You are on page 1of 2

Nama : Rahmad Joko Samudro

NIM : 122111433032
Kelas : A

Quiz 2
Bahasa Belanda 1 (Kelas A)
12 September 2022
Perfectum & Adjektiva

Ubah kalimat-kalimat di bawah ini ke dalam bentuk Perfectum!


Contoh:
Ik (eten) een stroopwafels.
→ Ik heb een stroopwafels gegeten.

1. Ik (blijven) lekker thuis.


• Ik ben lekker thuis gebleven.
2. Ik (kijken) ‘s avonds naar TV.
• Ik heb ‘s avonds naar TV gekeken.
3. Ik (krijgen) een brief van mijn broer.
• Ik heb een brief van mijn broer gekregen.
4. Ik (schrijven) mijn broer een brief terug.
• Ik heb mijn broer een brief terug geschreven
5. We (rijden) met de auto naar Zwitzerland.
• We zijn met de auto naar Zwitzerland gereden.
6. Je (genieten) van heerlijke koffie in de bakkerij.
• Je hebt van heerlijke koffie in de bakkerij genoten.
7. De hond (bijten) het meisje in haar vinger.
• De hond hen het meisje in haar vinger gebeten.
8. Ik (ruiken) aan de roos.
• Ik heb aan de roos geroken.
9. Anneke (zeggen) over politiek.
• Anneke heb over politiek gezegd.
10. Vroeger (gaan) Alieke vaak naar de bioscoop.
• Vroeger is Alieke vaak naar de bioscoop gegaan.

Isilah bentuk yang tepat dari kata sifat (dengan atau tanpa akhiran ‘-e’) dalam kalimat-
kalimat di bawah ini. Tip: ingat kata benda dengan kata sandang (artikel) “het” dan “de”
Contoh:
Woont Miet in een (druk) stad? Ja, maar Karel woont in een (rustig) dorp.
→ Woont Miet in een drukke stad? Ja, maar Karel woont in een rustig dorp.

1. Is het hier in de zomer (warm)? Ja, meestal, maar er zijn natuurlijk ook (koud) dagen.
• Is het hier in de zomer warm? Ja, meestal, maar er zijn natuurlijk ook koude dagen.
2. Zijn dit de kinderen van die (oud) man? Ja, hij heeft nog (jong) kinderen.
• Zijn dit de kinderen van die oude man? Ja, hij heeft nog jonge kinderen.
3. De Moeder van Jan woont in dat (lelijk) huis. Ja, en zijn vader woont in een (mooi)
appartement in de stad.
• De moeder van Jan woont in dat lelijke huis. Ja, en zijn vader woont in een mooi
appartement in de stad.
4. Hoe (vroeg) moet je ‘s morgens vertrekken? Om 7 uur en ik kom ‘s avonds met een
(laat) trein naar huis.
• Hoe vroege moet je ‘s morgens vertrekken? Om 7 uur en ik kon ‘s avonds met een
late trein naar huis.
5. In de winter zijn de temperature in Belgie dus niet heel (koud). Nee, en in de zomer
zijn ze meestal ook niet heel (warm)
• In de winter zijn de temperature in Belgie dus niet heel koud. Nee, en in de zomer
zijn ze meestal ook niet heel warm.

Isilah kata-kata sifat bentuk komparatif atau superlatif pada kalimat di bawah ini!

Contoh:
Het huis van Paul is (ver) van school dan het huis van Carla.
→ Het huis van Paul is verder van school dan het huis van Carla.

1. Chris is (klein) dan zijn broer, Joep.


• Chris is kleiner dan zijn broer, Joep.
2. Mijn vader is (oud) dan mijn moeder.
• Mijn vader is ouder dan mijn moeder.
3. Gerrie is de (jong) student in de klas.
• Gerrie is de jongeste student in de klas.
4. De kinderen spelen graag in de huiskamer, maar Chris zit het (graag) in zijn eigen
kamer.
• De kinderen spelen graag in de huiskamer, maar Chris zit het liefste in zijn eigen
kamer.
5. De Mount Everest is de (hoog) berg.
• De mount Everest is de hoogste berg.

Unggah jawaban ke https://bit.ly/3DiDjRN sebelum hari Minggu, 18 September 2022,


pukul 16.00 WIB.

You might also like