You are on page 1of 21

MEDIAGEBRUIKER

Kosten, acceptatie, usability en behoefte bepalen of een bepaalde applicatie aanslaat Wil je tv kijken via je mobiel? (umts) Hoe lang wil je wachten op een e-mail? (blackberry) Heb je behoefte om te weten of je in het rood staat? (alerts)

UMTS of Universal Mobile Telecommunications System wordt gezien als de opvolger voor GSM/GPRS (General Packet Radio Services) en biedt net als de voorgangers zowel circuitgeschakelde als pakketgeschakelde communicatiediensten. UMTS werd aanvankelijk bedreven in de frequentieband tussen 2.0-2.15 GHz, maar om de uitrol te versnellen besliste Europa in juli 2009 dat ook de 900Mhz en 1800Mhz band (vroeger exclusief voorbehouden voor GSM) mag gebruikt worden. In Belgi was dit al toegestaan sinds 2008. De grootste voordelen van die beslissing zijn een betere dekking en een kostenbesparing voor de providers die hierdoor minder masten moeten plaatsen. UMTS wordt ook de derde generatie (3G) mobiele communicatie genoemd en is niets meer dan een stelsel van afspraken tussen aanbieders van verschillende mobiele netwerken. UMTS biedt een grotere verbindingssnelheid t.o.v. andere mobiele systemen.

Mediagebruiker Personen die media gebruiken om hun behoeften te bevredigen Hij beperkt zich niet tot kijken, lezen, surfen, luisteren, Keuze = afhankelijk van behoefte Publiek Verzameling van alle mediagebruikers

BEHOEFTEN VAN MEDIAGEBRUIKER?


Honger naar informatie Bv: boek, site of krant lezen, deskundige bellen, tv-journaal kijken, Behoefte aan nieuws is oud, maar methoden zijn gewijzigd Behoefte aan ontspanning Bv: film kijken, caf gaan, sporten, wellness, games spelen, tekenen Behoefte aan routine (rituelen) In de trein lees ik Metro In de auto luister ik naar Q Music Sociale aspect Mensen willen kunnen meepraten Service-aspect Hun leven plannen en organiseren Wanneer komt Moby naar Belgi? Hoe warm is het volgende week in de Provence? Zijn er op nu files richting Brussel? Media hebben doorverwijsfunctie, vaste rubrieken, nemen agendas op,

MEDIAGEBRUIKER
Mediagebruik: gem. 5u per dag (mediabureau Space, zie grafiek) Behoeften evolueren op een dag Mediagebruiker zal verschillende media inzetten volgens het moment op een dag

HOUDING MEDIAGEBRUIKER
Vroeger: mensen luisterden naar wat media hen vertelde (push) Nu: meer macht en controle over informatie (pull)

Nieuwe benadering door mediamakers & adverteerders !!!

EGOS
Wereld van kieskeurige egos (boek Me the media) Allereerst massamedium: munt Sinds 1970: narcistische ik-tijdperk Ik, ik en nog eens ik, bijv. Idool Gewijzigde rol van tv Vroeger: tv = spiegel van de wereld Nu: tv = venster op de wereld

Hyperegos in hun sociale netwerken Hyperegos: gehyperlinkte individuen, organisaties en dingen die met elkaar verweven raken Munten = geschikt om identiteit te broadcasten (waardevol, slijtvast) Nieuwe media: bijv. YouTube Informatie delen Digg Del.icio.us Stumbleupon reddit Online shoppen e-bay Marktplaats Amazon craigslist Identiteit en social graph openID openSocial dataPortability

Sociale netwerken Friendster Myspace Hyves Facebook Linkdin plaxo

COMMUNICATIE ONDERZOEK MEDIATHEORIE OPINION LEADER-THEORIE


Onderzoek naar de rol van een (kleine) groep bij het optreden van effecten in de massacommunicatie Lazarsfeld: in elke groep bestaan personen die in sterke mate andere groepsleden benvloeden (1944) Onderzoek: interpersonele gesprekken hadden meer invloed op stemgedrag dan massamedia (radio & print) !!! Two-step-flow of communication-hypothese Men is geen opinie leider tout court (soms volger, soms leider afhankelijk van het domein)
WIKI: The two-step flow of communication model hypothesizes that ideas flow from mass media to opinion leaders, and from them to a wider population.

Zwamvlokmodel Meest zichtbare gedeelte: massamedia Onzichtbare, ondergrondse deel: interpersonele communicatiekanalen 15% van de mensen benvloedt de opvattingen van anderen Hoe?Ze verkondigen hun mening over merken en bedrijven op internet (blogs, reviews, beoordelingen, ) Bron: Nederlands onderzoek van MarketRespons en Nima Online word-of-mouth = krachtig communicatiemiddel `Mensen hechten veel waarde aan het oordeel van anderen. Veel meer dan aan informatie van het bedrijf zelf.` Online word-of-mouth = vaak positief 5% van de consumenten plaatst overwegend negatieve berichten 13% is overwegend positief Bij de meerderheid wisselt het sterk. Mening van onbekende over merken en producten zijn van grote invloed op de mening en het aankoopgedrag van consumenten!!

USES AND GRATIFICATION-THEORIE


WIKI: Uses and Gratifications Theory is a popular approach to understanding mass communication. The theory places more focus on the consumer, or audience, instead of the actual message itself by asking what people do with media rather than what media does to people (Katz, 1959) . It assumes that members of the audience are not passive but take an active role in interpreting and integrating media into their own lives. The theory also holds that audiences are responsible for choosing media to meet their needs. The approach suggests that people use the media to fulfill specific gratifications. This theory would then imply that the media compete against other information sources for viewers' gratification.

Artikel van Blumler & Katz, 1974 Vertrekt vanuit principe: wat doet de mens met de massamedia? Motivatie voor mediagebruik Info over omgeving van ontvanger Oplossing voor problemen van angst, eenzaamheid, ontsnappen realiteit, Play-theorie Men gebruikt media voor het plezier

Basis actieve rol van gebruikers in keuze en gebruik van media keuze volgens behoefte (gebruik vervult dan al dan niet die behoefte) gebruiker heeft verschillende opties om in behoefte te voorzien

Relatie zender ontvanger zender - boodschap - ontvanger (passieve ontvanger wordt actieve gebruiker) behoefte - keuze media - mediagebruik ontvanger - kanaal - zender

Gratification GO > GS: hoge appreciatie en aandacht GO= bevrediging gezocht. GS = ervaren bevrediging vervulling

Achtergrond ontologisch nadruk op vrije wil van subject vs. determinisme epistemologisch verschillende oplossingen/waarheden vs. 1 waarheid/oplossing relativisme evenveel redenen om media te gebruiken als er gebruikers zijn

4 domeinen Waarom worden media gebruikt? (functie) 1. Persoonlijke identiteit bevestiging eigenwaarde rolpatronen identificatie met ... inzicht in eigen psyche 2. Persoonlijke relaties integratie en interactie Ersatz-gezelschap gespreksthemas sociale empathie 3. Informatie/Kennis journaal, kranten, tijdschriften: info over samenleving en wereld advies opinievorming zelfstudie 4. Ontspanning 1. culturele, esthetische voldoening 2. humor 3. pulp 4. genot Objectieven Kritiek erg optimistisch & individualistisch (impact media is groter dan theorie laat uitschijnen) belang van content wordt onderschat (receptie/interpretatie) impliciete vooronderstelling dat gebruiker al op de hoogte is van content en mogelijk nut ervan belang van de ervaring op zich wordt onderschat (ervaring: meteen behoeftebevredigend?) voorbijgegaan aan socio-culturele verschillen Hoe worden media gebruikt om behoefte te bevredigen? Wat zijn de motieven voor individueel mediagebruik? Wat zijn de positieve en negatieve gevolgen van individueel media-gebruik?

MEDIALANDSCHAP
MEDIA-ACTOREN
Drie actoren in medialandschap 5. 6. 7. Mediagebruiker (publiek): vraagt mediacontent om behoeften in te vullen Adverteerder: vraagt toegang tot het publiek om producten/dienst te promoten Mediabedrijf: biedt content (publiek) en toegang tot het publiek (adverteerder)

1. MEDIAGEBRUIKER (PUBLIEK)
Publiek betaalt voor content Geld - Bijv. abonnement op krant, kabel, Prime kanaal, internet Aandacht Bijv. inspanning en aandacht om Metro te lezen op trein Aandacht is soms belangrijker voor mediabedrijf Waarom denk je dat dit belangrijker is? Attention economy Wat betekent dit volgens jou? Welke risicos?

2. ADVERTEERDER
Adverteerder vraagt toegang tot het publiek Publiek = consument Media consumeren = 1 behoefte Andere behoeften: bijv. nieuwe auto, mobiel bellen, eten koken, kleren wassen => veel keuzes Publiek moet juiste keuze maken (kiezen voor merk X) Zoeken naar de juiste consument Adverteerder wil product bekendmaken bij publiek Advertentieruimte kopen bij mediabedrijf (radio, tv, krant,..) Media-aandacht => aandacht product? => product kopen? Hoe groter en/of meer gesegmenteerd het publiek => hoe hoger de reclametarieven Juiste publiek bereiken door te adverteren tijdens tv-programmas, artikels of website die gebruiker interesseert Voorbeeld: Axe, man, 15-35 jaar: via welke media bereiken?

3. MEDIABEDRIJF (OMROEP, UITGEVERIJ)


Dual product market Biedt het publiek content (publieksmarkt) Biedt de adverteerder toegang tot het publiek (reclamemarkt) Beide markten versterken elkaar Hoe versterken ze elkaar?

PUBLIEKSMARKT
Content verpakken in mediaproducten Bepaalde types content onderbrengen in n mediaproduct => homogene doelgroep bereiken Bijv. VT4: welke content? welke doelgroep? Portfolio van mediaproducten Mediabedrijven willen meerdere doelgroepen aanspreken => meerdere mediaproducten aanbieden => > adverteerders! Voorbeeld: De Persgroep Groot leesbereik: Het Laatste Nieuws, Dag Allemaal Klein leesbereik: De Morgen, De Tijd (profiel, kwaliteitsmedia) ZIE Media in beweging, H4 Push + Pull + UGC (user generated content) wat betekent dit? Mediaproduct = economisch product Mediabedrijf wil winst maken & overleven Bijzonder product Kostenstructuur: hoge first copy costs Content heeft geen intrinsieke waarde Content heeft impact op gedrag van mensen o Is dit negatief of positief? Mediaproduct = cultureel product Mediabedrijf vervult maatschappelijke rol Content = spiegel van de samenleving? o Risico: representatieproblematiek o Voorbeeld: film The Birth of a Nation (1915) Overheid verplicht beroepsethiek, mediadecreten, enz.

WELKE ANDERE ACTOREN ZIJN ACTIEF OP PUBLIEKSMARKT?


o o o o o o o o Redactie & productiekern: maken content Productiehuizen: maken tv-programmas Nieuwsagentschappen: verspreiden nieuws Stockbureaus: online database fotos Intellectuele eigendom: EK-rechten, Software: CMS, back-office, zoek, DRM, Grondstoffen: rotatiepersen, papier, inkt, Facilitaire televisiediensten: preproductie, captatie, postproductie

WELKE ANDERE ACTOREN ZIJN ACTIEF OP RECLAMEMARKT?


o o o o Mediabureau: bieden een (full service) advies of ondersteuning aan adverteerders Mediaregie van mediabedrijven: exploitatie of verkoopt van advertentieruimte Mediacentrale: koopt advertentieruimte aan voor bedrijven of mediabureaus Overheden: stimulerend + regulerend (zie H3)

MEDIABEDRIJVEN
Overzicht belangrijkste mediabedrijven (zie H 1B) o o o o o o o o o o o o o o o o De Persgroep Corelio Concentra Media Rossel IPM Roularta Media Group Sanoma Magazines Belgium Think Media Mass Transit Media VRT VMMa SBS Belgium RTBF RTL Media Ad Infinitum Mediafin

MARKTONTWIKKELINGEN TRENDS IN VERANDERENDE MEDIALANDSCHAP


Het medialandschap schuift langzaam op van massa naar maatwerk 1. 2. 3. 4. 5. Van massa naar profielgebonden communicatie (bijv. gepersonaliseerde reclame, 121 communicatie) Integratie van on- en offline (integreren door crossmediale output technologie) Doorlooptijden verkorten (minder schakels in communicatieproces) Meer aandacht voor huisstijlbewaking (gentegreerde communicatie) Reclame transformeert van kunst naar wetenschap (effect meten van reclamecampagnes)

TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELING
Basistechnologien Boekdrukkunst (eenrichting) 7de eeuw: Gutenberg: losse letters (ipv blokdruk) 17de eeuw: kranten & tijdschriften (ontstaan van massamedia) -> kennis & info toegankelijk voor de massa Analoge ethersignaal (eenrichting) Signaal die een waarde aanneemt binnen een bereik (bijv. tv-beelden, geluid via telefoon, ruis) Radio: draadloze communicatie (massamedium) Ethertelevisie = gratis (antenne) Analoge telefoonsignaal (interactie) Telefoon: tweerichtingscommunicatie tussen A en B Analoge kabelsignaal (eenrichting) Kabeltelevisie en -radio: vervangen beperkte etherontvangst en lelijke dakantennes + meer buitenlandse (en lokale) zenders In 2004 had 95% van de huishoudens in Belgi kabelaansluiting Nadeel: capaciteitsbeperkingen van analoge kabel

Digitalisering van informatie Digitale ether-, kabel- en telefoonsignaal Digitale ethertelevisie ipv analoge ethersignalen ->Dvb-t: Digital Video Broadcasting Terrestrial Digitale etherradio -> Dab: Digital Audio Broadcasting Digitale tv (zie blok 3) -> Dvb-c: Digital Video Braodcasting via kabel Digitale telefoon -> ISDN en ADSL Mobiele telefoon signaal Draagbare telefoon (thuis) Autotelefoon GSM: derde generatie - Umts-standaard: 3G-telefonie => videotelefonie, mobiele televisie, Satellietsignaal (schotelantenne) Internet Online tv kijken, radio luisteren, telefoneren via Skype, enz. Wifi en Wimax: draadloze standaarden Kloof: 60 % van de bevolking (+15j) in Belgi is online actief (2007, Insites)

Ontwikkelingen 21ste eeuw Breedbandinternet Always on: Skype, mp3s downloaden, YouTube Downloaden en uploaden: tweerichtingsverkeer! Convergentie van technologien Versmelten van radio, tv, telefonie, kranten, tijdschriften, games, agenda, Geldt voor mediabedrijven en organisaties Voorbeeld Telenet: telefoon, digitale tv, internet Divergentie van platformen Mediagebruikers zetten toestellen die bestemd waren voor communicatie of entertainment in voor mediaconsumptie

MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELING
Demografische ontwikkelingen Vergrijzing Verwachte levensduur wordt steeds langer Actieve medioren (en senioren) individualisering Mensen zijn minder lid van grote groep, wel van verschillende kleine groepen (minder hechte band) Individueler mediagedrag: tv op kamer? Mediagebruiker is mondiger & socialer (social media) Stijging opleidingsniveau Digitale kloof: 60% laaggeschoolden gebruiken nooit internet, 10% van de hooggeschoolden (2007, Statbel) Opleidingsniveau en digitale geletterdheid neemt toe Toename migratie In 2020 wonen in ontwikkelde landen 20 tot 30% immigranten Geen digitale kloof, wel taal- en cultuur verschillen andere media consumeren (representatieprobleem)!

Culturele ontwikkelingen Ontzuiling 19de en 20ste eeuw: politieke en maatschappelijke organisaties (christelijke, liberale, socialistische zuil) Media (kranten) in politieke handen => pluriformiteit
Pluriformiteit: Variatie in doorgegeven televisiezenders. Dit om te zorgen dat er voor iedere doelgroep een interessant programma-aanbod is. / veelvormigheid; gebrek aan eenheid

Afkalving van klassenmaatschappij 1960: antiautoritaire en antikapitalistische proteststemmen (bijv. Vietnam, Leuven Vlaams) Elitaire groepen verdwenen => gewone man Human interest programmas (bijv. Het leven zoals het is) Toenemende mobiliteit Wereld is kleiner + groter geworden Reizen met Google Earth Toenemende vrije tijd Minder werken sinds Industrile Revolutie (info + entertainment) Dominantie van beeldcultuur Beeld en video integreren in tekstmedia (internet) -> minder lang aandacht (korte hapklare berichten, steeds iets nieuws) Participatie Mediagebruikers participeren in media (tweerichtingsverkeer) User Generated Content (UGC)

VERANDERENDE MEDIABELEVING
Meer persoonlijke, convergerende en participatieve mediabeleving Meer aanbod Meer aanbieders, verspreidingsvormen, media combinaties Meer comfort Meer kwaliteit, navigatie door aanbod Meer controle Wat consumeren? Waar? Wanneer? Meer communicatie Tweerichtingsverkeer (interactie), communities

EXTERNE LEVERANCIERS
Waar vind je externe leveranciers? Jaarboeken en websites (bv. PUB Agency Book, MM Media Plan) Bedrijvengidsen (bv. Gouden Gids) Selectiecriteria voor externe leveranciers? 1. Formele criteria 2. Houding 3. Bedrijfsachtergrond 4. Professionalisme

1.

2.

3.

4.

Formele criteria Prijs (goedkoop en prijstransparant) Offerte in klaar en duidelijke taal Volledigheid offerte Tijdig indienen van offerte Houding Empathisch vermogen (opdrachtgever en doelgroep) Persoonlijke contacten (klik) Brede belangstelling Gedrevenheid Flexibiliteit (inspelen) Verantwoordelijkheidszin Bedrijfsachtergrond Voeling met de sector (producten of diensten, profit, non-profit, overheid, culturele sector, autoindustrie,) Referenties (welke projecten gemaakt?) Stabiliteit (personeelsverloop, overlevingskansen, ) Professionalisme Onderzoek (pre- en posttesten) Organisatietalent en opvolging Creativiteit Vakkennis, trends en ontwikkelingen Bereikbaarheid (afstand!) Praktische ingesteldheid

Agency pitch (bureaucompetitie) Competitie waarbij verschillende communicatiebureaus een strategie en dummies indienen voor een project van een opdrachtgever (bijv. TV- en radiospot) Nadeel: duur en tijdrovend voor bureaus Code of conduct: definieert basisprincipes voor bureaus en adverteerders die een pitch organiseren Max. vier bureaus (incl huidig bureau) Communicatiebudget communiceren (groot of klein project?) Inzichten in strategisch en creatief proces (remuneration fee: 5.000 voor strategie, 5.000 voor creatie) Geschreven briefing voor deelnemende bureaus Transparantie van procedure, deelnemende bureaus, verwachtingen

MEDIACONTENT
PROCES VAN CONTENT-CREATIE PROCES: VAN BRON NAAR CONTENT
Bron: goed idee voor programma, artikel, site of blog door redacteur, journalist, reporter of programmamaker Gebeurtenis (bijv. staking) kan bron zijn Zelfbedacht idee Productiehuis Tv Company: Een BV zoekt een man via oproep op televisie (VTM) Research: voldoende body? Content: uitwerken van programma, artikel, Content: verspreiden via media (krant, tijdschrift, tv, radio, internet, mobile phone,) Multimedia: tekst, audio, video

TELEVISIE
Nieuws, (live) talkshow: kortere lead time (1 opnamedag) Fictie, reality, docu: lange tead time (enkele maanden) Genereren van programma-ideen Briefing of pitch van productiehuizen Briefingdocument: soort programma, genre, gevoelswaarden, doelgroep, uurschijf (timeslot), presentator, budget, kijkcijferdossier, publiek, Brainstorm Divergentiefase + convergentiefase (haalbaar? creatief?)
o Divergentiefase: In deze fase worden veel ideen gegenereerd. De begeleider vraagt de deelnemers om hun ideen.Als er geen ideen worden genoemd, geeft de facilitator een voorzetje om de crea tiviteit te stimuleren.Alle deelnemers presenteren hun ideen, en de mindmapper neemt ze op.Deelnemers mogen alleen uitweiden o ver hun ideen om duidelijkheid te verschaffen. Geen discussie dus. Convergentiefase: Na de divergentiefase heb je een overvloed aan creatieve ideen en oplossingen. Daaruit moeten nu de beste ideen geselecteerd & uitgewerkt worden in een aantal sterke resultaatgerichte concepten. Creativiteit is nutteloos zonder een kritische evaluatie.

Beurzen Cannes: MIPtv en MIPcom Kennis van tijdsgeest Trends volgen Verschillende formats Paper format: goedgekeurde mood flyer Piloted format: pilotaflevering is klaar Aired of proven format: al op tv geweest (kijkcijfers en profielgegevens) Rechten voor productiehuis of voor zender? Weergaverechten Internationale formatrechten Secundaire exploitatierechten (DVD, VOD) Merchandisingrechten (merchandising, events) Co-producties en back-to-back producties

Contentpackaging Wat betekent dit? Hoe content selecteren? Publieksonderzoek, kijk- en luisteronderzoek Buikgevoel Juiste mix (timeslots of uurschijven: juiste mood?) Budgettaire middelen Scheduling Verticale programmeren (micro niveau) o Populair format: access to prime-time o Niet populair format: Locomotief: populair voor niet-populair Duw: niet-populair voor populair Sandwichtechniek: niet-populair voor en na populair Horizontale programmeren (macro niveau) Tegenprogrammeren (gelijktijdig concurrentie uitzenden)

Verticale programmering is een manier van programmering bij televisie- en radio-uitzendingen waarbij de aandacht of interesse van kijkers of luisteraars zolang mogelijk aaneensluitend wordt vastgehouden. Horizontale programmering is het principe dat een bepaald radio- of televisieprogramma iedere dag op dezelfde tijd wordt uitgezonden.

Look & Feel van een zender Idents: korte spotjes + baseline + logo Trailers: reclame voor programmering Omroepsters

2 SOORTEN CONTENT
1. 2. Informatiecontent Entertainmentcontent Fusion: versmelting van genres (infotainment)

1. Informatiecontent Registreren van informatie is een middel om een ander doel te bereiken Bv: actieve burger, beter zaken doen, cultuur beleven, aandelen kopen, reisbestemming kiezen Informatie bevat drie lagen Feiten: Duiding: Commentaar: Soms info in meerdere lagen aanbieden Media = vierde macht (waakhond democratie)

2.Entertainmentcontent Entertainment: content wil publiek vermaken, ontspannen, amuseren Bv: quiz, talkshow, film, series, Entertainment is het doel, het is geen middel dat naar iets hogers leidt Concurrentie: sporten, op caf gaan, Cijfers in Belgi Ontspanning, sport en fictie: 75% van tv-aanbod Entertainment = spiegel van maatschappij

Herkenbare content Lokale content: content geproduceerd door redacteurs en reporters van eigen bodem Bv: Temptation Island (programma vervlaamsen Aspirationele content Content die situaties presenteert die het publiek nastreeft of alleen maar van kan dromen Bv: Vlamingen in het buitenland, afvallen,

MEDIA DEFINITIE VAN MEDIA


Media zijn fysieke, materile, technische middelen die ingezet worden om communicatie tijd- en ruimte overstijgend te maken, dat wil zeggen: mogelijk te maken in stand te houden vast te leggen op te slaan (eventueel) te transporteren te richten op bewerkingen op de kennisdomeinen van participanten

WELKE DRIE SOORTEN MEDIA?


Primaire media (fysieke middelen) mondelinge communicatie, non-verbale communicatie Secundaire media (technische productiemiddelen) kranten, tijdschriften, fotos Tertiaire media (technische productie en receptie) film, radio, televisie, multimedia (computer)

WELKE EVOLUTIES IN M EDIA?


Zie foto rechts

WELKE DRIE SOORTEN MEDIA?


Traditionele media Teken- en schilderkunst, beeldhouwkunst, gesproken, geschreven en gedrukte woord Oude media Fotografie, radio, televisie, telefoon, telegraaf Nieuwe of digitale media Internet, digitale fotografie, digitale film, games, sms, mobiele telefoon

METAVERSUM
Vier werelden in het metaversum 1. 2. 3. 4. Life streams Mirror worlds Augmented reality Virtual worlds

LIFE STREAMS/INTIMATE
Gericht op de identiteit en de acties van een individu of object (intiem, persoonlijk) Lifelogging: onze levenslopen, worden (gedeeltelijk) vastgelegd in Lifestreams Voorbeelden: sociale netwerken als MySpace en Facebook gecombineerd met blogs, microblogs, Twitter

MIRROR WORLDS/EXTIMATE
Tegenpool van intiem en persoonlijk Toppunt daarvan zijn mirror worlds VB: Microsoft Virtual Earth, onze 3D-planeet

AUGMENTED REALITY
Toevoeging van extra informatie of functionaliteit door digitale applicaties en systemen aan onze fysieke realiteit op een bepaalde locatie Informatie is zichtbaar op een richting- en locatiegevoelig scherm BV: Bril, lens, GPS-systeem in auto of mobiele telefoon Plaatsgebonden multimedia-info en simulatie

VIRTUAL WORLDS
Virtuele werelden ontstaan door digitale varianten van de sociaal-economische werkelijkheid VB: Second Life op basis van fictieve scenarios VB: The Sims, World of Warcraft

MEDIARIJKHEIDSTHEORIE (MCLUHAN)
Wat zijn rijke en arme media? Context: bedrijfscommunicatie duidelijke taken en afspraken meer ambigue boodschappen en complexe taken Welk communicatiemiddel kiezen? Waarom?

Elk medium biedt mogelijkheden en beperkingen Hoe rijker het medium: hoe groter de capaciteit om begrip en verheldering in complexe materies te brengen in een bepaalde tijdspanne. Hoe meer tijd nodig is: hoe armer het medium.

4 CRITERIA
1. interactiviteit synchrone media rijker dan asynchrone verbale mogelijkheden intensiteit en subtiliteit taalvariatie interpretatiemogelijkheden socio-emotionele factoren uitdrukken van emoties en gevoelens De potentile rijkheid van een medium is de som van de rijkheid van deze vier factoren. De uiteindelijke rijkheid is afhankelijk van hoe het medium gebruikt wordt. verschillende doelen en situaties vragen om verschillende media kwaliteit wordt bepaald door de mate waarin een medium geschikt is om een boodschap over te brengen rijk-arm dimensie als aanvullende factor in doelgroepenmatrix

2. 3. 4.

POSTMODERNE MEDIATHEORIE (BAUDRILLARD)


WIKI: Baudrillards simulacrumtheorie gaat over de echtheid en werkelijkheid van beelden die wij denken te kennen. In deze theorie wordt gesteld dat de mens het contact met de echte wereld is verloren, doordat hij een beeld van de wereld creert aan de hand van wat hij in de media ziet. Baudrillard zei dat er steeds minder waarheid is, omdat we al onze werkelijkheid baseren op iets wat we zelf (de mensheid) hebben bedacht (in film en media). Een voorbeeld van een 'simulacrum' is dat iedereen weet hoe een neerstortend vliegtuig eruit ziet. Maar wij weten dit doordat we dit op televisie hebben gezien. Het 'kennen' van dit beeld is dus niet gebaseerd op onze eigen waarheid, maar op de waarheid die gecreerd is op tv. Zijn simulacrumtheorie plaatst de realiteit lijnrecht tegenover de door de beeldcultuur gecreerde illusie van werkelijkheid. Een simulacrum is een kopie zonder origineel, het is dus niet meer te linken aan iets origineels, iets echts.

Herdenken van de radicale sociale theorie en politiek door veranderingen bij consument, media, informatie en technologie Media = hyperrealiteit Golfoorlog heeft nooit plaatsgevonden: wat bedoelt hij? Consumptiemaatschappij = hyperrealiteit Consumptie bestaat uit tekens (los van realiteit) We kopen producten niet omdat we ze nodig hebben, maar om het idee (experience economie) Bijv. Ferrari

MEDIAKENMERKEN
Elk medium heeft zijn eigen kenmerken, waarmee voor specifieke boodschappen bepaald kan worden of het medium geschikt is. Het belangrijkste is natuurlijk dat duidelijk is welk doel bereikt moet worden met de boodschap. Samen met de onderstaande kenmerken kan dan bepaald worden of het medium geschikt is om de boodschap zo te brengen.

KENMERKEN VAN EEN MEDIUM (10)


1. Attitude of + houding tov boodschap? afhankelijk van medium (type)- Bijv. advertentie in gratis pers of kwaliteitspers? 2. Aandacht Meer aandacht voor boodschap in boek of krant? Gaat aandacht naar belangrijkste info? Gaat aandacht snel weg? > wegzappen, wegsurfen 3. Symboolverscheidenheid aantal manieren waarop informatie kan worden gecommuniceerd meerdere manieren tegelijk kan de informatie beter overbrengen VB: tekst, spraak, beeld, lichaamstaal, gezichtsuitdrukkingen, intonatie en beweging Internet > veel manieren (multimediaal) / Veel tekst > papier 4. Feedbackmogelijkheden Mogelijkheden tot tweerichtingscommunicatie of reageren op de boodschap 4 vormen van feedback: F2F, telefoon, schriftelijk, digitaal Website: lage drempel voor feedback, snelle feedback + verwijzen naar andere vormen + in andere vormen verwijzen naar website 5. Houdbaarheid tijdsduur dat de informatie beschikbaar is of kan zijn o dagblad (1 2 dagen bewaren) >< website (jaren) o dagblad & site (actueel) >< tijdschrift (niet snel updaten) 6. Bereik hoeveelheid mensen die je met een boodschap bereikt Website: niet altijd een groot bereik op kortetermijn Hoewel: virale campagne, zoekmachines (SEO), vermelding op andere websites, vermelding in andere media de trafiek kunnen verhogen! 7. Herhalingsmogelijkheid/Frequentie Herhalingsmogelijkheid: mogelijkheden om de boodschap te herhalen Frequentie: snelheid waarmee dat kan Hoe boodschap beter onthouden? Herhaling boodschap + op verschillende manieren BV: dagblad (dagelijks) <> website (niet dagelijks, hoewel: aanvulling van papieren versie!) 8. Onthoudbaarheid mate waarin de ontvanger naderhand de boodschap nog weet Hoe boodschap beter onthouden? opvallende, leuke en apart vormgegeven boodschap wanneer de afnemer er actief mee aan de slag gaat 9. Informatieaspect Meten hoeveel informatie overgebracht kan worden Meer informatie wil niet altijd zeggen beter, soms is een korte boodschap (met hoge impact) beter dan een lange boodschap (met kleinere impact) Advertentie (duur) > kortere boodschap / Website of brochure > langere boodschap 10. Budget Kleine of non-profit bedrijven zullen geen geld hebben voor een spotje op tv Voor een multinational zal een tv spot wellicht meer opbrengen dan een zeer grote hoeveelheid advertenties in de krant Bij alle mediatypen geldt: des te groter het budget, des te meer er bereikt kan worden TV en radio: grote drempel <> advertentie in lokale krant of op site

KENMERKEN VAN TELEVISIE (VOLGENS HELLEMANS, 1996)


Televisie is het medium van het nu het visuele en auditieve de opgevoerde illusie de opdringerigheid en de agressie de reeks of serie

KENMERKEN VAN RADIO (WERNER FAULSTICH: RADIOTHEORIE, 1981)


Radio is het medium van het nu het auditieve de illusie de angst de reeks of serie

KENMERKEN VAN RADIO (VOLGENS CRISELL: UNDERSTANDING RADIO. 1986)


Radio kenmerken doet beroep op de imaginatie bij de stem hoort een lichaam intimiteit flexibiliteit verschillende vormen van aandacht

KENMERKEN VAN SMART PHONE


Mobiele media kenmerken Altijd en overal bereikbaar Korte boodschappen Multimediaal karakter Ontspanning karakter Interactief & sociale aspecten Ondersteunend medium

MEDIAKERNMERKEN
Vaak wordt niet goed overwogen of media geschikt zouden kunnen zijn voor bepaalde activiteiten. Afhankelijk van de context, de doelen en de gebruikers zijn bepaalde media meer of minder geschikt. Geen enkel medium is absoluut d beste of scoort hoog op alle attributen (Rice, 1992) Kenmerken van media (volgens Rice, 1987) Kenmerken die vrijheid van interactie tussen gebruikers beperken Bandwijdte Interactiviteit Network flow of architectuur

You might also like