JP JP

Ik heb: Ik heb:
start schuin
Wie heeft: Wie heeft:
schuin nieuw
JP JP
Ik heb: Ik heb:
nieuw haard
Wie heeft: Wie heeft:
haard bracht
JP JP
Ik heb: Ik heb:
bracht raampje
Wie heeft: Wie heeft:
raampje vlinder
 JP JP
Ik heb: Ik heb:
vlinder vlo
Wie heeft: Wie heeft:
vlo dwerg
JP JP
Ik heb: Ik heb:
dwerg stomp
Wie heeft: Wie heeft:
stomp beertje
JP JP
Ik heb: Ik heb:
beertje rauwe
Wie heeft: Wie heeft:
rauwe vallen
 JP JP
Ik heb: Ik heb:
vallen kortst
Wie heeft: Wie heeft:
kortst zuster
JP JP
Ik heb: Ik heb:
zuster oude
Wie heeft: Wie heeft:
oude specht
JP JP
Ik heb: Ik heb:
specht behang
Wie heeft: Wie heeft:
behang kraken
 JP JP
Ik heb: Ik heb:
kraken roepen
Wie heeft: Wie heeft:
roepen schroef
JP JP
Ik heb: Ik heb:
schroef rubber
Wie heeft: Wie heeft:
rubber snee
JP JP
Ik heb: Ik heb:
snee rechts
Wie heeft: Wie heeft:
rechts gelijk
 JP JP
Ik heb: Ik heb:
gelijk griepje
Wie heeft: Wie heeft:
griepje kunst
JP JP
Ik heb: Ik heb:
kunst stro
Wie heeft: Wie heeft:
stro nieuws
JP JP
Ik heb:
nieuws Ik heb:
Wie heeft: einde
einde