Professional Documents
Culture Documents
= 95
Diedrik
Gij die ge roe pen hebt "licht" en het licht werd ge bo ren,
2
Diedrik
en het was goed het werd a vond en mor gen, tot op van daag.
3
S.
Gij die ge roe pen hebt "O mens" en wij wer den ge bo ren, Gij die mijn
A.
Gij die ge roe pen hebt "O mens" en wij wer den ge bo ren, Gij die mijn
T
Gij die ge roe pen hebt "O mens" en wij wer den ge bo ren, Gij die mijn
B.
Gij die ge roe pen hebt "O mens" en wij wer den ge bo ren, Gij die mijn
4
S.
le ven zo ge leid hebt tot hier toe dat ik nog leef.
A.
le ven zo ge leid hebt tot hier toe dat ik nog leef.
T
le ven zo ge leid hebt tot hier toe dat ik nog leef.
B.
le ven zo ge leid hebt tot hier toe dat ik nog leef.
Om dat Gij het zijt gro ter dan ons hart die mij hebt ge zien
A.
Om dat Gij het zijt gro ter dan ons hart die mij hebt ge zien
T
Om dat Gij het zijt gro ter dan ons hart die mij hebt ge zien eer
B.
Om dat Gij het zijt gro ter dan ons hart die mij hebt ge zien
8
S.
eer ik werd ge bo ren.
A.
eer ik werd ge bo ren.
T
ik werd ge bo ren.
B.
eer ik werd ge bo ren.
10
S.
Gij die lief de zijt, diep als de zee, flit send als weer licht, ster ker dan de dood,
A.
Gij die lief de zijt, diep als de zee, flit send als weer licht, ster ker dan de dood,
T
Gij die lief de zijt, diep als de zee, flit send als weer licht, ster ker dan de dood,
B.
Gij die lief de zijt, diep als de zee, flit send als weer licht, ster ker dan de dood,
A.
laat niet ver lo ren gaan een men sen kind.
T
laat niet ver lo ren gaan een men sen kind.
B.
laat niet ver lo ren gaan een men sen kind.
12
S.
Gij die geen naam ver geet, geen mens ver acht, laat niet de dood die
A.
Gij die geen naam ver geet, geen mens ver acht, laat niet de dood die
T
Gij die geen naam ver geet, geen mens ver acht, laat niet de dood die
B.
Gij die geen naam ver geet, geen mens ver acht, laat niet de dood die
13
S.
al les scheidt en leeg maakt, laat niet de twee de dood o ver ons ko men.
A.
al les scheidt en leeg maakt, laat niet de twee de dood o ver ons ko men.
T
al les scheidt en leeg maakt, laat niet de twee de dood o ver ons ko men.
B.
al les scheidt en leeg maakt, laat niet de twee de dood o ver ons ko men.
Om dat Gij het zijt gro ter dan ons hart die mij hebt ge zien
A.
Om dat Gij het zijt gro ter dan ons hart die mij hebt ge zien
T
Om dat Gij het zijt gro ter dan ons hart die mij hebt ge zien eer
B.
Om dat Gij het zijt gro ter dan ons hart die mij hebt ge zien
17
S.
eer ik werd ge bo ren.
A.
eer ik werd ge bo ren.
T
ik werd ge bo ren.
B.
eer ik werd ge bo ren.
19
Diedrik
Voor al len die ge krui sigd wor den wees niet nie mand, wees hun toe komst on ge zien.
Voor men sen die van U ver la ten zijn, voor al len die hun lot niet kun nen dra gen,
A.
Voor men sen die van U ver la ten zijn, voor al len die hun lot niet kun nen dra gen,
T
Voor men sen die van U ver la ten zijn, voor al len die hun lot niet kun nen dra gen,
B.
Voor men sen die van U ver la ten zijn, voor al len die hun lot niet kun nen dra gen,
21
S.
voor hen die weer loos zijn in de han den van de men sen.
A.
voor hen die weer loos zijn in de han den van de men sen.
T
voor hen die weer loos zijn in de han den van de men sen.
B.
voor hen die weer loos zijn in de han den van de men sen.
22
Diedrik
Voor uw naam ge no ten in ons mid den: vluch te lin gen, vreem den wees niet nie mand.
Voor hen die kracht uit stra len, lief de ge ven recht doen, dat zij staan de blij ven in ons mid den
A.
Voor hen die kracht uit stra len, lief de ge ven recht doen, dat zij staan de blij ven in ons mid den
T
Voor hen die kracht uit stra len, lief de ge ven recht doen, dat zij staan de blij ven in ons mid den
B.
Voor hen die kracht uit stra len, lief de ge ven recht doen, dat zij staan de blij ven in ons mid den
24
S.
Om dat Gij het zijt gro ter dan ons hart die mij hebt ge zien
A.
Om dat Gij het zijt gro ter dan ons hart die mij hebt ge zien
T
Om dat Gij het zijt gro ter dan ons hart die mij hebt ge zien eer
B.
Om dat Gij het zijt gro ter dan ons hart die mij hebt ge zien
27
S.
eer ik werd ge bo ren.
A.
eer ik werd ge bo ren.
T
ik werd ge bo ren.
B.
eer ik werd ge bo ren.
Diedrik
Gij die, te gen al le schijn baar nood lot in, ons vast houdt,
30
S.
Gij die vreug de schept in men sen, Gij die het woord tot ons ge spro ken hebt dat on ze ziel ver vult
A.
Gij die vreug de schept in men sen, Gij die het woord tot ons ge spro ken hebt dat on ze ziel ver vult
T
Gij die vreug de schept in men sen, Gij die het woord tot ons ge spro ken hebt dat on ze ziel ver vult
B.
Gij die vreug de schept in men sen, Gij die het woord tot ons ge spro ken hebt dat on ze ziel ver vult
31
Diedrik
laat ons niet leeg en ver lo ren en zon der uit zicht
32
S.
doe ons o pen gaan voor het vi si oen van vre de, dat sinds men sen heu ge nis ons roept.
A.
doe ons o pen gaan voor het vi si oen van vre de, dat sinds men sen heu ge nis ons roept.
T
doe ons o pen gaan voor het vi si oen van vre de, dat sinds men sen heu ge nis ons roept.
B.
doe ons o pen gaan voor het vi si oen van vre de, dat sinds men sen heu ge nis ons roept.
Om dat Gij het zijt gro ter dan ons hart die mij hebt ge zien
A.
Om dat Gij het zijt gro ter dan ons hart die mij hebt ge zien
T
Om dat Gij het zijt gro ter dan ons hart die mij hebt ge zien eer
B.
Om dat Gij het zijt gro ter dan ons hart die mij hebt ge zien
36
S.
eer ik werd ge bo ren.
A.
eer ik werd ge bo ren.
T
ik werd ge bo ren.
B.
eer ik werd ge bo ren.
38
S.
Ver haast de dag van Uw ge rech tig heid. Zie het niet lan ger aan dat her en
A.
Ver haast de dag van Uw ge rech tig heid. Zie het niet lan ger aan dat her en
T
Ver haast de dag van Uw ge rech tig heid. Zie het niet lan ger aan dat her en
B.
Ver haast de dag van Uw ge rech tig heid. Zie het niet lan ger aan dat her en
der in de ze we reld men sen ge mar teld wor den, kin de ren ge dood;
A.
der de ze we reld men sen ge mar teld wor den, kin de ren ge dood;
T
der in de ze we reld men sen ge mar teld wor den, kin de ren ge dood;
B.
der in de ze we reld men sen ge mar teld wor den, kin de ren ge dood;
40
S.
dat wij de aar de schen den en el kaar het licht ont ro ven.
A.
dat wij de aar de schen den en el kaar het licht ont ro ven.
T
dat wij de aar de schen den en el kaar het licht ont ro ven.
B.
dat wij de aar de schen den en el kaar het licht ont ro ven.
,
S.
41
Zo als een hert reik halst naar le vend wa ter, doe ons zo ver lan gen
A.
Zo als een hert reik halst naar le vend wa ter, doe ons zo ver lan gen
T
Zo als een hert reik halst naar le vend wa ter, doe ons zo ver lan gen
B.
Zo als een hert reik halst naar le vend wa ter, doe ons zo ver lan gen
A.
naar de dag dat wij, nu nog ver deel de men sen, in Uw stad ver za meld zijn,
,
T
naar de dag dat wij, nu nog ver deel de men sen, in Uw stad ver za meld zijn,
B.
naar de dag dat wij, nu nog ver deel de men sen, in Uw stad ver za meld zijn,
43
S.
in U ver e nigd en vol tooid, in U ver eeu wigd,
A.
in U ver e nigd en vol tooid, in U ver eeu wigd,
T
in U ver e nigd en vol tooid, in U ver eeu wigd,
B.
in U ver e nigd en vol tooid, in U ver eeu wigd,
molto ritardando.......................................................................
44
Diedrik
Ge denk uw men sen, dat zij niet ver geefs ge bo ren zijn.
Om dat Gij het zijt gro ter dan ons hart die mij hebt ge zien
A.
zijt gro ter dan ons hart die mij hebt ge zien
T
Om dat Gij het zijt gro ter dan ons hart die mij hebt ge zien eer
B.
Om dat Gij het zijt gro ter dan ons hart die mij hebt ge zien
48
S.
eer ik werd ge bo ren.
A.
eer ik werd ge bo ren.
T
ik werd ge bo ren.
B.
eer ik werd ge bo ren.