You are on page 1of 8

Symbolen

, , … vlak
AB rechte die de punten A en B bevat
a rechte a
AB lijnstuk met grenspunten A en B
AB halfrechte met grenspunt A die B bevat
ā halfrechte a
AB lengte van het lijnstuk AB
BÂC hoek met hoekpunt A en benen AB en AC
BÂC grootte van hoek BAC
// is evenwijdig met
 staat loodrecht op
 is een element van
 is geen element van
 is een deelverzameling van
 is geen deelverzameling van
 doorsnede
 lege verzameling
= is gelijk aan
 is verschillend van
 is kleiner dan
 is groter dan
 is kleiner dan of gelijk aan
 is groter dan of gelijk aan
 als … dan …
 als … dan … en omgekeerd
 voor alle
: geldt
 er bestaat
a de absolute waarde van a
-a het tegengestelde van a
a-1 het omgekeerde van a

Formularium wiskunde KAM 0


Onderlinge ligging van twee rechten Onderlinge ligging van rechten

a
Snijdende rechten zijn rechten die precies één punt S
gemeenschappelijk hebben.
Dit punt heet het snijpunt. b
a  b  {S}
a
Kruisende rechten zijn rechten die niet in een
zelfde vlak liggen en geen enkel punt
gemeenschappelijk hebben. b
ab

Strikt evenwijdige rechten zijn rechten die in een a


zelfde vlak liggen en geen enkel punt b
gemeenschappelijk hebben.
ab

Samenvallende rechten zijn rechten die al hun


punten gemeenschappelijk hebben. a=b

abab
Evenwijdige rechten zijn rechten die ofwel strikt a
evenwijdig zijn ofwel samenvallen. b OF
Halfrechten of lijnstukken zijn evenwijdig als hun a=b
dragers evenwijdig zijn.
notatie: a // b
Twee snijdende rechten staan loodrecht op elkaar
a b
als ze in hun snijpunt vier rechte hoeken vormen.
Halfrechten of lijnstukken staan loodrecht op elkaar
als hun dragers loodrecht op elkaar staan.
Notatie: ab
Eigenschappen

Als twee rechten evenwijdig zijn met een zelfde a b c


derde rechte, dan zijn ze ook onderling evenwijdig.
a // b en b // c  a // c

a b
Als twee rechten loodrecht staan op een zelfde derde c
rechte, dan zijn ze onderling evenwijdig.
a  b en b  c  a // c

Als een rechte loodrecht staat op één van twee


evenwijdige rechten, dan staat die rechte ook b c
loodrecht op de andere rechte.
a  b en b // c  a  c a

Formularium wiskunde KAM meetkunde 1


Hoeken

Definitie hoek
Een hoek is een deelverzameling van het vlak die uitsluitend begrensd is door twee
halfrechten met zelfde grenspunt.

Aanliggende hoeken, nevenhoeken, overstaande hoeken

Aanliggende hoeken Nevenhoeken Overstaande hoeken

twee hoeken met precies één aanliggende hoeken waarvan twee hoeken met een zelfde
been gemeenschappelijk en de niet gemeenschappelijke hoekpunt en waarvan de
gelegen aan weerszijden van benen in elkaars verlengde benen in elkaars verlengde
dit gemeenschappelijk been. liggen (één rechte vormen). liggen.

Eigenschap:
Twee overstaande hoeken zijn
even groot.

Soorten hoeken

Nulhoek Scherpe hoek Rechte hoek Stompe hoek

  0° 0°    90°   90° 90°    180 °


hoek die even groot is
als elk van zijn
nevenhoeken
Gestrekte hoek Inspringende hoek Volle hoek

  180° 180°    360°   360°

Complementaire en supplementaire hoeken

Twee hoeken noemen we complementair als de som van hun hoekgrootten 90° is.
Twee hoeken noemen we supplementair als de som van hun hoekgrootten 180° is.

Formularium wiskunde KAM meetkunde 2


De cirkel en de schijf

Definitie cirkel
De cirkel met middelpunt O en straal r is de vlakke figuur die de verzameling is van alle
punten die op een afstand r van O liggen.

Definitie schijf
De schijf met middelpunt O en straal r is de vlakke figuur die de verzameling is van alle
punten hoogstens gelegen op een afstand r van O.

Benamingen

O middelpunt

C(O,r) cirkel met middelpunt O en staal r

S(O,r) schijf met middelpunt O en straal r

straal 1. lijnstuk met als grenspunt het middelpunt O en een punt dat op
de cirkel ligt, OZ
2. lengte van dit lijnstuk, OZ

koorde lijnstuk met als grenspunten twee punten die op de cirkel liggen, YZ

middellijn 1. rechte door het middelpunt van de cirkel, XY


2. lijnstuk, bepaald door de snijpunten van de cirkel met de rechte
door het middelpunt van de cirkel OF koorde door het
middelpunt, XY

diameter lengte van het lijnstuk, bepaald door de snijpunten van de cirkel met de
rechte door het middelpunt van de cirkel, XY

Eigenschap d = 2.r
r = ½r

Formularium wiskunde KAM meetkunde 3


Driehoeken

Een driehoek is een veelhoek met drie hoekpunten.


De som van de hoeken van een driehoek is 180°.

som som is 90°

Aˆ  Bˆ  Cˆ  180
Indeling van driehoeken volgens de hoeken

scherphoekige driehoek rechthoekige driehoek stomphoekige driehoek

drie scherpe hoeken precies één rechte hoek precies één stompe hoek

Eigenschappen

In een driehoek liggen tegenover even grote In een driehoek is de lengte van elke zijde
hoeken even lange zijden, en omgekeerd. kleiner dan de som van de lengten van de
Â  B a  b andere zijden.
In een driehoek ligt tegenover een grotere ab+c
hoek een grotere zijde, en omgekeerd. ba+c
Â  B a  b ca+b
In een driehoek ligt tegenover een kleinere
hoek een kleinere zijde, en omgekeerd.
Â  B a  b

Formularium wiskunde KAM meetkunde 4


Indeling van driehoeken volgens de zijden

gelijkzijdige driehoek gelijkbenige driehoek ongelijkbenig driehoek

drie even lange zijden tenminste twee even lange de drie zijden hebben drie
zijden verschillende lengten
2 basishoeken even groot

Kenmerk: drie even grote Kenmerk: ten minste twee


hoeken even grote hoeken

Merkwaardige rechten van een driehoek

Merkwaardige rechten van een gelijkbenige driehoek

De symmetrieas van een gelijkbenige


driehoek is tevens middelloodlijn van de basis
en hoogtelijn, bissectrice en zwaartelijn door
de top.

Formularium wiskunde KAM meetkunde 5


Merkwaardige rechten van een driehoek

De loodlijn uit een hoekpunt van een driehoek


op de overstaande zijde noemen we een
hoogtelijn van die driehoek.
De drie hoogtelijnen van een driehoek gaan
door één punt, het hoogtepunt. H

De middelloodlijn van een zijde van een


driehoek noemen we een middelloodlijn van
die driehoek.
De drie middelloodlijnen van een driehoek
gaan door één punt, het middelpunt van de
omcirkel.

De bissectrice van een hoek van een driehoek


noemen we ook een bissectrice van die
driehoek.
De drie bissectrices van een driehoek gaan
door één punt, het middelpunt van de
incirkel.

De rechte die door een hoekpunt gaat en door


het midden van de overstaande zijde noemen
we een zwaartelijn van die driehoek.
De drie zwaartelijnen van een driehoek gaan Z
door één punt, het zwaartepunt.

Formularium wiskunde KAM meetkunde 6


Vierhoeken

Vierhoek

veelhoek met vier hoekpunten en vier zijden


de som van de hoekgrootten is gelijk aan 360°
een vierhoek heeft twee diagonalen

Trapezium

kenmerken
ten minste één paar evenwijdige zijden
een paar opeenvolgende hoeken samen 180° groot

Parallellogram Rechthoekige trapezium Gelijkbenige trapezium

kenmerken kenmerk kenmerk


overstaande zijden evenwijdig ten minste één rechte hoek precies één paar evenwijdige
elke twee opeenvolgende hoeken samen zijden, opstaande zijden even
180° groot lang
overstaande zijden even lang eigenschappen
overstaande hoeken even groot de hoeken, gelegen aan een
ten minste één paar zijden evenwijdig en zelfde basis, zijn even groot
even lang de diagonalen zijn even lang
de diagonalen delen elkaar middendoor

Ruit Rechthoek

kenmerken kenmerken
vier zijden even lang vier even grote hoeken
de diagonalen staan loodrecht op elkaar de diagonalen zijn even lang
eigenschappen eigenschappen
overstaande zijden evenwijdig overstaande zijden evenwijdig
elke twee opeenvolgende hoeken samen overstaande zijden even lang
180° groot de diagonalen delen elkaar middendoor
overstaande hoeken even groot
de diagonalen delen elkaar middendoor

Vierkant

kenmerk
vier even grote hoeken en vier even lange zijden
eigenschappen
overstaande zijden evenwijdig Opmerking:
de diagonalen delen elkaar middendoor Een kenmerk heeft steeds twee aspecten:
de diagonalen staan loodrecht op elkaar - de vierhoek x heeft de vermelde
de diagonalen zijn even lang eigenschap
- heeft een vierhoek de vermelde
eigenschap, dan is die vierhoek x.

Formularium wiskunde KAM meetkunde 7

You might also like