Huid opdracht

1. A. Scheurwond
B. Zodat er in de wond geen infecties kunnen ontstaan
C. Er verband omheen doen
2. A. Doorligplek (decubitus)
B. Een zitkussen nemen
Vaker van houdingen wisselen
Goed droogmaken bij het afdrogen
3. 1. Bij 4e graad zie je het bot en bij 3e graad niet
2. Bij 4e graad is er geen beweging meer mogelijk en bij 3 e graad wel
4. A. Doordat de bloedvaten dicht bij de oppervlakte is
B. 2e graads
C. Infuus met extra vocht en pijnstilling
5. A. Je bloed en dat haalt al de bacteriën uit de wond.
B. Bij primair is de wondspleet smal en niet te diep en secundair breed en diep. Bij primair
zijn de wondranden glad en scherp begrensd en bij secundair zijn er rafelige wondranden
6. Een breed litteken, omdat die van links naar rechts gaat.
7. A. De wond moet goed gereinigd worden, bij het sluiten van de wond moet er een drain in de
wond worden achtergelaten
B. Je moet verband gebruiken
C. De wond moet necrose worden verwijderd
8. A. Een maatregel om de oorzaak van een mogelijke toekomstige afwijking of een andere
mogelijke ongewenste situatie weg te nemen.
B. Een bloeding binnen in het lichaam
C. Middelen die zorgen dat er minder druk op het lichaam is.
D. Vochtophoping binnenin of rondom de wond.
E. Een nieuw tijdelijk weefsel bij een wond
F. Het herstellingsvermogen van het lichaam
G. Een fenomeen waar een witte schilfering ontstaat
H. Een vorm van huidkanker, het is een plekje op het lichaam