THERIMAC handboek 123
HOOFDSTUK 9.
OPGEVOLGDE WERVEN
EN MEETRESULTATEN
9 Viessmann kantoor in Welkenraedt 122
21.1. Gebouw en boustysische beschrving 122
9.1.3. Installatie... 127
9.14. Regeling van het systeem, 131
9.1.5. Meetopstelling ...0um a
9.1.6. Metingen .. 134
92. Nathan kantoor in Duiven 139
921. Gebouw en bouvtysische beschrijving .. 139
9.22. Warmteverlies-, koellast- en EPB-berekening..... 139
9.23. Installatie 142
9.24, — Regeling van het systeem rns os 144
925. Meetopstelling ve 145
9.26. Metingen 146
93. Literatuur. ve 153126 THERMAChandboek
In dit hoofdstuk worden de metingen, uitgevoerd tijdens het THERMAC-project, besproken
en geévalueerd. Bij de keuze van de opgemeten gebouwen werd voornamelik gekeken naar
de Installatie. Volgende aspecten zijn daarbijin overweging genomen:
+ mogelijkheid tot passieve koeling;
+ afgifte-systeem gevoed door een warmtepomp;
+ niet-residentieel gebouw;
+ BKA levert minstens een substantieel deel van het vermogen.
De 2.gebouwen zijn:
+ het‘Viessmanni-gebouw in Welkenraedt (Belgié);
+ het‘Nathan’-gebouw in Duiven (Arnhem, Nederland).
>
|
iS)
=
2
a
&
ie)
is)
De bespreking van de twee gebouw verloopt telkens aan de hand van de volgende punten :
+ gebouw en bouwlysische beschrijving;
+ warmteverlies-,koellast- en EPB-berekening;
+ installate;
+ regeling van het systeem;
+ meetopstelling;
+ metingen.
9.1. Viessmann kantoor in Welkenraedt
9.1.1. Gebouw en bouwfysische beschrijving
Het gebouw wordt gebruikt als showroom, voor lessen, vergaderingen, verkoop en distrib
In fig. 9.1 wordt de plattegrond van het gebouw weergeven. Dit kantoor bevindt zich in
Welkenraedt nabij Lui.
Het gebouw heeft een permanente bezetting van 16 personen, enkel tijdens weekdagen van
8:00h tot 18:00h. De gewenste binnentemperatuur bedraagt 20°C.
Het gebouw heeft een oppervlakte van 1008 m* (verdeeld over twee verdiepingen) en een
beschermd volume van 7016 m’. De showroom en de grootse kantoorruimte zijn 2uid
georiénteerd. De bouwfysische eigenschappen van het gebouw zijn
+ Glas: 1,91 W/m’ / ZTA=0,65 / binnenzonwering en vaste buitenzonwering;
+ Muren:0,41 W/mK;
+ Dak 0,24 Wim'k;
+ Vloer:0,41 Wik;
+ Verliesoppervlakte: 1790m'; 7 “ol ne
+ Glas oppervlakte: Zuidoost: $896 vesoxeat | § enoyunte
Noordoost: 5436 i
Zuidwest: 59% I
Noordwest: 3796 TET]
Zuid: 51%
Totaal 19%
} bureau
a;
(Fa)
et
Fig. 9.1: Plattegrond gebouw
Viessmann Welkenraedt.THERMAC handboek 128
9.1.1.1, Warmteverliesberekening
Ss
Ee
Tabe! 9.1 geeft de warmteverlesberekening volgens EN12831 5
5
wre unt ifivate Quan Gepmam TOTAAL 2
" v ci i 8
a 7 wwe ie}
sioware me o ua ic}
ieee i te mo Fs
Tetoacrnvo oa - i
ounnre = = aa
Sareea os 3 oa
Gpatedvome ne = m io
fee ee gneve : to *s
Torriinn : mm ae
vegeta : m Fe
Sonepat : ms i
ate : Es i
erp : va a
Sor : Fe ro
‘cunt : i” wot
veut : iM ma
Dene : moan
Erte ‘ ry ES
Tabel 9.1: Warmteverlies Viessmann Welkenraedt.
Dit betekent dat het specifieke warmteverlies voor het gebouw 50,8 W/m’ bedraagt.
9.1.1.2. Koellastberekening volgens ISSO
De koellast werd uitgevoerd aan de hand van het ISSO-handboek'Handboek installatietechniek:
Hier werd voor deze Nederlandse methodiek geopteerd, omdat de bouwwijze en het klimaat in.
Nederland vergelikbaar is met deze van Belgié. Bij deze methode word gewerkt met tabellen
voor berekening van transmissie opgesteld aan de hand van opbouw en massa van de construc-
tie, Resultaten van deze koellastberekening staan in fig.9.2:
io [So eel Ta ae ise ww ea ew Tm Ow wa me py 9
_ Verloop koelvermogen,
ns
Waarbij Q, =koellast door personen
5 = koelast door zoninval Ouro: = totale latente koellast
5, = koellast door ondoorzichtige opp. y= vermindering koellast door toelaten
/= koellast coor buitentucht stijging temperatuur
= koellast door verlichting Oc = totale koelast
Het totale koelvermogen van het gebouw is 42kW, wat betekent dat de specifieke koellast
41,7 Wim’ bedraagt.126 THERWAChandboek
9.2.1.3, EPB-berekening
ES
yy
=} De EPBberekening werd gemaakt met de Vlaamse EPB-software. Op het moment dat het
A handboek geschreven werd, was versie 1.1 ter beschikking.
a Wat hieronder volgt ijn een paar screenshots van de ingevulde berekening, Let op: De software
> is niet aangepast om 2 types verwarming in te geven (BKA/VVW en anderzjds de radiatoren)
ie} In het geval dat er 2 verwarmingsystemen zijn toegepast moet degene met het slechtste
° rendement worden ingegeven (radiatoren). Om het effect van een warmtepomp duidelik te
EI ‘maken werd de berekening ingevuld met enkel de warmtepomp als verwarming..
eroretate oer terewrne
a ee a)
‘mieten soscn) soy) aces] zo|_aia| sort] 47] | soe) tse, som, swi| zag)
Yertteetenn [um sos) ere__wer a4) 195) 77a] so) ove) esas roa] _ sors)
ere ten (Tiss) woo] vaste aasts taste) zai) tae) aasto) zis) ase) tant) rasa) vose| 0)
Devers ([oaar| sea) 2320s ean) a7) ne] opr _ses)_rod)_ reser] in|)
ae ‘Gisoet) G7] 5167 06855 ots) 0.2126 L0H] 0,0) 0] ea, Ceska Oat a
tuto eergteate sot) 21957] 16007, 49819) 0) ol —|_—_o)_ se) use) como)_iaen] OU)
Sraeeerdenert oso) oo) 00) 000] 090] ano) oo) nm) os] ooo aso) ow) C1
Srtvermaatahnte pen] re) r4) eto oof of vos) zanna) ita] OM)
Soratenrendmet | 37 a7_a7d_s7]_a7/_an|_an|_am|_aml_ari_an_an|___|0
Erinegeretn (Coa 79) ss) alo] ol) 0) 18) ene] aes} OO)
Fig. 9.3: Jaarljks energieverbruik van het gebouw met warmtepomp.
Het energieverbruik voor ruimteverwarming (Fig. 9.3) daalt sterk door toedoen van de warmte-
pomp. Het opwekkingsrendement is hier dan ook 3,77. Het E-peil dat hierbij wordt bekomen is
127,De hoge waarde van het E-peil ondanks de goede isolatiekwaliteit van het gebouw, ligt aan.
de defaultwaarden voor verlichting die in deze berekening zijn gebruikt. Het verschil met de
Klassieke installatie is hier van belang, Indien een gascondensatieketel in plats van de warmte-
pomp word ingegeven, worden volgende eindresultaten verkregen (Fig. 9.4):
oo ot oy ee | ta
|_| tse sil ae
x77) 575)
Seo) om]
Tore Eres sr) ise
ae2) 092) 0,%2| a
eat) Ser, sity
ao)
tsi ase ox] om!
a
Fig. 94: Jaarljks energieverbruik met gascondensatieketel.
Het cindenergieverbruik is bijna 4 maal zo groot, Het resultaat hiervan is dat het E-peil van
127 naar 147 gaat. Om een relevante vergelijking mogelijk te maken, moet het opwekrendement
Jn rekening gebracht worden. Voor elektriciteitscentrales is dit rendement in de EPB vastgelegd
‘op 40%. Dit betekent dat het primaire energieverbruik voor een installatie met warmtepomp
105,000MUsjaar is (2,5 x 43.043NMU/jaar).THERIMAC handbock 127
a) oy ee ot
‘01 o7oy) 9601) oie) ¥en) wee) 7370 sent)
2 ISA) Wr) ae) Isr 77
ato eerabehoate 9) 7074200 seta] = 347) 3557) tev7s ceed) ico) 0
‘stecneronert ‘00 1010) va ‘9 uo) 00490) 0).
Betoernpeebnte 9) yr) a0 Sno) ae] Sun] Sm] iors] 18
condoned $00) 8005s 500) so so so) so] 5
[sui] we) 1508) 3986) see) vase) esr) ems) 1387] 7
Fig. 9.5: Jaarijks energieverbruik voor koeling.
9.1.2. Installatie
‘9.1.2.1. Warmte/koude productie
Het kantoorgebouw heeft een warmtepomp Vitocal 300 (nominal 32,6 kW) als basisverwar-
ming en een gascondensatieketel Vitocrossal 300 (370k) als biverwarming, die ook voor de
verwarming van de loods wordt gebruik
De lage temperatuursverwarming wordt verzorgd door de warmtepomp (Vitocal 300-8W 232),
uitgerust met een tweetrapscompressor. De warmtepomp haalt deze warmte uit 13 verticale
agrondwarmtewisselaars met elk een diepte van 50 m. In elke sonde zijn 2 HDPE-buizen van
32 mm in geplaatst. Uit elk van deze sondes kan theoretisch tot 2 kW (40W/m, ondergrond is
verweerde rots) vermogen opgepompt worden in ideale omstandigheden. De energie uit de
grond wordt door de compressor op een hoger temperatuursniveau gebracht.
In de installatie is een hydraulische ontkoppeling voorzien omdat het gebouw beschikt over
demolokalen met verschillende ketelopstellingen. Ook voor koeling worden de aardsondes
agebruikt Het system werkt dan volgens het principe van natural cooling’ Het medium van de
aardsondes wordt in plaats van naar de warmtepomp nu naar twee in parallel geplaatste warm-
tewisselaars gestuurd (Vitotrans 100). De opgenomen warmte vanuit de ruimtes wordt vervol-
gens aan de bodem afgegeven. Het medium komt gekoeld terug bij de warmtewisselaars. Op
deze manier moeten enkel een paar circulatiepompen draaien, die veel minder energie verbrui-
ken dan de compressoren van een klassieke airconditioninginstallatie (actieve koeling) die de
overtollige varmte van het gebouw aan de buitenlucnt afgeven.
De gascondensatieketel anderzijds heeft niet enkel de functie van bijverwarming van het hoofd-
iy
=}
=
B
r
a
ie}
g
+ Liggingen van de betonkernactivering:
Fig. 9.6: Ligging BKA op niveau 0. Fig.9.7: Ligging BKA op niveau 5
+ Ligging van de vioerverwarming:
Fig. 9.8: vloerverwarming en radiotoren op niveau 0.
In totaal is het maximum leverbar vermogen door de BKA en de WWW voor verwarming 49,3 KW
fen voor koeling 25,6 KW. Voor verwarming biijkt dat de warmtepomp met zn nominaal
vermogen van 32,6 kW slechts 66% van dit vermiogen kan leveren
Voor koeling is dit maximum vermogen van 26,6 kW misschien genoeg, maar dit zal afhankelijk
zip van de auffering in de betonmassa van het gebouw. De massa wordt gedurende de nacht
verder afgekoeld zodat het overdag als een buffer kan werken om het nodige piekvermogen
van 42 kW te overbruggen. Om na te kijken of de buffer voldoende is, is het aangewezen
‘metingen te doen. Zoals eerder gezegd bestaat bij zeer warme dagen wel de mogelikheid
com de “natural cooling’ ook overdag in te schakelen.THERMAC handboek 128
9.1.2.4, Afgitte hoge temperatuursverwarming
De warmteopwekkende elementen zijn de gasketel (Vitocrossal 300) en de zonnepanelen (2
Vitosol 100 panelen, 1 Vitosol 200 en 1 Vitosol 300, allen in parallel geplaatst). De zonnepanelen
Zorgen voor de voorverwarming van de boiler (Vitocell 8300 met dubbele spiraal) en de ketel
Zorgt voor de naverwarming, De zonnepanelen kunnen de boiler opwarmen tot 40°C. De kop-
peling tussen de zonnepanelen en het buffervat gebeurt door een solar divicon die in de stook-
plaats is geplaatst. De verdere opwarming tot 70 °C gebeurt door de gasketel
Het vermogen van 32,6 KW van de warmtepomp, is net niet voldoende om de vraag van 35.5 KW
(winterbedrij) te dekken bij -10°C. Om een eventueel piektekort op te vangen jn op verschil-
lende plaatsen radiatoren bijgeplaatst. Dit zal dus door de ketel opgevangen worden, De verde-
ling van het vermnogen van 43kW van de radiatoren is als volat gebeurd:
%
e
7
fay
5
Fs
vestae —enteien
1% 1%
0% technische serdce
20%
Duress wertnoplador
Fig. 9.9
Verdeling vermogen
over radiatoren.
Uit fig9.9 kan opgemerkt worden dat vooral het verkoopsbureau, technische service en het
leslokaal nog van extra verwarming zijn voorzien. Dit zijn dan ook fysisch de grootste ruimtes.
Tot slot zijn er nog de luchtverhitters uit de loods. Deze ziin van GEA-Happel en werken op
regime temperaturen van 70°C/50 °C en hebben een gezamenlijk vermogen van 284,8kW.
Het totaal te leveren vermogen voor de gasketel is dus 320kW (ketelvermogen is 370kW)
9.1.2.5. De totale installatie
Hieronder volgt eerst een algemene samenvatting van de geinstalleerde en opgewekte
vermogens (Tabel 9.2).
cevreagde [Geinsalleerd vemegen Geinstalerd vermogen,
vermogens site ‘welding
o ct wm
erwarming sia 872 32,6 WPYH5 2 overschot kate)
Keeling a0 ° 2sigrona ww)
eods vermarming 283 zs 78
Tabel 9.2: Gevraagde en geinstalleerde vermogens.
Het geinstalleerde vermogen wordt vergeleken met de afgiftevermogens van de betreffende
afgiftesystemen. Het minimum van de 2 bepaalt hoeveel vermogen werkeljk kan afgegeven
worden. Zo zal bijvoorbeeld door de warmtepomp 32,6 kW opgewekt worden, de WWW en de
BKA geven het opgewekte vermogen van de warmtepomp op hun beurt af, Deze kunnen in
totaal (zonder radiatoren) 52 kW afgeven (niet vergeten dat het buffervat nog wel de korte
pieken kan opvangen). De warmtepomp is dus bij langdurige belasting de beperkende factor
in het lage temperatuursverwarming gedeelte.120 THERMAChandboek
Hieronder wordt het maximaal af te geven vermogen berekend:
Totaal verwarmingsvermogen Q verwaninganior VOOF het Kantoorgebouw.
Qvervaming tantoor= 35.2 KW (Fadiatoren) + 32,6 KW (warmtepomp)= 67,8 KW
Totaal koelingvermogen Qreeing kantoor VOOr het kantoorgebouw:
>
|
iS)
=
2
a
&
ie)
is)
hosing lanseor = 26 kW (max. door grondwarmtewisselaar)
Voor de verwarming van het kantoorgebouw is zeker voldoende vermogen aanwezig. Het
gevraagde vermogen hiervoor is namelijk 51,2 KW. Voor de koeling is het, zoals reeds gezegd,
af te wachten of de massa van het gebouw een voldoende grote buffercapaciteit heeft,
Hieronder wordt de totale verdeling van de verwarming en de koeling verduidelijkt (Fig. 9.10
en 9.11)
Fig. 9.10:
Verdeling van het
verwarmingsvermogen.
Fig.9.11
Verdeling van
het koelvermogen.THERMAC handboek 131
9.1.3. Regeling van het systeem
De hoofdcomponenten van het systeem bestaan uit en hoofdregeling en een naregeling,
De hoofdregeling bepaalt of de regeling aan of uit staat gedurende de hele dag. Deze bepaalt
dit op basis van de gemiddelde temperatuur van de vorige dag (reset op 18:00h).De setpoints
zijn in de winter 8°C voor BKA en 14,9°C voor WWW. In de zomer zijn de setpoints 9°C voor WWW.
en 15,9°C voor BKA. Concreet betekent dit dat wanneer tijdens winterpetiode de buitentem-
peratuur meer dan 8°C is, de volgende dag de VW werkt en de BKA niet, Is de buitentempera-
tuur boven 14,9 °C zal zowel de BKA als de VW uitgeschakeld zijn.
%
e
7
fay
5
Fs
In de zomer zal bij een buitentemperatuur lager dan 9°C de koeling niet werken, bij een tem-
peratuur tussen 9°C en 15,9 °C werkt enkel de VW en boven 15,9°C werken belde systemen,
Buiten het statische blok, dat het gemiddelde berekent,zit op het masterstuurblok ook nog een.
speciaal dagblok. Dit regelblok bepaalt op basis van ingestelde datums of het systeem in koeling
of verwarming staat. Het blok werd ingesteld als volgt:
+ BKA:
+ verwarmen van 01-11 tot 31-03;
+ koelen van 16-05 tot 14-08.
+ ww
* verwarmen van 15-09 tot 15-05;
+ koelen van 16-05 tot 14-08.
Dit master regelblok stuurt de vaorregeling en de gewone regeling van zowel de BKA als de WWW.
aan. Voor de rest is de regeling van BKA en YW hetzeltde,
Voorregeling BKA en WWW wordt geregeld aan de hand van een stooklijn en een dagblok De
stookljn werd als volgt ingesteld!
+ bultentemperatuur = 15 °C — aanvoertemperatuur = 25°C;
+ buitentemperatuur = -15 °C > aanvoertemperatuur = 40 °C
De dag-/nachtregeling bepaalt of het system werkt of niet. Deze is ingesteld op volgende
tijdstippen:
+ maandag van 5:00h tot 20:00h;
+ dinsdag tot vridag van 6:00h tot 20:00h;
+ zaterdag van 6:00h tot 14:00h;
+ zondag van 6:00 tot 20:00h,
Voor de gewone regeling die nog op het system staat wordt gebruik gemaakt van een
temperatuursmeting op de terugloop temperatuur van BKA en VW. Setpoints hiervoor zijn:
+ koelen:aan 23,5 °C // af 21,5 °C;
+ verwarmen: aan 21,5 °C // af 23 °C
9.1.4. Meetopstelling
Voor het opmeten van de energiestromen in het gebouw werden verschillende dataloggers
aangekocht. Deze hadden zowel analoge als digitale in- en outputs. De temperaturen werden
gemeten door middel van PT100'. Hiervoor werd gekozen omdat de fout met deze sensoren
minder groot is dan met thermokoppels. Om de energie op te kunnen meten is uiteraard ook
een debietmeting nodig. Deze meting werd gedaan aan de hand van een waterteller voor het
debiet door de radiatoren. Om het primaire debiet op te meten werd gebruik gemaakt van een
drukverschilmeting over de regelkraan. Voor het opmeten van de vermogens werden klassieke
Wh -meters gebruik.132 THERMAChanaboek
De meetfrequentie bi) deze opstelling werd vastgelegd op vijf minuten. Deze frequentie werd
aanbevolen door TNO uit Nederland, De meetopstelling bij dit gebouw is van dien aard dat
de totale energiestroom naar het gebouw kan worden opgemeten. Hierbij wordt bedoeld
+ energie naar radiatoren (via watertelle,temperatuursmeting);
+ energie opgenomen door compressor warmtepomp (via kWh-teler)
+ energie opgenomen uit bodem (via drukverschilmeting, temperatuursmeting en
kWh-teller),
De volgende grootheden werden opgemeten:
+ temperatuur binnen,
+ temperatuur buiten;
+ temperatuur WW (toevoer en retour};
+ temperatuur BKA (toevoer en retour);
+ temperatuur bron (toevoer en retour)
+ temperatuur secundair WP (toevoer en retour)
+ temperatuur radiatorkring (toevoer en retour)
+ temperatuur van module WW (toevoer en retour)
+ temperatuur van module BKA (toevoer en retour);
+ elektrisch vermogen secundaire pomp;
+ elektrscn vermogen primaire pomp;
+ elektrisch vermogen compressor;
+ debiet primar;
+ debiet door radiatorkring.
Door het meten van deze groatheden kan het energieverbruik van het systeem worden bepaald.
(0k de regeling van zowel de BKA en WWW kan door het opmeten van de temperaturen
worden gevolgd. Fig 9.12 en 9.13 geven foto's van de meetopstelling, Fig 9.14 toont het
principeschema van de installatie met de meetpunten erop aangeduic:
>
|
iS)
=
2
a
&
ie)
is)
BT ts
Fig. 9.13: Datalogging systeem.THERMAC hondboek 133
HOOFDSTUK 9
Fig. 9.14: Hydraulisch schema met meetpunten.16 THERMAChandboek
9.1.5. Metingen
9.1.5.1. Metingen zomerperiode
In wat volgt worden de metingen voor de zomerperiode (deze loopt van 16/03 tot 15/08)
toegelicht. Volgende grafieken konden worden opgesteld aan de hand van de metingen:
>
iy
=}
=
B
r
a
ie}
g
PPPs PEEP PP ERS ted, e
a
Fig. 9.15: Temperatuursverloop en energieverbruik in juni 2006,
Fig. 9.15: Temperatuursverloop en energieverbruik in jull 2006.
In de maand juli (ie fig. 9.16) liggen de gemiddelde dagtemperaturen ongeveer op 20°C. Dit
wil zeggen dat de koeling 24/24 draait gedurende de hele maand,
Hoewel het systeem in zomerconditie stond, werd toch noch bijverwarmd door de gasketel
Dit probleem werd veroorzaakt door het ontbreken van een link tussen de ketelregeling en deTHERMAC hanaboek 135
regeling van het gebouwbeheersysteem. Een andere oorzaak kon een verkeerde instelling
van de ketel zijn. Ook kon worden gezien dat zolang de koeling in bedrif is, de primaire
pomp constant draait op volvermogen. Dit probleem werd nagekeken en bleek een fout in de
programmering te ziin.
Hieronder worden de gedetailleerdere grafieken van enkele dagen weergegeven. Deze geven
de werking van de regeling weer
%
e
7
fay
5
Fs
20.23 ull 2008
6
SPELEELSESS BEELEEE SEES PEL SOSESE SS LOLS SSP S
PPS PSR PPP LLP FP FELIS
Fig. 9.17: Voorbeelddag van de maand juli.
De dagen van 20 tot 23 juli 2006 waren ongeveer de warmste dagen van de maand, Daarom
werden deze dagen uitgekozen om een verdere analyse te maken van de regeling op zich.
Belangrijk om te weten is dat in de metingen de luchttemperatuur wordt opgemeten en niet
de comforttempeteratuur. De regeling gebeurt immers ook op basis van de luchttemperatuur.
De sprongen in het temperatuursverloop (figuur 9.17), zn te wijten aan het aanslaan van de
Vloerkoeling. De bronpomp en BKA zijn 24/24 in bedrijf Het temperatuurverschil van het
primaire circuit is ongeveer 1,5 K.Ditis vrij klein voor dit type circuit. Reden hiervoor is dat de
pomp een veel te groot debiet geeft (+/- TIm’/h). Volgens berekeningen moet deze maar
7,8 m’fn hebben om het crukverschil te overwinnen. De motor van de pomp is te groot
sgekozen(neemt TkW op).Als men deze pomp vervangt door een kleinere pomp (of een frequen
tieregeling voorziet) en het debiet hiermee aanpast, kan men het primaire pompvermogen
verkleinen (SPF stijgt hierdoor) met het behoud van de primair opgenomen energie uit de
bbodem. De aanvoertemperatuur van de BKA/vloerkoeling zit tussen 19 en 20°C.
De vioerkoeling wordt tussen 20:00h en 5:00h uitgeschakeld, Wanner deze eveneens 24/24
in bedrijf is kan dit resulteren in een verlaagde temperatuur in de ochtend.16 THERAChandboek
Hieronder wordt nog geillustreerd wat het probleem met de gasketel precies was.
‘Vermogen op 18/072006
ord —=Oprim == Fpomp bron
: |
>
iy
=}
=
B
r
a
ie}
g
kw
LLLLKLO LLL SS
°
9 poe" eos eee oo" pa"
Se Se eae”
SP Pah aF SP PPP TPR,
Fig. 9.18: Detail van } dag in juli waar radiatoren nog opspringen.
Hoewel het een warme dag was (Fig. 9.19), is de Ketel tidens de ochtend opgesprongen om
bij te verwarmen. Reden hiervoor was de (op dat moment) lage buitentemperatuur. Het is
dus aan te aden om een link tussen het gebouwbeheersysteem en de regeling van de gasketel
te voorzien.
20-28 jl 2006
Sar ee
2s 2
2
ze
a
0
19
®
c
7
6
5
3
2
wl we
SPERELLIES PSSELELRES SES ISLES ELSE SSP SEES
Fig. 9.19: COP voor een aantal dagen in jull.
De COP van het systeem ligt tussen 10 en 12, athankelik van de vioetkoeling (Fig, 9.19)
Indien de vioerkoeling af staat is de COP 10, wanneer ze op staat Is deze ongeveer 12. De
vloerkoeling en de BKA kunnen dus best 24/24h in bedrif zijn om een 20 hoog mogelijk
rendement te behalen,THERMAC hondboek 137
9.1.5.2. Metingen winterperiode
Volgende grafieken ziin opgemaakt voor de winterperiode. In dit handboek zijn enkel de
metingen weergegeven van de koudste meanden van 2006-2007 (november, december,
januari, februari
TUK 9
a
5
Fe
BESHRURREDGS
eeniiseeUESUHNGESE0S SRABOEEE
DEER SG SESS ISEES
Fig. 922: Januari 2007. Fig. 9.23: Februari 2007.
‘COP december 2008
Ler P pps se eee NS
eee eres oe oP eee eS
Fig. 9.24: Grafiek energieverbruik maand december 2006.Ey
iM
5)
&
A)
a
iy
fe)
iS
138 THERAChandboek
temperatwursverioop 25-27 december
c
SaSRBBNUSRREBE EE
PEESESE SEE ELSES OSL,
ey sade ses’
PEPE ESE SPS
ef
Fig. 9.25: Verloop van aanvoertemperaturen van het systeem.
Op de figuren 9.20 tot 9.23 is het profiel te zien van de dagklok (gele ln). Tijdens het weekend
zakt de temperatuurgemiddeld met 1 & 2 K. De radiatoren in dit gebouw leveren bijna altijd
minder energie dan de LTV. Enkel wanneer de buitentemperatuur onder 0°C gaat, zal de lage
temperatuursverwarming meer energie leveren dan de radiatoren (zie fig 9.24 en fig. 9.25)
Hieruit kan worden afgeleid dat de basisverwarming voldoende is en het systeem zonder de
radiatoren kan werken, Enkel moet de stookliin op de warmtepomp vlakker gelegd worden,
zodat bij de lagere buitentemperaturen iets hogere aanvoertemperaturen kunnen worden be-
komen. 8ij deze figuren kan eveneens worden opgemerkt dat lage temperatuursverwarming
duidelik effcienter werkt, Wanneer de temperatuur daalt (Fig. 9.21), verandert de verhouding
van energie geleverd door radiatoren en LTV.
De COP van de warmtepomp is ongeveer 4,5 voor verwarming (Fig. 9.24). Het vermogen dat de
watmtepomp levert heeft hetzelfde patroon als de buitentemperatuur
Fig. 9.25 geeft de aanvoertemperaturen
+ Brontemperatuur:
+ koelen: 18°C in / 20°C uit;
+ Verwarmen 9°C in /5°C uit.
+ Aanvoertemperatuur:
+ Koelen 20°C vertrek / 22°C terug;
+ Verwarmen (Thuiten = 0°C) 32°C vertrek / 25°C terug,
9.2. Nathan kantoor in Duiven
9.2.1. Gebouw en bouwfysische beschrijving
Dit gebouw wordt beheerd door de gtoep Nathan (invoerder van installatie systemen). Het
gebouw wordt gebruik als kantoorruimte, maar ook als vergaderzaal en een stukje showroom.
Fig. 9.26 toont een plattegrond van het gebouw. Het bestaat uit 2 verdiepingen. Beneden
bevinden zich de inkom, 3 kleinere vergaderzalen, het stooklokaal en de grote vergaderzaal/
showroom. De bovenverdieping wordt gebruikt als kantoorlandschap, een archief,en 2 kleinere
aparte bureau's. dit gebouw zijn ongeveer 20personen constant aanwerig.
Totale opperviakte van het gebouw 995 m’ met 3278 m’ beschermd volume,THERMAC handboek 139
9.2. Nathan kantoor in Duiven
9.2.1. Gebouw en bouwtysische beschrijving
Dit gebouw wordt beheerd door de groep Nathan (invoerder van installatie systemen). Het
gebouw wordt gebruikt als kantoorruimte, maar ook als vergaderzaal en een stukje showroom.
9.26 toont een plattegrand van het gebouw. Het bestaat uit 2 verdiepingen, Beneden
bevinden zich de inkom, 3 kleinere vergaderzalen, het stookiokaal en de grote vergaderzaal/
showroom. De bovenverdieping wordt gebruikt als kantoorlandschap, een archief, en 2 kleinere
aparte bureau's, In dit gebouw zijn ongeveer 20personen constant aanwezig.
Totale opperviakte van het gebouw 995 m met 3278 m’ beschermd volume,
%
e
7
fay
5
Fs
Beneden verdieping
az|we a
PERS 7] — voze vos (85
es 54,77 644m i
tncon
Showrgon
Tose |yczt °
aes 235 |
Aste verdieping f
: 3 ‘N
a Ele pureou 1 |arcriee |PElpun of PA
ES fe5,7n4] 82,1n* 38,8n° fe Slag ane
landschap kantoor Fig. 9.26:
Sim Plavegrond von
bedhipand
Nothan te Dulven
jenschappen van het gebouw:
+ U-waarde gevel: 0,36 W/m'K / ZTA 0,65 / stralinggestuurde buitenzonwering;
+ U-waarde glas: 1,61 Wim’;
+ U-waarde dak: 0,36 W/mK;
+ U-waarde vloer: 0,28 W/mK;
+ Verliesopperviakte: 1540 m*
+ Glasoppervlakte:
* Zuid: 70%;
+ Noord: 162%;
+ West: 329%;
+ Oost: 70%;
+ Totaal glas: 16% van het totale verliesopperviak (inclusief vloer en dak),
9.2.2. Warmteverlies-, koellast- en EPB-berekening
9.2.2.1. Warmteverliesberekening volgens ISSO
Het warmteverlies werd uitgerekend aan de hand van de ISSO publicatie 53.Deze methode werd.
gebruikt om een vergelijxing met de berekeningen van het uitvoerende studiebureau mogeljk
te maken. Volgende waarden werden verkregen (Tabel 9.3). Het gebouw werd via de hand-
berekening en het softwareprogramma VABI. Een vergeliking van de warmteverliesberekening
in dit project met die van het studiebureau in de voorbereidende fase leert ons dat de nieuwe
berekening een 7% lagere uitkomst geeft omdat nu de parameters gekend zijn10 THERMAChanaboek
By owe Owe au coe
vy vi w ‘*
E ‘Trappenhal inks 67 mn
5 PS @ S
a von co sos
B Trap 76 ar
iS) ven oo an
3 a ton os
ise} Sherareom tas7s tose
tines 7 or
Uanahpsanter ne tse
Tabel 9.3: Warmteverlies volgens verschillende berekeningsmethodes.
Het specifieke warmteverlies van het Nathan-gebouw is 70W/m*
9.3.2.1. Koellastberekening volgens ISSO
ok de koellastberekening is voor dit gebouw opgesteld met het !SSO-handboek “Handboek
Installatietechniek” en het softwareprogramma VABI VA102. Voor de berekening werd rekening
gehoucen met externe lasten, interne lasten, zonnetoetreding en koelasten door ventilatie. Ook
hier wordt weer de vergelijking doorgetrokken tussen uitkomsten van het De Nayer Instituut en
het studiebureau dat destijds de berekeningen heeft gedaan (Tabel 9.4). Verschillen tussen.
ISSO en VABI zit in de interpretatie van de cijfers in de verschillende gebruikte tabellen, Het
verschil tussen wat het studiebureau berekend heeft en wat VABI gaf zit voornamelijk in
mogelike verschillen van de interene belasting, Het studiebureau kende immers niet de
bezetting die het gebouw daadwerkelijk gekregen had,
10 eo na rete
sa ns na
na 249 387
307 ss a3
an ar a3
a2 sar ag
a3 sus as
as sia as
ns m7 a
1346 ma wa
Tabel 94: Koellastberekening gebouw Nathan.
De specifieke warmtelast van het gebouw bedraagt 47,1 W/m?THERMAC hanaboek 144
9.2.2.3. EPB-berekening
Voor dit gebouw werd eveneens een EPB-berekening gemaakt, Volgens de Nederlandse =
norm moet dit gebouw wanneer het op dit moment opnieuw zou worden gezet voldoen aan 5
een EPC = 08. Hieronder wordt de EPB-berekening met de Belgische software weergegeven a
(Fig,9.27 en 928) A
ifers: 8
+ Kepeit39; fo)
+ Epel86; 3
Es
+ Gemiddelde U-waarde:0,54 W/m’;
+ Compactheid: 2,14;
+ Verliesopperviakte: 1534 m’.
herethete vr iveira
= fm of mm mM mp mp we
peerenie ey 30333) 1093] 12577] 6026 aula) 31N4| 179) 17H, oo
votives 702) == 1in2)_s9_ zal) z7l| 7,154 a,
‘Interne eéreten 12808) 13956) 13806) 13986) 13806 19956) 1998] 13508) 19986) vo)
aren er) 07) ser) yl a7 ee) | sie) mie vo,
Boratto ‘G7a75| 0750) 09900) 0.5577) OSHS) O3954] 0,488) 047e0) 0.69] ea
esr ‘ear a) ee) 107s) wo) 0, 79 pe
‘Spaeredenat 087|_0m7|_0.8| cor] om” ow7| aio] _ow7|_as7 0
Butoerergebehodte Teeta|_voaea]_avtes) Teor) ozs ‘o)_e179)_26189 0)
eaten. 424) 42a 4e4 ate) 4a] ze] a2] je
Entrega ‘ae carl tof 0) ee vo
Fig. 9.27: Voorspeld energieverbruik voor verwarming van het gebouw.
eros aoe
[im fb me are
‘Tari peme|_v4z61| s9saa| zs997| 17128| oe
etisavetcen pee on
reene neten [som 745 oa
nin: ‘Sas 12S) 1a) 208s) at oy
bert Gite ao] bare] ai] a9 ora) ARE 8
tat rrgebeent 1K 1578 rooige
‘Sraeemercenert ic | 087087) a7] 07 eel
fe eerctonte iasi0 ao ‘esi 7a] 001
coltrane: 1200) te) seo) 12) i200 ie) veo) |)
Exdeegevrne I ‘101 —1s8| 14770) 60 of of aaa] ™2
Fig. 9.28: Voorspeld energieverbruik voor koeling van het gebouw.
Hoewel het eindenergieverbruik hier hoger Ijkt te liggen tox. dit van Welkenraedt, moet
hierbij de opmerking gemaakt worden dat cit verschil voornamelik ligt bij ventilatieverliezen,
8 het Nathan-gebouw is dit verbruik 203.600 MJ en bij het Viessmann-gebouw is dit maar 1/4
‘namelijk 52.750 Mi162 THERWAChandboek
9.2.3. Installatie
De installatie voor verwarming en koeling in dt gebouw bestaat uit een warmtepomp met een
aquifer als warmtebron. Zowel warmteafgite als koeling wordt door de TABS (-8KA) verzorad.
Zoals op fig. 9.29 is te zien werd, het system met breedplaatvioeren gebruikt. Hierop werden
de watervoerende leidingen gemonteerd. Men heeft hier gekozen om de luchtkanalen en
yy
5)
&
D
fa}
5
i) elektrcitelt te integreren in de plafondstructuur.
fe)
Fig. 9.29: Integratie elektriciteiten luchtkanalen in de BKA,
Op de plattegronden in fig. 930 en fig. 931 is te zien dat beide verdiepingen volledig met
de TABS zijn bedek. De vioerplaat (geljkvloers) is uitgerust met een klassiek opgebouwed vioer-
verwarmingssyteem, dat ook voor koeling gebruikt wordt.
ZANE GRO
Fig. 9.30: BKA plafond, begane grond.THERMAC hondboek 143
TUK 9
a
5
Fe
1E VERDIEPING
Fig 9.31: BKA plafond, Ite verdieping.
De ventilatie in dit gebouw wordt eveneens gebruikt als naverwatming of nakoeling. Een
centrale luchtgroep doet de voorconditionering door de lucht te verwarmen of te koelen naar
gelang de algemene behoefte. Individuele naverwarmers per zone kunnen de inblaaslucht,
indien nodig, nog bijverwarmen. Het principe is dat:
+ In verwarming de centrale luchtgroep de lucht voorverwatmt tot op de laagste
temperatuur nodig in het gebouw. De naverwarmers verwarmen specifiek per zone na,
naargelang de behoefte;
+ In koeling gaat de centrale luchtgroep de lucht koelen tot de laagste gewenste
temperatuur in het gebouw en de naverwarmers herverwarmen per zone naar gelang
de behoefte.
Het systeem wordt gevoed door twee warmtepompen (Waterkotte 1x20kW en 1x30kW) die in
cascade naast elkaar staan met een aquifer als bronsysteem. Het debiet wordt zo geregeld,
dat een constante AT over de warmtewisselaar staat. Deze bron heeft een maximaal debiet
van 10m'/h,
Het principeschema van dit gebouw is eenvoudiger dan dit van het Viessmann gebouw (zie
fig, 932). Hier staat maar &én system voor verwarming van de ruimtes en het sanitair staat in
plats van 3 bij Viessmann (warmtepomp, ketel, onnepanelen).
Ti a 932: Pince shen Nathan te Den1h THERMAChandboek
9.2.4, Regeling van het systeem
9.2.4.1. Omschrijving componenten/regeling
(Omdat het BKA-systeem eveneens koek, dient het regelsysteem eerst de keuze te maken tussen
verwarmen en koelen. Hier worden volgende setpoints gebruikt om de keuze te maken:
> aangezien in een ruimte minimal 20°C vereistis, werd deze waarde als onderste setpoint
gebruikt regelafsluters werken modulerend tussen 0 en 100%);
> het bovenste setpoint werd gekozen rond 22°C & 23°C;
> belangrijkis een voldoende grote dode band tussen deze 2 setpoints te hebben. Wanner
deze te Klein is, kan het zijn dat de regeling verscheldene keren per dag wisselt tussen
koel- en verwarmingsbedrif, wat dan weer resulteert in het verplaatsen van de energie
tussen de warme en koude kant van de installatie,zonder nuttig effect in de ruimte.
Circulatiepompen worden ingeschakeld zowel tidens verwarming- als koelbedrif De aanvoer-
temperatuurregeling voor verwarming op basis van de buitentemperatuur wordt bepaald con-
form ondersteande voorbeeldgrafek (fig. 9.32) en gemeten door een opnemer geplaatst op de
buitenkant van een noordelike buitenmuur
>
|
iS)
=
2
a
&
ie)
is)
Fig. 9.33: Stookln (verwarmen).
Voor koelbedrif wordt een gelikaardige regeltactiek toegepast, het verschil zt in de temperatu-
ren (zie fig, 9.33).en belangrijk onderwerp in deze regeling is de relatieve vochtigheld, Zodra ti
dens koelbedrijf de dauwountdetectie actief wordt moet de regeling near een vellige waarde
terugkeren.
Fig. 9.34: Koeln (koelen).
9.3.4.2. De warmtepompinstallatie
De onttrekkende kring(en) onttrekt water uit een buffervat. De temperatuur van het buffervat is
afhankelijk van de buitentemperatuur en is op de volgende manier ingesteld (fig. 9.34)
Fig. 9.35:
Temperatuurregeling van het buffervat.THERMAC handbok V8
De warmtepomp wordt ingeschakeld van zodra de temperatuur van het buffervat onder het,
setpoint komt. Wanner dit gebeurt, komt er vanuit de regeling van de warmtepomp een
melding dat de primaire circulatiepomp mag worden ingeschakeld. Vervolgens komt nog een
signaal dat ook de secundaire pomp en regeling van de koeling/verwarming mag worden
ingeschakeld/vrijgegeven. De circulatiepomp aan secundaire zijde heeft een nadraaitjd van
15 minuten en in de warmtepomp zelf is eveneens een flowcontrole opgenomen.
De transportpomp zal worden ingeschakeld wanneer de afnemende kring(en) een warmtevraag,
genereert, Na het begindigen van deze warmtevraag zal deze pomp nog een uur nadraaien,
Onder een bepaalde buitentemperatuur wordt de pomp continu vrijgegeven om vastvriezen te
voorkomen.
Ss
P
5
a
3
is}
is}
Fe
9.2.4.3. Broninstallatie
De bronpomp wordt vrijgegeven indien de warmtepomp of de koelregeling daarom vragen.
De bronpomp wordt met een frequentieregelaar in toerental geregeld,
In koelbedriff wordt de transportpomp ingeschakeld wanneer door de kringen een koelvraag,
wordt gegenereerd. Na beéindigen zal deze pomp een uur nadraaien.
9.2.4.4. Luchtbehandelingkast
In de luchtbehandelingkast is de verwarming/koelbatterij voorzien van een circulatiepomp,
een regelafsluiter voor verwarmen en koelen, omschakelkleppen, een aanvoertemperatuur-
‘opnemer en een retourtemperatuur-opnemer. Ook pulsie- en extractie temperatuur wordt bij
in de regeling opgenomen. Indien de temperatuurregeling om warmte vraagt, worden de
omschakelkleppen omgeschakeld en wordt de regelafsuiter “verwarmen” geopend. Bij koelen
wordt dezelfde regeling toegepast. De circulatiepomp wordt ingeschakeld bi) een klepopening
van 5%. Indien de klep langer dan 5 minuten minder dan 29 geopend is, wordt de pomp weer
uitgeschakeld. 8ij een buitentemperatuur lager dan 6°C wordt de circulatiepomp continu
ingeschakeld. Direct achter de verwarmer is de vorsithermostaat gemonteerd, die de koel/
verwarmingsbatterij moet beschermen,
De regeling van de luchtbehandelingkast gebeurt via de retourtemperatuur. Deze regeling
is steeds actief wanneer de buitentemperatuur onder 6°C komt, bij opstart en uitstand van de
LBK (luchtbehandelingkast). Afhankelijk van de buitentemperatuur wordt een setpoint voor
de retourcemperatuur berekend. Daalt de retourtemperatuur onder dit setpoint dan worden de
regelafsluiters modulerend open gestuurd
9.2.5. Meetopstelling
De meetopstelling bij de firma Nathan verschillend dan deze van Welkenraedt. Hier werd
voornamelijk gelogd door het reeds aanwezige gebouwbeheersysteem. Het afgiftesysteem
bestaat ult 3 aparte kringen en wordt ook 20 opgemeten. De BKA en VW zijn opgedeeld in een.
noord-en een Zuidgroep. De bijverwarming bestaat uit een aftakking voor de luchtbehandeling-
ast. Deze energiestromen worden opgemeten door middel van de temperatuursensoren.
geintegreerd in het beheersysteem. Aangezien de pompen op dit systeem een constant debiet
hebben, moet hier maar 1 keer opgemeten worden. Op deze manier kan de afgegeven energie
in het gebouw opgemeten worden. Voor het opmeten van het compressorvermogen is een
extra logger geplaatst. Op deze manier kan, mits aftrek van het vermogen van de secundaire
pomp, het primaire vermogen worden bepaala,=)
HOOFDST'
16 THERMAChandboek
9.2.6. Metingen
De metingen werden, zoals eerder aangehaald, uitgevoerd door het gebouwbeheersysteem,
dat ter plaatse aanwerig is.
9.2.6.1. Winterperiode
Het stookseizoen loopt normaal gezien van september tot maart. Fig. 9.36 toont de verwarming-
en koelenergie van de maand oktober 2006. Deze maand werd gekozen omdat die nog kan
worden beschouwd als een tussenseizoen. Men kan hieruit al afleiden dat de warmte- en
koelvraag ongeveer in balans zijn. Dit is voor een groot stuk te verklaren door de ‘energie-
vernietiging, dit wordt later vitgelegd. Een meer gedetailleerd verloop wordt in fig.9.37 gegeven.
Fig. 9.36: Warmte- en koelvraag van de maand oktober 2006.
1000000
7000000
4000000
00000
& &
oe
eS eo
SIF ES SF
8
VERWARMEN
00.
Fig. 9.37: Vermogen oktober verwarmen.THERMAC hondboek 167
-10c000,0
-#20e000,0
Fig. 9.38: Vermogen oktober koelen.
Voornamelik de zuidkant moet worden bijverwarmd (Fig, 9.37), waarschijnlijk door de grote
glaspartij, De luchtbehandelingkast moet nagenoeg niet bijspringen.Fig. 9.38 toont het nodige
koelvermogen. Hier kan men zien dat de ventilatie-unit soms toch nog moet bijspringen. De piek
inet ventilatie koelvermogen kan worden verklaard door een vergadering, Deze plotse stijging
van de interne koellast kan de BKA niet opnemen.
weneeomsaussess
SERSSELSSES SES EESR ELST RSSSESL TEESE TE
Saa8
Fig. 9.39: Temperatuursverloop buiten/binnen.
Het temperatuursverloop vertoont pieken aan de 2uidkant (fig. 9.39), de noordkant heeft een
vlakker temperatuursverloop. Reden hiervoor is de grote glasgevel aan de zuidkant.
TUK 9
a
5
Fe18 THERAChandboek
‘tal van 1810 an 1810
Tbe aanveer rece’ Tab retournontd ——=—tomporatuur bute nerd — temperatuur Buen 2d
—tavsaanvoer zuid tabs retour cud tok aanvoer ek retour
|
5
=
B
ra)
iz
3
iS]
0n2 292 602 792 1002 1252 1502 1742 2002 2242 12 932 BL2 B32 11102 1992 1602 18:42 2102
Fig. 940: Aanvoer/retourtemperaturen van de BKA en WWW.
Figuur 9.40 toont de aanvoertemperaturen van het system tussen 15 en 16 oktober 2006. Hierin
Is te zien dat voornamelijk de zuidkant een krtische en snel variérende buitentemperatuur(licht=
bblauwe ijn) heeft. De aanvoertemperatuur voor verwarming is ongeveer 25°C, voor koeling gaat
dit tot 14°C (= hoge temperatuurkoeling). Aan de noordzijde moet maar amper worden bijge-
koeld of verwarmd, Dit komt omdat de externe lasten hier veel lager zijn.
‘detall 15/10 en 16/10
ees eos we hs to SNe ee aor en NSies ee eh er
a
BRERESRE RES
16
“
2
10
8
888 8 8 a 8 B
6
‘
2
°
SPL II PIL IS ELS LD SP LEE PIS ISL SS
Fig. 941: Verloop van temperaturen en kleppen.THERMAC hondboek 169
Op fig. 941 ziin de klepstanden en temperatuur naast elkaar gezet. De dode band tussen
verwarmen en koelen is te klein (ze tussen 18:30h einde koelen en 20:00h begin verwarmen)
Het capacitief effect van de BKA kan, omwille van deze nauwe setpoint, niet worden aange-
sproken. Daarom zijn voorstellen gegeven om deze band te vergroten, Door het regelen op de
binnentemperatuur is de kans op ‘energievernietiging’ groter. Hiervoor zijn aanpassingen op de
regeling doorgevoerd.
TUK 9
Voornamelijk tijdens de nacht moet worden bijverwarmd. Wanner de interne lasten er
simorgens bijkomen, worden de setpoints van koelen heel snel worden behaald. Hieronder
wordt een voorbeeld gegeven van een iets koudere dag van januari.
a
5
Fe
°c
BormaasseENeED
butentempertuu-binsertenperaiur 12091891,
Serra as Rac utnlorperatiut zu = tinwortemperstir noord bogane grnd
== Iomrewatnurbienen Ford verion orreraa ud Begane gerd tomoerauur rd Sete verde
zt
G{arecs
PPLE LESLIE SLPSS SIS LP ILLES PIS PSIG EP
Fig, 942: Binnen/buitentemperatuur verloop.Ey
iM
5)
&
A)
a
iy
fe)
iS
180 THERAChandboek
De meting (fig. 9.42) gebeurde tussen 18 en 19 januari 2007. Ze tonen het verloop van de tem-
peraturen (binnen en buiten) gedurende een volledige dag. Hoewel de buitentemperatuur niet
boven 13°C komt, zakt de binnentemperatuur nagenoeg niet en stijgt zelfs wanneer de werkne-
mers 's ochtends binnenkomen (zie temperatuur zuid begane grond en temperatuur zuid Tste
verdieping).
‘dial 801-1904
Tempratia baton rend —Torperaiou’ballen zie —tenparatuut nner neare —temparaiua Wane mld
kop tabencorsverw = Klep abe noord ioe) Kepiabs midverw = Kapa ae keel
OOS eBRSESRBRBRAATRSRS
BRIRBSKESES
*
‘8
6
4
12
10
8
6
4
2
°
SIPS SIL ES LILO I SPIER IO
Fig. 9.43: Klepstanden,
De koeling slaat al op om 11:00h op 19/01, 2 uur nadat de verwarming afslaat (Fig. 9.43). Dit
kan worden verklaard door een vergadering of doordat deze dag (hoewel het koud was buiten)
toch zonnig was, waardoor de aanwinst door straling sterk stijgt kort voor de middag. Ook
gaat de verwarming aan de zuidkant op wanneer de koeling in noord net afschakelt en amper
2 ur nadat koeling in zuidkant werd uitgeschakeld, Deze"energievernietiging’ door binnentem-
peratuurregeling kan worden veroorzaakt door de te nauwe dode band. Volgende aanpassingen
_ijn aan het regelsysteem aangebracht om het energieverbrulk te laten dalen:
reaper nw
"e 3
NooRD | Verwarmen ans 20
Keen 2 22s
wo Versarmen 1 20s
Kosten as 2
Tabel 9.5: Aanpassing van de setpoints voor verwarming en koeling.