You are on page 1of 1

MOBILITEIT: SCHRIJFOEFENING

Consignes:
1) C haque réponse doit avoir au moins 3 phrases.
2) En tout, il faut au moins 10 nouveaux mots du chapitre → soulignez-les
3) Dans chaque réponse, il faut au moins 1 subordonnée (omdat, ik vind dat, als, mijn ouders
zeggen dat…. ) → donc 5 p2 au total
4) En tout, il faut au moins un adverbe pronominal. → souligne-le

1) Wat is je lievelingsvervoermiddel en waarom?

Ik verplaats me liever te voet omdat het milieubewust is.


Ik verplaats me nooit met de auto omdat ik reisziekte heb.
Als het regent ben ik nap, maar ik loop graag in de regen.

2) Hoe ga je elke dag naar school? Vind je dat leuk?

Ik ga elke dag te voet naar school omdat ik er niet ver van woon.
Ik vind dat leuk omdat, zoals ik hierboven zei, het mijn lievelingsvervoermiddel is.
En de files zijn geen probleem als je een voetganger bent.

3) Wat is je mening (opinion) over het verkeer in Brussel?

Ik heb geen mening over het verkeer in Brussel.


Ik verplaats me nooit met een auto en de bus is niet het openbaar vervoer waarmee ik reis.
Ik heb geen ongeluk gehad (Ik ben voorzichtig) maar ik weet dat het kan gebeuren.

4) Fiets je soms? Gebruik je soms een step of een ander alternatief vervoermiddel?

Ik fiets zelden omdat te voet of met het openbaar vervoer zich verplaatsen minder vermoeiend
is.
Maar ik fiets op de autoloze zondag omdat, als er bijna geen auto is, het de veiligste dag om te
fietsen is.
Ik gebruik nooit een step.

5) Wat is je mening over het openbaar vervoer in Brussel?

Ik vind dat we goed openbaar vervoer hebben.


Ze zijn goed onderhouden en niet te oud, in tegenstelling tot de metro van Parijs of Londen.
Het openbaar vervoer is handig om op lange afstanden zich verplaatsen.

You might also like