You are on page 1of 2

Extra dialogen

Bij de slager
Slager: Goedemorgen, kan ik je helpen?
Klant: Goedemorgen. Heb je nog gehakt?
Slager: Ja, er is nog gehakt. Hoeveel wil je?
Klant: Ik wil graag 400 gram gehakt.
Slager: Is dat alles?
Klant: Nee, ik wil ook nog kippenfilet. Zijn er nog?
Slager: Ja, ik heb nog 5 kippenfilets. Hoeveel wil je er?
Klant: Ik wil 2 kippenfilets, alsjeblieft.
Slager: Wil je nog iets?
Klant: Nee, dank u. Hoeveel kost dit allemaal samen?
Slager: 400 gram gehakt, dat kost 6 euro. 1 kippenfilet kost 2,20 euro dus dat is 4,40 euro
voor twee kippenfilets. Alles samen komt het op 10,40 euro. Betaal je contant of met
bancontact?
Klant: Cash graag, hier is 12 euro, alsjeblieft.
Slager: Dankje, dat is nog 1,60 euro terug. Nog een fijne dag.
Klant: Tot ziens.

Een ongeval
A: Hallo met de alarmcentrale 112.
B: Hallo, u spreekt met ________________________________.
Ik ben ____ jaar. Mijn papa is van de trap
gevallen.
A: Reageert je papa nog?
B: Nee, maar hij ademt nog.
A: Bloedt je papa?
B: Ja, hij heeft een wonde aan zijn hoofd.
A: Waar woon je?
B: Ik woon in
________________________________________________________.
A: Goed, wij sturen een ziekenwagen. Blijf bij je papa tot de ziekenwagen daar is.
Het weer
A: Hoe is het weer vandaag?
B: Het gaat sneeuwen vandaag!
A: Dan doe ik mijn handschoenen aan.
B: En doe je sjaal ook aan.
A: Moet ik mijn laarzen aandoen?
B: Ja en doe warme kousen (=sokken) aan.

A: Hoe is het weer vandaag?


B: Het is warm vandaag.
A: Dan doe ik geen trui aan.
B: En het gaat niet regenen.
A: Dan doe ik mijn jas niet aan.
B: Nee, laat je jas in de kast.

A: Hoe is het weer vandaag?


B: Het is koud vandaag.
A: Dan doe ik een trui aan.
B: En het gaat regenen.
A: Dan neem ik mijn regenjas ook mee.
B: Ja, doe die maar aan.

You might also like