Professional Documents
Culture Documents
De simple past tense wordt gebruikt om te spreken over een voltooide handeling op een moment in
het verleden. De duur is niet belangrijk. Het moment van de handeling kan in een recent of een ver
verleden liggen.
Voorbeelden
My father died last year.
Je gebruikt altijd de simple past als je zegt wanneer iets plaatsvindt. Het wordt dus geassocieerd met
bepaalde uitdrukkingen van verleden tijd
een bepaald moment of tijdsdeel uit het verleden: last week, when I was a child, yesterday,
six weeks ago
We saw a good film last week.
Yesterday, I arrived in Geneva.
She finished her work at seven o'clock
I went to the theatre last night
een onbepaald moment uit het verleden: the other day, ages ago, a long time ago,
people lived in caves a long time ago.
Let op: het woord ago is een handige manier om de afstand naar het verleden uit te drukken. Het
komt na het bepaalde moment uit het verleden: a week ago, three years ago, a minute ago.
Voorzichtig: De simple past in het Engels lijkt misschien op een tijdsvorm in je eigen taal, maar de
betekenis kan anders zijn.
Bevestigend
Onderwer + werkwoord+ ed
p
I skipped.
Negative
Vragend
Vragend ontkennend
To Walk
Onderwerp Werkwoord
Be Have Do
Onderwerp Werkwoord
Bevestigend
Ontkennend en vragend
Voor de ontkennende en vragende vorm van "do" als een regelmatig werkwoord, gebruik je het
hulpwerkwoord "do", bijv. We didn't do our homework last night.
De ontkennende vorm van "have" in de simple past wordt meestal gemaakt door gebruik van het
hulpwerkwoord "do", maar soms door toevoeging van not of de samentrekking "n't".
De vragende vorm van "have" in de simple past wordt meestal gevormd met het
hulpwerkwoord "do".
Voorbeelden
to go
to give
to come