Bij de dokter

Dokter: Goedemorgen, hoe kan ik u helpen?

Patiënt: Ik heb last van keelpijn en een hoest. Ik heb ook hoofdpijn een koorts.
Dokter: Hoelang heb je deze symptomen al?
Patiënt: Al 4 dagen / sinds vorige week.
Dokter: Het lijkt dat je de griep hebt. Je moet 2 Dafalgan’s nemen om de 4 uur. Je moet veel
rusten en genoeg water drinken. Als je je binnen een week niet beter voelt moet je
terugkomen.
Patiënt: Oke, danku dokter.
Dokter: Geen probleem, veel beterschap.
Patiënt: Daag.

Ontmoeting
A: Goedemiddag, hoe heet jij?
B: Hallo, ik ben … en jij?
A: Aangenaam, ik ben …
B: Hoe oud ben jij?
A: Ik ben … . Van waar kom jij?
B: Ik kom uit… en jij?
A: Ik kom uit … en woon nu … jaar in België.
B: Heb jij kinderen?
A: Ja, ik heb … kinderen en ik ben getrouwd.
B: Aah, ik heb … kinderen, maar ben gescheiden.
A: Leuk! Sorry, maar ik moet vertrekken naar het werk.
B: Oke, tot de volgende keer.
A: Tot de volgende keer, daag.
Het uur vragen
A: Excuseer mevrouw/meneer, mag ik iets vragen?
B: Natuurlijk!
A: Hoe laat is het alstublieft?
B: Het is … uur.
A: Oke dankuwel.
B: Geen probleem/ Graag gedaan.

Bij de interim (werk zoeken)

A: Goedemiddag.
B: Hallo, met wat kan ik u helpen?
A: Ik wil me laten inschrijven om werk te zoeken.
B: Oke en wat voor werk wilt u doen?
A: Ik ben bereid om alles te doen.
B: Oke, mag ik u paspoort alstublieft?
A: Alsjeblieft.
B: Ik ga nog even wat persoonlijke vragen stellen. Waar woont u?
A: Ik woon in de Westakkers
B: Wat is uw burgerlijke stand? (= bent u getrouwd/gescheiden/alleenstaand)
A: Ik ben getrouwd.
B: Oke, hoeveel zou u graag willen verdienen.
A: Dat maakt mij niet zoveel uit. / Ik zou graag €1300 verdienen.
B: Oke ik heb alles genoteerd, u hoort nog van mij.
A: Oke bedankt, tot ziens.
B: Tot ziens