You are on page 1of 2

Hi Mark,

Dit is een kerstverhaaltje dat mijn moeder vroeger altijd vertelde aan mij. Kan jij de belangrijke
woorden vinden? Misschien vormen ze wel een zin die ervoor zorgt dat we erachter komen waar de
politie bestande van Elf Rosh liggen. Zo komen we er hopelijk snel achter wie de Holly Jolly Killer is
zodat we hem weer kunnen arresteren.
Liefste kerstgroetjes,
De Kerstvrouw

Elfheim
In een land hier ver vandaan, was een dorpje genaamd Elfheim hier leefden de elven in alle
vrolijkheid. Het was een dorpje waar alle elven gelukkig waren en alleen maar konden lachen en
dansen. Er leefden alleen maar elven en verder was er nog nooit iemand geweest, niemand wist
überhaupt van het bestaan af. Maar op een dag kwam er een klein meisje naar Elfheim, ze was
verdwaald en ze kon de weg naar haar huis niet meer vinden. Het was zo erg aan het sneeuwen dat ze
niet meer verder kon lopen. De elven lieten haar trots hun dorpje zien en ze zeiden dat ze bij hen
mocht slapen tot de sneeuw aan het dooien was. Het meisje had een lange tocht erop zitten, ze was
uitgeput en vertelde over haar reis. Ze was voorbij een dorpje gekomen met een hele enge vrouw, een
vrouw die brieven aan het schrijven was naar kinderen die stout waren geweest dat jaar. Ze wilde dat
alle kinderen naar een opvoedkamp gingen, waar zij de baas zou zijn. Tegen het meisje had ze gezegd
dat ze niet verder moest lopen, dat ze net zo goed nu kon opgeven want er is toch geen hoop meer
voor het meisje om haar huis terug te vinden. Maar het meisje gaf niet op, ze bleef wel met de
woorden van de oude vrouw in haar hoofd zitten; “hoezo is er geen hoop meer?”, dacht ze.
Na lang wandelen kwam ze uit bij een grot, ze was zo moe dat ze het niet meer volhield om verder te
gaan. Ze besloot om een vuurtje te stoken in de grot en daar te gaan slapen vannacht. Toen ze ging
liggen zag ze een kleine muis. “Hallo, wat doe jij hier mevrouw?”, zei de muis. Het meisje schrok en
vroeg “Kan jij praten kleine muis”. Ja zei de muis en hij stelde zijn vraag opnieuw: “Wat doet u
hier?”. Het meisje vertelde dat ze opzoek was naar haar huisje en dat ze verdwaald was. De muis
vertelde dat hij het wel leuk vond dat het meisje er was en vroeg of hij mee mocht op haar tocht. Na
die nacht, gingen het meisje en de muis samen verder op pad.
Na uren lopen, kwamen de muis en het meisje een rendier tegen. Het rendier probeerde achter hen aan
te rennen. Hij wilde haar aanvallen, en ze rende weg. “Verspreid je”, zei een stem in de verte en dus
gingen de muis en het meisje uit elkaar. Het meisje was in een boom geklommen, stijf van angst keek
ze naar het rendier en ze zag een pijl in zijn achterste. Het rendier was gewond, en zonder na te
denken, klom het meisje uit de boom en liep ze naar het rendier toe. Ze zei: “Geen zorgen beestje, ik
ga ervoor zorgen dat je geen pijn meer hebt”, en toen trok ze met een juiste beweging de pijl uit het
achterste van het beestje. “Dankjewel meisje”, zei het Rendier, “Ik ben Rudolph en ik had zo’n pijn,
ik wilde u niet laten schrikken.”. Het meisje vroeg of Rudolph ook samen met muis, die op haar
schouder zat, op zoek wilde gaan naar haar huisje. Rudolph zei ja en zo liep het drietal verder. Na
weer een poosje lopen, kwamen ze uit bij Elfheim waar ze mochten verblijven. Hier danste het drietal
mee met de elven en hier vierden ze Kerst. Het kerstfeest was belangrijk voor de elven en het moest
dan ook goed gevierd en bewaakt blijven. Vol geluk en liefde ging het drietal het nieuwe jaar in, tot er
op 2 januari een man het dorpje binnen liep. Het was de vader van het meisje, dolgelukkig gingen ze
met z’n vieren terug naar haar huisje, maar ze wist zeker dat dit niet de laatste keer was dat ze in
Elfheim zou zijn.

You might also like