie uitzenden. 6 beste FM-zenders op. Deze zenders
Eerst worden de sterkste zenders worden op de FMast-band opgeslagen.
afgezocht in de stand "LO". Daarna Als er minder dan 6 zenders worden
wordt in de stand "DX" ook naar Handmatig opslaan van zenders gevonden, blijven de resterende ge-
zwakkere zenders gezocht. Kies het gewenste station. heugens ongewijzigd.
Druk twee keer kort op de toets L Houd één van de voorkeuzetoetsen
of N om direct in de stand "DX" op "1" t/m "6" langer dan twee secon-
de zwakkere zenders af te kunnen den ingedrukt.
stemmen. Het geluid valt weg en keert weer te-
rug: de desbetreffende zender is nu
opgeslagen. Oproepen van opgeslagen
zenders
Telkens als een van de toetsen "1" t/m
"6" wordt ingedrukt, wordt de desbe-
treffende zender weergegeven.

15-03-2004
37
UW 307 SW IN DETAIL
RDS Verkeersinformatie Regionale functie (REG)
Gebruik van de RDS-functie Sommige gekoppelde zenders
(Radio Data Systeem) op FM Druk op de toets "TA" zenden op bepaalde tijdstippen op
om deze functie in of dezelfde frequentie verschillende,
De RDS-functie biedt de mogelijk- uit te schakelen. regionale programma's uit. Met deze
heid om naar een zender te luisteren, Op het display ver- functie kan een regionaal program-
ongeacht de verschillende frequen- schijnt: ma worden beluisterd.
ties die voor deze zender gebruikt Houd hiervoor de toets "RDS" langer
worden in de diverse regio's. - "TA" als deze functie is ingescha-
keld. dan twee seconden ingedrukt om
- "(TA)" als deze functie wel inge- deze functie in of uit te schakelen.
schakeld, maar niet beschikbaar
Druk kort op de toets is.
"RDS" om de functie
in of uit te schakelen. Als deze functie is ingeschakeld,
wordt de geluidsbron die op dat mo-
Op het multifunctio- ment te horen is (radio, cassette, CD
nele display verschijnt: of CD-wisselaar) onderbroken om
- "RDS" als deze functie is ingeschakeld. voorrang te verlenen aan de ontvan-
- "(RDS)" als deze functie wel inge- gen verkeersinformatie.
schakeld, maar niet beschikbaar is. Druk op de toets "TA" om de ver-
keersinformatie te onderbreken, de
functie is dan uitgeschakeld.
Opmerking: het volume van de
Volgen van RDS-zenders verkeersinformatie is onafhanke-
lijk van het normale volume van de
Op het display wordt de naam van radio. U kunt dit instellen met de
de zender aangegeven. Als de RDS- volumeknop. De instelling wordt
functie is ingeschakeld, zoekt de opgeslagen en gebruikt bij vol-
radio steeds de sterkste zender die gende berichten.
hetzelfde programma uitzendt.

15-03-2004
39
UW 307 SW IN DETAIL
CASSETTESPELER: Afspeelrichting Gebruiksvoorschriften cassettes
AUTORADIO RB3 De cassettespeler speelt beide zij- - Gebruik alleen cassettes van goe-
Selecteren van de cassettespeler den van de band na elkaar af door de kwaliteit.
aan het eind van de band de afspeel- - Gebruik geen cassettes met een
richting automatisch om te keren. langere speelduur dan 90 minuten.
Zodra een cassette Druk de toetsen F en G half in om - Leg cassettes niet op een warme
in de cassettespeler handmatig de afspeelrichting van de plaats en houd ze uit de zon.
wordt gestoken, zal cassette om te keren. - Zorg ervoor dat het bandje is ge-
automatisch worden spannen voordat de cassette in de
begonnen met afspe- speler wordt gestoken.
len van deze cassette.
- Reinig regelmatig de koppen met
Als er al een cassette in de speler zit, een speciale cassette met reini-
druk dan herhaaldelijk op de toets Snel vooruit en terugspoelen
gingsvloeistof.
"SRC" totdat de cassettespeler is Druk één van de toetsen F of G ge-
geselecteerd. heel in om de cassette snel vooruit of
Opmerking: Controleer voor het in- terug te spoelen. Na het spoelen tot
steken van een cassette of de mag- het eind zal het apparaat de zijde die
neetband goed is gespannen. daar begint, afspelen.

Uitwerpen van de cassette

Druk de 2 toetsen F
en G geheel in om de
cassette uit de casset-
tespeler te werpen.

15-03-2004
41
UW 307 SW IN DETAIL
CD-WISSELAAR Selecteren van een CD Versneld afspelen
Selecteren van de CD-wisselaar Druk op één van de voorkeuzetoetsen Houd één van de toetsen L of N
"1" t/m "5" van de autoradio om de geheel ingedrukt om de CD versneld
gewenste CD te selecteren. vooruit of achteruit te spelen.
Het versneld afspelen stopt zodra de
Autoradio RB3: toets wordt losgelaten.
Druk herhaaldelijk op
de toets "SRC". Selecteren van een nummer van
een CD
Random-functie (RDM)
Autoradio RD3: Houd, op het moment dat de CD-
Druk op de toets P. wisselaar is geselecteerd:
Druk op de toets L om het volgende - autoradio RB3: de toets "SRC"
nummer te selecteren. twee seconden ingedrukt.
Druk op de toets N om terug te gaan - autoradio RD3: de toets P twee
naar het begin van het afgebeelde seconden ingedrukt.
nummer of het vorige nummer. De nummers van de CD worden
nu in een willekeurige volgorde
afgespeeld. Druk de toets opnieuw
twee seconden in om weer op
normaal spelen over te schakelen.

15-03-2004
32
UW 307 SW IN DETAIL
DE AUTORADIO RD3

Hendel Functie
1 - Indrukken (achterzijde) Volume verhogen.
2 - Indrukken (achterzijde) Volume verlagen.
1 + 2 - Gelijktijdig indrukken Geluid onderbreken (mute); geluid keert terug door indrukken van een willekeurige toets.
Automatisch zoeken naar zenders in oplopende frequentie (radio) -
3 - Indrukken Volgende nummer selecteren (CD).
Automatisch zoeken naar zenders in alopende frequentie (radio) -
4 - Indrukken Vorige nummer selecteren (CD).
5 - Op het uiteinde drukken Wijzigen van de geluidsbron (radio/CD/CD-wisselaar).
6 - Draaien Selecteren van volgende opgeslagen zender (radio) -
(rechtsom) Selecteren van volgende CD.

7 - Draaien Selecteren van vorige opgeslagen zender (radio) -


(linksom) Selecteren van vorige CD.

15-03-2004
33
UW 307 SW IN DETAIL

Toets Functie

A AAN/UIT-schakelaar radio.
B - Verlagen van volume.
C + Verhogen van volume.
RDS-functie AAN/UIT.
D RDS Langer dan 2 seconden indrukken: aan-/uitzetten van de regionale functie.
Voorrang voor verkeersinformatie AAN/UIT.
E TA Langer dan 2 seconden indrukken: PTY-functie AAN/UIT.

H ¯ Instelling van bassen, hoge tonen, loudness, balans en automatische volumeregeling.

I 5 Hoger instellen van de aan de toets H gekoppelde functies.


J 6 Lager instellen van de aan de toets H gekoppelde functies.
Handmatig en automatisch zoeken van zenders in oplopende frequentie.
L 8 Volgende nummer (CD) of PTY (radio) selecteren.
M MAN Handmatige/automatische functie van de toetsen L en N.
Handmatig en automatisch zoeken van zenders in alopende frequentie.
N 7 Vorige nummer (CD) of PTY (radio) selecteren.
Selecteren van de CD-wisselaar.
P CH.CD Langer dan 2 seconden indrukken: in willekeurige volgorde afspelen.
Selecteren van de CD-speler.
Q CD Langer dan 2 seconden indrukken: in willekeurige volgorde afspelen.
Selecteren van de radiofunctie. Selecteren van het golfbereik FM1, FM2, FMAST, AM.
R Radio Langer dan 2 seconden indrukken: automatisch opslaan van voorkeuzezenders (autostore).
S 5 Uitwerpen van de CD.
Selectie van een opgeslagen zender.
1 t/m 6 123456 Langer dan 2 seconden indrukken: opslaan van een zender.
1 t/m 5 12345 Selecteren van CD’s in de CD-wisselaar.
15-03-2004
35
UW 307 SW IN DETAIL
Faderregeling RADIOFUNCTIE Selecteren van de radiofunctie
Druk, als er "FAD" op het display Opmerkingen over de radio-ontvangst
wordt weergegeven, op de toets I Autoradio RB3:
of J. De ontvangst van uw autoradio wijkt Druk herhaaldelijk op
Met de toets I wordt het volume vóór af van de ontvangst van uw radio de toets "SRC".
versterkt. thuis. De ontvangst van langegolf,
middengolf en FM-zenders (frequen-
Met de toets J wordt het volume ach- tiemodulatie) kan door diverse oorza-
ter versterkt. ken worden gestoord. Dit ligt niet aan Autoradio RD3:
de kwaliteit van het apparaat, maar Druk op de toets R.
aan de opbouw van de radiosignalen
Balansregeling en de wijze van verzenden.
Druk, als er "BAL" op het display Bij AM-zenders kunnen er storingen
wordt weergegeven, op de toets I optreden als er onder hoogspan-
of J. ningskabels, in tunnels of onder via-
Met de toets I wordt het volume ducten wordt gereden. Selecteren van het golfbereik
rechts versterkt. Bij FM-zenders kunnen de afstand
Met de toets J wordt het volume links van de zender, de relectie van het Autoradio RB3:
versterkt. signaal door grote obstakels (ber- Druk kort op de toets
gen, gebouwen, enz.) en het zender- "BND/AST" om de
bereik oorzaak zijn van een mindere gollengte FM1, FM2,
ontvangst. FMast of AM te kiezen.
Automatische volumeregeling
Met deze functie wordt het volume
automatisch aangepast aan het ge-
luidsniveau ten gevolge van de snel-
heid van de auto.
Autoradio RD3:
Druk op de toets I of J om de functie Druk kort op de toets
in- of uit te schakelen. R om de gollengte
FM1, FM2, FMast of
AM te kiezen.

15-03-2004
36
UW 307 SW IN DETAIL
Automatisch afstemmen Handmatig afstemmen Automatisch opslaan van FM-
zenders (autostore)
Druk op de toets "MAN".
Druk kort op de toets L of N om res- Autoradio RB3:
pectievelijk de volgende of vorige Houd de toets "BND/
zender te selecteren. AST" langer dan twee
Als deze toets wordt vastgehouden, seconden ingedrukt.
Druk kort op één van de toetsen L blijft de radio in de gekozen volgorde
of N om respectievelijk de volgende frequenties afzoeken.
of vorige zender te selecteren. Als Het zoeken stopt zodra de toets
deze toets wordt vastgehouden, blijft wordt losgelaten. Autoradio RD3:
de radio in de gekozen volgorde fre- Houd de toets R lan-
quenties afzoeken. Als de toets "MAN" opnieuw wordt
ingedrukt, wordt teruggekeerd naar ger dan twee secon-
De radio stopt bij de eerste zender het automatisch afstemmen op een den ingedrukt.
die na het loslaten van de toets wordt zender.
gevonden.
Als de functie TA is ingeschakeld,
wordt alleen afgestemd op zenders De autoradio slaat automatisch de
die verkeersinformatie uitzenden. 6 beste FM-zenders op. Deze zenders
Eerst worden de sterkste zenders worden op de FMast-band opgeslagen.
afgezocht in de stand "LO". Daarna Als er minder dan 6 zenders worden
wordt in de stand "DX" ook naar Handmatig opslaan van zenders gevonden, blijven de resterende ge-
zwakkere zenders gezocht. Kies het gewenste station. heugens ongewijzigd.
Druk twee keer kort op de toets L Houd één van de voorkeuzetoetsen
of N om direct in de stand "DX" op "1" t/m "6" langer dan twee secon-
de zwakkere zenders af te kunnen den ingedrukt.
stemmen. Het geluid valt weg en keert weer te-
rug: de desbetreffende zender is nu
opgeslagen. Oproepen van opgeslagen
zenders
Telkens als een van de toetsen "1" t/m
"6" wordt ingedrukt, wordt de desbe-
treffende zender weergegeven.

15-03-2004
37
UW 307 SW IN DETAIL
RDS Verkeersinformatie Regionale functie (REG)
Gebruik van de RDS-functie Sommige gekoppelde zenders
(Radio Data Systeem) op FM Druk op de toets "TA" zenden op bepaalde tijdstippen op
om deze functie in of dezelfde frequentie verschillende,
De RDS-functie biedt de mogelijk- uit te schakelen. regionale programma's uit. Met deze
heid om naar een zender te luisteren, Op het display ver- functie kan een regionaal program-
ongeacht de verschillende frequen- schijnt: ma worden beluisterd.
ties die voor deze zender gebruikt Houd hiervoor de toets "RDS" langer
worden in de diverse regio's. - "TA" als deze functie is ingescha-
keld. dan twee seconden ingedrukt om
- "(TA)" als deze functie wel inge- deze functie in of uit te schakelen.
schakeld, maar niet beschikbaar
Druk kort op de toets is.
"RDS" om de functie
in of uit te schakelen. Als deze functie is ingeschakeld,
wordt de geluidsbron die op dat mo-
Op het multifunctio- ment te horen is (radio, cassette, CD
nele display verschijnt: of CD-wisselaar) onderbroken om
- "RDS" als deze functie is ingeschakeld. voorrang te verlenen aan de ontvan-
- "(RDS)" als deze functie wel inge- gen verkeersinformatie.
schakeld, maar niet beschikbaar is. Druk op de toets "TA" om de ver-
keersinformatie te onderbreken, de
functie is dan uitgeschakeld.
Opmerking: het volume van de
Volgen van RDS-zenders verkeersinformatie is onafhanke-
lijk van het normale volume van de
Op het display wordt de naam van radio. U kunt dit instellen met de
de zender aangegeven. Als de RDS- volumeknop. De instelling wordt
functie is ingeschakeld, zoekt de opgeslagen en gebruikt bij vol-
radio steeds de sterkste zender die gende berichten.
hetzelfde programma uitzendt.

15-03-2004
38
UW 307 SW IN DETAIL
PTY-functie: autoradio RD3 Zoeken van een PTY-programmering: EON: autoradio RD3
Met behulp van deze functie kun- Dit systeem maakt koppelingen tus-
nen zenders met een speciieke sen zenders in hetzelfde gebied. Bij
programmering (info, cultuur, sport, dit systeem is het mogelijk om auto-
pop...) beluisterd worden. matisch naar andere zenders binnen
het gebied over te schakelen die
Houd, als FM is ge- verkeersinformatie of een PTY-pro-
selecteerd, de toets grammering uitzenden.
"TA" langer dan twee - schakel de PTY,
seconden ingedrukt De EON-functie werkt alleen als de
- functie in, functie TA of PTY is ingeschakeld.
om deze functie in of - druk kort op één van de toetsen L
uit te schakelen. of N om een overzicht met de ver-
schillende programmatypes weer
te geven,
- als er een programma naar wens
wordt weergegeven, houd dan één
van de toetsen L of N langer dan
twee seconden ingedrukt om au-
tomatisch af te stemmen (na het
afstemmen wordt de PTY-functie
weer uitgeschakeld).
In de stand PTY kunnen de ver-
schillende programmatypes worden
opgeslagen. Houd daarvoor de
voorkeuzetoetsen "1" t/m "6" langer
dan twee seconden ingedrukt. Een
bepaalde programmering kan nu
worden opgeroepen door de desbe-
treffende toets kort in te drukken.

15-03-2004
40
UW 307 SW IN DETAIL
CD-SPELER: AUTORADIO Selecteren van een nummer van Random-functie (RDM)
RD3 de CD
Houd, op het moment dat de CD-
Selecteren van de CD-speler speler als geluidsbron is gekozen,
de toets Q 2 seconden ingedrukt.
Zodra een CD in De nummers van de CD worden nu
de CD-speler wordt in een willekeurige volgorde afge-
gestoken met de Druk op de toets L om het volgende speeld. Druk de toets Q opnieuw
bedrukte zijde naar nummer te selecteren. 2 seconden in om weer op normaal
boven gericht, zal Druk op de toets N om terug te gaan spelen over te schakelen.
de CD-speler de CD automatisch naar het begin van het afgespeelde De random-functie wordt uitgescha-
afspelen. nummer of het vorige nummer. keld zodra de radio wordt uitgezet.
Als er al een CD in het apparaat zit,
druk dan op de toets Q.

Uitwerpen van een CD Versneld afspelen


Druk op de toets S om Houd één van de toetsen L of N in-
de CD uit de CD-spe- gedrukt om de CD versneld vooruit of
ler te werpen. achteruit af te spelen.
Het versneld afspelen stopt zodra de
toets wordt losgelaten.

Het gebruik van gekraste


CD's kan storingen ver-
oorzaken.
Gebruik uitsluitend CD's
met een ronde vorm.

15-03-2004
43
UW 307 SW IN DETAIL
AUTORADIO/TELEFOON GPS
RT3

Hendel Functie
1 - Indrukken (achterzijde) Volume verhogen.
2 - Indrukken (achterzijde) Volume verlagen.
1 + 2 - Gelijktijdig indrukken Geluid onderbreken (mute); geluid keert terug door indrukken van een willekeurige toets.
Automatisch zoeken naar zenders in oplopende frequentie (radio) - Volgend nummer selecteren (CD/CD-wisselaar).
3 - Indrukken Lang indrukken, tot het loslaten: snel vooruit spoelen (CD/CD-wisselaar).
Automatisch zoeken naar zenders in alopende frequentie (radio) - Volgend nummer selecteren (CD/CD-wisselaar).
4 - Indrukken Lang indrukken, tot het loslaten: snel terugspoelen (CD/CD-wisselaar).
Wijzigen van de functie (radio/CD/CD-wisselaar) - Bevestigen van een geselecteerd onderdeel (in een menu of venster) -
5 - Op het uiteinde drukken Opnemen/ophangen (telefoon, inkomend gesprek) - Ophangen (tel., bij verbinding).
Langer dan 2 seconden indrukken: weergeven van het snelmenu (tel., geen verbinding).
6 - Draaien Selecteren van volgende opgeslagen zender of opslaan onder toets 1 van niet-opgeslagen zender (radio) - Selecteren volgende CD -
(rechtsom) Selecteren van volgende item van een menu.
7 - Draaien Selecteren van vorige opgeslagen zender of opslaan onder toets 6 van niet-opgeslagen zender (radio) - Selecteren vorige CD -
(linksom) Selecteren van vorige item van een menu.
15-03-2004
44
UW 307 SW IN DETAIL

Toets Functie

Indrukken: AAN/UIT-schakelaar radio/autotelefoon.


A Draaien: volumeregeling.

B 5 Uitwerpen van de CD.

C SOURCE Selecteren van de geluidsbron: radio, CD, CD-wisselaar of Aux.

D Opnemen (Tel./inkomend gesprek) - Weergave van het snelmenu (Tel./geen verbinding).

Toegang tot het servicemenu "PEUGEOT".


E Tussen de 2 en 8 seconden indrukken: directe verbinding met PEUGEOT Assistance.
Langer dan 8 seconden indrukken: verbinding wordt verbroken.
Wijziging van de weergave.
F MODE Langer dan 2 seconden indrukken: weergave van algemene informatie.
Indrukken: weergave van het snelmenu van het desbetreffende venster - Bevestiging ingevoerde tekst of instelling.
Draaien: cursor in menu verplaatsen - Selecteren functie/parameter - Audio-instellingen: geluidsweergave, bassen,
G hoge tonen, loudness, fader (geluidsverdeling voor/achter), balans (geluidsverdeling links/rechts), automatische
volumeregeling.
Zoeken naar zenders in oplopende frequentie, stapsgewijs of doorlopend (ingedrukt houden).
H 5 Selecteren van vorige CD (CD-wisselaar) - verplaatsing op kaart (navigatie).
Zoeken naar zenders in alopende frequentie, stapsgewijs of doorlopend (ingedrukt houden).
I 6 Selecteren van volgende CD (CD-wisselaar) - verplaatsing op kaart (navigatie).

J Infraroodvenster (IrDA)*.

Annuleren van de geselecteerde functie.


K ESC Langer dan 2 seconden indrukken: wissen van alle bovenliggende vensters en terugkeer naar de permanent weer-
gegeven toepassing.

L Opening voor SIM-kaart.

Automatisch zoeken naar zenders in oplopende frequentie - Selecteren van volgende nummer op CD.
Verplaatsing op kaart (navigatie).
M 8 Twee keer indrukken: zenders afzoeken in de stand DX i.p.v. in de stand LO.
Langer dan twee seconden indrukken: snel vooruit spoelen (CD).
15-03-2004
45
UW 307 SW IN DETAIL

Toets Functie

Automatisch zoeken naar zenders in alopende frequentie - Selecteren van vorige nummer op CD.
Verplaatsing op kaart (navigatie).
N 7 Twee keer indrukken: zenders afzoeken in de stand DX i.p.v. in stand LO.
Langer dan twee seconden indrukken: snel terugspoelen (CD).
1 keer indrukken: weergave van de bovenste balk (de rest van het scherm is zwart) - 2 keer indrukken:
O DARK onderbreken weergave (scherm zwart) - 3 keer indrukken: terugkeer naar de normale weergave.
Langer dan 10 seconden indrukken: resetten van het systeem.
Weergave van het algemene menu - Langer dan 2 seconden indrukken: weergave van een hulp-
P MENU menu en van de lijst met gesproken commando’s.
Ophangen.
Q Langer dan 2 seconden indrukken: inschakelen/uitschakelen van het doorschakelen van het ge-
sprek naar de voicemail of naar een doorschakelnummer.
BAND Selecteren van het golfbereik FM1, FM2, FMast, AM.
R AST Langer dan 2 seconden indrukken: automatisch opslaan van voorkeuzezenders (autostore).
Voorrang voor verkeersinformatie AAN/UIT.
S TA/PTY Langer dan 2 seconden indrukken: PTY-functie AAN/UIT.
RDS-functie AAN/UIT.
T RDS Langer dan 2 seconden indrukken: regionale functie AAN/UIT.
Weergave van venster voor instelling van geluidsweergave, bassen, hoge tonen, loudness, balans
U AUDIO en automatische volumeregeling.
2 tot 8 seconden indrukken: noodoproep.
V SOS Langer dan 8 seconden indrukken: verbinding verbreken.
Selecteren van een opgeslagen zender.
1 t/m 6 123456 Langer dan 2 seconden indrukken: opslaan van een zender.

1 t/m 5 12345 Selecteren van een CD in de CD-wisselaar.

0 t/m 9 012345 Alfanumeriek toetsenbord voor het invoeren van omschrijvingen en telefoonnummers.
*# 6789*#

* In de loop van het jaar


15-03-2004
46
UW 307 SW IN DETAIL
ALGEMENE FUNCTIES Diefstalbeveiliging AUDIO-INSTELLINGEN
De autoradio/telefoon GPS RT3 is
AAN / UIT zodanig gecodeerd dat deze uitslui- Druk herhaaldelijk op
tend in uw auto functioneert. Raad- de toets U voor toe-
Druk, als het contact gang tot de vensters
AAN is of in de stand pleeg uw PEUGEOT-servicepunt als
u het systeem in een andere auto wilt voor instelling van de
accessoires staat, op Geluidsweergave,
de knop A om het installeren.
de Bassen, de Hoge
radiogedeelte van De diefstalbeveiliging is volledig tonen, de Loudness,
de autoradio/telefoon automatisch en behoeft daarom de Fader (geluidsverdeling V/A), de
GPS RT3 in of uit te niet te worden ingeschakeld of Balans (geluidsverdeling L/R) en de
schakelen. ingesteld. Automatische volumeregeling.
Deze functie wordt weer uitgescha-
keld door op de toets "ESC" te druk-
Opmerking: Druk als de contactsleu- ken of wordt na enkele seconden
tel afwezig is op de knop A om de tele- automatisch weer uitgeschakeld
foonfunctie in of uit te schakelen. als er geen instellingen gewijzigd
De autoradio/telefoon GPS RT3 worden.
kan gedurende 30 minuten werken
zonder dat het contact aanstaat. REGELING VAN HET VOLUME Opmerking: De instellingen voor de
bassen, hoge tonen en loudness zijn
Opmerking: Draai aan de knop A om het volume gekoppeld aan de op dat moment
van de autoradio/telefoon te verho- ingeschakelde geluidsbron. Zo kan
- De SIM-kaart mag alleen verwij- gen of te verlagen.
derd worden als de autoradio/ de toonhoogte voor de radio, CD of
telefoon is uitgeschakeld. CD-wisselaar verschillend worden
Opmerking: De regeling van het ingesteld.
- Druk, als de autoradio/telefoon na volume kan voor elke geluidsbron
30 minuten automatisch uitgescha- worden gebruikt. Het volume kan af-
keld is, op toets D om een telefoni- zonderlijk op de radio, CD-speler of
sche oproep te doen. CD-wisselaar geregeld worden.
- De autoradio/telefoon kan na on-
derbreking van het contact weer
ingeschakeld worden door op toets
D, E of V te drukken of door een
CD in de CD-speler te plaatsen.

15-03-2004
47
UW 307 SW IN DETAIL
Geluidsweergave Toonregeling Balansregeling
Druk, als het venster "Hoge tonen" Als het venster "Balans" wordt
Met behulp van deze wordt weergegeven, op de toets G weergegeven:
functie kan één van de om de hoge tonen in te stellen. - Draai de knop G rechtsom om het
volgende geluidsweer- - "-9" minimum instelling hoge volume rechts te versterken.
gaves worden gekozen: tonen.
"Geen", "Rock", "Klas- - Draai de knop G linksom om het
siek", "Jazz", "Spraak" - "0" normale stand. volume links te versterken.
of "Techno". - "+9" maximum instelling hoge
Draai aan de knop G tonen.
om een geluidsweergave te kiezen.
Door "Geen" te kiezen wordt toegang
verkregen tot alle onderstaande ge-
luidsinstellingen. Bij het kiezen van Loudness-functie Automatische volumeregeling
een andere geluidsweergave worden Met deze functie wordt het volume
de bassen en hoge tonen automatisch Met deze functie kunnen de bassen
en hoge tonen bij een gering volume automatisch aangepast aan het ge-
ingesteld. luidsniveau ten gevolge van de snel-
versterkt worden.
Draai aan de knop G om deze functie heid van de auto.
in of uit te schakelen. Draai aan de knop G om deze functie
Bassen in of uit te schakelen.
Druk, als het venster "Bassen"
wordt weergegeven, op de toets G
om de bassen in te stellen.
- "-9" minimum instelling bassen.
Faderregeling
- "0" normale stand.
- "+9" maximum instelling bassen. Als het venster "Fader" wordt weer-
gegeven:
- Draai de knop G rechtsom om het
volume vóór te versterken.
- Draai de knop G linksom om het
volume achter te versterken.

15-03-2004
48
UW 307 SW IN DETAIL
RADIOFUNCTIE Selecteren van de radiofunctie Automatisch afstemmen
Opmerkingen over de
radio-ontvangst
De ontvangst van uw autoradio/
telefoon wijkt af van de ontvangst
van uw radio thuis. De ontvangst Druk herhaaldelijk op de toets Druk kort op één van de toetsen M of
van middengolf (AM) en FM-zen- "SOURCE". N om respectievelijk de volgende of
ders (frequentiemodulatie) kan door vorige zender te selecteren.
diverse oorzaken worden gestoord.
Dit ligt niet aan de kwaliteit van het Het zoeken stopt bij de eerste zender
apparaat, maar aan de opbouw van die wordt gevonden.
de radiosignalen en de wijze van Als de functie TA is ingeschakeld,
verzenden. wordt alleen afgestemd op de sterk-
Selecteren van het golfbereik ste zenders die verkeersinformatie
Bij AM-zenders kunnen er storingen
optreden als er onder hoogspan- uitzenden.
ningskabels, in tunnels of onder via- Druk herhaaldelijk kort Eerst worden de sterkste zenders
ducten wordt gereden. op de toets "BAND/ afgezocht in de stand "LO". Daarna
Bij FM-zenders kunnen de afstand AST" om de golleng- wordt in de stand "DX" ook naar
van de zender, de relectie van het te FM1, FM2, FMast of zwakkere zenders gezocht.
signaal door grote obstakels (ber- AM te kiezen. Druk twee keer op de toets M of
gen, gebouwen, enz.) en het zender- N om direct in de stand "DX" op
bereik oorzaak zijn van een mindere de zwakkere zenders af te kunnen
ontvangst. stemmen.

15-03-2004
49
UW 307 SW IN DETAIL
Handmatig afstemmen Automatisch opslaan van
FM-zenders (autostore)
Druk kort op de toets H of Houd de toets "BAND/
I om respectievelijk de vol- AST" langer dan twee
gende of vorige zender te seconden ingedrukt.
selecteren.
Als deze toets wordt vastge-
houden, blijft de radio in de
gekozen volgorde frequen- De autoradio/telefoon slaat automa-
ties afzoeken. tisch de 6 sterkste FM-zenders op.
Het zoeken stopt zodra de Deze zenders worden op de FMast-
toets wordt losgelaten. band opgeslagen.
Als er minder dan 6 zenders worden
gevonden, blijven de resterende ge-
heugens ongewijzigd.

Handmatig opslaan van zenders Oproepen van opgeslagen


zenders
Kies het gewenste station.
Houd één van de voorkeuzetoetsen Druk bij elk golfbereik kort op één van
"1" t/m "6" langer dan twee secon- de toetsen "1" t/m "6" waaronder de
den ingedrukt. gewenste zender is opgeslagen.
Als het geluid even wordt onderbro-
ken, is de desbetreffende zender
opgeslagen.

15-03-2004
50
UW 307 SW IN DETAIL
RDS Verkeersinformatie Regionale functie (REG)
Gebruik van RDS-functie Sommige gekoppelde zenders zen-
(Radio Data System) op FM den op bepaalde tijdstippen op dezelf-
Druk op de toets de frequentie verschillende, regionale
De RDS-functie biedt de mogelijk- "TA/PTY" om deze programma's uit. Met deze functie kan
heid om naar een zender te luisteren, functie in of uit te een regionaal porgramma worden
ongeacht de verschillende frequen- schakelen. beluisterd.
ties die voor deze zender gebruikt Op het multifunctionele display Houd hiervoor de toets "RDS" langer
worden in de diverse regio's. verschijnt: dan twee seconden ingedrukt om
- TA als deze functie is ingescha- deze functie in of uit te schakelen.
keld. Het multifunctionele display geeft
- TA (grijs of doorgestreept) als aan:
Druk kort op de toets deze functie wel ingeschakeld,
"RDS" om de functie - REG als deze functie is ingescha-
maar niet beschikbaar is. keld.
in of uit te schakelen. Als deze functie is ingeschakeld,
Op het multifunctione- - REG (grijs of doorgestreept) als
wordt de geluidsbron die op dat mo- deze functie wel ingeschakeld,
le display verschijnt: ment te horen is (radio, CD of CD- maar niet beschikbaar is.
- RDS als deze functie is ingescha- wisselaar) onderbroken om voorrang
keld. te verlenen aan de ontvangen ver-
- RDS (grijs of doorgestreept) als keersinformatie.
deze functie wel ingeschakeld, Druk op de toets "TA/PTY" om de
maar niet beschikbaar is. verkeersinformatie te onderbreken.
Opmerking: het volume van de
verkeersinformatie is onafhanke-
lijk van het normale volume van
de radio.
U kunt dit instellen met de volume-
Volgen van RDS-zenders knop. De instelling wordt opgeslagen
Op het display wordt de naam van en gebruikt bij volgende berichten.
de zender aangegeven. Als de RDS-
functie is ingeschakeld, zoekt de
autoradio/telefoon steeds de sterk-
ste zender die hetzelfde programma
uitzendt. Dit kan de ontvangst enigs-
zins hinderen.

15-03-2004
51
UW 307 SW IN DETAIL
PTY-functie EON Snelmenu
Met behulp van deze functie kun- Dit systeem maakt koppelingen tus-
nen zenders met een speciieke sen zenders in hetzelfde gebied. Bij
programmering (info, cultuur, sport, dit systeem is het mogelijk om auto-
pop...) beluisterd worden. matisch naar andere zenders binnen
Houd, als FM is geselecteerd, de het gebied over te schakelen die
toets "TA/PTY" langer dan twee se- verkeersinformatie of een PTY-pro-
conden ingedrukt om deze functie in grammering uitzenden.
of uit te schakelen. De EON-functie werkt alleen als de Door het indrukken van de draaiknop
Zoeken van een PTY-programme- functie TA of PTY is ingeschakeld. G, biedt het snelmenu toegang tot de
ring: volgende functies:
- "Invoeren van een frequentie".
- "Lijst met zenders" om direct toe-
gang te krijgen tot de 30 lokaal
opgevangen zenders,
- Schakel de PTY-functie in. - "Updaten lijst" om deze lijst te up-
Menu audiofuncties daten,
- Draai aan de knop G om de lijst
met de verschillende programma- Selecteer vanuit het hoofdmenu het - "Radiotekst weergeven" om de
types af te zoeken en bevestig uw menu "Audiofuncties" voor: door de geselecteerde zender
keuze. - "Inschakelen/uitschakelen volgen uitgezonden informatie weer te
- Als er een programma naar wens van frequentie met RDS", geven, als "RT" permanent is
wordt weergegeven, druk dan op - "Inschakelen/uitschakelen regionale weergegeven.
één van de toetsen M of N om functie REG",
automatisch af te stemmen (na het - "Inschakelen/uitschakelen verkeers-
afstemmen wordt de PTY-functie informatie TMC".
weer uitgeschakeld).

In de stand PTY kunnen de ver-


schillende programmatypes worden
opgeslagen. Houd daarvoor de
voorkeuzetoetsen "1" t/m "6" langer
dan twee seconden ingedrukt. Een
bepaalde programmering kan nu
worden opgeroepen door de desbe-
treffende toets kort in te drukken.

15-03-2004
52
UW 307 SW IN DETAIL
CD-SPELER Selecteren van een nummer van Snelmenu
de CD
Selecteren van CD-speler

Druk op de toets M om het volgende


nummer te selecteren.
Zodra een CD in de CD-speler wordt Door het indrukken van de draai-
gestoken met het etiket naar boven Druk op de toets N om terug te gaan knop G, kunnen vanuit het snelmenu
gericht, zal de CD-speler de CD au- naar het begin van het afgespeelde de functies willekeurig afspelen, intro
tomatisch afspelen. nummer of het vorige nummer. scan, programmeren en weergeven
Als er al een CD in het apparaat zit, worden in- of uitgeschakeld.
druk dan op de toets "SOURCE" om
de CD-speler te selecteren.

Versneld afspelen
Houd één van de toetsen M of N in-
gedrukt om de CD versneld vooruit of
Uitwerpen van een CD achteruit af te spelen.
Het versneld afspelen stopt zodra de
Druk op de toets B toets wordt losgelaten.
om de CD uit de CD-
speler te werpen.

Het afspelen van gekraste


CD's kan storingen ver-
oorzaken.
Gebruik uitsluitend CD's
met een ronde vorm.

15-03-2004
53
UW 307 SW IN DETAIL
CD-WISSELAAR Selecteren van een nummer van Snelmenu
een CD
Selecteren van de CD-wisselaar

Druk op de toets M om het volgende


nummer te selecteren.
Door het indrukken van de draaiknop
Druk herhaaldelijk op de toets Druk op de toets N om terug te gaan G kunnen vanuit het snelmenu de
"SOURCE". naar het begin van het afgespeelde functies willekeurig afspelen, intro
nummer of het vorige nummer. scan, herhalen en weergeven van
de afspeelgegevens worden in- of
uitgeschakeld.

Selecteren van een CD Versneld afspelen


Druk op één van de voorkeuzetoet- Houd één van de toetsen M of N in-
sen "1" t/m "5" van de autoradio/ gedrukt om de CD versneld vooruit of
telefoon om de gewenste CD te achteruit te spelen.
selecteren. Het versneld afspelen stopt zodra de
Druk op de toets H en I om respec- toets wordt losgelaten.
tievelijk de vorige of volgende CD in
de CD-wisselaar te selecteren.

15-03-2004
54
UW 307 SW IN DETAIL
TELEFOON Gebruik van de menu's In elk menu:
Deze functie wordt verzorgd door Druk op de toets "MENU" om het
een 2-bands GSM-telefoon (900 en algemene menu weer te geven. Se- Verplaats de cursor
1.800 MHz) die is geïntegreerd in de lecteer de telefoonfunctie en beves- met de draaiknop G
autoradio/telefoon GPS RT3. tig "Telefoonfuncties" om toegang en druk hem in om te
Het systeem is voorzien van een te krijgen tot de belangrijkste functies bevestigen.
"handsfree"-functie, bestaande uit van de telefoon en vervolgens tot het Annuleer een functie
een microfoon in de voorste plafon- submenu van de gewenste functie. met de toets "ESC".
nier, luidsprekers, een schakelaar Het hoofdmenu biedt toegang tot de
aan de stuurkolom en spraakcom- volgende functies:
mando's waarmee de meeste func-
ties kunnen worden bediend (de
toetsen op het bedieningspaneel van
de autoradio/telefoon geven toegang Gebruik van het alfanumerieke
tot alle functies). toetsenbord
De belangrijkste mobiele-telefoon-
functies en de registers worden Druk herhaaldelijk op een toets om
weergegeven op het multifunctionele het gewenste teken in te voeren.
display.
De autoradio/telefoon is altijd in- - Netwerk: Hiermee kunt u naar
geschakeld, onafhankelijk van de een netwerk zoeken en worden de
stand van het contact, zelfs wan- beschikbare netwerken weergege- Combinatie toetsen/tekens
neer na 30 minuten de melding ven. [1] 1 of spatie
"Spaarstand actief" op het multi- - Gesprekstotalen: Hiermee wordt [2] 2 of A B C 2 of a b c 2
functionele display verschijnt. de totale tijd van de gesprekken
weergegeven en kan de nulstelling [3] 3 of D E F 3 of d e f 3
hiervan worden uitgevoerd. [4] 4 of G H I 4 of g h i 4
- Beveiliging: Hiermee kunt u uw [5] 5 of J K L 5 of j k l 5
PIN-code instellen of wijzigen en [6] 6 of M N O 6 of m n o 6
kunt u de opgeslagen (SMS-)be- [7] 7 of P Q R S 7 of p q r s 7
richten wissen. [8] 8 of T U V 8 of t u v 8
- Telefoonopties: Hiermee kunt u [9] 9 of W X Y Z 9 of w x y
instellen of uw telefoonnummer wel z9
of niet wordt weergegeven op de
telefoon van uw gesprekspartner, [0] 0 of + (lang indrukken)
kunt u het automatisch opnemen [#] # of bevestigen
na X keer overgaan instellen, de [*] * of wissen laatst in-
beltonen kiezen en het doorscha- gevoerde teken (lang
kelnummer invoeren. indrukken)

15-03-2004
55
UW 307 SW IN DETAIL
Installeren van de SIM-kaart Invoeren van de PIN-code Uitschakelen van het verzoek om
PIN-code in te voeren
Open de lade L door de Selecteer in het menu "Telefoon-
ronde opening erboven in functies", "Beveiliging", vervolgens
te drukken met een potlood- "Invoeren van PIN-code" en beves-
punt. tig de functie "Deactiveren".
Let op: Zorg er in dit geval voor dat
u de SIM-kaart niet verliest; de vin-
Steek uw Micro-SIM-kaart, verkrijg- der kan er vanwege het ontbreken
baar bij een operator van mobiele van de beveiliging onbeperkt gebruik
telefoons, op de aangegeven manier van maken.
in de lade en sluit de lade.
Opmerking: Verwijder of plaats de
SIM-kaart pas nadat de autoradio/ Voer uw PIN-code in met behulp
telefoon RT3 is uitgeschakeld. van het alfanumerieke toetsenbord
en bevestig door op de draaiknop
G of op de toets # te drukken om
toegang te krijgen tot het netwerk.
De verbinding met het netwerk wordt
bevestigd door een pictogram op het
multifunctionele display.
Let op: Wanneer u achtereenvol-
gens driemaal de onjuiste PIN-code
invoert, wordt uw SIM-kaart geblok-
keerd. Om deze te deblokkeren moet
de PUK-code worden ingevoerd. De
PUK-code is verkrijgbaar bij de le-
verancier van uw SIM-kaart (na het
tienmaal onjuist invoeren van de
PUK-code is de SIM-kaart deinitief
onbruikbaar).
Opmerking: Na het afzetten van het
contact moet de PIN-code opnieuw
worden ingevoerd, behalve als de
PIN-code is opgeslagen of als de
functie "Bescherming met PIN-code"
is uitgeschakeld.

15-03-2004
56
UW 307 SW IN DETAIL
Weergave telefoonfunctie Bellen Bellen vanuit een telefoonboek
Geen verbinding Selecteer de functie "Index" om toe-
gang te verkrijgen tot alle opgeslagen
telefoonnummers of "Gesprekkenlijst"
om de lijst met telefoonnummers van de
laatste twintig inkomende gesprekken
(indien de optie voor weergave van het
actieve telefoonnummer beschikbaar
Druk op de toets D om het snelmenu is) of uitgaande gesprekken weer te
van de telefoon weer te geven. geven.
In deze weergave verschijnen de Opmerking: Er zijn twee telefoonboe-
melding van de aanwezigheid van Opmerking: Door het uiteinde 5 van
de stuurkolomschakelaar langer dan ken: het telefoonboek van de autoradio/
nieuwe voice mail- of SMS-berich- telefoon GPS RT3 en dat van de SIM-
ten, de totale gesprekstijd sinds de 2 seconden in te drukken wordt een
snelmenu opgeroepen van de func- kaart. Plaats de SIM-kaart en voer uw
laatste nulstelling en de toestand PIN-code in om het telefoonboek van de
van de telefoon. ties "Index", "Lijst gesprekken" en
"Voicemail". SIM-kaart weer te geven.
Gesprek beantwoorden

U kunt een inkomend


Verbinding Invoeren van een nummer gesprek, waarbij een
beltoon is te horen,
Selecteer de functie beantwoorden door
"Nummeren" en voer op de toets D of op
het nummer van uw het uiteinde van de
gesprekspartner met stuurkolomschakelaar
het toetsenbord in. te drukken. U kunt het
gesprek weigeren door op de toets Q
Druk op de toets D om te drukken of door de knop "NEE"
In deze weergave verschijnen de te bellen. op het scherm "Beantwoorden?" te
verstreken tijd sinds het begin van selecteren en te bevestigen.
het gesprek, het telefoonnummer*
of de naam van uw gesprekspartner U kunt een geaccepteerd gesprek
(wanneer deze is opgeslagen in het beëindigen door op de toets Q te
telefoonboek) en de toestand van de drukken.
telefoon. Als u het gesprek weigert, wordt er
doorgeschakeld naar de voicemail of
een doorschakelnummer.
U kunt het doorschakelen van ge-
sprekken in- of uitschakelen door de
toets Q langer dan 2 seconden in te
* Indien de optie en dienst beschik- drukken.
baar zijn.
15-03-2004
57
UW 307 SW IN DETAIL
SMS-berichten SMS-bericht verzenden Menu "Gesprekstotalen"
SMS-berichten lezen Selecteer de functie "Gesprekstota-
len" in het menu "Telefoonfuncties"
om de totale tijd van de uitgevoerde
gesprekken weer te geven. De duur
van elk gesprek wordt opgeteld bij de
totale gesprekstijd sinds de laatste nul-
stelling met de knop "Nulstelling".
Opmerking: Controleer vóór het
schrijven van het eerste bericht of het
Als het piepsignaal te horen is (als nummer van het berichtencentrum
de optie beltoon voor SMS-berichten goed is opgeslagen in het submenu
is ingeschakeld) en een bovenlig- "Nr. van server". Als dit niet het Menu "Telefoonopties"
gend venster met de melding "Wilt geval is, worden alle berichten die
u het nieuwe SMS-bericht lezen?" geschreven zijn voordat het nummer De functie "Telefoonopties" in het
verschijnt, kunt u het SMS-bericht werd opgeslagen niet verzonden. menu "Telefoonfuncties" biedt toe-
lezen door "JA" te selecteren en te gang tot de volgende functies:
bevestigen of kunt u het lezen van Bevestig in het menu "SMS-be-
richten" de functie "SMS-bericht •฀ "Instellingen voor telefoneren".
het bericht uitstellen door "NEE" te Hiermee kunt u de functies "Weerga-
selecteren en te bevestigen, door op opstellen". Voer uw bericht in met
behulp van het alfanumerieke toet- ve van mijn nummer" en "Automatisch
de toets "ESC" te drukken of door te opnemen na "X" keer overgaan" in- en
wachten tot de melding is verdwe- senbord en bevestig het bericht met
de toets "OK" om het bericht te be- uitschakelen.
nen. Als de spraaksynthese is inge- •฀ "Opties beltonen". Hiermee kunt u
schakeld, wordt de melding vocaal waren of selecteer de knop "Verzen-
den" om het bericht te verzenden. U het volume van de beltoon voor inko-
weergegeven. mende telefoongesprekken aanpas-
kunt na het selecteren van de knop
"Verzenden" het nummer van de sen, het piepsignaal voor de ontvangst
Opmerking: U kunt de opgeslagen ontvanger invoeren of een nummer van SMS-berichten inschakelen en
oude SMS-berichten en nieuwe be- selecteren uit het telefoonboek of één van de vijf aangeboden beltonen
richten, waarvan u het lezen hebt de gesprekkenlijst en het bericht kiezen.
uitgesteld, lezen door op de toets verzenden. •฀ "Doorschakelnummer/voicemail".
"MENU" te drukken, de telefoon- Hier kunt u het gekozen doorscha-
functie en vervolgens "SMS-berich- kelnummer invoeren, anders wordt
ten" te selecteren. Bevestig vervol- het gesprek doorgeleid naar de voic-
gens "Ontvangen SMS-berichten email.
lezen" door op de draaiknop G te
drukken, verplaats de cursor door de
lijst door aan de draaiknop te draaien
en druk op deze knop om het ge-
wenste SMS-bericht te lezen.

15-03-2004
58
UW 307 SW IN DETAIL
Diensten* Noodoproep*
"PEUGEOT Assistance" /
Noodoproep
Druk op de toets E om Druk in een noodgeval op
het menu "Diensten" de toets V tot een geluids- Tijdens een gesprek met
weer te geven en signaal te horen is en een "PEUGEOT Assistance" of tijdens
selecteer één van de venster voor het bevestigen/ een noodoproep zijn telefoonge-
volgende diensten: annuleren van de oproep sprekken of het versturen en ont-
(binnen 6 seconden) ver- vangen van SMS-berichten niet
schijnt of voer direct het mogelijk; deze worden doorgeleid
nummer 112 in. naar de voicemail.
•฀ "Customer Contact Center" voor Doe een noodoproep indien u zich In dat geval gaat een groene diode
een directe verbinding met het in een situatie bevindt die ernstige op de voorkant van de autoradio/
Customer Contact Center van gevolgen kan hebben (lichamelijk let- telefoon GPS RT3 knipperen op het
PEUGEOT en de bijbehorende sel, ...) voor personen die in gevaar moment dat u een noodoproep heeft
diensten (deze verbinding wordt zijn (als u getuige of slachtoffer bent gedaan of "PEUGEOT Assistance"
verbroken op het moment dat van een ongeluk met gewonden, van heeft opgeroepen. Wanneer de op-
een noodoproep of een oproep geweld, ...). roep in behandeling wordt genomen
voor technische assistentie wordt door de betreffende hulpdienst gaat
geplaatst). Alvorens een dergelijke oproep
te kunnen verzenden, moet de de diode permanent branden.
•฀ "PEUGEOT Assistance" voor autoradio/telefoon een uit cellen be- Als u "PEUGEOT Assistance" heeft
een directe verbinding met de staand netwerk detecteren. opgeroepen en uw auto is gelokali-
alarmcentrale van PEUGEOT en seerd, verschijnt een ster "«" in de
wordt u snel weer op weg gehol- Als u geen speciaal PEUGEOT con-
tract hebt afgesloten , dan is de toets beschrijving op het display.
pen (u kunt wanneer u per ongeluk
op deze toets heeft gedrukt dit SOS zo ingesteld dat hij een noodop-
binnen 6 seconden ongedaan ma- roep verzendt naar 112 - een uniek
ken). U kunt tijdens de verbinding nummer dat via het wereldwijde
met PEUGEOT Assistance behal- GSM-netwerk speciaal bereikbaar is
ve een noodoproep geen andere voor noodoproepen.
verbindingen tot stand brengen. Er is geen enkele beveiliging nodig
Als u het speciale contract met en het is voor het gebruik van dit net-
PEUGEOT hebt afgesloten, zal uw werk niet nodig de SIM-kaart te in-
oproep worden gelokaliseerd. stalleren of de PIN-code in te geven.
•฀ "Diensten gebruiker" voor toe- Als u het speciale PEUGEOT contract
gang tot een lijst met speciieke hebt afgesloten, zal uw oproep wor-
diensten van uw operator (bijv.: den gelokaliseerd en zult u worden
klantenservice, kostenoverzicht, doorverbonden met het PEUGEOT
nieuws, beursberichten, weer, rei- hulpverleningsplatform.
zen, spelletjes, enz.), indien deze Raadpleeg voor meer details de
diensten beschikbaar zijn. algemene voorwaarden van uw
contract. * Indien de optie en dienst beschik-
baar zijn.
15-03-2004
59
UW 307 SW IN DETAIL
Index Aanmaken / wijzigen van een Omschrijving van een kaart van
kaart de index
Algemeen
Wanneer u een kaart in de index
De index kan 400 kaarten bevatten van een omschrijving heeft voorzien,
en is onderverdeeld in 4 onafhan- kunt u deze omschrijving inspreken
kelijke rubrieken ("User1", "User2", en opslaan, zodat u door middel van
"User3" en "User4"). Met behulp van gesproken commando's van de index
de index kunnen kaarten worden gebruik kunt maken (bijv: "Bellen"
beheerd, kan getelefoneerd worden Selecteer in het menu "Index" de "[inspreken van omschrijving]" of
met de SIM kaart en kan een naviga- functie "Kaartenbeheer index" en "Navigatie naar" "[inspreken van
tie worden opgestart. vervolgens "Toevoegen" om een een omschrijving]").
nieuwe kaart aan te maken. Selecteer in het menu "Kaartenbe-
Selecteer en bevestig de rubriek heer index" "Raadplegen of wijzigen
Hoofdmenu waarin u de kaart wilt plaatsen en vul kaart" voor toegang tot het scherm
vervolgens de informatie in. voor het invoeren en opslaan van de
Selecteer in het menu "Kaartenbe- omschrijving.
heer index" de functie "Raadplegen
of wijzigen kaart" om een reeds
bestaande kaart te wijzigen en voer
vervolgens de wijzigingen door.
Opmerking: de navigatie CD-rom
Selecteer in het algemene menu de moet bij het invoeren van een adres
functie "Index" om in het hoofdmenu aanwezig zijn zodat een navigatie Druk op de toets om op te slaan en
van de index te komen en selecteer naar deze bestemming kan worden volg de instructies.
één van de volgende functies: uitgevoerd.
• "Bellen" om naar een opgeslagen
nummer te telefoneren,
• "Opstarten navigatie naar" om een Verkeersinformatie RDS TMC
navigatie naar een in het geheugen (Trafic Message Channel)
opgeslagen plaats op te starten,
• "Kaartenbeheer index" om kaarten Vanuit het menu "Audiofuncties"
aan de index toe te voegen, kaar- of "Telematica" en vervolgens van-
ten te verwijderen, te wijzigen of te uit de functie "Verkeersinformatie
raadplegen of om deze te vervan- TMC" (zie hoofdstuk "Navigatiesy-
gen door de kaarten op de SIM- steem"), heeft u toegang tot de be-
kaart, richten over de verkeerssituatie.
• "Coniguratie index" om de actieve
index te selecteren en te bepalen
welke index bij het inschakelen van
het systeem actief is.
15-03-2004
61
UW 307 SW IN DETAIL
CD-WISSELAAR

Deze is in het middenpaneel van het


dashboard onder de autoradio aan-
gebracht en kan maximaal 5 CD's
bevatten.
Steek de CD's met de bedrukte zijde
naar boven in het magazijn.
Druk lang op één van de toetsen "1"
t/m "5" om de desbetreffende CD uit
te werpen.

Het gebruik van gekraste


CD's kan storingen ver-
oorzaken.
Gebruik uitsluitend CD's
met een ronde vorm.

15-03-2004
62
UW 307 SW IN DETAIL
HET NAVIGATIESYSTEEM De CD-ROM-speler
Presentatie Deze is geïntegreerd in de autoradio/
Het navigatiesysteem helpt u door telefoon GPS RT3.
middel van (graisch) beeld en geluid
om de bestemming van uw keuze te
bereiken.
Het systeem berust op een bestand
met cartograische gegevens en
GPS (Global Positioning System).
Dit systeem bepaalt de positie van
uw auto met behulp van een netwerk
van satellieten.
1. Toets voor uitwerpen van De toets voor het herhalen van
de CD-ROM. het laatste gesproken bericht.
Het systeem bestaat uit de volgende 2. Slede voor de CD-ROM.
onderdelen:
- CD-ROM-speler.
De navigatie CD-ROM
- coniguratie CD-ROM.
- navigatie CD-ROM.
- toets voor het herhalen van het
laatste gesproken bericht.
- toetsenbord.
- monochroom display CT of een
kleurendisplay DT. Deze bevat alle cartograische ge- Als er langer dan 2 seconden op
gevens. de knop op het uiteinde van de ver-
De CD-ROM moet met de bedrukte lichtingsschakelaar wordt gedrukt,
zijde naar boven in de speler worden wordt het laatste gesproken bericht
gestoken. herhaald.
Sommige functies of diensten in
deze handleiding kunnen variëren, Gebruik uitsluitend de door PEUGEOT
afhankelijk van de gebruikte CD- goedgekeurde CD-ROM's.
ROM en het land van bestemming.

Om veiligheidsredenen
dient het invoeren van
informatie voor het na-
vigatiesysteem door de
bestuurder uitsluitend bij
stilstand plaats te vinden.

15-03-2004
63
UW 307 SW IN DETAIL
Het bedieningspaneel Draaiknop; deze biedt Toets "MODE":
de volgende twee functies:
- Kort indrukken: wijziging van de
Draaien aan de knop: permanent weergegeven toepas-
Hiermee is het mogelijk de cursor in sing (autoradio, navigatie, ...).
het scherm te verplaatsen en een - Langer dan twee seconden indruk-
functie te kiezen. ken: weergave van algemene in-
Daarnaast biedt deze knop de vol- formatie.
gende functies:
- Met een parameter van het type Toets "ESC":
"verstelling" kan een waarde wor- - Kort indrukken: annuleren van de
den vergroot of verkleind. uitgevoerde handeling of wissen
- Met een parameter van het type van het laatste bovenliggende ven-
"lijst" kunnen de diverse waardes ster.
Hiermee is het mogelijk de weer- worden weergegeven.
gegeven functies, opdrachten en - Langer dan twee seconden indruk-
- Bij navigatie op de kaart kan de ken: wissen van alle bovenliggen-
parameters te selecteren en te be- schaal worden vergroot of ver-
vestigen. de vensters en terugkeren naar de
kleind. permanent weergegeven toepas-
sing.
Indrukken van de draaiknop:
Toets "MENU":
Hiermee kan:
- toegang tot de lijst met comman- - Kort indrukken: toegang tot het al-
do's (snelmenu) van de permanent gemene menu.
weergegeven toepassing worden - Langer dan 2 seconden indrukken:
verkregen, als er geen bovenlig- toegang tot het hulpmenu.
gend venster aanwezig is.
- de gekozen functie of gewijzigde Tip:
waarde worden bevestigd.
- een parameter van het type "ver- U heeft ook toegang tot het algeme-
stelling" of "lijst" worden gese- ne menu door op de draaiknop van
lecteerd om deze te wijzigen. de autoradio/telefoon/GPS RT3 te
drukken.

15-03-2004
64
UW 307 SW IN DETAIL
Algemene informatie met Algemeen menu
betrekking tot het display Zet de autoradio/telefoon GPS RT3
Monochroom display CT Kleurendisplay DT aan en plaats de navigatie-CD-ROM.
Druk op de toets "MENU" om het al-
gemene menu weer te geven.
1 2 3 1 2 3

7 6 5 4 7 6 5 4
Tijdens het navigeren geeft het Opmerkingen:
scherm, als de navigatie-CD-ROM in - afhankelijk van de omgeving van
de speler is geplaatst, verschillende de auto en de ontvangst van GPS-
soorten informatie, afhankelijk van informatie kan het zijn dat deze
de uit te voeren manoeuvres. informatie tijdelijk van het display
verdwijnt.
1. Huidige manoeuvre, kompas of - tijdens de navigatie moet de na-
weergave rijrichting (tijdens rou- vigatie-CD-ROM in de autoradio/
teberekening of als de auto zich telefoon GPS RT3 blijven. Selecteer met de draaiknop G het
buiten het gebied van de carto- symbool navigatie en bevestig door
graische CD-ROM bevindt). op de draaiknop te drukken om het
hoofdmenu "Navigatie" weer te
2. Volgende manoeuvre. geven.
3. Volgende in te rijden weg.
4. Huidige weg.
5. Geschat aankomsttijdstip.
6. Afstand tot de bestemming.
7. Afstand tot de volgende manoeuvre.

15-03-2004
65
UW 307 SW IN DETAIL
Navigatie Kiezen van een bestemming Invoeren van een adres

Het hoofdmenu "Navigatie" biedt Het menu "Bestemming kiezen" Het laatste ingevoerde adres wordt
verschillende mogelijkheden tot na- biedt verschillende mogelijkheden weergegeven.
vigeren: om een bestemming te bereiken: Selecteer en bevestig achtereenvol-
- kiezen van een bestemming (in- • invoeren van het adres van de be- gens de velden "Plaats", "Straat"
voeren adres, dienst, GPS-coördi- stemming. en "Nr." en vul ze in.
naten, opgeslagen adres). • kiezen van een dienst (gemeen- Het adres wordt bevestigd door de
- veranderen van de oorspronkelijke tehuis, hotel, bioscoop, luchtha- functie "OK" te kiezen, waarna de
route (omleiding). ven...). navigatie wordt opgestart.
- weergave van de gekozen bestem- • invoeren van GPS-coördinaten. Het weergegeven adres wordt op-
ming. geslagen in een kaart van het ge-
• kiezen van een adres uit de index.
- instellen van de navigatiemogelijk- heugen door de functie "Opslaan"
heden. • kiezen uit de laatste ingevoerde te kiezen.
bestemmingen.
- stoppen of hervatten van de navi- De huidige locatie wordt weergege-
gatie (weergave van een melding ven door de functie "Huid. locat."
afhankelijk van de uitgangssitu- te kiezen.
atie).

15-03-2004
66
UW 307 SW IN DETAIL
Invoeren van de plaatsnaam Als er niet meer dan vijf namen op Invoeren van het huisnummer of
deze lijst voorkomen, worden alle na- kruising
men automatisch weergegeven. Kies
een plaats en bevestig uw keuze
(druk op de draaiknop).
Als de complete plaatsnaam wordt
weergegeven, kies dan de functie
"OK" en druk op de draaiknop.
Opmerking: Na het invoeren van de
plaatsnaam kunt u de navigatie di-
rect opstarten door op "OK" te druk-
ken. De navigatie leidt u vervolgens
automatisch naar het centrum van de
ingevoerde plaats.

Invoeren van de straatnaam


Voer de straatnaam in volgens de-
zelfde procedure als die voor het Voer het huisnummer van de be-
Kies een plaats door met behulp van invoeren van de plaatsnaam. stemming in de eerder ingevoerde
de draaiknop de verschillende letters straat in en bevestig de functie "OK"
te selecteren en deze steeds te be- Kies als de volledige plaatsnaam
wordt weergegeven "OK" en beves- met de draaiknop.
vestigen (druk op de draaiknop). Opmerking: Het nummer kan niet
tig door op de draaiknop te drukken.
Bij een fout kan met behulp van de worden ingevoerd als dit in de des-
functie "Corrigeren" de laatst inge- betreffende straat niet voorkomt.
voerde letter worden gewist. Invoeren van de plaats- en straat-
naam met het alfanumerieke U kunt ook een straatnaam selec-
Opmerking: Na het bevestigen van toetsenbord teren met de functie "Kruisingen";
een letter worden alleen die letters hierbij is het niet nodig een huisnum-
die een bestaande naam uit het Druk herhaaldelijk op de desbe- mer in te voeren.
gegevensbestand kunnen vormen, treffende numerieke toets tot de Opmerking: Als er een straat is
weergegeven. gewenste letter op het scherm ver- geselecteerd waarin geen huisnum-
De functie "Lijst" geeft, voor zover schijnt en bevestig door na elke letter mers voorkomen, wordt de lijst met
de naam is ingevoerd, een lijst met op de toets # te drukken. kruispunten automatisch weergege-
plaatsen weer die met dezelfde let- ven.
ters beginnen. Als deze functie wordt De complete bestemming wordt
ingeschakeld kan er uit de lijst een weergegeven. Kies de functie "OK"
plaats worden geselecteerd. en bevestig met de draaiknop om
de navigatie op te starten. Volg de
aanwijzingen van het systeem.

15-03-2004
67
UW 307 SW IN DETAIL
Kiezen van een dienst Opmerking: Als de geselecteerde GPS-coördinaten
dienst niet beschikbaar is voor de ge-
Selecteer als u een navigatie naar programmeerde plaats, verschijnt er
een dienst wilt opstarten de catego- een tijdelijke melding op het display.
rie van de desbetreffende dienst en
bevestig uw keuze door op de draai- Na bevestiging van de plaats ver-
knop te drukken. schijnt de dichtstbijzijnde dienst. De
aangegeven afstand is de afstand
De lijst met diensten uit de geselecteer- hemelsbreed tot de dienst in de ge-
de categorie wordt nu weergegeven. kozen plaats.
Selecteer de dienst en druk op de draai-
knop om te bevestigen en naar de func-
tie "Kiezen van de plaats" te gaan.

De laatste coördinaten worden weer-


gegeven.
Er zijn drie mogelijkheden om de co-
ordinaten van de gewenste bestem-
ming in te voeren:
- De laatst ingevoerde coördinaten
Een aanduiding in de rand van het opnieuw gebruiken door de functie
display (x/n) geeft het volledige aan- "OK" te kiezen.
tal bedrijven weer dat binnen een - Invoeren van de coördinaten van
Het laatst ingevoerde adres wordt straal van 50 km hemelsbreed rond
weergegeven. de gewenste bestemming.
het geselecteerde adres dezelfde
Er zijn drie mogelijkheden om de plaats dienst aanbiedt. - "automatische" invoer van de coördi-
voor de geselecteerde dienst in te voeren: naten van de plaats waar u zich be-
Ga met de toetsen "<" en ">" door vindt met de functie "Huid. locat.".
- Het laatste adres opnieuw gebrui- de lijst.
ken door de functie "OK" te kiezen. Als het bedrijf van uw keuze is gese-
- Invoeren van een nieuwe plaats lecteerd, kunt u:
en straat in de velden "Plaats" en • de functie "OK" kiezen om de na-
"Straat". vigatie naar deze dienst op te star-
- Automatische invoer van de naam ten.
van de plaats waar u zich bevindt • de functie "Opslaan" om het adres
met de functie "Huid. locat.". in de index op te slaan.
15-03-2004
68
UW 307 SW IN DETAIL
Kiezen van een opgeslagen Kiezen van een van de laatste Wijzigen van de route
bestemming uit de index bestemmingen

Selecteer de functie "Index" om de Selecteer de functie "Laatste be- Activeer de functie "Omleiden van
kaart weer te geven waarin het adres stemmingen" om een van de twin- route" en voer de gewenste afstand
dat u zoekt, is opgeslagen. tig laatste bestemmingen die in het van de omleiding in.
geheugen zijn opgeslagen te selec- Kies de functie "OK" en bevestig
teren. met de draaiknop.
Kies met behulp van de draaiknop
een omschrijving uit de lijst en beves- Het systeem berekent de omleiding
tig met de draaiknop. De kaart van het Kies een omschrijving door met be- die het minst afwijkt van de door u
geheugen wordt weergegeven. hulp van de draaiknop door de lijst te opgegeven afstand en biedt u de
Selecteer de functie "OK" en druk gaan en bevestig door op de draai- mogelijkheid deze wel of niet te ge-
op de draaiknop om de navigatie op knop te drukken. Het volledige adres bruiken.
te starten. wordt weergegeven.
Volg de aanwijzingen van het sy- Selecteer de functie "OK" en druk Details routebeschrijving
steem. op de draaiknop om de navigatie op
te starten. U kunt op elk gewenst moment het
Volg de aanwijzingen van het sy- adres van de bestemming raadple-
steem. gen door de functie "Gekozen be-
stemming" in het menu "Navigatie"
te activeren.

15-03-2004
69
UW 307 SW IN DETAIL
Navigatiemogelijkheden Criteria voor berekeningen Opmerking: Het volume kan tijdens
een bericht ook worden ingesteld
met behulp van de knop van de
autoradio/telefoon of de stuurkolom-
schakelaar.

Beheer van de index


Met deze functie kan een in de
index opgeslagen adres worden
hernoemd.
Selecteer de omschrijving die over-
eenkomt met het opgeslagen adres
om het te wijzigen.
Selecteer de functie "Hernoemen"
en bevestig door op de draaiknop te
drukken.
Kies de functie "OK" en bevestig
Het menu "Navigatiemogelijkhe- De laatst gebruikte criteria worden door op de draaiknop te drukken om
den" biedt toegang tot de volgende weergegeven. de wijzigingen op te slaan.
functies: Kies de gewenste criteria uit de lijst
- wijzigen van de criteria voor de rou- en bevestig door op de draaiknop te Stoppen / hervatten
teberekeningen. drukken. van de navigatie
- instellen van gesproken navigatie- Als de gewenste criteria zijn geko- • "Navigatie stoppen"
aanwijzingen. zen, kies dan de functie "OK" en Kies deze functie tijdens het navi-
- beschrijving van de informatie met druk op de draaiknop. geren en bevestig uw keuze.
betrekking tot de navigatie-CD- Instellen van gesproken berichten • "Navigatie hervatten"
ROM. Als de navigatie gestopt is, kies
Kies nadat u de coniguratie-CD-
- beheer van in het geheugen opge- ROM geplaatst hebt het type stem dan deze functie en bevestig uw
slagen adressen. "mannelijk" of "vrouwelijk". keuze om de navigatie naar de
laatst ingevoerde bestemming te
Regel het volume van de gesproken starten.
berichten door aan de draaiknop te
draaien en bevestig uw keuze door
erop te drukken. Opmerking: Wanneer u opnieuw het
contact aanzet, kunt u op het scherm
een navigatie hervatten, die voor het
uitzetten van het contact actief was.

15-03-2004
70
UW 307 SW IN DETAIL
Snelmenu "Navigatie" Verkeersinformatie RDS TMC Selecteer in het menu "Telematica"
(Trafic Message Channel) de functie "Verkeersinformatie
TMC". U kunt het volgende kiezen:
Met behulp van deze functie kunnen - "Raadplegen berichten" om de lijst
berichten over de verkeerssituatie met beschikbare verkeersinforma-
worden ontvangen (ongelukken, i- tie weer te geven,
les, weerbericht, ...). - "TMC-informatie opzoeken" om
Deze berichten kunnen tijdelijk ver- één of meer soorten verkeersin-
schijnen in een bovenliggend ven- formatie te selecteren en de TMC-
ster of kunnen worden afgeluisterd zender te initialiseren
als de functie gesproken berichten is - "Spraaksynthese" om de ontvangen
geactiveerd. verkeersinformatie te beluisteren,
- "Inschakelen/uitschakelen ver-
keersinformatie" om de weergave
van ontvangen verkeersinformatie
in of uit te schakelen.

Het aan de toepassing "Navigatie" Initialiseren van de TMC-zender


gekoppelde snelmenu verschijnt in een
bovenliggend venster als deze toepas- Selecteer voor deze functie een FM-
sing actief is in het basisscherm. station dat TMC-informatie uitzendt.
Het menu is beperkt tot de volgende Selecteer in het menu "Verkeersin-
functies: formatie TMC" de functie "Selec-
teren van de TMC-zender". Vervol-
- wijzigen van de route (omleiding), gens verschijnt op het display:
- weergave "selectie-verplaatsen op - de naam van de zender die wordt
kaart"*, beluisterd of
- opslaan van het huidige adres - "Geen TMC-zender beschikbaar"
(indien mogelijk het postadres en als er geen zender is geselecteerd
anders de GPS-coördinaten), of als de zender geen TMC-infor-
- wijzigen van de criteria voor de rou- De verkeersinformatie van de TMC-zender matie uitzendt of
teberekeningen, kan ook worden weergegeven als naar een - "Bezig met zoeken" als u het zoe-
- stoppen of hervatten van de navi- andere zender wordt geluisterd**. ken naar de volgende TMC-zender
gatie (weergave van de melding af- Bij gebruik van de kaart**, worden speciale hebt geactiveerd.
hankelijk van de uitgangssituatie). TMC symbolen weergegeven, afhankelijk
- weergave van de kaart op het volledi- van het type informatie.
ge scherm of verkleind in het rechter-
gedeelte (weergave van de melding * Uitsluitend monochroom display CT.
afhankelijk van de uitgangssituatie)**. ** Uitsluitend kleurendisplay DT.
15-03-2004
71
UW 307 SW IN DETAIL
TMC-informatie ilteren Algemene beschrijving Met de functie "Selecteren-ver-
toepassing "Kaart"** plaatsen op kaart" kunnen op de
kaart symbolen worden weergege-
De toepassing "Kaart" kan op twee ven, die onderverdeeld kunnen wor-
manieren worden weergegeven: den in de volgende categorieën:
- "Volgen auto op kaart", waarbij - "Overheid en veiligheid" op een
als de navigatie actief is rechts op grijze achtergrond,
het scherm de beweging van de
auto gevolgd kan worden en links - "Hotels, cafés en restaurants" op
op het scherm wordt ingezoomd op een gele achtergrond,
het eerstvolgende kruispunt. - "Overige commerciële instellingen"
- "Selecteren-verplaatsen op op een zachtpaarse achtergrond,
kaart", waarbij de kaart op het vol- - "Cultuur, toerisme en voorstellin-
ledige scherm of verkleind in het gen" op een witte achtergrond,
rechtergedeelte van het scherm - "Sportcentra en recreatieparken"
wordt weergegeven met links op op een groene achtergrond,
het scherm een kompas. - "Transport en auto" op een blauwe
achtergrond.
Druk kort op de draaiknop en selec-
Selecteer voor het ilteren van TMC- teer vervolgens de functie "Kaart
verplaatsen" of "Verlaat kaart Met de functie "Inzoomen" kan de
informatie in het menu "Verkeers- schaal van de kaart als volgt worden
informatie TMC" de functie "TMC- modus".
aangepast:
informatie ilteren", waarna u kunt
kiezen uit: - 50 m/cm, 100 m/cm, 150 m/cm,
200 m/cm, 500 m/cm.
- "Filteren op route" om uitsluitend
verkeersinformatie met betrekking - 1 km/cm, 2 km/cm.
tot de ingestelde route van het na- - 10 km/cm, 20 km/cm, 50 km/cm.
vigatiesysteem weer te geven, - 100 km/cm, 200 km/cm.
- "Filteren op incidenten" om uit- Dit wordt uitgevoerd door aan de
sluitend verkeersinformatie met draaiknop te draaien.
betrekking tot ongevallen, iles e.d.
weer te geven,
- "Geograisch ilter" om uitsluitend
de verkeersinformatie van het
gebied rondom de auto of een be-
paalde plaats weer te geven.
Het is mogelijk meerdere ilters tege-
lijk te gebruiken.

15-03-2004
71
UW 307 SW IN DETAIL
TMC-informatie ilteren Algemene beschrijving Met de functie "Selecteren-ver-
toepassing "Kaart"** plaatsen op kaart" kunnen op de
kaart symbolen worden weergege-
De toepassing "Kaart" kan op twee ven, die onderverdeeld kunnen wor-
manieren worden weergegeven: den in de volgende categorieën:
- "Volgen auto op kaart", waarbij - "Overheid en veiligheid" op een
als de navigatie actief is rechts op grijze achtergrond,
het scherm de beweging van de
auto gevolgd kan worden en links - "Hotels, cafés en restaurants" op
op het scherm wordt ingezoomd op een gele achtergrond,
het eerstvolgende kruispunt. - "Overige commerciële instellingen"
- "Selecteren-verplaatsen op op een zachtpaarse achtergrond,
kaart", waarbij de kaart op het vol- - "Cultuur, toerisme en voorstellin-
ledige scherm of verkleind in het gen" op een witte achtergrond,
rechtergedeelte van het scherm - "Sportcentra en recreatieparken"
wordt weergegeven met links op op een groene achtergrond,
het scherm een kompas. - "Transport en auto" op een blauwe
achtergrond.
Druk kort op de draaiknop en selec-
Selecteer voor het ilteren van TMC- teer vervolgens de functie "Kaart
verplaatsen" of "Verlaat kaart Met de functie "Inzoomen" kan de
informatie in het menu "Verkeers- schaal van de kaart als volgt worden
informatie TMC" de functie "TMC- modus".
aangepast:
informatie ilteren", waarna u kunt
kiezen uit: - 50 m/cm, 100 m/cm, 150 m/cm,
200 m/cm, 500 m/cm.
- "Filteren op route" om uitsluitend
verkeersinformatie met betrekking - 1 km/cm, 2 km/cm.
tot de ingestelde route van het na- - 10 km/cm, 20 km/cm, 50 km/cm.
vigatiesysteem weer te geven, - 100 km/cm, 200 km/cm.
- "Filteren op incidenten" om uit- Dit wordt uitgevoerd door aan de
sluitend verkeersinformatie met draaiknop te draaien.
betrekking tot ongevallen, iles e.d.
weer te geven,
- "Geograisch ilter" om uitsluitend
de verkeersinformatie van het
gebied rondom de auto of een be-
paalde plaats weer te geven.
Het is mogelijk meerdere ilters tege-
lijk te gebruiken.

15-03-2004
72
UW 307 SW IN DETAIL
"Volgen auto op kaart" "Selecteren-verplaatsen op kaart" Kaart

Met behulp van deze functie kan: Met behulp van deze functie kan: Vanuit het algemene menu biedt het
- de beweging van de auto over de - een willekeurig punt op de kaart hoofdmenu "Kaart" verschillende
ingestelde route worden weerge- worden geselecteerd om een na- mogelijkheden voor de navigatie:
geven als de navigatie actief is, vigatie naar dit punt op te starten - inschakelen van de weergave "Se-
- worden ingezoomd op de kaart of om adresgegevens van dit punt lecteren-verplaatsen op kaart".
volgens dertien voorgeprogram- te verkrijgen (indien mogelijk het - oriëntatie van de kaart naar het
meerde schalen, postadres of anders de GPS-coör- Noorden of naar de rijrichting van
dinaten). de auto.
- het snelmenu "Navigatie" worden
weergegeven. - met behulp van de vier pijlen die de - centreren van de auto in de kaart.
windrichtingen (Noord, Oost, Zuid,
West) aangeven, de kaart verscho- - openen van op de kaart zichtbare
ven worden. menu's voor het selecteren van
diensten, zoals hotels, servicesta-
- worden ingezoomd op de kaart tions, enz.
volgens dertien voorgeprogram-
meerde schalen. - weergave van het venster voor het
invoeren van de omschrijving om
- het snelmenu "Kaart" worden de huidige positie van de auto in te
weergegeven. voeren in een kaart van de index.

15-03-2004
73
UW 307 SW IN DETAIL
Snelmenu "Kaart"

Het aan de toepassing "Kaart" en


de functie "Selecteren-verplaatsen
op kaart" gekoppelde snelmenu ver-
schijnt in een bovenliggend venster
als deze toepassing actief is in het
basisscherm.
Het menu is beperkt tot de volgende
functies:
- weergave van informatie over de
op de kaart geselecteerde plaats.
- selecteren van een bestemming
door een plaats op de kaart te se-
lecteren.
- opslaan van een geselecteerde
plaats (indien mogelijk het post-
adres of anders de GPS-coördi-
naten om deze in te voeren in een
kaart van het geheugen).
- inschakelen van de weergave "Vol-
gen auto op kaart".

15-03-2004
74
UW 307 SW IN DETAIL

15-03-2004
75
UW 307 SW IN DETAIL
VENTILATIE Gebruiksadviezen
1. Uitstroomopeningen F Zet de luchttoevoer ver genoeg
voorruitontwaseming. open voor een optimale verver-
2. Uitstroomopeningen sing van de lucht in het interieur.
zijruitontwaseming. In de stand "OFF" komt er geen
buitenlucht meer in het interieur.
3. Zijventilatieroosters.
4. Middelste ventilatieroosters. Opmerking: Gebruik de stand
5. Uitstroomopening voor "OFF" alleen indien nodig (kans op
beenruimte voor. beslaan van de ruiten).
6. Uitstroomopening voor F Let er voor een gelijkmatige verde-
beenruimte achter. ling van de lucht naar het interieur
op dat de luchtinlaatroosters, de
uitstroomopeningen in de auto, de
luchtkanalen onder de voorstoe-
len en de ventilatieopeningen in
de bagageruimte vrij blijven. Zorg
ervoor dat het interieurilter in een
goede staat verkeert.

15-03-2004
76
UW 307 SW IN DETAIL
AIRCONDITIONING 3. Luchtverdeling

Luchtstroom naar voorruit en


zijruiten (ontwasemen - ont-
dooien).

Ga voor het snel ontwasemen van


de voorruit en de zijruiten als volgt
te werk:
- Stel de temperatuur en de luchtop-
brengst in op maximaal.
- Sluit de middelste ventilatieroos-
ters.
- Zet de knop van de luchttoevoer-
regeling 5 in de stand "Toevoer
van buitenlucht" (zodra knop 5
wordt losgelaten, gaat het verklik-
kerlampje uit).
- Schakel de airconditioning in door
op de toets A/C te drukken.

Luchtstroom naar voorruit,


1. Airconditioning De airconditioning werkt niet als portierruiten en beenruimte.
de knop voor de regeling van de
De airconditioning kan tijdens alle luchtopbrengst op "OFF" staat.
seizoenen gebruikt worden. Het sy-
steem stelt u in staat de temperatuur Opmerking: Condensvorming in de
airconditioning kan ertoe leiden dat Luchtstroom naar de been-
in het interieur 's zomers te verlagen ruimte.
en zorgt in de winter bij temperaturen er zich een klein plasje water onder
boven 0 °C voor een snelle ontwase- de auto vormt, dit is een normaal
ming van beslagen ruiten. verschijnsel.
Luchtstroom naar interieur
(linker, rechter en middelste
2. Temperatuurregeling ventilatieroosters).
Druk de schakelaar in, het ver-
klikkerlampje gaat branden. Naar behoefte in te stellen.

15-03-2004
77
UW 307 SW IN DETAIL
4. Regeling luchtopbrengst 5. Toevoer van buitenlucht 6. Achterruitverwarming en
verwarming buitenspiegels
Draai de knop van stand Bij het indrukken van knop 5 Druk de schakelaar bij
1 naar stand 4 om de ge- wordt de lucht in het interieur draaiende motor in om de
wenste luchtopbrengst te gerecirculeerd. Het verklik- achterruitverwarming en de
verkrijgen. kerlampje gaat branden. verwarming van de buiten-
Deze stand dient om de toevoer van spiegels in te schakelen.
buitenlucht bij stank en stofoverlast De achterruitverwarming gaat na ca.
af te sluiten. 12 minuten automatisch uit.
Als deze stand gebruikt wordt terwijl Druk nogmaals op de schakelaar om
de airco is ingeschakeld, wordt de de achterruitverwarming opnieuw
capaciteit van de airco vergroot. gedurende 12 minuten in te scha-
Als deze stand bij vochtig weer wordt kelen.
gebruikt, bestaat het risico dat de rui- Het is mogelijk de achterruitverwar-
ten beslaan. ming eerder uit te schakelen door de
Zet de knop 5, zodra de omstandig- schakelaar nogmaals in te drukken.
heden dit toelaten, weer in de stand
toevoer buitenlucht, om het beslaan
van de ruiten te voorkomen. Hierbij Belangrijke
dooft het verklikkerlampje. voorzorgsmaatregelen
Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per
maand 5 tot 10 minuten aan om het
systeem in perfecte staat te houden.
Gebruik de airconditioning niet als
deze niet koelt en laat het systeem
in dat geval door uw PEUGEOT-ser-
vicepunt controleren.

15-03-2004
78
UW 307 SW IN DETAIL
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING Opmerking: De instellingen van de
airconditioning zijn de volgende keer
dat de auto wordt gestart hetzelfde
als de temperatuur in de auto niet
te sterk veranderd is. Is dit wel het
geval, dan zal het automatische pro-
gramma weer worden geactiveerd.

3. Automatisch programma
"zicht"
In sommige gevallen kan
het programma "comfort"
niet toereikend blijken om
de ruiten condens- en ijsvrij
te houden (vocht, veel inzittenden,
vorst...). Kies dit programma om de
ruiten snel te ontwasemen.
Druk op de toets AUTO om dit pro-
gramma af te sluiten en weer terug
te keren naar het automatisch pro-
gramma "comfort".
Automatische werking

1. Temperatuurregeling 2. Automatisch programma


"comfort"
De op het display weergege- Druk op de toets AUTO. Het
ven waarde heeft betrekking systeem regelt de luchtge- Handmatig verstellen
op een bepaald comfortni- steldheid in het interieur Al naar gelang uw wensen kunt u
veau en niet op de werkelijke automatisch aan de hand de automatische bediening van het
temperatuur in graden Celsius of van de door u ingestelde waarde. systeem handmatig aanpassen. De
Fahrenheit. Hiervoor regelt het systeem de overige functies worden automatisch
Druk op de pijltjestoetsen 1 (omhoog temperatuur, de luchtopbrengst, de geregeld. Bij het indrukken van de
en omlaag) om deze waarde te wijzi- luchtverdeling naar de luchtroosters toets AUTO zal het systeem weer
gen. Instelling op ongeveer 21 biedt en schakelt het indien nodig de air- volledig automatisch functioneren.
een optimaal comfort. conditioning in.

15-03-2004
79
UW 307 SW IN DETAIL
4. Airconditioning 6. Luchtopbrengst 8. Uitschakelen van het systeem

Bij het indrukken van deze De luchtopbrengst kan Bij het indrukken van de toets
toets wordt de luchtverver- vergroot of verkleind OFF worden alle functies van
sing uitgeschakeld. De aan- worden door respec- het systeem uitgeschakeld.
duiding ECO verschijnt op tievelijk de toetsen + of De temperatuur wordt dan
het display. Druk de toets nogmaals - in te drukken. niet meer geregeld, maar er blijft een
in om de automatische werking van kleine luchtstroom gehandhaafd om
de airconditioning te hervatten. De het beslaan van de ruiten te voorko-
aanduiding A/C verschijnt op het men en de lucht te verversen.
display.
7. Toevoer van buitenlucht Het systeem wordt opnieuw met de
laatste instellingen ingeschakeld
Opmerkingen door op de toets OFF, AUTO of zicht
Bij het indrukken van deze te drukken.
Condensvorming in de airconditio- toets wordt de lucht in het
ning kan ertoe leiden dat er zich interieur gerecirculeerd. Deze Opmerking: Druk op de toets toe-
een klein plasje water onder de auto stand, aangegeven op het voer van buitenlucht 7 om de lucht-
vormt, dit is een normaal verschijn- display, dient om de toevoer van bui- toevoer volledig af te sluiten.
sel. tenlucht bij stank en stofoverlast af te
Om het beslaan van de ruiten te sluiten. 9. Achterruitverwarming en
voorkomen is het raadzaam de stand verwarming buitenspiegels
Gebruik de luchtrecirculatie alleen
ECO bij koud of vochtig weer niet te als dit echt nodig is. Druk de toets Druk op deze toets om de
gebruiken. nogmaals in om de automatische achterruitverwarming en de
toevoer van buitenlucht te hervatten. verwarming van de buiten-
5. Luchtverdeling spiegels in te schakelen.
Opmerking: Om te voorkomen dat De verwarming wordt automatisch
de ruiten beslaan bij koud of vochtig uitgeschakeld. Het is mogelijk om
Druk deze toets herhaalde weer, raden we u aan dan niet de in-
malen in om de luchtstroom de achterruitverwarming eerder uit te
stelling "luchtrecirculatie" te kiezen. schakelen door de toets nogmaals in
te verdelen naar:
te drukken.
- de voorruit (ontwasemen of ont-
dooien).
Belangrijke
- de voorruit en de beenruimte. voorzorgsmaatregelen
- de beenruimte.
Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per
- de linker, rechter en middelste ven- maand 5 tot 10 minuten aan om het
tilatieroosters en de beenruimte. systeem in perfecte staat te houden.
- de linker, rechter en middelste ven- Gebruik de airconditioning niet als
tilatieroosters. deze niet koelt en laat het systeem
in dat geval door uw PEUGEOT-ser-
vicepunt controleren.
15-03-2004
80
UW 307 SW IN DETAIL
VOORSTOELEN
1 - Verstelling in lengterichting.
Til de beugel op en schuif de stoel in
de gewenste stand.

2 - Rugleuningverstelling
Duw de handgreep naar achteren.

3 - Hoogteverstelling bestuur-
ders- en passagiersstoel:
Trek de hendel omhoog of duw deze
omlaag tot de gewenste stand be-
reikt is.

4 - Schakelaars stoelverwarming
Druk de schakelaar bij draaiende
motor in. De temperatuur wordt auto-
matisch geregeld.
Druk nogmaals op de schakelaar
om de verwarming weer uit te scha-
kelen.
Opmerking: De geselecteerde stand
van de stoelverwarming blijft nadat
het contact is afgezet nog twee minu-
ten in het geheugen.

15-03-2004
81
UW 307 SW IN DETAIL
5 - Armsteunen vóór Actieve rugleuning (voorstoelen) HOOFDSTEUNEN ACHTER
Deze zijn neerklapbaar en uitneem- De rugleuning is voorzien van een Zet de hoofdsteunen omhoog om
baar. systeem dat de zogenaamde whip- ze te gebruiken en omlaag als de
Druk, om de armsteun te verwijde- lash voorkomt. desbetreffende zitplaats niet gebruikt
ren, op de knop tussen de armsteun In het geval van een aanrijding zorgt wordt.
en de rand van de zitting en trek de de kracht van het lichaam op de De hoofdsteunen kunnen bovendien
armsteun omhoog. rugleuning ervoor dat de hoofdsteun worden verwijderd.
naar voren en omhoog komt, waar-
6 - Hoogte- en hoekverstelling door wordt voorkomen dat het hoofd Verwijderen: trek de hoofdsteun om-
hoofdsteun vóór een sterke achterwaartse beweging hoog tot aan de aanslag en druk de
Trek de hoofdsteun naar voren en maakt. blokkeerpal (buitenste stoel) of de
schuif deze gelijktijdig naar wens twee nokken (middelste stoel) in.
omhoog of omlaag. 7 - Opbergladen
De juiste stand van de hoofd- Onder beide voorstoelen heeft u de
steun is als de bovenzijde van beschikking over een opberglade.
de hoofdsteun zich ter hoogte - Til de opberglade iets op en trek hem
van de bovenzijde van het naar voren om de lade te openen.
hoofd bevindt. - Trek om de opberglade te verwij-
deren de lade geheel open, druk
Zet, om de hoofdsteun te verwijde- op de uiteinden van de geleiders,
ren, deze in de op één na hoogste til de lade op en trek hem vervol-
stand, druk de lip met behulp van gens geheel naar buiten.
een muntstuk omhoog en trek de - Zet om de opberglade terug te
hoofdsteun omhoog. plaatsen de achterzijde in de gelei-
Steek om de hoofdsteun terug te zet- der en druk op de bovenzijde om
ten de pennen in de openingen van de lade vast te klikken.
de rugleuning tot de hoofdsteun op Plaats geen zware voorwerpen in de
zijn plaats blijft. opbergladen.

Onder de passagiersstoel is een


speciale ruimte om een verbanddoos
en een gevarendriehoek (klein mo-
del) op te bergen. Ga nooit rijden als de hoofd-
steunen zijn verwijderd; de
8 - Opklaptafeltje hoofdsteunen moeten zijn
geplaatst en correct zijn
U heeft de beschikking over een afgesteld.
opklaptafeltje met bekerhouder in de
achterkant van beide voorstoelen.
15-03-2004
81
UW 307 SW IN DETAIL
5 - Armsteunen vóór Actieve rugleuning (voorstoelen) HOOFDSTEUNEN ACHTER
Deze zijn neerklapbaar en uitneem- De rugleuning is voorzien van een Zet de hoofdsteunen omhoog om
baar. systeem dat de zogenaamde whip- ze te gebruiken en omlaag als de
Druk, om de armsteun te verwijde- lash voorkomt. desbetreffende zitplaats niet gebruikt
ren, op de knop tussen de armsteun In het geval van een aanrijding zorgt wordt.
en de rand van de zitting en trek de de kracht van het lichaam op de De hoofdsteunen kunnen bovendien
armsteun omhoog. rugleuning ervoor dat de hoofdsteun worden verwijderd.
naar voren en omhoog komt, waar-
6 - Hoogte- en hoekverstelling door wordt voorkomen dat het hoofd Verwijderen: trek de hoofdsteun om-
hoofdsteun vóór een sterke achterwaartse beweging hoog tot aan de aanslag en druk de
Trek de hoofdsteun naar voren en maakt. blokkeerpal (buitenste stoel) of de
schuif deze gelijktijdig naar wens twee nokken (middelste stoel) in.
omhoog of omlaag. 7 - Opbergladen
De juiste stand van de hoofd- Onder beide voorstoelen heeft u de
steun is als de bovenzijde van beschikking over een opberglade.
de hoofdsteun zich ter hoogte - Til de opberglade iets op en trek hem
van de bovenzijde van het naar voren om de lade te openen.
hoofd bevindt. - Trek om de opberglade te verwij-
deren de lade geheel open, druk
Zet, om de hoofdsteun te verwijde- op de uiteinden van de geleiders,
ren, deze in de op één na hoogste til de lade op en trek hem vervol-
stand, druk de lip met behulp van gens geheel naar buiten.
een muntstuk omhoog en trek de - Zet om de opberglade terug te
hoofdsteun omhoog. plaatsen de achterzijde in de gelei-
Steek om de hoofdsteun terug te zet- der en druk op de bovenzijde om
ten de pennen in de openingen van de lade vast te klikken.
de rugleuning tot de hoofdsteun op Plaats geen zware voorwerpen in de
zijn plaats blijft. opbergladen.

Onder de passagiersstoel is een


speciale ruimte om een verbanddoos
en een gevarendriehoek (klein mo-
del) op te bergen. Ga nooit rijden als de hoofd-
steunen zijn verwijderd; de
8 - Opklaptafeltje hoofdsteunen moeten zijn
geplaatst en correct zijn
U heeft de beschikking over een afgesteld.
opklaptafeltje met bekerhouder in de
achterkant van beide voorstoelen.
15-03-2004
82
UW 307 SW IN DETAIL

ACHTERSTOELEN Opklappen van buitenste stoel: Klap de rugleuning op de zitting met


de band C.
Verstelling in lengterichting* Toegang tot de 3e zitrij:
Opmerking: Druk de rugleuning te-
Trek de beugel A op en schuif de Zet de hoofdsteun in de laagste gen de zitting aan om de rugleuning
stoel in de gewenste stand. stand. in deze stand te vergrendelen (zoals
Vanaf de 3e zitrij kunt u aan de band Schuif de stoel zo ver mogelijk bij verwijderen).
B trekken en de stoel in de gewenste naar achteren met de beugel A. Breng de knop D omhoog om de
stand zetten. Klap de rugleuning op de zitting met achterste stoelbevestiging te ont-
Dit vergemakkelijkt het uitstappen de band C. grendelen en klap de stoel op.
van de passagiers op de 3e zitrij,
zeker als de stoelen van de 2e zitrij Opmerking: druk de rugleuning te-
gen de zitting aan om de rugleuning Bevestig de spanbanden (in de
neergeklapt zijn. kaartentas van een van de voor-
in deze stand te vergrendelen (zoals
Rugleuningverstelling bij verwijderen). stoelen) voor het rijden:
Trek aan een band C (twee banden Breng de knop D omhoog om de - 2e zitrij: de ene kant aan het
voor de buitenste stoelen, één voor achterste stoelbevestiging te ont- handvat G en de andere kant aan
de middelste stoel) en stel de ge- grendelen en klap de stoel op. de handgreep,
wenste hoek in. - 3e zitrij: de ene kant aan het
Laat de band los om de rugleuning te handvat G en de andere kant aan
Uitstappen van de 3e zitrij de handgreep van de achterste
vergrendelen. of neerklappen vanuit de
Trek aan band C aan de achterzijde armleuning.
bagageruimte:
van de stoel om de rugleuning van
de stoel vanuit de 3e zitrij of de baga- Zet de hoofdsteun in de laagste
geruimte te verstellen. stand.
Opmerking: De extra stoel kan wor- Schuif de stoel zo ver mogelijk
den opgeklapt of versteld met een en- naar achteren met de band B.
kele riem C, die zich rechts of links aan
de achterzijde van de stoel bevindt. * Behalve extra stoel.
15-03-2004
83
UW 307 SW IN DETAIL

Middelste stoel als tafeltje Opklappen van middelste stoel Opklappen van extra stoel
installeren
Zet de hoofdsteun in de laagste Zet de hoofdsteun in de laagste
Zet de hoofdsteun in de laagste stand. stand.
stand. Schuif de stoel zo ver mogelijk Trek de band C (rechts of links aan
Klap de rugleuning op de zitting met naar achteren met de beugel A of de achterzijde van de stoel) naar
de band C. de band B. achteren en druk de rugleuning om-
De achterkant van de rugleuning Klap de rugleuning op de zitting met laag om deze te ontgrendelen, terwijl
dient nu als tafeltje met vier beker- de band C. u de band aangetrokken houdt.
houders, twee pennenhouders en Opmerking: Druk de rugleuning te- Klap de rugleuning op de zitting.
een documenthouder. gen de zitting aan om de rugleuning Opmerking: Druk de rugleuning te-
in deze stand te vergrendelen (zoals gen de zitting aan om de rugleuning
bij verwijderen). in deze stand te vergrendelen.
Breng de knop D omhoog om de Breng de hendels E omhoog om de
achterste stoelbevestiging te ont- achterste stoelbevestiging te ont-
grendelen en klap de stoel op. grendelen en klap de stoel op.

Bevestig de ene kant van de Bevestig de ene kant van de


spanband (in de kaartentas van spanband (in de kaartentas van
één van de voorstoelen) voor het de stoel) voor het rijden aan het
rijden aan het handvat G en de an- handvat G en de andere kant aan
dere kant aan de handgreep. de handgreep van de achterste
armleuning.

15-03-2004
84
UW 307 SW IN DETAIL
Stoel plaatsen De achterste bevestiging wordt au-
tomatisch vergrendeld, evenals de
Verwijder bij de 3e zitrij eerst de dop- 2 rode hendels F.
pen uit de vloer met behulp van een
kleine schroevendraaier. Controleer of de stoel goed ver-
grendeld is.
Zet voor het plaatsen van de stoelen
op de 3e zitrij eerst die van de 2e zitrij Trek aan de band C en klap de rug-
naar voren. leuning omhoog.
Zorg ervoor dat de verankerings- Druk op de twee hendels E om de
punten van de stoel vrij zijn en de extra stoelen vast te zetten.
stoel ongehinderd vergrendeld
kan worden.
Stoel verwijderen Draag de stoel aan het handvat G.
Plaats de voorkant van de stoel in de
Klap de desbetreffende stoel op. verankeringspunten.
Kantel de twee rode hendels F onder
de stoel om de voorste stoelbevesti-
ging te ontgrendelen.
Til de stoel op aan het handvat G en
verwijder hem uit de auto.
Plaats bij de 3e zitrij de doppen in de
openingen om de vloer van de baga-
geruimte vlak te maken.

Vergrendel de rugleuning
alleen als het nodig is
tegen de zitting om een
lange levensduur van de
bekleding van de stoelen
Vergrendeld Ontgrendeld te waarborgen.
Vermijd het plaatsen van bagage
op de neergeklapte stoelen.
Breng de knop D omhoog om te con- Gebruik de banden voor het ver-
troleren of de achterste bevestiging stellen van de stoel nooit om de
goed ontgrendeld is. stoel te verwijderen, te plaatsen
Kantel de neergeklapte stoel naar of te dragen. Gebruik hiervoor de
achteren. speciale handgreep.

15-03-2004
85
UW 307 SW IN DETAIL
ALGEMENE INFORMATIE gordelgeleider ter hoogte van de
MET BETREKKING TOT schouder van het kind te gebruiken.
KINDERZITJES - Vergeet bij het vastmaken van de
veiligheidsgordel of het tuigje van
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp het kinderzitje niet om de speling
van uw auto veel aandacht heeft be- tussen de gordel of het tuigje en
steed aan veiligheidsvoorzieningen het lichaam van het kind tot een
voor uw kinderen, is hun veiligheid minimum te beperken.
natuurlijk ook afhankelijk van u zelf.
Volg voor een optimale veiligheid de
volgende adviezen op:
- Sinds 1992 dienen kinderen
jonger dan 10 jaar in gehomo-
logeerde*, aan het lichaamsge-
wicht aangepaste kinderzitjes op
met veiligheidsgordels of ISOFIX- Bijzonderheden met betrekking
bevestigingen uitgeruste plaatsen tot het vervoer van kinderen op
te worden vervoerd. de passagiersstoel* ISOFIX-BEVESTIGINGEN
- Kinderen van minder dan 9 kg Kinderen jonger dan 10 jaar mogen De twee buitenste zitplaatsen achter
moeten zowel voor- als achterin niet met het kinderzitje in de rijrich- zijn uitgerust met ISOFIX-bevesti-
tegen de rijrichting in worden ver- ting op de passagiersstoel worden gingen. Deze bevestigingen bestaan
voerd. PEUGEOT raadt u aan uw vervoerd, behalve als de achterzit- uit 2 ringen geplaatst tussen de rug-
kind tegen de rijrichting in te ver- plaatsen al bezet zijn door andere leuning en de zitting van de stoel.
voeren tot de leeftijd van 2 jaar. kinderen of als de achterbank niet De ISOFIX-kinderzitjes beschikken
- De veiligste plaats voor een kin- bruikbaar is (verwijderd, neerge- over 2 sloten die eenvoudig aan deze
derzitje is volgens de statistie- klapt). Zet in dat geval de passa- ringen kunnen worden verankerd.
ken een plaats op de achterbank giersstoel in de middelste stand en Bij een onjuist geplaatst kinderzitje
van uw auto. PEUGEOT beveelt schakel de airbag niet uit. is de veiligheid van het kind bij een
u dan ook aan het kinderzitje op Het kinderzitje mag tegen de rijrich- aanrijding niet meer gewaarborgd.
de achterbank te bevestigen, ting in worden aangebracht. In deze
ook al is het een kinderzitje dat De ISOFIX-bevestigingen zorgen
stand is het verplicht de airbag aan voor een veilige, degelijke en snelle
tegen de rijrichting in kan wor- passagierszijde uit te schakelen. An-
den bevestigd. montage van het kinderzitje in uw
ders kan het kind bij het afgaan van auto.
- Als uw kind op een zitverhoging de airbag levensgevaarlijk gewond
zit, controleer dan of de heupgor- raken. De voor uw auto gehomologeerde
del goed over de bovenbenen van ISOFIX-kinderzitjes worden op de
het kind ligt. De schoudergordel volgende bladzijde gepresenteerd.
dient over de schouder van het
kind te liggen, zonder de hals te
raken. PEUGEOT raadt u aan een
zitverhoging met rugleuning en een * Volgens de wettelijke bepalingen.
15-03-2004
85
UW 307 SW IN DETAIL
ALGEMENE INFORMATIE gordelgeleider ter hoogte van de
MET BETREKKING TOT schouder van het kind te gebruiken.
KINDERZITJES - Vergeet bij het vastmaken van de
veiligheidsgordel of het tuigje van
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp het kinderzitje niet om de speling
van uw auto veel aandacht heeft be- tussen de gordel of het tuigje en
steed aan veiligheidsvoorzieningen het lichaam van het kind tot een
voor uw kinderen, is hun veiligheid minimum te beperken.
natuurlijk ook afhankelijk van u zelf.
Volg voor een optimale veiligheid de
volgende adviezen op:
- Sinds 1992 dienen kinderen
jonger dan 10 jaar in gehomo-
logeerde*, aan het lichaamsge-
wicht aangepaste kinderzitjes op
met veiligheidsgordels of ISOFIX- Bijzonderheden met betrekking
bevestigingen uitgeruste plaatsen tot het vervoer van kinderen op
te worden vervoerd. de passagiersstoel* ISOFIX-BEVESTIGINGEN
- Kinderen van minder dan 9 kg Kinderen jonger dan 10 jaar mogen De twee buitenste zitplaatsen achter
moeten zowel voor- als achterin niet met het kinderzitje in de rijrich- zijn uitgerust met ISOFIX-bevesti-
tegen de rijrichting in worden ver- ting op de passagiersstoel worden gingen. Deze bevestigingen bestaan
voerd. PEUGEOT raadt u aan uw vervoerd, behalve als de achterzit- uit 2 ringen geplaatst tussen de rug-
kind tegen de rijrichting in te ver- plaatsen al bezet zijn door andere leuning en de zitting van de stoel.
voeren tot de leeftijd van 2 jaar. kinderen of als de achterbank niet De ISOFIX-kinderzitjes beschikken
- De veiligste plaats voor een kin- bruikbaar is (verwijderd, neerge- over 2 sloten die eenvoudig aan deze
derzitje is volgens de statistie- klapt). Zet in dat geval de passa- ringen kunnen worden verankerd.
ken een plaats op de achterbank giersstoel in de middelste stand en Bij een onjuist geplaatst kinderzitje
van uw auto. PEUGEOT beveelt schakel de airbag niet uit. is de veiligheid van het kind bij een
u dan ook aan het kinderzitje op Het kinderzitje mag tegen de rijrich- aanrijding niet meer gewaarborgd.
de achterbank te bevestigen, ting in worden aangebracht. In deze
ook al is het een kinderzitje dat De ISOFIX-bevestigingen zorgen
stand is het verplicht de airbag aan voor een veilige, degelijke en snelle
tegen de rijrichting in kan wor- passagierszijde uit te schakelen. An-
den bevestigd. montage van het kinderzitje in uw
ders kan het kind bij het afgaan van auto.
- Als uw kind op een zitverhoging de airbag levensgevaarlijk gewond
zit, controleer dan of de heupgor- raken. De voor uw auto gehomologeerde
del goed over de bovenbenen van ISOFIX-kinderzitjes worden op de
het kind ligt. De schoudergordel volgende bladzijde gepresenteerd.
dient over de schouder van het
kind te liggen, zonder de hals te
raken. PEUGEOT raadt u aan een
zitverhoging met rugleuning en een * Volgens de wettelijke bepalingen.
15-03-2004
86
UW 307 SW IN DETAIL
Deze kinderzitjes kunnen worden
bevestigd op zitplaatsen die niet zijn
voorzien van Isoix-bevestigingen.
Het is in dit geval verplicht de nor-
male driepunts veiligheidsgordels te
gebruiken.

Volg bij het plaatsen van het kin-


derzitje de gebruiksaanwijzing
van de fabrikant van het zitje.

KIDDY ISOFIX kinderzitje* RÖMER Duo ISOFIX kinderzitje*


Dit zitje kan met de "rug in de rijrichting" Plaats dit kinderzitje voor kinderen
worden geplaatst (als de buitenste van 9 tot 18 kg met het gezicht in de
stoelen naar binnen zijn geplaatst) voor rijrichting. Dit kinderzitje kan worden
kinderen vanaf de geboorte tot 13 kg bevestigd zonder de bovenste riem
en met het "gezicht in de rijrichting" (Top Tether).
voor kinderen van 9 tot 18 kg. Voor het comfort van uw kind kan het
Als het zitje achterin met het "gezicht in kinderzitje in drie standen worden
de rijrichting" wordt geplaatst, moet de aangebracht: rechtop, in ruststand of
voorstoel in de middelste stand en de in ligstand.
rugleuning rechtop worden gezet.
Als het zitje met de "rug in de rijrich- Als het Römer Duo-kinderzitje ach-
ting" wordt geplaatst, dient het frame terin is bevestigd, zorg er dan voor
van het zitje tegen de rugleuning van dat de voeten van het kind de rug-
de voorstoel te worden geplaatst. leuning van de voorstoel niet kunnen
U kunt het KIDDY ISOFIX-kinderzitje raken.
ook plaatsen op een van de buitenste
stoelen van de tweede zitrij, die op de
derde zitrij wordt geplaatst. In dit geval
moet het KIDDY ISOFIX-kinderzitje
met de "rug in de rijrichting" worden
geplaatst waarbij de rugleuning van * U kunt op de ISOFIX-bevestigingen
het kinderzitje tegen de rugleuning van in uw auto alleen de door PEUGEOT
de desbetreffende stoel op de tweede gehomologeerde ISOFIX-kinderzit-
zitrij steunt. jes verankeren.
15-03-2004
87
UW 307 SW IN DETAIL
DOOR PEUGEOT L2 - "Römer Baby-Safe": wordt met
AANBEVOLEN de rug in de rijrichting aangebracht en
KINDERZITJES met een driepuntsgordel vastgemaakt.
Het diepe, stevige frame biedt het kind
Behalve ISOFIX-kinderzitjes levert een optimale bescherming in het geval
PEUGEOT ook een uitgebreide van een zijdelingse aanrijding.
reeks kinderzitjes die met de Als een van de bovenstaande zitjes
veiligheidsgordel kunnen worden voorin is aangebracht, is het verplicht
vastgemaakt: de airbag aan passagierszijde uit te
schakelen en de voorstoel in de mid-
delste stand te zetten.

Groep 2: Van 15 tot 25 kg


L4 - "Römer Vario": wordt met een
heupgordel of driepuntsgordel
vastgemaakt.

Groep 1: Van 9 tot 18 kg


L3 - "Römer Prince": wordt met
een heupgordel of driepuntsgordel Groep 2 en 3: Van 15 tot 36 kg
vastgemaakt. L5 - "Recaro Start": wordt met een
Omwille van de veiligheid van uw driepuntsgordel vastgemaakt.
kinderen: het gebruik van de gordel- De hoogte en de breedte bij de
Groep 0+: Vanaf de geboorte tot beschermer is verplicht. schouders en de lengte van de zit-
13 kg ting moeten naar gelang de leeftijd
en de grootte van uw kind worden
L1 - "Britax Babysure": wordt met de afgesteld.
rug in de rijrichting aangebracht en met
een driepuntsgordel vastgemaakt.
15-03-2004
88
UW 307 SW IN DETAIL
Omwille van de veiligheid van jonge
kinderen (van 9 tot 18 kg), raadt Laat nooit één of meer
PEUGEOT u aan de gordelbe- kinderen zonder toezicht
schermer te gebruiken. in een auto achter.
Laat nooit een kind of een
dier in uw auto achter wanneer
Aanbevelingen alle ruiten gesloten zijn en de auto
Controleer voor een optimale be- in de zon staat.
vestiging van het kinderzitje met het Plaats zonneschermen voor de
gezicht in de rijrichting of de rug- achterste zijruiten om uw jonge
leuning van het zitje goed tegen de kinderen tegen de zon te bescher-
rugleuning van de zitplaats van de men.
auto steunt en of de hoofdsteun niet
L6 - "Klippan Optima": wordt achterin in de weg zit.
met een driepuntsgordel vastge-
maakt. Wanneer u voor het plaatsen van een
"RECARO START", "KLIPPAN Op-
Vanaf 6 jaar (ongeveer 22 kg): ge- tima" of "KIDDY Life" (vanaf 6 jaar)
bruik alleen de zitverhoging. kinderzitje de hoofdsteun moet ver-
wijderen, zorg er dan voor dat de
hoofdsteun veilig wordt opgeborgen
of vastgezet om te voorkomen dat
de hoofdsteun bij een noodstop een
gevaarlijk projectiel wordt. Laat de sleutels nooit binnen be-
reik van de kinderen achter in de
de auto.
Schakel de airbag aan pas- Volg alle aanwijzingen van de
sagierszijde altijd uit als u een fabrikant met betrekking tot het
kinderzitje met de rug in de rÿ- plaatsen en het bevestigen van
richting op de voorstoel plaatst. het kinderzitje op.
Anders kan een kind bij het Deze zijn aangegeven in de des-
afgaan van de airbag levens- betreffende gebruiksaanwijzing.
gevaarlijk gewond raken. Zorg er bovendien voor dat de
Groep 1, 2 en 3: Van 9 tot 36 kg achterzijruiten* niet verder dan
L7 - "Kiddy Life": wordt achterin met voor 1/3 deel geopend worden.
een driepuntsgordel vastgemaakt.
De hoogte en de breedte bij de
schouders en de lengte van de zit-
ting moeten naar gelang de leeftijd
en de grootte van uw kind worden
afgesteld. * Volgens uitvoering.

15-03-2004
89
UW 307 SW IN DETAIL
Gewicht van het kind en leeftijdsindicatie

Tot 13 kg 9 - 18 kg 15 - 25 kg 22 - 36 kg
Plaats (groep 0 (a) en 0+) (groep 1) (groep 2) (groep 3)
Van geboorte tot Van 1 tot ongeveer Van 3 tot ongeveer Van 6 tot
ongeveer 1 jaar 3 jaar 6 jaar ongeveer 10 jaar

Passagiersstoel vóór (b) U U U U


Vaste stoel
1e zitrij
Passagiersstoel vóór (b) U (R) U (R) U (R) U (R)
Stoel met hoogteverstelling (R)
Buitenste zitplaats U U U U
Buitenste stoel
2e zitrij
Middelste zitplaats U U U U
Middelste stoel
Buitenste zitplaats L1, L2 L3, L7 L4, L5, L6, L7 L5, L6, L7
Extra stoel
Buitenste zitplaats
3e zitrij U U U U
Buitenste stoel 2e zitrij
Buitenste zitplaats U U U U
Middelste stoel 2e zitrij
OVERZICHT VOOR U: Zitplaats geschikt voor de bevestiging Merk Model Homologatienummer
HET PLAATSEN VAN van een als "universeel" gehomologeerd L1: BRITAX Babysure E11 0344117.
KINDERZITJES kinderzitje met de veiligheidsgordel, zo- L2: RÖMER Babysafe E1 03301146.
wel met de "rug in de rijrichting" als met L3: RÖMER Prince E1 03301058
Overeenkomstig de Europese wet- het "gezicht in de rijrichting". L4: RÖMER Vario E1 03301120
geving (Richtlijn 2000/3) geeft het U (R): Zitplaats geschikt voor de be- L5: RECARO Start E1 03301108.
onderstaande overzicht aan onder vestiging van een universeel kinderzitje L6: KLIPPAN Optima E17 030007.
welke voorwaarden de verschil- zowel met de "rug in de rijrichting" als L7: KIDDY Life E1 03301135.
lende zitplaatsen in uw auto kunnen met het "gezicht in de rijrichting". De (a) Groep 0: van geboorte tot 10 kg.
worden voorzien van een universeel stoel van de auto moet in de hoogste
goedgekeurd kinderzitje (kinderzitje stand staan. (b) De wettelijke voorschriften voor
dat in alle auto's met de veiligheids- L-: Alleen de aangegeven kinderzitjes het vervoer van kinderen op de pas-
gordel kan worden bevestigd) voor kunnen op de desbetreffende plaats sagiersstoel vóór zijn per land ver-
één of meer gewichtsgroepen: worden bevestigd (volgens land van schillend. Raadpleeg de wetgeving
bestemming). in uw land.
15-03-2004
90
UW 307 SW IN DETAIL

- Sticker links: Gebruik de gordelge-


leider bij een opstelling met 3 stoe-
len op de 2e zitrij alleen voor kleine
personen.
- Sticker rechts: Gebruik bij een
opstelling waarbij de 2 buitenste
stoelen in het midden zijn geplaatst
geen gordelgeleider.
VEILIGHEIDSGORDELS Plaatsen van de
veiligheidsgordels van de
Veiligheidsgordels voor en buitenste zitplaatsen op de Veiligheidsgordels met
buitenste veiligheidsgordels 2e zitrij: pyrotechnische gordelspanners
2e zitrij F Leid de gordel voor kinderen of en gordelkrachtbegrenzers
De voorstoelen zijn voorzien van vei- kleine personen door de gordel- Dankzij de toepassing van veilig-
ligheidsgordels met pyrotechnische geleider 2. heidsgordels met gordelspanners en
gordelspanners en gordelkrachtbe- F Leid de gordel voor andere perso- gordelkrachtbegrenzers is de veilig-
grenzers, terwijl de achterzitplaatsen nen over de gordelgeleider heen. heid van de inzittenden bij frontale
voorzien zijn van gordels met uitslui- aanrijdingen nog verder verbeterd.
tend gordelkrachtbegrenzers. De gordelspanners dienen om, af-
Deze gordelgeleider voorkomt bij de hankelijk van de kracht van de aan-
Hoogteverstelling eerstgenoemde categorie personen
veiligheidsgordels voorstoelen: rijding, de veiligheidsgordels stevig
dat de gordel letsel aan de hals kan tegen de lichamen van de inzitten-
veroorzaken. den te trekken.
F Knijp knop 1 in en schuif het bo-
venste bevestigingspunt omlaag. De veiligheidsgordels met gordel-
F Schuif knop 1 omhoog om het bo- spanners werken alleen als het con-
venste bevestigingspunt omhoog tact is aangezet.
te schuiven. De gordelkrachtbegrenzer beperkt
Omdoen: de kracht waarmee de gordel tegen
het lichaam van de inzittende getrok-
Trek aan de gordel en steek de gesp ken wordt.
in de gordelsluiting.
15-03-2004
91
UW 307 SW IN DETAIL

De gordel heeft het mees-


te effect als deze strak
om het lichaam gedragen
wordt.
Als de zitplaatsen zijn voorzien
van armsteunen, moet de heup-
gordel altijd onder de armsteun
door worden geleid.
Gebruik geen gordelgeleider wan-
neer een kinderzitje is geïnstal-
leerd.
Draai de gespen van de veilig-
heidsgordels niet om; de gordels
zijn dan niet voldoende effectief.
De gordelspanners kunnen, af-
hankelijk van de aard en de kracht
van de aanrijding, vóór en onaf-
hankelijk van de airbags afgaan.
Het verklikkerlampje van de air-
bag gaat in ieder geval branden.
Middelste veiligheidsgordel Veiligheidsgordels 3e zitrij Laat het systeem na een aanrijding
2e zitrij De zitplaatsen op de 3e zitrij zijn
controleren door een PEUGEOT-
servicepunt.
De middelste zitplaats van de 2e zitrij voorzien van twee driepuntsgordels
is voorzien van een in het midden met oprolautomaat.
van de hemelbekleding geïntegreer- Steek om de gordel om te doen de
de driepuntsgordel met een oprolau- gesp C en vervolgens de gesp D in
tomaat. de desbetreffende gordelsluitingen.
Steek de gesp A en vervolgens de
gesp B van binnen naar buiten door Voer dit in omgekeerde volgorde uit
de riemgeleider van de stoel. om de gordel op te rolllen en plaats
de gesp D in de daarvoor bedoelde
Bevestig de gesp A in de desbetref- ruimte E.
fende gordelsluiting (rechts) en vervol-
gens de gesp B in de desbetreffende
gordelsluiting (links).
Voer dit in omgekeerde volgorde uit
om de gordel op te rollen en plaats
de gesp B vervolgens op de mag-
neet van het bevestigingspunt op het
achterste gedeelte van het dak.
15-03-2004
92
UW 307 SW IN DETAIL
OPSTELLING VAN DE STOELEN

Dankzij het slimme ontwerp van uw auto en van de stoelen Voorbeelden van stoelopstellingen die zowel
kunt u de stoelen op diverse manieren opstellen. comfortabel als praktisch zijn:

De buitenste stoelen kunnen zowel op de 2e als op de 5 zitplaatsen


3e zitrij en zowel links als rechts worden geplaatst.
Als de middelste stoel verwijderd is van de 2e zitrij, kunt
u de stoelen naar het midden verplaatsen voor nog meer
ruimte.

De middelste stoel van de 2e zitrij kan ook links aan de


zijkant op de 3e zitrij worden geplaatst.
In dat geval moet de linker veiligheidsgordel van de 3e zitrij
worden gebruikt zonder deze door de geleider te voeren.

Op de 3e zitrij kunt u maximaal 2 extra stoelen plaatsen


(links en rechts).

4 zitplaatsen met tafeltje

Het wijzigen van de opstelling van de stoelen


dient te gebeuren als de auto stilstaat (zie
hoofdstuk "Stoelen").

15-03-2004
93
UW 307 SW IN DETAIL

5 zitplaatsen met middelste stoel op 3e zitrij 4 zitplaatsen met buitenste stoel op 3e zitrij

Vervoeren van lange voorwerpen Grote laadruimte

15-03-2004
94
UW 307 SW IN DETAIL

6 zitplaatsen met extra stoel en middelste stoel op 7 zitplaatsen met 2 extra stoelen
3e zitrij

5 zitplaatsen met tafeltje en extra stoel 5 zitplaatsen met 2 neergeklapte extra stoelen

15-03-2004
95
UW 307 SW IN DETAIL
SLEUTELS Afstandsbediening Ontgrendelen
Met behulp van de sleutel kunnen Vergrendelen Druk op de knop B om de auto te
de voorportieren, en de tankdop ontgrendelen.
vergrendeld of ontgrendeld worden, Druk op de knop A om de auto te
vergrendelen. Dit wordt bevestigd door het snel
kan de passagiersairbag worden knipperen van de richtingaanwijzers.
uitgeschakeld en kan het contactslot Het vergrendelen wordt bevestigd
worden bediend. door het gedurende ongeveer twee
seconden branden van de richting- Opmerking: als de auto is vergren-
aanwijzers. deld en per ongeluk wordt ontgren-
Centrale vergrendeling deld zonder dat binnen 30 seconden
Opmerking: door lang op de knop een van de portieren wordt geopend,
Met behulp van de sleutel in het slot A te drukken, worden niet alleen de
van het bestuurdersportier kunnen wordt de auto automatisch weer ver-
portieren en de achterklep vergren- grendeld.
de portieren en de achterklep ge- deld, maar worden ook automatisch
lijktijdig vergrendeld of ontgrendeld de ruiten gesloten.
worden, kan de supervergrendeling
worden bediend en kunnen de bui-
tenspiegels worden ingeklapt. Auto's met supervergrendeling
Als één van de portieren of de ach- Let op: de supervergrendeling blok- Lokaliseren van de auto
terklep geopend is, werkt de centrale keert het van binnenuit en van bui-
vergrendeling niet. Dit wordt aange- tenaf openen van de portieren. Om de eerder vergrendelde auto te
geven door een geluidssignaal als Door één keer op de knop A te druk- lokaliseren op een parkeerplaats:
wordt geprobeerd te vergrendelen ken wordt de supervergrendeling F Druk op de knop A, de plafonniers
met de afstandsbediening. ingeschakeld. gaan branden en de knipperlich-
Met de afstandsbediening kunnen ten knipperen gedurende enkele
Dit wordt bevestigd door het ge- seconden.
dezelfde functies worden uitge- durende ongeveer twee seconden
voerd. branden van de richtingaanwijzers.
Opmerking: door lang op de knop
A te drukken wordt niet alleen de
supervergrendeling ingeschakeld,
maar worden ook automatisch de
ruiten gesloten.
Door binnen vijf seconden na het
inschakelen van de supervergrende-
ling nogmaals op de toets A te druk-
ken wordt de normale vergrendeling
weer ingeschakeld.
Dit wordt bevestigd door het ge-
durende ongeveer twee seconden
branden van de richtingaanwijzers.
15-03-2004
96
UW 307 SW IN DETAIL
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Deze diefstalbeveiliging blokkeert het
motormanagementsysteem zodra het
contact wordt afgezet en voorkomt
zo het starten van de motor bij een
inbraak.
In de sleutel is een chip aange-
bracht die over een speciieke code
beschikt. Bij het aanzetten van het
contact moet de code van de sleutel
worden herkend door de startblok- Batterij van
kering, waarna de motor gestart kan Codekaart afstandsbediening vervangen
worden.
Op deze kaart staat de identiicatie- Als de batterij leeg is, verschijnt in
code die uw PEUGEOT-servicepunt combinatie met een geluidssignaal
Bij een storing in het systeem zal, als nodig heeft bij werkzaamheden aan
het contact wordt aangezet (2e stand de melding "Batterij afstandsbe-
de elektronische startblokkering. De diening leeg" op het multifunctio-
van de sleutel), het verklikkerlampje code is afgedekt, verwijder de ilm al-
van de schakelaar centrale vergrende- nele display.
leen als dit strikt noodzakelijk is. Draai de schroef los en wip het huis
ling op het middelste gedeelte van het
dashboard snel gaan knipperen. De Bewaar de codekaart op een vei- met een muntstuk bij het oog los om de
auto kan dan niet gestart worden. lige plaats buiten de auto. batterij te vervangen (CR 2016/3 V).
Raadpleeg zo snel mogelijk een Als de afstandsbediening na het
PEUGEOT-servicepunt. vervangen van de batterij niet werkt,
moet deze opnieuw gesynchroni-
seerd worden.
Waarschuwingssignaal
sleutel Synchroniseren van de
Als het bestuurdersportier wordt afstandsbediening
geopend terwijl de sleutel nog in het F Zet het contact uit.
contact steekt, klinkt er een geluids-
signaal. F Zet het contact weer aan.
F Druk direct gedurende enkele se-
conden op de knop A.
F Zet het contact uit en verwijder
de sleutel uit het contactslot. De
afstandsbediening werkt nu weer.

15-03-2004
97
UW 307 SW IN DETAIL
Noteer de sleutelnummers Let er bij het aanschaffen van een
zorgvuldig. De sleutelcode gebruikte auto op dat:
is als streepjescode aan- - u in het bezit bent van de
gegeven op het label bij de codekaart;
sleutel.
- uw sleutels door een PEUGEOT-
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij servicepunt in het elektronische
verlies snel voor nieuwe sleutels geheugen worden opgeslagen,
zorgen. zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de
De radiograische afstandsbedie- enige zijn waarmee de auto kan
ning is een gevoelig systeem; het worden gestart.
is raadzaam om niet met de knop
van de afstandsbediening te spelen Breng geen wijzigingen aan in de
om te voorkomen dat de auto per elektronische startblokkering.
ongeluk ontgrendeld wordt.
De afstandsbediening kan niet
functioneren als de sleutel in het
contactslot zit, zelfs als het contact
uitstaat, behalve voor het herpro-
grammeren.
Schakel de supervergrendeling niet
in als er nog iemand in de auto zit.
Het rijden met vergrendelde portie-
ren kan in geval van nood de toe-
gang tot het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel
met afstandsbediening mee als u
de auto verlaat, zelfs al is dit voor
korte duur.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het bereik
van uw auto. De afstandsbediening
kan dan onbruikbaar worden en
moet in dat geval opnieuw worden
geprogrammeerd.
15-03-2004
96
UW 307 SW IN DETAIL
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Deze diefstalbeveiliging blokkeert het
motormanagementsysteem zodra het
contact wordt afgezet en voorkomt
zo het starten van de motor bij een
inbraak.
In de sleutel is een chip aange-
bracht die over een speciieke code
beschikt. Bij het aanzetten van het
contact moet de code van de sleutel
worden herkend door de startblok- Batterij van
kering, waarna de motor gestart kan Codekaart afstandsbediening vervangen
worden.
Op deze kaart staat de identiicatie- Als de batterij leeg is, verschijnt in
code die uw PEUGEOT-servicepunt combinatie met een geluidssignaal
Bij een storing in het systeem zal, als nodig heeft bij werkzaamheden aan
het contact wordt aangezet (2e stand de melding "Batterij afstandsbe-
de elektronische startblokkering. De diening leeg" op het multifunctio-
van de sleutel), het verklikkerlampje code is afgedekt, verwijder de ilm al-
van de schakelaar centrale vergrende- nele display.
leen als dit strikt noodzakelijk is. Draai de schroef los en wip het huis
ling op het middelste gedeelte van het
dashboard snel gaan knipperen. De Bewaar de codekaart op een vei- met een muntstuk bij het oog los om de
auto kan dan niet gestart worden. lige plaats buiten de auto. batterij te vervangen (CR 2016/3 V).
Raadpleeg zo snel mogelijk een Als de afstandsbediening na het
PEUGEOT-servicepunt. vervangen van de batterij niet werkt,
moet deze opnieuw gesynchroni-
seerd worden.
Waarschuwingssignaal
sleutel Synchroniseren van de
Als het bestuurdersportier wordt afstandsbediening
geopend terwijl de sleutel nog in het F Zet het contact uit.
contact steekt, klinkt er een geluids-
signaal. F Zet het contact weer aan.
F Druk direct gedurende enkele se-
conden op de knop A.
F Zet het contact uit en verwijder
de sleutel uit het contactslot. De
afstandsbediening werkt nu weer.

15-03-2004
97
UW 307 SW IN DETAIL
Noteer de sleutelnummers Let er bij het aanschaffen van een
zorgvuldig. De sleutelcode gebruikte auto op dat:
is als streepjescode aan- - u in het bezit bent van de
gegeven op het label bij de codekaart;
sleutel.
- uw sleutels door een PEUGEOT-
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij servicepunt in het elektronische
verlies snel voor nieuwe sleutels geheugen worden opgeslagen,
zorgen. zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de
De radiograische afstandsbedie- enige zijn waarmee de auto kan
ning is een gevoelig systeem; het worden gestart.
is raadzaam om niet met de knop
van de afstandsbediening te spelen Breng geen wijzigingen aan in de
om te voorkomen dat de auto per elektronische startblokkering.
ongeluk ontgrendeld wordt.
De afstandsbediening kan niet
functioneren als de sleutel in het
contactslot zit, zelfs als het contact
uitstaat, behalve voor het herpro-
grammeren.
Schakel de supervergrendeling niet
in als er nog iemand in de auto zit.
Het rijden met vergrendelde portie-
ren kan in geval van nood de toe-
gang tot het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel
met afstandsbediening mee als u
de auto verlaat, zelfs al is dit voor
korte duur.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het bereik
van uw auto. De afstandsbediening
kan dan onbruikbaar worden en
moet in dat geval opnieuw worden
geprogrammeerd.
15-03-2004
98
UW 307 SW IN DETAIL
Als het alarm afgaat, treedt de si- F Schakel het alarmsysteem in door
rene in werking en knipperen de de auto te vergrendelen of de su-
richtingaanwijzers gedurende dertig pervergrendeling in te schakelen
seconden. met behulp van de afstandsbedie-
Nadat het alarm is gestopt, wordt het ning (het lampje van de knop A zal
opnieuw ingeschakeld. één keer per seconde knipperen).
Let op: als het alarm tien keer ach- Opmerking: Als het alarmsysteem
ter elkaar is afgegaan, zal het bij de is ingeschakeld en de afstandsbe-
elfde keer worden uitgeschakeld. diening niet meer werkt:
Opmerking: als het lampje van de F Ontgrendel de portieren met de
knop A snel knippert, betekent dit sleutel en open het portier. Het
ALARMSYSTEEM dat het alarm tijdens uw afwezigheid alarm zal afgaan.
Het alarmsysteem bestaat uit twee is afgegaan. F Zet het contact aan. Het alarm
soorten beveiliging: stopt.
- de omtrekbeveiliging treedt in Uitschakelen
werking als een portier, de baga- Storing
Ontgrendel de auto met behulp van
geruimte of de motorkap wordt de afstandsbediening (het lampje Als, bij het aanzetten van het contact,
geopend. van de knop A gaat uit). het lampje van de knop A gedurende
- de interieurbeveiliging treedt in tien seconden gaat branden, duidt dit
werking als er beweging in het inte- Opmerking: als het alarm tijdens op een storing in de verbinding met
rieur wordt waargenomen (breken uw afwezigheid is afgegaan, zal het de sirene.
van een ruit, iets of iemand in het lampje na het inschakelen van het
contact niet meer knipperen. Raadpleeg een PEUGEOT-service-
interieur). punt om het systeem te controleren.
Inschakelen Alleen de omtrekbeveiliging
inschakelen Automatisch inschakelen*
F Zet het contact uit en verlaat de Het alarmsysteem wordt twee mi-
auto. Schakel alleen de omtrekbeveiliging
in als u tijdens uw afwezigheid een nuten nadat het laatste portier of de
F Schakel het alarmsysteem in door ruit een stukje open wilt laten of als achterklep is gesloten, automatisch
de auto te vergrendelen of de su- er een huisdier in de auto achter- ingeschakeld.
pervergrendeling in te schakelen blijft.
met behulp van de afstandsbedie- Om het laten afgaan van het alarm
ning (het lampje van de knop A zal F Zet het contact af. bij het openen van een portier of de
één keer per seconde knipperen). F Druk binnen tien seconden op de achterklep te voorkomen, moet nog-
knop A totdat het lampje continu maals op de ontgrendelknop op de
Opmerking: als u de auto wilt ver- afstandsbediening worden gedrukt.
grendelen zonder het alarmsysteem blijft branden.
in te schakelen, maak dan gebruik F Verlaat de auto.
van de sleutel in het slot.

* Volgens land van bestemming.


15-03-2004
99
UW 307 SW IN DETAIL
PORTIEREN

Vergrendelen / ontgrendelen van


binnenuit
Openen van buitenaf
Druk op de knop A om:
- de auto te vergrendelen,
- de auto te ontgrendelen met de
sleutel in het contactslot.
Opmerking: Op het moment dat de
supervergrendeling is ingeschakeld,
kunnen de portieren niet worden
ontgrendeld met knop A. Gebruik
dan de afstandsbediening om te ont-
grendelen.

Waarschuwingsmelding "portier
Openen van binnenuit open"
Met de portiergreep van de voor- Als bij draaiende motor een portier
portieren kunnen gelijktijdig ook de niet goed is gesloten, wordt u ge-
andere portieren en de achterklep durende enkele seconden gewaar-
worden ontgrendeld. schuwd door een geluidssignaal en
het desbetreffende pictogram op het
Met de portiergreep van de achterpor- multifunctionele display.
tieren wordt daarentegen alleen het
desbetreffende portier ontgrendeld. Bovendien knipperen dan tijdens het
rijden de plafonniers.
Opmerking: De portieren kunnen
niet met de portiergrepen worden
geopend op het moment dat de su-
pervergrendeling is ingeschakeld.

15-03-2004
101
UW 307 SW IN DETAIL

Kindersloten BAGAGERUIMTE Noodbediening


Beide achterportieren zijn voorzien Achterklep gelijktijdig met de Hiermee kan bij een eventuele
van een kinderslot om het openen portieren ver- of ontgrendelen storing in de centrale vergrendeling,
van binnenuit te verhinderen. de achterklep ontgrendeld worden.
De achterklep wordt vergrendeld of - Klap de achterbank naar voren om
F Draai de knop een kwart omwen- ontgrendeld met de afstandsbediening
teling met de contactsleutel. bij het slot in de bagageruimte te
of het portierslot aan bestuurderszijde. komen,
Trek om de achterklep te openen
aan de handgreep A en trek de ach- - Steek een kleine schroevendraaier
terklep open. in de opening A van het slot om de
achterklep te ontgrendelen.
Opmerking: De achterklep wordt
automatisch vergrendeld zodra snel-
ler wordt gereden dan 10 km/h en
wordt weer ontgrendeld zodra bij
een snelheid lager dan 10 km/h een
portier wordt geopend.
Waarschuwingsmelding
"achterklep open"
Als bij draaiende motor de achterklep
niet goed gesloten is, wordt u gedu-
rende enkele seconden gewaar-
schuwd door een geluidssignaal en
het desbetreffende pictogram op het
multifunctionele display.
Bovendien knipperen bij een rijdende
auto de plafonniers.
15-03-2004
102
UW 307 SW IN DETAIL
Beveiliging tegen beknellen
Als het zonnescherm bij het sluiten
tegen een obstakel stuit, stopt het
automatisch en gaat het langzaam
weer open.

Opmerkingen:
U moet bij een storing in de voe-
ding van het zonnescherm, tijdens
het open- of dichtgaan of zodra het
gesloten is, de beveiliging tegen be-
knellen opnieuw instellen:
PANORAMADAK - druk op de zijde B van de scha-
U heeft de beschikking over een pa- kelaar totdat het zonnescherm
noramadak met getint glas, waardoor helemaal gesloten is (het schuift
de lichtinval en het zicht in het interi- stapsgewijs steeds enkele centi-
eur worden vergroot. Het elektrisch meters dicht).
bedienbaar zonnescherm zorgt voor
een beter thermisch comfort in het Als het panoramadak niet wil sluiten,
interieur. moet u, zodra het panoramadak ge-
Openen: druk op de zijde A van de stopt is:
schakelaar. - op zijde A van de schakelaar druk-
Sluiten: druk op de zijde B van de ken totdat het zonnescherm geheel
schakelaar. geopend is.
- laat zijde A los en druk daarna
Handbediening: Druk de schake- gelijk op zijde B van de schakelaar
laar iets in en laat hem los als het totdat het zonnescherm geheel
zonnescherm in de gewenste stand gesloten is (het schuift stapsgewijs
staat. steeds enkele centimeters dicht).

Automatisch: Druk de schakelaar he- Tijdens deze handelingen is de


lemaal in en het zonnescherm wordt beveiliging tegen beknellen uitge-
automatisch volledig geopend of ge- schakeld.
sloten. Druk nogmaals op de knop om
het zonnescherm te stoppen.

15-03-2004
103
UW 307 SW IN DETAIL
Het tanken dient met afgezette mo-
tor te geschieden.
F Open de brandstofvulklep.
F Steek de sleutel in het slot en
draai deze linksom.
F Trek de tankdop uit de vulopening
en bevestig deze aan de haak aan
de binnenzijde van de vulklep.
Op een label aan de binnenzijde van
de vulklep staat de voorgeschreven
soort brandstof aangegeven.
Laat het vulpistool bij het aftanken
van de auto nooit meer dan 3 keer
automatisch uitspringen. Indien dit
wel gebeurt, kunnen er storingen
optreden.
MOTORKAP OPENEN BRANDSTOF TANKEN De inhoud van de brandstoftank
Binnenzijde: Druk op de knop links Te laag brandstofniveau bedraagt ca. 60 liter.
onder het dashboard. F Vergrendel na het tanken de vul-
Buitenzijde: Druk de veiligheids- dop en sluit de vulklep.
haak omhoog en til de motorkap op. Als het brandstofniveau
te laag is, gaat dit ver-
Motorkapsteun klikkerlampje branden.
Bevestig de motorkapsteun om de U kunt nog ongeveer
motorkap geopend te houden. 50 km met de res-
terende hoeveelheid brandstof
Plaats de motorkapsteun in de hou- rijden.
der alvorens de motorkap te sluiten.
Als het verklikkerlampje knippert,
geeft dit aan dat de brandstofmeter
Sluiten niet werkt.
Laat de motorkap voorzichtig zakken Raadpleeg een PEUGEOT-service-
en laat deze aan het einde van de punt.
slag in het slot vallen. Controleer of
de motorkap goed vergrendeld is.

15-03-2004
104
UW 307 SW IN DETAIL
Overschakelen van dim- naar Auto's met mistlampen vóór en
grootlicht mistachterlicht (ring C)
Trek de hendel naar u toe.
Opmerking: Als het contact is afgezet Mistlampen vóór (draai de
en het bestuurdersportier wordt ge- ring 1 stand naar voren).
opend, klinkt een geluidssignaal om aan
te geven dat de verlichting nog brandt.
De mistlampen vóór werken in com-
Mistlampen vóór/mistachterlicht binatie met de parkeerlichten en het
De mistlampen en het mistachterlicht dimlicht.
worden ingeschakeld door de ring naar Als het grootlicht wordt ingescha-
voren te draaien en uitgeschakeld door keld, worden de mistlampen vóór
de ring naar achteren te draaien. Het uitgeschakeld. Ze worden weer inge-
LICHTSCHAKELAAR branden van de mistlampen wordt aan- schakeld zodra het grootlicht wordt
gegeven door een verklikkerlampje op uitgeschakeld.
Verlichting vóór en achter het instrumentenpaneel.
Draai ring A om de verlichting in te Auto's met mistachterlicht Mistlampen vóór en
schakelen. (ring B) mistachterlicht (draai
de ring 2 standen naar
voren).
Mistachterlicht
Opmerking: Draai de ring twee
Lichten uit standen naar achteren om achter-
eenvolgens het mistachterlicht en de
Het mistachterlicht werkt alleen in mistlampen vóór te doven.
combinatie met dimlicht en groot-
Parkeerlichten licht. Opmerking: Wanneer de verlichting
Opmerking: Wanneer de verlichting automatisch wordt uitgeschakeld of
automatisch wordt uitgeschakeld, het dimlicht met de lichtschakelaar
blijven het mistachterlicht en het wordt uitgeschakeld, blijven de mist-
Dim-/grootlicht dimlicht branden (draai de ring naar lampen vóór, het mistachterlicht en
achteren om het mistachterlicht uit te de parkeerlichten branden (draai de
schakelen. Het dimlicht en de par- ring naar achteren om de mistlam-
keerlichten worden dan automatisch pen vóór uit te schakelen. De par-
Automatisch inschake- uitgeschakeld). keerlichten worden dan automatisch
len van de verlichting uitgeschakeld).

15-03-2004
105
UW 307 SW IN DETAIL
Follow me home AUTOMATISCH Controle van werking
Bij een geringe lichtsterkte van de INSCHAKELEN VAN DE
Inschakelen
omgeving of bij nacht, kunnen de VERLICHTING
parkeer- en dimlichten gedurende Bij het inschakelen van de functie is
Het parkeerlicht en het dimlicht wor- een geluidssignaal te horen en ver-
ongeveer een minuut blijven branden den automatisch ingeschakeld als
als u de auto verlaat: schijnt een melding op het multifunc-
de lichtsterkte van de omgeving on- tionele display.
- Zet het contact in de stand STOP. voldoende is of als de ruitenwissers
- Zet de verlichtingsschakelaar in de onafgebroken wissen en worden
stand 0. uitgeschakeld als de lichtsterkte van Uitschakelen
de omgeving weer voldoende is of de Bij het uitschakelen van de functie
- Geef een lichtsignaal. ruitenwissers worden uitgeschakeld.
- Verlaat en vergrendel de auto. klinkt een geluidssignaal.
Bij mist of sneeuw kan de lichtsen- Als de bestuurder de verlichting
sor voldoende licht waarnemen en handmatig bedient, wordt de functie
zullen de lichten niet automatisch tijdelijk uitgeschakeld.
worden ingeschakeld.
Bij een storing in de lichtsensor
Bij de alevering van de auto is deze wordt de verlichting ingeschakeld,
functie ingeschakeld. klinkt een geluidssignaal en ver-
Bij helder of regenachtig schijnt een melding op het multifunc-
weer, zowel overdag als 's In- of uitschakelen van de functie: tionele display.
nachts, zijn de mistlampen - zet het contact in de stand acces-
soires (1e stand van de sleutel). Raadpleeg een PEUGEOT-service-
vóór en het mistachterlicht punt.
verblindend voor mede- - zet de lichtschakelaar in de stand
weggebruikers en daarom niet AUTO/0.
toegestaan. - houd het uiteinde van de lichtscha-
Vergeet niet de mistlampen uit te kelaar meer dan 4 seconden inge-
zetten zodra ze niet meer nodig drukt.
zijn.
Dek de lichtsensor, die aan de re-
gensensor is gekoppeld en zich in
Richtingaanwijzers het midden van de voorruit, achter
de binnenspiegel bevindt, niet af.
Deze sensor regelt de automati-
Links: Omlaag. sche verlichting.
Rechts: Omhoog.

15-03-2004
106
UW 307 SW IN DETAIL
Nadat het contact is afgezet dient
de schakelaar weer geactiveerd te
worden:
- zet de schakelaar in een willekeu-
rige stand.
- zet de schakelaar vervolgens in de
gewenste stand.

Speciale stand van de


ruitenwissers voor
Als de ruitenwisserschakelaar bin-
nen één minuut nadat het contact is
RUITENWISSERSCHA- afgezet wordt bediend, bewegen de
KELAAR ruitenwissers naar het midden van
de voorruit.
Ruitenwissers vóór met Ruitenwissers vóór met Deze stand kan worden gebruikt
intervalstand automatische stand voor 's winters parkeren en het ver-
2 Hoge snelheid 2 Hoge snelheid vangen of het reinigen van de rui-
(hevige neerslag). (hevige neerslag). tenwisserbladen (Zie het hoofdstuk
"Praktische informatie - § Ruitenwis-
1 Normale snelheid 1 Normale snelheid serblad vervangen").
(matige regenval). (matige regenval).
Zet het contact aan en bedien de
I Interval. AUTO Automatisch wissen. ruitenwisserschakelaar om de ruiten-
0 Uit. 0 Uit. wissers na de werkzaamheden weer
ê Eén keer wissen ê Eén keer wissen in de ruststand te zetten.
(omlaag duwen). (omlaag duwen).
Ruitensproeiers en
koplampsproeiers
In de Intervalstand wordt de snelheid In de stand AUTO wordt de snelheid
van de wissers aangepast aan de van de wissers aangepast aan de Trek de ruitenwisserschakelaar naar
rijsnelheid. hoeveelheid neerslag. u toe. De ruitensproeiers treden in
werking, waarna enige tijd de ruiten-
wissers worden ingeschakeld om de
ruit schoon te wissen.
De koplampsproeiers treden gelijk,
gedurende twee seconden, met de
ruitensproeiers in werking indien de
dim-/grootlichten branden.

15-03-2004
107
UW 307 SW IN DETAIL
Automatische ruitenwissers Ruitenwisser achter
In de stand AUTO werkt de ruiten- Draai de ring A in de eerste
wisser automatisch en wordt de stand voor de intervalscha-
snelheid van de wissers aan de keling.
hoeveelheid neerslag aangepast.

Controle van werking


Inschakelen Ruitensproeier achter
Bij het inschakelen van de automati- Draai de ring A voorbij de
sche ruitenwissers verschijnt de mel- eerste stand, zodat de rui-
ding "Automatisch wissen aan" op tensproeier in werking treedt
het multifunctionele display. en vervolgens de ruitenwisser enige
UitschakelenIn het geval van een tijd wordt ingeschakeld.
storing wordt de bestuurder gewaar-
schuwd met een geluidssignaal en
de melding "Storing automatische
ruitenwissers" op het multifunctio-
nele display.
Als de schakelaar in de stand AUTO
staat werken de ruitenwissers in de
intervalstand.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt
om het systeem te laten controleren.

Dek de regensensor, op
de voorruit achter de bin-
nenspiegel, niet af.
Zet het contact uit als de
auto gewassen wordt in een was-
straat of controleer of de schakelaar
niet in de stand voor automatisch
wissen staat.
Wacht 's winters met het inscha-
kelen van het automatisch wissen
tot de voorruit ontdooid is.

15-03-2004
108
UW 307 SW IN DETAIL
BOORDCOMPUTER Kleurendisplay DT

Als de knop op het uiteinde van de


ruitenwisserschakelaar meermaals
wordt ingedrukt, worden achtereenvolgens
aangegeven:

Monochroom display B Monochroom display CT - De "Actuele informatie" met:


• de actieradius.
• het momentele verbruik.
• de afstand die nog moet worden
afgelegd.
- het traject 1 met:
- de actieradius. - Stand "auto" met: • de afgelegde afstand.
- de afgelegde afstand. • de actieradius, het momentele • het gemiddeld verbruik.
- het gemiddelde verbruik. verbruik en de afstand die nog • de gemiddelde snelheid.
moet worden afgelegd. - het traject 2 met dezelfde
- het momentele verbruik.
- Stand "1" (traject "1") met: eigenschappen.
- de gemiddelde snelheid.
• het gemiddelde verbruik, de afgelegde Op het display kan ook een logboek
Op het display kan ook een logboek afstand en de gemiddelde snelheid met waarschuwingsmeldingen worden
met waarschuwingsmeldingen worden gedurende het traject "1". weergegeven.
weergegeven. - Stand "2" (traject "2") met dezelfde
eigenschappen. Op 0 zetten
Op 0 zetten Op het display kan ook een logboek
met waarschuwingsmeldingen worden Druk de schakelaar meer dan
Druk meer dan 2 seconden op de 2 seconden in zodra het gewenste
schakelaar. weergegeven.
traject wordt aangegeven.
Op 0 zetten
Druk de knop meer dan twee
seconden in zodra het gewenste
traject wordt aangegeven.

15-03-2004
109
UW 307 SW IN DETAIL
Actieradius Af te leggen afstand
In deze stand geeft de computer Dit is de afstand tot de eindbestemming.
aan hoeveel kilometer u nog met de Deze afstand wordt op elk moment
resterende hoeveelheid brandstof tijdens het navigeren berekend of
kunt rijden. wordt ingevoerd door de gebruiker,
Opmerking: Dit getal kan verhoogd met aftrek van de kilometers die sinds
worden door een verandering in het invoeren zijn afgelegd.
de rijstijl of van het landschap, die Opmerking: Bij het ontbreken van
een aanzienlijke verlaging van het de afstand verschijnen er streepjes
momentele verbruik tot gevolg heeft. in plaats van cijfers.
Als de actieradius minder dan 30 km
bedraagt, worden drie streepjes Gemiddelde snelheid
weergegeven. Na het tanken wordt de
actieradius weer weergegeven zodra Dit is de gemiddelde snelheid
deze meer dan 100 km bedraagt. sinds de laatste nulstelling van de
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt boordcomputer (contact aan).
wanneer er tijdens het rijden horizontale De trajecten
streepjes in plaats van cijfers op het Logboek
display verschijnen. De trajecten "1" en "2" zijn onafhankelijk
waarschuwingsmeldingen en hebben dezelfde eigenschappen.
Deze functie herhaalt de actieve Traject "1" kan bijvoorbeeld gebruikt
Momenteel verbruik waarschuwingsmeldingen door worden voor een dagelijks verbruik
Dit is het verbruik dat geregistreerd is ze achtereenvolgend op het en traject "2" voor een maandelijks
tijdens de laatste seconden. multifunctionele display te laten verbruik.
Deze informatie verschijnt alleen als verschijnen.
er met een snelheid van meer dan
30 km/h wordt gereden.

Gemiddeld verbruik
Dit is het gemiddelde verbruik
sinds de laatse nulstelling van de
boordcomputer.

Afgelegde afstand
In deze stand geeft de boordcomputer
de afgelegde afstand sinds de laatste
nulstelling aan.
15-03-2004
110
UW 307 SW IN DETAIL
Bijzonderheden monochroom Coniguratie van de
display CT en kleurendisplay boordcomputer
DT Selecteer deze functie om de
Algemeen menu afstand tot de bestemming in te
voeren (als het navigatiesysteem
Druk op de toets "MENU" om het niet actief is; als dit wel actief is,
algemene menu weer te geven. zorgt het navigatiesysteem voor
Selecteer met de draaiknop het pictogram deze informatie) en de eenheden te
"Boordcomputer" en bevestig om het wijzigen (°C of °F, km en liters of mijl
menu "Boordcomputer" weer te geven. en Gallons).
Het menu "Boordcomputer" biedt
verschillende mogelijkheden: Afstand tot bestemming
- Coniguratie van de boordcomputer. Als het navigatiesysteem niet actief
- Logboek met waarschuwingsmeldingen. is, wordt voor de berekeningen
van de boordcomputer een globale
waarde aangehouden.
Snelmenu "Boordcomputer"
Het snelmenu is gekoppeld aan
de toepassing "Boordcomputer"
en verschijnt in een bovenliggend
scherm als dit van toepassing is op
het basisscherm.
Druk tijdens de permanente weergave
van de boordcomputer kort op de
draaiknop om één van de volgende
functies te kiezen:
- Logboek waarschuwingsmeldingen.
- Af te leggen afstand tot bestemming.

15-03-2004
111
UW 307 SW IN DETAIL
Automatische bediening: HERPROGRAMMEREN VAN
Duw of trek schakelaar voorbij het DE RUITBEDIENING
zware punt. Als u de schakelaar heeft Laat nadat de accukabels los
losgelaten, opent of sluit de ruit volledig. zijn geweest of na een storing de
Druk opnieuw op de schakelaar om het schakelaar los en trek hem opnieuw
openen of sluiten te stoppen. omhoog totdat de ruit volledig is
Opmerking: Als een van de portieren gesloten. Houd de schakelaar na
is geopend of ongeveer 45 seconden het sluiten nog ongeveer 1 seconde
nadat de sleutel uit het contact is vast.
genomen, kunnen de ruiten niet meer Tijdens deze handelingen is
worden bediend. Zet het contact aan de beveiliging tegen beknellen
om de ruiten weer te kunnen bedienen. uitgeschakeld.
Beveiliging tegen beknellen
ELEKTRISCH BEDIENBARE Als de ruit sluit en tegen een obstakel
RUITEN stuit, stopt de ruit en gaat deze
1 - Schakelaar ruitbediening gedeeltelijk weer open.
bestuurderszijde. Opmerking: Neem bij het verlaten van
2 - Schakelaar ruitbediening Als de ruit bijvoorbeeld bij vorst niet de auto, zelfs voor een
passagierszijde. wil sluiten, druk dan op de schakelaar korte periode, altijd de
3 - Schakelaar ruitbediening om de ruit helemaal te openen en trek sleutel uit het contact.
rechts achter. vervolgens de schakelaar omhoog
4 - Schakelaar ruitbediening links Wanneer tijdens het bedienen van
tot de ruit volledig is gesloten. Houd de ruit iets tussen de ruit en de
achter. de schakelaar na het sluiten nog
5 - Blokkeerschakelaar elektrisch sponning bekneld raakt, moet de
ongeveer 1 seconde vast. ruit weer worden geopend. Druk
bedienbare ruiten achter
(kinderslot). Tijdens deze handelingen is daarvoor op de desbetreffende
de beveiliging tegen beknellen schakelaar.
De bestuurder beschikt over twee uitgeschakeld. Wanneer de bestuurder de ruit
mogelijkheden: aan passagierszijde bedient, moet
Blokkering van de ruitbediening deze ervan verzekerd zijn dat
Handbediening: achter niets het correcte sluiten van de
Druk, voor de veiligheid van uw ruit verhindert.
Duw of trek schakelaar tot het
zware punt. De ruit stopt zodra de kinderen, op de schakelaar 5 om de De bestuurder moet ervan verze-
schakelaar wordt losgelaten. ruitbediening achter, ongeacht de stand kerd zijn dat de passagiers op de
van de ruiten, te blokkeren. juiste manier gebruik maken van
de elektrische ruitbediening.
Als de schakelaar omhoog staat, is
de ruitbediening geblokkeerd. Als Zorg ervoor dat kinderen zich tij-
de schakelaar omlaag staat, is de dens het bedienen van de ruit niet
ruitbediening niet geblokkeerd. kunnen bezeren.
15-03-2004
103
UW 307 SW IN DETAIL
Het tanken dient met afgezette mo-
tor te geschieden.
F Open de brandstofvulklep.
F Steek de sleutel in het slot en
draai deze linksom.
F Trek de tankdop uit de vulopening
en bevestig deze aan de haak aan
de binnenzijde van de vulklep.
Op een label aan de binnenzijde van
de vulklep staat de voorgeschreven
soort brandstof aangegeven.
Laat het vulpistool bij het aftanken
van de auto nooit meer dan 3 keer
automatisch uitspringen. Indien dit
wel gebeurt, kunnen er storingen
optreden.
MOTORKAP OPENEN BRANDSTOF TANKEN De inhoud van de brandstoftank
Binnenzijde: Druk op de knop links Te laag brandstofniveau bedraagt ca. 60 liter.
onder het dashboard. F Vergrendel na het tanken de vul-
Buitenzijde: Druk de veiligheids- dop en sluit de vulklep.
haak omhoog en til de motorkap op. Als het brandstofniveau
te laag is, gaat dit ver-
Motorkapsteun klikkerlampje branden.
Bevestig de motorkapsteun om de U kunt nog ongeveer
motorkap geopend te houden. 50 km met de res-
terende hoeveelheid brandstof
Plaats de motorkapsteun in de hou- rijden.
der alvorens de motorkap te sluiten.
Als het verklikkerlampje knippert,
geeft dit aan dat de brandstofmeter
Sluiten niet werkt.
Laat de motorkap voorzichtig zakken Raadpleeg een PEUGEOT-service-
en laat deze aan het einde van de punt.
slag in het slot vallen. Controleer of
de motorkap goed vergrendeld is.

15-03-2004
104
UW 307 SW IN DETAIL
Overschakelen van dim- naar Auto's met mistlampen vóór en
grootlicht mistachterlicht (ring C)
Trek de hendel naar u toe.
Opmerking: Als het contact is afgezet Mistlampen vóór (draai de
en het bestuurdersportier wordt ge- ring 1 stand naar voren).
opend, klinkt een geluidssignaal om aan
te geven dat de verlichting nog brandt.
De mistlampen vóór werken in com-
Mistlampen vóór/mistachterlicht binatie met de parkeerlichten en het
De mistlampen en het mistachterlicht dimlicht.
worden ingeschakeld door de ring naar Als het grootlicht wordt ingescha-
voren te draaien en uitgeschakeld door keld, worden de mistlampen vóór
de ring naar achteren te draaien. Het uitgeschakeld. Ze worden weer inge-
LICHTSCHAKELAAR branden van de mistlampen wordt aan- schakeld zodra het grootlicht wordt
gegeven door een verklikkerlampje op uitgeschakeld.
Verlichting vóór en achter het instrumentenpaneel.
Draai ring A om de verlichting in te Auto's met mistachterlicht Mistlampen vóór en
schakelen. (ring B) mistachterlicht (draai
de ring 2 standen naar
voren).
Mistachterlicht
Opmerking: Draai de ring twee
Lichten uit standen naar achteren om achter-
eenvolgens het mistachterlicht en de
Het mistachterlicht werkt alleen in mistlampen vóór te doven.
combinatie met dimlicht en groot-
Parkeerlichten licht. Opmerking: Wanneer de verlichting
Opmerking: Wanneer de verlichting automatisch wordt uitgeschakeld of
automatisch wordt uitgeschakeld, het dimlicht met de lichtschakelaar
blijven het mistachterlicht en het wordt uitgeschakeld, blijven de mist-
Dim-/grootlicht dimlicht branden (draai de ring naar lampen vóór, het mistachterlicht en
achteren om het mistachterlicht uit te de parkeerlichten branden (draai de
schakelen. Het dimlicht en de par- ring naar achteren om de mistlam-
keerlichten worden dan automatisch pen vóór uit te schakelen. De par-
Automatisch inschake- uitgeschakeld). keerlichten worden dan automatisch
len van de verlichting uitgeschakeld).

15-03-2004
105
UW 307 SW IN DETAIL
Follow me home AUTOMATISCH Controle van werking
Bij een geringe lichtsterkte van de INSCHAKELEN VAN DE
Inschakelen
omgeving of bij nacht, kunnen de VERLICHTING
parkeer- en dimlichten gedurende Bij het inschakelen van de functie is
Het parkeerlicht en het dimlicht wor- een geluidssignaal te horen en ver-
ongeveer een minuut blijven branden den automatisch ingeschakeld als
als u de auto verlaat: schijnt een melding op het multifunc-
de lichtsterkte van de omgeving on- tionele display.
- Zet het contact in de stand STOP. voldoende is of als de ruitenwissers
- Zet de verlichtingsschakelaar in de onafgebroken wissen en worden
stand 0. uitgeschakeld als de lichtsterkte van Uitschakelen
de omgeving weer voldoende is of de Bij het uitschakelen van de functie
- Geef een lichtsignaal. ruitenwissers worden uitgeschakeld.
- Verlaat en vergrendel de auto. klinkt een geluidssignaal.
Bij mist of sneeuw kan de lichtsen- Als de bestuurder de verlichting
sor voldoende licht waarnemen en handmatig bedient, wordt de functie
zullen de lichten niet automatisch tijdelijk uitgeschakeld.
worden ingeschakeld.
Bij een storing in de lichtsensor
Bij de alevering van de auto is deze wordt de verlichting ingeschakeld,
functie ingeschakeld. klinkt een geluidssignaal en ver-
Bij helder of regenachtig schijnt een melding op het multifunc-
weer, zowel overdag als 's In- of uitschakelen van de functie: tionele display.
nachts, zijn de mistlampen - zet het contact in de stand acces-
soires (1e stand van de sleutel). Raadpleeg een PEUGEOT-service-
vóór en het mistachterlicht punt.
verblindend voor mede- - zet de lichtschakelaar in de stand
weggebruikers en daarom niet AUTO/0.
toegestaan. - houd het uiteinde van de lichtscha-
Vergeet niet de mistlampen uit te kelaar meer dan 4 seconden inge-
zetten zodra ze niet meer nodig drukt.
zijn.
Dek de lichtsensor, die aan de re-
gensensor is gekoppeld en zich in
Richtingaanwijzers het midden van de voorruit, achter
de binnenspiegel bevindt, niet af.
Deze sensor regelt de automati-
Links: Omlaag. sche verlichting.
Rechts: Omhoog.

15-03-2004
105
UW 307 SW IN DETAIL
Follow me home AUTOMATISCH Controle van werking
Bij een geringe lichtsterkte van de INSCHAKELEN VAN DE
Inschakelen
omgeving of bij nacht, kunnen de VERLICHTING
parkeer- en dimlichten gedurende Bij het inschakelen van de functie is
Het parkeerlicht en het dimlicht wor- een geluidssignaal te horen en ver-
ongeveer een minuut blijven branden den automatisch ingeschakeld als
als u de auto verlaat: schijnt een melding op het multifunc-
de lichtsterkte van de omgeving on- tionele display.
- Zet het contact in de stand STOP. voldoende is of als de ruitenwissers
- Zet de verlichtingsschakelaar in de onafgebroken wissen en worden
stand 0. uitgeschakeld als de lichtsterkte van Uitschakelen
de omgeving weer voldoende is of de Bij het uitschakelen van de functie
- Geef een lichtsignaal. ruitenwissers worden uitgeschakeld.
- Verlaat en vergrendel de auto. klinkt een geluidssignaal.
Bij mist of sneeuw kan de lichtsen- Als de bestuurder de verlichting
sor voldoende licht waarnemen en handmatig bedient, wordt de functie
zullen de lichten niet automatisch tijdelijk uitgeschakeld.
worden ingeschakeld.
Bij een storing in de lichtsensor
Bij de alevering van de auto is deze wordt de verlichting ingeschakeld,
functie ingeschakeld. klinkt een geluidssignaal en ver-
Bij helder of regenachtig schijnt een melding op het multifunc-
weer, zowel overdag als 's In- of uitschakelen van de functie: tionele display.
nachts, zijn de mistlampen - zet het contact in de stand acces-
soires (1e stand van de sleutel). Raadpleeg een PEUGEOT-service-
vóór en het mistachterlicht punt.
verblindend voor mede- - zet de lichtschakelaar in de stand
weggebruikers en daarom niet AUTO/0.
toegestaan. - houd het uiteinde van de lichtscha-
Vergeet niet de mistlampen uit te kelaar meer dan 4 seconden inge-
zetten zodra ze niet meer nodig drukt.
zijn.
Dek de lichtsensor, die aan de re-
gensensor is gekoppeld en zich in
Richtingaanwijzers het midden van de voorruit, achter
de binnenspiegel bevindt, niet af.
Deze sensor regelt de automati-
Links: Omlaag. sche verlichting.
Rechts: Omhoog.

15-03-2004
106
UW 307 SW IN DETAIL
Nadat het contact is afgezet dient
de schakelaar weer geactiveerd te
worden:
- zet de schakelaar in een willekeu-
rige stand.
- zet de schakelaar vervolgens in de
gewenste stand.

Speciale stand van de


ruitenwissers voor
Als de ruitenwisserschakelaar bin-
nen één minuut nadat het contact is
RUITENWISSERSCHA- afgezet wordt bediend, bewegen de
KELAAR ruitenwissers naar het midden van
de voorruit.
Ruitenwissers vóór met Ruitenwissers vóór met Deze stand kan worden gebruikt
intervalstand automatische stand voor 's winters parkeren en het ver-
2 Hoge snelheid 2 Hoge snelheid vangen of het reinigen van de rui-
(hevige neerslag). (hevige neerslag). tenwisserbladen (Zie het hoofdstuk
"Praktische informatie - § Ruitenwis-
1 Normale snelheid 1 Normale snelheid serblad vervangen").
(matige regenval). (matige regenval).
Zet het contact aan en bedien de
I Interval. AUTO Automatisch wissen. ruitenwisserschakelaar om de ruiten-
0 Uit. 0 Uit. wissers na de werkzaamheden weer
ê Eén keer wissen ê Eén keer wissen in de ruststand te zetten.
(omlaag duwen). (omlaag duwen).
Ruitensproeiers en
koplampsproeiers
In de Intervalstand wordt de snelheid In de stand AUTO wordt de snelheid
van de wissers aangepast aan de van de wissers aangepast aan de Trek de ruitenwisserschakelaar naar
rijsnelheid. hoeveelheid neerslag. u toe. De ruitensproeiers treden in
werking, waarna enige tijd de ruiten-
wissers worden ingeschakeld om de
ruit schoon te wissen.
De koplampsproeiers treden gelijk,
gedurende twee seconden, met de
ruitensproeiers in werking indien de
dim-/grootlichten branden.

15-03-2004
107
UW 307 SW IN DETAIL
Automatische ruitenwissers Ruitenwisser achter
In de stand AUTO werkt de ruiten- Draai de ring A in de eerste
wisser automatisch en wordt de stand voor de intervalscha-
snelheid van de wissers aan de keling.
hoeveelheid neerslag aangepast.

Controle van werking


Inschakelen Ruitensproeier achter
Bij het inschakelen van de automati- Draai de ring A voorbij de
sche ruitenwissers verschijnt de mel- eerste stand, zodat de rui-
ding "Automatisch wissen aan" op tensproeier in werking treedt
het multifunctionele display. en vervolgens de ruitenwisser enige
UitschakelenIn het geval van een tijd wordt ingeschakeld.
storing wordt de bestuurder gewaar-
schuwd met een geluidssignaal en
de melding "Storing automatische
ruitenwissers" op het multifunctio-
nele display.
Als de schakelaar in de stand AUTO
staat werken de ruitenwissers in de
intervalstand.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt
om het systeem te laten controleren.

Dek de regensensor, op
de voorruit achter de bin-
nenspiegel, niet af.
Zet het contact uit als de
auto gewassen wordt in een was-
straat of controleer of de schakelaar
niet in de stand voor automatisch
wissen staat.
Wacht 's winters met het inscha-
kelen van het automatisch wissen
tot de voorruit ontdooid is.

15-03-2004
108
UW 307 SW IN DETAIL
BOORDCOMPUTER Kleurendisplay DT

Als de knop op het uiteinde van de


ruitenwisserschakelaar meermaals
wordt ingedrukt, worden achtereenvolgens
aangegeven:

Monochroom display B Monochroom display CT - De "Actuele informatie" met:


• de actieradius.
• het momentele verbruik.
• de afstand die nog moet worden
afgelegd.
- het traject 1 met:
- de actieradius. - Stand "auto" met: • de afgelegde afstand.
- de afgelegde afstand. • de actieradius, het momentele • het gemiddeld verbruik.
- het gemiddelde verbruik. verbruik en de afstand die nog • de gemiddelde snelheid.
moet worden afgelegd. - het traject 2 met dezelfde
- het momentele verbruik.
- Stand "1" (traject "1") met: eigenschappen.
- de gemiddelde snelheid.
• het gemiddelde verbruik, de afgelegde Op het display kan ook een logboek
Op het display kan ook een logboek afstand en de gemiddelde snelheid met waarschuwingsmeldingen worden
met waarschuwingsmeldingen worden gedurende het traject "1". weergegeven.
weergegeven. - Stand "2" (traject "2") met dezelfde
eigenschappen. Op 0 zetten
Op 0 zetten Op het display kan ook een logboek
met waarschuwingsmeldingen worden Druk de schakelaar meer dan
Druk meer dan 2 seconden op de 2 seconden in zodra het gewenste
schakelaar. weergegeven.
traject wordt aangegeven.
Op 0 zetten
Druk de knop meer dan twee
seconden in zodra het gewenste
traject wordt aangegeven.

15-03-2004
109
UW 307 SW IN DETAIL
Actieradius Af te leggen afstand
In deze stand geeft de computer Dit is de afstand tot de eindbestemming.
aan hoeveel kilometer u nog met de Deze afstand wordt op elk moment
resterende hoeveelheid brandstof tijdens het navigeren berekend of
kunt rijden. wordt ingevoerd door de gebruiker,
Opmerking: Dit getal kan verhoogd met aftrek van de kilometers die sinds
worden door een verandering in het invoeren zijn afgelegd.
de rijstijl of van het landschap, die Opmerking: Bij het ontbreken van
een aanzienlijke verlaging van het de afstand verschijnen er streepjes
momentele verbruik tot gevolg heeft. in plaats van cijfers.
Als de actieradius minder dan 30 km
bedraagt, worden drie streepjes Gemiddelde snelheid
weergegeven. Na het tanken wordt de
actieradius weer weergegeven zodra Dit is de gemiddelde snelheid
deze meer dan 100 km bedraagt. sinds de laatste nulstelling van de
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt boordcomputer (contact aan).
wanneer er tijdens het rijden horizontale De trajecten
streepjes in plaats van cijfers op het Logboek
display verschijnen. De trajecten "1" en "2" zijn onafhankelijk
waarschuwingsmeldingen en hebben dezelfde eigenschappen.
Deze functie herhaalt de actieve Traject "1" kan bijvoorbeeld gebruikt
Momenteel verbruik waarschuwingsmeldingen door worden voor een dagelijks verbruik
Dit is het verbruik dat geregistreerd is ze achtereenvolgend op het en traject "2" voor een maandelijks
tijdens de laatste seconden. multifunctionele display te laten verbruik.
Deze informatie verschijnt alleen als verschijnen.
er met een snelheid van meer dan
30 km/h wordt gereden.

Gemiddeld verbruik
Dit is het gemiddelde verbruik
sinds de laatse nulstelling van de
boordcomputer.

Afgelegde afstand
In deze stand geeft de boordcomputer
de afgelegde afstand sinds de laatste
nulstelling aan.
15-03-2004
108
UW 307 SW IN DETAIL
BOORDCOMPUTER Kleurendisplay DT

Als de knop op het uiteinde van de


ruitenwisserschakelaar meermaals
wordt ingedrukt, worden achtereenvolgens
aangegeven:

Monochroom display B Monochroom display CT - De "Actuele informatie" met:


• de actieradius.
• het momentele verbruik.
• de afstand die nog moet worden
afgelegd.
- het traject 1 met:
- de actieradius. - Stand "auto" met: • de afgelegde afstand.
- de afgelegde afstand. • de actieradius, het momentele • het gemiddeld verbruik.
- het gemiddelde verbruik. verbruik en de afstand die nog • de gemiddelde snelheid.
moet worden afgelegd. - het traject 2 met dezelfde
- het momentele verbruik.
- Stand "1" (traject "1") met: eigenschappen.
- de gemiddelde snelheid.
• het gemiddelde verbruik, de afgelegde Op het display kan ook een logboek
Op het display kan ook een logboek afstand en de gemiddelde snelheid met waarschuwingsmeldingen worden
met waarschuwingsmeldingen worden gedurende het traject "1". weergegeven.
weergegeven. - Stand "2" (traject "2") met dezelfde
eigenschappen. Op 0 zetten
Op 0 zetten Op het display kan ook een logboek
met waarschuwingsmeldingen worden Druk de schakelaar meer dan
Druk meer dan 2 seconden op de 2 seconden in zodra het gewenste
schakelaar. weergegeven.
traject wordt aangegeven.
Op 0 zetten
Druk de knop meer dan twee
seconden in zodra het gewenste
traject wordt aangegeven.

15-03-2004
109
UW 307 SW IN DETAIL
Actieradius Af te leggen afstand
In deze stand geeft de computer Dit is de afstand tot de eindbestemming.
aan hoeveel kilometer u nog met de Deze afstand wordt op elk moment
resterende hoeveelheid brandstof tijdens het navigeren berekend of
kunt rijden. wordt ingevoerd door de gebruiker,
Opmerking: Dit getal kan verhoogd met aftrek van de kilometers die sinds
worden door een verandering in het invoeren zijn afgelegd.
de rijstijl of van het landschap, die Opmerking: Bij het ontbreken van
een aanzienlijke verlaging van het de afstand verschijnen er streepjes
momentele verbruik tot gevolg heeft. in plaats van cijfers.
Als de actieradius minder dan 30 km
bedraagt, worden drie streepjes Gemiddelde snelheid
weergegeven. Na het tanken wordt de
actieradius weer weergegeven zodra Dit is de gemiddelde snelheid
deze meer dan 100 km bedraagt. sinds de laatste nulstelling van de
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt boordcomputer (contact aan).
wanneer er tijdens het rijden horizontale De trajecten
streepjes in plaats van cijfers op het Logboek
display verschijnen. De trajecten "1" en "2" zijn onafhankelijk
waarschuwingsmeldingen en hebben dezelfde eigenschappen.
Deze functie herhaalt de actieve Traject "1" kan bijvoorbeeld gebruikt
Momenteel verbruik waarschuwingsmeldingen door worden voor een dagelijks verbruik
Dit is het verbruik dat geregistreerd is ze achtereenvolgend op het en traject "2" voor een maandelijks
tijdens de laatste seconden. multifunctionele display te laten verbruik.
Deze informatie verschijnt alleen als verschijnen.
er met een snelheid van meer dan
30 km/h wordt gereden.

Gemiddeld verbruik
Dit is het gemiddelde verbruik
sinds de laatse nulstelling van de
boordcomputer.

Afgelegde afstand
In deze stand geeft de boordcomputer
de afgelegde afstand sinds de laatste
nulstelling aan.
15-03-2004
110
UW 307 SW IN DETAIL
Bijzonderheden monochroom Coniguratie van de
display CT en kleurendisplay boordcomputer
DT Selecteer deze functie om de
Algemeen menu afstand tot de bestemming in te
voeren (als het navigatiesysteem
Druk op de toets "MENU" om het niet actief is; als dit wel actief is,
algemene menu weer te geven. zorgt het navigatiesysteem voor
Selecteer met de draaiknop het pictogram deze informatie) en de eenheden te
"Boordcomputer" en bevestig om het wijzigen (°C of °F, km en liters of mijl
menu "Boordcomputer" weer te geven. en Gallons).
Het menu "Boordcomputer" biedt
verschillende mogelijkheden: Afstand tot bestemming
- Coniguratie van de boordcomputer. Als het navigatiesysteem niet actief
- Logboek met waarschuwingsmeldingen. is, wordt voor de berekeningen
van de boordcomputer een globale
waarde aangehouden.
Snelmenu "Boordcomputer"
Het snelmenu is gekoppeld aan
de toepassing "Boordcomputer"
en verschijnt in een bovenliggend
scherm als dit van toepassing is op
het basisscherm.
Druk tijdens de permanente weergave
van de boordcomputer kort op de
draaiknop om één van de volgende
functies te kiezen:
- Logboek waarschuwingsmeldingen.
- Af te leggen afstand tot bestemming.

15-03-2004
111
UW 307 SW IN DETAIL
Automatische bediening: HERPROGRAMMEREN VAN
Duw of trek schakelaar voorbij het DE RUITBEDIENING
zware punt. Als u de schakelaar heeft Laat nadat de accukabels los
losgelaten, opent of sluit de ruit volledig. zijn geweest of na een storing de
Druk opnieuw op de schakelaar om het schakelaar los en trek hem opnieuw
openen of sluiten te stoppen. omhoog totdat de ruit volledig is
Opmerking: Als een van de portieren gesloten. Houd de schakelaar na
is geopend of ongeveer 45 seconden het sluiten nog ongeveer 1 seconde
nadat de sleutel uit het contact is vast.
genomen, kunnen de ruiten niet meer Tijdens deze handelingen is
worden bediend. Zet het contact aan de beveiliging tegen beknellen
om de ruiten weer te kunnen bedienen. uitgeschakeld.
Beveiliging tegen beknellen
ELEKTRISCH BEDIENBARE Als de ruit sluit en tegen een obstakel
RUITEN stuit, stopt de ruit en gaat deze
1 - Schakelaar ruitbediening gedeeltelijk weer open.
bestuurderszijde. Opmerking: Neem bij het verlaten van
2 - Schakelaar ruitbediening Als de ruit bijvoorbeeld bij vorst niet de auto, zelfs voor een
passagierszijde. wil sluiten, druk dan op de schakelaar korte periode, altijd de
3 - Schakelaar ruitbediening om de ruit helemaal te openen en trek sleutel uit het contact.
rechts achter. vervolgens de schakelaar omhoog
4 - Schakelaar ruitbediening links Wanneer tijdens het bedienen van
tot de ruit volledig is gesloten. Houd de ruit iets tussen de ruit en de
achter. de schakelaar na het sluiten nog
5 - Blokkeerschakelaar elektrisch sponning bekneld raakt, moet de
ongeveer 1 seconde vast. ruit weer worden geopend. Druk
bedienbare ruiten achter
(kinderslot). Tijdens deze handelingen is daarvoor op de desbetreffende
de beveiliging tegen beknellen schakelaar.
De bestuurder beschikt over twee uitgeschakeld. Wanneer de bestuurder de ruit
mogelijkheden: aan passagierszijde bedient, moet
Blokkering van de ruitbediening deze ervan verzekerd zijn dat
Handbediening: achter niets het correcte sluiten van de
Druk, voor de veiligheid van uw ruit verhindert.
Duw of trek schakelaar tot het
zware punt. De ruit stopt zodra de kinderen, op de schakelaar 5 om de De bestuurder moet ervan verze-
schakelaar wordt losgelaten. ruitbediening achter, ongeacht de stand kerd zijn dat de passagiers op de
van de ruiten, te blokkeren. juiste manier gebruik maken van
de elektrische ruitbediening.
Als de schakelaar omhoog staat, is
de ruitbediening geblokkeerd. Als Zorg ervoor dat kinderen zich tij-
de schakelaar omlaag staat, is de dens het bedienen van de ruit niet
ruitbediening niet geblokkeerd. kunnen bezeren.
15-03-2004
112
UW 307 SW IN DETAIL
Binnenspiegel
Het uiteinde van het glas
van de buitenspiegel De binnenspiegel kent 2 standen:
aan bestuurderszijde is - dagstand (normaal),
asferisch (dit gedeelte is
door middel van een stippellijn - nachtstand (antiverblinding).
afgetekend) om de "dode hoek" De spiegel kan in de dag- en
op te heffen. nachtstand gezet worden met behulp
Bovendien lijken de weergegeven van het hendeltje aan de onderzijde.
objecten in de spiegels aan be-
stuurders- en passagierszijde ver-
der af dan ze in werkelijkheid zijn.
Hiermee moet rekening worden
gehouden om de afstand ten op-
zichte van achteropkomend ver-
SPIEGELS keer goed in te schatten.
Elektrisch verstelbare
buitenspiegels
F Zet de knop A naar links of rechts
om de desbetreffende spiegel te
selecteren.
F Duw de knop B in de 4 richtingen
om de spiegel af te stellen.
F Zet de knop A weer in het mid-
den.

Tijdens het parkeren kunnen de


buitenspiegels elektrisch ingeklapt
worden door aan de knop A te
trekken, of automatisch bij het
vergrendelen van de auto.
De buitenspiegels worden uitgeklapt
door het contact aan te zetten.

15-03-2004
112
UW 307 SW IN DETAIL
Binnenspiegel
Het uiteinde van het glas
van de buitenspiegel De binnenspiegel kent 2 standen:
aan bestuurderszijde is - dagstand (normaal),
asferisch (dit gedeelte is
door middel van een stippellijn - nachtstand (antiverblinding).
afgetekend) om de "dode hoek" De spiegel kan in de dag- en
op te heffen. nachtstand gezet worden met behulp
Bovendien lijken de weergegeven van het hendeltje aan de onderzijde.
objecten in de spiegels aan be-
stuurders- en passagierszijde ver-
der af dan ze in werkelijkheid zijn.
Hiermee moet rekening worden
gehouden om de afstand ten op-
zichte van achteropkomend ver-
SPIEGELS keer goed in te schatten.
Elektrisch verstelbare
buitenspiegels
F Zet de knop A naar links of rechts
om de desbetreffende spiegel te
selecteren.
F Duw de knop B in de 4 richtingen
om de spiegel af te stellen.
F Zet de knop A weer in het mid-
den.

Tijdens het parkeren kunnen de


buitenspiegels elektrisch ingeklapt
worden door aan de knop A te
trekken, of automatisch bij het
vergrendelen van de auto.
De buitenspiegels worden uitgeklapt
door het contact aan te zetten.

15-03-2004
113
UW 307 SW IN DETAIL

VENSTERS VOOR TOL-/


PARKEERKAARTEN
De athermische voorruit bevat twee
Automatische binnenspiegel Werking niet-relecterende gedeelten aan
weerskanten van de binnenspiegel.
De binnenspiegel verstelt geleidelijk Zet het contact aan en druk op Hier kunnen de tol- en/of parkeerkaarten
en automatisch van de dag- in schakelaar 1: worden bevestigd.
de nachtstand. Om verblinding - Verklikkerlampje 2 aan (schakelaar
te voorkomen, wordt de spiegel ingedrukt): automatische werking.
automatisch donker, afhankelijk - Verklikkerlampje 2 uit: automatische
van de hoeveelheid licht die vanaf werking uitgeschakeld. De spiegel
de achterzijde van de auto op de blijft in de dagstand staan.
spiegel valt. Zodra de hoeveelheid
licht (bijvoorbeeld zonneschijn,
verlichting van achteropkomend Bijzonderheden
verkeer) vermindert, wordt het Zodra de achteruit wordt ingescha-
spiegelbeeld weer helder voor een keld, wordt de spiegel in de dagstand
optimaal zicht. gezet voor een maximaal zicht naar
achteren.

MAKE-UPSPIEGEL MET
VERLICHTING
Als het contact aan is, gaat de
verlichting van de make-upspiegel
branden zodra het afdekklepje
geopend wordt.
15-03-2004
113
UW 307 SW IN DETAIL

VENSTERS VOOR TOL-/


PARKEERKAARTEN
De athermische voorruit bevat twee
Automatische binnenspiegel Werking niet-relecterende gedeelten aan
weerskanten van de binnenspiegel.
De binnenspiegel verstelt geleidelijk Zet het contact aan en druk op Hier kunnen de tol- en/of parkeerkaarten
en automatisch van de dag- in schakelaar 1: worden bevestigd.
de nachtstand. Om verblinding - Verklikkerlampje 2 aan (schakelaar
te voorkomen, wordt de spiegel ingedrukt): automatische werking.
automatisch donker, afhankelijk - Verklikkerlampje 2 uit: automatische
van de hoeveelheid licht die vanaf werking uitgeschakeld. De spiegel
de achterzijde van de auto op de blijft in de dagstand staan.
spiegel valt. Zodra de hoeveelheid
licht (bijvoorbeeld zonneschijn,
verlichting van achteropkomend Bijzonderheden
verkeer) vermindert, wordt het Zodra de achteruit wordt ingescha-
spiegelbeeld weer helder voor een keld, wordt de spiegel in de dagstand
optimaal zicht. gezet voor een maximaal zicht naar
achteren.

MAKE-UPSPIEGEL MET
VERLICHTING
Als het contact aan is, gaat de
verlichting van de make-upspiegel
branden zodra het afdekklepje
geopend wordt.
15-03-2004
114
UW 307 SW IN DETAIL

KOPLAMPEN VERSTELLEN ALARMKNIPPERLICHTEN STUURWIEL IN HOOGTE EN


DIEPTE VERSTELLEN
Afhankelijk van de belading van Druk de knop in, de richtingaanwijzers
de auto wordt aanbevolen de knipperen tegelijkertijd. Zorg dat de auto stil staat en
koplampen te verstellen. De alarmknipperlichten werken ook ontgrendel het stuurwiel door aan
0 - 1 of 2 personen voorin. als het contact is afgezet. hendel A te trekken.
- - 3 personen. Verstel het stuurwiel in hoogte en
1 - 5 - 7 personen. diepte en vergrendel het stuurwiel
door de hendel A volledig in te
2 - 5 - 7 personen + maximaal Automatische ontsteking van drukken.
toegestane belading. de alarmknipperlichten*
3 - Bestuurder + maximaal
toegestane belading. Bij een noodstop schakelen de
alarmknipperlichten, afhankelijk van de
remvertraging die optreedt, automatisch in.
Stand 0: basisinstelling. De alarmknipperlichten blijven knipperen
totdat er opnieuw gas wordt gegeven.
U kunt de alarmknipperlichten echter
ook uitschakelen door de knop in te
drukken.

CLAXON
Druk op een van de drie spaken van
het stuurwiel.
* Volgens land van bestemming.
15-03-2004
115
UW 307 SW IN DETAIL

PLAFONNIERS Zet het contact aan of in de F Door op de knop 1 te drukken


stand accessoires en bedien de gaan de plafonniers vóór en ach-
desbetreffende schakelaar. ter gedurende 10 minuten bran-
1 - Plafonnier vóór De plafonniers vóór en achter gaan den.
2 - Kaartleeslampjes vóór branden als de sleutel uit het contact F Door op de knop 3 of 4 te druk-
wordt gehaald, bij het ontgrendelen ken gaat het desbetreffende
3 - Leeslampjes 2e zitrij van de auto of zodra er een portier leeslampje of de plafonnier achter
4 - Plafonnier 3e zitrij wordt geopend. gedurende 10 minuten branden.
Ze gaan geleidelijk uit als het
contact wordt aangezet of bij het Opmerking: De plafonniers kunnen
vergrendelen van de auto. worden uitgeschakeld door de
Bovendien gaan de plafonniers vóór schakelaar 1 meer dan drie seconden
en achter knipperen als tijdens het ingedrukt te houden. Het is door kort
rijden een portier of de achterklep op de knop 1 te drukken mogelijk
niet goed gesloten is. alleen de plafonnier vóór in- en uit
te schakelen. De kaartleeslampjes
kunnen dan gewoon worden
bediend.

F Druk langer dan drie seconden op


de schakelaar 1 om de verlichting
opnieuw in te schakelen.

15-03-2004
116
UW 307 SW IN DETAIL

15-03-2004
117
UW 307 SW IN DETAIL
INDELING VAN HET
INTERIEUR
1. Dashboardkastje 3. Opbergruimte
Trek aan de handgreep om het
dashboardkastje te openen. 4. 12 V-aansluiting
De verlichting van het dashboardkastje
treedt in werking zodra het wordt De 12 V-aansluiting is van het type
geopend. aansteker, is voorzien van een dop
en kan worden gebruikt als het
Het dashboardkastje wordt via een contact in de stand accessoires
afsluitbare ventilatiebuis voorzien (1e stand van de sleutel) of AAN
van dezelfde airconditioning als het staat.
interieur en bevat drie aansluitingen
voor een videorecorder.
5. Portiervak
Bovendien zijn er in het dashboardkastje
speciale ruimtes gecreëerd voor een
lesje mineraalwater, een pen, dit 6. Opbergruimte/lessenhouder
instructieboekje, een bril, munten, enz.
7. Afvalbak
2. Asbak vóór
Open de afvalbak helemaal om deze
Trek aan het deksel om de asbak te te legen (tot voorbij het zware punt)
openen. en trek aan de bak om deze eruit te
Druk om de asbak te legen na het nemen.
openen op de lip en trek de asbak Maak de bak weer aan het deksel
omhoog. vast om hem terug te zetten.

15-03-2004
118
UW 307 SW IN DETAIL

15-03-2004
119
UW 307 SW IN DETAIL
INDELING BAGAGERUIMTE 4. Armsteunen achter met Opmerking: Het oprolmechanisme
handgreep is voorzien van twee haken voor
eventuele bevestiging van het
1. Handgrepen en kledinghanger bagagenet.
5. Opbergnetten
In één van deze twee opbergnetten 7. Bagagenet
2. Bevestigingspunten bevindt zich het bagagenet.
bagagenet voor hoge belading Bevestig de zeven haken van het net
Het bagagenet voor hoge belading 6. Bagageafdekking aan de sjorogen en de verankeringen
kan op de 2e en 3e zitrij worden op de vloer.
bevestigd. Plaatsen:
Open de afdekplaatjes van de - plaats één uiteinde van het 8. Bevestiging van het bagagenet
desbetreffende bovenste bevestigingen. oprolmechanisme van de bagage- als "hangmat" ter hoogte van
Plaats de uiteinden van de metalen afdekking in de steun bij de de achterklep
staaf in deze bevestigingen. 2e zitrij. Vouw het bagagenet één keer op.
Bevestig de haken van het - plaats het uiteinde aan de andere Bevestig de twee haken in het
ondoorzichtige doek aan de sjorogen zijde door dit in te drukken. midden aan de sjorogen op de vloer.
op de vloer. - laat het los om het te bevestigen.
Bevestig de overige vier haken aan
Deze sjorogen bevinden zich - rol de bagageafdekking uit tot aan de zijpanelen van de bagageruimte.
loodrecht onder de desbetreffende de achterklepsponning.
bovenste bevestigingen. - steek de geleiders van de
Trek de twee riemen aan. bagageafdekking in de rails op de
Bevestig de twee haken van de zijpanelen.
elastieken van het ondoorzichtige
doek aan dezelfde sjorogen. Verwijderen:
Opmerking: plaats het net zo dat het - verwijder de geleiders van de
etiket vanuit de bagageruimte zichtbaar bagageafdekking uit de rails op de
is. Hierdoor kan de veiligheidsgordel zijpanelen.
van de middelste zitplaats normaal - rol de bagageafdekking op.
worden uitgetrokken en opgerold. - druk het uiteinde in en verwijder
het uit de steun achter de 2e zitrij.
3. 12 V-aansluiting
De 12 V-aansluiting is van het type Draai de bagageafdekking om deze
aansteker en bevindt zich op de linker op te bergen om en plaats deze ter
steun van de bagageafdekking. hoogte van de eerder neergelaten
twee bagagenetten. Zie rangschikking netten (volgende
De 12 V-aansluiting wordt ook bladzijde)
gevoed als het contact uit staat.

15-03-2004
120
UW 307 SW IN DETAIL
Voorbeelden rangschikking netten:

Bagagenet als "portefeuille" Bagagenet als "hangmat" ter Bagagenet voor hoge belading op
hoogte van achterklep ter hoogte 2e zitrij
van achterklep

Bagagenet in vorm van "L" Bagagenet als "hangmat" ter Bagageafdekking opgeborgen ter
hoogte van het oprolmechanisme hoogte van de twee opbergnetten

15-03-2004
121
UW 307 SW IN DETAIL
AUTOMATISCHE Park (parkeerstand): om de auto Wegrijden
TRANSMISSIE MET stil te zetten en te starten, met of
Starten in de stand P en wegrijden:
"TIPTRONIC-SYSTEM zonder gebruik van de handrem.
PORSCHE" F Trap altijd het rempedaal in om
Reverse (achteruitversnelling): om uit de stand P te kunnen scha-
Bij de automatische transmissie met achteruit te rijden (schakel deze kelen.
vier versnellingen kunt u kiezen uit stand alleen in als de auto stilstaat F Selecteer de stand R, D of M en
automatische bediening, aange- en de motor stationair draait). laat langzaam het rempedaal los;
vuld met de programma's sport en de auto begint te rijden.
sneeuw, of handmatig schakelen. Neutral (neutraalstand): om de motor
te starten en de auto te parkeren, U kunt ook starten vanuit de stand N:
met gebruik van de handrem. F Trap het rempedaal in en zet de
handrem los.
Schakelpatroon Opmerking: Laat, als bij het wegrijden F Selecteer de stand R, D of M en
F Kies de gewenste stand door de per ongeluk de selectiehendel in de laat langzaam het rempedaal los;
selectiehendel in het schakelpa- stand N staat, het motortoerental de auto begint te rijden.
troon te verplaatsen. terugvallen tot stationair voordat
de stand D wordt geselecteerd om
De gekozen stand wordt met vervolgens weer gas te geven. LET OP
een pictogram in het display van
instrumentenpaneel aangegeven. Drive (rijstand): om automatisch te Als de motor stationair draait, het
schakelen tijdens het rijden. rempedaal is losgelaten en de stand
R, D of M is geselecteerd, zet de
Manual (sequentiële stand): om zelf auto zich al in beweging, zelfs als het
de versnellingen te selecteren. gaspedaal niet wordt ingetrapt.
Laat daarom geen kinderen alleen
S: programma sport. in de auto achter als de motor
draait.
T: programma sneeuw.
Trek de handrem aan en selecteer de stand
P indien er onderhoudswerkzaamheden
Starten van de motor moeten worden uitgevoerd bij draaiende
motor.
F Trek de handrem aan en selecteer
de stand P of N van de selectie-
hendel,
F Draai de sleutel in het contact in
de stand Starten.

15-03-2004
122
UW 307 SW IN DETAIL
Automatische bediening Om de veiligheid te verbeteren Handmatige bediening
schakelt de transmissie niet naar
Automatisch schakelen in de vier een hogere versnelling als u het Handmatig schakelen in de vier
versnellingen: gaspedaal plotseling loslaat. versnellingen:
F Selecteer de stand D in het scha- F Selecteer de stand M in het scha-
kelpatroon. kelpatroon.
Programma's Sport en F Duw de selectiehendel naar het
De versnellingsbak kiest voortdurend de
meest geschikte versnelling afhankelijk Sneeuw symbool + om op te schakelen.
van de volgende parameters: Naast het auto-adaptieve programma F Trek de selectiehendel naar het
- De rijstijl. heeft u de beschikking over twee symbool - om terug te schakelen.
- Het proiel van de weg. speciieke programma's. Er kan elk moment van de stand
- De belading van de auto. De gekozen stand wordt in het D (rijden in de automatische
instrumentenpaneel aangegeven. stand) naar de stand M (rijden in
De transmissie werkt dan automatisch, de handbediende stand) worden
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. geschakeld.
Programma Sport
LET OP Opmerkingen
F Druk op de toets S als de auto is
Zet de selectiehendel nooit in de gestart en de stand D is geselec- Het schakelen naar een andere
stand N als de auto rijdt. teerd. stand kan alleen als de snelheid van
de auto en het toerental van de motor
Zet de selectiehendel nooit in de De versnellingsbak maakt automatisch dit toestaan, anders wordt er tijdelijk
stand P of R als de auto niet volledig een dynamische rijstijl mogelijk. overgegaan op de automatische
stilstaat. bediening.
Zet de selectiehendel nooit in een Programma Sneeuw Als de auto stopt of langzaam rijdt,
andere stand om af te remmen op kiest de automatische transmissie
een glad wegdek. Dit programma zorgt ervoor dat u automatisch de stand M1.
Opmerkingen gemakkelijker kunt rijden op een
ondergrond met weinig grip. De programma's S (sport) en T
Voor een maximale acceleratie zonder (sneeuw) kunnen niet worden
de stand van de selectiehendel te F Druk op de toets T als de auto is ingeschakeld in de handbediende
wijzigen, moet het gaspedaal volledig gestart en de stand D is geselec- stand.
worden ingedrukt (kick down). De teerd.
transmissie schakelt automatisch De transmissie past zich aan voor
terug of handhaaft de ingeschakelde het rijden op gladde wegen.
versnelling totdat de motor het Opmerking: U kunt op elk moment
maximum toerental bereikt. terugkeren naar het auto-adaptatieve
Bij het remmen schakelt de programma.
transmissie automatisch terug om F Druk nogmaals op de toets S of T
sterker op de motor af te remmen. om het huidige programma uit te
schakelen.

15-03-2004
123
UW 307 SW IN DETAIL
Storing HANDREM
Een storing wordt aangegeven door een Aantrekken
geluidssignaal, de melding "Storing Trek, als de auto volledig stilstaat, de
automatische transmissie" en de handrem aan.
weergave van "-" op het multifunctionele
display en het knipperen van de Let op: Als de auto stilstaat op een
verklikkerlampjes Sport en Sneeuw op helling, draai dan de wielen richting
het instrumentenpaneel. trottoir en trek de handrem aan.
In dit geval werkt de transmissie met Loszetten
een noodprogramma (blokkering in Trek aan de hefboom, druk de
de 3e versnelling). U kunt dan een knop in en duw de handrem geheel
hevige schok waarnemen bij het omlaag.
selecteren van R vanuit de stand
P, of R vanuit de stand N, (zonder
gevaar voor de transmissie).
Rijd niet harder dan 100 km/h (afhankelijk
van de geldende snelheidslimiet).
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt. Als dit verklikkerlampje en
het verklikkerlampje STOP
branden in combinatie met
een geluidssignaal (bij rijdende
auto) en de melding "Handrem
aangetrokken" op het multifunctionele
display, geeft dit aan dat de handrem
nog (iets) is aangetrokken.

Als de accu geen stroom


levert en de selectiehendel
in de stand P staat, is het
onmogelijk om naar een
andere stand te schakelen.
Forceer in geen geval de selec-
tiehendel; hierdoor kan de auto-
matische transmissie beschadigd
raken.

15-03-2004
123
UW 307 SW IN DETAIL
Storing HANDREM
Een storing wordt aangegeven door een Aantrekken
geluidssignaal, de melding "Storing Trek, als de auto volledig stilstaat, de
automatische transmissie" en de handrem aan.
weergave van "-" op het multifunctionele
display en het knipperen van de Let op: Als de auto stilstaat op een
verklikkerlampjes Sport en Sneeuw op helling, draai dan de wielen richting
het instrumentenpaneel. trottoir en trek de handrem aan.
In dit geval werkt de transmissie met Loszetten
een noodprogramma (blokkering in Trek aan de hefboom, druk de
de 3e versnelling). U kunt dan een knop in en duw de handrem geheel
hevige schok waarnemen bij het omlaag.
selecteren van R vanuit de stand
P, of R vanuit de stand N, (zonder
gevaar voor de transmissie).
Rijd niet harder dan 100 km/h (afhankelijk
van de geldende snelheidslimiet).
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt. Als dit verklikkerlampje en
het verklikkerlampje STOP
branden in combinatie met
een geluidssignaal (bij rijdende
auto) en de melding "Handrem
aangetrokken" op het multifunctionele
display, geeft dit aan dat de handrem
nog (iets) is aangetrokken.

Als de accu geen stroom


levert en de selectiehendel
in de stand P staat, is het
onmogelijk om naar een
andere stand te schakelen.
Forceer in geen geval de selec-
tiehendel; hierdoor kan de auto-
matische transmissie beschadigd
raken.

15-03-2004
124
UW 307 SW IN DETAIL
ANTIBLOKKEERSYSTEEM Stop onmiddellijk. NOODREMASSISTENTIE
(ABS) EN ELEKTRONISCHE Raadpleeg in beide gevallen een Dit systeem zorgt ervoor dat in
REMDRUKREGELAAR (REF) PEUGEOT-servicepunt. noodgevallen de optimale remdruk
Met gehomologeerde wielen (banden sneller wordt bereikt, zodat de
en velgen) die in goede staat verkeren, remafstand kleiner wordt.
zorgt het antiblokkeersysteem samen Het systeem wordt ingeschakeld
met de elektronische remdrukregelaar als de snelheid waarmee het
tijdens het remmen voor een betere De normale werking van het rempedaal wordt ingedrukt groot is
stabiliteit en bestuurbaarheid van uw antiblokkeersysteem kan merkbaar en zorgt ervoor dat de benodigde
auto, vooral op een slecht of glad zijn door het trillen van het bedieningskracht minder wordt en
wegdek. rempedaal. dat de effectiviteit van het remmen
Opmerking: Zorg er bij vervanging Trap het rempedaal bij een wordt vergroot.
van de wielen (banden en velgen) noodstop krachtig en volledig
voor dat er gehomologeerde wielen in en laat het niet los.
worden gemonteerd.
Het antiblokkeersysteem treedt automatisch
in werking zodra één van de wielen dreigt te
blokkeren.
Als dit verklikkerlampje gaat
branden in combinatie met
een geluidssignaal en de
melding "Storing ABS", duidt
dit op een storing in het ABS
systeem, waardoor u tijdens het remmen
de controle over uw auto zou kunnen
verliezen.

Als dit verklikkerlampje gaat


branden in combinatie met
de verklikkerlampjes verplicht
stoppen STOP en ABS,
een geluidssignaal en de
melding "Storing remsysteem" op
het multifunctionele display, duidt dit
op een storing in de elektronische
remdrukregelaar. Door deze storing zou
u tijdens het remmen de controle over
uw auto kunnen verliezen.

15-03-2004
125
UW 307 SW IN DETAIL
ANTISPIN REGELING Uitschakelen van de systemen Controle van werking
(ASR) EN ELEKTRONISCH ASR en ESP
STABILITEITS PROGRAMMA In bijzondere omstandigheden Bij een storing in de systemen
(ESP) (als de auto vastzit in de modder, zal het verklikkerlampje
sneeuw, in mulle grond, ...) kan het van de schakelaar gaan
Deze systemen staan in verbinding knipperen en het pictogram
met het ABS en zijn hier een nuttig zijn de systemen ASR en ESP
uit te schakelen, zodat de wielen verschijnen in combinatie
aanvulling op. met een geluidssignaal en de
kunnen spinnen en weer grip kunnen
Het ASR-systeem past de aandrijfkracht krijgen. melding "ESP/ASR buiten werking"
aan om het doorspinnen van de wielen op het multifunctionele display.
F Druk op de schakelaar "ESP
te voorkomen via de remmen van de OFF", die zich in het midden van Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt
aangedreven wielen en de motor. De het dashboard bevindt. om de systemen te laten controleren.
ASR zorgt ook voor meer koersstabiliteit
bij het accelereren.
Het ESP-systeem grijpt automatisch Het verklikkerlampje van
via het remsysteem en de motor in de schakelaar en het
als de koers van de auto afwijkt van pictogram gaan branden: de De systemen ASR en
de door de bestuurder gewenste systemen ASR en ESP zijn ESP zorgen voor meer
richting. uitgeschakeld. veiligheid tijdens het rij-
den. De bestuurder mag
zich echter nooit laten
De systemen worden opnieuw: verleiden tot het nemen van meer
F automatisch ingeschakeld als het risico's of het te hard rijden.
contact wordt afgezet. De goede werking van de sy-
Werking van het ASR- en F automatisch ingeschakeld vanaf stemen wordt verzekerd door de
ESP-systeem 50 km/h. naleving van de voorschriften van
F handmatig ingeschakeld door de constructeur op het gebied van
Als het ASR- of ESP-systeem wielen (banden en velgen), onder-
is ingeschakeld, knippert het nogmaals op de schakelaar te
drukken. delen van het remsysteem, elek-
desbetreffende pictogram. tronische onderdelen alsmede de
montageprocedure en het uitvoe-
ren van werkzaamheden door een
PEUGEOT-servicepunt.
Laat de systemen na een aan-
rijding controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.

15-03-2004
126
UW 307 SW IN DETAIL
Inschakelen Ingestelde snelheid opnieuw
F Zet de draaiknop 1 in de stand oproepen
ON. Druk, na het uitschakelen van de
U kunt nu een snelheid instellen. ingestelde snelheid, op toets 4. De
F Zet de draaiknop 1 in de stand auto neemt de laatst ingestelde
OFF om het systeem uit te scha- snelheid weer aan.
kelen.
Ingestelde snelheid wijzigen
Instellen van de snelheid Ingestelde snelheid verhogen:
Druk op toets 2 of 3 zodra de F Druk op toets 3.
gewenste snelheid is bereikt. De F Laat de toets los als de gewenste
snelheid is nu in het geheugen snelheid is bereikt.
opgeslagen en zal automatisch Ingestelde snelheid verlagen:
SNELHEIDSREGELAAR worden aangehouden.
F Druk op toets 2.
Met behulp van de snelheidsregelaar Opmerking: Het is mogelijk even gas te
geven zonder dat de snelheidsregelaar F Laat de toets los als de gewenste
kan de bestuurder met een constante snelheid is bereikt.
snelheid rijden zonder gas te hoeven wordt uitgeschakeld.
geven of te remmen ongeacht het
proiel van de weg. Ingestelde snelheid annuleren
Ingestelde snelheid
Deze voorziening werkt alleen bij uitschakelen F Zet de draaiknop 1 in de stand
snelheden boven ongeveer 40 km/h OFF of zet het contact uit.
(handgeschakelde versnellingsbak) of Als u het rijden met de ingestelde
60 km/h (automatische transmissie) snelheid wilt onderbreken:
vanaf de 4e versnelling (tweede F Druk op de toets 4 of trap op het
versnelling in het geval van een rem- of koppelingspedaal.
automatische transmissie).

Gebruik de snelheids-
regelaar niet op gladde
wegen of bij zeer druk
verkeer.

15-03-2004
127
UW 307 SW IN DETAIL
Selecteren van de functie Ingestelde snelheid uitschakelen
F Zet de draaiknop 1 in de stand Als u het rijden met de ingestelde
CRUISE. De snelheidsregelaar is snelheid wilt onderbreken:
nog niet geactiveerd en er is nog F Druk op de toets 4 of trap op het rem-
geen snelheid ingesteld. Op het of koppelingspedaal. Op het display
display verschijnt: verschijnt (bijv. bij 110 km/h):

Uitschakelen van de functie


SNELHEIDSREGELAAR/- F Zet de draaiknop 1 in de stand
BEGRENZER* 0 of LIMIT om de functie uit te Opmerking: De ingestelde snelheid
schakelen. wordt automatisch uitgeschakeld
Snelheidsregelaar: Hiermee kan
de bestuurder met een constante Activeren / instellen van een als de wagensnelheid lager is dan
snelheid rijden zonder gas te hoeven snelheid 40 km/h of als de handgeschakelde
geven of te remmen ongeacht het versnellingsbak in een lagere
Druk op toets 2 of 3 zodra de versnelling dan de 4e versnelling
proiel van de weg. gewenste snelheid is bereikt. De wordt geschakeld (tweede versnelling
Deze voorziening werkt alleen bij snelheid is nu in het geheugen bij een automatische transmissie) of
snelheden boven ongeveer 40 km/h vanaf opgeslagen en zal automatisch als het ESP wordt geactiveerd.
de 4e versnelling (tweede versnelling worden aangehouden. Op het
bij een automatische transmissie), bij display verschijnt (bijv. bij 110 km/h):
draaiende motor.

Ingestelde snelheid opnieuw oproepen


Druk, na het uitschakelen van de
ingestelde snelheid, op toets 4. De auto
neemt de laatst ingestelde snelheid
Opmerking: Het is mogelijk even gas te weer aan. Op het display verschijnt
geven zonder dat de snelheidsregelaar (bijv. bij 110 km/h):
wordt uitgeschakeld. De ingestelde
snelheid zal dan knipperen. Als het
gaspedaal wordt losgelaten, wordt de
ingestelde snelheid weer aangenomen.
* In de loop van het jaar, volgens
motoruitvoering.
15-03-2004
128
UW 307 SW IN DETAIL
Ingestelde snelheid wijzigen Controle van de werking
Voor het verhogen van de ingestelde In het geval van een storing van
snelheid zijn er twee mogelijkheden: de snelheidsregelaar wordt de
Zonder het gaspedaal te gebruiken: ingestelde snelheid gewist en
knipperen de streepjes gedurende
F Druk op toets 3. enkele seconden:
Als de toets kort wordt ingedrukt,
wordt de snelheid met 1 km/h
verhoogd.
Als de toets lang wordt ingedrukt,
wordt de ingestelde snelheid
geleidelijk verhoogd.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt
Met het gaspedaal: om het systeem te laten controleren.
F Geef gas tot de gewenste snel-
heid is bereikt,
F Druk op de toets 2 of 3.

Ingestelde snelheid verlagen:


F Druk op toets 2.
Als de toets kort wordt ingedrukt, wordt
de snelheid met 1 km/h verlaagd.
Als de toets lang wordt ingedrukt,
wordt de ingestelde snelheid geleidelijk
verlaagd.

Ingestelde snelheid annuleren


F Zet de draaiknop 1 in de stand 0 of
LIMIT of zet het contact uit.
Gebruik de snelheids-
regelaar niet op gladde
wegen of bij zeer druk
verkeer.

15-03-2004
129
UW 307 SW IN DETAIL
Selecteren van de functie Overschrijden van de ingestelde
snelheid
F Zet de draaiknop 1 in de stand
LIMIT. De snelheidsbegrenzer is Als het gaspedaal geleidelijk wordt
nog niet geactiveerd. Op het dis- ingetrapt, wordt de snelheid niet
play verschijnt in dat geval: verhoogd. Als het gaspedaal met
kracht wordt ingetrapt (tot voorbij het
zware punt), wordt de begrenzer
tijdelijk uitgeschakeld en verschijnt
de snelheid knipperend op het
display (bijv. bij 110 km/h):

Uitschakelen van de functie


F Zet de draaiknop 1 in de stand 0 of CRUISE
of zet het contact af om het systeem uit te
SNELHEIDSREGELAAR/- schakelen. De laatst ingestelde snelheid
BEGRENZER* blijft in het geheugen opgeslagen.
Snelheidsbegrenzer: Hiermee kan Laat om de begrenzer weer in te schakelen
de bestuurder een maximumsnelheid Instellen van een snelheid het gas los om de wagensnelheid te
instellen, zodat deze niet overschreden verlagen tot een snelheid lager dan de
Er kan een snelheid worden ingesteld ingestelde snelheid.
wordt (minimaal 30 km/h). zonder de begrenzer in te schakelen. Opmerking: Als de begrenzer
Als de toets 2 of 3 kort wordt ingedrukt, (bijv. bij een steile afdaling) niet kan
Deze instellingen zijn alleen wordt de ingestelde snelheid met 1 km/h voorkomen dat de ingestelde snelheid
mogelijk bij draaiende motor. verlaagd of verhoogd. Als de toets lang wordt overschreden, knippert deze
wordt ingedrukt, wordt de ingestelde snelheid op het display.
snelheid geleidelijk verlaagd of verhoogd.
Controle van de werking
Inschakelen/uitschakelen van de In het geval van een storing van de
snelheidsbegrenzer snelheidsbegrenzer wordt de ingestelde
Druk op de toets 4 om de begrenzer in te snelheid gewist en knipperen de
schakelen. Druk nogmaals op de toets om streepjes gedurende enkele seconden:
de begrenzer uit te schakelen.
Als de begrenzer is ingeschakeld, verschijnt
op het display (bijv. bij 110 km/h):

Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt


* In de loop van het jaar, volgens om het systeem te laten controleren.
motoruitvoering.
15-03-2004
130
UW 307 SW IN DETAIL
PARKEERHULP
Dit systeem bestaat uit vier
ultrasoonsensoren die zijn aangebracht
in de achterbumper en een speciale
luidspreker.
Het systeem waarschuwt de bestuurder
voor elk obstakel (persoon, auto, boom,
hek, …) dat zich achter de auto bevindt.
Het waarschuwt u echter niet voor
objecten die zich direct onder de
bumper bevinden.
Paaltjes, pionnen bij wegwerkzaam-
heden of gelijksoortige voorwerpen
worden waargenomen bij aanvang
van de aanrijmanoeuvre, maar niet
meer wanneer de auto te dicht gena-
derd is.
Detectiezone
Opmerking: Deze functie zal auto-
matisch worden uitgeschakeld bij het
trekken van een aanhangwagen of Inschakelen Uitschakelen
de montage van een ietsendrager Het systeem wordt ingeschakeld Het systeem wordt uitgeschakeld als
(auto uitgerust met een door zodra de auto achteruitrijdt; een de achteruit wordt uitgeschakeld.
PEUGEOT goedgekeurde trekhaak geluidssignaal geeft aan dat het
of ietsendrager). systeem is ingeschakeld.
Zorg ervoor dat de sensoren in de De geluidssignalen geven de afstand
winter of bij slecht weer niet bedekt tot het obstakel aan. Hoe dichter de
zijn met modder, ijs en sneeuw. auto bij het obstakel komt, hoe korter
de tijd tussen de geluidssignalen is.
Als de auto minder dan 30 centimeter
van het obstakel verwijderd is, is het
geluidssignaal continu hoorbaar. Als er een storing is opge-
treden, zal er bij het ach-
teruitrijden een kort piepje
te horen zijn, gevolgd
door een langere piep.

15-03-2004
131
UW 307 SW IN DETAIL
AIRBAGS
De airbags zijn speciaal ontworpen
voor een betere veiligheid van de
inzittenden bij ernstige aanrijdingen:
ze vormen een aanvulling op de
werking van de veiligheidsgordels
met gordelkrachtbegrenzers. De
elektronische schoksensors registreren
een plotselinge vertraging van de
auto: als de drempelwaarde voor het
in werking treden wordt overschreden,
worden de airbags onmiddellijk Uitschakelen airbag aan
opgeblazen en beschermen de passagierszijde*
inzittenden van de auto.
Direct na de aanrijding ontsnapt het Schakel voor de veiligheid van uw
gas zodat noch het zicht, noch het kind de airbag aan passagierszijde
eventueel verlaten van de auto door AIRBAGS VOOR altijd uit als u een kinderzitje
de inzittenden wordt belemmerd. met de rug in de rijrichting op de
Deze zijn voor de bestuurder voorstoel plaatst. Anders kan een
De airbags treden niet in werking in het midden van het stuurwiel kind bij het afgaan van de airbag
bij lichte aanrijdingen waarbij de en voor de passagier in het levensgevaarlijk gewond raken.
veiligheidsgordels zorgen voor een dashboard aangebracht. Ze worden F Zet het contact uit, steek de
afdoende bescherming; de kracht tegelijkertijd geactiveerd (behalve sleutel in de schakelaar voor
van de aanrijding is afhankelijk van als de airbag aan passagierszijde is uitschakelen van de airbag aan
het soort obstakel en de snelheid van uitgeschakeld). passagierszijde 1, draai deze in
de auto op dat moment. de stand "OFF" en verwijder de
De airbags werken alleen als het sleutel zonder de stand van de
contact aan is. Storing airbag voor schakelaar te veranderen.
Opmerking: Het uit het kussen Het verklikkerlampje op het instru-
ontsnappende gas kan enigszins Als dit verklikkerlampje gaat mentenpaneel brandt zolang de
irriteren. branden in combinatie met airbag is uitgeschakeld.
een geluidssignaal en de
melding "Storing Airbag"
op het multifunctionele display,
raadpleeg dan een PEUGEOT-
servicepunt om het systeem te laten
controleren.

* Volgens land van bestemming.


15-03-2004
132
UW 307 SW IN DETAIL
In de stand "OFF" werkt de DE ZIJ-AIRBAGS* EN DE
airbag aan passagierszijde bij een WINDOW-AIRBAGS*
eventuele aanrijding niet.
Als u het kinderzitje heeft verwijderd, De zij-airbags zijn aan de zijde van
zet dan de schakelaar weer op de portieren in de rugleuningen van
"ON" om de airbag opnieuw in te de voorstoelen aangebracht.
schakelen en zo de veiligheid van De window-airbags zijn aangebracht in
uw passagier te garanderen. de stijlen en in de hemelbekleding.
Ze worden aan de zijde waar de
Controle uitschakeling aanrijding plaatsvindt opgeblazen.
Het goed functioneren van het
systeem wordt aangegeven door een Controle van werking
pictogram op het instrumentenpaneel
in combinatie met een melding op Het goed functioneren van het
het multifunctionele display. systeem wordt aangegeven door
een pictogram in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display.
Als bij aangezet contact
(2e stand), dit pictogram
op het instrumentenpaneel
verschijnt in combinatie Als dit pictogram verschijnt
met de melding "Airbag in combinatie met een ge-
passagierszijde uitgeschakeld" op luidssignaal en de melding
het multifunctionele display, betekent "Storing airbag" op het
dit dat de airbag aan passagierszijde multifunctionele display, raad-
is uitgeschakeld (stand "OFF"). pleeg dan een PEUGEOT-servicepunt
om het systeem te laten controleren.

Plaats geen kinderzitje


met de rug in de rijrichting
als de twee pictogrammen
van de airbags worden
weergegeven op het instrumenten-
paneel. Raadpleeg een PEUGEOT-
servicepunt.

* Volgens land van bestemming.


15-03-2004
133
UW 307 SW IN DETAIL

Houd u aan de volgende Airbags voor Window-airbags*


veiligheidsvoorschriften
voor een maximale effec- • Houd het stuurwiel niet aan de • Bevestig nooit iets op de stijlen of
tiviteit van de airbags: spaken vast en laat uw handen op de hemelbekleding, dit zou bij
niet op het stuurwielkussen rusten. het afgaan van de window-airbags
kunnen leiden tot hoofdletsel.
• Laat aan passagierszijde uw
• Draag altijd een correct afgestelde voeten niet op het dashboard • Schroef nooit de handgrepen van
veiligheidsgordel. rusten. het dak los; deze maken deel
uit van de bevestiging van de
• Maak er een gewoonte van om • Tracht roken in de auto zoveel window-airbags.
normaal rechtop in de voorstoelen mogelijk te vermijden. Als de
te zitten. airbag wordt opgeblazen, kunnen
brandende sigaretten of een pijp
• Zorg dat er zich niets bevindt brandwonden of ander letsel
tussen de airbag en de veroorzaken.
inzittenden (kinderen, huisdieren,
objecten...). • Verwijder het stuurwiel nooit, maak
geen gaten in de stuurwielbekleding
Dit kan de goede werking van en sla er niet op.
de airbag belemmeren en/of de
inzittende bij het opblazen van de
airbag verwonden. Zij-airbags*
• Het is beslist niet toegestaan om • Bedek de stoelen alleen met
werkzaamheden uit te voeren goedgekeurde stoelhoezen. Raadpleeg
aan airbagsystemen, alleen een uw PEUGEOT-servicepunt.
PEUGEOT-servicepunt heeft hiervoor
gekwaliiceerd personeel. • Bevestig nooit iets aan de
rugleuning van de stoelen, dit
• Laat na een aanrijding of diefstal zou bij het afgaan van de airbags
van uw auto de airbagsystemen kunnen leiden tot verwondingen
controleren. aan armen of middel.
• Ga niet onnodig dicht tegen het
portierpaneel zitten.

* Volgens land van bestemming.


15-03-2004
132
UW 307 SW IN DETAIL
In de stand "OFF" werkt de DE ZIJ-AIRBAGS* EN DE
airbag aan passagierszijde bij een WINDOW-AIRBAGS*
eventuele aanrijding niet.
Als u het kinderzitje heeft verwijderd, De zij-airbags zijn aan de zijde van
zet dan de schakelaar weer op de portieren in de rugleuningen van
"ON" om de airbag opnieuw in te de voorstoelen aangebracht.
schakelen en zo de veiligheid van De window-airbags zijn aangebracht in
uw passagier te garanderen. de stijlen en in de hemelbekleding.
Ze worden aan de zijde waar de
Controle uitschakeling aanrijding plaatsvindt opgeblazen.
Het goed functioneren van het
systeem wordt aangegeven door een Controle van werking
pictogram op het instrumentenpaneel
in combinatie met een melding op Het goed functioneren van het
het multifunctionele display. systeem wordt aangegeven door
een pictogram in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display.
Als bij aangezet contact
(2e stand), dit pictogram
op het instrumentenpaneel
verschijnt in combinatie Als dit pictogram verschijnt
met de melding "Airbag in combinatie met een ge-
passagierszijde uitgeschakeld" op luidssignaal en de melding
het multifunctionele display, betekent "Storing airbag" op het
dit dat de airbag aan passagierszijde multifunctionele display, raad-
is uitgeschakeld (stand "OFF"). pleeg dan een PEUGEOT-servicepunt
om het systeem te laten controleren.

Plaats geen kinderzitje


met de rug in de rijrichting
als de twee pictogrammen
van de airbags worden
weergegeven op het instrumenten-
paneel. Raadpleeg een PEUGEOT-
servicepunt.

* Volgens land van bestemming.


15-03-2004
133
UW 307 SW IN DETAIL

Houd u aan de volgende Airbags voor Window-airbags*


veiligheidsvoorschriften
voor een maximale effec- • Houd het stuurwiel niet aan de • Bevestig nooit iets op de stijlen of
tiviteit van de airbags: spaken vast en laat uw handen op de hemelbekleding, dit zou bij
niet op het stuurwielkussen rusten. het afgaan van de window-airbags
kunnen leiden tot hoofdletsel.
• Laat aan passagierszijde uw
• Draag altijd een correct afgestelde voeten niet op het dashboard • Schroef nooit de handgrepen van
veiligheidsgordel. rusten. het dak los; deze maken deel
uit van de bevestiging van de
• Maak er een gewoonte van om • Tracht roken in de auto zoveel window-airbags.
normaal rechtop in de voorstoelen mogelijk te vermijden. Als de
te zitten. airbag wordt opgeblazen, kunnen
brandende sigaretten of een pijp
• Zorg dat er zich niets bevindt brandwonden of ander letsel
tussen de airbag en de veroorzaken.
inzittenden (kinderen, huisdieren,
objecten...). • Verwijder het stuurwiel nooit, maak
geen gaten in de stuurwielbekleding
Dit kan de goede werking van en sla er niet op.
de airbag belemmeren en/of de
inzittende bij het opblazen van de
airbag verwonden. Zij-airbags*
• Het is beslist niet toegestaan om • Bedek de stoelen alleen met
werkzaamheden uit te voeren goedgekeurde stoelhoezen. Raadpleeg
aan airbagsystemen, alleen een uw PEUGEOT-servicepunt.
PEUGEOT-servicepunt heeft hiervoor
gekwaliiceerd personeel. • Bevestig nooit iets aan de
rugleuning van de stoelen, dit
• Laat na een aanrijding of diefstal zou bij het afgaan van de airbags
van uw auto de airbagsystemen kunnen leiden tot verwondingen
controleren. aan armen of middel.
• Ga niet onnodig dicht tegen het
portierpaneel zitten.

* Volgens land van bestemming.


15-03-2004
134
PRAKTISCHE INFORMATIE

1,6 LITER 16V BENZINEMOTOR


1 - Reservoir stuurbekrachtiging. 4 - Reservoir remvloeistof. 7 - Luchtilter.

8 - Motoroliepeilstok.
2 - Reservoir ruiten- en
5 - Accu.
koplampsproeiers*.
9 - Motoroliereservoir.

3 - Reservoir koelvloeistof. 6 - Zekeringkast. * Volgens land van bestemming.


15-03-2004
135
PRAKTISCHE INFORMATIE

2 LITER 16V BENZINEMOTOR


1 - Reservoir stuurbekrachtiging. 4 - Remvloeistofreservoir. 7 - Luchtilter.

8 - Motoroliepeilstok.
2 - Reservoir ruiten- en
5 - Accu.
koplampsproeiers*.
9 - Motoroliereservoir.

3 - Koelvloeistofreservoir. 6 - Zekeringenkast. * Volgens land van bestemming.


15-03-2004
136
PRAKTISCHE INFORMATIE

1,6 LITER HDI 16V TURBODIESELMOTOR


1 - Reservoir stuurbekrachtiging. 4 - Reservoir remvloeistof. 8 - Motoroliepeilstok.

5 - Accu. 9 - Motoroliereservoir.
2 - Reservoir ruiten- en
koplampsproeiers*.
6 - Zekeringenkast. 10 - Handopvoerpomp.

3 - Reservoir koelvloeistof. 7 - Luchtilter. * Volgens land van bestemming.


15-03-2004
137
PRAKTISCHE INFORMATIE

2 LITER HDI TURBODIESELMOTOR (90 pk / 110 pk)


1 - Reservoir stuurbekrachtiging. 4 - Remvloeistofreservoir 8 - Motoroliepeilstok.

5 - Accu. 9 - Motoroliereservoir.
2 - Reservoir ruiten- en
koplampsproeiers*.
6 - Zekeringenkast. 10 - Handopvoerpomp.

3 - Koelvloeistofreservoir. 7 - Luchtilter. * Volgens land van bestemming.


15-03-2004
138
PRAKTISCHE INFORMATIE

2 LITER HDI 16V TURBODIESELMOTOR (136 pk)


1 - Reservoir stuurbekrachtiging. 4 - Remvloeistofreservoir 9 - Motoroliereservoir.

5 - Accu.
10 - Handopvoerpomp.
2 - Reservoir ruiten- en
6 - Zekeringenkast.
koplampsproeiers*.
11 - Ontluchtnippel.
7 - Luchtilter.

3 - Koelvloeistofreservoir. 8 - Motoroliepeilstok. * Volgens land van bestemming.


15-03-2004
139
PRAKTISCHE INFORMATIE
NIVEAUS CONTROLEREN Niveau remvloeistof Afgewerkte producten
Motorolieniveau Vervangen: Gooi geen afgewerkte olie, remvloei-
Regelmatig controleren en tussen - De vloeistof dient volgens de door stof of koelvloeistof in het riool, in het
twee verversingen eventueel olie bij- de constructeur voorgeschreven water of op de grond.
vullen. (Maximum olieverbruik: 0,5 li- intervallen te worden ververst.
ter per 1 000 km.) - Gebruik remvloeistof die door de Vloeistofniveau
De controle dient bij koude motor constructeur wordt aanbevolen en stuurbekrachtiging
en horizontaal geplaatste wagen aan de DOT4-normen voldoet.
te geschieden, met behulp van de Open het reservoir bij koude motor
Opmerking: Remvloeistof is een erg (omgevingstemperatuur), het vloei-
olieniveaumeter in het instrumenten- bijtend middel. Vermijd elk contact
paneel of de oliepeilstok. stofniveau dient boven het MINI
met de huid. en dichtbij het MAXI merkteken te
Oliepeilstok staan.
2 merktekens op de peilstok: Koelvloeistofniveau
A = maxi. Gebruik uitsluitend door de construc-
Vloeistofniveau ruiten- en
teur aanbevolen koelvloeistof. koplampsproeiers*
Het oliepeil mag nooit
boven dit merkteken uit- Als de motor warm is, wordt de Gebruik voor een optimale reiniging
komen. temperatuur van de koelvloeistof en voor uw eigen veiligheid uitslui-
geregeld door de koelventilator. tend door PEUGEOT aanbevolen
B = mini. producten.
Wacht voor werkzaamheden aan het
Voor het behoud van de koelsysteem ten minste 1 uur nadat
bedrijfszekerheid van de de motor gedraaid heeft, omdat de
motoren en de emissiere- Niveau brandstofadditief
koelventilator nog kan (gaan) werken
gelsystemen mogen in geen als de sleutel uit het contactslot is Raadpleeg als in combinatie met
geval additieven aan de mo- verwijderd en het koelsysteem onder een geluidssignaal op het multifunc-
torolie worden toegevoegd. druk staat. tionele display de melding "Laag
niveau brandstofadditief" wordt
Olie verversen Draai de dop eerst 2 omwentelingen weergegeven, een PEUGEOT-ser-
los om de druk te laten dalen en te vicepunt om het additiefreservoir te
Volgens de aanwijzingen in het on- voorkomen dat de hete koelvloeistof laten bijvullen.
derhoudsboekje. uit het koelsysteem spuit. Trek, als
de druk eenmaal gedaald is, de dop
Opmerking: Vermijd langdurig huid- los en vul het systeem bij.
contact met afgewerkte olie.
Opmerking: De koelvloeistof be-
Keuze van de viscositeitgraad hoeft niet te worden ververst.
De olie dient in ieder geval aan de
voorgeschreven kwaliteitsnormen te
voldoen.
* Volgens land van bestemming.
15-03-2004
140
PRAKTISCHE INFORMATIE
CONTROLES Handgeschakelde
versnellingsbak
Accu
Niet verversen. Laat het niveau
Laat uw accu voor de winter door controleren volgens het onderhouds-
een PEUGEOT-servicepunt contro- schema van de constructeur.
leren.
Raadpleeg de bladzijden in het
Luchtfilter en interieurfilter onderhoudsboekje, die betrekking
Laat de ilters periodiek vervangen. hebben op de motoruitvoering van
Als de omgeving daartoe aanlei- uw auto, voor het laten controle-
ding geeft, moeten de ilters twee ren van de belangrijkste niveaus
keer zo vaak worden vervangen. en bepaalde onderdelen volgens
het onderhoudsschema van de
constructeur.
Remblokken
De slijtage van de remblokken is
sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral
bij stadsverkeer en veel korte ritten.
Hierdoor kan het noodzakelijk blijken
om de remblokken vaker, tussen
twee onderhoudscontroles door, te
laten controleren.

Handrem
Als de handrem een te grote slag
heeft of als het systeem minder goed Gebruik uitsluitend door
werkt, moet de handrem zelfs tussen PEUGEOT aanbevolen
twee onderhoudscontroles worden producten.
afgesteld. Om de werking van be-
Laat het systeem controleren door langrijke organen als de stuurbe-
een PEUGEOT-servicepunt. krachtiging en het remsysteem te
optimaliseren, selecteert en biedt
PEUGEOT speciieke producten
Oliefilter aan.
Vervang het olieilterelement re- Vermijd het schoonmaken van de
gelmatig, volgens het onderhouds- motor om de elektrische systemen
schema. niet te beschadigen.

15-03-2004
141
PRAKTISCHE INFORMATIE
BRANDSTOFTANK LEEG 2 liter HDI-motor
(DIESEL)
- vul de brandstoftank met minimaal
In het geval van een lege brandstof- vijf liter diesel,
tank is het noodzakelijk het brand-
stofsysteem te ontluchten. - bedien de handpomp van de
ontluchting tot u meer weerstand
De ontluchtpomp, de transparante voelt,
slang en de ontluchtnippel bevinden
zich onder de motorkap (zie de des- - houd de sleutel in de stand "D"
betreffende afbeelding): (starten) tot de motor aanslaat.

2 liter 16V HDI-motor


1,6 liter 16V HDI-motor
- vul de brandstoftank met minimaal
- vul de brandstoftank met minimaal vijf liter diesel,
vijf liter diesel, - draai de ontluchtnippel los,
- maak de afdekplaat los om bij de - bedien de handpomp van de ont-
handopvoerpomp te komen, luchting tot u brandstof via de ont-
- bedien de handpomp van de luchtnippel ziet weglopen,
ontluchting tot u brandstof in de - draai de ontluchtnippel vast,
transparante slang met de groene
aansluiting ziet komen, - houd de sleutel in de stand "D"
(starten) tot de motor aanslaat.
- houd de sleutel in de stand "D"
(starten) tot de motor aanslaat.

15-03-2004
142
PRAKTISCHE INFORMATIE

WIEL VERWISSELEN
Beschikbaar gereedschap Plaatsen van de auto Toegang tot het reservewiel
Het volgende gereedschap bevindt F Zet de auto voor zover mogelijk F Open de bagageruimte.
zich: op een horizontale, stabiele en F Open het luik met de lus om de lier
- in het rechter zijpaneel van de ba- stroeve ondergrond. los te maken en bij de bout van de
gageruimte, F Trek de handrem aan, zet het reservewielhouder te komen.
1 - Wielsleutel. contact af en schakel de eerste F Draai de bout volledig los met de
versnelling of de achteruit in (bij wielsleutel 1 om de houder met
2 - Afneembaar sleepoog. automatische transmissie in de
3 - Gereedschap voor verwijderen het reservewiel te laten zakken.
stand P).
slotbouten.

- in de kist in het hart van het reser-


vewiel,
4 - Krik met verlengstuk wielsleutel.
5 - Centreerpen.
6 - Gereedschap voor verwijderen
sierdop.
7 - Afneembaar wielblok.

15-03-2004
143
PRAKTISCHE INFORMATIE

F Verwijder de houder met het re- Wiel demonteren


servewiel via de achterzijde van F Plaats de kop van de krik 4 in één
de auto. F Schuif het deksel van de kist open van de vier steunpunten A aan de
F Haal de gekartelde haak eruit om om bij het gereedschap te komen. onderzijde bij het te verwisselen
het reservewiel uit de houder te F Blokkeer het wiel kruislings tegen- wiel.
nemen, zoals aangegeven in de over het te verwisselen wiel met F Vouw de krik 4 uit tot het voetstuk
afbeelding. het wielblok 7. op de grond staat. Zorg ervoor dat
F Verwijder de wieldop door de wiel- het voetstuk zich loodrecht onder
sleutel 1 in de opening van het het steunpunt A bevindt.
ventiel te steken en de wieldop F Krik de auto op.
los te trekken (auto's met stalen
velgen). F Verwijder één wielbout en vervang
deze door de centreerpen 5.
F Draai de wielbouten iets los (zie
paragraaf 'Bijzonderheden licht- F Verwijder de andere wielbouten
metalen velgen' voor auto's met en het wiel.
lichtmetalen velgen).

Opmerking: U kunt het andere


uiteinde van het gereedschap 6
gebruiken om de wielbouten los te
draaien.
15-03-2004
144
PRAKTISCHE INFORMATIE
Wiel monteren
Verwissel een wiel uit
F Sluit het luik met de lus om de lier veiligheidsoverwegin-
F Plaats het wiel met behulp van de te vergrendelen.
centreerpen 5. gen alleen:
F Berg het overige gereedschap op
F Draai de wielbouten met de hand in het rechter zijpaneel van de ba-
vast en verwijder de centreerpen - op een horizontale, stabiele en
gageruimte. vlakke ondergrond,
5.
F Draai de wielbouten met de wiel- - met aangetrokken handrem, af-
sleutel 1 enigszins vast. gezet contact,
- met de 1e versnelling of de ach-
F Laat de krik 4 zakken en verwijder teruit ingeschakeld (bij een auto-
deze vervolgens. matische transmissie de stand P),
F Draai de wielbouten met de wiel- - als de auto geblokkeerd is met
sleutel 1 vast. een wielblok.
F Plaats de wieldop, begin bij de
opening voor het ventiel en druk Ga nooit onder een auto liggen
de wieldop rondom met de hand die alleen op de krik steunt (ge-
vast. bruik bokken).
F Berg het desbetreffende gereed- Monteer de gereedschapskist
schap op in de kist en sluit het nooit zonder het reservewiel
deksel. onder de auto.
F Zet de kist op de grond en cen- Gebruik nooit ander gereeds-
treer het reservewiel op de kist. chap dan de wielsleutel om de
F Plaats de gekartelde haak in het haspel te bedienen.
deksel van de kist.
Na het verwisselen van het wiel:
F Monteer het wiel onder de auto
door de bout van de reservewiel- - Laat zo snel mogelijk de mon-
houder aan te draaien met de tage van het wiel met de lekke
wielsleutel 1. band onder de auto, het aan-
haalmoment van de wielbouten
F Draai de bout aan en controleer en de bandenspanning van het
of het wiel goed vlak tegen de reservewiel controleren door
bodem van de bagageruimte een PEUGEOT-servicepunt.
aan ligt. - Laat de lekke band zo spoedig
mogelijk repareren en verwissel
hem met het reservewiel.
- Laat de montage van het reser-
vewiel onder de auto controleren
door een PEUGEOT-servicepunt.

15-03-2004
145
PRAKTISCHE INFORMATIE

Bijzonderheden lichtmetalen Slotbouten


velgen
Sierdoppen Monteren van het reservewiel Als de velgen zijn voorzien van slot-
bouten (één per wiel), dient u eerst
De wielbouten van de lichtmetalen Indien uw auto is voorzien van een met behulp van het gereedschap 6
velgen zijn voorzien van chromen reservewiel met stalen velg, is het de chromen dop en vervolgens de
sierdoppen. normaal dat bij het monteren de plastic huls te verwijderen alvorens
ringen van de bouten de velg niet de bout los te draaien met behulp van
Voordat de wielbouten worden los- raken. Als de bouten volledig zijn
gedraaid dienen de sierdoppen met een van de dopsleutels (die u bij ale-
aangedraaid zorgt het conische vering van uw auto heeft gekregen,
behulp van het gereedschap 6 te draagvlak van de bouten voor de be-
worden verwijderd. gelijktijdig met de reservesleutel en
vestiging van het reservewiel. de codekaart) en de wielsleutel 1.

Monteren van winterbanden Opmerking: Noteer de op de dop-


sleutel gegraveerde code nauw-
Als u op uw auto winterbanden met keurig. Met deze code kunt u bij uw
stalen velgen wilt monteren, dient PEUGEOT-dealer een nieuwe dop-
u speciale bouten te gebruiken, die sleutel verkrijgen.
verkrijgbaar zijn bij uw PEUGEOT-
dealer.

15-03-2004
146
PRAKTISCHE INFORMATIE
F Draai de beschermkap van de de-
fecte lamp een kwart omwenteling
naar links en verwijder deze.
F Neem de stekker los.
F Druk op het uiteinde van de borg-
lip om deze los te maken. Vervang
de lamp.
Let bij het monteren op de goede
stand van de nokjes en controleer
of de borglip goed vast zit.
F Sluit de stekker weer aan.
F Monteer de beschermkap met de 4 - Parkeerlicht (W 5 W).
LAMPEN VERVANGEN pijl naar boven en draai deze ver- F Trek de itting naar achteren, ver-
volgens een kwart omwenteling wijder de lamp en vervang deze.
Koplampen naar rechts.

Opmerking: Verwijder, om bij de 5 - Richtingaanwijzers


De koplampen zijn uitgerust met (PY 21 W amberkleurig).
lampen te komen, aan de rechter- glazen van polycarbonaat voorzien
zijde de sierkap die is bevestigd van een beschermlaag. Gebruik F Draai de lamphouder een kwart
met twee plastic pluggen. Raak de voor het schoonmaken van de omwenteling en verwijder deze.
lampen uitsluitend met een droge koplampen nooit een droge doek F Vervang de lamp.
doek aan. of een schuur-, schoonmaak- of
oplosmiddel. Gebruik een spons en Opmerking: Bij bepaalde weers-
1 - Dimlicht (H7-55 W), zeepwater. omstandigheden (lage temperatuur,
2 - Grootlicht (H1-55 W), vochtig weer), kan aan de binnen-
zijde van de koplampen enige
3 - Mistlampen vóór (H1-55 W). condensvorming ontstaan. Deze
verdwijnt zodra de lampen enige tijd
branden.

15-03-2004
147
PRAKTISCHE INFORMATIE
De amberkleurige lampen
(richtingaanwijzers en zij-
knipperlichten) moeten
worden vervangen door
lampen met dezelfde
kleur en eigenschappen.

Zijknipperlichten
(WY 5 W amberkleurig).
F Druk het zijknipperlicht naar voren
en trek het geheel los.
F Houd de stekker vast en draai het
glas een kwart omwenteling.
F Vervang de lamp.

15-03-2004
148
PRAKTISCHE INFORMATIE

Achterlichten F Druk op de lipjes A en verwijder Derde remlicht: 4 lampen


de lamphouder, W 5 W.
1 - Remlichten (P 21 W). F Vervang de defecte lamp.
2 - Achterlichten (R 5 W). F Maak de bovenste bekleding van
3 - Richtingaanwijzers (P 21 W). de achterklep aan beide zijden
4 - Achteruitrijlicht (P 21 W), Opmerking: gebruik indien nodig los en verwijder deze voorzichtig
rechts. de wielsleutel om de moeren los te haaks ten opzichte van de monta-
draaien. gerichting.
Mistachterlicht (P 21 W), links.
Let er bij het plaatsen op dat de F Steek een schroevendraaier in de
lamphouder en de achterlichtunit twee buitenste gaten B om op de
Deze 5 lampen worden vervangen goed worden geplaatst. twee borglippen C te drukken.
door de achterlichtunit te verwijde- F Houd de borglippen ingedrukt om
ren: de lampunit naar buiten te duwen.
F Verwijder de bekleding van het Kentekenplaatverlichting (W 5 W)
F Trek de lampunit naar buiten ter-
desbetreffende zijpaneel van de wijl u hem kantelt.
bagageruimte om bij de achter- F Steek een kleine schroevendraai-
lichtunit te komen, er in een van de buitenste gaten F Vervang de defecte lamp.
van het lampglas. F Let er bij het terugplaatsen op
F Verwijder de bevestigingsmoer
van de achterlichtunit aan de bin- F Duw het lampglas naar buiten om dat de borglippen goed worden
nenzijde van de bagageruimte, het los te maken. geplaatst en dat de bekleding van
F Verwijder het lampglas. de achterklep juist aangebracht
F Verwijder de bevestigingsmoer wordt.
van de achterlichtunit aan de bui- F Vervang de defecte lamp.
tenzijde van de bagageruimte,
F Verwijder de achterlichtunit,
F Maak de bedrading los,

15-03-2004
150
PRAKTISCHE INFORMATIE
ZEKERINGEN VERVANGEN
De zekeringkasten bevinden zich on-
der het dashboard (bestuurderszijde)
en onder de motorkap.
De reservezekeringen en de tang A
zijn aangebracht aan de binnenkant
van het deksel van de zekeringkast
onder het dashboard.

Verwijderen en plaatsen van


een zekering
Zekeringen dashboard
Voordat u een zekering vervangt,
dient u eerst de oorzaak van de sto- F Draai met een munststuk de
ring op te sporen en te (laten) verhel- schroef een kwart omwenteling
pen. De nummers van de zekeringen los en kantel het deksel om bij de
zijn aangegeven op de zekeringkast. zekeringen te komen.
F Gebruik de tang A.
Vervang een defecte zekering
altijd door een zekering met de-
zelfde stroomsterkte.

Zekering Ampère Functies

1 10 A Mistachterlicht.

2 15 A Ruitenwisser achter.
Goed Defect
4 15 A Ruitbediening voor.

5 15 A Remlicht links (ook naar trekhaak).

Plafonniers voor en achter, kaartleeslampjes,


7 30 A 12 V-aansluiting voor, verlichting dashboardkastje,
bediening zonnescherm.
Tang A
15-03-2004
152
PRAKTISCHE INFORMATIE
Zekeringen in de motorruimte
Bij het ontwerp van het
elektrische circuit van uw
Zekeringkast auto is reeds rekening ge-
houden met de montage
Openen zekeringkast in de motor- van zowel de standaard-
ruimte (naast de accu): uitrusting als eventuele opties.
F Maak het het deksel los.
Sluit na de werkzaamheden het Raadpleeg uw PEUGEOT-ser-
deksel zorgvuldig en plaats de vicepunt voordat u andere elek-
kap terug. trische voorzieningen of acces-
soires in de auto monteert of laat
monteren.

PEUGEOT is niet aansprakelijk


voor kosten die voortvloeien uit
het verhelpen van storingen ver-
oorzaakt door het monteren van
extra accessoires die niet door
PEUGEOT aanbevolen en gele-
verd worden of door voorzieningen
die niet volgens de voorschriften
van PEUGEOT zijn gemonteerd.
Dit geldt met name voor appara-
Zekering Ampère Functies tuur met een stroomverbruik van
meer dan 10 milliampère.
50 A Koelventilator 460 W.
1*
30 A Koelventilator 200 W. * De hoofdzekeringen zorgen voor
een extra beveiliging van de
2* 30 A Pompmotor ESP/ABS. elektrische installatie. Werkzaam-
heden aan de hoofdzekeringen
3* 30 A Elektrokleppen ESP/ABS. dienen door een PEUGEOT-ser-
4* 70 A Voeding intelligente servicecentrale. vicepunt uitgevoerd te worden.

5* 70 A Voeding intelligente servicecentrale.


6* 20 A Stoelverwarming.
7* 30 A Contactslot/stuurslot.
8* 70 A Elektropompgroep stuurbekrachtiging.
15-03-2004
153
PRAKTISCHE INFORMATIE
Zekering Ampère Functies
Achteruitrijlichtschakelaar automatische transmissie, voeding relais startbeveiliging
automatische transmissie,
1 10 A
achteruitrijlichtschakelaar handgeschakelde versnellingsbak, snelheidssensor,
sensor water in brandstof (diesel).
2 15 A Elektroklep absorptievat, brandstofpomp.
3 10 A Elektronische eenheid stuurbekrachtiging, elektronische eenheid ABS of elektronische eenheid ESP.

Elektronische eenheid injectie, voeding relais koelventilator, voeding relais extra verwarming,
4 10 A elektronische eenheid automatische transmissie,
sequentiële bediening automatische transmissie, relais shift lock automatische transmissie.

5 15 A Elektronische eenheid roetilter.


6 15 A Mistlampen vóór.
7 20 A Pomp koplampsproeiers.
Voeding relais koelventilator, voeding elektronische eenheid motor, inspuitpomp
8 20 A (diesel).
9 15 A Dimlicht links.
10 15 A Dimlicht rechts.
11 10 A Grootlicht rechts.
12 10 A Grootlicht links.
13 15 A Claxon.
14 10 A Pomp ruitensproeiers voor en achter.
Lambdasondes, elektroklep UGR, bobine, regeling hoge druk brandstoinspuiting (diesel),
voeding verstuivers (benzine), elektronische eenheid voorgloeien (diesel),
15 30 A
luchthoeveelheidsmeter (diesel), elektronische eenheid motor (diesel), inspuitpomp (diesel),
brandstofvoorverwarming (diesel).
16 30 A Luchtpomp benzinemotor met automatische transmissie.
17 30 A Lage/hoge snelheid ruitenwissers vóór.
18 40 A Aanjager airconditioning.
15-03-2004
150
PRAKTISCHE INFORMATIE
ZEKERINGEN VERVANGEN
De zekeringkasten bevinden zich on-
der het dashboard (bestuurderszijde)
en onder de motorkap.
De reservezekeringen en de tang A
zijn aangebracht aan de binnenkant
van het deksel van de zekeringkast
onder het dashboard.

Verwijderen en plaatsen van


een zekering
Zekeringen dashboard
Voordat u een zekering vervangt,
dient u eerst de oorzaak van de sto- F Draai met een munststuk de
ring op te sporen en te (laten) verhel- schroef een kwart omwenteling
pen. De nummers van de zekeringen los en kantel het deksel om bij de
zijn aangegeven op de zekeringkast. zekeringen te komen.
F Gebruik de tang A.
Vervang een defecte zekering
altijd door een zekering met de-
zelfde stroomsterkte.

Zekering Ampère Functies

1 10 A Mistachterlicht.

2 15 A Ruitenwisser achter.
Goed Defect
4 15 A Ruitbediening voor.

5 15 A Remlicht links (ook naar trekhaak).

Plafonniers voor en achter, kaartleeslampjes,


7 30 A 12 V-aansluiting voor, verlichting dashboardkastje,
bediening zonnescherm.
Tang A
15-03-2004
151
PRAKTISCHE INFORMATIE
Zekering Ampère Functies

9 30 A Elektrische ruitbediening voor, automatische ruitbediening voor, zonnescherm panoramadak.

10 15 A Diagnose-aansluiting, 12 V-aansluiting achter, trekhaak.


11 20 A Autoradio, multifunctionele display, stuurkolomschakelaars, automatische transmissie.

Parkeerlicht rechts voor en rechts achter, kentekenplaatverlichting en trekhaak,


verlichting schakelaars centrale vergrendeling/alarm/alarmknipperlichten/ESP,
12 10 A verlichting paneel airconditoning/asbak, verlichting schakelaars stoelverwarming/automatische
transmissie, aansteker.

14 30 A Bediening vergrendelen/ontgrendelen portieren/achterklep, bediening supervergrendeling.


15 30 A Elektrische eentraps ruitbediening achter.
16 10 A Servicecentrale motor, alarm, roetilter, stuurkolomschakelaars, airbags.
17 10 A Remlicht rechts, derde remlicht.
Diagnose-aansluiting, stuurkolomschakelaars, elektrochrome buitenspiegel,
18 10 A contactschakelaars rempedaal (stop) en koppelingspedaal,
contactschakelaar koelvloeistofniveau, tweede contactschakelaar rempedaal.
19 30 A Shunt tijdens opslag.

22 10 A Parkeerlicht links voor en links achter, kentekenplaatverlichting en trekhaak.

23 15 A Sirene alarm, elektronische eenheid inbraakalarm.

Instrumentenpaneel, autoradio, multifunctionele displays, airconditioning, parkeerhulp achter,


24 15 A regen-/lichtsensor.

26 30 A Achterruitverwarming.
27* 10 A Airbags.

* Zekering boven in de zekeringkast.

15-03-2004
154
PRAKTISCHE INFORMATIE
ECO-MODE SPAARFASE ACCU
Nadat de motor is afgezet wordt als In verband met de laadtoestand van
het contact in de stand accessoires de accu kunnen tijdens het rijden
staat een aantal elektrische voorzie- sommige voorzieningen (aircondi-
ningen (ruitenwissers, ruitbediening, tioning, achterruitverwarming, inte-
plafonniers, autoradio, enz.) na een rieurverwarming bij auto's met een
half uur automatisch uitgeschakeld, dieselmotor, enz.) tijdelijk uitgescha-
om te voorkomen dat de accu ontla- keld worden.
den raakt. Deze voorzieningen worden weer
Op dat moment verschijnt de mel- automatisch ingeschakeld zodra de
ding "Eco-mode actief" op het mul- laadtoestand van de accu dit toe-
tifunctionele display. laat.
Start de motor en laat deze enkele Opmerking: De uitgeschakelde voor-
WISSERBLADEN seconden draaien om de bovenge- zieningen kunnen tevens handmatig
VERVANGEN noemde voorzieningen weer te kun- weer ingeschakeld worden. Hierbij
nen gebruiken. bestaat het risico dat de accu ontla-
den raakt.
De ruitenwissers in de
onderhoudsstand zetten
F Bedien de ruitenwisserschakelaar
binnen één minuut na het afzetten
van het contact om de ruitenwissers
naar het midden van de voorruit te
bewegen (onderhoudsstand).
Vervangen van een wisserblad
F Til de ruitenwisserarm op, maak
de clip los en verwijder het wis-
serblad.
F Monteer het nieuwe wisserblad en
zet de ruitenwisserarm terug.
Opmerking: Het kortste wisserblad
moet op de rechter ruitenwisserarm
worden gemonteerd. Als de accu ontladen is,
Zet het contact aan en bedien de kan de motor niet gestart
ruitenwisserschakelaar om de worden.
ruitenwissers in de ruststand te
zetten.

15-03-2004
155
PRAKTISCHE INFORMATIE
ACCU
- Wacht 2 minuten na het
Laden met behulp van een uitzetten van het contact
acculader: alvorens de accu los te
koppelen.
- Maak de accupoolklemmen los,
- Maak de accupoolklemmen niet
- Volg de aanwijzingen van de fabri- los bij draaiende motor.
kant op de acculader,
- Laad de accu niet op zonder de
- Sluit de accukabels weer aan, te accukabels los te nemen.
beginnen met de (-) kabel,
- Sluit de ruiten en het zonne-
- Controleer of de accupolen en de scherm van het panoramadak
klemmen schoon zijn. Indien ze be- alvorens de accupoolklemmen
dekt zijn met een (witte of groene) los te maken. Als de ruiten en
oxidatielaag, neem dan de accuka- het zonnescherm na het weer
bels los en reinig de polen en de aansluiten niet goed werken,
klemmen. dienen deze te worden gereset
(zie het hoofdstuk "Herpro-
Starten met een hulpaccu: grammeren van de elektrisch
bedienbare ruiten" en "Panora-
- Sluit eerst de rode kabel aan op de madak").
(+) polen van de beide accu's, - Zet, elke keer nadat de accuka-
- Sluit de groene of zwarte kabel bels weer zijn aangesloten, het
aan op de (-) pool van de hulpaccu contact AAN en wacht 1 minuut
aan, alvorens de motor te starten, zo-
- Sluit het andere uiteinde van de dat de elektronische systemen
groene of zwarte kabel aan op een geïnitialiseerd kunnen worden.
zo ver mogelijk van de accu verwij- Raadpleeg uw PEUGEOT-ser-
derd massapunt van de te starten vicepunt als er zich na deze
auto aan. handeling toch nog problemen
Stel de startmotor in werking en laat voordoen.
de motor draaien.
Wacht tot de motor stationair draait
en neem dan de kabels los.

Het is raadzaam de accu los te


koppelen als uw auto langer dan
een maand buiten gebruik is.

15-03-2004
156
PRAKTISCHE INFORMATIE
Bijzonderheden automatische
transmissie

Bij het slepen van de auto, zonder


takelen, moet aan de volgende voor-
waarden voldaan worden:
- selectiehendel in de stand N,
- rijd met een snelheid van maximaal
50 km/h en sleep de auto over een
afstand van hoogstens 50 km,
- voeg geen extra vloeistof toe aan
de automatische transmissie.

SLEPEN VAN UW AUTO

Zonder takelen Aan de achterzijde:


(4 wielen op de grond)
F Maak het klepje aan de bovenkant
Gebruik hiervoor altijd een sleep- los met behulp van een muntstuk.
stang.
F Draai het demonteerbare sleep-
Het demonteerbare sleepoog is op- oog vast tot het stuit.
geborgen in de bekleding van de ba-
gageruimte, aan de rechter kant.
Getakeld (2 wielen op de grond)
Aan de voorzijde:
F Maak het klepje los door op de Het professioneel takelen van de wa-
onderkant ervan te drukken. gen geniet de voorkeur.
F Draai het demonteerbare sleep-
oog vast tot het stuit.

Bij het slepen van de auto


met stilstaande motor zijn
de rem- en stuurbekrach-
tiging uitgeschakeld.

15-03-2004
157
PRAKTISCHE INFORMATIE
TREKKEN VAN EEN Adviezen Banden: Controleer de bandenspan-
AANHANGER ning van de auto en de aanhanger en
Gewichtsverdeling: Verdeel het breng deze indien nodig op de juiste
Gebruik uitsluitend een door PEUGEOT gewicht in de caravan/aanhanger waarde.
goedgekeurde trekhaak. gelijkmatig en houd u aan de toege-
Laat een trekhaak alleen door een stane kogeldruk.
Remmen: Het trekken van een aan-
PEUGEOT-servicepunt monteren. hanger vergroot de remweg.
Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld Koeling: Het trekken van een aan- Verlichting: Controleer de verlich-
voor het vervoer van personen en hanger op een helling veroorzaakt ting van de aanhanger.
bagage, maar is tevens geschikt voor een hogere koelvloeistoftemperatuur.
het trekken van een aanhanger. De koelventilator wordt elektrisch
Het rijden met een aanhanger heeft bediend en is niet afhankelijk van het Zijwind: Houd er rekening mee dat
veel invloed op het rijgedrag van de motortoerental. de zijwindgevoeligheid van de auto
auto en vergt daarom extra aandacht groter is.
Gebruik daarom een zo hoog moge-
van de bestuurder. lijke versnelling om het toerental te
Door een geringere luchtdichtheid beperken en pas uw snelheid aan.
nemen de prestaties van de motor Het maximum aanhangergewicht
af als men op grotere hoogte boven is afhankelijk van het hellingsper-
de zeespiegel komt. Trek boven de centage en de temperatuur van de
1 000 m 10 % van het maximum buitenlucht.
aanhangergewicht af en herhaal dit
voor elke volgende 1 000 m. Let in elk geval goed op de aanwij-
zing van de koelvloeistoftempera-
De parkeerhulp wordt bij het aankop- tuurmeter.
pelen van een aanhanger automa-
tisch uitgeschakeld. Als het verklikkerlampje van de koel-
vloeistoftemperatuur gaat branden,
stop dan zo snel mogelijk en zet de
motor af.

15-03-2004
158
PRAKTISCHE INFORMATIE

VERWIJDEREN VAN DE MAT


Als de vloermat aan bestuurderszijde
verwijderd moet worden, schuif dan
de stoel in de achterste stand en
draai de bevestigingen los.
Leg de vloermat weer terug en plaats
de bevestigingen door ze vast te
drukken.
ALLESDRAGERS MONTEREN
Let, bij het monteren van de dwars- Max. toegestane daklast op
dragers, op de juiste bevestigings- imperiaal, bij een maximale
plaatsen. laadhoogte van 40 cm (m.u.v.
ietsen): 100 kg.
Deze zijn door middel van merkte-
kens op de dakrailing aangegeven. Pas bij een belading hoger
dan 40 cm, de rijsnelheid aan
Gebruik uitsluitend door PEUGEOT de omstandigheden aan om
goedgekeurde accessoires en houd schade aan de allesdragers te
u aan de montagevoorschriften van voorkomen.
de fabrikant.

15-03-2004
159
PRAKTISCHE INFORMATIE
BEELDSCHERM
Dit videoscherm zorgt ervoor dat
de achterpassagiers zich uitste-
kend kunnen vermaken door naar
hun favoriete ilm te kijken of hun
lievelingspelletje te spelen dankzij
de aansluiting van een DVD-speler
of een spelconsole op de midden-
steun, gemonteerd tussen de twee
voorstoelen.

Het beeldscherm omvat:


- een 7 inch LCD kleurenscherm met
een beeldverhouding van 16x9, in
drie richtingen verstelbaar, De bovenzijde van het beeldscherm
bevat de volgende toetsen:
- twee draadloze stereo koptele-
foons, 1 - Toets "POWER" voor het aan- en
uitzetten van het beeldscherm.
- een montagesteun, 2 - Toets "FUNC" voor het kiezen
- drie audio-video aansluitingen op van de aansluiting AV1 of AV2.
de vaste steun en in het dash- 3 - Toets "WIDE" voor keuze van
boardkastje. de weergavegrootte (normaal,
Het beeldscherm en de montage- volledig scherm, breedbeeld,
steun kunnen worden gedemonteerd bioscoop).
en opgeborgen in hun eigen hoes. 4 - Toets "MENU" voor keuze van de
Ledere PAL/NTSC compatibel audio/ menu's en instellingen.
videobron kan op het beeldscherm 5 - Toetsen "5" en "6" voor het
worden aangesloten, zoals: DVD- wijzigen van de instellingen.
speler, camcorder, spelcomputer, ... Met behulp van de toetsen 4 en 5
kunt u de lichtsterkte, het contrast en
Deze apparatuur wordt aangesloten de kleuren instellen...
op de drie aansluitingen AV1 in het
dashboardkastje of AV2 op de vaste Lees voor meer informatie de ge-
steun. bruikshandleidingen "Gebruik van
het beeldscherm" en "7 inch LCD
kleurenscherm VMA8582".

15-03-2004
160
PRAKTISCHE INFORMATIE

De koptelefoons bevatten de vol-


gende bedieningen:
A - Ruimte voor de 2 batterijen
LR03.
B - Knop voor het aan- en uitzetten
van de koptelefoon.
C - Lampje aan/uit.
D - Draaiknop voor het instellen van
de juiste frequentie.
E - Draaiknop voor het instellen van
het volume van de koptelefoon.
Voor een optimaal gebruik van de
koptelefoon dient u deze correct op
uw hoofd af te stellen, de juiste fre-
quentie te zoeken door middel van
draaiknop D en vervolgens het juiste
volume in te stellen door middel van
draaiknop E.

15-03-2004
161
PRAKTISCHE INFORMATIE
ACCESSOIRES VOOR UW - Communicatie: Autoradio's, au-
307 SW dio-/ telefoonsysteem, handsfree-
kits, luidsprekers, versterkers,
CD-wisselaar, navigatiesystemen,
Maak voor uw PEUGEOT alleen videoscherm, DVD-speler, ...
gebruik van de door het merk goed-
gekeurde accessoires en originele - Styling: Lichtmetalen velgen, wiel-
onderdelen. doppen, sportuitlaat, aluminium of
Al deze accessoires en onderde- PVC dorpellijsten, spatlappen, ...
len zijn getest en goedgekeurd ten
aanzien van bedrijfszekerheid en
veiligheid en volledig aangepast aan - Vrije tijd: Trekhaak, dakdragers
uw PEUGEOT; iets wat PEUGEOT (dwarsstangen), dakkoffer, sneeuw-
niet van andere producten kan ga- kettingen, skidragers, ietsendra-
randeren. gers op dakstangen, ietsendragers
op achterklep, ...
Uw PEUGEOT-servicepunt biedt u
een ruime keuze aan originele, door
PEUGEOT goedgekeurde acces- - Kinderen: Zitverhogingen en kin-
soires. Ze worden allemaal geleverd derzitjes, ...
met PEUGEOT garantie:
- Onderhoudsmiddelen: Ruiten-
- Veiligheid: Alarminstallaties, ruiten sproeiervloeistof, reinigings-/ on-
wielbouten met slot, verbanddoos, derhoudsmiddelen voor interieur
gevarendriehoek, veiligheidsvest, en exterieur, ...
parkeerhulp...
- Entreprise: Ombouwpakket tot be-
- Comfort: Console voor autote- drijfswagen*, ...
lefoon, armsteun, stoelhoezen
geschikt voor stoelen met zij-air-
bags, matten, kunststof bak baga-
geruimte, isothermisch opbergvak,
portierwindschermen, opbergbox
voor CD's, zonneschermen opzij
en achter, extra zitplaatsen, ...
Raadpleeg uw PEUGEOT-
servicepunt voordat u een
elektrische accessoire in
de auto monteert of laat
monteren.

* Volgens land van bestemming.


15-03-2004
162
TECHNISCHE GEGEVENS
BENZINEMOTOREN
MODELLEN:
Type Variant Uitvoering 3HNFUB 3HNFUE 3HRFNB 3HRFNE
3HNFUC/IF 3HNFUF/IF 3HRFNC/IF 3HRFNF/IF

MOTOREN 1,6 Liter 16V 2 Liter 16V

Cilinderinhoud (cm3) 1.587 1.997

Boring x slag (mm) 78,5 x 82 85 x 88

Maximum vermogen: EEG-norm (kW) 80 100

Toerental bij maximum vermogen (/min) 5.800 6.000

Maximum koppel: EEG-norm (Nm) 147 190

Toerental bij maximum koppel (/min) 4.000 4.100

Brandstof Loodvrij Loodvrij

Katalysator Ja Ja

Handgeschakeld Automaat Handgeschakeld Automaat


VERSNELLINGSBAK
(5 versn.) (4 versn.) (5 versn.) (4 versn.)

INHOUD OLIE (liter)

Motor (met ilter) 3 4,25


Versnellingsbak-differentieel 2 - 1,9 -

15-03-2004
163
TECHNISCHE GEGEVENS
DIESELMOTOREN
MODELLEN:
Type Variant Uitvoering
3H9HZC 3H9HYB 3HRHYB 3HRHSB 3HRHRH

MOTOREN 1,6 liter HDI Turbo 16V 2 liter 2 liter 2 liter HDI
HDI Turbo HDI Turbo Turbo 16V
90 pk 110 pk 136 pk

Cilinderinhoud (cm3) 1.560 1.997 1.997 1.997


Boring x slag (mm) 75 x 88,3 85 x 88 85 x 88 85 x 88
Maximum vermogen: 80 66 79 100
EEG-norm (kW)
Toerental bij maximum 4.000 4.000 4.000 4.000
vermogen (/min)
Maximum koppel: EEG-norm (Nm) 245 205 250 320
Toerental bij maximum koppel 1.750 1.900 1.750 2.000
(/min)
Brandstof Diesel Diesel Diesel Diesel
Katalysator Ja Ja Ja Ja

Roetilter Ja Nee Nee Ja Ja

Handgeschakeld Handgeschakeld Handgeschakeld Handgeschakeld


VERSNELLINGSBAK (5 versnellingen) (5 versnellingen) (5 versnellingen) (6 versnellingen)

INHOUD OLIE (liter)


Motor (met ilter) 3,85 4,5 4,5 5,25
Versnellingsbak-differentieel 1,9 1,9 1,85 2,4

15-03-2004
164
TECHNISCHE GEGEVENS

Brandstofverbruik Volgens richtlijn 99/100

Type Binnen Buiten Gecombineerd CO2-uitstoot


Versnel-
Motor Variant bebouwde bebouwde brandstofverbruik
lingsbak (g/km)
Uitvoering kom (l/100 km) kom (l/100 km) (l/100 km)

1,6 liter 16V 3HNFUB


Handgeschakeld 9,9 6,3 7,7 178
3HNFUC/IF

3HNFUE
1,6 liter 16V Automaat 11,2 6,4 8,3 194
3HNFUF/IF

2 liter 16V 3HRFNB


Handgeschakeld 11,5 6,3 8,3 194
3HRFNC/IF

2 liter 16V Automaat 3HRFNE 13,1 6,5 8,8 206

2 liter 16V Automaat 3HRFNF/IF 13,1 6,4 8,9 211

1,6 liter HDI Handgeschakeld 3H9HZC - - - -


Turbo 16V 3H9HYB

2 l HDI Turbo
90 pk Handgeschakeld 3HRHYB 7,1 4,5 5,4 143

2 l HDI Turbo
110 pk Handgeschakeld 3HRHSB 7,2 4,4 5,4 143

2 l HDI
Turbo 16V Handgeschakeld 3HRHRH 7,3 4,7 5,6 148
136 pk

De aangegeven verbruikscijfers zijn de laatstbekende waarden ten tijde van het drukken van dit boekje.

15-03-2004
165
TECHNISCHE GEGEVENS
GEWICHTEN EN AANHANGERGEWICHTEN (in kg)

Uitvoering BENZINE
Motor 1,6 liter 16V 2 liter 16V
Versnellingsbak Handgeschakeld Auto. Handgeschakeld Auto.

Type variant uitvoering: 3HNFUB 3HNFUE 3HRFNB 3HRFNE


3HNFUC/IF 3HNFUF/IF 3HRFNC/IF 3HRFNF/IF
• Ledig gewicht rijklaar 1.399 1.435 1.430 1.466
• Maximum technisch toegestane massa totaal 1.923 1.959 1.941 1.977
• Maximum toegestaan treingewicht* 3.023 3.059 3.441 3.477
• Aanhanger ongeremd 695 715 715 730
• Aanhanger geremd (binnen max. toegestaan
treingewicht) 1.100 1.100 1.500 1.500
• Maximum kogeldruk 60 60 60 60

Uitvoering DIESEL

2 liter HDI
Motor 1,6 liter HDI Turbo 2 liter HDI 2 liter HDI Turbo 16V
16V Turbo 90 pk Turbo 110pk 136 pk
Versnellingsbak Handgeschakeld Handgeschakeld Handgeschakeld Handgeschakeld
Type variant uitvoering: 3H9HZC 3H9HYB 3HRHYB 3HRHSB 3HRHRH
• Ledig gewicht rijklaar 1.477 - 1.465 1.496 1.567
• Maximum technisch toegestane massa totaal 2.050 - 1.984 2.016 2.075
• Maximum toegestaan treingewicht* 3.250 - 3.484 3.516 3.475
• Aanhanger ongeremd 700 - 730 745 750
• Aanhanger geremd (binnen max. toegestaan
treingewicht) 1.200 - 1.500 1.500 1.400
• Maximum kogeldruk 56 - 60 60 56
* Max. snelheid bij het trekken van een aanhanger 100 km/h (in Nederland 80 km/h).
15-03-2004
166
TECHNISCHE GEGEVENS
AFMETINGEN (in mm)

15-03-2004
167
TECHNISCHE GEGEVENS

IDENTIFICATIE VAN UW D. Banden en kleurcode van Wielen met 17-inch velgen


307 SW de lak. kunnen niet worden voorzien van
De sticker D op de portierstijl bij de sneeuwkettingen. Raadpleeg een
scharnieren van het bestuurdersportier PEUGEOT-servicepunt voor meer
A. Constructeursplaatje informatie.
geeft de volgende informatie:
B. Serienummer op de - de maat van de velgen en banden,
carrosserie. - de door de constructeur goedgekeurde
bandenmerken,
C. Serienummer op het dash- - de bandenspanning (deze moet
board. minstens eens per maand bij
koude banden gecontroleerd
worden),
- de kleurcode van de lak.

15-03-2004

You might also like