Professional Documents
Culture Documents
Java Oorlog
Java Oorlog
VAN DEN
OOKLOG OP JAVA,
VAN
1 825 TOT 1 8 5 0.
GESCHIEDENIS ! - O t _ <? n r » n
r -j o - i u u a
VAN' DES /
OORLOG OP JAVA,
VAN
DOOR
J . I I A G E M A N , J C Z .
BATAVIA,
LANGE & CO
1 8 5 6.
VOORWOOED.
lijkheid. f
Beze wijze van oorlogvoeren heeft de geschiedenis ge-
splits in zoo vele onderdeelen als er af deelingen
leg er
SoERABAYA. J. I I A G E M A N Jcz.
I N H O U D .
HOOFDSTUK. BLADZ.
V
X
HOOFDST. BLADZ.
C
Cabri,.. J. P. J. Magazijnmeester Tan het Militair Kleedin^ma^a-
O O
zijn te Padang, Sumatra's Westkust.
Canneman, W. Adsistent Resident te Wonosobo, residentie Bagelen.
Carli, L. Partikulier te Soerakarta.
Castens, C. Adjunkt hoofd-inspecteur vaii Financiën te Soerabaya.
Castens, A\. Adsistent Resident van het westerkwartier der
Ommelanden van Batavia te Tan,rOenino-o
Cavaljé, F. P. 2e Luitenant der infanterie Militaire kommandant
te Biliton, (2 Exemplaren).
Chaux, C. T. de la 2e Luitenant der infanterie te Padang, Suma
tra's Westkust.
Claassen, G. H. C. Ivlerk op het Adsistent-residentie kantooi'
te Krawang.
Claasz, W. A. Klerk tevens griffier bij den landraad te Toeban,
residentie Rembang.
Cloris, G. W. Adsistent der le klasse bij de indigokuituur te
Pronorogo, residentie Madioen.
Coblijn . . .,2e Luitenant der artillerie te Batavia.
Cochius, G. J. C. A. Ridder der Militaire Willems-orde, le Lui
der infanterie te Kajoetanam, Sumatra's Westkust
Collard, P. A. A. le Luitenant der infanterie te Rangkas Be-
toeng, residentie Bantam.
Coster, H. G. Apotheker der 2e klasse te Amboina.
Coster, Mr. J. II. Ofiieier van Justitie bij den raad van Justi
tie te Soerabaya.
Cramers, A. Iï. J. Koopman te Padang, Sumatra's Westkust.
Croes, J. J. Ridder der Militaire Willems-orde, Luitenant Kolo
nel der infanterie te Soerabaya.
Crone, B. B. Partikulier te Tjiandjoer, residentie Preanger-re-
gentscliappen.
D
F
Fehr, J. C. Opziener van Kema en Likoepang te Menado.
Ficquelmont, A. E. V. de le Luitenant der infanterie te Willem
I, residentie Samarang.
Fraissinet, J. C. Predikant te Padang, Sumatra's Westkust.
Fuhri, E. Boekhandelaar en Boekdrukker te Soerabaya, (15 Exem
plaren).
Gr
Gaijmans, Mr. J. J. C. Griffier bij den Omgaanden regter in
de 5e afdeeling,
o7 te Probolingo.
o
Geesgorp, J. H. Kontroleur der 3e klasse bij de Landelijke in
komsten en Kultures te Magelang, residentie Kadoe.
Genderen, F. van 2e Luitenant der infanterie te Gorontalo, re
sidentie Menado.
Gerlach, J. G. 2e Luitenant der infanterie te Padang, Suma-
tra,'s Westkust.
Gerlach, J. H. C. W. M. J. Ie Luitenant der infanterie te Pa-
lembang.
XVIII
H
Haas, J. van der le Luitenant der infanterie te Bangkallang
afdeeling Madura, residentie Soerabaya.
Haase, H. H. Kontroleur der 3e kl. bij de Landelijke inkomsten en
Kultures te Demak ( residentie Samarang.
Haase, J. F. Kontroleur der 3e klasse bij de Landelijke inkom
sten en Kultures te Blora, residentie Rembang.
Hachez, J. C. A. H. Majoor der infanterie.
Halkema, J. W. Onderwijzer bij de Javaansche school teBanjoemas.
Ham, J. van den Kapitein der Infanterie te Djokdjakarta.
Happé, E. C. F. Ridder der Willems-orde 3e klasse, Majoor der
infanterie.
Hartog, P. C. L. Pakhuismeester te Banda.
Hartsteen, P. J. E. Ridder der Militaire Willems-orde, le Luitenant
der infanterie te Batavia.
Heemskerk, K. W. J. van Ridder der Militaire Willems-orde
2e Luitanant der infanterie te Makassar.
Heemskerk, W. E. F. Ridder der Militaire Willems-orde, le
Luitenant der infanterie te Singkel, Sumatra's Westkust.
XIX
Halang, te Buitenzorg.
Ilempenius, J. Pakhuismeester te Bezoekie.
Ilenckcl, J. C. C. Kapitein der artillerie te Salatiga, residentie
Samarang.
Hensbroek, Iv. F. van Steijn van Ridder der Militaire Willems
orde, Majoor der infanterie.
Heil, W. H. van der Kontroleur der 2 klasse bij de Lande
lijke inkomsten en Kultures, te Toeban-, residentie Rembang.
Heumen, H. F. van 2e Luitenant der infanterie te Batavia.
Heijer, J. C. Opziener der 2 e klasse bij de Kaneel-Kultuur te
Ivrawang.
Heijligers, A. 2e Luitenant der artillerie te Batavia.
Iïeijligers, A. W. F. Ridder der Militaire Willems-orde te Solok,
Westkust van Sumatra.
Holle, G. van Beest Kontroleur der 2e klasse bij de landelijke
inkomsten en Kultures.
Hombraclit, P. F. L. van le Luitenant der infanterie te Soen<n O
Pagoe, Sumatra's Westkust.
Iloogeveen, J. W. Ie Luitenant der Infanterie te Kedirie.
Horn, W. F. van Kommies op het kantoor van den Adsistent
Resident te Natal, Westkust van Sumatra.
Horner, J. C. 2e Luitenant der Infanterie Pillauw, Haroeko.
Ilormung, II. F. Klerk op het Residentie-kantoor te Rembang.
Ilormung, J. W. Klerk op het Residentie-kantoor te Rembang
Hucht, Ridder der Militaire Willems-orde, le Luite
nant der infanterie, Militaire Kommandant te Probolinco O '
Koelman, J. II. Kommies bij den Adsistent Resident van liet eiland
Madura,7 Bangkallanü.
O O
Koentz, F. G. Klerk op het Bureau van den Adsistent resident
van Ponorogo, residentie Madioen.
Kohlbrugge J. 2e Luitenant der artillerie te Batavia.
Kohier, J. II. R. Kapitein der Infanterie, Civiele en Militair
gezaghebber der Lampongsche districten te Tolok Batong.
König, J. W. Ridder der Mititaire Willems-orde, le Luitenant der
infanterie te Priaman, zuidelijke afdeeling van Padang, Su-
matra's Westkust.
Koster, E. L. Ridder der Militaire Willems-orde, le Luitenant
der infanterie te Samarang.
Krieken, J. van 2e Luitenant der infanterie te Padang, Suma-
tra's Westkust.
Krippendorff, W. A. J. von Luitenant Kolonel der Genie te
Soerabaya.
Kroesen, T. C. J. Kapitein der infanterie, Chef van den Staf in
de tweede Militaire afdeeling op Java te Samarang.
Kruthoffer H. Koopman te Samarang.
Kruijsboom, H. Ie Luitenant der infanterie te Riouw.
Kuijpers, J. W. E. Ridder der Millitaire Willems-orde, le Lui
tenant der artillerie te Soerakarta.
L
Landzedel, J. D. 2C Luitenant der infanterie te Pandeglang re
sidentie Bantam.
Lange, G. F. S. le Luitenant der infanterie te Batavia.
Lans, C. Partikulier te Banda.
Lantzius, M. Secretaris en Magistraat te Banda.
Lapré, W. F. Opziener bij het beheer der Bossclien te Ngareng,
residentie Rembang,
Lassasie, J. P. H. de Betaalmeester der 2e Klasse bij de Mili
taire Administratie te Batavia.
Lassasie, L. J. F. A. de 2e Luitenant der infanterie te Samarang.
Leesgezelschap, Het te Soerabaya
Leesgezelschap, Het te Padang Pandjang, Sumatra's Westkust.
Leesgezelschap, Het te Banjermassin, Zuid- en Oost-kust van
Borneo.
XXII
M
Manen, F. T. M. van Zoutverkoop-pakhuismeester te Magelang,
residentie Kadoe.
Maarschalk, D. Ridder der Militaire Willems-orde en der Orde.
van den N. L. le Luitenant der G-enie te Batavia.
MacGillavrij, W. Kommies op het residentie kantoor te Soerabaija
Maier,II. R. M. W. O. Luitenant kolonel der infanterie, Millitaire
Kommandant te Soerabaya.
Marcks, P. R. Onderwijzer bij de _ Gouvernements lagere school
te Banda.
Maijer, F. Onderschout voor het noordwesterkwartier van de
Ommelanden van Batavia, te Toasia.
Mehlbaum, F. W. Koopman te Soerabaya.
Meis, A Ridder der M. W. O. der 3= Klasse en Ridder der O.
van denN. L. Generaal Majoor, Komm. der tweede Militaire
afdeeling op Java, te Samarang.
Mekern, F. J. W. 2e Luitenant der Infanterie te Samarang.
Metzier, A. J. 2e Luitenant bij het regiment Oost-Indische Ka-
vallerie te Salatiga, residentie Samarang.
XXIII
Q,
s
Sastro, di Poero, Blaas Ingebeij Hoofddjaksa te Rembang.
Schalk, H. C. van der le Luitenant Adjudant der Infanterie
te Padang Pandjang, Westkust van Sumatra.
Schalk, J. H. van der 2e Luitenant der Infanterie te Soerabaya.
Scharff, J. C. A: Kontroleur der 3e klasse bij de Landelijke
inkomsten en Kultures te Djattirogo, residentie Rembang.
Scharenberg, E. J. Hospitaalmeester te Muntok eiland Banka.
Satoor, Galistan te Wonosobo, residentie Bagelen.
Saueressig, P. E. E. T. J. Ie Luitenant der Infanterie te Ke-
dong Kebo, residentie Bageleen.
Saulus, F. A. Opziener der 2 e klasse bijde kultures te Alalian
Pandjang, Sumatra's Westkust.
Schepers, G. H. 2e Luitenant der Genie te Batavia.
Scherens, J. A. 2d Luitenant bij het regiment Oost-Indische Ka-
vallerie te Salatiga, residentie Samarang.
Schierbrand W. C. von R. O. N. L. Kommandeur der orde van
den Eikenkroon, Kolonel, Directeur der Geniete Batavia.
Schluter F. lï. C. Ridder der M. W. O. Ie Luitenant der Infan-
tarie te Indramaijoe, residentie Cheribon.
Sclimid, W. M. J. van Adsistent Resident te Toeban, residentie
Rembang.
Schmidt, W. .T. L. Ie Luitenant der Infanterie te Palerrfbang.
Sclimidt Weijmans, II. Kommies op het Politie- kantoor te Soe
rabaya.
Schmittbourg, F. C. Schenk von le Luitenant der Infanterie te
Sibogha, residentie Tappanolie, Sumatra 's Westkust.
XXVIII
(1) Zie het II boek mijner Geschiedenis van Java; Ind. Arch.
irr iv.
_ 4 —•
(1) Zie het XII deel der Verhandelingen van het Bat. Gen.
/
- 8 -
1 De II Sultan. 8 Blitar.
2 Noto kesoemo. 9 Diposono.
3 Ingebei. 10 Aboebakar.
4 Mangkoekesoemo. 11 Panoelar.
5 Adi-kesoemo. 12 Eene dochter, gehuwd
6 Danoe Poyo. met Mangkoe Negoro enz.
7 Sonto Kesoemo. enz.
Staatkundig overzigt.
(1) Sultan Sepos had slechts een inkomen van 4.400 piasters, uit
zijne cijnsbare landen, en bragt evenwel millioenen in klinkende
munt en goederen bijeen, waarvan hij door de Engelschen beroofd
werd.
— 19 —
Redenen en Oorzaken.
(1) / 1,902,254.
— 45 —
ZT\henn
h 'lie 1,et edele k!lralit<!r ™
hoofd des Gouvernement gekend hebben, moet het
een gevend gevoel zijn, te verondersteUen, dat dit
verschrikkelijke gevolgen waren der krenkende wet
— 52 —-
De gevolgen.
»tida, kowé bekin ada sama saija; sekarang kowé moesti mela-
n-wan, satoe sama satoe; kaloe goewa kala, kowé boleh bekin
»apa soekanja di negri Djokjakarta."
L
_ 60 —
1
HOOFDSTUK V.
Be beginselen. -
(1) liet verschil is tusschen Yan Nes, Tijds. N. I. VI. I Vr. 1>I.
158—160, en Nahuys, Rapporten, I, 21. Tijdgenooten hebben
mij dit verschil niet kunnen ophelderen. De brieven luidden als
volgt.
Brief van den Resident Smissaert:
DjoJcjaJcarta, 20 Julij 1825.
Antwoord hierop.
vlugt.
Den 31n Julij kwam er eenige versterking te Mage-
lang, waardoor men de muitelingen in ontzag konde
houden, tot over de rivier Ngelo.
Maar al dadelijk had men eene nederlaag te betreu
ren; de kapitein Kumsius, aan het hoofd van 100 man
Europesche Infanterie en 4 stukken geschut, rukte van
Samarang op naar Magelang, alwaar hij onder eskorte
kreeg, dertig duizend guldens, om die naar Djokjakar-
ta te brengen. Tot op 8 palen van die hoofdplaats ge
naderd, werd hij te Tempel, alwaar de weg door een
digt begroeid dorp loopt, en toen de achterhoede zich
eenigzins had afgezonderd, onverhoeds overvallen, door
de vroeger gemelde Tommongongs Kartonegoro en Se-
tjonegoro, met 60 moedige mannen, met dat gevolg,
dat het detachement verslagen werd, al het geld verlo
ren ging, en een luitenant met 27 soldaten sneuvel
den (1). De genoemde hoofden hadden zich aan weers
zijden van den weg verborgen in het geboomte, en de
troep van Kumsius marcheerde in alle gerustheid door,
niet denkende hier overvallen te zullen worden. Door
deze en meer andere waagstukken werden de gemelde
Tommongongs rijk en gevreesd. De vier door hun
V
Zoodra de zaken der opstandelingen eenigzins gere
geld en georganiseerd waren, ging de Pangeran In-
gebei, die het ambt van Generalissimus waarnam, eene
soort van rondreize maken. De Pangeran Papat, alias
Noto-prodjo, verbleef niet op zijn post, bij Padahan,
maar ging met 500 man 0111 de oost, en overviel de
dessa Pegat, op Solosch grondgebied, doch werd afge
slagen, waarop hij naar zijn' zwager Pangeran Serang
trok, om dezen tot een inval in Demak te noopen,
waarvan wij de gevolgen weldra zullen zien. Dewijl
hij van een vreesachtig karacter was, zond de Pange
ran Bei hem dus weg, om elders beter voordeel te
beproeven.
De verlegenheid om eetwaren steeg te Djokjakarta
zeer hoog; de overste Cochius, te dier tijd in de vor
stenlanden , waagde het echter een convooi met pro
viand van Soerakarta daarheen te voeren; en dit kwam
wel te stade," want zoo zulks niet ware gebeurd, had
den de troepen het fort moeten ontruimen, wegens ge
brek. De Ratoe Ageng, die tot dus verre in den
— 95 —
(1) Nahuijs, Rapp. I. 79, van den Resident Domis. In den Al
manak 1825 komen alleen voor van dëze namen: F. A. Brandt;
J. S. Cameron; J. G. Kramer en L. F. C. Lorcli,
— 102 —
worden, zoo het veraad niet was ontdekt door het ver
keerd bezorgen van een' Engelschen brief zonder adres
(1). Op het bepaalde tijdstip dat het verradersloon
zoude overhandigd worden, ging de Assistent Resident
van Samarang, Caspersz des avonds 8 uur verkleed
naar de aangegeven plaats, en verschool zich, het oo-
genblik afwachtende. Op een zeker gefluit kwam een
heer met gouden' band om de muts te voorschijn, als
mede een verkleede volgeling van den Assistent Resident
met een kistje met kiezelsteenen, en aan wie zijne les ge
leerd was, en overhandigde dit kistje, waarin de kost
baarheden moesten zijn. Men wist nu wie de verrader
was. Deze werd nog denzelfden avond naar Bodjong
gevoerd, zonder muts, die hij aan den quasi kistdra-
— 110 -
(1) Zijne familie heeft mij echter verzekerd, dat hij in 1834
te 's Gravenhage overleden is.
- 115 —
(1) Volgens oog- en oorgetuigen. Ten einde ook te zien hoe ande-
ren dien titel schrijven, volgt die van den heer De Stuers, Mem.
5G»Kandjing Sultan'ng'abdul Kamio Harou, ljoero, Kobiril
moukminin, Sey'id din Panoto agomo, Kali datou Radoul
oulaki Senopati 'ng' alogo Sabiloulah;" en Roorda van Eijsm-
o-a, Indie, III. II. 208: »Kandjeng Soelthan Ngabdoel Ilamid,
Chayrofïjokro, enz. als boven, en, bl. 205: Padoeko Goesti Pa-
die hem verzekerde dat hij zonder dat, geen geluk konde
hebben; dus zoude men dit gedrag kunnen toeschrijven
aan bijgeloovighcid, wanneer het niet bekend ware,
hoe eigenbelang de drijfveer is van vele handelingen
der Javasche grooten, gelijk Nahuys te regt heeft aan
gemerkt. Hier is het dat wij op nieuw opmerken, wat
wij bereids boven zeiden, dat de voorbeelden in de ge
schiedenis, van illegitime prinsen die tot de Regering
kwamen, als Foeger en Mangkoeboemi, ook wclligt
op deze handeling van invloed kunnen zijn geweest, te
meer, daar zoo als reeds is gezegd, men tijdens de En-
gelschen reeds eenmaal hem voor de opvolging had in
aanmerking genomen, en hij bovendien nogregtens voogd
was schoon niet meer in functie." En de omstandigheid
dat hij zich gerust als // Sulthan" konde doen erkennen, en
als erkend vorst zijne bevelen geven, werd almede be
oordeeld, doordien er geen eigenlijken Sulthan in Mata-
ram bestond en slechts een kind van 4 of 5 jaren
dien titel voerde.
De Gouverneur De Koek echter, die overal zijne spi
onnen had, vernam, hoe Dipo Negoro toebereidselen
maakte om het jaarfeest van Moeloed, (geboortefeest
van Mohammed, wanneer alle vasallen ten hove moeten
verschijnen met hun cijns en belasting), te vieren, en
dat hij zich deed aanbieden de geschenken, welke de
priesters der vorstelijke graven te Magiri bij zooda
nige gelegenheid gewoon zijn den Sulthan te brengen,
cn oordcelende dat de gemeente door deze omstandig
heid zeer misleid zoude worden, en Dipo Negoro
zijn' aanhang vergrooten, wanneer hij dat heilige feest
in rust vierde, besloot hem hierin te verhinderen, en
- 129 -
Beschouwingen. Regeringszaken.
der onlusten bij hunne naburen, die onder liet land der
vorsten behoorden. De redenen hiervan zijn te zoeken
in de mindere onafhankelijkheid; — de gedurige bezig
heid hunner diensten; de omstandigheid dat zij, onder
de Regering van Van der Capellen, in Rade, waren
opgeheven uit de zoogenaamde vernederingen, waarin
de besturen zoo van Daendels, als het Engelsche, hen
hadden teruggebragt; hunne gegoedheid ten gevolge van
dien; hunne rnagt over den inlander, tusschen welke,
en de plaatselijke besturen der Residentiën, zij de
tusschenschakels waren, die nu niet meer wierden ver
broken. Zij hadden gezag, rang, eer en bestaan, voor-
uitzigt op belooning en verheffing; waren niet gehouden
aan die slaafsche onderdanigheid als vasal, gelijk jegens
een' Inlandschen vorst, en, wat hier het zwaarste
woog, afhankelijk van het Europeesch Gouvernement,
van hetwelk zij alles ontleenden, en alles verkregen
hadden. Hunne tusschenkomst werd gebezigd in alles
wat betrof de Javanen in hunne districten of Regent
schappen woonachtig; en hun gevoelen was overwegend
in beslissing, — hun verlangen veeltijds de rigtsnoer
voor bepalingen. Ik heb dien tijd wel niet mogen be
leven, maar de inlichtingen daarover, van oudere lie
den ontvangen, hebben mij geregtigd tot dit oordeel.
Aaii het hoofd en naast de Europesche bevelhebbers,
streden zij met hunne benden, deelden waar het noodig
was, geruimen tijd de vermoeijenissen van den oorlog,
en twee hunner, de Regenten van Magelang en van
Menoreh, bleven voor den vijand dood.
Een gevolg van den uitgebarsten opstand, was de
uitbreiding der schutterijen, — op alle de voornaamste
_ 144 —
dagen
O
nadat Pengalassan
O
die sterkte bezet had. De
gezegde troepen vielen aanvankelijk den kraton aan
met geschut, en beschoten die van des morgens 6 uur
tot des middags, zonder eenig voordeel. Van Geen,
ziende dat dit schieten niets baatte, wendde een' aftogt
voor, waaruit Pengalassan veronderstelde, dat het ge
wonnen was. Maar kort daarna, toen de opstandelin
gen zich reeds aan ledigheid hadden overgegeven, kwa
men de troepen terug, en vielen eerst op de noorder
poort, om die te bestormen. De ingang was digtge-
rammeid met kokosboomen: de troepen sloten nu den
kraton in, om diegenen op te vangen, welke over de
muur en langs een klein gat ten zuiden poogden te
ontsnappen. Het terrein vóór den hoofdingang, ten
noorden was bezet met borangs, (scherp gepunte bam
boezen in den grond gestoken), waardoor vele Inland-
sche soldaten (barrevoets loopende), aan de voeten ge
kwetst worden.
Bij eiken aanval en bestorming om den hoofdingang
te forceeren, werden de troepen ontvangen met een
hagelbui van steenen, terwijl zij niemand konden ge
waar worden. Te vergeefs trachtte de Generaal \ an
Geen den muur te doen beklimmen, daar er geen
stormgereedschap bij de hand was. De pionniers groe
ven eene opening onder de verhakking voor de poort,
en hierdoor kwamen de troepen eindelijk binnen. De
eerste ommuring was weldra ingenomen, maar nu wa
ren er nog twee andere te nemen, en enkel een der
tigtal gezadelde paarden van opperhoofden en eene groote
menigte vee, was al wat zich voor de bestormers op
deed, binnen den eersten muur. Eindelijk bestormde
- 175
(1) In 1827 deed Dipo Negoro voor iedere troep vaste kleedij,
en voor allen de tulband aannemen.
De Bolkioes, Bardjoemats, en Turkioes, liadden witte tulban
den, en groene -wambuizen of baadjes.
De Harkioes hadden groene tulbanden en groene wambuizen.
De Pinili's, droegen wit en zwart gestreepte tulbanden, en
roode wambuizen.
De Larbans en Nasserans, zwarte tulbanden, zwarte wambuizen.
231
i
244 -
den 21n Junij , bij Pleret, over cle Oepak rivier, aan den
kolonel Cochius. Zij waren, de eerste broeder, en de
laatste oom van Pang. Mangkoediningrat. De naam
van Noto Prodjo was eigenlijk Raden Mas Papat,
doch Dipo Negoro schonk hem den titel van Pangeran
Adipati Noto Prodjo. Hij was eene echte zoon van
den in 1812 naar Amboina verbannen Mangkoedining
rat, en had met Serang, gedurende twee jaren de
streken van Grobogan, benoorden Soerakarta, Madioen
en Padjang zeer verontrust. Zij werden met vele eerbe-
wijzingen ontvangen en het scheen dat deze familie van
lieverlede tot de oude orde zou terugkeeren. De pan-
gerans Pakoeningrat en Pakoehingprang, broeders van
Notoprodjo, die in het zuiden van lvadoe stonden,
deden eveneens aanbiedingen, doch kwamen niet in
onderwerping, en zelfs vond men nog in April brieven
van den eerstgemelde, om het volk van Kadoe in op
stand te brengen.
Door de gezegde onderwerping, kwamen de streken,
beoosten den Merapi, of het Padjangsche, eindelijk in
rust, en de vijand scheen nu zijne magt geheel op het
terrein bezuiden Djokjakarta te willen dringen, en zich
aldaar met hardnekkigheid staande te houden. In Julij
wierp men te Passer-gedé, eenige palen bezuiden ge
melde hoofdstad, eene benting op, hetgeen de opstan
delingen zooveel mogelijk trachtten tegen te werken.
Het punt van vestiging was echter te goed gekozen,
om allen tegenstand niet met geweld te verijdelen. De
opstandelingen wilden echter deze plaats, den 16n Julij
met magt aanvallen; waarom de Kolonel Cochius van
uit Djokjokarta daarheen trok. Den 16» Julij kwamen
— 275 —
19
HOOFDSTUK XIX.
(1) Op voordragt van den resident van Nes, die in October 1827
den resident Lawick van Pabst vervangen had. Deze laatste had
in Maart 1827 van Sevenlioven vervangen.
298 •
(1) Tot heden toe had de luit. gouverneur zijn gewoon verblijf
te Soerakar'ta en Djokdjakarta.gehouden, en de generaal Van
— 307 —
I
311 -
Vervolg. 1828—1829.
d
HOOFDSTUK XXII.
Vervolg 1829.
Dus leidde Dipo Negoro met niet meer dan 600 aanhan
gers bij zich de Gouvernements kolonnes herom, geduren
de eene maand lang, en verijdelde alle de plannen van
den kolonel Cochius in deze streken, in weerwil van
alle de bentings. Waar Dipo Negoro heen trok, vond
hij aanhangers bewesten de Progo, daar hij te Sambi-
roto het voornemen had zijn kraton te bouwen, en re
sidentie te^houden, zoo als we reeds opmerkten. Dier
halve werd dit punt met oplettendheid bezet om allen
verderen invloed voor te komen. .
Onderwijl men gedurende de geheele maand Augustus
Dipo Negoro vervolgde, vielen er elders andere ge
beurtenissen voor, die het nu de plaats is te overzien.
De onderwerping van verscheidene voorname opper
hoofden was daaronder de voornaamste. Mangkoe-
Boemi had al bereids eenigen tijd aan den resident van
Djokdjakarta en den overste Sollewijn brieven geschre
ven, doende weten, dat hij in onderwerping wilde komen,
wanneer men hem overeenkomstig zijn' rang wilde ont
vangen en behandelen als Panumbaham. Het was van
te groot belang, om dezen prins de zijde der opstande
lingen te doen verlaten, weshalve men hem alle ver-
— 3CG —
4
HOOFDSTUK XXIV.
j
— 379 —
Besluit.
(1) Het Gouvernement stond liem 1,500 gulden 's maands voor
zijn onderhoud toe.
(2) Velen dezer leven nog (1856.) Uiteinde van sommige hoofd
personen: (tot 1855) Dipo Negoro, te Makassar, 8 Januarij 1855,
oud 74 jaar. Pangeran Soerio Bronto, te Samarang, 15 Januarij
1854. Pangeran Noto Prodjo, te Djokjakarta, November 1854.
Ratoe Ageng, moeder van Dipo Negoro, Raden aijoe Mangkoro-
wati, te Djokjokarta, 7 October 1852. Wijders overleden in
— 413 —
Te zamen . . . ƒ 28,541,383,60
Zoodat er een te kort was van . . ƒ 5,220,143,05
Vergelijk hiermede Doornik, bladz. 243 en Stein
Parvé, deel I, bladz. 161.
De te korten op de administratie van het gouver
nement waren op primo 1830 reeds gestegen tot een
totaal van . '. ƒ 23,450,851,96
De oorlogskosten beliepen als toen
reeds, totaal, „ 18,673,839,7S
t
421 -
Soerakart, a. Djokdjakarta.
11e Banjoemas. 11* Poerwodadi.
12e Poerboliengo. 12e Maospatti.
13e Ngayah. 13e Polloredjo.
14e Remodjatinegoro. 14e Toengal, en sinds 1831
15e Gedeelte Bageleen. 15e Nangoelan.