You are on page 1of 678

Reparatiehandleiding 7572514 nl

LPE200
LPE220
LPE250
Vertaling van de originele instructie

Publicatienr.: 7572514-360
Vertaling van de originele instructie
Modellenlijst:

Model T-code Geldig vanaf serienummer


LPE200 1010 6304531-
LPE220 1010 6304531-
LPE250 1010 6304531-
Inhoudsopgave

Algemene introductie 1

Algemene veiligheidsvoorschriften 2

Bedieningsprincipe 3

Parameters 4

Installatie 5

Onderhoud 6

Foutzoeken 7

Chassis C0000 8

Motoren C1000 9

Transmissie/aandrijfmechanismen C2000 10

Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000 11

Stuursysteem C4000 12

Elektrisch systeem C5000 13

Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000 14

Werkfunctie - masten heffen C7000 15

Hulpuitrusting, installatie-uitrusting C8000 16

Optionele uitrusting/Extra uitrusting C9000 17

Instructies voor afdanken 18

Bedradingsschema 19

Hydraulische schema's 20

Gereedschap 21

Servicegegevens en smeermiddelspecificaties 22

Technische gegevens 23

Index 24

Reparatiehandleiding 7572514 nl
Inhoudsopgave

Reparatiehandleiding 7572514 nl
Algemene introductie 1

1.1 Waarschuwingsniveaus en -symbolen...............................................................................................................  1 - 1

1.2 Pictogrammen....................................................................................................................................................  1 - 1

1.3 Afkortingen.........................................................................................................................................................  1 - 2

Reparatiehandleiding 7572514-360
1 Algemene introductie

Reparatiehandleiding 7572514-360
1 Algemene introductie
Waarschuwingsniveaus en -symbolen

1 Algemene introductie
1
Algemene introductie

1.1 Waarschuwingsniveaus en -symbolen 1


1.1
Waarschuwingsniveaus en -symbolen

In deze reparatiehandleiding worden de volgende waarschuwingsniveaus en -symbolen gebruikt:

GEVAAR
Geeft een gevaarlijke situatie aan die, indien deze niet vermeden wordt, tot de dood of ernstig lichamelijk letsel leidt.

WAARSCHUWING
Geeft een gevaarlijke situatie aan die, indien deze niet vermeden wordt, tot de dood of ernstig lichamelijk letsel zou
kunnen leiden.

LET OP
Geeft een gevaarlijke situatie aan die, indien deze niet vermeden wordt, tot een klein of licht lichamelijk letsel leidt.

OPMERKING
Wordt gebruikt bij handelingen die wel schade maar geen lichamelijk letsel kunnen veroorzaken.

Wordt gebruikt om de aandacht te trekken en informatie te geven over diverse acties.

1.2 Pictogrammen
1.2
Pictogrammen

Symbool Werkwijze Symbool Werkwijze


Visueel controleren van toestand, slijtage en
Componenten vervangen.
losse verbindingen.

Reinigen Afmetingen

Controleer of alle schroeven, moeren, enz. zijn


Controles op lekkages.
aangehaald tot het aanhaalmoment.

Controleren op vreemde geluiden. Smering, aanbrengen.

Functies controleren. Kalibratie

Afstellen Lassen

Demontage/verwijderen Montage/installatie

Openen Sluiten

Bijvullen Legen

Bijwerken Laden

Heffen Daal

Een voorbeeld van een ander soort pictogram is ‘Kabelbinders doorknippen’:

1-1 Reparatiehandleiding 7572514 nl


1 Algemene introductie
Afkortingen

De extra informatie onder een pictogram kan bijvoorbeeld het aantal kabelbinders aangeven dat moet worden doorge-
knipt.

1.3 Afkortingen
1.3
Afkortingen

Afkorting Betekenis Verklaring


ACC Alternate Current Combi Motorregeling, hydraulica en aandrijving.
ACH Alternate Current Hydraulic Motorregeling, hydraulica.
ACT Alternate Current Traction Motorregeling, aandrijving.
BCU Boordsysteem
BDI Battery Discharge Indicator Eenheid die de status van de batterijlading aanduidt.
CAN Controller Area Network Een gestandaardiseerde interface voor communicatie tussen verschil-
lende elektrische eenheden.
CID Central Information Display Display met informatiesysteem op basis van menu's, gebruikt als pri-
mair communicatiemiddel tussen de bestuurder en de truck.
DX Duplex Mast met twee delen.
EPS Electronic Power Steering Complete stuurservo met eigen motorregeling.
ESO Emergency Switch Off Uitschakeling in noodgevallen
FCM Fuse Central Module Zekeringenpaneel.
FCU Fork Control Unit Eenheid voor vorkfuncties.
GFU General Function Unit Eenheid voor algemene functies.
HPS Height Pre-Select Hoogtevoorkeuze
ICH Integrated Control Handle
IPM Intelligent Power Module Regeleenheid vermogen
LID Load Information Display Display met informatie voor de bestuurder, zoals hefhoogte, ladingge-
wicht en hoogtekiezer.
MCU Main Control Unit Hoofdregeleenheid.
PDA Personal Digital Assistant Een compacte, draagbare computer.
PPS Persoonsbeschermingssysteem Persoonlijk beveiligingssysteem.
PTC Positive Temperature Coefficient Elektrische eigenschap die ervoor zorgt dat de weerstand groter wordt
naargelang de temperatuur.
SCU Secondary Control Unit Secundaire regeleenheid
SEU Spider Expansion Unit
SF Shuttle Forks Telescopische vorkeenheid.
TBD To Be Defined Betekent dat de instructie/het hoofdstuk t.z.t. zal worden aangevuld.
TH Turret Head Draaikopvorkeenheid
I-Site T.W.I.S. - Toyota Wireless Informa-
tion System
TX Triplex Mast met drie delen.
VNA Very Narrow Aisle Smalle gangpaden
VRE Very narrow aisle Rider Electric

Reparatiehandleiding 7572514 nl 1-2


Algemene veiligheidsvoorschriften 2

2.1 Bevoegd personeel ............................................................................................................................................  2 - 1

2.2 Veiligheid bij het werk ........................................................................................................................................  2 - 1

2.3 Elektrisch systeem .............................................................................................................................................  2 - 2

2.3.1 Elektrostatische risico's ....................................................................................................................... 2 - 2

2.3.2 Hanteren van batterijen ....................................................................................................................... 2 - 2

2.4 Veilig heffen .......................................................................................................................................................  2 - 3

2.5 Wijziging van het product...................................................................................................................................  2 - 4

2.6 Software.............................................................................................................................................................  2 - 4

2.7 Hydraulisch systeem..........................................................................................................................................  2 - 4

Reparatiehandleiding 7572514-360
2 Algemene veiligheidsvoorschriften

Reparatiehandleiding 7572514-360
2 Algemene veiligheidsvoorschriften
Bevoegd personeel

2 Algemene veiligheidsvoorschriften
2
Algemene veiligheidsvoorschriften

2.1 Bevoegd personeel


2.1
Bevoegd personeel

Alleen personeel dat is opgeleid voor het verrichten van service en reparaties aan dit type producten is bevoegd om ser-
2
vice- en reparatiewerkzaamheden uit te voeren.

2.2 Veiligheid bij het werk


2.2
Veiligheid bij het werk

Om veilig te werken, moet u steeds het volgende in acht nemen:

▷ Koppel de batterij altijd los bij onderhouds- en reparatiewerkzaamheden, tenzij de instructies in deze reparatie-
handleiding anders voorschrijven.

▷ Koppel de batterij altijd los bij laswerkzaamheden.

▷ Zorg dat de plaats waar de servicewerkzaamheden worden uitgevoerd, een veilige plaats is. Volg de voorschrif-
ten.

▷ Houd de onderhoudsomgeving schoon. Olie en water maken de vloer glad.

▷ Let op de juiste werkhouding. Servicewerk gaat meestal gepaard met op de knieën zitten of voorover bukken. Ga
bij voorkeur op bijvoorbeeld een gereedschapskist zitten om uw knieën en rug te ontlasten.

▷ Losse kleding en sieraden kunnen in de bewegende delen vast komen te zitten. Draag nooit losse voorwerpen of
sieraden bij onderhouds- of reparatiewerkzaamheden.

▷ Wees voorzichtig en volg steeds de geldende lokale voorschriften wanneer u werkzaamheden op hoogte uit-
voert.

▷ Gebruik gereedschap dat bedoeld is voor de uit te voeren werkzaamheden.

▷ Zorg ervoor dat al het gereedschap goed wordt onderhouden.

▷ Zorg dat alle veiligheidsuitrusting, inclusief beschermingen en kappen, goed zijn bevestigd en dat ze naar beho-
ren werken voor u van start gaat met de reparatiewerkzaamheden. Wees extra voorzichtig als een bescherming
of kap moet worden verwijderd om de reparatiewerkzaamheden uit te voeren en wanneer de reparatiewerkzaam-
heden zijn voltooid, moet de bescherming of de kap terug worden geplaatst.

▷ Gebruik papier of een hard stuk karton bij het controleren op eventuele olielekken. Gebruik in geen geval uw
handen.

▷ De olie van de aandrijfeenheid kan heet zijn.

▷ Gebruik alleen nieuwe en schone olie voor de aandrijfoverbrenging.

▷ Verzamel en vervoer de ververste olie volgens de geldende lokale voorschriften.

▷ Spoel oplosmiddelen e.d. die hier niet voor zijn bedoeld niet door de afvoer. Volg de lokale voorschriften voor
vernietiging.

▷ Verwijder bij laswerkzaamheden of slijpen op geverfde oppervlakken in een gebied van minimaal 100 mm rond
het las-/slijpgebied de verf met behulp van zandstralen of verfverwijderingsmiddel.

▷ Om de hoge veiligheid van het product te handhaven en de stilstand te minimaliseren, moeten alle huidige on-
derhoudsinstructies worden uitgevoerd.

▷ Houd brandbestrijdingsmiddelen steeds bij de hand en gebruik geen open vuur om het vloeistofpeil te controle-
ren of lekken op te sporen.

2-1 Reparatiehandleiding 7572514 nl


2 Algemene veiligheidsvoorschriften
Elektrisch systeem

2.3 Elektrisch systeem


2.3
Elektrisch systeem

Denk bij werkzaamheden aan de elektrische systemen aan het volgende:

WAARSCHUWING Letsel door kortsluiting/brand


Losse kleding en sieraden kunnen in de bewegende delen vast komen te zitten. Draag nooit losse voorwerpen of siera-
den bij onderhouds- of reparatiewerkzaamheden.
► Verwijder alle juwelen en losse items voordat u werkzaamheden uitvoert.

▷ Gebruik altijd geïsoleerd gereedschap bij werkzaamheden aan het elektrisch systeem.

▷ Koppel de batterij altijd los voordat u de deksels van aandrijfeenheden of het elektrische systeem opent.

▷ Koppel de batterij altijd los voordat u gaat lassen, als u een elektrisch lastoestel gebruikt. Door de lasstroom kan
de batterij beschadigd raken.

▷ Verwijder nooit de garantiezegels op de elektronicakaarten.

2.3.1 Elektrostatische risico's


2.3.1
Elektrostatische risico's

Doel
Deze werkinstructies beschrijven hoe u veilig kunt werken met onderdelen die gevoelig zijn voor elektrostatische schok-
ken.
Toepassingsgebied
Deze werkinstructies gelden voor iedereen die werkt met onderdelen of eenheden die gevoelig zijn voor elektrostatische
schokken.
Werkwijze
Elektrostatische ontlading van personen kan gevoelige apparatuur vernietigen. Daarom moeten de instructies voor ver-
pakking en aarding worden gevolgd. Neem deze voorzorgsmaatregelen steeds in acht.
Elektronicakaarten worden geleverd in verpakkingen of enveloppes met elektrostatische bescherming.
Op deze verpakkingen staat het volgende symbool:

▷ Laat elektrostatisch gevoelige apparatuur in de respectievelijke verpakking zitten totdat u deze op een werkvlak
kunt plaatsen dat beschermd is tegen elektrostatische ontlading.

▷ Elektrostatisch gevoelige apparatuur mag alleen worden gehanteerd wanneer deze correct is geaard.

▷ Gebruik schoenen die bescherming bieden tegen elektrostatische ontlading!

▷ Bewaar elektrostatisch gevoelige apparatuur in de beschermende verpakking of op oppervlakken die beschermd


zijn tegen elektrostatische ontlading.

▷ Gebruik een antistatisch oppervlak: Antistatische mat 148115, pagina 21 - 4.

2.3.2 Hanteren van batterijen


2.3.2
Hanteren van batterijen

Denk bij werkzaamheden aan de batterij aan het volgende:

▷ Werken met en opladen van batterijen moet steeds worden uitgevoerd volgens de veiligheidsinstructies van de
fabrikant.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 2-2


2 Algemene veiligheidsvoorschriften
Veilig heffen

▷ Gebruik altijd veiligheidsuitrusting voor de bescherming van ogen, gezicht en huid als u batterijen controleert of
verplaatst.

▷ Plaats geen elektrisch geleidende voorwerpen op de batterijklemmen of -aansluitingen.


2
▷ Zorg dat er een douche en oogdouche in de buurt zijn voor eventuele ongelukken.

▷ Uit batterijen komen explosieve gassen vrij. Vermijd altijd open vuur of andere ontstekingsbronnen in de buurt
van een batterij.

▷ Plaats geen gereedschap of andere metalen voorwerpen op de batterij. Dit kan kortsluiting en zelfs een explosie
veroorzaken.

▷ De batterij moet worden gebruikt volgens de instructies van de fabrikant van de batterij betreffende omgevings-
en bedrijfstemperaturen. Anders is er een groot risico dat de batterij wordt beschadigd en dat deze snel moet
worden vervangen.

▷ Gemorst elektrolyt moet meteen worden geneutraliseerd met een grote hoeveelheid water.

OPMERKING Vervangen door een batterij van het juiste type


Alleen vervangen voor een batterij die voldoet aan de gegevens op het typeplaatje van het product. Het batterijgewicht
beïnvloedt de stabiliteit en het remvermogen van de truck. Informatie over het laagst toegestane batterijgewicht staat
op het typeplaatje van het product.

WAARSCHUWING Kans op verschuiving van het zwaartepunt


Een te laag batterijgewicht zorgt voor onvoldoende stabiliteit en remvermogen.
► Het batterijgewicht moet in overeenstemming zijn met de gegevens op het typeplaatje van de truck.

WAARSCHUWING Batterijzuur kan brandwonden veroorzaken


Batterijzuur kan brandwonden veroorzaken.
► Als er batterijzuur op uw huid of kleding komt, spoel dan onmiddellijk met koud water.
► Als er batterijzuur in uw gezicht of in uw ogen komt, spoel het gebied dan onmiddellijk met koud water en roep
medische hulp in.

2.4 Veilig heffen


2.4
Veilig heffen

Denk bij het heffen van het product aan het volgende:

▷ Heffen moet altijd gebeuren op een vlak, niet te glad en stevig oppervlak. Ondergronden van asfalt moeten zo
veel mogelijk worden vermeden.

▷ Om te voorkomen dat het product tijdens het heffen beweegt, mag er tijdens het heffen niemand op het platform
staan en mag de stuurhandgreep niet omlaag staan.

▷ Als het heffen betrekking heeft op het geremde aandrijfwiel moeten de andere wielen met een wig worden vast-
gezet, zodat het product niet kan gaan bewegen.

▷ Kies het hefpunt zo dat het heffen zo licht mogelijk gaat, bijv. één hoek tegelijk. Als er hefpunten op het onderste
gedeelte van het chassis staan, moet u deze gebruiken om gebalanceerd te heffen.

▷ Zorg ervoor dat het oppervlak waarop de krik staat schoon is en vrij van olie- of smeermiddelsporen.

▷ Zorg ervoor dat er geen olie of smeermiddel aan uw handen of de hefboom van de krik zit.

▷ Gebruik alleen de bij de krik geleverde hefboom. Als de hefboom te kort is, kost dit meer inspanning dan nodig
is. Als de hefboom te lang is, bestaat het gevaar dat de krik wordt overbelast.

▷ Werk nooit onder een opgeheven product tenzij het veilig ondersteund is met bokken of een andere veilige hef-
uitrusting.

▷ Werk nooit onder een geheven product zonder dat het goed op bokken is geplaatst.

2-3 Reparatiehandleiding 7572514 nl


2 Algemene veiligheidsvoorschriften
Wijziging van het product

▷ Plaats de krik nooit op bokken om een hogere hefhoogte te verkrijgen.

Plaats bokken:

▷ zo dicht mogelijk bij het opgeheven gedeelte van het chassis. Zo beperkt u de valhoogte indien het product zou
neerstorten

▷ zodat de wielen niet kunnen draaien en het product niet kan bewegen.

2.5 Wijziging van het product


2.5
Wijziging van het product

Elke wijziging aan het product moet vooraf worden goedgekeurd. Er mag geen wijziging aan het product worden uitge-
voerd die de capaciteit, stabiliteit en veiligheid van het product kan beïnvloeden zonder voorafgaande schriftelijke toe-
stemming van de fabrikant, zijn vertegenwoordiger of opvolger.
Als de fabrikant niet langer zaken doet en er geen opvolger is, mag de gebruiker van het product regelen dat de wijzigin-
gen worden uitgevoerd op voorwaarde dat de gebruiker:

▷ ervoor zorgt dat een deskundig ingenieur op het vlak van dit type product en de veiligheid ervan de wijziging ont-
werpt, test en uitvoert.

▷ alle documentatie van de ontwerpen, tests en de uitvoering van de modificatie registreert,

▷ de toepasselijke wijzigingen goedkeurt en ze aanbrengt op het capaciteitsplaatje, labels, markeringen en in de


gebruikershandleiding,

▷ een permanent en goed zichtbaar teken op het product bevestigt waarop staat hoe het product is gewijzigd, sa-
men met de datum van de wijziging en de naam en het adres van het bedrijf dat de wijzigingen heeft uitgevoerd.

2.6 Software
2.6
Software

Verkeerd hanteren van de systemen van het product en/of externe systemen van het product kan de veiligheid van het
product en de omgeving beïnvloeden.

1. Zorg dat de juiste software steeds is gedownload naar het product.

2. Bij aanpassingen van parameters moeten de aanbevolen waarden steeds worden nageleefd.

3. Pas slechts één parameter tegelijk aan wanneer wijzigingen aan de truck worden uitgevoerd. Controleer de wer-
king na elke aanpassing.

4. Wijzig de parameters in kleine stappen.

2.7 Hydraulisch systeem


2.7
Hydraulisch systeem

Denk bij werkzaamheden aan het hydraulische systeem aan het volgende:

▷ Breng de vorken helemaal omlaag en houd de knop nog 5 - 10 seconden ingedrukt om de druk van het systeem
af te laten.

▷ De hydraulische olie kan heet zijn.

▷ Het hydraulische systeem dient alleen van nieuwe en schone olie voorzien te worden.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 2-4


Bedieningsprincipe 3

3.1 Beschrijving........................................................................................................................................................  3 - 1

3.1.1 Batterij is aangesloten ......................................................................................................................... 3 - 1

3.1.2 Inloggen via toetsenbord ..................................................................................................................... 3 - 1

3.1.3 Inloggen via de optie “ID-sleutel” ......................................................................................................... 3 - 1

3.1.4 Hendel wordt omlaag gebracht om te rijden ........................................................................................ 3 - 1

3.1.5 Rijden in vorkrichting ........................................................................................................................... 3 - 2

3.1.6 Rijden in de richting van het aandrijfwiel ............................................................................................. 3 - 2

3.1.7 Remmen in neutrale stand .................................................................................................................. 3 - 2

3.1.8 Remmen met omkeerfunctie ............................................................................................................... 3 - 3

3.1.9 Mechanisch remmen ........................................................................................................................... 3 - 3

3.1.10 Omkeren in noodgeval ........................................................................................................................ 3 - 3

3.1.11 Vorken heffen ...................................................................................................................................... 3 - 4

3.1.12 Vorken laten dalen............................................................................................................................... 3 - 4

Reparatiehandleiding 7572514-360
3 Bedieningsprincipe

Reparatiehandleiding 7572514-360
3 Bedieningsprincipe
Beschrijving

3 Bedieningsprincipe
3
Bedieningsprincipe

3.1 Beschrijving
3.1
Beschrijving

3.1.1 Batterij is aangesloten


3.1.1
Batterij is aangesloten

3
Gebeurtenis: 1 Batterij is aangesloten
Voorafgaande gebeurtenis -
Handeling(en) Batterij [G1], pagina 19 - 3is aangesloten
Beïnvloedende elementen Hoofdzekering [F1], pagina 19 - 2 OK
Zekering stroomcircuit [F50], pagina 19 - 2[F51], pagina 19 - 2[F52], pagina
19 - 2[F53], pagina 19 - 3 OK
Resulterende condities Inloggen mogelijk

3.1.2 Inloggen via toetsenbord


3.1.2
Inloggen via toetsenbord

Gebeurtenis: 2 Inloggen via toetsenbord


Voorafgaande gebeurtenis Batterij is aangesloten, pagina 3 - 1
Handeling(en) Log in met de pincode en de ON-knop [S223], pagina 19 - 3
Beïnvloedende elementen Noodstop Noodstop niet geactiveerd
Rijmodussensor [B60], pagina 19 - 2 uitgeschakeld
Input T1:INP TILL. ARM IN DRIV. POS is {laag}
Resulterende condities Batterij-indicatielampje brandt. Het display [P6], pagina 19 - 3 toont de tijdmeter
gedurende 5 seconden, gevolgd door de batterijconditie (% van volledig geladen)
De mechanische rem [Q1], pagina 19 - 3 moet geactiveerd blijven
T1:OUT.BRAKE RELEASE {hoog}

3.1.3 Inloggen via de optie “ID-sleutel”


3.1.3
Inloggen via de optie “ID-sleutel”

Gebeurtenis: 3 Inloggen via de optie “ID-sleutel”


Voorafgaande gebeurtenis Batterij is aangesloten, pagina 3 - 1
Handeling(en) Log in met een ID-sleutel en druk op de ON-knop [S223], pagina 19 - 3
Beïnvloedende elementen Noodstop Noodstop niet geactiveerd
Rijmodussensor [B60], pagina 19 - 2 uitgeschakeld
Input T1:INP TILL. ARM IN DRIV. POS is {laag}
Resulterende condities Batterij-indicatielampje brandt. Het display [P6], pagina 19 - 3 toont de tijdmeter
gedurende 5 seconden, gevolgd door de batterijconditie (% van volledig geladen)
De mechanische rem [Q1], pagina 19 - 3 moet geactiveerd blijven
T1:OUT.BRAKE RELEASE {hoog}

3.1.4 Hendel wordt omlaag gebracht om te rijden


3.1.4
Hendel wordt omlaag gebracht om te rijden

Gebeurtenis: 4 Hendel wordt omlaag gebracht om te rijden


Voorafgaande gebeurtenis Inloggen via toetsenbord, pagina 3 - 1
Inloggen via de optie “ID-sleutel”, pagina 3 - 1

3-1 Reparatiehandleiding 7572514 nl


3 Bedieningsprincipe
Beschrijving

Gebeurtenis: 4 Hendel wordt omlaag gebracht om te rijden


Handeling(en) Stuurhandgreep halen
Beïnvloedende elementen Sensor [B60], pagina 19 - 2 van de stuurarm in rijmodus
Resulterende condities Sensor [B60], pagina 19 - 2 voor stuurhandgreep in rijmodus is geactiveerd
T1:INP.TILLER ARM IN DRIVE POS {hoog}
Output hoofdcontactgever gaat {laag} T1:OUT.MAIN CONTACTOR.
Hoofdschakelaar [Q1], pagina 19 - 3 gaat dicht

3.1.5 Rijden in vorkrichting


3.1.5
Rijden in vorkrichting

Gebeurtenis: 5 Rijden in vorkrichting


Voorafgaande gebeurtenis Hendel wordt omlaag gebracht om te rijden, pagina 3 - 1
Handeling(en) Draai de snelheidsregelaar [L1] in de vorkrichting
Beïnvloedende elementen Hallelement in snelheidsregelaar [A5:S310-S318]
Parameterinstellingen
Resulterende condities T1:OUT.BRAKE RELEASE wordt {laag}
De remspoel [Q1], pagina 19 - 3 wordt geactiveerd en de mechanische rem
wordt vrijgezet
Pulserende stroom wordt gevoed naar de aandrijfmotor in verhouding tot de uitslag
van de snelheidsregelaar

3.1.6 Rijden in de richting van het aandrijfwiel


3.1.6
Rijden in de richting van het aandrijfwiel

Gebeurtenis: 6 Rijden in de richting van het aandrijfwiel


Voorafgaande gebeurtenis Hendel wordt omlaag gebracht om te rijden, pagina 3 - 1
Handeling(en) Draai de snelheidsregelaar [L1] in de aandrijfwielrichting
Beïnvloedende elementen Hallelement van richtingaanwijzer [A5:S300-S308]
Parameterinstellingen
Resulterende condities T1:OUT.BRAKE RELEASE wordt {laag}
De remspoel wordt geactiveerd en de mechanische rem [Q1], pagina 19 - 3
wordt vrijgezet
Pulserende stroom wordt gevoed naar de aandrijfmotor [M1], pagina 19 - 3 in
verhouding tot de uitslag van de snelheidsregelaar [L1]

3.1.7 Remmen in neutrale stand


3.1.7
Remmen in neutrale stand

Gebeurtenis: 7 Remmen in neutrale stand


Voorafgaande gebeurtenis Rijden in vorkrichting, pagina 3 - 2
Rijden in de richting van het aandrijfwiel, pagina 3 - 2
Handeling(en) Laat de snelheidsregelaar [L1] terugkeren naar de neutrale positie
Beïnvloedende elementen Parameterinstellingen4, pagina 4 - 2

Reparatiehandleiding 7572514 nl 3-2


3 Bedieningsprincipe
Beschrijving

Gebeurtenis: 7 Remmen in neutrale stand


Resulterende condities De aandrijfmotor [M1], pagina 19 - 3 werkt als een generator en zet de kineti-
sche energie van de truck om in elektrische energie via de transistorregelaar[T1],
pagina 19 - 4. Hierdoor wordt de snelheid van de truck verlaagd.
Het teveel aan energie wordt naar de batterij teruggevoerd [G1], pagina 19 - 3
3
De mechanische rem [Q1], pagina 19 - 3 treedt in werking wanneer de truck vol-
ledig tot stilstand is gekomen
T1:OUT.BRAKE RELEASE wordt {hoog}

3.1.8 Remmen met omkeerfunctie


3.1.8
Remmen met omkeerfunctie

Gebeurtenis: 8 Remmen met omkeerfunctie


Voorafgaande gebeurtenis Rijden in vorkrichting, pagina 3 - 2
Rijden in de richting van het aandrijfwiel, pagina 3 - 2
Handeling(en) De snelheidsregelaar [L1] wordt naar de tegenovergestelde rijrichting gedraaid
Beïnvloedende elementen Parameterinstellingen201, pagina 4 - 5
Resulterende condities De aandrijfmotor [M1], pagina 19 - 3 werkt als een generator en zet de kineti-
sche energie van de truck om in elektrische energie via de transistorregelaar[T1],
pagina 19 - 4. Hierdoor wordt de snelheid van de truck verlaagd.
Het teveel aan energie wordt naar de batterij teruggevoerd [G1], pagina 19 - 3
De mechanische rem [Q1], pagina 19 - 3 treedt in werking wanneer de truck vol-
ledig tot stilstand is gekomen
T1:OUT.BRAKE RELEASE wordt {hoog}

3.1.9 Mechanisch remmen


3.1.9
Mechanisch remmen

Gebeurtenis: 9 Mechanisch remmen


Voorafgaande gebeurtenis Rijden in vorkrichting, pagina 3 - 2
Rijden in de richting van het aandrijfwiel, pagina 3 - 2
Handeling(en) Stuurhandgreep omhoog of omlaag brengen
Beïnvloedende elementen Sensor [B60], pagina 19 - 2 van de stuurarm in rijmodus
Resulterende condities Input T1:INP TILL. ARM IN DRIV. POS wordt {laag}
Remmen beperkt tot de truck stilstaat
De remspoel wordt gedeactiveerd, de mechanische rem [Q1], pagina 19 - 3
wordt toegepast
T1:OUT.BRAKE RELEASE wordt {hoog}

3.1.10 Omkeren in noodgeval


3.1.10
Omkeren in noodgeval

Gebeurtenis: 10 Omkeren in noodgeval


Voorafgaande gebeurtenis Rijden in de richting van het aandrijfwiel, pagina 3 - 2
Handeling(en) Terwijl in de aandrijfwielrichting wordt gereden, wordt op de knop voor omkeren in
noodgeval gedrukt
Beïnvloedende elementen Omkeren in noodgeval

3-3 Reparatiehandleiding 7572514 nl


3 Bedieningsprincipe
Beschrijving

Gebeurtenis: 10 Omkeren in noodgeval


Resulterende condities De Hall-sensor [A5:S317] wordt onmiddellijk geactiveerd. De kaart [A5], pagina
19 - 2 interpreteert dit signaal als een opdracht voor de transistorregelaar [T1],
pagina 19 - 4 om de aandrijfmotor [M1], pagina 19 - 3 op een lagere snelheid
in de vorkrichting aan te drijven, zolang de knop ingedrukt blijft. Het normale com-
mandosignaal voor aandrijving van [L1] wordt geblokkeerd totdat [L1] wordt losge-
laten en naar de neutrale positie terugkeert.

3.1.11 Vorken heffen


3.1.11
Vorken heffen

Gebeurtenis: 11 Vorken heffen


Voorafgaande gebeurtenis Inloggen via toetsenbord, pagina 3 - 1
Inloggen via de optie “ID-sleutel”, pagina 3 - 1
Handeling(en) Druk op de knop om de vorken te heffen
Beïnvloedende elementen Hoofdcontactgever [Q10], pagina 19 - 3
Zekering [F1], pagina 19 - 2
Vorkhefknop
Accustatus in orde (>20% capaciteit resterend)
Hefhoogtebegrenzing [B61], pagina 19 - 2
T1:INP.LIFT LIMIT niet ingeschakeld
Resulterende condities De pompmotor [M3], pagina 19 - 3 start

3.1.12 Vorken laten dalen


3.1.12
Vorken laten dalen

Gebeurtenis: 12 Vorken laten dalen


Voorafgaande gebeurtenis Inloggen via toetsenbord, pagina 3 - 1
Inloggen via de optie “ID-sleutel”, pagina 3 - 1
Vorken heffen, pagina 3 - 4
Handeling(en) Druk op de vorkdaalknop
Beïnvloedende elementen Vorkdaalknop
Hoofdcontactgever [Q10], pagina 19 - 3
Resulterende condities T1:OUT. LOWER VALVE wordt {laag}
De proportionaalklep [Q4], pagina 19 - 3 wordt geopend

Reparatiehandleiding 7572514 nl 3-4


Parameters 4

4.1 Software.............................................................................................................................................................  4 - 1

4.2 Parameters weergeven/wijzigen ........................................................................................................................  4 - 1

4.3 Parameters in het algemeen..............................................................................................................................  4 - 1

4.4 Parameterlijst .....................................................................................................................................................  4 - 2

Reparatiehandleiding 7572514-360
4 Parameters

Reparatiehandleiding 7572514-360
4 Parameters
Software

4 Parameters
4
Parameters

4.1 Software
4.1
Software

Verkeerd hanteren van de systemen van het product en/of externe systemen van het product kan de veiligheid van het
product en de omgeving beïnvloeden.
4
1. Zorg dat de juiste software steeds is gedownload naar het product.

2. Bij aanpassingen van parameters moeten de aanbevolen waarden steeds worden nageleefd.

3. Pas slechts één parameter tegelijk aan wanneer wijzigingen aan de truck worden uitgevoerd. Controleer de wer-
king na elke aanpassing.

4. Wijzig de parameters in kleine stappen.

4.2 Parameters weergeven/wijzigen


4.2
Parameters weergeven/wijzigen

CAN-sleutel 7516707, pagina 21 - 5


1. Zorg ervoor dat de truck is uitgeschakeld. Sluit de CAN-sleutel aan of voer de pincode in.
Druk niet op de ON-schakelaar.
Voordat de serviceparameters kunnen worden gewijzigd, moet de CAN-servicesleutel worden aangesloten op contact
[X41].
2. Druk op de claxonknop en laat hem weer los. "Info" verschijnt op het display.
3. Draai meerdere keren aan de snelheidsregelaar om naar een ander menu te gaan.
4. "Par" verschijnt op het display.
5. Druk op de claxonknop te selecteren. Het parametersymbool gaat branden.
6. U kunt door de parameterlijst gaan door meermaals op de snelheidsregelaar te drukken.
Om een parameter weer te geven, laat u de snelheidsregelaar los als de gewenste parameter op het display wordt weer-
gegeven. Druk op de claxonknop om de parameter te wijzigen.

4.3 Parameters in het algemeen


4.3
Parameters in het algemeen

In het besturingssysteem kunnen verschillende parameters worden opgeslagen. Deze worden gebruikt om het product
op basis van de uit te voeren taak te configureren. De parameters zijn opgedeeld in groepen:
- Bestuurdersparameters Bestuurdersparameters (1-100) worden gebruikt om het gedrag van het product aan te passen
aan een bepaalde bestuurder of taak. Er kunnen maximaal 10 profielen met bestuurdersparameters worden opgeslagen.
- Serviceparameters - De serviceparameters (bereik 101-1000) worden gebruikt om de prestaties/het gedrag van het
product aan te passen en gelden voor alle parameters die geen bestuurdersparameters zijn.
- Fabrieksparameters - (bereik 1001-1250). Specifieke parameters van het product.
- Kalibratieparameters - De kalibratieparameters (bereik 1251-1300) slaan de waarde op die wordt gecreëerd bij het kali-
breren van kleppen, gewichtindicatie, etc. Deze mogen niet handmatig worden aangepast.
De bestuurdersparameters worden alleen getoond en gewijzigd voor de gekozen bestuurder, maar als de CAN-service-
sleutel is aangesloten, kunnen de parameters van alle bestuurders worden getoond en gewijzigd. De bestuurderspara-
meters kunnen door de bestuurder worden gewijzigd als het programma van het product daartoe is ingesteld.
De serviceparameters kunnen worden gewijzigd als een passende CAN-servicesleutel of PDA/PC op het product is aan-
gesloten.
Fabrieksparameters kunnen alleen worden veranderd met de TruckCom-softwaretoepassing.

4-1 Reparatiehandleiding 7572514 nl


4 Parameters
Parameterlijst

4.4 Parameterlijst
4.4
Parameterlijst

Software: 7528678
4.4.1 Bestuurdersparameters
De bestuurdersparameters kunnen afzonderlijk worden ingesteld op de beschikbare inlogprofielen. De parameters wor-
den aan de bestuurder gekoppeld door een combinatie van bestuurders- en parameternummers, waarbij het enkele cijfer
altijd overeenkomt met de parameter.

Bestuurdersprofiel Parameterbereik
1 1-7
2 11-17
3 21-27
4 31-37
5 41-47
6 51-57
7 61-67
8 71-77
9 81-87
10 91-97
Tab. 1: Verbinding met ingelogde bestuurder
De maximum rijsnelheid kan ook door fabrieksparameter 1044, pagina 4 - 22 worden begrensd en is altijd de laagste
snelheid voor een parameter die de begrensde parameter is.

nr. Benaming Zie deel [String translation


missing]
1 Max. snelheid, richting vork, pagina 4 - 2 4.4.1.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 2
2 Max. snelheid, in aandrijfwielrichting., pagina 4 - 2 4.4.1.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 2
3 Acceleratie , pagina 4 - 3 4.4.1.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 2
4 Automatische snelheidsverlaging, pagina 4 - 3 4.4.1.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 2
5 Maximumsnelheid, hekken omlaag, pagina 4 - 3 4.4.1.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 2
6 Max. snelheid, meeloopmodus, pagina 4 - 3 4.4.1.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 2
7 Maximumsnelheid, vorken hoger dan 1,8 m, pagina 4 - 3 4.4.1.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 2

4.4.1.1 Algemeen

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1 Max. snelheid, richting vork 30 100 100 5 %

Past de maximumsnelheid van de truck aan in de vorkwielrichting, met hekken omhoog en bestuurder op het platform.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
2 Max. snelheid, in aandrijfwielrichting. 30 100 100 5 %

Reparatiehandleiding 7572514 nl 4-2


4 Parameters
Parameterlijst

Past de maximumsnelheid van de truck aan in de aandrijfwielrichting, met hekken omhoog en bestuurder op het plat-
form.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
3 Acceleratie 10 100 100 5 %

Hoe lager de waarde van de parameter, hoe langer het duurt om naar max. snelheid te accelereren.
4

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
4 Automatische snelheidsverlaging 40 100 100 5 %

Bepaalt de remkracht wanneer de bediening [L1] terugkeert naar de neutraalstand. Hoe kleiner de parameterwaarde,
hoe langer het duurt voordat de snelheid wordt verminderd.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
5 Maximumsnelheid, hekken omlaag 30 100 100 5 %

Past de maximumsnelheid van de truck aan voor deze toepassing, met hekken omlaag en bestuurder op het platform

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
6 Max. snelheid, meeloopmodus 30 100 100 5 %

Past de maximumsnelheid van de truck aan als de bestuurder niet op het platform staat, het platform omhoog is en de
hekken omlaag zijn, m.a.w. als de bestuurder naast de truck loopt.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
7 Maximumsnelheid, vorken hoger dan 1,8 m 30 100 100 5 %

Past de maximumsnelheid van de truck aan wanneer de vorken hoger dan 1,8 m zijn
Maximum rijsnelheid" vorken boven 1,8 m wordt ingesteld als % van de waarde van serviceparameter 203, pagina
4-5

4.4.2 Serviceparameters
Voordat de serviceparameters kunnen worden gewijzigd, moet de CAN-servicesleutel worden aangesloten op de truck.

4-3 Reparatiehandleiding 7572514 nl


4 Parameters
Parameterlijst

Als u de specifieke truckparameters wijzigt, verandert u de rijeigenschappen van de truck. Wijzig geen parameterwaar-
den als u niet over de benodigde kennis beschikt.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 4-4


4 Parameters
Parameterlijst

nr. Benaming Zie deel [String translation


missing]
101 Onderhoudsintervallen, pagina 4 - 7 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
102 Bestuurderstoegang, pagina 4 - 7 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
4
103 Opstarten display, pagina 4 - 7 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
104 Tijd tot automatisch uitloggen, pagina 4 - 8 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
105 Botssensor, gevoeligheid voor X, pagina 4 - 8 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
106 Botssensor, gevoeligheid voor Y, pagina 4 - 8 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
107 Batterijformaat, pagina 4 - 8 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
109 Batterijtype, ingebouwde lader, pagina 4 - 10 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
110 Batterijformaat, ingebouwde lader, pagina 4 - 10 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
111 Resetprocedure na botsing, pagina 4 - 10 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
112 Toepassingsgegevens wissen, pagina 4 - 10 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
201 Deceleratie bij achteruitrijden, pagina 4 - 11 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
202 Maximumsnelheid kruipmodus geactiveerd, pagina 4 - 11 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
203 Maximumsnelheid, vorken hoger dan 1,8 m, pagina 4 - 11 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
204 Maximum acceleratie, vorken hoger dan 1,8 m, pagina 4 - 11 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
205 Maximum achteruitrijden, vorken hoger dan 1,8 m, pagina 4.4.2.1 Algemeen, pa-
4 - 11 gina 4 - 7
206 Automatische snelheidsverlaging, vorken hoger dan 1,8 m, pagi- 4.4.2.1 Algemeen, pa-
na 4 - 12 gina 4 - 7
207 De mogelijkheid uitschakelen om de truck te bedienen terwijl u 4.4.2.1 Algemeen, pa-
meeloopt naast de truck., pagina 4 - 12 gina 4 - 7
208 Beperking van max. snelheid met vorken helemaal omlaag, pagi- 4.4.2.1 Algemeen, pa-
na 4 - 12 gina 4 - 7
208 Beperking van maximumsnelheid met steunpoten helemaal om- 4.4.2.1 Algemeen, pa-
laag, pagina 4 - 12 gina 4 - 7
209 Minimale hefhoogte vorken/steunpoten om beperkte snelheid af 4.4.2.1 Algemeen, pa-
te sluiten die is ingesteld via parameter 208, pagina 4 - 12 gina 4 - 7
211 Automatische snelheidsverlaging (ingebouwd), pagina 4 - 12 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
212 Automatisch remmen (ingebouwd), pagina 4 - 13 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7

4-5 Reparatiehandleiding 7572514 nl


4 Parameters
Parameterlijst

nr. Benaming Zie deel [String translation


missing]
220 Min. stuurhoek voor starten van snelheidsbeperking, pagina 4.4.2.1 Algemeen, pa-
4 - 13 gina 4 - 7
222 Max. snelheid bij volledige snelheidsbeperking, pagina 4 - 13 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
223 Max. stuurhoek voor volledige snelheidsbeperking, pagina 4 - 14 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
250 Min. stuurweerstand (TFD) in aandrijfwielrichting, pagina 4 - 15 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
251 Max. stuurweerstand (TFD) in aandrijfwielrichting, pagina 4 - 15 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
252 Min. stuurweerstand (TFD) in vorkrichting, pagina 4 - 15 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
253 Max. stuurweerstand (TFD) in vorkrichting, pagina 4 - 16 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
304 Daalsnelheid steunpoot, pagina 4 - 16 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
307 Steunpoot automatisch dalen (Aan/Uit), pagina 4 - 16 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
311 Ladinggewicht, pagina 4 - 16 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
312 Drukvereffening, pagina 4 - 16 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
313 Hefsnelheid steunpoot, pagina 4 - 17 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
314 Heffen boven 1,8 m uitschakelen, pagina 4 - 17 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
320 Reach-snelheid, pagina 4 - 17 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
321 Maximale lading, beide vorken, pagina 4 - 17 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
322 Optieschakelaar 1, pagina 4 - 17 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
323 Optieschakelaar 2, pagina 4 - 17 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
324 Optieschakelaar 3, pagina 4 - 18 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
325 Optieschakelaar 4, pagina 4 - 18 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
326 Optieschakelaar 5, pagina 4 - 18 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
327 Optieschakelaar 6, pagina 4 - 18 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
329 Kantelsnelheid , pagina 4 - 18 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
330 Sideshift, pagina 4 - 18 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7

Reparatiehandleiding 7572514 nl 4-6


4 Parameters
Parameterlijst

nr. Benaming Zie deel [String translation


missing]
331 Vorkspreidingsfunctie , pagina 4 - 18 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
499 Licentiecode, pagina 4 - 18 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7
4
501 Besturingsrespons, pagina 4 - 19 4.4.2.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 7

4.4.2.1 Algemeen

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
101 Onderhoudsintervallen 0 0 2000 50 h

Deze parameter bepaalt de tijdsduur tot de volgende servicebeurt; deze waarde wordt uitgedrukt in uren, van 0 tot 2000
uren in stappen van 50 uren. Telkens wanneer u deze waarde wijzigt, wordt de timer gereset en begint hij de bedrijfstijd
van de truck te tellen. Zodra de ingestelde waarde wordt bereikt, verschijnt code “S - 0h” op het display en knippert de
rode led.
Als de waarde is ingesteld op "0", is er geen onderhoudsinterval opgegeven.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
102 Bestuurderstoegang 1 3 10 1

Specificeert welke inlogmethode moet worden gebruikt en of de bestuurder de mogelijkheid dient te hebben om de be-
stuurdersparameterinstellingen te wijzigen.
Waarde 1 en 2 = Sleutel
Waarde 3 en 4 = Toetsenbord met max. 100 pincodes.
Waarde 5 en 6 = Toetsenbord met DHU
Waarde 7 en 8 = ID-eenheid
Waarde 9 en 10 = SA2
Oneven waarden = bestuurdersparameters zijn open en kunnen door de bestuurder worden gewijzigd.
Even waarden = bestuurdersparameters kunnen alleen met een aangesloten CAN-sleutel worden gewijzigd.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
103 Opstarten display 1 2 5 1

Stelt in welke waarde op het display verschijnt als de truck gestart wordt.
Als de truck wordt gestart, wordt één van de 5 waarden van de truck gedurende 5 seconden op het tijdmeterdisplay
"H" (tijdmeterdisplay) weergegeven. Nadat het menu verdwenen is, wordt de batterijcapaciteit onafgebroken weergege-
ven in het numerieke veld en brandt tegelijkertijd de batterij-indicator.
Het besturingssysteem van de truck slaat vijf verschillende tijdswaarden op. "Waarde 2 - Bedrijfstijd" is de standaard-
waarde op het opstartdisplay.

Tijdmeterwaarden Display
Waarde 1 = (A) Sleuteltijd
De totale tijd dat de truck in gebruik was.

4-7 Reparatiehandleiding 7572514 nl


4 Parameters
Parameterlijst

Tijdmeterwaarden Display
Waarde 2 = (B) Bedrijfstijd
Gecombineerde tijd dat de pomp of de aandrijfmotor in
bedrijf is geweest Standaard weergave.
Waarde 3 = (C) Aandrijfmotortijd
Totale tijd dat de aandrijfmotor in bedrijf is geweest.

Waarde 4 = (D) Pompmotortijd


Totale tijd dat de pompmotor in bedrijf is geweest.

Waarde 5 = (S) Resterende tijd tot de volgende service-


beurt.
Parameter 101 regelt de initiële waarde.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
104 Tijd tot automatisch uitloggen 0 20 20 1 min.

Geeft de tijd in minuten voordat de gebruiker automatisch wordt uitgelogd als de truck niet actief is.
Als de waarde ingesteld is op ‘0’, dan vindt afmelding plaats na 4 uur.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
105 Botssensor, gevoeligheid voor X 0 0 100 1

Geeft de graad van gevoeligheid aan voor wat geïnterpreteerd moet worden als een stoot vanaf de voor-/achterkant. 0 =
Botssensor niet geactiveerd.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
106 Botssensor, gevoeligheid voor Y 0 0 100 1

Geeft de graad van gevoeligheid aan voor wat geïnterpreteerd moet worden als een stoot vanaf de zijkant. 0 = Botssen-
sor niet geactiveerd.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
107 Batterijformaat 1 12 27 1

Specificeert met welk type batterij de truck is uitgerust.


De parameter kan worden gebruikt ter compensatie van verschillende manieren van rijden door:
• de waarde te verhogen zodat de batterij nog sneller leegloopt.
• de waarde wordt verlaagd als de batterij te sterk wordt ontladen.
Om de meter voor het batterij-oplaadniveau in te stellen, moet u rekening houden met het volgende:
• Elektrolytdichtheid als de batterij volledig opgeladen is, om de kwaliteit van de batterij te controleren. Deze waarde
moet tussen 1,27 en 1,29 liggen.
Let op dat de zuurdichtheid kan variëren bij verschillende typen batterijen.
• Als het hefvermogen wordt uitgeschakeld (batterij is 80% ontladen), moet de waarde rond 1,14 (maar niet lager) zijn.
Zie de tabel hieronder voor de aanbevolen parameterinstellingen.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 4-8


4 Parameters
Parameterlijst

Parameter 107 Loodzuurbatterij Gelbatterij


Licht ontladen 1
2
3 581-650 Ah
4 480-580 Ah
5 381-480 Ah
6 281-380 Ah
4
7 ≤280Ah
8
9
10
11 ≥601Ah
12 401-600 Ah
13 210-400 Ah
14 ≤209Ah
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
Dieper ontladen 27

Parameterinstellingen voor vrij geventileerde batterijen (loodzuurbatterijen) controleren


1. Laad de batterij op.
2. Gebruik de truck op de normale manier totdat de batterij-indicator aangeeft dat de batterij leeg is (0% op het display).
3. Koppel de batterij los van de truck en laat de batterij minimaal twee minuten rusten. Opmerking: Tijdens deze periode
niet opladen of ontladen.
4. Meet het soortelijk gewicht van de elektrolyten bij omgevingstemperatuur.
Verlaag de parameterwaarde als het soortelijk gewicht lager is dan 1,15 g/cm³.
Als de waarde aanzienlijk hoger is dan 1,15 g/cm³, is er minder kans op schade aan de batterij. De bedrijfstijd van de
truck neemt echter ook af. Als een langere bedrijfstijd vereist is, dient u de parameterwaarde te verhogen (met niet meer
dan één eenheid).
Opmerking: Na elke verandering moet er een nieuwe controle van de parameterinstelling worden uitgevoerd.
Parameterinstelling voor klepgeregelde batterijen (Exide) controleren
1. Laad de batterij op.
2. Gebruik de truck op de normale manier tot de batterij-indicator aangeeft dat de batterij leeg is (0% op het display).
3. Koppel de batterij los van de truck en laat de batterij minimaal twee uur rusten. Opmerking: Tijdens deze periode niet
opladen of ontladen.
4. Meet de spanning van de batterij bij kamertemperatuur.

4-9 Reparatiehandleiding 7572514 nl


4 Parameters
Parameterlijst

Indien de spanning minder is dan Uend (zie onderstaande tabel) moet de parameterwaarde worden verminderd. Indien
de waarde veel meer bedraagt dan Uend wordt het risico op schade aan de batterij verminderd. De bedrijfstijd van de
truck neemt dan echter ook af. Als u een langere bedrijfstijd wenst, kan de parameterwaarde worden verhoogd met
maximaal een eenheid.
Opmerking: Na elke verandering moet er een nieuwe controle van de parameterinstelling worden uitgevoerd.

Batterijtype Batterijspanning in rust, Uend


Exide 24,24 V

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
109 Batterijtype, ingebouwde lader 0 0 3 1

Om het type batterij in te stellen bij een ingebouwde lader. Deze parameter wordt alleen gebruikt als er een ingebouwde
lader is.
# 0 = Niet laden
# 1 = Lood/zuurbatterij
# 2 = Hawker Evolution-batterij
# 3 = Exide-gelbatterij

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
110 Batterijformaat, ingebouwde lader 100 100 350 1 Ah

Om het batterijformaat in te stellen dat wordt gebruikt met de ingebouwde lader, zodat de juiste laadstroom wordt ge-
bruikt. Alleen voor Hawker Evolution zijn de formaten 134 Ah, 174 Ah en 201 Ah goedgekeurd. Deze parameter wordt al-
leen gebruikt als er een ingebouwde lader is.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
111 Resetprocedure na botsing 0 0 3 1

Specificeert de conditie hoe de truck weer in gebruik moet worden genomen nadat de botssensoren zijn geactiveerd.
Waarde 0 standaard = de claxon klinkt onmiddellijk bij een botsing en daarna om de 5 seconden totdat de truck wordt
gereset.

Waarde Functie
0 Std. instelling
1 De bestuurder kan de truck resetten, alleen als de bots-
sensor wordt beheerd door de truck.
2 Om het afgaan van de claxon om de 5 seconden uit te
schakelen.
3 Opties 1 en 2 gecombineerd

De te activeren pincode voor resetten is te vinden in bestuurdersprofiel 1 en speciaal blok 10. Zie deel "6.6.1 Instellen
van de botssensorparameters (optie)".

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
112 Toepassingsgegevens wissen 0 0 2 1

Specificeert of informatie van het histogram/botssensor moet worden gewist bij het inloggen.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 4 - 10
4 Parameters
Parameterlijst

Waarde Functie
0 Niet wissen
1 Histogram wissen bij opstarten
2 Botslog wissen bij opstarten

De gegevens in het histogram bestaan uit de gelogde motortemperatuur, motorregeling en stuurmotor in de vorm van
een histogram. Stel parameter 112 = 1 in om deze gegevens te wissen. Dit is nuttig wanneer de truck van de ene klant
wordt overgedragen naar de andere klant.
4
Het botslog is een log waarin de 10 recentste botsingen samen met de pincode van de bestuurder worden opgeslagen.
Stel parameter 112 = 2 in om deze gegevens te wissen.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
201 Deceleratie bij achteruitrijden 70 100 100 5 %

Om in te stellen hoe hard de truck remt wanneer de snelheidsregelaar in de tegenovergestelde richting wordt gedraaid.
Wordt ook gebruikt voor een vlottere deceleratie wanneer dit vereist is door de toepassing voor alle bestuurdersprofielen.
100% = 2,5 m/s2
Parameter 201 is ingesteld op 70% op alle trucks met vorken korter dan 1500 mm en met een kleine batterijruimte.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
202 Maximumsnelheid kruipmodus geactiveerd 0,5 4,0 6,0 0,5 km/u

Om de maximumsnelheid in te stellen wanneer de kruipsnelheidmodus is geactiveerd.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
203 Maximumsnelheid, vorken hoger dan 1,8 m 0,5 6,0 6,0 0,5 km/u
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Om de maximumsnelheid in te stellen wanneer de vorken hoger dan 1,8 m zijn.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
204 Maximum acceleratie, vorken hoger dan 1,8 m 10 50 60 5 %
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Om de maximale acceleratie in te stellen wanneer de vorken hoger dan 1,8 m zijn. Als percentage van de maximale ac-
celeratie voor deze toepassing.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
205 Maximum achteruitrijden, vorken hoger dan 1,8 m 45 80 80 5 %
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Om het maximum achteruitrijden in te stellen wanneer de vorken hoger dan 1,8 m zijn. Als percentage van de maximale
acceleratie voor deze toepassing.

4 - 11 Reparatiehandleiding 7572514 nl
4 Parameters
Parameterlijst

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
206 Automatische snelheidsverlaging, vorken hoger dan 1,8 m 45 60 80 5 %
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Om de maximale snelheidsverlaging in te stellen wanneer de vorken hoger dan 1,8 m zijn. Als percentage van de maxi-
male acceleratie voor deze toepassing.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
207 De mogelijkheid uitschakelen om de truck te bedienen terwijl u 0 0 1 1
meeloopt naast de truck.

Deze parameter wordt gebruikt om de mogelijkheid uit te schakelen dat de bestuurder de truck bedient met de stuur-
handgreep terwijl hij naast de truck meeloopt (m.a.w. niet op het platform staat).

Waarde Functie
0 Actief
1 Inactief

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
208 Beperking van max. snelheid met vorken helemaal omlaag 0,5 12,5 12,5 0,5 km/u

Beperkt de maximumsnelheid wanneer de vorken helemaal omlaag zijn. Voor deze optie moet er een druksensor Last-
detectie zijn geïnstalleerd. Dit is nuttig wanneer u op oneffen vloeren werkt en geen buitensporige slijtage aan de vorken
wilt.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
208 Beperking van maximumsnelheid met steunpoten helemaal om- 0,5 12,5 12,5 0,5 km/u
laag
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Beperkt de maximumsnelheid wanneer de steunpoten helemaal omlaag zijn. Voor deze optie moet er een sensor Steun-
poot in de onderste stand zijn geïnstalleerd. Dit is nuttig wanneer u op oneffen vloeren werkt en geen buitensporige slijta-
ge aan de steunpoten wilt.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
209 Minimale hefhoogte vorken/steunpoten om beperkte snelheid af 10 10 50 1 ms
te sluiten die is ingesteld via parameter 208

De vereiste heftijd dat de hydraulische pomp actief moet zijn/de vorken/steunpoten moet heffen boven de vloer (in stap-
pen van 20 ms) om beperkte snelheid af te sluiten die is ingesteld via parameter 208.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
211 Automatische snelheidsverlaging (ingebouwd) 25 25 100 5 %

Geeft de automatische snelheidsverlaging wanneer de lichtbundel langer dan 500 ms is onderbroken. Als percentage
van de maximum snelheidsverlaging voor deze toepassing.
De lichtbundel moet voor langere tijd dan 500 ms onderbroken zijn voordat wordt gedetecteerd dat de voeten zich buiten
het platform bevinden.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 4 - 12
4 Parameters
Parameterlijst

Als de rijsnelheid minstens 6 km/u is, stopt de truck niet.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
212 Automatisch remmen (ingebouwd) 0 0 1 1 -

Automatisch remmen van trucks met vaste zijbeschermingen bij onderbreken van de lichtbundel van de fotocel. Specifi-
ceert automatisch remmen wanneer de lichtbundel langer dan 500 ms wordt onderbroken.
4
Waarde Functie
0 Niet remmen als de snelheid meer dan 6 km/u bedraagt met
voetbeschermingen
1 Steeds remmen met voetbeschermingen

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
220 Min. stuurhoek voor starten van snelheidsbeperking 1 5 10 1 °

Parameters 220, 222, 223 worden gebruikt om de maximumsnelheid aan te passen bij het nemen van bochten.
Deze parameter wordt gebruikt om in te stellen wanneer de snelheidsverlaging moet beginnen bij het afslaan. Ingesteld
in graden, van 1 tot 10°
Een kleinere hoek zorgt voor een zachtere bocht.
Deze parameter is (standaard) ingesteld op 10° op LPE.

14
10°
12

10

8
Y
6

0
0 20 40 60 80 100
X
X Stuurhoek
Y Maximumsnelheid

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
222 Max. snelheid bij volledige snelheidsbeperking 2.5 Zie de 6.3 0.1 km/u
tabel

Parameters 220, 222, 223 worden gebruikt om de maximumsnelheid aan te passen bij het nemen van bochten.
Deze parameter wordt gebruikt om de snelheid te bepalen wanneer volledige snelheidsbeperking is bereikt tijdens het af-
slaan. Ingesteld in km/u en afhankelijk van de wielbasis van de truck; zie de onderstaande tabel.
Een hogere snelheid hier zorgt voor zachter remmen, maar een hogere snelheid in bochten.

4 - 13 Reparatiehandleiding 7572514 nl
4 Parameters
Parameterlijst

dm

Wielbasis Parameter 222


(dm) (km/u)
15 4.8
16 5.0
17 5.1
18 5.3
19 5.4
20 5.6
21 5.7
22 5.9
23 6.0
24 6.2
25 6.3

14
6,3 Km/h
12
4,5 Km/h
2,5 Km/h
10

8
Y
6

0
0 20 40 60 80 100
X

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
223 Max. stuurhoek voor volledige snelheidsbeperking 30 60 75 1 °

Parameters 220, 222, 223 worden gebruikt om de maximumsnelheid aan te passen bij het nemen van bochten.
Deze parameter wordt gebruikt om in te stellen wanneer de snelheidsverlaging moet stoppen bij het afslaan. Ingesteld in
graden, van 30 tot 75°
Een hogere waarde zorgt voor zachter remmen, maar voor een hogere snelheid in bochten, ver in de bocht.
Deze parameter is (standaard) ingesteld op 75° op LPE.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 4 - 14
4 Parameters
Parameterlijst

14
30°
12
50°
10 75°

8
Y
6
4
4

0
0 20 40 60 80 100
X

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
250 Min. stuurweerstand (TFD) in aandrijfwielrichting 0 20 100 5 %

TFD (Tactile Feedback Device)


Alle trucks met stuurbekrachtiging hebben ook een TFD. Het TFD wordt gebruikt om de hoek van de stuurhandgreep te
meten en weerstand in de stuurhandgreep te produceren. Deze weerstand wordt ingesteld met parameters 250-253.
100% = 1000 mA, 0% = 0 mA. Als de minimumparameters Min. stuurweerstand (TFD) in aandrijfwielrichting of Min.
stuurweerstand (TFD) in vorkrichting zijn ingesteld op een hogere waarde dan de maximumparameters Max. stuurweer-
stand (TFD) in aandrijfwielrichting of Max. stuurweerstand (TFD) in vorkrichting, wordt de laagste waarde gebruikt.
Deze parameter wordt gebruikt om de minimale stuurweerstand in de aandrijfwielrichting in te stellen.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
251 Max. stuurweerstand (TFD) in aandrijfwielrichting 0 100 100 5 %

TFD (Tactile Feedback Device)


Alle trucks met stuurbekrachtiging hebben ook een TFD. Het TFD wordt gebruikt om de hoek van de stuurhandgreep te
meten en weerstand in de stuurhandgreep te produceren. Deze weerstand wordt ingesteld met parameters 250-253.
100% = 1000 mA, 0% = 0 mA. Als de minimumparameters Min. stuurweerstand (TFD) in aandrijfwielrichting of Min.
stuurweerstand (TFD) in vorkrichting zijn ingesteld op een hogere waarde dan de maximumparameters Max. stuurweer-
stand (TFD) in aandrijfwielrichting of Max. stuurweerstand (TFD) in vorkrichting, wordt de laagste waarde gebruikt.
Voor ingebouwd (E-man stuurhandgreep) is 60% de standaardwaarde
Deze parameter wordt gebruikt om de maximale stuurweerstand in de aandrijfwielrichting in te stellen.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
252 Min. stuurweerstand (TFD) in vorkrichting 0 20 100 5 %

TFD (Tactile Feedback Device)


Alle trucks met stuurbekrachtiging hebben ook een TFD. Het TFD wordt gebruikt om de hoek van de stuurhandgreep te
meten en weerstand in de stuurhandgreep te produceren. Deze weerstand wordt ingesteld met parameters 250-253.
100% = 1000 mA, 0% = 0 mA. Als de minimumparameters Min. stuurweerstand (TFD) in aandrijfwielrichting of Min.
stuurweerstand (TFD) in vorkrichting zijn ingesteld op een hogere waarde dan de maximumparameters Max. stuurweer-
stand (TFD) in aandrijfwielrichting of Max. stuurweerstand (TFD) in vorkrichting, wordt de laagste waarde gebruikt.
Deze parameter wordt gebruikt om de minimale stuurweerstand in de vorkrichting in te stellen.

4 - 15 Reparatiehandleiding 7572514 nl
4 Parameters
Parameterlijst

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
253 Max. stuurweerstand (TFD) in vorkrichting 0 100 100 5 %

TFD (Tactile Feedback Device)


Alle trucks met stuurbekrachtiging hebben ook een TFD. Het TFD wordt gebruikt om de hoek van de stuurhandgreep te
meten en weerstand in de stuurhandgreep te produceren. Deze weerstand wordt ingesteld met parameters 250-253.
100% = 1000 mA, 0% = 0 mA. Als de minimumparameters Min. stuurweerstand (TFD) in aandrijfwielrichting of Min.
stuurweerstand (TFD) in vorkrichting zijn ingesteld op een hogere waarde dan de maximumparameters Max. stuurweer-
stand (TFD) in aandrijfwielrichting of Max. stuurweerstand (TFD) in vorkrichting, wordt de laagste waarde gebruikt.
Deze parameter wordt gebruikt om de maximale stuurweerstand in de vorkrichting in te stellen.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
304 Daalsnelheid steunpoot 10 45 60 5 %
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Deze parameter regelt hoe veel de proportionaalklep wordt geopend wanneer de steunpoten worden gedaald. Zo wordt
ook de daalsnelheid geregeld.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
307 Steunpoot automatisch dalen (Aan/Uit) 0 2 3 1
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Regelt of de steunpoten automatisch omlaag moeten worden gebracht wanneer de vorken de sensor op 1,8 m berei-
ken.Sensor op 1,8 m

Waarde Functie
0 Gedeactiveerd
1 Geactiveerd = vorken heffen wordt tijdelijk gestopt
2 Geactiveerd = vorken heffen gaat door
3 Geactiveerd = steunpoten worden automatisch gedaald
telkens wanneer de vorken worden geheven, zelfs als
de vorken onder de sensor van 1,8 m zijn.Sensor op 1,8
m

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
311 Ladinggewicht 0 0 1 1 Kg

Gewichtindicatie van ladinggewicht in kg. Heffen of dalen, het ladinggewicht wordt alleen weergegeven in volle veelvou-
den van 100 kg op het display.

Waarde Functie
0 Uitgeschakeld
1 Aan

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
312 Drukvereffening 0 0 5 1 ms

Reparatiehandleiding 7572514 nl 4 - 16
4 Parameters
Parameterlijst

Activeert en regelt een puls voor drukvereffening na een hefbeweging. Dit gebeurt om de druk te vereffenen en om een
betere meting van het ladinggewicht te verkrijgen. Wordt ingesteld op 0 om de functie uit te schakelen (standaard). Als
dit wordt ingesteld op een hogere waarde dan 0, wordt de duur van de puls voor dalen een veelvoud van de parameter-
waarde 20 ms. De truck moet een druksensor Lastdetectie hebben om deze functie in te schakelen.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
4
313 Hefsnelheid steunpoot 10 40 40 5 %
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Geeft de hefsnelheid van de steunpoten weer.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
314 Heffen boven 1,8 m uitschakelen 0 0 1 1
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Heffen boven 1,8 m uitschakelen

0 Uitgeschakeld
1 Aan

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
320 Reach-snelheid 10 30 50 5
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Snelheid van de schuifbeweging aanpassen

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
321 Maximale lading, beide vorken 500 1000 1200 50
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Maximale lading, totaal voor beide vorken

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
322 Optieschakelaar 1 0 0 4 1
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Hydraulische functie voor optionele schakelaar 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
323 Optieschakelaar 2 0 0 4 1
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Hydraulische functie voor optionele schakelaar 2

4 - 17 Reparatiehandleiding 7572514 nl
4 Parameters
Parameterlijst

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
324 Optieschakelaar 3 0 0 4 1
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Hydraulische functie voor optionele schakelaar 3

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
325 Optieschakelaar 4 0 0 4 1
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Hydraulische functie voor optionele schakelaar 4

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
326 Optieschakelaar 5 0 0 4 1
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Hydraulische functie voor optionele schakelaar 5

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
327 Optieschakelaar 6 0 0 4 1
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Hydraulische functie voor optionele schakelaar 6

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
329 Kantelsnelheid 5 30 50 5
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Snelheid van de kantelbeweging aanpassen

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
330 Sideshift 5 10 50 5
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Snelheid van de beweging voor zijverschuiving aanpassen

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
331 Vorkspreidingsfunctie 5 10 50 5
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Snelheid van de beweging voor vorkspreiding aanpassen

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
499 Licentiecode

Reparatiehandleiding 7572514 nl 4 - 18
4 Parameters
Parameterlijst

Deze parameter wordt alleen gebruikt voor software voor testen ter plaatse
Foutcode 2:012, pagina 7 - 14 wordt weergegeven als de licentie niet correct is

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
501 Besturingsrespons 130 1280 1280 10
4
Past de stuurgevoeligheid aan. Een hogere waarde betekent een snellere stuurreactie. (Meer agressieve besturing)

4.4.3 Fabrieksparameters

WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijk letsel en schade aan materiaal en eigendommen.


Alle fabrieksparameters hebben betrekking op de configuratie en prestaties van de truck. Wijzigingen kunnen alleen
worden doorgevoerd door een persoon die een opleiding heeft gevolgd voor het instellen van parameters en die kan
verifiëren dat hij/zij voldoende kennis heeft van de invloed van wijzigingen aan de fabrieksparameters en hoe de wijzi-
gingen aan de fabrieksparameters worden doorgevoerd.

Opmerking:
De fabrieksparameters van de truck zijn vooraf ingesteld in de truck tijdens de productie in de fabriek. Fabrieksparame-
ters kunnen alleen worden veranderd met de TruckCom-softwaretoepassing. Wijzigingen aan de fabrieksparameters in
de software van de truck worden geregistreerd. De registratie geeft de tijd van de wijziging en de persoon die hem heeft
uitgevoerd aan.
Fabrieksparameters #1003 tot 1042 - configureerbare optionele functies
Parameters #1003 t/m #1042 zijn in het besturingssysteem van de truck gereserveerd voor extra opties en/of speciale
productaanpassingen. De parameters configureren en regelen de Spider-expansie-eenheid (SEU) die in de truck moet
worden geplaatst; in sommige gevallen volstaat het een lege I/O in de motorregeling te hebben. Met deze methode kan
het standaardprogramma worden gebruikt. Daardoor is er geen speciaal programma nodig. Normaal gesproken worden
deze parameters door de fabrikant geconfigureerd op het moment dat de truck wordt aangepast. Het is raadzaam de pa-
rameterinstellingen van de truck te uploaden wanneer wijzigingen worden uitgevoerd. Als de hoofdbesturingseenheid
[A2] wordt vervangen, kunnen de oorspronkelijke parameterinstellingen worden overgebracht naar de nieuwe eenheid
zodat de speciale optionele functies juist blijven werken. Fabrieksparameternr. 1003, 1008, 1013, 1018, 1023, 1028,
1033 en 1038 kunnen worden ingesteld voor activering en configuratie van maximaal 8 voorgeprogrammeerde “Basisop-
ties” volgens een specifieke speciale optie of aanpassing.
Activering van optionele functies
Het systeem kan maximaal acht configureerbare optionele functies tegelijk gebruiken. Elke configureerbare functie wordt
bestuurd door vijf fabrieksparameters. Tijdens activering moet er eerst een indexparameter (#1003, #1008, #1013,
#1018, #1023, #1028, #1033, #1038) worden ingesteld op een waarde die gelijk is aan een optionele functie. Aan elke
indexparameter zijn vier parameters gekoppeld die kunnen worden gewijzigd om de optionele functies te configureren.
De indexparameter krijgt één optionele functie toegewezen (de optionele functie wordt bepaald).

4 - 19 Reparatiehandleiding 7572514 nl
4 Parameters
Parameterlijst

Er kunnen tot 4 argumenten aan elke optionele functie worden gekoppeld. Elk argument heeft een waarde die veranderd
kan worden om de functie te configureren (de optionele functie wordt geconfigureerd). Als de waarde van een argument
buiten de hoogste of laagste toegestane waarde valt, dan wordt er een foutcode gegenereerd en kan de optie niet wor-
den gebruikt. De foutcode kan niet worden gewist tot het argument een toegestane waarde heeft gekregen.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 4 - 20
4 Parameters
Parameterlijst

nr. Benaming Zie deel [String translation


missing]
1001 Trucktype, pagina 4 - 24 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1002 Niet-configureerbare optie, pagina 4 - 25 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
4
1003 Optionele functie 1, pagina 4 - 25 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1004 Optionele functie 1 Arg1, pagina 4 - 25 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1005 Optionele functie 1 Arg2, pagina 4 - 25 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1006 Optionele functie 1 Arg3, pagina 4 - 25 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1007 Optionele functie 1 Arg4, pagina 4 - 25 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1008 Optionele functie 2, pagina 4 - 26 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1009 Optionele functie 2 Arg1, pagina 4 - 26 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1010 Optionele functie 2 Arg2, pagina 4 - 26 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1011 Optionele functie 2 Arg3, pagina 4 - 26 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1012 Optionele functie 2 Arg4, pagina 4 - 26 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1013 Optionele functie 3, pagina 4 - 26 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1014 Optionele functie 3 Arg1, pagina 4 - 26 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1015 Optionele functie 3 Arg2, pagina 4 - 26 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1016 Optionele functie 3 Arg3, pagina 4 - 26 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1017 Optionele functie 3 Arg4, pagina 4 - 26 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1018 Optionele functie 4, pagina 4 - 26 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1019 Optionele functie 4 Arg1, pagina 4 - 26 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1020 Optionele functie 4 Arg2, pagina 4 - 27 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1021 Optionele functie 4 Arg3, pagina 4 - 27 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1022 Optionele functie 4 Arg4, pagina 4 - 27 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1023 Optionele functie 5, pagina 4 - 27 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24

4 - 21 Reparatiehandleiding 7572514 nl
4 Parameters
Parameterlijst

nr. Benaming Zie deel [String translation


missing]
1024 Optionele functie 5 Arg1, pagina 4 - 27 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1025 Optionele functie 5 Arg2, pagina 4 - 27 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1026 Optionele functie 5 Arg3, pagina 4 - 27 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1027 Optionele functie 5 Arg4, pagina 4 - 27 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1028 Optionele functie 6, pagina 4 - 27 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1029 Optionele functie 6 Arg1, pagina 4 - 27 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1030 Optionele functie 6 Arg2, pagina 4 - 27 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1031 Optionele functie 6 Arg3, pagina 4 - 27 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1032 Optionele functie 6 Arg4, pagina 4 - 28 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1033 Optionele functie 7, pagina 4 - 28 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1034 Optionele functie 7 Arg1, pagina 4 - 28 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1035 Optionele functie 7 Arg2, pagina 4 - 28 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1036 Optionele functie 7 Arg3, pagina 4 - 28 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1037 Optionele functie 7 Arg4, pagina 4 - 28 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1038 Optionele functie 8, pagina 4 - 28 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1039 Optionele functie 8 Arg1, pagina 4 - 28 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1040 Optionele functie 8 Arg2, pagina 4 - 28 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1041 Optionele functie 8 Arg3, pagina 4 - 28 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1042 Optionele functie 8 Arg4, pagina 4 - 28 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1043 Configuratie van de meeloopknoppen (bediening vanaf de zij- 4.4.3.1 Algemeen, pa-
kant), pagina 4 - 29 gina 4 - 24
1044 Hoofdmaximumsnelheid, pagina 4 - 29 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1045 Type batterij in de truck, pagina 4 - 29 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1046 Alleen voor trucks met een bijzondere configuratie, pagina 4.4.3.1 Algemeen, pa-
4 - 29 gina 4 - 24

Reparatiehandleiding 7572514 nl 4 - 22
4 Parameters
Parameterlijst

nr. Benaming Zie deel [String translation


missing]
1051 Hydraulische functies uitschakelen, pagina 4 - 29 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1060 Wielbasis, pagina 4 - 30 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
4
1061 Stuurhandgreep, pagina 4 - 30 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1070 Hydraulische regeling (min. toerental hydraulische motor), pagi- 4.4.3.1 Algemeen, pa-
na 4 - 30 gina 4 - 24
1071 Hydraulische regeling (min. toerental hydraulische motor), pagi- 4.4.3.1 Algemeen, pa-
na 4 - 30 gina 4 - 24
1101 Ingebouwde batterijlader, pagina 4 - 30 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1102 Bedieningselementen voor hydraulische functie, pagina 4 - 31 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1103 Veiligheidshek, pagina 4 - 31 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1106 Bovenpositiesensor, pagina 4 - 31 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1107 Besturing, pagina 4 - 31 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1108 Trucktype (versie), pagina 4 - 32 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1110 Reset spanning voor BDI, pagina 4 - 33 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1111 Platform, pagina 4 - 33 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1113 Beschermdak, pagina 4 - 33 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1115 Koelventilator, pagina 4 - 34 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1116 Vergrendeling voor decompressie, pagina 4 - 34 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1117 Hefhoogtesensor 1,8 m, pagina 4 - 34 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1119 Batterijformaat, pagina 4 - 34 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1120 Vorkwagen, pagina 4 - 34 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1122 Reach-stop, pagina 4 - 35 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1124 Stuurhoek, pagina 4 - 35 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1125 Stuurhoek, pagina 4 - 35 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1126 Stuurhoek, pagina 4 - 36 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24

4 - 23 Reparatiehandleiding 7572514 nl
4 Parameters
Parameterlijst

nr. Benaming Zie deel [String translation


missing]
1127 Stuurhoek, pagina 4 - 36 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1131 Verlaging van daalsnelheid (Softstop), pagina 4 - 36 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1132 Beperkte snelheid en acceleratie, pagina 4 - 36 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1139 Claxonsignaal voor automatische functies, pagina 4 - 36 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1140 Motorregeleenheid:, pagina 4 - 37 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24
1141 ANSI-norm, pagina 4 - 37 4.4.3.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 24

4.4.3.1 Algemeen
Algemene fabrieksparameters worden gebruikt om het trucktype te specificeren en om aan te geven hoe de truck is ge-
configureerd. Sommige parameters kunnen slechts met één waarde worden gespecificeerd.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1001 Trucktype 0 0 158 1

Deze parameter wordt gebruikt om in te stellen voor welk trucktype het programma de operationele gegevens aanpast.

Waarde Functie
0 Onbekend trucktype
2 LPE200
3 LPE220
4 LPE250
5 LAE250
101 SPE120
102 SPE140
103 SPE160
104 SPE200
105 SPE120L
106 SPE140L
107 SPE160L
108 SPE200L
109 SPE140S
110 SPE200DN
111 SPE200D
112 SPE120XR
113 SPE120XRD
114 SAE160
151 SWE145
152 SWE160
153 SWE200
154 SWE145L
155 SWE160L

Reparatiehandleiding 7572514 nl 4 - 24
4 Parameters
Parameterlijst

Waarde Functie
156 SWE200L
157 SWE140S
158 SWE120XR

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid 4
1002 Niet-configureerbare optie 0 1 7 1

Er zijn 3 verschillende functies toegankelijk via parameter 1002. Deze functies zijn actief of inactief. De functies moeten
niet verder worden afgesteld en zijn dus niet-configureerbare opties.

Waarde Functie
0 Geen optionele functie
1 CLICK-2-CREEP
2 KRUIPSNELHEID
3 CLICK-2-CREEP en KRUIPSNELHEID
4 CLAXONSIGNAAL WANNEER ERB IS GEACTIVEERD
5 CLAXONSIGNAAL WANNEER ERB IS GEACITVEERD en CLICK-
TO-CREEP
6 CLAXONSIGNAAL WANNEER ERB IS GEACITVEERD en KRUIP-
SNELHEID
7 CLAXONSIGNAAL WANNEER ERB IS GEACITVEERD, CLICK-TO-
CREEP en KRUIPSNELHEID

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1003 Optionele functie 1 0 0 21 1

Zie voor meer informatie de tekst over de fabrieksinstellingen

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1004 Optionele functie 1 Arg1 0 0 255 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1005 Optionele functie 1 Arg2 0 0 255 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1006 Optionele functie 1 Arg3 0 0 255 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1007 Optionele functie 1 Arg4 0 0 255 1

4 - 25 Reparatiehandleiding 7572514 nl
4 Parameters
Parameterlijst

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1008 Optionele functie 2 0 0 21 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1009 Optionele functie 2 Arg1 0 0 255 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1010 Optionele functie 2 Arg2 0 0 255 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1011 Optionele functie 2 Arg3 0 0 255 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1012 Optionele functie 2 Arg4 0 0 255 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1013 Optionele functie 3 0 0 21 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1014 Optionele functie 3 Arg1 0 0 255 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1015 Optionele functie 3 Arg2 0 0 255 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1016 Optionele functie 3 Arg3 0 0 255 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1017 Optionele functie 3 Arg4 0 0 255 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1018 Optionele functie 4 0 0 21 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1019 Optionele functie 4 Arg1 0 0 255 1

Reparatiehandleiding 7572514 nl 4 - 26
4 Parameters
Parameterlijst

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1020 Optionele functie 4 Arg2 0 0 255 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
4
1021 Optionele functie 4 Arg3 0 0 255 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1022 Optionele functie 4 Arg4 0 0 255 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1023 Optionele functie 5 0 0 21 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1024 Optionele functie 5 Arg1 0 0 255 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1025 Optionele functie 5 Arg2 0 0 255 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1026 Optionele functie 5 Arg3 0 0 255 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1027 Optionele functie 5 Arg4 0 0 255 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1028 Optionele functie 6 0 0 21 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1029 Optionele functie 6 Arg1 0 0 255 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1030 Optionele functie 6 Arg2 0 0 255 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1031 Optionele functie 6 Arg3 0 0 255 1

4 - 27 Reparatiehandleiding 7572514 nl
4 Parameters
Parameterlijst

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1032 Optionele functie 6 Arg4 0 0 255 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1033 Optionele functie 7 0 0 21 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1034 Optionele functie 7 Arg1 0 0 255 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1035 Optionele functie 7 Arg2 0 0 255 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1036 Optionele functie 7 Arg3 0 0 255 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1037 Optionele functie 7 Arg4 0 0 255 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1038 Optionele functie 8 0 0 21 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1039 Optionele functie 8 Arg1 0 0 255 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1040 Optionele functie 8 Arg2 0 0 255 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1041 Optionele functie 8 Arg3 0 0 255 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1042 Optionele functie 8 Arg4 0 0 255 1

Reparatiehandleiding 7572514 nl 4 - 28
4 Parameters
Parameterlijst

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1043 Configuratie van de meeloopknoppen (bediening vanaf de zij- 0 0 1 1
kant)

Deze parameter wordt gebruikt om de regelaars in te stellen voor besturing van de truck, terwijl de bestuurder naast de
truck meeloopt. 4
0 Geen meeloopknop geselecteerd
1 Meeloopknoppen aangesloten op SEU 0

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1044 Hoofdmaximumsnelheid 0,5 12,5 12,5 0,5 km/u

Om de maximumsnelheid voor de toepassing in te stellen. De snelheid kan de waarde van deze parameter nooit over-
schrijden, ongeacht de instellingen van de andere parameters.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1045 Type batterij in de truck 0 0 1 1

Geeft het type batterij in de toepassing op.

Waarde Functie
0 Loodzuurbatterij
1 Li-ionbatterij van Hoppecke

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1046 Alleen voor trucks met een bijzondere configuratie 0 0 6 1

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1051 Hydraulische functies uitschakelen 0 0 255 1

Een of meer hydraulische functies blokkeren wanneer de bestuurder niet op het platform staat. De waarde wordt bepaald
door het binaire cijfersysteem en wordt voornamelijk gebruikt door de fabrikant voor verschillende opties.
Voer de waarde 255 in om alle hydraulische functies uit te schakelen wanneer de bestuurder het platform verlaat.

Waarde Functie
Bit 0 1e hydraulische functie, heffen
Bit 1 2e hydraulische functie, heffen
Bit 2 3e hydraulische functie, heffen
Bit 3 4e hydraulische functie, heffen
Bit 4 1e hydraulische functie, dalen
Bit 5 2e hydraulische functie, dalen
Bit 6 3e hydraulische functie, dalen
Bit 7 4e hydraulische functie, dalen

4 - 29 Reparatiehandleiding 7572514 nl
4 Parameters
Parameterlijst

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1060 Wielbasis 15 15 25 1 dm
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Voor SPE/ SWE twordt de parameter steeds gelezen als std (150 cm) ongeacht wat de parameterwaarde is.
Deze waarde is gebaseerd op de wielbasis van de truck (gemeten tussen het aandrijfwiel en het vorkwiel) en regelt de
uitslag tussen de positie van de stuurhandgreep en de positie van het aandrijfwiel. Het is progressieve besturing die is
aangepast aan de lengte van de truck.

De uitslag is afhankelijk van:


Positie van de stuurhandgreep
Wielbasis van de truck
Huidige rijsnelheid van de tr

Bijgevolg is de besturing minder gevoelig bij hoge rijsnelheden en/of met kortere wielbasissen.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1061 Stuurhandgreep 0 0 1 1

Geeft het type stuurhandgreep aan dat op de truck is geplaatst.

Waarde Functie
0 Kortere stuurhandgreep (E-man), gebruikt in trucks met vaste
zijbeschermingen.
1 Standaard stuurhandgreep
2 Mechanische besturing
3 Stuurhoek, configureerbaar met parameters 1125-1127

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1070 Hydraulische regeling (min. toerental hydraulische motor) 20 25 100 1
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Wordt gebruikt om het minimale toerental te verkrijgen voor de pompmotor als er geen lading op de vorken is.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1071 Hydraulische regeling (min. toerental hydraulische motor) 20 85 100 1
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Wordt gebruikt om het minimale toerental te verkrijgen voor de pompmotor als er een maximale lading op de vorken is.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1101 Ingebouwde batterijlader 0 0 2 1

Geeft aan of er een batterijlader is voor de toepassing. Als er een batterijlader is, moeten parameters 109 en 110 ook
worden ingesteld.
Batterijlader, speciale versie met extra sensor:

Reparatiehandleiding 7572514 nl 4 - 30
4 Parameters
Parameterlijst

Sommige landen hebben een stroomonderbreker voor elke aansluiting. Als deze niet is ingeschakeld, detecteert de BCU
niet of deze al dan niet is aangesloten. Om te voorkomen dat de truck zou kunnen starten en vertrekken met de stroom-
kabel aangesloten op het stopcontact, heeft de "UK"-versie een extra sensor die meet of de stroomkabel in de opgebor-
gen positie in de batterijruimte zit.

Waarde Functie
0 Geen batterijlader
1 Batterijlader aanwezig 4
2 Batterijlader, speciale versie met extra sensor in de truck:

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1102 Bedieningselementen voor hydraulische functie 1 1 4 1

Waarde Functie
1 Achterste hef- en daalregelaar is gekoppeld aan de tweede hydraulische functie en de voorste re-
gelaar is gekoppeld aan de eerste hydraulische functie.
2 Achterste hef- en daalregelaar is gekoppeld aan de eerste hydraulische functie en de voorste re-
gelaar is gekoppeld aan de tweede hydraulische functie.
3 Zowel de hef- als de daalregelaar is gekoppeld aan de eerste hydraulische functie. Er is geen
tweede hydraulische functie.
4 De analoge hef- en daalregelaar is gekoppeld aan de eerste hydraulische functie en de voorste re-
gelaar is gekoppeld aan de tweede hydraulische functie.

De achterste betekent besturing naar de bestuurder toe

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1103 Veiligheidshek 0 0 1 1 Bool

Geeft aan of er een veiligheidshek is voor de toepassing.

Waarde Functie
0 Er is geen veiligheidshek
1 Veiligheidshek aanwezig

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1106 Bovenpositiesensor 0 0 1 1

Geeft aan of er een sensor is voor de bovenste stand van de steunpoot/vork die bovenaan is gemonteerd.

Waarde Functie
0 De truck heeft geen sensor voor bovenste stand
1 De truck heeft een sensor voor de bovenste stand voor steunpoten of vorken

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1107 Besturing 0 0 1 1

Specificeert met welk type besturing de truck is uitgerust.

Waarde Functie
0 Handmatige bediening

4 - 31 Reparatiehandleiding 7572514 nl
4 Parameters
Parameterlijst

Waarde Functie
1 Stuurbekrachtiging

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1108 Trucktype (versie) 0 0 3 1

Geeft aan welk type truck (snelheid) wordt gebruikt voor deze toepassing.

Waarde Functie
0 6 km/u
1 8 km/u
2 10 km/u
3 12,5 km/u

Deze parameter wordt automatisch ingesteld voor trucktypes met slechts één model. Voor trucks met diverse versies
moet deze parameter overeenkomen met parameter 1001, pagina 4 - 21, anders wordt foutcode 2.503 gegenereerd.

Waarde 1001 Model 1108


0 Onbekend trucktype
2 LPE200 0
1
2
3 LPE220 1
2
4 LPE250 3
5 LAE250
101 SPE120 0
1
102 SPE140 0
1
2
103 SPE160 0
1
104 SPE200 0
105 SPE120L 0
1
106 SPE140L 0
1
2
107 SPE160L 0
1
108 SPE200L 0
109 SPE140S 0
1
110 SPE200DN 2
111 SPE200D 2
112 SPE120XR 0
1
113 SPE120XRD 0
1

Reparatiehandleiding 7572514 nl 4 - 32
4 Parameters
Parameterlijst

Waarde 1001 Model 1108


114 SAE160
151 SWE145 0
152 SWE160 0
153 SWE200 0
154 SWE145L 0
155 SWE160L 0
4
156 SWE200L 0
157 SWE140S 0
158 SWE120XR 0

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1110 Reset spanning voor BDI 24,8 25,2 27,0 0,1 V

Nadat de batterij volledig is geladen, wordt de BDI op 100% gereset, vooropgesteld dat de accuspanning de vooraf ge-
programmeerde resetwaarde bereikt. Als de resetspanningswaarde niet wordt bereikt, kan de oorzaak een spannings-
verlies tussen de batterij en de logicakaart zijn.
Bij problemen met resetten:
• Laad de batterij volledig en volg hierbij de instructies in de handleiding.
• Rijd vervolgens gedurende tenminste 25 seconden voordat u zich afmeldt.
• De BDI wordt alleen op 100% ingesteld als de batterij afgekoppeld/opnieuw aangekoppeld is.
• Controleer de batterijspanning en vergelijk deze met de spanning tussen de kabels 20 en 40 op de logicakaart van de
stuurhandgreep (A5).
• Een spanningsverlies tussen de batterij en de logicakaart (A5) kan veroorzaakt worden door slechte contacten/aanslui-
tingen of een losse aansluiting in de batterijstekker.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1111 Platform 0 0 4 1

Geeft het type platform aan waarmee de toepassing is uitgerust.

Waarde Functie
0 Geen platform
1 Platform (opklapbaar)
2 Platform (vast)
3 Platform (laststeun)
4 Platform (ingebouwd)

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1113 Beschermdak 0 0 1 1 Bool

Geeft aan of er een beschermdak is voor deze toepassing.

Waarde Functie
0 Geen beschermdak
1 Beschermdak

4 - 33 Reparatiehandleiding 7572514 nl
4 Parameters
Parameterlijst

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1115 Koelventilator 0 0 1 1 Bool

Geeft aan of er een koelventilator [M12], pagina 19 - 3[M13], pagina 19 - 3 is voor deze toepassing.

Waarde Functie
0 Geen koelventilator
1 Koelventilator

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1116 Vergrendeling voor decompressie 0 0 1 1 Bool
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Geeft aan of er een vergrendeling voor decompressie is voor deze toepassing.


De functie vergrendelt de veerdecompressie voor het aandrijfwiel als de truck te veel kantelt met de vorken omhoog, ter-
wijl de snelheid onder een bepaalde grenswaarde ligt.

Waarde Functie
0 Geen vergrendeling voor decompressie geïnstal-
leerd
1 Vergrendeling voor decompressie geïnstalleerd

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1117 Hefhoogtesensor 1,8 m 0 0 1 1 Bool
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Geeft aan of er een hefhoogtesensorSensor op 1,8 m is geplaatst voor deze toepassing.

Waarde Functie
0 Geen hefhoogtesensor geplaatst
1 Hefhoogtesensor geplaatst

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1119 Batterijformaat 0 0 1 1

Geeft aan welk type batterij voor de truck wordt gebruikt.

Waarde Functie
0 197mm
1 294mm

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1120 Vorkwagen 0 0 2 1
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Geeft aan welke type vorkwagen voor de truck wordt gebruikt.

Waarde Functie
0 Standaard

Reparatiehandleiding 7572514 nl 4 - 34
4 Parameters
Parameterlijst

Waarde Functie
1 Sideshift
2 Sideshift en vorkspreiding

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1122 Reach-stop 30 90 150 1
4
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

De parameter 1122 wordt gebruikt om te bepalen hoe ver van de mechanische stop de reachwagen moet stoppen. Hoe
lager de parameterwaarde, hoe verder de reachwagen naar voren beweegt. Na het instellen van de parameterwaarde
moet u controleren of de reachwagen niet tegen de mechanische stop botst.

Met vorken

• XRD Vork achter Mono-mast: 5-15mm VOOR de steunpoten


• XR Vork achter: 10-20mm VOOR de steunpoten
Zonder vorken

• XR Vork achter de Side Shift-eenheid (bij side shift) of jukbalk: 22-32 mm ACHTER de steunpoten

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1124 Stuurhoek 0 0 1 1

Geldt alleen voor trucks met vaste zijbeschermingen. Parameter 1061, pagina 4 - 23 ingesteld op "3"
Via parameters 1124-1127 kan de truck worden geconfigureerd zodat de besturing anders reageert bij hogere snelhe-
den.
Stelt de stuurhoek in wanneer aan het stuur wordt gedraaid

Waarde Functie
0 Standaard
1 1:1 besturing

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1125 Stuurhoek 20 70 70 1

Geldt alleen voor trucks met vaste zijbeschermingen. Parameter 1061, pagina 4 - 23 ingesteld op "3"
Via parameters 1124-1127 kan de truck worden geconfigureerd zodat de besturing anders reageert bij hogere snelhe-
den.
Stelt de snelheid in wanneer de stuurhoek kleiner wordt bij dezelfde beweging van de stuurhandgreep

4 - 35 Reparatiehandleiding 7572514 nl
4 Parameters
Parameterlijst

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1126 Stuurhoek 70 120 120 1

Geldt alleen voor trucks met vaste zijbeschermingen. Parameter 1061, pagina 4 - 23 ingesteld op "3"
Via parameters 1124-1127 kan de truck worden geconfigureerd zodat de besturing anders reageert bij hogere snelhe-
den.
Maximale snelheid wanneer de stuurhoek volgens parameter Stuurhoek

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1127 Stuurhoek 50 80 90 1

Geldt alleen voor trucks met vaste zijbeschermingen. Parameter 1061, pagina 4 - 23 ingesteld op "3"
Via parameters 1124-1127 kan de truck worden geconfigureerd zodat de besturing anders reageert bij hogere snelhe-
den.
Stuurhoek bij maximale snelheid volgens parameter Stuurhoek en waarbij de stuurhandgreep in de eindpositie staat.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1131 Verlaging van daalsnelheid (Softstop) 0 0 1 1

De daalsnelheid beperken wanneer de vorken de vloer naderen indien uitgerust met Softstop-sensorZachte stop-sensor.

Waarde Functie
0 Geen sensor
1 Sensor

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1132 Beperkte snelheid en acceleratie 0 0 1 1

Beperking van snelheid en acceleratie in de aandrijfwielrichting terwijl naast de truck wordt gelopen als de truck is uitge-
rust met een hoger paneel (grotere bodemvrijheid)

Waarde Functie
0 Geen beperking van snelheid en acceleratie in de aandrijfwiel-
richting
1 Snelheidsverlaging (3km/u) en acceleratiebeperking in de aan-
drijfwielrichting

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1139 Claxonsignaal voor automatische functies 0 0 4 1
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

0 Niet van toepassing


1 Niet van toepassing
2 Niet van toepassing
3 Niet van toepassing
4 Niet zo luid signaal voor automatische functies.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 4 - 36
4 Parameters
Parameterlijst

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1140 Motorregeleenheid: 0 0 1 1

Type motorregeleenheid voor LPE200LPE220LPE250

0 ACT
4
1 ACC

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1141 ANSI-norm 0 0 1 1

Geeft aan of de truck is geconfigureerd volgens de ANSI-norm.

0 Standaard
1 ANSI

4 - 37 Reparatiehandleiding 7572514 nl
4 Parameters
Parameterlijst

4.4.4 Kalibratieparameters
Deze parameters beheren de kalibratie van de verschillende truckfuncties. Op basis van de configuratie van de truck zijn
alleen de parameters die geldig zijn voor het truckmodel zichtbaar in het kalibratiemenu.

nr. Benaming Zie deel [String translation


missing]
1251 Stuurmotorkalibratie, pagina 4 - 38 4.4.4.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 38
1252 Stuurmotorpotentiometer, pagina 4 - 39 4.4.4.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 38
1253 Stuuroffset, pagina 4 - 39 4.4.4.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 38
1254 Stuurhoekpotentiometer, pagina 4 - 39 4.4.4.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 38
1261 Vork, zaksnelheid, pagina 4 - 39 4.4.4.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 38
1262 Proportionaalklep - startpunt, pagina 4 - 39 4.4.4.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 38
1271 Startwaarde voor ladinggewicht, pagina 4 - 39 4.4.4.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 38
1272 Eindwaarde voor ladinggewicht, pagina 4 - 39 4.4.4.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 38
1273 Eindwaarde voor ladinggewicht, pagina 4 - 39 4.4.4.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 38
1274 Maximale schuifbeweging in, pagina 4 - 40 4.4.4.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 38
1275 Maximale schuifbeweging uit, pagina 4 - 40 4.4.4.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 38
1276 Ladinggewicht, secundaire druksensor, zonder lading., pagina 4.4.4.1 Algemeen, pa-
4 - 40 gina 4 - 38
1277 Ladinggewicht, secundaire druksensor, maximale lading., pagina 4.4.4.1 Algemeen, pa-
4 - 40 gina 4 - 38
1278 Ladinggewicht, secundaire druksensor, maximale lading., pagina 4.4.4.1 Algemeen, pa-
4 - 40 gina 4 - 38
1281 Vergrendeling nulpositie voor decompressie, pagina 4 - 40 4.4.4.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 38
1282 Nulpunt voor kantelsensor, pagina 4 - 40 4.4.4.1 Algemeen, pa-
gina 4 - 38

4.4.4.1 Algemeen

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1251 Stuurmotorkalibratie -1000 0 1000 1 mV

Analoge offset/mV
Offset-instelling van het analoge instelpunt voor sturen. Waarde wordt ingesteld tijdens kalibratie.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 4 - 38
4 Parameters
Parameterlijst

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1252 Stuurmotorpotentiometer 4000 5000 6000 1 mV

Checksum/mV
Som van de ingangen van de analoge stuurpotentiometers. Waarde wordt ingesteld tijdens kalibratie.
4
nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-
heid
1253 Stuuroffset -300 0 300 1 °/10

Kalibratie/(graden/10)
Fijnafstelling van het stuursysteem (nul)
-300: 30 graden naar links
300: 30 graden naar rechts

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1254 Stuurhoekpotentiometer 2000 2500 3000 1 mV

Totale som van alle ingangen van de stuurhoekpotentiometer. Waarde wordt ingesteld tijdens kalibratie.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1261 Vork, zaksnelheid 500 1200 1350 10 mA
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Max. stroom voor proportionaalklep. Geeft de maximale daalsnelheid van de vorken aan. Waarde wordt ingesteld tijdens
kalibratie.
Werkelijke maximumspanning is parameter 1261 + 1262

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1262 Proportionaalklep - startpunt 150 400 900 10 mA

Geeft het startpunt van de proportionaalklep aan. Waarde wordt ingesteld tijdens kalibratie.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1271 Startwaarde voor ladinggewicht 500 500 1499 1 mV

Geeft de startwaarde voor het ladinggewicht aan in mV. Waarde wordt ingesteld tijdens kalibratie.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1272 Eindwaarde voor ladinggewicht 1500 1500 3500 1 mV

Geeft de eindwaarde voor het ladinggewicht aan in mV. Waarde wordt ingesteld tijdens kalibratie.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1273 Eindwaarde voor ladinggewicht 2500 2500 4200 1 mV

4 - 39 Reparatiehandleiding 7572514 nl
4 Parameters
Parameterlijst

Geeft de eindwaarde voor het ladinggewicht aan in mV. Waarde wordt ingesteld tijdens kalibratie.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1274 Maximale schuifbeweging in 500 500 2499 1 mV
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Potentiometerspanning schuifbeweging, schuifbeweging in. Waarde wordt ingesteld tijdens kalibratie.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1275 Maximale schuifbeweging uit 2500 4500 4500 1 mV
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

Potentiometerspanning schuifbeweging, schuifbeweging uit. Waarde wordt ingesteld tijdens kalibratie.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1276 Ladinggewicht, secundaire druksensor, zonder lading. 500 500 1499 1 mV
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

De spanning van de secundaire druksensor geeft de eindwaarde voor het ladinggewicht in mV, zonder lading

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1277 Ladinggewicht, secundaire druksensor, maximale lading. 1500 1500 3500 1 mV
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

De spanning van de secundaire druksensor geeft de eindwaarde voor het ladinggewicht in mV, maximale lading

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1278 Ladinggewicht, secundaire druksensor, maximale lading. 2500 2500 400 1 mV
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

De spanning van de secundaire druksensor geeft de eindwaarde voor het ladinggewicht in mV, maximale lading

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1281 Vergrendeling nulpositie voor decompressie 2000 2500 3000 1 mV
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

De waarde van deze parameter produceert geen kanteling. Waarde wordt ingesteld tijdens kalibratie.

nr. Benaming Min. Std. Max. Stap Een-


heid
1282 Nulpunt voor kantelsensor 50 127 200 1 mV
[String translation missing] LPE200, LPE220, LPE250

De waarde van deze parameter produceert geen kanteling. Waarde wordt ingesteld tijdens kalibratie.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 4 - 40
Installatie 5

5.1 Transport............................................................................................................................................................  5 - 1

5.1.1 De truck transporteren ......................................................................................................................... 5 - 1

5.1.2 De vorkwagen transporteren ............................................................................................................... 5 - 1

5.2 Heffen van de truck............................................................................................................................................  5 - 2

5.2.1 Heffen van de truck ............................................................................................................................. 5 - 2

5.2.2 Heffen met een krik ............................................................................................................................. 5 - 3

5.3 Installatie............................................................................................................................................................  5 - 3

5.3.1 Parameters bij inbedrijfstelling............................................................................................................. 5 - 3

5.3.1.1 Parameters instellen.............................................................................................................  5 - 3

5.3.1.2 Instellen van de botssensorparameters (optie) ....................................................................  5 - 3

5.3.1.3 Batterijparameters instellen..................................................................................................  5 - 4

5.3.2 Batterij.................................................................................................................................................. 5 - 4

5.3.2.1 Installatie van batterij............................................................................................................  5 - 4

Reparatiehandleiding 7572514-360
5 Installatie

Reparatiehandleiding 7572514-360
5 Installatie
Transport

5 Installatie
5
Installatie

5.1 Transport
5.1
Transport

5.1.1 De truck transporteren


5.1.1
De truck transporteren

5
A

1. Gebruik inzetstukken en schokabsorberend materiaal om scha-


de aan de truck tijdens vastsjorren en transport te voorkomen.

2. Bevestig de truck goed met stroppen (A).

3. Koppel de batterij af.

5.1.2 De vorkwagen transporteren


5.1.2
De vorkwagen transporteren

Voorbereiding
Vorkwagen demonteren, pagina 8 - 11

1. Kabels en slangen moeten worden bevestigd zodat ze niet los


kunnen komen of beschadigd kunnen worden.

5-1 Reparatiehandleiding 7572514 nl


5 Installatie
Heffen van de truck

2. De volledige vorkwagen moet vervolgens worden verankerd op


een pallet of andere geschikte drager voor transport.

5.2 Heffen van de truck


5.2
Heffen van de truck

5.2.1 Heffen van de truck


5.2.1
Heffen van de truck

WAARSCHUWING Gevaar voor kantelen


De truck kan kantelen als hij bij de verkeerde plaatsen wordt opgeheven.
► Til de truck altijd aan de aangeduide hijspunten op.

WAARSCHUWING Gevaar voor draaien


De truck kan beginnen te draaien wanneer deze aan het hefoog hangt.
► Zorg dat de truck niet kan draaien.

1. Verwijder altijd de lading voordat u de truck heft.

2. Open de kap gemarkeerd met een hefhaak.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 5-2


5 Installatie
Installatie

3. Bevestig het hefoog. Hefoog

4. Hef de truck omhoog met het hefoog.

5.2.2 Heffen met een krik


5.2.2
Heffen met een krik

5
1. Plaats de krik, het volledige achterframe kan worden gebruikt
om te heffen met een krik.

2. Plaats blokken rond de wielen zodat de truck niet kan bewe-


gen.

WAARSCHUWING Gevaar voor kantelen


De truck kan kantelen als hij bij de verkeerde plaatsen wordt
opgeheven.
► Til de truck altijd aan de aangeduide hijspunten op.

5.3 Installatie
5.3
Installatie

5.3.1 Parameters bij inbedrijfstelling


5.3.1
Parameters bij inbedrijfstelling

5.3.1.1 Parameters instellen


5.3.1.1
Parameters instellen

1. In dit hoofdstuk worden alleen die parameters besproken die ingesteld moeten worden na inbedrijfstelling van de
truck, en waarvoor dus een gedetailleerdere beschrijving nodig is. Raadpleeg Parameters, pagina 4 - 1 voor infor-
matie over andere parameters.
Controleer of alle parameters op de gewenste waarden zijn ingesteld met betrekking tot
- snelheid
- acceleratie
- snelheid verminderen
- botssensor
- batterij
Bij het controleren of instellen van parameters is het raadzaam om de specifieke parameterwaarden van de truck
te noteren, bijvoorbeeld in een truckrapport. Deze afzonderlijke informatie over de specifieke parameters voor de
truck kan handig zijn, bijvoorbeeld tijdens storingstijd, omdat de informatie niet op andere wijze kan worden ver-
kregen.

5.3.1.2 Instellen van de botssensorparameters (optie)


5.3.1.2
Instellen van de botssensorparameters (optie)

Botsgevoeligheidsparameters moeten worden ingesteld bij installatie van de truck.

5-3 Reparatiehandleiding 7572514 nl


5 Installatie
Installatie

1. Als er een botsingssensor op de CAN-bus is gemonteerd, registreert deze wanneer de truck ergens tegenaan
stoot. Als een botsing een bepaalde kracht overschrijdt met de parameters ingesteld op Botssensor gevoeligheid
in X en Botssensor gevoeligheid in Y, dan wordt het geïnterpreteerd als een botsing en wordt de rijsnelheid van
de truck verlaagd tot kruipsnelheid, luidt er een signaal en wordt foutcode De botssensor heeft een botsing gere-
gistreerd weergegeven.
Informatie over de botsing wordt in het interne geheugen van de truck opgeslagen. De laatste tien geregistreerde
botsingen kunnen in combinatie met de bestuurdersidentiteit via de pincode rechtstreeks van het display worden
afgelezen. Extra informatie is beschikbaar via TruckCom waar ook botskrachtniveaus en tijdindicaties kunnen
worden gelezen.

5.3.1.3 Batterijparameters instellen


5.3.1.3
Batterijparameters instellen

1. Stel parameter Batterijformaat in of controleer deze wanneer u de batterij plaatst. Zie parameter 107 Batterijfor-
maat.
Ook als de batterij met de truck meegeleverd wordt vanaf de fabriek, moeten de parameters wordt ingesteld of
gecontroleerd.

5.3.2 Batterij
5.3.2
Batterij

5.3.2.1 Installatie van batterij


5.3.2.1
Installatie van batterij

WAARSCHUWING Vallende batterij


De batterij kan vallen als ze niet goed wordt ondersteund tot de juiste hoogte wanneer de hijshaak wordt losge-
maakt.
► Controleer de hoogte van uw schraag voor u de hijshaak losmaakt.

De batterij die u in de truck moet installeren moet de juiste afmetingen hebben. Een te kleine batterij, in afmeting
en gewicht, kan het remvermogen van de truck en de stabiliteit van de truck bij het heffen van goederen ernstig
beïnvloeden. Kijk op het typeplaatje van de truck voor de juiste gegevens over de batterij.

1. Parkeer de truck en open het batterijluik.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 5-4


5 Installatie
Installatie

2. Til de batterij met een goedgekeurd hefmiddel en een geschik-


te hefjuk of hijslussen voor batterijen op zijn plaats.
Gebruik een batterijvervangingstafel als u de batterij langs de
zijkant oplaadt.
Controleer of de kabels niet bekneld raken als u de batterij op
zijn plaats laat zakken.

3. Plaats de batterijvergrendeling.

4. Controleer het elektrolytpeil van de batterij. Vul indien nodig bij


met gedemineraliseerd water.

5-5 Reparatiehandleiding 7572514 nl


5 Installatie
Installatie

5. Sluit de batterijkabels/batterijconnector aan.

OPMERKING Kans op kortsluiting


Een onjuist aangesloten batterij kan kortsluiting veroorzaken.
► De polariteit moet overeenkomen. Vergelijk de marke-
ringen op de kabels met de markeringen op de batterij-
terminals.

6. Sluit het deksel van de batterijruimte.

7. Controleer de batterijparameters of stel ze in, zie parameter


Batterijformaat.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 5-6


Onderhoud 6

6.1 Inleiding..............................................................................................................................................................  6 - 1

6.2 Onderhoudsinstructies .......................................................................................................................................  6 - 1

6.2.1 Reinigen .............................................................................................................................................. 6 - 1

6.2.2 Hogedrukreinigers ............................................................................................................................... 6 - 1

6.2.3 Ontvettingsmiddel ................................................................................................................................ 6 - 2

6.2.4 Uitwendig reinigen ............................................................................................................................... 6 - 2

6.2.5 De ketting reinigen............................................................................................................................... 6 - 2

6.2.6 De motorruimte reinigen ...................................................................................................................... 6 - 2

6.2.7 Elektrische onderdelen ........................................................................................................................ 6 - 2

6.2.8 Hydraulisch systeem............................................................................................................................ 6 - 3

6.2.9 Plaatjes, waarschuwingen en stickers ................................................................................................. 6 - 3

6.2.9.1 Plaats van de tekens ............................................................................................................  6 - 3

6.3 Smeermiddelspecificatie ....................................................................................................................................  6 - 4

6.4 Periodiek onderhoud .........................................................................................................................................  6 - 5

Reparatiehandleiding 7572514-360
6 Onderhoud

Reparatiehandleiding 7572514-360
6 Onderhoud
Inleiding

6 Onderhoud
6
Onderhoud

6.1 Inleiding
6.1
Inleiding

Volg de algemene veiligheidsmaatregelen bij het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden. Algemene veiligheidsvoor-
schriften, pagina 2 - 1

▷ Om de hoge veiligheid te handhaven en de stilstand te minimaliseren, moeten alle in het serviceprogramma ver-
melde punten worden uitgevoerd.
6
▷ De ingestelde intervallen van 1000 bedrijfsuren/12 maanden (wat zich het eerste voordoet) zijn intervallen die
voldoen aan de eisen van de fabrikant voor een product in standaardtoepassingen. Lokale bedrijfsomgevingen
kunnen andere service-intervallen dan vermeld vereisen.

▷ Het eerste onderhoud kan worden uitgevoerd na x bedrijfsuren om slijtage tijdens de inrijperiode te beperken. Zie
het onderhoudsschema.

▷ Bij het bepalen van het service-interval wordt vooral de tijdmeter gebruikt om te bepalen wanneer service moet
worden uitgevoerd.

▷ De veiligheid kan worden gehandhaafd door bij onderhoud en reparatie alleen door de fabrikant goedgekeurde
reserveonderdelen te gebruiken.

▷ Versleten onderdelen op de truck moeten worden vervangen wanneer ze worden ontdekt.

Tijdens de garantieperiode:
Als reparaties/servicewerkzaamheden door niet-erkend personeel zijn uitgevoerd of als er niet-goedgekeurde reserveon-
derdelen worden gebruikt, vervalt de garantie.

6.2 Onderhoudsinstructies
6.2
Onderhoudsinstructies

6.2.1 Reinigen
6.2.1
Reinigen

Reinigen is een belangrijke factor om de betrouwbaarheid van het product te behouden.

▷ Reinig het product steeds wanneer onderhoud wordt uitgevoerd.

OPMERKING Kans op kortsluiting


Gevaar voor beschadiging van het elektrische systeem.
► Schakel de voedingsspanning naar de truck uit door de accu los te koppelen vooraleer de truck te reinigen.

6.2.2 Hogedrukreinigers
6.2.2
Hogedrukreinigers

Denk aan het volgende als u een hogedrukreiniger gebruikt:

▷ Hogedrukreiniging mag uitsluitend op metalen vlakken worden uitgevoerd.

▷ In de motorruimte mag nooit een hogedrukreiniger worden gebruikt.

▷ Bij hogedrukreiniging moet de straal zo worden gericht dat elektrische kabels, elektrische sensoren, hydraulische
slangen en stickers niet beschadigd raken.

▷ Hefkettingen, zuigerstangen en eindstukken van de hydraulische cilinders, kogel- en rollagers (ook volledig inge-
kapseld) mogen niet aan de straal worden blootgesteld, aangezien er dan kans bestaat dat er water binnendringt
en corrosie wordt veroorzaakt.

6-1 Reparatiehandleiding 7572514 nl


6 Onderhoud
Onderhoudsinstructies

▷ Na hogedrukreiniging moeten alle lagers en kettingen worden gesmeerd/ingevet volgens de onderhoudsinstruc-


ties.

OPMERKING Kans op kortsluiting


Gevaar voor beschadiging van het elektrische systeem.
► Reinig de elektrische onderdelen niet met een hogedrukreiniger.

6.2.3 Ontvettingsmiddel
6.2.3
Ontvettingsmiddel

Als er een ontvettingsmiddel wordt gebruikt, mag dit alleen maar een milieuvriendelijk koud ontvettingsmiddel zijn, dat is
bedoeld voor het algemene reinigen en die auto's en lak, kunststof onderdelen, kabels, hydraulische slangen en stickers
niet beschadigt.

6.2.4 Uitwendig reinigen


6.2.4
Uitwendig reinigen

Reinig steeds de buitenkant van de truck bij onderhoud.

▷ Verwijder vuil, enz., van de wielen

▷ Indien nodig kan een ontvettingsmiddel (zie eerder) worden gebruikt.

▷ Spoel los vuil met lauw water weg.

OPMERKING Aangrijping, corrosie


Kans op schade aan mechanische onderdelen.
► Smeer de truckonderdelen nadat u de truck hebt gewassen.

6.2.5 De ketting reinigen


6.2.5
De ketting reinigen

Het is raadzaam een erg vervuilde ketting te vervangen.


Vervuilde kettingen moeten worden gereinigd voordat ze worden gesmeerd, bijv. door hen te wassen met een oplosmid-
del zoals diesel of benzine.
De ketting moet met perslucht worden droog geblazen en direct na het reinigen worden gesmeerd.

OPMERKING Ontvettingsmiddel
Wees voorzichtig met ontvettingsmiddelen, omdat deze schuurmiddelen kunnen bevatten.

6.2.6 De motorruimte reinigen


6.2.6
De motorruimte reinigen

Reinig de motorruimte steeds wanneer onderhoud wordt uitgevoerd.

▷ Reiniging gebruikt bij voorkeur met perslucht en/of een stofzuiger.

OPMERKING Kans op kortsluiting


Gevaar voor beschadiging van het elektrische systeem.
► Reinig de elektrische onderdelen niet met een hogedrukreiniger.

6.2.7 Elektrische onderdelen


6.2.7
Elektrische onderdelen

Reinig steeds de elektrische onderdelen van het product bij onderhoud.

▷ Reinig elektromotoren met behulp van een stofzuiger of doek.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 6-2


6 Onderhoud
Onderhoudsinstructies

▷ Reinig elektrische panelen, elektronicakaarten, contactgevers, aansluitingen, magneetkleppen enz. met een
vochtige doek en een reinigingsmiddel dat het onderdeel niet beschadigt.

OPMERKING Gevaar voor kortsluiting


Gevaar voor beschadiging van elektrische componenten.
► Verbreek de garantieverzegeling op de elektronicakaart niet.

6.2.8 Hydraulisch systeem


6.2.8
Hydraulisch systeem

6
Volg de voorschriften voor werken met het hydraulisch systeem bij het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden. Zie
Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000, pagina 14 - 1

6.2.9 Plaatjes, waarschuwingen en stickers


6.2.9
Plaatjes, waarschuwingen en stickers

Inspecteer alle plaatjes en stickers wanneer u onderhoud uitvoert aan de truck.

6.2.9.1 Plaats van de tekens


6.2.9.1
Plaats van de tekens

WAARSCHUWING Onleesbare waarschuwings- en informatietekens


De waarschuwings- en informatietekens op de truck bevatten belangrijke informatie over de truck en voor persoonlijke
veiligheid. Als er een waarschuwings- en informatieteken ontbreekt, kan er gevaar ontstaan. De tekens moeten altijd
leesbaar zijn.
► Vervang defecte of ontbrekende waarschuwings- en informatietekens.

6-3 Reparatiehandleiding 7572514 nl


6 Onderhoud
Smeermiddelspecificatie

a
b
c
d
e
f
g
h
i
j
k

g h

Op de afbeelding worden de positie en de betekenis van de tekens op de truck getoond.


a) Modificatieplaatje (alleen voor aangepaste trucks voor specifieke klanten of toepassingen)
b) Maximale capaciteit
c) Typeplaatje
d) Radiozender (optie)
e) De truck is uitgerust met een lithium-ionbatterij (optie)
f) Aangepast voor koelruimtes (optie)
g) Bijvulopening hydraulische olie voor koelruimtes (optie)
h) Bijvulopening hydraulische olie
i) Risico van beknelling

6.3 Smeermiddelspecificatie
6.3
Smeermiddelspecificatie

Smeermiddeltype Specificatie 5001 10002 30003


B Hydraulische olie Zie de onderstaande tabel. F X
4
C Transmissieolie Hypoïde olie op synthetische basis X
SAE 75W-90
Klasse API-GL5
D Smeermiddel Zie de onderstaande tabel. X
E Smeermiddel Grafloscon, A-G1 (Klüber) X
F Smeermiddel Gletmo 805 X X
F Smeermiddel Rembrandt EP2 X X

Reparatiehandleiding 7572514 nl 6-4


6 Onderhoud
Periodiek onderhoud

1. Eerste onderhoud (F)


2. Om de 1000 bedrijfsuren
3. Om de 3000 bedrijfsuren
4. De olie in de aandrijfoverbrenging wordt alleen tijdens het onderhoud na de eerste 1000 uur vervangen.

Pos. Omgevingstempera- Viscositeitsklasse Gebruik


tuur
B 0°C - 40°C ISO VG 32 Hydraulisch systeem
ISO 6743-4 categorie HM 6
DIN 51524 deel 2 = HLP
B -35°C - 40°C ISO VG 27,5 Hydraulisch systeem
ISO 6743-4 categorie HV
DIN 51524 deel 3 = HVLP

Pos. Omgevingstempera- Viscositeitsklasse Aanbevolen producten*


tuur
D >-40°C VG 15 Klüberoil 4UH 1-15, Klüber Lubrication
<-30°C
D >-30°C VG 68 Klüberoil 4UH 1-68N, Klüber Lubrication
<+5°C Anticorit LBO 160 TT, Fuchs DEA
D >+5°C VG 150 Klüberoil 4UH 1-150N, Klüber Lubrication
<+45°C Anticorit LBO 160, Fuchs DEA
Rexoil, Rexnord Kette
D >+45°C VG 220 Klüberoil 4UH 1-220N, Klüber Lubrication
<+80°C

6.4 Periodiek onderhoud


6.4
Periodiek onderhoud

Tab. 2: Olie en smering

6-5 Reparatiehandleiding 7572514 nl


6 Onderhoud
Periodiek onderhoud

Reparatiehandleiding 7572514 nl 6-6


Pos. Soort Punt Instructies Maatregel 250 500 750 1000 1500 2000 3000 4000 5000
Voorbereiding Haal de truck op

1 Aandrijfmotorlagers Rijd met de truck en luister naar ab- Bevestiging van de aan- X
normaal geluid van de lagers van de drijfmotor (1,8 en 2,5 kW)
aandrijfmotor. controleren, pagina 9 - 19
Luisteren naar abnormale geluiden uit Bevestiging van de aan-
de lagers van de aandrijfmotor, pagi- drijfmotor (2,8 kW) contro-
na 9 - 18 leren, pagina 9 - 19
Vervangen van de aandrijf-
motor, pagina 9 - 20
2 De aandrijfover- Rijd met de truck en luister naar ab- Het stuurlager van de aan- X
brenging normaal geluid van de lagers van de drijfoverbrenging vervan-
aandrijfoverbrenging. gen , pagina 10 - 15
Controleren op geluid in de aandrijf-
overbrenging, pagina 10 - 4
3 De werking van de Inspecteer het platform op barsten en Het platform vervangen, X
platformschakelaar andere schade. pagina 8 - 81

6-7
Platform controleren, pagina 8 - 70
Voorbereiding De vorken omhoogbrengen.
Hef de truck omhoog en ondersteun
deze met bokken, zodat alle wielen in
de lucht hangen.
Schakel de truck uit en trek de batte-
rijconnector uit.
Verwijder het platform
4 Elektrisch paneel Controleer de bevestiging van het X
elektrisch bord.
De bevestiging van het elektrisch bord
controleren, pagina 13 - 32
5 Elektrisch paneel Inspecteer de kabelaansluitingen op Het paneel voor motorre- X
het elektrisch bord. geling vervangen, pagina
De kabelaansluitingen controleren, 13 - 33
pagina 13 - 32
Periodiek onderhoud
6 Onderhoud

Reparatiehandleiding 7572514 nl
6
Pos. Soort Punt Instructies Maatregel 250 500 750 1000 1500 2000 3000 4000 5000
6 De contactgevers Inspecteer de elektrische aansluitin- Het paneel voor motorre- X
gen van de contactgever. geling vervangen, pagina
De contactgevers controleren, pagina 13 - 33
13 - 32
6 Onderhoud

7 Elektrisch paneel Blaas voorzichtig perslucht door de X


koelrib van het elektrisch bord om de-
ze te reinigen
Periodiek onderhoud

De koelrib van het elektrisch bord rei-

Reparatiehandleiding 7572514 nl
nigen, pagina 13 - 33
8 De parkeerrem Haal de bevestigingsbouten van par- X
+1,2
keerrem aan tot 11,3 ⁄-1,2 N·m.
De bevestigingsbouten van parkeer-
rem aanhalen, pagina 11 - 6
9 De parkeerrem Reinig de binnenkant van de rem. Parkeerrem vervangen, pa- X
Blaas het stof in de rem voorzichtig gina 11 - 11
weg met perslucht. De parkeerrem plaatsen,
De parkeerrem schoonmaken, pagina pagina 11 - 12

6-8
11 - 3
10 De luchtspleet van Controleer met een voelmaat of de De parkeerrem schoonma- X
de parkeerrem spleet tussen de magneetbehuizing ken, pagina 11 - 3
van de remeenheid en de beweegba- De frictieschijf vervangen,
+0,25
re drukschijf =0,4 ⁄-0,25 mmis. pagina 11 - 9
De luchtspleet van de parkeerrem af-
stellen, pagina 11 - 5
11 De luchtspleet van Controleer met een voelmaat of de De parkeerrem schoonma- X
de parkeerrem spleet tussen de magneetbehuizing ken, pagina 11 - 3
van de remeenheid en de beweegba- De frictieschijf vervangen,
+0,2
re drukschijf =0,3 ⁄-0,15mmis. pagina 11 - 9
De luchtspleet van de parkeerrem af-
stellen, pagina 11 - 4
12 De toerentalsensor Controleer de bevestiging van de mo- Motortoerentalsensor ver- X
aandrijfmotor tortoerentalsensor [B11], pagina vangen, pagina 9 - 38
19 - 2
Bevestiging van de motortoerentalsen-
sor controleren, pagina 9 - 20
Pos. Soort Punt Instructies Maatregel 250 500 750 1000 1500 2000 3000 4000 5000
13 De aandrijfmotor Controleer of de aandrijfmotor niet Vervangen van de aandrijf- X
beschadigd is. motor, pagina 9 - 20
De aandrijfmotor controleren, pagina
9 - 18
14 De aandrijfmotor Trek voorzichtig aan alle stekkers om X
te zorgen dat ze goed zijn aangeslo-
ten.
De elektrische aansluitingen controle-
ren, pagina 9 - 18
15 De aansluitingen Controleer de schroeven van de aan- X
van de aandrijfmo- drijfmotor (1,8 en 2,5 kW), haal de
tor schroeven in twee stappen kruislings
+1
aan, aanhaalmoment 7 ⁄-1 N·m.
Bevestiging van de aandrijfmotor (1,8
en 2,5 kW) controleren, pagina 9 - 19
16 De aansluitingen Controleer de schroeven van de aan- X
van de aandrijfmo- drijfmotor (2,8 kW), haal de schroe-

6-9
tor ven in twee stappen kruislings aan,
aanhaalmoment 9,5 N·m.
Bevestiging van de aandrijfmotor (2,8
kW) controleren, pagina 9 - 19
17 De aansluitingen Controleer de motorsteunen/Power- X
van de aandrijfeen- Trak op scheuren en andere bescha-
heid digingen.
De motorsteunen controleren, pagina
8 - 35
18 Het chassis Controleer het achterchassis op X
scheuren en andere beschadigingen.
Achterchassis inspecteren, pagina
8-1
Periodiek onderhoud
6 Onderhoud

Reparatiehandleiding 7572514 nl
6
Pos. Soort Punt Instructies Maatregel 250 500 750 1000 1500 2000 3000 4000 5000
19 Kabelboom Controleer alle kabelbomen (inclusief X
de bevestigingsinrichtingen en con-
tacten) op slijtage, schade en een
juiste bevestiging.
De kabelbomen controleren, pagina
6 Onderhoud

13 - 35
20 DHU DHU/I-site controleren [K110], pagina X
Periodiek onderhoud

17 - 4

Reparatiehandleiding 7572514 nl
21 De aandrijfover- Plaats een stuk karton of iets derge- De afdichting van de wiel- X
brenging lijks onder de aandrijfoverbrenging naaf vervangen , pagina
om te controleren of er lekken zijn. 10 - 8
Controleren op lekken in de aandrijf-
overbrenging, pagina 10 - 3
22 De aansluitingen Controleer de bevestiging van de X
van de aandrijf- aandrijfoverbrenging. 23 N·m
overbrenging Bevestiging van de aandrijfoverbren-
ging controleren , pagina 10 - 3

6 - 10
23 De aandrijfover- Ververs de olie in de aandrijfover- De olie in de aandrijfover- F
brenging voor olie- brenging. brenging aftappen, pagina
wissel De olie in de aandrijfoverbrenging 10 - 11
wordt alleen tijdens het onderhoud na De olie in de aandrijfover-
de eerste 1000 uur vervangen. brenging aftappen, pagina
Olie in aandrijfoverbrenging verver- 10 - 12
sen, pagina 10 - 11 Olie toevoegen aan de
aandrijfoverbrenging, pagi-
na 10 - 13
Olie toevoegen aan de
aandrijfoverbrenging, pagi-
na 10 - 14
24 De integriteit van Controleer of er geen lekken zijn uit X
het hydraulische hydraulische slangen en slangkoppe-
systeem lingen rond de hydraulische eenheid.
Controles op lekken van hydraulische
leidingen en aansluitingen, hydrauli-
sche eenheid, pagina 14 - 30
Pos. Soort Punt Instructies Maatregel 250 500 750 1000 1500 2000 3000 4000 5000
25 Het slijtvlak van het Meet het loopvlak van het aandrijf- Het aandrijfwiel vervangen, X
aandrijfwiel wiel. Het loopvlak moet D=250 ≥12,5 pagina 11 - 16
mmzijn.
Het loopvlak van het aandrijfwiel me-
ten, pagina 11 - 14
26 Het slijtvlak van het Meet het loopvlak van het aandrijf- Het aandrijfwiel vervangen, X
aandrijfwiel wiel. Het loopvlak moet D=230 ≥15 pagina 11 - 16
mmzijn.
Het loopvlak van het aandrijfwiel me-
ten, pagina 11 - 15
27 Het zwenkwiel Controleer dat het zwenkwiel goed is De zwenkwieleenheid ver- X
bevestigd en dat het vrij ronddraait vangen, pagina 11 - 26
en zwenkt.
De zwenkwielen controleren, pagina
11 - 22
28 Het slijtvlak van de Meet het loopvlak van het zwenkwiel. Het zwenkwiel vervangen, X
zwenkwielen Het loopvlak moet D=125 ≥7,5mm pagina 11 - 22
zijn.

6 - 11
Het loopvlak van het zwenkwiel me-
ten, pagina 11 - 21
29 Het slijtvlak van de Meet het loopvlak van het zwenkwiel. Het zwenkwiel vervangen, X
zwenkwielen Het loopvlak moet D=150 ≥10mm pagina 11 - 22
zijn.
Het loopvlak van het zwenkwiel me-
ten, pagina 11 - 20
30 Het slijtvlak van de Meet het loopvlak van het zwenkwiel. Het zwenkwiel vervangen, X
zwenkwielen Het loopvlak moet D=125 ≥5mm zijn. pagina 11 - 22
Het loopvlak van het zwenkwiel me-
ten, pagina 11 - 21
31 Het slijtvlak van de Meet het loopvlak van het zwenkwiel. Het zwenkwiel vervangen, X
zwenkwielen Het loopvlak moet D=150 ≥10mm pagina 11 - 22
zijn.
Het loopvlak van het zwenkwiel me-
ten, pagina 11 - 21
Periodiek onderhoud
6 Onderhoud

Reparatiehandleiding 7572514 nl
6
Pos. Soort Punt Instructies Maatregel 250 500 750 1000 1500 2000 3000 4000 5000
32 De pompmotor Ververs de hydraulische olie, Smeer- Olie aftappen, pagina X
middel B, zie Smeermiddelspecificatie, 14 - 10
pagina 6 - 4. Olie bijvullen, pagina
Vulvolume 1,8 L 14 - 10
6 Onderhoud

Olie verversen, pagina 14 - 10


33 De pompmotor Ververs de hydraulische olie, Smeer- Olie aftappen, pagina X
Periodiek onderhoud

middel B, zie Smeermiddelspecificatie, 14 - 10


pagina 6 - 4. Olie bijvullen, pagina

Reparatiehandleiding 7572514 nl
Vulvolume 1,8 L 14 - 10
Olie verversen, pagina 14 - 10
34 Het oliefilter Vervang het oliefilter wanneer u de F X
olie ververst
Oliefilter vervangen, pagina 14 - 14
35 Het oliefilter Reinig het aanzuigfilter met pers- Het aanzuigfilter vervan- X
lucht. gen, pagina 14 - 13
Het luchtfilter reinigen, pagina
14 - 13

6 - 12
36 Tank Controleer de tank op barsten of an- De tank vervangen, pagina X
dere beschadigingen. 14 - 11
De tank controleren, pagina 14 - 9
37 Tank Blaas eventuele zichtbare deeltjes uit F X
het hydraulisch systeem.
Spoel de tank met schone hydrauli-
sche vloeistof.
De tank reinigen, pagina 14 - 9
38 De batterijvergren- Controleer of de batterijvergrendeling X
deling de batterij op zijn plaats houdt. Dit
geldt voor batterijen die permanent
zijn geïnstalleerd.
Batterijvergrendeling controleren, pa-
gina 8 - 34
Pos. Soort Punt Instructies Maatregel 250 500 750 1000 1500 2000 3000 4000 5000
39 De batterijvergren- Controleer of de batterijvergrendeling Batterijvergrendeling af- X
deling de batterij op zijn plaats houdt. De stellen, pagina 8 - 34
aanbevolen kracht om de batterijver-
grendeling te sluiten is 250-350 N.
Batterijvergrendeling controleren, pa-
gina 8 - 34
40 Batterij Reinig de batterij. Gebruik een doek X
en een zacht reinigingsmiddel.
De batterij reinigen, pagina 13 - 2
41 Deksels van batte- Controleer of de cel- en poolbescher- X
rijcellen en batterij- mingen onbeschadigd zijn.
polen Cel- en poolbescherming controleren,
pagina 13 - 4
42 Batterijaansluitin- Inspecteer alle aansluitingen van de X
gen batterij, de truck en de lader
De aansluitingen controleren, pagina
13 - 3

6 - 13
43 Batterijkabels Controleer de batterijkabels/kabelbe- X
schermingen tussen de vorkwagen
en het chassis, vervang deze als ze
beschadigd zijn.
Batterijkabels controleren, pagina
13 - 3
44 Batterij Controleer dat de batterijgegevens X
voldoen aan de truckspecificaties, zie
het typeplaatje. Plaatjes, waarschu-
wingen en stickers, pagina 6 - 3
De batterij controleren, pagina
13 - 3
45 Soortelijk gewicht Controleer het soortelijk gewicht van X
elektrolyt batterij het elektrolyt en de temperatuur.
Het soortelijk gewicht van het elektro-
lyt controleren, pagina 13 - 4
Periodiek onderhoud
6 Onderhoud

Reparatiehandleiding 7572514 nl
6
Pos. Soort Punt Instructies Maatregel 250 500 750 1000 1500 2000 3000 4000 5000
46 Elektrolytpeil batte- Controleer het vloeistofniveau van de X
rij batterij. Vul indien nodig bij met ge-
demineraliseerd water.
Elektrolytpeil controleren, pagina
13 - 4
6 Onderhoud

47 De vorkwagen Controleer de vorkwagen op scheu- Vorkwagen vervangen, pa- X


ren en andere beschadigingen. gina 8 - 11
Periodiek onderhoud

De vorkwagen controleren, pagina

Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 - 31
48 De vorkwagen Controleer de vorkwagen op laterale X
speling bij de rollen.
De speling van de vorkwagen contro-
leren, pagina 8 - 32
49 De vorkwagen Controleer de verbindingen op De verbinding torsiebuis- X
scheuren en andere beschadigingen. wielvork vervangen, pagina
De verbindingen controleren, pagina 8 - 19
8 - 31

6 - 14
50 De vorkwielen Controleer de bevestiging van het Een eEnkel wiel vervangen, X
vorkwiel. pagina 11 - 30
Bevestiging van het vorkwiel controle- Draaiwielen vervangen, pa-
ren, pagina 11 - 30 gina 11 - 34
51 De vorkwielen Meet het loopvlak van het vorkwiel. Een eEnkel wiel vervangen, X
Het loopvlak moet D=85 ≥5 mmzijn. pagina 11 - 30
Het loopvlak van het vorkwiel meten, Draaiwielen vervangen, pa-
pagina 11 - 29 gina 11 - 34
52 De vorkwielen Trek de wielvork achteruit en vooruit De verbinding torsiebuis- X
om te controleren dat deze vrij kan wielvork vervangen, pagina
bewegen. 8 - 19
Flexibiliteit van de wielvork controle- De verbinding torsiebuis-
ren, pagina 8 - 31 wielvork vervangen, pagina
8 - 19
Pos. Soort Punt Instructies Maatregel 250 500 750 1000 1500 2000 3000 4000 5000
53 De vorkwielen Controleer dat de bussen in de wiel- Bus van de wielvork ver- X
vork niet versleten zijn. Er mag geen vangen, pagina 8 - 10
speling in de wielas zijn en deze mag
niet versleten zijn.
Bussen van het vorkwiel controleren,
pagina 11 - 30
Resetten Breng de truck omlaag en sluit de
batterijstekker aan.
Breng de vorken omlaag en maak het
hydraulisch systeem drukloos.
Monteer het platform.
54 Brandblusser Als de machine is uitgerust met een X
brandblusser, moet de staat ervan
worden gecontroleerd.
Inspectie van brandblusser, pagina
17 - 8
55 De functie hefhoog- Hef de vorkwagen zo hoog mogelijk X

6 - 15
tebegrenzing en controleer dat de hefhoogtebe-
grenzing van de vorkwagen goed
werkt.
Vorkhefhoogtebegrenzing controleren,
pagina 8 - 32
56 Bedrijfsuren Inspecteer het foutenlogbestand en X
de bedrijfsuren.
Foutenlogbestand en bedrijfsuren con-
troleren, pagina 13 - 27
57 De werking van de Controleer de werking van de remmi- Vervang de veiligheids- X
remschakelaar croschakelaar in de bovenste en on- schakelaar, pagina
derste remstand. De onderste stand 12 - 40
betekent dat u omlaag moet duwen
om de schakelaar te activeren.
De microschakelaars van de rem con-
troleren, pagina 12 - 31
Periodiek onderhoud
6 Onderhoud

Reparatiehandleiding 7572514 nl
6
Pos. Soort Punt Instructies Maatregel 250 500 750 1000 1500 2000 3000 4000 5000
58 De werking van de Bedien de truck en beweeg de deur X
hekkenschakelaars omhoog en omlaag om de werking
van de deurschakelaars te controle-
ren.
Werking van de deurschakelaars con-
6 Onderhoud

troleren, pagina 8 - 96
59 De werking van de Controleer de werking van de plat- De positiesensor [B119] X
Periodiek onderhoud

platformschakelaar formschakelaars door met de truck te controleren, pagina 8 - 78


proberen rijden met het platform res-

Reparatiehandleiding 7572514 nl
Sensor [B119] vervangen,
pectievelijk omlaag en omhoog. pagina 8 - 80
[B119], pagina 19 - 2[B120], pagina
19 - 2
Werking van de platformschakelaars
controleren, pagina 8 - 69
60 De werking van de Rijd met de truck en zet de snel- De hef-/daalknop plaatsen, X
snelheidsregelaar heidsregelaar vooruit en achteruit. pagina 12 - 6
Deze moet terugveren naar de neu- Het bedieningspaneel ver-
trale stand. vangen, pagina 12 - 12

6 - 16
De snelheidsregelaar controleren, pa- De kabelboom van de
gina 12 - 15 stuurhandgreep vervangen,
pagina 12 - 61
61 Hydraulische func- Controleer dat de slangen en de ka- X
ties belboom niet versleten zijn/geklemd
zitten en dat er geen lawaai, schok-
kerige beweging of trilling is bij uit-
voering van alle hydraulische func-
ties.
De hydraulische functies controleren,
pagina 12 - 4
62 De werking van de Druk op de claxonknop om een sig- X
claxon naal te produceren.
De werking van de claxon controleren,
pagina 13 - 12
Pos. Soort Punt Instructies Maatregel 250 500 750 1000 1500 2000 3000 4000 5000
63 De werking van de Rijd voorzichtig met de truck en druk X
noodschakelaar op de noodschakelaar.
De werking van de noodschakelaar
controleren, pagina 13 - 40
64 Buikknop Rijd voorzichtig met de truck in beide De logicakaart vervangen, X
richtingen. Druk op de buikknop (vei- pagina 12 - 17
ligheidsomkeerinrichting) en contro-
leer dat de voeding naar de aandrij-
ving wordt onderbroken.
De buikknop controleren, pagina
12 - 4
65 De parkeerrem Rijd met de truck tegen een lage P-rem in noodgevallen los- X
snelheid en druk op de noodstop. sen, pagina 11 - 6
Rijd voorzichtig met de truck en be- De luchtspleet van de par-
weeg de stuurhandgreep omhoog en keerrem afstellen, pagina
omlaag om het inschakelen van te- 11 - 4
genstroomremmen en de parkeerrem De luchtspleet van de par-
te testen. keerrem afstellen, pagina

6 - 17
De parkeerrem controleren, pagina 11 - 5
11 - 7 De frictieschijf vervangen,
pagina 11 - 9
Periodiek onderhoud
6 Onderhoud

Reparatiehandleiding 7572514 nl
6
6 Onderhoud
Periodiek onderhoud

Reparatiehandleiding 7572514 nl 6 - 18
Foutzoeken 7

7.1 Aanvang foutzoeken ..........................................................................................................................................  7 - 1

7.2 Beëindiging van het foutzoeken.........................................................................................................................  7 - 2

7.3 Extra functies .....................................................................................................................................................  7 - 3

7.3.1 Een defecte truck slepen ..................................................................................................................... 7 - 3

7.3.1.1 Slepen en vervoeren van een defecte truck.........................................................................  7 - 3

7.3.1.2 Slepen en vervoeren van een defecte truck.........................................................................  7 - 3

7.3.2 Noodrijstand ........................................................................................................................................ 7 - 4

7.3.2.1 Noodrijstand .........................................................................................................................  7 - 4

7.3.3 Foutcodegeschiedenis......................................................................................................................... 7 - 4

7.3.3.1 Foutcodegeschiedenis .........................................................................................................  7 - 4

7.3.4 Uitgebreid foutenlogbestand................................................................................................................ 7 - 4

7.3.4.1 Uitgebreid foutenlogbestand ................................................................................................  7 - 4

7.3.5 Ingebouwde testfunctie voor de stuurhandgreep ................................................................................ 7 - 5

7.3.5.1 Algemeen .............................................................................................................................  7 - 5

7.3.5.2 Displaytest............................................................................................................................  7 - 5

7.3.5.3 Snelheidsregelaar ................................................................................................................  7 - 6

7.3.5.4 Veiligheidsomkeerinrichting..................................................................................................  7 - 6

7.3.5.5 Bediening voor heffen/dalen.................................................................................................  7 - 7

7.3.5.6 Sensilift.................................................................................................................................  7 - 7

7.3.5.7 Toetsenbord .........................................................................................................................  7 - 7

7.3.6 Digitale ingangs-/uitgangsstatus.......................................................................................................... 7 - 8

7.3.6.1 Testmodus "9" ......................................................................................................................  7 - 8

7.3.6.2 Testmodus “12” expansie-eenheid SEU (optie). ..................................................................  7 - 9

7.3.7 Service-informatie.............................................................................................................................. 7 - 10

7.3.7.1 Service-informatie ..............................................................................................................  7 - 10

7.3.8 Hydraulische druk .............................................................................................................................. 7 - 11

7.3.8.1 Onjuiste druk in het hydraulisch systeem...........................................................................  7 - 11

7.4 Foutzoeken met hulp van foutcode..................................................................................................................  7 - 11

7.4.1 Lijst met foutcodes............................................................................................................................. 7 - 11

Reparatiehandleiding 7572514-360
7 Foutzoeken

Reparatiehandleiding 7572514-360
7 Foutzoeken
Aanvang foutzoeken

7 Foutzoeken
7
Foutzoeken

7.1 Aanvang foutzoeken


7.1
Aanvang foutzoeken

Begin het foutzoeken

Elimineer
Werd er een foutcode Volg de instructies in "Foutzoeken 7
onwaarschijnlijke fouten
weergegeven? via foutcodes"
Ja

Nee
Selecteer de meest
Zijn er symptomen in "Foutzoeken Volg de instructies in "Foutzoeken waarschijnlijke oorzaken
op basis van symptomen"? op basis van symptomen" en zet ze in volgorde van
Ja prioriteit

Nee
Wat is het probleem?

Verzamel zo veel mogelijk Wanneer de fout is

informatie over het probleem vastgesteld, zie de


Op welke locatie op het werk is instructies in het deel voor
het probleem opgetreden? procedures

Wanneer is het probleem


opgetreden?
Identificeer alle onderdelen die het
probleem veroorzaakt kunnen
hebben. Gebruik indien nodig het Welke functies worden beïnvloed?
bedradingsschema

In welke omstandigheden
treedt het probleem op?

7-1 Reparatiehandleiding 7572514 nl


7 Foutzoeken
Beëindiging van het foutzoeken

7.2 Beëindiging van het foutzoeken


7.2
Beëindiging van het foutzoeken

Beëindig het foutzoeken

Zorg dat alle kabels en slangen weer op de Laat de bestuurder rijden.


juiste manier zijn geplaatst. Controleer of het probleem niet opnieuw
optreedt.

Zorg dat de onderdelen die werden leeggemaakt Als u reeds contact hebt opgenomen met de
weer zijn bijgevuld. afdeling voor technische ondersteuning om het
probleem te bespreken, vragen we dat u weer
contact opneemt om ons te vertellen hoe het
probleem werd opgelost.

Recreëer dezelfde omstandigheden als toen het


probleem voor het eerst is opgetreden
Stuur feedback om toe te voegen aan de
algemene kennisdatabase.
Dit is belangrijk voor de voortdurende
verbetering van de ondersteuning aan
onderhoudsmonteurs ter plaatse.

Rijd met de truck op dezelfde manier als toen


het probleem is opgetreden.
Controleer of het probleem niet opnieuw
optreedt.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7-2


7 Foutzoeken
Extra functies

7.3 Extra functies


7.3
Extra functies

7.3.1 Een defecte truck slepen


7.3.1
Een defecte truck slepen

7.3.1.1 Slepen en vervoeren van een defecte truck


7.3.1.1
Slepen en vervoeren van een defecte truck

WAARSCHUWING Persoonlijk letsel


De truck kan gaan rollen wanneer de parkeerrem is uitgeschakeld.
► Laat de truck nooit achter wanneer de parkeerrem is uitgeschakeld, tenzij u de wielen voldoende hebt geblok-
keerd met wielkeggen.

Opmerking: Op de gesleepte truck moet altijd een bestuurder aanwezig zijn die kan sturen en de remmen kan bedienen 7
terwijl de truck door een sleepwagen met sleepkabel wordt gesleept.

▷ Verwijder altijd de last voordat u de truck naar de werkplaats sleept of transporteert.

Ga als volgt te werk om de defecte truck te slepen of te transporteren:

▷ Start de truck, zet de stuurarm in de rijstand en duw de truck met de hand.

Slepen met een trekker en een sleepwagen:

1. Hef de truck op de sleepwagen. Zie de instructies onder Een truck heffen.

2. Maak de truck vast aan de sleepwagen.

3. Rijd voorzichtig.

4. Hef de truck omhoog volgens de instructies in Een truck heffen.

7.3.1.2 Slepen en vervoeren van een defecte truck


7.3.1.2
Slepen en vervoeren van een defecte truck

WAARSCHUWING Persoonlijk letsel


De truck kan gaan rollen wanneer de parkeerrem is uitgeschakeld.
► Laat de truck nooit achter wanneer de parkeerrem is uitgeschakeld, tenzij u de wielen voldoende hebt geblok-
keerd met wielkeggen.

Opmerking: Op de gesleepte truck moet altijd een bestuurder aanwezig zijn die kan sturen en de remmen kan bedienen
terwijl de truck door een sleepwagen met sleepkabel wordt gesleept.

▷ Verwijder altijd de last voordat u de truck naar de werkplaats sleept of transporteert.

Ga als volgt te werk om de defecte truck te slepen of te transporteren:

▷ Start de truck, zet de stuurarm in de rijstand en duw de truck met de hand.

Slepen met een trekker en een sleepwagen:

1. Hef de truck op de sleepwagen. Zie de instructies onder Een truck heffen.

2. Maak de truck vast aan de sleepwagen.

3. Rijd voorzichtig.

4. Hef de truck omhoog volgens de instructies in Een truck heffen.

7-3 Reparatiehandleiding 7572514 nl


7 Foutzoeken
Extra functies

7.3.2 Noodrijstand
7.3.2
Noodrijstand

7.3.2.1 Noodrijstand
7.3.2.1
Noodrijstand

Indien de truck om wat voor reden dan ook stopt met werken en onbeweeglijk in de weg blijft staan, is het mogelijk de
noodrijmodus te activeren en de truck te verplaatsen (max. 1,3 km/u). In deze modus is het mogelijk om de vorken om-
laag te brengen en te heffen.

1. Zorg ervoor dat de truck is uitgeschakeld. Voer uw pincode in.

2. Druk op de claxonknop en laat hem weer los. "Info" verschijnt op het display.

3. Draai meerdere keren aan de snelheidsregelaar tot "Ed" wordt weergegeven op het display.

4. Druk kort op de claxonknop om te selecteren.

5. Alle lampen knipperen en “SLO” wordt weergegeven op het display.

Het is mogelijk de truck te besturen, maar doe dit met extreme voorzichtigheid. Het is niet mogelijk om plotseling te rem-
men door de stuureenheid omhoog te brengen.
Indien de truck op een helling staat, moet u nog voorzichtiger zijn bij het gebruik van de noodrijmodus. Wanneer er te
veel gas wordt gegeven, kan de truck wegrollen. Draai de snelheidsregelaar in tegenovergestelde richting om de truck te
stoppen.
Bij sommige storingen wordt de noodrijmodus geblokkeerd. U kunt dan geen informatie over de fout krijgen.

7.3.3 Foutcodegeschiedenis
7.3.3
Foutcodegeschiedenis

7.3.3.1 Foutcodegeschiedenis
7.3.3.1
Foutcodegeschiedenis

Maximaal 50 van de meest recente foutcodegebeurtenissen worden opgeslagen in een logbestand, samen met de stand
van de tijdmeter op het ogenblik dat de fout zich voordeed. In het foutcodelog worden de foutcodes getoond in chronolo-
gische volgorde, beginnend met de meest recente foutcode.
De laatste 10 foutcodes tonen uitgebreide informatie als u ze bekijkt in TruckCom.Uitgebreid foutenlogbestand, pagina
7-4

1. Zorg ervoor dat de truck is uitgeschakeld. Sluit de CAN-sleutel aan of voer de pincode in. Opmerking: Druk niet
op de ON-knop.

2. Druk op de claxonknop en laat hem weer los. "Info" verschijnt op het display.

3. Druk op de claxonknop en laat hem weer los om het menu "Info" te selecteren.

4. Draai meerdere keren aan de snelheidsregelaar tot “E” wordt weergegeven op het display. Het foutcodesymbool
gaat branden.

5. Druk kort op de claxonknop om te selecteren.

6. De laatste fout wordt dan weergegeven. Het display wisselt tussen de foutcode en de aflezing van de tijdmeter
op het moment dat de fout optrad. Als het foutcodelog meer dan één foutcode bevat, kunnen deze codes worden
getoond door meerdere keren op de snelheidsregelaar te drukken.

7. Schakel de truck uit door op de OFF-knop te drukken of ga terug naar het vorige menu door "ESC" te selecteren.
De weergave van de foutcodegeschiedenis is nu voltooid.

7.3.4 Uitgebreid foutenlogbestand


7.3.4
Uitgebreid foutenlogbestand

7.3.4.1 Uitgebreid foutenlogbestand


7.3.4.1
Uitgebreid foutenlogbestand

De 10 recentste foutcodes in het foutcodelogboek bevatten uitgebreide informatie. Data 1, 9-15 alleen voor de fabrikant.
Toegang tot het foutenlogbestand gebeurt via TruckCom.

Gege- Beschrijving Oplossing Eenheid Standaardwaarde


vens

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7-4


7 Foutzoeken
Extra functies

1 Status motor, hydrauliek, besturing en machine - -


2 Batterijspanning 1 mV
3 Werkelijke snelheid 0,1 km/u
4 Motortemperatuur 1 °C
5 Temperatuur [T1] ACT/ACC 1 °C
6 Signaal van druksensor 1 mV
7 Signaal van PowerTrak-sensor 1 mV
8 Verschil tussen de ingestelde hoek van de servo en de werke- 5.493E-3 ° Alleen voor trucks
lijke hoek met servo
8 Signaal van de stuurhoeksensor 1 mV Alleen voor trucks 7
zonder servo
9 Signaal naar [T1] ACT/ACC Alleen voor fabrieks-
gegevens
10 Signaal van [T1] ACT/ACC Alleen voor fabrieks-
gegevens
11 Signaal naar servo Alleen voor fabrieks-
gegevens
12 Signaal van servo Alleen voor fabrieks-
gegevens
13 Algemene data afhankelijk van fouttype Alleen voor fabrieks-
gegevens
14 Algemene data afhankelijk van fouttype Alleen voor fabrieks-
gegevens
15 Algemene data afhankelijk van fouttype Alleen voor fabrieks-
gegevens

7.3.5 Ingebouwde testfunctie voor de stuurhandgreep


7.3.5
Ingebouwde testfunctie voor de stuurhandgreep

7.3.5.1 Algemeen
7.3.5.1
Algemeen

1. Let erop dat de batterij is aangesloten.

2. Zorg ervoor dat de truck is uitgeschakeld. Druk op de OFF-schakelaar.

3. Sluit de CAN-sleutel aan of voer de pincode in. Opmerking: Druk niet op de ON-knop.

4. Druk op de claxonknop en laat hem weer los. "Info" verschijnt op het display.

5. Druk kort op de claxonknop om het menu "Info" te selecteren.

6. Draai meermaals aan de snelheidsregelaar tot “tESt" wordt weergegeven op het display.

7. Druk op de claxonknop en laat deze los om de testmodus te openen.

8. Eerst ziet u de displaytest. Druk op de knop/functie die u wilt testen om door te gaan. In deze modus knipperen
de 2 leds op het toetsenbord.

9. Schakel de truck uit door op de OFF-knop te drukken of ga terug naar het vorige menu door op de claxonknop te
drukken.

7.3.5.2 Displaytest
7.3.5.2
Displaytest

Het digitale display [A6] kan worden getest om te verifiëren of alle segmenten van het display correct functioneren. Een
bewegende 8 test alle segmenten van het display.

7-5 Reparatiehandleiding 7572514 nl


7 Foutzoeken
Extra functies

7.3.5.3 Snelheidsregelaar
7.3.5.3
Snelheidsregelaar

De Hall-elementen worden getest door de snelheidsregelaar helemaal heen en weer te bewegen. Volg deze stappen om
de Hall-elementen te testen:
Zet de tuimelschakelaar uit de neutrale stand om de test te starten. Dit wordt weergegeven als nummer X Y wanneer de
tuimelschakelaar in de vorkrichting wordt gezet en X-Y als de tuimelschakelaar in de aandrijfwielrichting wordt gezet. X is
het totaal aantal Hall-elementen die worden beïnvloed door de magneet en Y is het aantal aanwezige Hall-elementen.
Bij volledige beweging in beide richtingen wordt 9-9 of 9 9 weergegeven wanneer alle Hall-elementen OK zijn.

7.3.5.4 Veiligheidsomkeerinrichting
7.3.5.4
Veiligheidsomkeerinrichting

Druk op de knop voor veiligheidsomkeerinrichting, "Er 1" wordt weergegeven op het display

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7-6


7 Foutzoeken
Extra functies

7.3.5.5 Bediening voor heffen/dalen


7.3.5.5
Bediening voor heffen/dalen

Druk op een knop voor heffen/dalen om de test te starten. "L1", "L2", "L3" of "L4" wordt weergegeven op het display af-
hankelijk van de knop die werd ingedrukt.

7.3.5.6 Sensilift
7.3.5.6
Sensilift

Zet de tuimelschakelaar voor sensilift uit de neutrale stand om de test te starten. De analoge waarde van de sensilift-po-
tentiometer wordt weergegeven in mV.

7.3.5.7 Toetsenbord
7.3.5.7
Toetsenbord

Druk op een cijfer om de test van het toetsenbord te beginnen. "b1" tot en met "b11" wordt weergegeven op het display
afhankelijk van de knop die wordt ingedrukt. De cijfers 0-9 worden weergegeven als "b0" tot en met "b9". De rode knop
"b10" en de groene knop "b11"

7-7 Reparatiehandleiding 7572514 nl


7 Foutzoeken
Extra functies

7.3.6 Digitale ingangs-/uitgangsstatus


7.3.6
Digitale ingangs-/uitgangsstatus

7.3.6.1 Testmodus "9"


7.3.6.1
Testmodus "9"

In deze modus kunnen de digitale in- en uitgangen worden getest door controle van specifieke segmenten op het display
volgens de volgende tabellen.
1
6 7 2

5 3
8
1 2 3 4 4
Positie:
1) Digitale ingang van A5 [A5]
2) Digitale ingang/uitgang van A5 [A5]
3) Ingangen transistorregelaar
4) Ingangen transistorregelaar
1 – 8: Referentie naar segment

Cijfer 1, A5 digitaal in Cijfer 2, A5 digitaal in/uit


1 Segment Beschrijving 1 Segment Beschrijving
1 Optieknop 6 1 Achterste knop omhoog
6 7 2 2 Optieknop 5 6 7 2 2 Achterste knop omlaag
3 Optieknop 4 3 Voorste knop omhoog

5 3 4 Optieknop 1
5 3 4 Voorste knop omlaag
5 Optieknop 2 5 Hoofdcontactgever
86 86
4 Optieknop 3 4 Claxoninvoer
7 A5-adres (node-ID) 7 Remuitvoer
8 - 8 Pomp

Cijfer 3, [T1] digitaal in Cijfer 4, [T1] digitaal in

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7-8


7 Foutzoeken
Extra functies

1 Segment Beschrijving 1 Segment Beschrijving


1 Bovenste positiesensor niet 1 Ingang 9
6 7 2 actief (B61) 6 7 2
2 Stuurhandgreep actief (B60) 2 Ingang 10
3 Bestuurder op platform [B119] 3 Ingang 11
5 3 4 Ingang 4
5 3 4 Ingang 12
85 Ingang 5 85 Ingang 13
4 4
6 Platform omhoog (B120) 6 Ingang 14
7 Hekken omhoog (121) 7 Motorcodeur, kanaal A
8 Hekken omlaag (B122) 8 Motorcodeur, kanaal B 7

7.3.6.2 Testmodus “12” expansie-eenheid SEU (optie).


7.3.6.2
Testmodus “12” expansie-eenheid SEU (optie).

In deze modus kunnen de digitale in- en uitgangen worden getest door controle van specifieke segmenten op het display
volgens de volgende tabellen.
1
6 7 2

5 3
8
1 2 3 4 4
Positie:
1) SEU 0 ingangen
2) SEU 0 uitgangen
3) SEU 1 ingangen
4) SEU 1 uitgangen
1 – 8: Referentie naar segment

Cijfer 1, SEU 0 digitaal in Cijfer 2, SEU 0 digitaal uit


1 Segment Beschrijving 1 Segment Beschrijving
1 In 1 1 Uit 1
6 7 2 2 In 2 6 7 2 2 Uit 2
3 In 3 3 Uit 3

5 3 4 In 4
5 3 4 Uit 4
5 In 5 5
86 86
4 In 6 4
7 In 7 7
8 In 8 8

Cijfer 3, SEU 1 digitaal in Cijfer 4, SEU 1 digitaal uit

7-9 Reparatiehandleiding 7572514 nl


7 Foutzoeken
Extra functies

1 Segment Beschrijving 1 Segment Beschrijving


1 In 1 1 Uit 1
6 7 2 2 In 2 6 7 2 2 Uit 2
3 In 3 3 Uit 3

5 3 4 In 4
5 3 4 Uit 4
5 In 5 5
86 86
4 In 6 4
7 In 7 7
8 In 8 8

7.3.7 Service-informatie
7.3.7
Service-informatie

7.3.7.1 Service-informatie
7.3.7.1
Service-informatie

De truck heeft een service-informatiemodus, die nuttig is als hulpmiddel bij foutzoeken. Om dit te activeren:

• Sluit de CAN-servicesleutel aan op [X41] en log in.


• Het batterijstatussymbool gaat branden.

8 4 2 1
• Druk meermaals op de claxonknop [S18] om de gewenste modus in de service-informatiemodus te selecteren.
Alle truckfuncties werken als normaal als de service-informatiemodus actief is. Wees voorzichtig wanneer u de truck be-
dient en tegelijkertijd het display afleest.

Gege- Knipperend sym- Beschrijving Oplossing Eenheid Standaardwaarde


vens bool
- BDI 10 % 0-100
1 Batterijspanning 0,1 V Afhankelijk van het batterijtype.
Vergelijken met de werkelijke
batterijspanning
2 Batterijspanning, de aangedui- 1 A 0-450 A
de waarde is de spanning van
de motor en pomp bij benade-
ring.
3 Ingestelde snelheid naar [T1] 0,1 km/u -12,5 - 12,5 km/u (afhankelijk
gestuurd vanaf A5. Positieve van het trucktype)
waarde in de aandrijfwielrich-
ting. Negatieve waarde in de
vorkrichting.
4 Snelheidswaarde van de snel- 0,1 km/u -12,5 - 12,5 km/u (afhankelijk
heidssensor. Positieve waarde van het trucktype)
in de aandrijfwielrichting. Nega-
tieve waarde in de vorkrichting.
5 Vorken of steunpoten, hef- of 1 % 0-100%
daalopdracht. 100% weergege-
ven voor aan/uit gecontroleerde
signalen
6 Druksensor 1 (hydraulische 0,001 V 0,5-4,5 V
druk). "nonE" wordt weergege-
ven als er geen druksensor is.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 10
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

7 Druksensor 2 (hydraulische 0,001 V 0,5-4,5 V


druk). "nonE" wordt weergege-
ven als er geen druksensor is.
8 Kantelhoek sensor. "nonE" 0,1 ° ± 1,5 ° Een hogere waarde acti-
wordt weergegeven als er geen veert de vergrendeling voor de-
sensor is. compressie
9 Digitale I/O voor A5 en [T1]. Zie - - -
beschrijving in "Testmodus 9"

10 - - -

7
11 Maximumwaarde voor botssen- 0,1 G 0 G - 10 G
sor X en Y. "non" wordt weer-
gegeven als er geen sensor is.
12 SEU digitale I/O. Zie beschrij- - - -
ving in "Testmodus “12” expan-
sie-eenheid SEU (optie)." Op
pagina 77 staat "nonE" als er
geen SEU aanwezig is.
13 Stuurhoek 7 ° 0-90°

14 Temperatuur aandrijfmotor 1 °C -

15 [T1] temperatuur 1 °C -

7.3.8 Hydraulische druk


7.3.8
Hydraulische druk

7.3.8.1 Onjuiste druk in het hydraulisch systeem


7.3.8.1
Onjuiste druk in het hydraulisch systeem

Vereist speciaal gereedschap


• Hydraulische drukmeter (manometer) 219730

1. Als u vermoedt dat de druk in het hydraulisch systeem onjuist is, gebruikt u het hulpmiddel: Hydraulische drukme-
ter (manometer) 219730, pagina 21 - 3.

7.4 Foutzoeken met hulp van foutcode


7.4
Foutzoeken met hulp van foutcode

7.4.1 Lijst met foutcodes


7.4.1
Lijst met foutcodes

Software: 7528678
Foutcodes

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


2:002 Parameters ingesteld op stan- • Er is nieuwe software 1) Controleer parameters
daardwaarden. geladen in de truck, een Controleer dat fabrieks-
Inte påverkad. nieuwe parameter toege- parameters zijn ingesteld
voegd of de grenswaar- volgens de truckconfigu-
Bij het opstarten werd gedetec- den van de parameter ratie.
teerd dat één of meer parame- zijn gewijzigd Controleer dat andere
ters niet binnen acceptabele in- parameters correct zijn
tervallen lagen; ze werden dan • Beschadigd geheugen
A5 ingesteld.
ook gereset naar de standaard-
waarden

7 - 11 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


2:002 Parameters ingesteld op stan- 2) Vervang A5
daardwaarden. Zie deel De logicakaart
Inte påverkad. verwijderen, pagina
12 - 17
Bij het opstarten werd gedetec-
teerd dat één of meer parame-
ters niet binnen acceptabele in-
tervallen lagen; ze werden dan
ook gereset naar de standaard-
waarden
2:004 Back-ups komen niet overeen. • Hardware (T1 of A5) is 1) Kopieer de truckconfigu-
Inte påverkad. vervangen. ratie via TruckCom
• Software is bijgewerkt Zie de afzonderlijke
Back-up in secundaire eenheid handleiding voor Truck-
(T1) komt niet overeen met data naar een oudere versie
Com.
in primaire eenheid (A5) • Beschadigd geheugen
T1 2) Kopieer de truckconfigu-
ratie via TruckCom
• Beschadigd geheugen Zie de afzonderlijke
A5 handleiding voor Truck-
Com.
3) Vervang T1
Zie deel “14.7.2 Motorre-
geling vervangen”.
4) Vervang A5
Zie deel “13.1.6 Logica-
kaarten vervangen”.
2:005 Interne programmafout • Interne programmafout 1) Maak een truckrapport.
Inte påverkad. A5 Stuurt een rapport naar
de fabrikant.
Interne programmafout
2) Update de software van
de truck naar de nieuw-
ste versie.
2:006 Opslag naar geheugen mislukt. • Batterijstekker losgekop- 1) Sluit de batterijstekker
Inte påverkad. peld van truck die wordt aan.
gestart 2) Controleer batterijspan-
Opslag naar geheugen mislukt
omwille van lage batterijspan- • Spanningsverlies op ning
ning. Batterijspanning onder 15 voeding naar A5 Controleer de spanning
V op het moment van opslag • De batterij is defect via de ingebouwde test-
procedure en vergelijk
• Batterijparameter #107 met de waarde van de
heeft een foutieve waar- externe voltmeter
de Controleer aansluitingen,
verbindingen en aftakkin-
gen op schade of corro-
sie.
Controleer zekeringen
F1 en F50
3) Controleer de batterij.
4) Controleer parameters
Controleer dat fabrieks-
parameters zijn ingesteld
volgens de truckconfigu-
ratie.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 12
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


2:006 Opslag naar geheugen mislukt. Controleer dat andere
Inte påverkad. parameters correct zijn
ingesteld.
Opslag naar geheugen mislukt
omwille van lage batterijspan-
ning. Batterijspanning onder 15
V op het moment van opslag
2:007 Interne programmafout A5 • Interne programmafout 1) Maak een truckrapport.
Inte påverkad. Stuurt een rapport naar
de fabrikant. 7
Interne programmafout A5
2) Update de software van
de truck naar de nieuw-
ste versie.
2:008 Interne programmafout A5 • Interne programmafout 1) Maak een truckrapport.
Inte påverkad. Stuurt een rapport naar
de fabrikant.
Interne programmafout A5
2) Update de software van
de truck naar de nieuw-
ste versie.
2:009 Interne programmafout A5 • Interne programmafout 1) Maak een truckrapport.
Inte påverkad. Stuurt een rapport naar
de fabrikant.
Interne programmafout A5
2) Update de software van
de truck naar de nieuw-
ste versie.
2:010 CAN communicatiewaarschu- • Fout met bedrading of 1) Controleer de CAN-bus
wing aansluitingen CAN-bus Controleer of CAN intact
Inte påverkad. • Loszittende aansluitin- is wat de kabelboom,
gen weerstand en aansluitin-
A5 heeft te veel foutieve signa- gen betreft. Koppel de
len ontvangen • Defecte CAN-node batterij af. Controleer of
• Softwarefout de weerstand tussen
(X41:3) en (X41:4) 54 –
66 ohm is.
Controleer of de CAN-
bekabeling niet bekneld
is. Meet de weerstand
tussen het chassis en
het CAN-contact. Grens-
waarde >24 kOhm
2) Op speling in de aanslui-
tingen controleren
Zet de truck aan en trek
voorzichtig aan de aftak-
kingen in de kabelboom
om eventuele loszittende
aansluitingen te vinden,
en noteer wanneer/of de
foutcode verschijnt.
3) Controleer de CAN-node
Deactiveer en ontkoppel
de optionele eenheden
aangesloten op de CAN-
bedrading (bijv.
K110,B90,T14 en A36/

7 - 13 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


2:010 CAN communicatiewaarschu- A37). Activeer en sluit ze
wing vervolgens één voor één
Inte påverkad. aan vast te stellen welke
eenheid de communica-
A5 heeft te veel foutieve signa- tiefout veroorzaakt.
len ontvangen
4) Werk de trucksoftware
bij
Werk het softwarepakket
van de truck bij naar de
recentste versie.
2:011 Nieuwe software. • Nieuwe software geïn- 1) Vastgelegd in het fouten-
Inte påverkad. stalleerd logbestand om te zien
wanneer de software is
Nieuwe software geïnstalleerd. geüpdatet.
Om te kijken in het foutenlogbe-
stand om te zien wanneer nieu-
we software is geïnstalleerd.
2:012 Verkeerde licentiecode • Verkeerde licentiecode 1) Voer de juiste licentieco-
Inte påverkad. parameter 499 de in parameter Licentie-
code in
Nieuwe software geïnstalleerd.
Om te kijken in het foutenlogbe-
stand om te zien wanneer nieu-
we software is geïnstalleerd.
2:080 Interne programmafout • Interne programmafout 1) Maak een truckrapport.
Kryphastighet, blockerad lyft/ • Productiedefect in A5 Stuurt een rapport naar
sänk rörelse. de fabrikant.
Update de software van
Interne programmafout de truck naar de nieuw-
ste versie.
2) Vervang A5
Zie deel De logicakaart
verwijderen, pagina
12 - 17
2:102 Configuratiefout. • Onjuiste waarde voor pa- 1) Controleer parameters
Kryphastighet, blockerad lyft/ rameter 1102 Controleer dat fabrieks-
sänk rörelse. parameters zijn ingesteld
volgens de truckconfigu-
Truckconfiguratie komt niet ratie.
overeen met parameter 1102 Controleer dat andere
parameters correct zijn
ingesteld.
2:180 Interne programmafout • Interne programmafout 1) Maak een truckrapport.
Kryphastighet, blockerad lyft/ Stuurt een rapport naar
sänk rörelse. de fabrikant.

Interne programmafout 2) Update de software van


de truck naar de nieuw-
ste versie.
2:181 Defect in hoogtemeting • Fout logicakaart A5 1) Laat de vorken één keer
tot hoger dan 1,8 m gaan

Gedrag van de truck


Kruipsnelheid

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 14
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


2:182 Ontbrekend signaal • Defect component B129 1) Controleer de hoogte-
van de sensor op 1,8 m sensor B129
Controleer of B129 ste-
Gedrag van de truck vig bevestigd is.
Kruipsnelheid, hef-/daalbewe- Controleer of de mag-
ging geblokkeerd neet goed op zijn plaats
zit. Als dat niet zo is, in-
stalleer dan een nieuwe.
Als de magneet op zijn
plaats zit: Controleer of 7
de laterale afstand en de
afstand tussen de sensor
en de magneet OK is.
Voer de test van B129
TruckCom of Service-in-
formatie modus 9 uit.
Laag signaal = ingescha-
kelde sensor; Hoog sig-
naal = niet-ingeschakel-
de sensor
2:183 Ontbrekend signaal B129 • Defect component B129 1) Controleer de hoogte-
Verwacht signaal van B129 niet sensor B129
ontvangen tijdens hef- of daal- Controleer of B129 ste-
beweging vig bevestigd is.
Controleer of de mag-
Gedrag van de truck neet goed op zijn plaats
Kruipsnelheid, hef-/daalbewe- zit. Als dat niet zo is, in-
ging geblokkeerd stalleer dan een nieuwe.
Als de magneet op zijn
plaats zit: Controleer of
de laterale afstand en de
afstand tussen de sensor
en de magneet OK is.
Voer de test van B129
TruckCom of Service-in-
formatie modus 9 uit.
Laag signaal = ingescha-
kelde sensor; Hoog sig-
naal = niet-ingeschakel-
de sensor
2:184 Signaal van B129 • Defect component B129 1) Controleer de hoogte-
Signaal van B129 ondanks geo- • Kapotte bedrading sensor B129
pende hoofdcontactgever Controleer of B129 ste-
Geen testsignaal van B129 naar vig bevestigd is.
T1 wanneer deze geactiveerd Controleer of de mag-
is. neet goed op zijn plaats
zit. Als dat niet zo is, in-
Gedrag van de truck stalleer dan een nieuwe.
Kruipsnelheid, hef-/daalbewe- Als de magneet op zijn
ging geblokkeerd plaats zit: Controleer of
de laterale afstand en de
afstand tussen de sensor
en de magneet OK is.
Voer de test van B129
TruckCom of Service-in-
formatie modus 9 uit.
Laag signaal = ingescha-

7 - 15 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


2:184 Signaal van B129 kelde sensor; Hoog sig-
Signaal van B129 ondanks geo- naal = niet-ingeschakel-
pende hoofdcontactgever de sensor
Geen testsignaal van B129 naar 2) Controleer de bedrading
T1 wanneer deze geactiveerd achter de breuk.
is. De batterij loskoppelen
Gedrag van de truck Controleer met instru-
Kruipsnelheid, hef-/daalbewe- menten of er geen kabel-
ging geblokkeerd breuk is.
Meet en controleer de
spanning met de functies
ingeschakeld
2:281 Verkeerde combinatie van sig- • Hoog signaal van zowel 1) Controleer het sensor-
nalen B119 als B120 signaal
Onjuiste signaalcombinatie van- • Voortdurend hoog sig- Controleer of de afstand
uit platformpositiesensor. naal bij ingangen tussen de sensor en het
(T1:101) en (T1:97) onderdeel aan de andere
Gedrag van de truck kant correct is.
Kruipsnelheid Controleer of er geen
vuil of materiaal op de
sensor zit
Controleer de kabels.
Meet de signalen van de
sensor met een voltme-
ter en controleer met
TruckCom of de inge-
bouwde test dat het sig-
naal correct is
2) Controleer het signaal
naar de eenheid
Vergelijk de signalen van
de sensor met het in-
gangssignaal (gebruik
een voltmeter en contro-
leer met TruckCom of de
ingebouwde test dat de
signalen hetzelfde zijn)
Controleer de pennen op
de eenheid en in de aan-
sluiting
Vervang de eenheid als
deze niet correct werkt
2:282 Platformsensor geactiveerd • Platform geladen 1) Bedieningsfout - geen
De platformsensor is langer dan • Voortdurend hoog sig- actie.
5 minuten geactiveerd zonder naal van B119 2) Controleer het sensor-
enige activiteit van de truck. • Voortdurend hoog sig- signaal
Gedrag van de truck naal bij ingangen T1:101 Controleer of de afstand
Kruipsnelheid tussen de sensor en het
onderdeel aan de andere
kant correct is.
Controleer of er geen
vuil of materiaal op de
sensor zit
Controleer de kabels.
Meet de signalen van de
sensor met een voltme-
ter en controleer met

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 16
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


2:282 Platformsensor geactiveerd TruckCom of de inge-
De platformsensor is langer dan bouwde test dat het sig-
5 minuten geactiveerd zonder naal correct is
enige activiteit van de truck. 3) Controleer het signaal
Gedrag van de truck naar de eenheid
Kruipsnelheid Vergelijk de signalen van
de sensor met het in-
gangssignaal (gebruik
een voltmeter en contro-
leer met TruckCom of de 7
ingebouwde test dat de
signalen hetzelfde zijn)
Controleer de pennen op
de eenheid en in de aan-
sluiting
Vervang de eenheid als
deze niet correct werkt
2:284 Verkeerde combinatie van sig- • Hoog signaal van zowel 1) Controleer het sensor-
nalen B121 als B122 signaal
Onjuiste signaalcombinatie van- • Voortdurend hoog sig- Controleer of de afstand
uit hekkenpositiesensor naal bij ingangen (T1:88) tussen de sensor en het
en (T1:96) onderdeel aan de andere
Gedrag van de truck kant correct is.
Kruipsnelheid Controleer of er geen
vuil of materiaal op de
sensor zit
Controleer de kabels.
Meet de signalen van de
sensor met een voltme-
ter en controleer met
TruckCom of de inge-
bouwde test dat het sig-
naal correct is
2) Controleer het signaal
naar de eenheid
Vergelijk de signalen van
de sensor met het in-
gangssignaal (gebruik
een voltmeter en contro-
leer met TruckCom of de
ingebouwde test dat de
signalen hetzelfde zijn)
Controleer de pennen op
de eenheid en in de aan-
sluiting
Vervang de eenheid als
deze niet correct werkt
3)
2:285 Onjuiste signaalcombinatie van- • Hoog signaal van zowel 1) Controleer het sensor-
uit steunpootpositiesensor B62 als B65 signaal
• Voortdurend hoog sig- Controleer of de afstand
naal bij ingangen (T1:95) tussen de sensor en het
Gedrag van de truck onderdeel aan de andere
Kruipsnelheid, hef-/daalbewe- en (T1:111)
kant correct is.
ging geblokkeerd Controleer of er geen
vuil of materiaal op de
sensor zit

7 - 17 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


2:285 Onjuiste signaalcombinatie van- Controleer de kabels.
uit steunpootpositiesensor Meet de signalen van de
sensor met een voltme-
ter en controleer met
Gedrag van de truck TruckCom of de inge-
Kruipsnelheid, hef-/daalbewe- bouwde test dat het sig-
ging geblokkeerd naal correct is
2) Controleer het signaal
naar de eenheid
Vergelijk de signalen van
de sensor met het in-
gangssignaal (gebruik
een voltmeter en contro-
leer met TruckCom of de
ingebouwde test dat de
signalen hetzelfde zijn)
Controleer de pennen op
de eenheid en in de aan-
sluiting
Vervang de eenheid als
deze niet correct werkt
2:501 Batterijspanning laag • De batterij is leeg 1) Laad de batterij op.
Allt stoppas direkt, parkerings- • Spanningsverlies op 2) Controleer batterijspan-
broms aktiveras och huvudkon- voeding naar A5 ning
taktor öppnas. • De batterij is defect Controleer de spanning
Lage batterijspanning onder via de ingebouwde test-
• Batterijparameter #107 procedure en vergelijk
16,8 V gedurende meer dan 2 heeft een foutieve waar-
seconden met de waarde van de
de externe voltmeter
Controleer aansluitingen,
verbindingen en aftakkin-
gen op schade of corro-
sie.
Controleer zekeringen
F1 en F50
3) Controleer de batterij.
4) Controleer parameters
Controleer dat fabrieks-
parameters zijn ingesteld
volgens de truckconfigu-
ratie.
Controleer dat andere
parameters correct zijn
ingesteld.
2:502 Trucktype niet ingesteld • A5 wordt vervangen en/ 1) Kopieer de truckconfigu-
Allt stoppas direkt, parkerings- of verkeerde waarde ratie via TruckCom
broms aktiveras och huvudkon- voor fabrieksparameters Zie de afzonderlijke
taktor öppnas. • Onjuiste waarde voor pa- handleiding voor Truck-
rameter 1001 Com.
Parameter 1001 is onjuist inge-
steld 2) Controleer parameters.
Controleer dat fabrieks-
parameters zijn ingesteld
volgens de truckconfigu-
ratie.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 18
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


2:502 Trucktype niet ingesteld Controleer dat andere
Allt stoppas direkt, parkerings- parameters correct zijn
broms aktiveras och huvudkon- ingesteld.
taktor öppnas.
Parameter 1001 is onjuist inge-
steld
2:503 Verkeerd truckmodel ingesteld. • A5 wordt vervangen en/ 1) Kopieer de truckconfigu-
Parameter 1108 is verkeerdelijk of verkeerde waarde ratie via TruckCom
ingesteld in combinatie met voor fabrieksparameters Zie de afzonderlijke 7
1001 • Verkeerde waarde voor handleiding voor Truck-
parameter 1108 en/of Com.
Gedrag van de truck
Alles wordt tegelijk gestopt, de 1001 2) Controleer parameters.
parkeerrem wordt ingeschakeld Controleer dat fabrieks-
en de hoofdcontactgever wordt parameters zijn ingesteld
geopend volgens de truckconfigu-
ratie.
Controleer dat andere
parameters correct zijn
ingesteld.
2:504 Batterijspanning laag • De batterij is leeg 1) Laad de batterij op
De batterijspanning naar de • Spanningsverlies op pre- 2) Controleer de spannin-
condensatoren in T1 is lager voeding naar T1 gen in T1
dan 16,0 V wanneer de hoofd- • De batterij is defect Controleer zekeringen
contactgever gesloten moet zijn F50 en F1
• Batterijparameter #107 Controleer de spanning
Gedrag van de truck heeft een foutieve waar-
Alles wordt tegelijk gestopt, de met een voltmeter (Meet-
de punt F50 - B-) en verge-
parkeerrem wordt ingeschakeld
en de hoofdcontactgever wordt lijk met de waarde "Bat-
geopend terijspanning" in Truck-
Com (Node: ACT, Analo-
ge I/O) (Grenswaarden?)
(TBD)
Controleer de spanning
met een voltmeter (Meet-
punt F1 - B-) en vergelijk
met de waarde "Batterij-
spanning" in TruckCom
(Node: ACT, Analoge I/
O) (Grenswaarden?) Als
de contactgever open is,
is er een verschil van
meer dan één volt - nor-
maal. Als de contactge-
ver dicht is, moet de
spanning overeenkomen
met het punt over ±XX
Controleer de aansluitin-
gen, verbindingen en af-
takkingen
Controleer dat eventuele
extra apparatuur is aan-
gesloten volgens onze
aanbevelingen.
3) Inspecteer de batterij.

7 - 19 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


2:504 Batterijspanning laag 4) Controleer parameters
De batterijspanning naar de Controleer dat fabrieks-
condensatoren in T1 is lager parameters zijn ingesteld
dan 16,0 V wanneer de hoofd- volgens de truckconfigu-
contactgever gesloten moet zijn ratie.
Controleer dat andere
Gedrag van de truck parameters correct zijn
Alles wordt tegelijk gestopt, de ingesteld.
parkeerrem wordt ingeschakeld
en de hoofdcontactgever wordt
geopend
2:511 A5 heeft te veel foutieve signa- • Fout met bedrading of 1) Controleer de CAN-bus
len ontvangen aansluiting CAN-bus Controleer of CAN intact
Allt stoppas direkt, parkerings- • Loszittende aansluitin- is wat de kabelboom,
broms aktiveras och huvudkon- gen weerstand en aansluitin-
taktor öppnas. gen betreft. Koppel de
• Defecte CAN-node batterij af. Controleer of
A5 heeft te veel foutieve signa- • Softwarefout de weerstand tussen
len ontvangen (X41:3) en (X41:4) 54 –
66 ohm is.
Controleer of de CAN-
bekabeling niet bekneld
is. Meet de weerstand
tussen het chassis en
het CAN-contact. Grens-
waarde >24 kOhm
2) Op speling in de aanslui-
tingen controleren
Zet de truck aan en trek
voorzichtig aan de aftak-
kingen in de kabelboom
om eventuele loszittende
aansluitingen te vinden,
en noteer wanneer/of de
foutcode verschijnt.
3) Controleer de CAN-node
Deactiveer en ontkoppel
de optionele eenheden
aangesloten op de CAN-
bedrading (bijv.
K110,B90,T14 en A36/
A37). Activeer en sluit ze
vervolgens één voor één
aan vast te stellen welke
eenheid de communica-
tiefout veroorzaakt.
4) Werk de trucksoftware
bij
Update de software van
de truck naar de nieuw-
ste versie.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 20
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


2:515 Geen respons ontvangen van • Fout met bedrading of 1) Controleer de CAN-bus
DHU/TWIS aansluiting CAN-bus Controleer of CAN intact
Allt stoppas direkt, parkerings- • Verkeerde instelling voor is wat de kabelboom,
broms aktiveras och huvudkon- parameter 102 weerstand en aansluitin-
taktor öppnas. gen betreft. Koppel de
• Geen aansluiting met batterij af. Controleer of
Geen retoursignaal van K110 K110 de weerstand tussen
(DHU/TWIS) binnen 0,6 secon- • Loszittende aansluitin- (X41:3) en (X41:4) 54 –
den na inloggen gen 66 ohm is.
• Softwarefout
Controleer of de CAN- 7
bekabeling niet bekneld
is. Meet de weerstand
tussen het chassis en
het CAN-contact. Grens-
waarde >24 kOhm
2) Controleer parameters.
Controleer dat fabrieks-
parameters zijn ingesteld
volgens de truckconfigu-
ratie.
Controleer dat andere
parameters correct zijn
ingesteld.
3) Controleer K110 (DHU/
TWIS)
Controleer of de groene
led van de DHU brandt.
Als de led niet brandt:
Controleer de voe-
dingsspanning van de
DHU = batterijspanning
Controleer of TruckCom
aangesloten kan worden
op de DHU. Als aanslui-
ting mogelijk is, contro-
leer dan de configuratie
van de DHU. Controleer
de CAN-bus als er voe-
ding maar geen commu-
nicatie is. Vervang de
eenheid als er nog
steeds geen communica-
tie met de DHU mogelijk
is.
4) Op speling in de aanslui-
tingen controleren
Zet de truck aan en trek
voorzichtig aan de aftak-
kingen in de kabelboom
om eventuele loszittende
aansluitingen te vinden,
en noteer wanneer/of de
foutcode verschijnt.

7 - 21 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


2:515 Geen respons ontvangen van 5) Werk de trucksoftware
DHU/TWIS bij
Allt stoppas direkt, parkerings- Update de software van
broms aktiveras och huvudkon- de truck naar de nieuw-
taktor öppnas. ste versie.

Geen retoursignaal van K110


(DHU/TWIS) binnen 0,6 secon-
den na inloggen
2:516 A5 heeft een onjuist box-adres. • Fout box-adres op A5 1) Controleer of contact
Allt stoppas direkt, parkerings- X203 is kortgesloten. Als
broms aktiveras och huvudkon- er een overbrugging is
taktor öppnas. geplaatst, verwijder deze
dan.
Er is een overbrugging/kortslui-
ting in contact X203 tussen pen 2) Vervang A5
1 en 0V intern op de kaart van Zie deel “13.1.6 Logica-
A5. kaarten vervangen”.

2:520 Parameterwaarden komen niet • Er is nieuwe software 1) Controleer parameters


overeen geladen in de truck, een Controleer dat fabrieks-
Allt stoppas direkt, parkerings- nieuwe parameter toege- parameters zijn ingesteld
broms aktiveras och huvudkon- voegd of de grenswaar- volgens de truckconfigu-
taktor öppnas. den van de parameter ratie.
zijn gewijzigd Controleer dat andere
De checksum van de parame- parameters correct zijn
terwaarden komt niet overeen • Beschadigd geheugen-
circuit ingesteld.
met de parameterwaarden.
• Controlesomfout 2) Vervang A5
Zie deel “13.1.6 Logica-
kaarten vervangen”.
3) Stel nieuwe checksum in
Ga als volgt te werk als
het probleem met de
checksum direct te ma-
ken heeft met de softwa-
re-update:
Verander de waarde van
één parameter in elke
categorie, bestuurders-
parameters, servicepara-
meters en kalibratiepara-
meters.
Sla de wijzigingen op en
herstart de truck.
Stel de waarden die u in
de vorige stap heeft ver-
anderd, weer in op hun
oorspronkelijke waarden.
Start de truck opnieuw.
Het programma heeft nu
een nieuwe checksum
berekend.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 22
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


2:522 Onjuiste stroom naar de Hall- • Onjuiste stroom naar de 1) Controleer de Hall-sen-
sensoren. Hall-sensoren. soren
Motorbromsning till stopp däref- Controleer met Truck-
ter aktiveras parkeringsbroms Com of de ingebouwde
och huvudkontaktor öppnas. test dat de Hall-sensoren
naar behoren werken.
Hoog (of laag) signaal van alle Een beïnvloede Hall-
Hall-sensoren A5:S300-S318 sensor geeft een laag
signaal.
Vervang A5 als de Hall- 7
sensoren niet goed wer-
ken. Zie deel “13.1.6 Lo-
gicakaarten vervangen”.
2:523 Intern geheugen (FRAM of • Beschadigd geheugen- 1) Vervang A5
RAM) is defect circuit Zie deel “13.1.6 Logica-
Allt stoppas direkt, parkerings- kaarten vervangen”.
broms aktiveras och huvudkon-
taktor öppnas.
Lezen van of schrijven naar ge-
heugen mislukt
2:525 Trucksoftware • Downloaden software 1) Werk de trucksoftware
A5 heeft geen trucksoftware onderbroken bij.
Werk het volledige soft-
Gedrag van de truck warepakket van de truck
De truck kan niet worden ge- bij naar de recentste ver-
start. sie.
2:540 Contactpunten in de hoofdcon- • Contactpunten in de 1) Controleer gontactgever
tactgever gezekerd hoofdcontactgever zijn Controleer de werking
Hoge spanning over de conden- gezekerd. Q10:3, Q10:4 van de hoofdcontactge-
sator intern in de motorrege- ver en controleer of er
leenheid aan de secundaire zij- geen verbinding is tus-
de van de contactgever wan- sen de punten.
neer deze open is Controleer of er geen
kortsluiting is waardoor
Gedrag van de truck de onjuiste voeding
Alles wordt tegelijk gestopt, de wordt veroorzaakt.
parkeerrem wordt ingeschakeld Als deze spanning niet
en de hoofdcontactgever wordt stijgt wanneer de hoofd-
geopend contactgever trekt en de
spanning dicht bij de bat-
terijspanning ligt (geme-
ten via voorladen in),
wijst dit erop dat de con-
tactpunten in de hoofd-
contactgever gezekerd
zijn.
Vervang de schakelaar.

7 - 23 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


2:541 Punten contactgever gezekerd • Contactpunten in de 1) Controleer gontactgever
Contactpunten voor stuurservo hoofdcontactgever zijn Controleer de werking
en pomp enz. in de hoofdcon- gezekerd. Q10:1, Q10:2 van de hoofdcontactge-
tactgever zijn gezekerd. Span- ver en controleer of er
ning aan deze zijde wordt ge- geen verbinding is tus-
meten via de stuurservo. sen de punten.
Controleer of er geen
Gedrag van de truck kortsluiting is waardoor
Alles wordt tegelijk gestopt, de de onjuiste voeding
parkeerrem wordt ingeschakeld wordt veroorzaakt.
en de hoofdcontactgever wordt Aan deze zijde van de
geopend hoofdcontactgever is er
geen PTC-weerstand die
een condensator kan
voorladen. Deze span-
ning daalt dus tot nul
wanneer de hoofdcon-
tactgever open is. Con-
troleer dat de spanning
minstens 1 V daalt over
5 seconden voordat u
opnieuw aan de hoofd-
contactgever probeert te
trekken.
Vervang de schakelaar.
2:560 Hoofdcontactgever aangestuurd • Zekering F1 defect 1) Controleer de zekerin-
te sluiten maar blijft open. • Slechte of geen verbin- gen
Lage spanning aan de secun- ding tussen de punten. Controleer of er contact
daire zijde van de contactgever is op de zekering. Ver-
• Kapotte bedrading vang de zekering als de-
wanneer deze dicht is
ze defect is.
Gedrag van de truck
Alles wordt tegelijk gestopt, de 2) Controleer gontactgever
parkeerrem wordt ingeschakeld Controleer de functie van
en de hoofdcontactgever wordt de hoofdcontactgever en
geopend of er verbinding is tussen
de punten [Q10:3] en
[Q10:4].
Controleer of er geen
kortsluiting is waardoor
de onjuiste voeding
wordt veroorzaakt.
Vervang de schakelaar.
3) Controleer de bedrading
achter de breuk.
De batterij loskoppelen
Controleer met instru-
menten of er geen kabel-
breuk is.
Meet en controleer de
spanning voor de inge-
schakelde functies

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 24
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


2:561 Hoofdcontactgever aangestuurd • Zekering F53 defect 1) Controleer de zekerin-
te sluiten maar blijft open. • Slechte of geen verbin- gen
Lage spanning aan de secun- ding tussen de punten. Controleer of er contact
daire zijde van de contactgever is op de zekering. Ver-
• Kapotte bedrading vang de zekering als de-
wanneer deze dicht is
ze defect is.
Gedrag van de truck
Alles wordt tegelijk gestopt, de 2) Controleer gontactgever
parkeerrem wordt ingeschakeld Controleer de functie van
en de hoofdcontactgever wordt de hoofdcontactgever en
geopend of er verbinding is tussen 7
de punten [Q10:1] en
[Q10:2].
Controleer of er geen
kortsluiting is waardoor
de onjuiste voeding
wordt veroorzaakt.
Vervang de schakelaar.
3) Controleer de bedrading
achter de breuk.
De batterij loskoppelen
Controleer met instru-
menten of er geen kabel-
breuk is.
Meet en controleer de
spanning met de functies
ingeschakeld
2:580 Signaal van Hall-element • A5 defect 1) Controleer de Hall-sen-
Motorbromsning till stopp däref- soren
ter öppnas huvudkontaktor och Controleer met Truck-
parkeringsbroms aktiveras. Com of de ingebouwde
test voor de Hall-senso-
Het Hall-element voor de snel- ren dat deze naar beho-
heidsregelaar geeft een signaal ren werken. Een beïn-
(actief laag) wanneer dat niet vloede Hall-sensor geeft
zou moeten een laag signaal.
Vervang A5 als de Hall-
sensoren niet goed wer-
ken. Zie deel “13.1.6 Lo-
gicakaarten vervangen”.
3:001 De snelheidsregelaar stond niet • Bediening gemanipu- 1) Laat de bediening los en
in de neutrale stand bij het op- leerd. wacht vier seconden
starten • De snelheidsregelaar 2) Controleer de snelheids-
Trucken kan inte köras, övriga veert niet terug naar de regelaar
funktioner ok. neutrale stand. Controleer de veerfunc-
Eén of meer Hall-elementen • A5 defect tie
voor de snelheidsregelaar ge- Controleer dat de snel-
ven een actief signaal bij het heidsregelaar niet ge-
starten blokkeerd zit
Controleer dat de plastic
kap waar de veer is be-
vestigd, onbeschadigd
is.
3) Controleer de Hall-sen-
soren
Controleer met Truck-
Com of de ingebouwde

7 - 25 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


3:001 De snelheidsregelaar stond niet test voor de Hall-senso-
in de neutrale stand bij het op- ren dat deze naar beho-
starten ren werken. Een beïn-
Trucken kan inte köras, övriga vloede Hall-sensor geeft
funktioner ok. een laag signaal.
Vervang A5 als de Hall-
Eén of meer Hall-elementen sensoren niet goed wer-
voor de snelheidsregelaar ge- ken. Zie deel “13.1.6 Lo-
ven een actief signaal bij het gicakaarten vervangen”.
starten
3:080 Temperatuursensor buiten be- • Koeling wordt beperkt of 1) Controleer de koeling
reik de temperatuursensor is Controleer de koelflen-
Motorstyrningen begränsar defect. zen van de transistorre-
strömmen. gelaar, motor en stuur-
motor en de batterijlader
De temperatuursensor in de en ventilatoren en filters
vermogenstrap van de motorre- op ophopingen van vuil
geling valt buiten de grenswaar- en stof. Te veel stof of
den. Boven 130°C vuil zorgt ervoor dat de
koeling niet goed werkt.
Controleer dat de venti-
latoren werken wanneer
de snelheidsregelaar
wordt ingeschakeld (ven-
tilatoren achter T1 en
motorventilator)
Controleer dat de venti-
lator op lader T14 werkt
wanneer het laden be-
gint, bijv. wanneer de
stroomkabel is aangeslo-
ten
Controleer het signaal
van de temperatuursen-
sors voor T1 en T13 en
van B1 met de inge-
bouwde test of Truck-
Com. Bepaal of de tem-
peratuursignalen plausi-
bel zijn in verhouding tot
de werkelijke temperatu-
ren van de componen-
ten. Als dat niet zo is,
vervang dan T1, T13 of
vervang B1 met een re-
paratiekit.
3:081 De motortemperatuursensor valt • Koeling wordt beperkt of 1) Controleer de koeling
buiten de limietwaarden. de temperatuursensor is Controleer de koelflen-
Kryphastighet och motorstyrnin- defect. zen van de transistorre-
gen begränsar strömmen. gelaar, motor en stuur-
motor en de batterijlader
Boven 210°C. en ventilatoren en filters
op ophopingen van vuil
en stof. Te veel stof of
vuil zorgt ervoor dat de
koeling niet goed werkt.
Controleer dat de venti-
latoren werken wanneer

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 26
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


3:081 De motortemperatuursensor valt de snelheidsregelaar
buiten de limietwaarden. wordt ingeschakeld (ven-
Kryphastighet och motorstyrnin- tilatoren achter T1 en
gen begränsar strömmen. motorventilator)
Controleer dat de venti-
Boven 210°C. lator op lader T14 werkt
wanneer het laden be-
gint, bijv. wanneer de
stroomkabel is aangeslo-
ten 7
Controleer het signaal
van de temperatuursen-
sors voor T1 en T13 en
van B1 met de inge-
bouwde test of Truck-
Com. Bepaal of de tem-
peratuursignalen plausi-
bel zijn in verhouding tot
de werkelijke temperatu-
ren van de componen-
ten. Als dat niet zo is,
vervang dan T1, T13 of
vervang B1 met een re-
paratiekit.
3:100 Waarschuwing motorregeling. • Interne programmafout 1) Maak een truckrapport.
Kryphastighet, blockerad lyft/ • Softwarefout Stuurt een rapport naar
sänk rörelse. de fabrikant.

Onbekende waarschuwing 2) Update de software van


de truck naar de nieuw-
ste versie.
3:120 Verkeerde controlesom • Motorregeling bescha- 1) Vervang T1
Kryphastighet, blockerad lyft/ digd Zie deel “14.7.2 Motorre-
sänk rörelse. geling vervangen”.

Onjuiste checksum voor de pa-


rameters van de motorregeling
3:127 Uitgangsstroom • Defecte transistor op de 1) Vervang T1
De sterkte van de stroom door uitvoer Zie deel “14.7.2 Motorre-
de claxon is meer dan 200 mA geling vervangen”.
hoewel de uitvoer is uitgescha-
keld
Gedrag van de truck
Niet beïnvloed
3:128 Uitgangsstroom • Defecte transistor op de 1) Vervang T1
De sterkte van de stroom door uitvoer Zie deel “14.7.2 Motorre-
de uitvoer naar de ventilatoren geling vervangen”.
is meer dan 200 mA hoewel de
uitvoer is uitgeschakeld
Gedrag van de truck
Niet beïnvloed

7 - 27 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


3:140 Kortsluiting in claxonuitvoer • Hoog stroomverbruik of 1) Controleer op over-
Inte påverkad. kortsluiting stroom of kortsluiting:
Controleer de ohm en de
Hardwarebeveiliging in T1 de- ampère van de compo-
tecteert kortsluiting in de uitvoer nent, vergelijk ze met de
voor de claxon. De stroom door instelpuntwaarden als ze
de claxon is hoger dan de geldi- buiten het geaccepteer-
ge grenswaarde. Maximum- de bereik liggen.
waarde = 500 mA, continue Controleer de aansluitin-
waarde = 300 mA gen en de kabelboom op
kortsluiting.
Controleer dat de com-
ponent niet vastloopt en
dat deze niet is geblok-
keerd.
Als punten 1-3 OK zijn,
wijst dit erop dat de uit-
gangstrap is kortgesloten
- Vervang de component
die voeding levert
3:141 Kortsluiting in ventilatoruitvoer • Hoog stroomverbruik of 1) Controleer op over-
Hardwarebeveiliging in T1 de- kortsluiting stroom of kortsluiting:
tecteert kortsluiting in de uitvoer Controleer de ohm en de
voor de ventilatoren. De stroom ampère van de compo-
door de ventilator is hoger dan nent, vergelijk ze met de
de geldige grenswaarde. Maxi- instelpuntwaarden als ze
mumwaarde = 2,5 A, continue buiten het geaccepteer-
waarde = 1,5 A de bereik liggen.
Controleer de aansluitin-
Gedrag van de truck gen en de kabelboom op
Niet beïnvloed kortsluiting.
Controleer dat de com-
ponent niet vastloopt en
dat deze niet is geblok-
keerd.
Als punten 1-3 OK zijn,
wijst dit erop dat de uit-
gangstrap is kortgesloten
- Vervang de component
die voeding levert
3:225 Hoog motortoerental • Defect component 1) Controleer de motortoe-
T1 detecteert hoge snelheid rentalsensor
voor de motor, meer dan 5000 Ontkoppel B11. Contro-
rpm leer dat er geen metaal-
deeltjes op de sensor-
Gedrag van de truck punten van B11 zitten.
Kruipsnelheid Controleer dat het tand-
wiel op de motoras
schoon is, niet bescha-
digd is en goed is beves-
tigd.
3:303 Opstarten motorregeling mislukt • Fout met bedrading of 1) Controleer de CAN-bus
Trucken kan inte startas. aansluiting CAN-bus Controleer of CAN intact
• Onjuiste waarde voor pa- is wat de kabelboom,
rameter 1001 weerstand en aansluitin-
gen betreft. Koppel de
• Geen voeding batterij af. Controleer of

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 28
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


3:303 Opstarten motorregeling mislukt • Verkeerd soort motorre- de weerstand tussen
Trucken kan inte startas. geling (X41:3) en (X41:4) 54 –
66 ohm is.
Controleer of de CAN-
bekabeling niet bekneld
is. Meet de weerstand
tussen het chassis en
het CAN-contact. Grens-
waarde >24 kOhm
2) Controleer parameters. 7
Controleer dat fabrieks-
parameters zijn ingesteld
volgens de truckconfigu-
ratie.
Controleer dat andere
parameters correct zijn
ingesteld.
3) Controleer de bedrading
achter de breuk.
De batterij loskoppelen
Controleer met instru-
menten of er geen kabel-
breuk is.
Meet en controleer de
spanning voor de inge-
schakelde functies
4) Vervang T1
Zie deel “14.7.2 Motorre-
geling vervangen”.
3:500 Interne fout in T1 • Interne programmafout 1) Maak een truckrapport.
• Softwarefout Stuurt een rapport naar
de fabrikant.
Gedrag van de truck • Defecte motorregeling
Alles wordt tegelijk gestopt, de 2) Update de software van
parkeerrem wordt ingeschakeld de truck naar de nieuw-
en de hoofdcontactgever wordt ste versie.
geopend 3) Vervang T1
Zie deel “14.7.2 Motorre-
geling vervangen”.
3:502 Fout in T1 • Defecte motorregeling 1) Vervang T1
Allt stoppas direkt, parkerings- Zie deel “14.7.2 Motorre-
broms aktiveras och huvudkon- geling vervangen”.
taktor öppnas.
Fout in T1 bij het opslaan van
de parameters
3:505 Onbekende fout in T1 • Geen softwarecompatibi- 1) Werk de trucksoftware
Allt stoppas direkt, parkerings- liteit bij
broms aktiveras och huvudkon- Werk het volledige soft-
taktor öppnas. warepakket van de truck
bij naar de recentste ver-
sie.

7 - 29 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


3:506 Batterijspanning laag • Batterij is leeg / ontladen 1) Laad de batterij op
Motorregeling detecteert zeer • Spanningsverlies op 2) Controleer batterijspan-
lage batterijspanning bij opstar- voeding naar T1 ning
ten. Batterijspanning lager dan Controleer de spanning
15,3 V na 10 seconden na con- via de ingebouwde test-
tact aan procedure en vergelijk
Gedrag van de truck met de waarde van de
De truck kan niet worden ge- externe voltmeter
start. Controleer aansluitingen,
verbindingen en aftakkin-
gen op schade of corro-
sie.
Controleer zekeringen
F1 en F50
3:507 Interne fout in T1 • Defecte motorregeling 1) Vervang T1
Allt stoppas direkt, parkerings- Zie deel “14.7.2 Motorre-
broms aktiveras och huvudkon- geling vervangen”.
taktor öppnas.

3:511 Probleem met CAN-communi- • Fout met bedrading of 1) Controleer de CAN-bus


catie aansluiting CAN-bus Controleer of CAN intact
Allt stoppas direkt, parkerings- • CAN-module in A5 de- is wat de kabelboom,
broms aktiveras och huvudkon- fect weerstand en aansluitin-
taktor öppnas. gen betreft. Koppel de
batterij af. Controleer of
Probleem met CAN-communi- de weerstand tussen
catie tussen T1 en A5, A5 krijgt (X41:3) en (X41:4) 54 –
geen signalen van T1 66 ohm is.
Controleer of de CAN-
bekabeling niet bekneld
is. Meet de weerstand
tussen het chassis en
het CAN-contact. Grens-
waarde >24 kOhm
2) Vervang de A5, zie deel
“13.1.6 Logicakaarten
vervangen”.
3:512 Probleem met CAN-communi- • Fout met bedrading of 1) Controleer de CAN-bus
catie aansluiting CAN-bus Controleer of CAN intact
Allt stoppas direkt, parkerings- is wat de kabelboom,
broms aktiveras och huvudkon- weerstand en aansluitin-
taktor öppnas. gen betreft. Koppel de
batterij af. Controleer of
Probleem met CAN-communi- de weerstand tussen
catie tussen A5 en T1, T1 krijgt (X41:3) en (X41:4) 54 –
geen signalen van A5 66 ohm is.
Controleer of de CAN-
bekabeling niet bekneld
is. Meet de weerstand
tussen het chassis en
het CAN-contact. Grens-
waarde >24 kOhm

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 30
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


3:514 Probleem met CAN-communi- • Fout met bedrading of 1) Controleer de CAN-bus
catie aansluiting CAN-bus Controleer of CAN intact
Probleem met CAN-communi- • CAN-module in A5 de- is wat de kabelboom,
catie, A5 kan niet sturen naar fect weerstand en aansluitin-
T1 gen betreft. Koppel de
batterij af. Controleer of
Gedrag van de truck de weerstand tussen
Alles wordt tegelijk gestopt, de (X41:3) en (X41:4) 54 –
parkeerrem wordt ingeschakeld 66 ohm is.
en de hoofdcontactgever wordt
geopend
Controleer of de CAN- 7
bekabeling niet bekneld
is. Meet de weerstand
tussen het chassis en
het CAN-contact. Grens-
waarde >24 kOhm
2) Vervang A5
Zie deel “13.1.6 Logica-
kaarten vervangen”.
3:520 Signaalmassa in T1 • De massa voor snel-
Signaalmassa in T1 buiten gel- heidssensor en tempera-
dig bereik (TBD) tuursensor is verbonden
met het chassis, batterij-
Gedrag van de truck of batterij+
Alles wordt tegelijk gestopt, de
parkeerrem wordt ingeschakeld
en de hoofdcontactgever wordt
geopend
3:523 Uitgangsstroom • Defecte transistor op de 1) Vervang T1
Het aantal ampère via de uit- uitvoer Zie deel “14.7.2 Motorre-
voer naar de rem (Q1) is meer geling vervangen”.
dan 200 mA hoewel de uitvoer
is uitgeschakeld
Gedrag van de truck
Alles wordt tegelijk gestopt, de
parkeerrem wordt ingeschakeld
en de hoofdcontactgever wordt
geopend
3:524 Uitgangsstroom • Defecte transistor op de 1) Vervang T1
Het aantal ampère via de uit- uitvoer Zie deel “14.7.2 Motorre-
voer naar de hoofdcontactgever geling vervangen”.
(Q10) is meer dan 200 mA hoe-
wel de uitvoer is uitgeschakeld
Gedrag van de truck
Alles wordt tegelijk gestopt, de
parkeerrem wordt ingeschakeld
en de hoofdcontactgever wordt
geopend
3:525 Hoog motortoerental • Defect component 1) Controleer de motortoe-
T1 detecteert hoge snelheid rentalsensor
voor de motor, meer dan 6000 Ontkoppel B11. Contro-
rpm leer dat er geen metaal-
deeltjes op de sensor-
Gedrag van de truck punten van B11 zitten.
Het rijden wordt onmiddellijk ge- Controleer dat het tand-
stopt via de parkeerrem wiel op de motoras

7 - 31 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


3:525 Hoog motortoerental schoon is, niet bescha-
T1 detecteert hoge snelheid digd is en goed is beves-
voor de motor, meer dan 6000 tigd.
rpm
Gedrag van de truck
Het rijden wordt onmiddellijk ge-
stopt via de parkeerrem
3:540 Kortsluiting in vermogenstrap • Kortsluiting in motor 1) Controleer de motor
Allt stoppas direkt, parkerings- • Kortsluiting in motorka- Ontkoppel de motorbe-
broms aktiveras och huvudkon- belboom drading inclusief sensor-
taktor öppnas. kabels. Isolatietest.
• Kortsluiting in vermo- Controleer dat de spoe-
Hardware in T1 detecteert kort- genstrap len niet elektrisch ver-
sluiting in de vermogenstrap en bonden zijn met het
fase-naar-fase kortsluiting, fase chassis. Vervang M1 als
B- en fase B+ de motor niet geïsoleerd
is.
2) Controleer de motorka-
belboom
Visuele controle van de
motorkabelboom. Con-
troleer dat er geen con-
tact is tussen de pool-
aansluitingen op de mo-
tor/motorregeling. Zoek
naar contact en bescha-
digde isolatie op de ka-
belboom.
Ontkoppel de motorka-
belboom bij de motorre-
geling en de motor en
meet het aantal ohm van
de kabelboom tussen de
fasen en controleer dat
er geen contact is.
3) Vervang T1
Zie deel “14.7.2 Motorre-
geling vervangen”.
3:542 Hoge stroom in snelheidssensor • Hoog stroomverbruik of 1) Controleer op over-
Te veel ampère naar de snel- kortsluiting stroom of kortsluiting:
heidssensor, grenswaarde 68 Controleer de ohm en de
mA ampère van de compo-
nent, vergelijk ze met de
Gedrag van de truck instelpuntwaarden als ze
Het rijden wordt onmiddellijk ge- buiten het geaccepteer-
stopt via de parkeerrem de bereik liggen.
Controleer de aansluitin-
gen en de kabelboom op
kortsluiting.
Controleer dat de com-
ponent niet vastloopt en
dat deze niet is geblok-
keerd.
Als punten 1-3 OK zijn,
wijst dit erop dat de uit-

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 32
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


3:542 Hoge stroom in snelheidssensor gangstrap is kortgesloten
Te veel ampère naar de snel- - Vervang de component
heidssensor, grenswaarde 68 die voeding levert
mA
Gedrag van de truck
Het rijden wordt onmiddellijk ge-
stopt via de parkeerrem
3:545 Kortsluiting uitvoer • Hoog stroomverbruik of 1) Controleer op over-
Allt stoppas direkt, parkerings- kortsluiting stroom of kortsluiting: 7
broms aktiveras och huvudkon- Controleer de ohm en de
taktor öppnas. ampère van de compo-
nent, vergelijk ze met de
Hardwarebeveiliging in T1 de- instelpuntwaarden als ze
tecteert kortsluiting in de uitvoer buiten het geaccepteer-
naar de rem (Q1). De stroom de bereik liggen.
door de rem is hoger dan de Controleer de aansluitin-
grenswaarden. Maximumwaar- gen en de kabelboom op
de = 5,95 A, continue waarde = kortsluiting.
3A Controleer dat de com-
ponent niet vastloopt en
dat deze niet is geblok-
keerd.
Als punten 1-3 OK zijn,
wijst dit erop dat de uit-
gangstrap is kortgesloten
- Vervang de component
die voeding levert
3:546 Kortsluiting of stroom in hoofd- • Hoog stroomverbruik of 1) Controleer op over-
contactgever kortsluiting stroom of kortsluiting:
Allt stoppas direkt, parkerings- Controleer de ohm en de
broms aktiveras och huvudkon- ampère van de compo-
taktor öppnas. nent, vergelijk ze met de
instelpuntwaarden als ze
Hardwarebeveiliging in T1 de- buiten het geaccepteer-
tecteert kortsluiting of stroom de bereik liggen.
door de hoofdcontactgever Controleer de aansluitin-
(Q10) overschrijdt geldige gen en de kabelboom op
grenswaarden. Maximumwaar- kortsluiting.
de = 2,5 A, continue waarde = Controleer dat de com-
1,5 A ponent niet vastloopt en
dat deze niet is geblok-
keerd.
Als punten 1-3 OK zijn,
wijst dit erop dat de uit-
gangstrap is kortgesloten
- Vervang de component
die voeding levert
3:547 Kortsluiting uitvoer • Componenten gebruiken 1) Controleer componenten
Allt stoppas direkt, parkerings- te veel vermogen of be- die worden gevoed vanaf
broms aktiveras och huvudkon- drading is kortgesloten. de hoge zijde uit (hoofd-
taktor öppnas. • Geen softwarecompatibi- contactgever, pompcon-
liteit tactgever (indien laag
Hardwarebeveiliging in T1 de- heffend), remspoel en
tecteert kortsluiting in de uitvoer • Kortsluiting in vermo- daalklep).
"hoge zijde bestuurder" genstrap

7 - 33 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


3:547 Kortsluiting uitvoer Controleer de ohm en de
Allt stoppas direkt, parkerings- ampère van de compo-
broms aktiveras och huvudkon- nent, vergelijk ze met de
taktor öppnas. instelpuntwaarden als ze
buiten het geaccepteer-
Hardwarebeveiliging in T1 de- de bereik liggen.
tecteert kortsluiting in de uitvoer
"hoge zijde bestuurder" Controleer de aansluitin-
gen en de kabelboom op
kortsluiting.
Controleer dat de com-
ponent niet vastloopt en
dat deze niet is geblok-
keerd.
Als punten 1-3 OK zijn,
wijst dit erop dat de uit-
gangstrap is kortgesloten
- Vervang de component
die voeding levert
2) Werk de trucksoftware
bij
Update de software van
de truck naar de nieuw-
ste versie.
3) Vervang T1
3:560 Lage stroom • Kapotte bedrading 1) Controleer de bedrading
Het aantel ampère naar de snel- • Defect component achter de breuk.
heidssensor (B11) is lager dan De batterij loskoppelen
de grenswaarde 6 mA Controleer met instru-
menten of er geen kabel-
Gedrag van de truck breuk is.
Het rijden wordt onmiddellijk ge- Meet en controleer de
stopt via de parkeerrem spanning voor de inge-
schakelde functies
2) Controleer de motortoe-
rentalsensor
Ontkoppel B11. Contro-
leer dat er geen metaal-
deeltjes op de sensor-
punten van B11 zitten.
Controleer dat het tand-
wiel op de motoras
schoon is, niet bescha-
digd is en goed is beves-
tigd.
3:563 Lage stroom • Laag stroomverbruik of 1) Controleer bedrading en
Allt stoppas direkt, parkerings- breuk component achter de
broms aktiveras och huvudkon- breuk
taktor öppnas. De batterij loskoppelen
Voer een visuele contro-
Het aantal ampère is lager dan le van de kabelboom uit
de grenswaarde van 100 mA op Controleer met instru-
de uitvoer naar de rem (Q1) menten of er geen kabel-
breuk is
Controleer het aantal
ohm en ampère van de

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 34
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


3:563 Lage stroom component, vergelijk ze
Allt stoppas direkt, parkerings- met de instelpuntwaar-
broms aktiveras och huvudkon- den en vervang de een-
taktor öppnas. heid als ze buiten het ge-
accepteerde bereik lig-
Het aantal ampère is lager dan gen.
de grenswaarde van 100 mA op Sluit de batterij opnieuw
de uitvoer naar de rem (Q1) aan. Meet en controleer
de spanning voor de in-
geschakelde functies. 7
3:564 Lage stroom • Laag stroomverbruik of 1) Controleer bedrading en
Allt stoppas direkt, parkerings- breuk component achter de
broms aktiveras och huvudkon- breuk
taktor öppnas. De batterij loskoppelen
Voer een visuele contro-
Het aantal ampère is lager dan le van de kabelboom uit
de grenswaarde van 100 mA op Controleer met instru-
de uitvoer naar de rem (Q10) menten of er geen kabel-
breuk is
Controleer het aantal
ohm en ampère van de
component, vergelijk ze
met de instelpuntwaar-
den en vervang de een-
heid als ze buiten het ge-
accepteerde bereik lig-
gen.
Sluit de batterij opnieuw
aan. Meet en controleer
de spanning voor de in-
geschakelde functies.
3:584 Voeding buiten geldig bereik • Hoog stroomverbruik of 1) Controleer op over-
Voeding naar B11 buiten geldig kortsluiting. stroom of kortsluiting:
bereik. Externe 12 V buiten gel- • Defecte motorregeling. Controleer de ohm en de
dig bereik: 10 V - 14 V ampère van de compo-
nent, vergelijk ze met de
Gedrag van de truck instelpuntwaarden als ze
Het rijden wordt onmiddellijk ge- buiten het geaccepteer-
stopt via de parkeerrem de bereik liggen.
Controleer de aansluitin-
gen en de kabelboom op
kortsluiting.
Controleer dat de com-
ponent niet vastloopt en
dat deze niet is geblok-
keerd.
Als punten 1-3 OK zijn,
wijst dit erop dat de uit-
gangstrap is kortgesloten
- Vervang de component
die voeding levert
2) Vervang T1
Zie deel “14.7.2 Motorre-
geling vervangen”.

7 - 35 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


3:586 Hoge stroom • Kortsluiting in motor 1) Controleer de motor
Software in T1 detecteert te ho- • Kortsluiting in motorka- Ontkoppel de motorbe-
ge stroom in de vermogenstrap belboom drading inclusief sensor-
en ook hoge stroom fase-fase kabels.
• Kortsluiting in vermo- Isolatietest. Controleer
fase B- en fase B+. De stroom genstrap
is 150% van de maximum- dat de spoelen niet elek-
stroom. trisch verbonden zijn met
het chassis. Vervang M1
Gedrag van de truck als de motor niet geïso-
Het rijden wordt onmiddellijk ge- leerd is.
stopt via de parkeerrem
2) Controleer de motorka-
belboom
Visuele controle van de
motorkabelboom. Con-
troleer dat er geen con-
tact is tussen de pool-
aansluitingen op de mo-
tor/motorregeling. Zoek
naar contact en bescha-
digde isolatie op de ka-
belboom.
Ontkoppel de motorka-
belboom bij de motorre-
geling en de motor en
meet het aantal ohm van
de kabelboom tussen de
fasen en controleer dat
er geen contact is.
3) Vervang T1
Zie deel “14.7.2 Motorre-
geling vervangen”.
3:587 Batterijspanning is hoger dan 33 • Spanningsverlies op 1) Controleer batterijspan-
V voeding naar T1 ning
• Batterij defect Controleer de spanning
via de ingebouwde test-
Gedrag van de truck procedure en vergelijk
Alles wordt tegelijk gestopt, de met de waarde van de
parkeerrem wordt ingeschakeld externe voltmeter
en de hoofdcontactgever wordt Controleer aansluitingen,
geopend verbindingen en aftakkin-
gen op schade of corro-
sie.
Controleer zekeringen
F1 en F50
2) Inspecteer de batterij.
3:589 Batterijspanning is lager dan 12 • De batterij is leeg 1) Laad de batterij op.
V • Spanningsverlies op 2) Controleer de spannin-
Allt stoppas direkt, parkerings- voeding naar T1 gen in T1
broms aktiveras och huvudkon- • De batterij is defect Controleer zekeringen
taktor öppnas. F50 en F1
• Batterijparameter # 107 Controleer de spanning
heeft een foutieve waar- met een voltmeter (Meet-
de punt F50 - B-) en verge-
lijk met de waarde "Bat-
terijspanning" in Truck-
Com (Node: ACT, Analo-

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 36
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


3:589 Batterijspanning is lager dan 12 ge I/O) (Grenswaarden?)
V (TBD)
Allt stoppas direkt, parkerings- Controleer de spanning
broms aktiveras och huvudkon- met een voltmeter (Meet-
taktor öppnas. punt F1 - B-) en vergelijk
met de waarde "Batterij-
spanning" in TruckCom
(Node: ACT, Analoge I/
O) (Grenswaarden?) Als
de contactgever open is, 7
is er een verschil van
meer dan één volt - nor-
maal. Als de contactge-
ver dicht is, moet de
spanning overeenkomen
met het punt over ±XX
Controleer de aansluitin-
gen, verbindingen en af-
takkingen
Controleer dat eventuele
extra apparatuur is aan-
gesloten volgens onze
aanbevelingen.
3) Controleer de batterij.
4) Controleer parameters
Controleer dat fabrieks-
parameters zijn ingesteld
volgens de truckconfigu-
ratie.
Controleer dat andere
parameters correct zijn
ingesteld.
3:590 Wijziging in toerental • Kapotte bedrading 1) Controleer de bedrading
Drivning stoppas direkt med • Defect component achter de breuk.
parkeringsbroms. De batterij loskoppelen
• Verandering in opper- Controleer met instru-
De verandering is meer dan vlaktewrijving in combi- menten of er geen kabel-
1000 rpm in 20 ms natie met doorslippen breuk is.
Meet en controleer de
spanning met de functies
ingeschakeld
2) Controleer de motortoe-
rentalsensor
Ontkoppel B11. Contro-
leer dat er geen metaal-
deeltjes op de sensor-
punten van B11 zitten.
Controleer dat het tand-
wiel op de motoras
schoon is, niet bescha-
digd is en goed is beves-
tigd.
3) Rijd voorzichtig, er is
slipgevaar

7 - 37 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


3:591 Onwaarschijnlijk motortoerental • Defect component 1) Controleer de motortoe-
Toerental hoger dan 15.000 rpm rentalsensor
Ontkoppel B11. Contro-
Gedrag van de truck leer dat er geen metaal-
Het rijden wordt onmiddellijk ge- deeltjes op de sensor-
stopt via de parkeerrem punten van B11 zitten.
Controleer dat het tand-
wiel op de motoras
schoon is, niet bescha-
digd is en goed is beves-
tigd.
3:592 Interne elektrische storing. • Defecte motorregeling 1) Vervang T1
Sensoroffset is te hoog Zie deel “14.7.2 Motorre-
geling vervangen”.
Gedrag van de truck
Het rijden wordt onmiddellijk ge-
stopt via de parkeerrem
3:593 Signaalfout B11. • Kapotte bedrading 1) Controleer de bedrading
Verlies van kanaal A in de mo- • Defect component achter de breuk.
tortoerentalsensor gedetecteerd De batterij loskoppelen
Controleer met instru-
Gedrag van de truck menten of er geen kabel-
Het rijden wordt onmiddellijk ge- breuk is.
stopt via de parkeerrem Meet en controleer de
spanning met de functies
ingeschakeld
2) Controleer de motortoe-
rentalsensor
Ontkoppel B11. Contro-
leer dat er geen metaal-
deeltjes op de sensor-
punten van B11 zitten.
Controleer dat het tand-
wiel op de motoras
schoon is, niet bescha-
digd is en goed is beves-
tigd.
3:594 Signaalfout B11. • Kapotte bedrading 1) Controleer de bedrading
Verlies van kanaal B in de mo- • Defect component achter de breuk.
tortoerentalsensor gedetecteerd De batterij loskoppelen
Controleer met instru-
Gedrag van de truck menten of er geen kabel-
Het rijden wordt onmiddellijk ge- breuk is.
stopt via de parkeerrem Meet en controleer de
spanning met de functies
ingeschakeld
2) Controleer de motortoe-
rentalsensor
Ontkoppel B11. Contro-
leer dat er geen metaal-
deeltjes op de sensor-
punten van B11 zitten.
Controleer dat het tand-
wiel op de motoras
schoon is, niet bescha-
digd is en goed is beves-
tigd.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 38
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


3:596 Hoge temperatuur • Intensief gebruik van de 1) Intensief gebruik van de
De temperatuur van de motorre- truck truck. Laat de truck af-
geleenheid bedraagt meer dan • Koeling wordt beperkt of koelen.
+110°C. de temperatuursensor is 2) Controleer de koeling
Gedrag van de truck defect. Controleer de koelflen-
Het rijden wordt onmiddellijk ge- zen van de transistorre-
stopt via de parkeerrem gelaar, motor en stuur-
motor en de batterijlader
en ventilatoren en filters
op ophopingen van vuil 7
en stof. Te veel stof of
vuil zorgt ervoor dat de
koeling niet goed werkt.
Controleer dat de venti-
latoren werken wanneer
de snelheidsregelaar
wordt ingeschakeld (ven-
tilatoren achter T1 en
motorventilator)
Controleer dat de venti-
lator op lader T14 werkt
wanneer het laden be-
gint, bijv. wanneer de
stroomkabel is aangeslo-
ten
Controleer het signaal
van de temperatuursen-
sors voor T1 en T13 en
van B1 met de inge-
bouwde test of Truck-
Com. Bepaal of de tem-
peratuursignalen plausi-
bel zijn in verhouding tot
de werkelijke temperatu-
ren van de componen-
ten. Als dat niet zo is,
vervang dan T1, T13 of
vervang B1 met een re-
paratiekit.
3:597 Hoge temperatuur • Intensief gebruik van de 1) Intensief gebruik van de
De motortemperatuur bedraagt truck truck. Laat de truck af-
meer dan +180°C. • Koeling wordt beperkt of koelen.

Gedrag van de truck de temperatuursensor is 2) Controleer de koeling


Het rijden wordt onmiddellijk ge- defect. Controleer de koelflen-
stopt via de parkeerrem zen van de transistorre-
gelaar, motor en stuur-
motor en de batterijlader
en ventilatoren en filters
op ophopingen van vuil
en stof. Te veel stof of
vuil zorgt ervoor dat de
koeling niet goed werkt.
Controleer dat de venti-
latoren werken wanneer
de snelheidsregelaar
wordt ingeschakeld (ven-
tilatoren achter T1 en
motorventilator)

7 - 39 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


3:597 Hoge temperatuur Controleer dat de venti-
De motortemperatuur bedraagt lator op lader T14 werkt
meer dan +180°C. wanneer het laden be-
gint, bijv. wanneer de
Gedrag van de truck stroomkabel is aangeslo-
Het rijden wordt onmiddellijk ge- ten
stopt via de parkeerrem Controleer het signaal
van de temperatuursen-
sors voor T1 en T13 en
van B1 met de inge-
bouwde test of Truck-
Com. Bepaal of de tem-
peratuursignalen plausi-
bel zijn in verhouding tot
de werkelijke temperatu-
ren van de componen-
ten. Als dat niet zo is,
vervang dan T1, T13 of
vervang B1 met een re-
paratiekit.
3:598 Interne spanning bevindt zich • Defecte motorregeling 1) Vervang T1
buiten het toegestane bereik Zie deel “14.7.2 Motorre-
Interne 5 V buiten geldig bereik: geling vervangen”.
4,12 V - 5,88 V of interne 15 V
spanning buiten geldig bereik:
10,56 V - 19 V
Gedrag van de truck
Alles wordt tegelijk gestopt, de
parkeerrem wordt ingeschakeld
en de hoofdcontactgever wordt
geopend
3:599 Spanningsregelaar voor analo- • Hoog stroomverbruik of 1) Controleer op over-
ge sensoren kortsluiting stroom of kortsluiting:
Buiten geldig bereik: 4 V - 6 V Controleer de ohm en de
ampère van de compo-
Gedrag van de truck nent, vergelijk ze met de
Kruipsnelheid, hef-/daalbewe- instelpuntwaarden als ze
ging geblokkeerd buiten het geaccepteer-
de bereik liggen.
Controleer de aansluitin-
gen en de kabelboom op
kortsluiting.
Controleer dat de com-
ponent niet vastloopt en
dat deze niet is geblok-
keerd.
Als punten 1-3 OK zijn,
wijst dit erop dat de uit-
gangstrap is kortgesloten
- Vervang de component
die voeding levert.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 40
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


4:001 Hef-/daalbesturing is niet in • Bediening gemanipu- 1) Laat de bediening los en
neutrale stand bij het starten. leerd wacht vier seconden
Blockerad lyft/sänk rörelse.
Heffen is niet mogelijk totdat de
controller voor heffen/dalen
weer in de neutrale stand staat.
4:003 Armatuurstroom op pompmotor • Laag stroomverbruik of 1) Controleer bedrading en
te laag. Controleer F2 breuk component achter de
breuk 7
De batterij loskoppelen
Gedrag van de truck Voer een visuele inspec-
Geblokkeerde hefbeweging tie van de kabelboom uit
Controleer met instru-
menten of er geen kabel-
breuk is
Controleer het aantal
ohm en ampère van de
component, vergelijk ze
met de instelpuntwaar-
den en vervang de een-
heid als ze buiten het ge-
accepteerde bereik lig-
gen.
Sluit de batterij opnieuw
aan. Meet en controleer
de spanning voor de in-
geschakelde functies.
4:101 Signaalfout • Defect component, kort- 1) Controleer de sensilift
Blockerad lyft/sänk rörelse. sluiting of kabelbreuk Controleer of de sensilift
een voedingspanning
Het signaal van de sensilift ligt van ca. 5 V krijgt
buiten het geldige bereik: 0,23 V Vergelijk de gemeten uit-
- 4,71 V voer van de sensilift met
de overeenkomstige
waarden in TruckCom of
de ingebouwde test. Als
de waarden hetzelfde
zijn en buiten het geldige
bereik liggen, wijst dit op
een fout in de sensilift-
potentiometer of de ka-
belboom. Repareer of
vervang de component.
Als de waarden niet het-
zelfde zijn, wijst dit op
een fout in A5. - Vervang
A5. Zie deel “13.1.3 Lo-
gicakaarten vervangen”.
4:102 Signaalfout • Onjuiste waarde voor pa- 1) Controleer parameters
Blockerad lyft/sänk rörelse. rameter 1102 Controleer dat fabrieks-
• Fout in hydraulische be- parameters zijn ingesteld
Signaal van de sensilift-potenti- volgens de truckconfigu-
ometer gedetecteerd hoewel sturing
ratie.
parameter 1102 niet de waarde Controleer dat andere
4 heeft. parameters correct zijn
ingesteld.

7 - 41 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


4:102 Signaalfout 2) Vervangen van de hy-
Blockerad lyft/sänk rörelse. draulische besturing.
Zie het deel "13.1 Stuur-
Signaal van de sensilift-potenti- handgreep C4110".
ometer gedetecteerd hoewel
parameter 1102 niet de waarde
4 heeft.
4:103 Interne fout in T1 • Defecte motorregeling 1) Vervang T1
Zie deel “14.7.2 Motorre-
geling vervangen”.
Gedrag van de truck
Geblokkeerde hefbeweging
4:105 Spanning van B127 ligt buiten • Defect component, kort- 1) Controleer de analoge
het toegestane bereik: 0,3 V - sluiting of kabelbreuk sensoren
4,7 V • Kantelsensor in verkeer- Controleer dat de sensor
de positie een voeding van 5 V of
24 V heeft (afhankelijk
Gedrag van de truck • Kantel verkeerd gekali- van de component)
Kruipsnelheid, hefbeweging ge- breerd Vergelijk de gemeten uit-
blokkeerd voer van de sensor met
de overeenkomstige
waarden in TruckCom of
de ingebouwde test. Als
de waarden hetzelfde
zijn en buiten het geldige
bereik liggen, wijst dit op
een fout in de sensor of
de kabelboom. Repareer
of vervang de compo-
nent.
Als de waarden niet het-
zelfde zijn, wijst dit op
een fout in T1. Vervang
T1
Zie deel “14.7.2 Motorre-
geling vervangen”.
2) Controleer de kantelsen-
sor
Controleer of B127 cor-
rect en stevig is beves-
tigd.
Zorg ervoor dat de truck
op een vlakke onder-
grond is geparkeerd.
Controleer het signaal
van B127 via Service-in-
formatie modus 8 of
TruckCom. Typische
waarde 2,5 V = 0°. Pas
B127 indien nodig me-
chanisch aan.
Kalibreer B127 via kali-
bratie 4
3) Zie punt 2

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 42
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


4:107 Klep sluit niet • B123 verkeerd afgesteld 1) Controleer compressie-
Verwachte positie van klep Q71 vergrendeling
komt niet overeen met gelezen
positie van B123. Vergrendel-
klep voor decompressie Q71 zit
vast in geopende stand
Gedrag van de truck
Kruipsnelheid, hefbeweging ge-
blokkeerd
7
4:108 B140 wijst op een laag oliepeil • 1) Controleer compressie-
in veervergrendeling decom- vergrendeling
pressie

Gedrag van de truck


Kruipsnelheid, hefbeweging ge-
blokkeerd
4:110 Sjabloon • B123 verkeerd afgesteld 1) Controleer compressie-
Verwachte positie van klep Q71 vergrendeling
komt niet overeen met gelezen
positie van B123. Vergrendel-
klep voor decompressie Q71 zit
vast in gesloten stand
Gedrag van de truck
Kruipsnelheid, hefbeweging ge-
blokkeerd
4:120 Sensoroffset is te hoog • Defecte motorregeling 1) Vervang T1
Zie deel “14.7.2 Motorre-
geling vervangen”.
Gedrag van de truck
Geblokkeerde hefbeweging
4:121 Hoge stroom • Pompmotor of kabel- 1) Controleer de pompmo-
Software in T1 detecteert te ho- boom defect tor
ge stroom in de vermogenstrap Maak de kabels van de
van de pomp. De stroom is motor los. Isolatietest.
150% van de maximumstroom. Controleer dat de spoe-
len niet elektrisch ver-
Gedrag van de truck bonden zijn met het
Geblokkeerde hefbeweging chassis. Als de motor
niet geïsoleerd is, ver-
vang dan de motor (M3)
4:123 Uitvoer veldwikkeling overbelast • Intensief gebruik van de 1) Intensief gebruik van de
truck truck. Laat de truck af-
• Pompmotor of kabel- koelen.
Gedrag van de truck
Geblokkeerde hefbeweging boom defect 2) Controleer de pompmo-
tor
Koppel de motorkabels
los
Isolatietest. Controleer
dat de spoelen niet elek-
trisch verbonden zijn met
het chassis. Als de motor
niet geïsoleerd is, ver-
vang dan de motor (M3)

7 - 43 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


4:180 Signaal druksensor • Defect component, kort- 1) Controleer de analoge
B4 buiten geldig bereik: 0,3 V - sluiting of kabelbreuk sensoren
4,86 V Controleer dat de sensor
een voeding van 5 V of
Gedrag van de truck 24 V heeft (afhankelijk
Kruipsnelheid, hefbeweging ge- van de component)
blokkeerd Vergelijk de gemeten uit-
voer van de sensor met
de overeenkomstige
waarden in TruckCom of
de ingebouwde test. Als
de waarden hetzelfde
zijn en buiten het geldige
bereik liggen, wijst dit op
een fout in de sensor of
de kabelboom. Repareer
of vervang de compo-
nent.
Als de waarden niet het-
zelfde zijn, wijst dit op
een fout in T1.
Vervang T1, zie deel
“14.7.2 Motorregeling
vervangen”.
4:181 Signaal buiten geldig bereik • Defect component, kort- 1) Controleer de analoge
Het signaal van de druksensor sluiting of kabelbreuk sensoren
B5 ligt buiten het geldige bereik: Controleer dat de sensor
0,3 V - 4,86 V een voeding van 5 V of
24 V heeft (afhankelijk
Gedrag van de truck van de component)
Kruipsnelheid, hefbeweging ge- Vergelijk de gemeten uit-
blokkeerd voer van de sensor met
de overeenkomstige
waarden in TruckCom of
de ingebouwde test. Als
de waarden hetzelfde
zijn en buiten het geldige
bereik liggen, wijst dit op
een fout in de sensor of
de kabelboom. Repareer
of vervang de compo-
nent.
Als de waarden niet het-
zelfde zijn, wijst dit op
een fout in T1. Vervang
T1
Zie deel “14.7.2 Motorre-
geling vervangen”.
4:182 Signaal buiten geldig bereik • Defect component, kort- 1) Controleer de analoge
Het signaal van de schuifsensor sluiting of kabelbreuk sensoren
B14 ligt buiten het geldige be- Controleer dat de sensor
reik: 0,3 V - 4,86 V een voeding van 5 V of
24 V heeft (afhankelijk
Gedrag van de truck van de component)
Kruipsnelheid, hefbeweging ge- Vergelijk de gemeten uit-
blokkeerd voer van de sensor met
de overeenkomstige
waarden in TruckCom of

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 44
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


4:182 Signaal buiten geldig bereik de ingebouwde test. Als
Het signaal van de schuifsensor de waarden hetzelfde
B14 ligt buiten het geldige be- zijn en buiten het geldige
reik: 0,3 V - 4,86 V bereik liggen, wijst dit op
een fout in de sensor of
Gedrag van de truck de kabelboom. Repareer
Kruipsnelheid, hefbeweging ge- of vervang de compo-
blokkeerd nent.
Als de waarden niet het-
zelfde zijn, wijst dit op 7
een fout in T1. Vervang
T1
Zie deel “14.7.2 Motorre-
geling vervangen”.
4:200 Lage druk in PowerTrak-circuit • Defect component, kort- 1) Controleer de analoge
tijdens transport (hefhoogte < sluiting of kabelbreuk sensoren
1,8 m). Signaal van B5 te laag • Power Trak Controleer of Q58/Q59
in verhouding tot B4. Min. waar- en B4/B5 correct zijn
de 300 mV aangesloten of mis-
schien door elkaar zijn
Gedrag van de truck gehaald.
Kruipsnelheid, hefbeweging ge- Controleer dat de sensor
blokkeerd een voeding van 5 V of
24 V heeft (afhankelijk
van de component)
Vergelijk de gemeten uit-
voer van de sensor met
de overeenkomstige
waarden in TruckCom of
de ingebouwde test. Als
de waarden hetzelfde
zijn en buiten het geldige
bereik liggen, wijst dit op
een fout in de sensor of
de kabelboom. Repareer
of vervang de compo-
nent.
Als de waarden niet het-
zelfde zijn, wijst dit op
een fout in T1. Vervang
T1
Zie deel “14.7.2 Motorre-
geling vervangen”.
2) Controleer PowerTrak
4:201 Hoge druk in PowerTrak-circuit • Defect component, kort- 1) Controleer de analoge
in stapelmodus (hefhoogte < 1,8 sluiting of kabelbreuk sensoren
m). Signaal van B5 te hoog. • Power Trak Controleer of Q58/Q59
Max. waarde 1500 mV en B4/B5 correct zijn
aangesloten of mis-
Gedrag van de truck schien door elkaar zijn
Kruipsnelheid, hefbeweging ge- gehaald.
blokkeerd Controleer dat de sensor
een voeding van 5 V of
24 V heeft (afhankelijk
van de component)
Vergelijk de gemeten uit-
voer van de sensor met
de overeenkomstige

7 - 45 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


4:201 Hoge druk in PowerTrak-circuit waarden in TruckCom of
in stapelmodus (hefhoogte < 1,8 de ingebouwde test. Als
m). Signaal van B5 te hoog. de waarden hetzelfde
Max. waarde 1500 mV zijn en buiten het geldige
bereik liggen, wijst dit op
Gedrag van de truck een fout in de sensor of
Kruipsnelheid, hefbeweging ge- de kabelboom. Repareer
blokkeerd of vervang de compo-
nent.
Als de waarden niet het-
zelfde zijn, wijst dit op
een fout in T1. Vervang
T1
Zie deel “14.7.2 Motorre-
geling vervangen”.
2) Controleer PowerTrak
4:231 Stroom door uitvoer naar Po- • Defecte transistor op de 1) Vervang T1
werTrak-klep uitvoer. Zie deel “14.7.2 Motorre-
(Q58) is meer dan 200 mA hoe- geling vervangen”.
wel de uitvoer niet actief is.
Gedrag van de truck
Alles wordt tegelijk gestopt, de
parkeerrem wordt ingeschakeld
en de hoofdcontactgever wordt
geopend
4:232 Uitgangsstroom • Defecte transistor op de 1) Vervang T1
Hoger dan 200 mA naar de uitvoer. Zie deel “14.7.2 Motorre-
pompcontactgever (Q25) wan- geling vervangen”.
neer deze niet actief is.
Gedrag van de truck
Alles wordt tegelijk gestopt, de
parkeerrem wordt ingeschakeld
en de hoofdcontactgever wordt
geopend
4:233 Stroom door uitvoer naar Q70 • Defecte transistor op de 1) Vervang T1
Hoger dan 200 mA hoewel de uitvoer. Zie deel “14.7.2 Motorre-
uitvoer niet actief is geling vervangen”.

Gedrag van de truck


Alles wordt tegelijk gestopt, de
parkeerrem wordt ingeschakeld
en de hoofdcontactgever wordt
geopend
4:234 Stroom door uitvoer naar Q4/ • Defecte transistor op de 1) Vervang T1
Q40 uitvoer. Zie deel “14.7.2 Motorre-
Stroom via de uitvoer van Q4/ geling vervangen”.
Q40 is meer dan 200 mA hoe-
wel de uitvoer inactief is.
Gedrag van de truck
Alles wordt tegelijk gestopt, de
parkeerrem wordt ingeschakeld
en de hoofdcontactgever wordt
geopend

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 46
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


4:235 Stroom door uitvoer naar Q41/ • Defecte transistor op de 1) Vervang T1
Q23 uitvoer. Zie deel “14.7.2 Motorre-
Hoger dan 200 mA hoewel de geling vervangen”.
uitvoer niet actief is
Gedrag van de truck
Alles wordt tegelijk gestopt, de
parkeerrem wordt ingeschakeld
en de hoofdcontactgever wordt
geopend
7
4:236 Te hoge stroom in uitvoer naar • Defecte transistor op de 1) Vervang T1
Q59 uitvoer. Zie deel “14.7.2 Motorre-
Stroom meer dan 200 mA wan- geling vervangen”.
neer niet geactiveerd
Gedrag van de truck
Tegenstroomremmen tot stil-
stand, daarna wordt de parkeer-
rem ingeschakeld en wordt de
hoofdcontactgever geopend
4:238 Te hoge stroom in uitvoer naar • Defecte transistor op de 1) Vervang T1
shunt uitvoer. Zie deel “14.7.2 Motorre-
Stroom meer dan 200 mA wan- geling vervangen”.
neer niet geactiveerd
Gedrag van de truck
Tegenstroomremmen tot stil-
stand, daarna wordt de parkeer-
rem ingeschakeld en wordt de
hoofdcontactgever geopend
4:242 Uitvoer van pompmotor (M3) is • Pompmotor of kabel- 1) Controleer de pompmo-
kortgesloten of te hoge stroom boom defect tor
door de uitvoer Koppel de motorkabels
los
Isolatietest. Controleer
Gedrag van de truck dat de spoelen niet elek-
Tegenstroomremmen tot stil- trisch verbonden zijn met
stand, daarna wordt de parkeer- het chassis. Als de motor
rem ingeschakeld en wordt de niet geïsoleerd is, ver-
hoofdcontactgever geopend vang dan de motor (M3)
4:243 Daalklep (Q4/Q40) • Hoog stroomverbruik of 1) Controleer op over-
Uitvoer is kortgesloten of stroom kortsluiting. stroom of kortsluiting:
te hoog door de uitvoer naar de Controleer de ohm en de
daalklep. Geldige grenswaarden ampère van de compo-
- maximumwaarde = 2,5 A, con- nent, vergelijk ze met de
tinue waarde = 1,5 A instelpuntwaarden als ze
buiten het geaccepteer-
Gedrag van de truck de bereik liggen.
Geblokkeerde hef-/daalbewe- Controleer de aansluitin-
ging gen en de kabelboom op
kortsluiting.
Controleer dat de com-
ponent niet vastloopt en
dat deze niet is geblok-
keerd.
Als punten 1-3 OK zijn,
wijst dit erop dat de uit-

7 - 47 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


4:243 Daalklep (Q4/Q40) gangstrap is kortgesloten
Uitvoer is kortgesloten of stroom - Vervang de component
te hoog door de uitvoer naar de die voeding levert
daalklep. Geldige grenswaarden
- maximumwaarde = 2,5 A, con-
tinue waarde = 1,5 A
Gedrag van de truck
Geblokkeerde hef-/daalbewe-
ging
4:244 Magneetklep (Q41/Q23) • Hoog stroomverbruik of 1) Controleer op over-
Uitvoer is kortgesloten of stroom kortsluiting. stroom of kortsluiting:
te hoog door de uitvoer naar de Controleer de ohm en de
daalklep. Geldige grenswaarden ampère van de compo-
- maximumwaarde = 2,5 A, con- nent, vergelijk ze met de
tinue waarde = 1,5 A instelpuntwaarden als ze
buiten het geaccepteer-
Gedrag van de truck de bereik liggen.
Geblokkeerde hef-/daalbewe- Controleer de aansluitin-
ging gen en de kabelboom op
kortsluiting.
Controleer dat de com-
ponent niet vastloopt en
dat deze niet is geblok-
keerd.
Als punten 1-3 OK zijn,
wijst dit erop dat de uit-
gangstrap is kortgesloten
- Vervang de component
die voeding levert
4:245 Aftapklep PowerTrak (Q58) • Hoog stroomverbruik of 1) Controleer op over-
Uitvoer is kortgesloten of stroom kortsluiting. stroom of kortsluiting:
te hoog door de uitvoer naar de Controleer de ohm en de
aftapklep. Geldige grenswaar- ampère van de compo-
den - maximumwaarde = 2,5 A, nent, vergelijk ze met de
continue waarde = 1,5 A instelpuntwaarden als ze
buiten het geaccepteer-
Gedrag van de truck de bereik liggen.
Kruipsnelheid, hefbeweging ge- Controleer de aansluitin-
blokkeerd gen en de kabelboom op
kortsluiting.
Controleer dat de com-
ponent niet vastloopt en
dat deze niet is geblok-
keerd.
Als punten 1-3 OK zijn,
wijst dit erop dat de uit-
gangstrap is kortgesloten
- Vervang de component
die voeding levert

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 48
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


4:246 Hardwarebeveiliging in T1 • Hoog stroomverbruik of 1) Controleer op over-
Kortsluiting gedetecteerd in de kortsluiting stroom of kortsluiting:
uitvoer voor Q25 (pompcontact- Controleer de ohm en de
gever). De stroom door de con- ampère van de compo-
tactgever (Q25) is hoger dan de nent, vergelijk ze met de
geldige grenswaarde. Maxi- instelpuntwaarden als ze
mumwaarde = 2,5 A, continue buiten het geaccepteer-
waarde = 1,5 A de bereik liggen.
Controleer de aansluitin-
Gedrag van de truck
Geblokkeerde hef-/daalbewe-
gen en de kabelboom op 7
kortsluiting.
ging Controleer dat de com-
ponent niet vastloopt en
dat deze niet is geblok-
keerd.
Als punten 1-3 OK zijn,
wijst dit erop dat de uit-
gangstrap is kortgesloten
- Vervang de component
die voeding levert
4:247 Hardwarebeveiliging in T1 • Hoog stroomverbruik of 1) Controleer op over-
Kortsluiting gedetecteerd in de kortsluiting stroom of kortsluiting:
uitvoer voor Q70 (vergrendel- Controleer de ohm en de
klep voor decompressie) of ampère van de compo-
stroom door de klepuitvoer is nent, vergelijk ze met de
hoger dan de grenswaarden. instelpuntwaarden als ze
Maximumwaarde = 2,5 A, conti- buiten het geaccepteer-
nue waarde = 1,5 A de bereik liggen.
Controleer de aansluitin-
Gedrag van de truck gen en de kabelboom op
Kruipsnelheid, hefbeweging ge- kortsluiting.
blokkeerd Controleer dat de com-
ponent niet vastloopt en
dat deze niet is geblok-
keerd.
Als punten 1-3 OK zijn,
wijst dit erop dat de uit-
gangstrap is kortgesloten
- Vervang de component
die voeding levert
4:248 Vulklep (PowerTrak Q59) • Hoog stroomverbruik of 1) Controleer op over-
Kortsluiting gedetecteerd in de kortsluiting stroom of kortsluiting:
uitvoer voor Q59 of stroom door Controleer de ohm en de
de klepuitvoer is hoger dan de ampère van de compo-
grenswaarden. Maximumwaar- nent, vergelijk ze met de
de = 2,5 A, continue waarde = instelpuntwaarden als ze
1,5 A buiten het geaccepteer-
de bereik liggen.
Gedrag van de truck Controleer de aansluitin-
Kruipsnelheid, hefbeweging ge- gen en de kabelboom op
blokkeerd kortsluiting.
Controleer dat de com-
ponent niet vastloopt en
dat deze niet is geblok-
keerd.
Als punten 1-3 OK zijn,
wijst dit erop dat de uit-

7 - 49 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


4:248 Vulklep (PowerTrak Q59) gangstrap is kortgesloten
Kortsluiting gedetecteerd in de - Vervang de component
uitvoer voor Q59 of stroom door die voeding levert
de klepuitvoer is hoger dan de
grenswaarden. Maximumwaar-
de = 2,5 A, continue waarde =
1,5 A
Gedrag van de truck
Kruipsnelheid, hefbeweging ge-
blokkeerd
4:250 Kortsluiting • Hoog stroomverbruik of 1) Controleer op over-
Kortsluiting gedetecteerd kortsluiting stroom of kortsluiting:
Controleer de ohm en de
Gedrag van de truck ampère van de compo-
Kruipsnelheid, hefbeweging ge- nent, vergelijk ze met de
blokkeerd instelpuntwaarden als ze
buiten het geaccepteer-
de bereik liggen.
Controleer de aansluitin-
gen en de kabelboom op
kortsluiting.
Controleer dat de com-
ponent niet vastloopt en
dat deze niet is geblok-
keerd.
Als punten 1-3 OK zijn,
wijst dit erop dat de uit-
gangstrap is kortgesloten
- Vervang de component
die voeding levert
4:280 Hoge temperatuur • Koeling wordt beperkt of 1) Controleer de koeling
De temperatuursensor voor de de temperatuursensor is Controleer de koelflen-
vermogenstrap van de pomp in defect. zen van de transistorre-
T1 valt buiten de limietwaarden. gelaar, motor en stuur-
De weergegeven temperatuur is motor en de batterijlader
hoger dan 130°C. en ventilatoren en filters
op ophopingen van vuil
Gedrag van de truck en stof. Te veel stof of
Geblokkeerde hefbeweging vuil zorgt ervoor dat de
koeling niet goed werkt.
Controleer dat de venti-
latoren werken wanneer
de snelheidsregelaar
wordt ingeschakeld (ven-
tilatoren achter T1 en
motorventilator)
Controleer dat de venti-
lator op lader T14 werkt
wanneer het laden be-
gint, bijv. wanneer de
stroomkabel is aangeslo-
ten
Controleer het signaal
van de temperatuursen-
sors voor T1 en T13 en
van B1 met de inge-
bouwde test of Truck-

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 50
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


4:280 Hoge temperatuur Com. Bepaal of de tem-
De temperatuursensor voor de peratuursignalen plausi-
vermogenstrap van de pomp in bel zijn in verhouding tot
T1 valt buiten de limietwaarden. de werkelijke temperatu-
De weergegeven temperatuur is ren van de componen-
hoger dan 130°C. ten. Als dat niet zo is,
vervang dan T1, T13 of
Gedrag van de truck vervang B1 met een re-
Geblokkeerde hefbeweging paratiekit.
4:281 Hoge temperatuur • Koeling wordt beperkt of 1) Controleer de koeling 7
De temperatuur van de vermo- de temperatuursensor is Controleer de koelflen-
genstrap in T1 is hoger dan defect. zen van de transistorre-
85°C. gelaar, motor en stuur-
motor en de batterijlader
Gedrag van de truck en ventilatoren en filters
Geblokkeerde hefbeweging op ophopingen van vuil
en stof. Te veel stof of
vuil zorgt ervoor dat de
koeling niet goed werkt.
Controleer dat de venti-
latoren werken wanneer
de snelheidsregelaar
wordt ingeschakeld (ven-
tilatoren achter T1 en
motorventilator)
Controleer dat de venti-
lator op lader T14 werkt
wanneer het laden be-
gint, bijv. wanneer de
stroomkabel is aangeslo-
ten
Controleer het signaal
van de temperatuursen-
sors voor T1 en T13 en
van B1 met de inge-
bouwde test of Truck-
Com. Bepaal of de tem-
peratuursignalen plausi-
bel zijn in verhouding tot
de werkelijke temperatu-
ren van de componen-
ten. Als dat niet zo is,
vervang dan T1, T13 of
vervang B1 met een re-
paratiekit.
4:561 Stroom op uitvoer van Power- • Laag stroomverbruik of 1) Controleer bedrading en
Trak-klep (Q58) is te laag breuk component achter de
Stroom onder grens van 100 breuk
mA De batterij loskoppelen
Voer een visuele inspec-
Gedrag van de truck tie van de kabelboom uit
Kruipsnelheid, hefbeweging ge- Controleer met instru-
blokkeerd menten of er geen kabel-
breuk is
Controleer het aantal
ohm en ampère van de
component, vergelijk ze
met de instelpuntwaar-

7 - 51 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


4:561 Stroom op uitvoer van Power- den en vervang de een-
Trak-klep (Q58) is te laag heid als ze buiten het ge-
Stroom onder grens van 100 accepteerde bereik lig-
mA gen.
Sluit de batterij opnieuw
Gedrag van de truck aan. Meet en controleer
Kruipsnelheid, hefbeweging ge- de spanning voor de in-
blokkeerd geschakelde functies.
4:562 Stroom uitvoer pompcontactge- • Laag stroomverbruik of 1) Controleer bedrading en
ver te laag (Q22, Q25, Q52) breuk component achter de
Grenswaarde 100 mA breuk
De batterij loskoppelen
Gedrag van de truck Voer een visuele inspec-
Geblokkeerde hef-/daalbewe- tie van de kabelboom uit
ging Controleer met instru-
menten of er geen kabel-
breuk is
Controleer het aantal
ohm en ampère van de
component, vergelijk ze
met de instelpuntwaar-
den en vervang de een-
heid als ze buiten het ge-
accepteerde bereik lig-
gen.
Sluit de batterij opnieuw
aan. Meet en controleer
de spanning voor de in-
geschakelde functies.
4:563 Uitvoer op klep vergrendeling • Laag stroomverbruik of 1) Controleer bedrading en
decompressie (Q70) is te laag breuk component achter de
Grenswaarde 100 mA breuk
De batterij loskoppelen
Gedrag van de truck Voer een visuele inspec-
Kruipsnelheid, hefbeweging ge- tie van de kabelboom uit
blokkeerd Controleer met instru-
menten of er geen kabel-
breuk is
Controleer het aantal
ohm en ampère van de
component, vergelijk ze
met de instelpuntwaar-
den en vervang de een-
heid als ze buiten het ge-
accepteerde bereik lig-
gen.
Sluit de batterij opnieuw
aan. Meet en controleer
de spanning voor de in-
geschakelde functies.
4:564 Lage stroom • Laag stroomverbruik of 1) Controleer bedrading en
Te lage stroom op uitvoer daal- breuk component achter de
klep (Q4 - Q40) - grenswaarde breuk
100 mA De batterij loskoppelen
Voer een visuele inspec-
Gedrag van de truck tie van de kabelboom uit
Geblokkeerde hef-/daalbewe- Controleer met instru-
ging

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 52
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


4:564 Lage stroom menten of er geen kabel-
Te lage stroom op uitvoer daal- breuk is
klep (Q4 - Q40) - grenswaarde Controleer het aantal
100 mA ohm en ampère van de
component, vergelijk ze
Gedrag van de truck met de instelpuntwaar-
Geblokkeerde hef-/daalbewe- den en vervang de een-
ging heid als ze buiten het ge-
accepteerde bereik lig-
gen. 7
Sluit de batterij opnieuw
aan. Meet en controleer
de spanning voor de in-
geschakelde functies.
4:565 Te lage stroom op uitvoer klep • Laag stroomverbruik of 1) Controleer bedrading en
(Q23 - Q41) breuk component achter de
Grenswaarde 100 mA breuk
De batterij loskoppelen
Gedrag van de truck Voer een visuele inspec-
Geblokkeerde hef-/daalbewe- tie van de kabelboom uit
ging Controleer met instru-
menten of er geen kabel-
breuk is
Controleer het aantal
ohm en ampère van de
component, vergelijk ze
met de instelpuntwaar-
den en vervang de een-
heid als ze buiten het ge-
accepteerde bereik lig-
gen.
Sluit de batterij opnieuw
aan. Meet en controleer
de spanning voor de in-
geschakelde functies.
4:566 Stroom op uitvoer vulklep (Po- • Laag stroomverbruik of 1) Controleer bedrading en
werTrak) is te laag breuk component achter de
breuk
De batterij loskoppelen
Gedrag van de truck Voer een visuele inspec-
Kruipsnelheid, hefbeweging ge- tie van de kabelboom uit
blokkeerd Controleer met instru-
menten of er geen kabel-
breuk is
Controleer het aantal
ohm en ampère van de
component, vergelijk ze
met de instelpuntwaar-
den en vervang de een-
heid als ze buiten het ge-
accepteerde bereik lig-
gen.
Sluit de batterij opnieuw
aan. Meet en controleer
de spanning voor de in-
geschakelde functies.

7 - 53 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


4:568 Kortsluiting gedetecteerd in het • Hoog stroomverbruik of 1) Controleer op over-
veldcircuit kortsluiting stroom of kortsluiting:
Controleer de ohm en de
ampère van de compo-
Gedrag van de truck nent, vergelijk ze met de
Kruipsnelheid, hefbeweging ge- instelpuntwaarden als ze
blokkeerd buiten het geaccepteer-
de bereik liggen.
Controleer de aansluitin-
gen en de kabelboom op
kortsluiting.
Controleer dat de com-
ponent niet vastloopt en
dat deze niet is geblok-
keerd.
Als punten 1-3 OK zijn,
wijst dit erop dat de uit-
gangstrap is kortgesloten
- Vervang de component
die voeding levert
4:600 Schuifsensorfout • Defect component, kort- 1) Controleer de analoge
De schuifbeweging wordt geac- sluiting of kabelbreuk sensoren
tiveerd zonder dat daar een re- Controleer dat de sensor
den voor lijkt te zijn. een voeding van 5 V of
24 V heeft (afhankelijk
Gedrag van de truck van de component)
Tegenstroomremmen tot stil- Vergelijk de gemeten uit-
stand, daarna wordt de parkeer- voer van de sensor met
rem ingeschakeld en wordt de de overeenkomstige
hoofdcontactgever geopend waarden in TruckCom of
de ingebouwde test. Als
de waarden hetzelfde
zijn en buiten het geldige
bereik liggen, wijst dit op
een fout in de sensor of
de kabelboom. Repareer
of vervang de compo-
nent.
4:601 Schuifsensorfout • Defect component, kort- 1) Controleer de analoge
De schuifsensor werd getrig- sluiting of kabelbreuk sensoren
gerd, maar er is geen schuifbe- Controleer dat de sensor
weging gebeurd een voeding van 5 V of
24 V heeft (afhankelijk
Gedrag van de truck van de component)
Tegenstroomremmen tot stil- Vergelijk de gemeten uit-
stand, daarna wordt de parkeer- voer van de sensor met
rem ingeschakeld en wordt de de overeenkomstige
hoofdcontactgever geopend waarden in TruckCom of
de ingebouwde test. Als
de waarden hetzelfde
zijn en buiten het geldige
bereik liggen, wijst dit op
een fout in de sensor of
de kabelboom. Repareer
of vervang de compo-
nent.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 54
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


5:035 Hoge temperatuur • Intensief gebruik van de 1) Intensief gebruik van de
De temperatuur van de vermo- truck truck. Laat de truck af-
genstrap in de stuurmotor is ho- • Koeling wordt beperkt of koelen.
ger dan 68°C. de temperatuursensor is 2) Controleer de koeling
Gedrag van de truck defect. Controleer de koelflen-
Niet beïnvloed zen van de transistorre-
gelaar, motor en stuur-
motor en de batterijlader
en ventilatoren en filters
op ophopingen van vuil 7
en stof. Te veel stof of
vuil zorgt ervoor dat de
koeling niet goed werkt.
Controleer dat de venti-
latoren werken wanneer
de snelheidsregelaar
wordt ingeschakeld (ven-
tilatoren achter T1 en
motorventilator)
Controleer dat de venti-
lator op lader T14 werkt
wanneer het laden be-
gint, bijv. wanneer de
stroomkabel is aangeslo-
ten
Controleer het signaal
van de temperatuursen-
sors voor T1 en T13 en
van B1 met de inge-
bouwde test of Truck-
Com. Bepaal of de tem-
peratuursignalen plausi-
bel zijn in verhouding tot
de werkelijke temperatu-
ren van de componen-
ten. Als dat niet zo is,
vervang dan T1, T13 of
vervang B1 met een re-
paratiekit.
5:080 Referentiesensorfout • Kapotte bedrading 1) Controleer de bedrading
Stroom onder grens van 500 µA • Defect component achter de breuk.
De batterij loskoppelen
Gedrag van de truck Controleer met instru-
Niet beïnvloed menten of er geen kabel-
breuk is.
Meet en controleer de
spanning voor de inge-
schakelde functies
2) Controleer de referentie-
sensor
Stuur lichtjes naar
rechts, zodat de tand-
krans correct wordt ge-
plaatst met betrekking tot
de referentiesensor.
Zet de truck uit.
Controleer de speling
tussen de sensor en de

7 - 55 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


5:080 Referentiesensorfout verhoging van de tand-
Stroom onder grens van 500 µA krans met een voelmaat.
Nominale meting: 1,5
Gedrag van de truck mm Opmerking: Gevaar
Niet beïnvloed voor verwondingen als
de voeding naar de truck
wordt hersteld terwijl
werkzaamheden aan de
tandkrans worden uitge-
voerd.
Herstel de voeding naar
de truck.
Controleer of er voeding
is naar B17, 9,8 - 13,5 V
tussen kabels 95 en 97.
Vervang B17 als er voe-
ding is.
Controleer of er kortslui-
ting is tussen kabels 95
en 97, maar ook tussen
kabel 95 en de rest van
het elektrisch systeem.
Vervang de T13 als er
geen voeding of kortslui-
ting is
5:081 Voeding naar referentiesensor • Defect component 1) Controleer de referentie-
buiten geldig bereik. sensor
Dit moet 9,8 - 13,5 V zijn tussen Stuur lichtjes naar
kabels 95-97. rechts, zodat de tand-
krans correct wordt ge-
Gedrag van de truck plaatst met betrekking tot
Niet beïnvloed de referentiesensor.
Zet de truck uit.
Controleer de speling
tussen de sensor en de
verhoging van de tand-
krans met een voelmaat.
Nominale meting: 1,5
mm Opmerking: Gevaar
voor verwondingen als
de voeding naar de truck
wordt hersteld terwijl
werkzaamheden aan de
tandkrans worden uitge-
voerd.
Herstel de voeding naar
de truck.
Controleer of er voeding
is naar B17, 9,8 - 13,5 V
tussen kabels 95 en 97.
Vervang B17 als er voe-
ding is.
Controleer of er kortslui-
ting is tussen kabels 95
en 97, maar ook tussen
kabel 95 en de rest van
het elektrisch systeem.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 56
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


5:081 Voeding naar referentiesensor Vervang de T13 als er
buiten geldig bereik. geen voeding of kortslui-
Dit moet 9,8 - 13,5 V zijn tussen ting is
kabels 95-97.
Gedrag van de truck
Niet beïnvloed
5:135 Stuurmotor overbelast • Intensief sturen met sta- 1) Draai niet aan het stuur
Stuurmotor overbelast tot 80% tionaire truck wanneer de truck statio-
van maximumcapaciteit. • Draaien van het stuur nair staat 7
Gedrag van de truck voorkomen. 2) Controleer of de aandrijf-
Kruipsnelheid eenheid kan worden be-
stuurd.
Controleer waarom het
aandrijfwiel niet kan wor-
den gedraaid met behulp
van de stuurmotor op de
volgende plaatsen.
Stuurmotor
Tandwielen van de
stuurmotor
Overbrengingen
Stuurlagers
Kroonwiel/stuurmotor-
overbrenging
Aandrijfwiel/oppervlak
5:136 Fout in voeding naar remspoel • Hoog stroomverbruik of 1) Controleer op over-
in (A83). kortsluiting stroom of kortsluiting:
Stroom verschilt 100 mA van • Laag stroomverbruik of Controleer de ohm en de
gevraagde stroom en stroom is breuk ampère van de compo-
hoger dan 2 A. nent, vergelijk ze met de
instelpuntwaarden als ze
Gedrag van de truck buiten het geaccepteer-
Kruipsnelheid de bereik liggen.
Controleer de aansluitin-
gen en de kabelboom op
kortsluiting.
Controleer dat de com-
ponent niet vastloopt en
dat deze niet is geblok-
keerd.
Als punten 1-3 OK zijn,
wijst dit erop dat de uit-
gangstrap is kortgesloten
- Vervang de component
die voeding levert.
2) Controleer bedrading en
component achter de
breuk
De batterij loskoppelen
Voer een visuele inspec-
tie van de kabelboom uit
Controleer met instru-
menten of er geen kabel-
breuk is
Controleer het aantal
ohm en ampère van de

7 - 57 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


5:136 Fout in voeding naar remspoel component, vergelijk ze
in (A83). met de instelpuntwaar-
Stroom verschilt 100 mA van den en vervang de een-
gevraagde stroom en stroom is heid als ze buiten het ge-
hoger dan 2 A. accepteerde bereik lig-
gen.
Gedrag van de truck Sluit de batterij opnieuw
Kruipsnelheid aan. Meet en controleer
de spanning voor de in-
geschakelde functies.
3)
5:180 Signaal stuurhoek buiten geldig • Defect component, kort- 1) Controleer de analoge
bereik sluiting of kabelbreuk sensor
(alleen van toepassing op me- Controleer dat de sensor
chanische besturing, niet op een voeding van 5 V of
stuurbekrachtiging) Geldig be- 24 V heeft (afhankelijk
reik: 0,18 V - 4,86 V van de component)
Vergelijk de gemeten uit-
Gedrag van de truck voer van de sensor met
Kruipsnelheid de overeenkomstige
waarden in TruckCom of
de ingebouwde test. Als
de waarden hetzelfde
zijn en buiten het geldige
bereik liggen, wijst dit op
een fout in de sensor of
de bedrading. Repareer
of vervang de compo-
nent.
Als de waarden niet het-
zelfde zijn, wijst dit op
een fout in T1. Vervang
de T1. Zie deel “14.7.2
Motorregeling vervan-
gen”.
5:182 Wanneer B17 0 graden aan- • De speling tussen de re- 1) Controleer de referentie-
geeft, moet A83 binnen een in- ferentiesensor en het sensor
terval van + / - 7 graden liggen kroonwiel is verkeerd Stuur lichtjes naar
• Defect component rechts, zodat de tand-
krans correct wordt ge-
Gedrag van de truck • Verkeerd stuurhoeksig- plaatst met betrekking tot
Kruipsnelheid naal de referentiesensor.
Zet de truck uit.
Controleer de speling
tussen de sensor en de
verhoging van de tand-
krans met een voelmaat.
Nominale meting: 1,5
mm Opmerking: Gevaar
voor verwondingen als
de voeding naar de truck
wordt hersteld terwijl
werkzaamheden aan de
tandkrans worden uitge-
voerd.
Herstel de voeding naar
de truck.
Controleer of er voeding

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 58
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


5:182 Wanneer B17 0 graden aan- is naar B17, 9,8 - 13,5 V
geeft, moet A83 binnen een in- tussen kabels 95 en 97.
terval van + / - 7 graden liggen Vervang B17 als er voe-
ding is. Controleer of er
kortsluiting is tussen ka-
Gedrag van de truck bels 95 en 97, maar ook
Kruipsnelheid tussen kabel 95 en de
rest van het elektrisch
systeem.
Vervang de T13 als er 7
geen voeding of kortslui-
ting is
2) Zie hierboven
3) Controleer de stuurhoek-
sensor
Controleer de bedrading
tussen T13 en A83 op
kortsluiting of onderbre-
king - repareer of ver-
vang de bedrading.
Digitaal PWM-signaal
van A83 kan niet worden
gemeten, gebruik een
A83 die als referentie
werkt.
Vergelijk de stuurhoek
met de stuurhoek die
wordt aangeduid door
het systeem via Service-
informatiemodus 13 of
TruckCom - Als dit niet
hetzelfde blijkt te zijn,
controleer dan de me-
chanische bevestiging
van de stuurhandgreep
en voer een nieuwe
stuurhoekkalibratie uit.
5:301 Vermogenstrap regeling stuur- • Spanningsverlies op 1) Controleer de spannin-
motor defect voeding naar T13 gen in T13
• Geen softwarecompatibi- Controleer of er batterij-
liteit spanning is tussen gelei-
Gedrag van de truck ders 23/[A5:8] + [A5:16]
Alles wordt tegelijk gestopt, de • Defecte elektronische en 40/[A5:7] + [A5:15].
parkeerrem wordt ingeschakeld eenheid Controleer zekering F53
en de hoofdcontactgever wordt
geopend 2) Werk de trucksoftware
bij
Werk het volledige soft-
warepakket van de truck
bij naar de recentste ver-
sie.
3) Vervang de T13, zie deel
“10.2.2 Stuurmotor ver-
vangen”.

7 - 59 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


5:303 Starten van T13 mislukt • Spanningsverlies op 1) Controleer de spannin-
voeding naar T13 gen in T13
• Fout met bedrading of Controleer de spanning
Gedrag van de truck met een voltmeter (Meet-
Alles wordt tegelijk gestopt, de aansluitingen CAN-bus
punten kabels 40 en 23
parkeerrem wordt ingeschakeld • Geen softwarecompatibi- bij T13) en vergelijk met
en de hoofdcontactgever wordt liteit de waarde van Truck-
geopend Com "DC-busspanning"
Vergelijk met batterij-
spanning.
Controleer de aansluitin-
gen, verbindingen en af-
takkingen.
Controleer zekering F53
2) Controleer de CAN-bus
Controleer of CAN intact
is wat de kabelboom,
weerstand en aansluitin-
gen betreft. Koppel de
batterij af. Controleer of
de weerstand tussen
(X41:3) en (X41:4) 54 –
66 ohm is.
Controleer of de CAN-
bekabeling niet bekneld
is. Meet de weerstand
tussen het chassis en
het CAN-contact. Grens-
waarde >24 kOhm
3) Werk de trucksoftware
bij
Werk het volledige soft-
warepakket van de truck
bij naar de recentste ver-
sie.
5:320 Spanning onder geldig niveau: • Spanningsverlies op 1) Controleer de spannin-
12 V voeding naar T13 gen in T13
• De batterij is defect Controleer de spanning
met een voltmeter (Meet-
Gedrag van de truck • Batterijparameter # 107 punten kabels 40 en 23
Alles wordt tegelijk gestopt, de heeft een foutieve waar- bij T13) en vergelijk met
parkeerrem wordt ingeschakeld de de waarde van Truck-
en de hoofdcontactgever wordt Com "DC-busspanning"
geopend Vergelijk met batterij-
spanning.
Controleer de aansluitin-
gen, verbindingen en af-
takkingen.
Controleer zekering F53
2) Inspecteer de batterij.
3) Controleer parameters
Controleer dat fabrieks-
parameters zijn ingesteld
volgens de truckconfigu-
ratie.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 60
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


5:320 Spanning onder geldig niveau: Controleer dat andere
12 V parameters correct zijn
ingesteld.

Gedrag van de truck


Alles wordt tegelijk gestopt, de
parkeerrem wordt ingeschakeld
en de hoofdcontactgever wordt
geopend
5:325 Stuurmotor overbelast • Draaien van het stuur 1) Controleer of de aandrijf- 7
voorkomen. eenheid kan worden be-
• Intensief sturen met sta- stuurd.
Gedrag van de truck Controleer waarom het
Alles wordt tegelijk gestopt, de tionaire truck
aandrijfwiel niet kan wor-
parkeerrem wordt ingeschakeld den gedraaid met behulp
en de hoofdcontactgever wordt van de stuurmotor op de
geopend volgende plaatsen.
Stuurmotor
Tandwielen van de
stuurmotor
Overbrengingen
Stuurlagers
Kroonwiel/stuurmotor-
overbrenging
Aandrijfwiel/oppervlak
2) Draai niet aan het stuur
wanneer de truck statio-
nair staat
5:326 Hoge temperatuur • Intensief gebruik van de 1) Intensief gebruik van de
De temperatuur van de vermo- truck truck. Laat de truck af-
genstrap in de stuurmotor is ho- • Koeling wordt beperkt of koelen.
ger dan 85°C. de temperatuursensor is 2) Controleer de koeling
Gedrag van de truck defect. Controleer de koelflen-
Alles wordt tegelijk gestopt, de zen van de transistorre-
parkeerrem wordt ingeschakeld gelaar, motor en stuur-
en de hoofdcontactgever wordt motor en de batterijlader
geopend en ventilatoren en filters
op ophopingen van vuil
en stof. Te veel stof of
vuil zorgt ervoor dat de
koeling niet goed werkt.
Controleer dat de venti-
latoren werken wanneer
de snelheidsregelaar
wordt ingeschakeld (ven-
tilatoren achter T1 en
motorventilator)
Controleer dat de venti-
lator op lader T14 werkt
wanneer het laden be-
gint, bijv. wanneer de
stroomkabel is aangeslo-
ten
Controleer het signaal
van de temperatuursen-
sors voor T1 en T13 en
van B1 met de inge-

7 - 61 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


5:326 Hoge temperatuur bouwde test of Truck-
De temperatuur van de vermo- Com. Bepaal of de tem-
genstrap in de stuurmotor is ho- peratuursignalen plausi-
ger dan 85°C. bel zijn in verhouding tot
de werkelijke temperatu-
Gedrag van de truck ren van de componen-
Alles wordt tegelijk gestopt, de ten. Als dat niet zo is,
parkeerrem wordt ingeschakeld vervang dan T1, T13 of
en de hoofdcontactgever wordt vervang B1 met een re-
geopend paratiekit.
5:335 De interne parameters in de • Geen softwarecompatibi- 1) Werk de trucksoftware
stuurmotor zijn verkeerd liteit bij
• Verkeerde elektronische Update de software van
eenheid in de motorser- de truck naar de nieuw-
Gedrag van de truck ste versie.
Alles wordt tegelijk gestopt, de vo met betrekking tot
parkeerrem wordt ingeschakeld vervanging 2) Controleer het onder-
en de hoofdcontactgever wordt • Defecte elektronische deelnummer van de
geopend eenheid elektronische eenheid.
3) Vervang de T13, zie deel
“10.2.2 Stuurmotor ver-
vangen”.
5:336 De interne parameters in de • Geen softwarecompatibi- 1) Werk de trucksoftware
stuurmotor zijn verkeerd liteit bij
• Verkeerde elektronische Update de software van
eenheid in de motorser- de truck naar de nieuw-
Gedrag van de truck ste versie.
Alles wordt tegelijk gestopt, de vo met betrekking tot
parkeerrem wordt ingeschakeld vervanging 2) Controleer het onder-
en de hoofdcontactgever wordt • Defecte elektronische deelnummer van de
geopend eenheid elektronische eenheid.
3) Vervang de T13, zie deel
“10.2.2 Stuurmotor ver-
vangen”.
5:337 T13 meldt een fout tijdens refe- • Defect component 1) Controleer de referentie-
rentierun • Draaien van het stuur sensor
voorkomen. Stuur lichtjes naar
rechts, zodat de tand-
Gedrag van de truck krans correct wordt ge-
Alles wordt tegelijk gestopt, de plaatst met betrekking tot
parkeerrem wordt ingeschakeld de referentiesensor.
en de hoofdcontactgever wordt Zet de truck uit.
geopend Controleer de speling
tussen de sensor en de
verhoging van de tand-
krans met een voelmaat.
Nominale meting: 1,5
mm Opmerking: Gevaar
voor verwondingen als
de voeding naar de truck
wordt hersteld terwijl
werkzaamheden aan de
tandkrans worden uitge-
voerd.
Herstel de voeding naar
de truck.
Controleer of er voeding
is naar B17, 9,8 - 13,5 V

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 62
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


5:337 T13 meldt een fout tijdens refe- tussen kabels 95 en 97.
rentierun Vervang B17 als er voe-
ding is.
Controleer of er kortslui-
Gedrag van de truck ting is tussen kabels 95
Alles wordt tegelijk gestopt, de en 97, maar ook tussen
parkeerrem wordt ingeschakeld kabel 95 en de rest van
en de hoofdcontactgever wordt het elektrisch systeem.
geopend Vervang de T13 als er
geen voeding of kortslui- 7
ting is. Zie deel “10.2.2
Stuurmotor vervangen”.
2) Controleer of de aandrijf-
eenheid kan worden be-
stuurd.
Controleer waarom het
aandrijfwiel niet kan wor-
den gedraaid met behulp
van de stuurmotor op de
volgende plaatsen.
Stuurmotor
Tandwielen van de
stuurmotor
Overbrengingen
Stuurlagers
Kroonwiel/stuurmotor-
overbrenging
Aandrijfwiel/oppervlak
5:380 Hoge temperatuur • Intensief gebruik van de 1) Intensief gebruik van de
Temperatuur in stuurmotor is truck truck. Laat de truck af-
hoger dan hoge temperatuur • Koeling wordt beperkt of koelen.

Gedrag van de truck de temperatuursensor is 2) Controleer de koeling


Alles wordt tegelijk gestopt, de defect. Controleer de koelflen-
parkeerrem wordt ingeschakeld zen van de transistorre-
en de hoofdcontactgever wordt gelaar, motor en stuur-
geopend motor en de batterijlader
en ventilatoren en filters
op ophopingen van vuil
en stof. Te veel stof of
vuil zorgt ervoor dat de
koeling niet goed werkt.
Controleer dat de venti-
latoren werken wanneer
de snelheidsregelaar
wordt ingeschakeld (ven-
tilatoren achter T1 en
motorventilator)
Controleer dat de venti-
lator op lader T14 werkt
wanneer het laden be-
gint, bijv. wanneer de
stroomkabel is aangeslo-
ten
Controleer het signaal
van de temperatuursen-
sors voor T1 en T13 en
van B1 met de inge-
bouwde test of Truck-

7 - 63 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


5:380 Hoge temperatuur Com. Bepaal of de tem-
Temperatuur in stuurmotor is peratuursignalen plausi-
hoger dan hoge temperatuur bel zijn in verhouding tot
de werkelijke temperatu-
Gedrag van de truck ren van de componen-
Alles wordt tegelijk gestopt, de ten. Als dat niet zo is,
parkeerrem wordt ingeschakeld vervang dan T1, T13 of
en de hoofdcontactgever wordt vervang B1 met een re-
geopend paratiekit.
5:414 Probleem met CAN-communi- • Fout met bedrading of 1) Controleer de CAN-bus
catie aansluitingen CAN-bus Controleer of CAN intact
Tussen A5 en T13. T13 krijgt is wat de kabelboom,
geen opdrachten van A5 weerstand en aansluitin-
gen betreft. Koppel de
Gedrag van de truck batterij af. Controleer of
Alles wordt tegelijk gestopt, de de weerstand tussen
parkeerrem wordt ingeschakeld (X41:3) en (X41:4) 54 –
en de hoofdcontactgever wordt 66 ohm is.
geopend Controleer of de CAN-
bekabeling niet bekneld
is. Meet de weerstand
tussen het chassis en
het CAN-contact. Grens-
waarde >24 kOhm
5:415 Probleem met CAN-communi- • Fout met bedrading of 1) Controleer de CAN-bus
catie aansluitingen CAN-bus Controleer of CAN intact
Tussen A5 en T13. A5 krijgt is wat de kabelboom,
geen reacties van T13 of reac- weerstand en aansluitin-
ties zijn beschadigd gen betreft. Koppel de
batterij af. Controleer of
Gedrag van de truck de weerstand tussen
Alles wordt tegelijk gestopt, de (X41:3) en (X41:4) 54 –
parkeerrem wordt ingeschakeld 66 ohm is.
en de hoofdcontactgever wordt Controleer of de CAN-
geopend bekabeling niet bekneld
is. Meet de weerstand
tussen het chassis en
het CAN-contact. Grens-
waarde >24 kOhm
5:416 Probleem met CAN-communi- • Fout met bedrading of 1) Controleer de CAN-bus
catie aansluitingen CAN-bus Controleer of CAN intact
Tussen A5 en T13. A5 krijgt is wat de kabelboom,
geen reactie van T13. weerstand en aansluitin-
gen betreft. Koppel de
Gedrag van de truck batterij af. Controleer of
Alles wordt tegelijk gestopt, de de weerstand tussen
parkeerrem wordt ingeschakeld (X41:3) en (X41:4) 54 –
en de hoofdcontactgever wordt 66 ohm is.
geopend Controleer of de CAN-
bekabeling niet bekneld
is. Meet de weerstand
tussen het chassis en
het CAN-contact. Grens-
waarde >24 kOhm

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 64
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


5:417 Probleem met CAN-communi- • Fout met bedrading of 1) Controleer de CAN-bus
catie aansluitingen CAN-bus Controleer of CAN intact
Tussen A5 en T13 is wat de kabelboom,
weerstand en aansluitin-
Gedrag van de truck gen betreft. Koppel de
Alles wordt tegelijk gestopt, de batterij af. Controleer of
parkeerrem wordt ingeschakeld de weerstand tussen
en de hoofdcontactgever wordt (X41:3) en (X41:4) 54 –
geopend 66 ohm is.
Controleer of de CAN- 7
bekabeling niet bekneld
is. Meet de weerstand
tussen het chassis en
het CAN-contact. Grens-
waarde >24 kOhm
5:421 Spanning boven grenswaarde • Spanningsverlies op 1) Controleer batterijspan-
van 39 V voeding naar T1 ning
• Fout bij spanningsmeting Controleer de spanning
in T13 via de ingebouwde test-
Gedrag van de truck procedure en vergelijk
Alles wordt tegelijk gestopt, de • De batterij is defect met de waarde van de
parkeerrem wordt ingeschakeld externe voltmeter
en de hoofdcontactgever wordt Controleer aansluitingen,
geopend verbindingen en aftakkin-
gen op schade of corro-
sie.
Controleer zekeringen
F1 en F50
2) Controleer de spannin-
gen in T13
Controleer de spanning
met een voltmeter (Meet-
punten kabels 40 en 23
bij T13) en vergelijk met
de waarde van Truck-
Com "DC-busspanning"
Vergelijk met batterij-
spanning.
Controleer de aansluitin-
gen, verbindingen en af-
takkingen.
Controleer zekering F53
3) Inspecteer de batterij.
5:422 Stroom is hoger dan grenswaar- • Kortsluiting in stuurmotor 1) Vervang M6
de van 95 A. • Kortsluiting in vermo- Zie Reparatiehandleiding
Kortsluiting in vermogenstrap genstrap voor instructies (TBD)
stuurmotor. 2) Vervang T13
Gedrag van de truck Zie deel “10.2.2 Stuur-
Alles wordt tegelijk gestopt, de motor vervangen”.
parkeerrem wordt ingeschakeld
en de hoofdcontactgever wordt
geopend

7 - 65 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


5:435 Interne programmafout • Softwarefout 1) Update de software van
de truck naar de nieuw-
ste versie.
Gedrag van de truck
Alles wordt tegelijk gestopt, de
parkeerrem wordt ingeschakeld
en de hoofdcontactgever wordt
geopend
5:436 Onderbrekingen in één of meer • Onderbreking in servo- 1) Vervang M6
fasen in T13/M6 motor Zie Reparatiehandleiding
• Onderbreking in vermo- voor instructies (TBD)

Gedrag van de truck genstrap 2) Vervang T13


Alles wordt tegelijk gestopt, de Zie Reparatiehandleiding
parkeerrem wordt ingeschakeld voor instructies (TBD)
en de hoofdcontactgever wordt
geopend
5:437 T13 detecteert een verkeerd • Defecte componenten in 1) Vervang M6
signaal van de Hall-sensor M6 Zie Reparatiehandleiding
• Defect ingangssignaal voor instructies (TBD)

Gedrag van de truck 2) Vervang T13


Alles wordt tegelijk gestopt, de Zie Reparatiehandleiding
parkeerrem wordt ingeschakeld voor instructies (TBD)
en de hoofdcontactgever wordt
geopend
5:438 T13 detecteert een probleem • Interne fout in elektroni- 1) Vervang de T13 of de
met de spanningsmeting ca volledige eenheid (TBD)

Gedrag van de truck


Alles wordt tegelijk gestopt, de
parkeerrem wordt ingeschakeld
en de hoofdcontactgever wordt
geopend
5:500 Onbekende stuurmotorfout • Geen softwarecompatibi- 1) Werk de trucksoftware
liteit bij
Update de software van
Gedrag van de truck de truck naar de nieuw-
Alles wordt tegelijk gestopt, de ste versie.
parkeerrem wordt ingeschakeld
en de hoofdcontactgever wordt
geopend
5:501 Interne programmafout • Interne programmafout 1) Maak een truckrapport.
Stuurt een rapport naar
de fabrikant.
Gedrag van de truck
Alles wordt tegelijk gestopt, de
parkeerrem wordt ingeschakeld
en de hoofdcontactgever wordt
geopend

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 66
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


5:502 A5 detecteert T13 • Onjuiste waarde voor pa- 1) Controleer parameters
Parameter 1107 is ingesteld op rameter 1107 Controleer dat fabrieks-
mechanische besturing parameters zijn ingesteld
volgens de truckconfigu-
Gedrag van de truck ratie.
Alles wordt tegelijk gestopt, de Controleer dat andere
parkeerrem wordt ingeschakeld parameters correct zijn
en de hoofdcontactgever wordt ingesteld.
geopend
5:520 Voeding naar A83 • Defect component, kort- 1) Controleer de voeding 7
Buiten geldig bereik: 4,5 V - 5,5 sluiting of interne fout in naar de stuurhoeksen-
V T13 sor.
Controleer de bedrading
Gedrag van de truck tussen T13 en A83 op
Alles wordt tegelijk gestopt, de kortsluiting of onderbre-
parkeerrem wordt ingeschakeld king - repareer of ver-
en de hoofdcontactgever wordt vang de bedrading.
geopend Meet de spanning tussen
kabel 91 en 94. instel-
punt: 4,5 V - 5,5 V
Als de spanning te hoog
is - vervang T13
Als de spanning te laag
is - open draadsplitsing
A83 en meet uitvoer 4 op
T13. Als de spanning te
laag is - vervang T13; als
dat niet zo is, vervang
A83
5:540 T13 detecteert kortsluiting tus- • Defect component, kort- 1) Controleer de stuurhoek-
sen signaal 1 en 2 van de stuur- sluiting of interne fout in sensor
hoeksensor T13 Controleer de bedrading
tussen T13 en A83 op
kortsluiting of onderbre-
Gedrag van de truck king - repareer of ver-
Alles wordt tegelijk gestopt, de vang de bedrading.
parkeerrem wordt ingeschakeld Digitaal PWM-signaal
en de hoofdcontactgever wordt van A83 kan niet worden
geopend gemeten, gebruik een
A83 die als referentie
werkt.
Vergelijk de stuurhoek
met de stuurhoek die
wordt aangeduid door
het systeem via Service-
informatiemodus 13 of
TruckCom - Als dit niet
hetzelfde blijkt te zijn,
controleer dan de me-
chanische bevestiging
van de stuurhandgreep
en voer een nieuwe
stuurhoekkalibratie uit.

7 - 67 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


5:580 Referentierun niet beëindigd • Defect component 1) Controleer de referentie-
binnen 15 seconden • Draaien van het stuur sensor
voorkomen Stuur lichtjes naar
rechts, zodat de tand-
Gedrag van de truck krans correct wordt ge-
Alles wordt tegelijk gestopt, de plaatst met betrekking tot
parkeerrem wordt ingeschakeld de referentiesensor.
en de hoofdcontactgever wordt Zet de truck uit.
geopend Controleer de speling
tussen de sensor en de
verhoging van de tand-
krans met een voelmaat.
Nominale meting: 1,5
mm Opmerking: Gevaar
voor verwondingen als
de voeding naar de truck
wordt hersteld terwijl
werkzaamheden aan de
tandkrans worden uitge-
voerd.
Herstel de voeding naar
de truck.
Controleer of er voeding
is naar B17, 9,8 - 13,5 V
tussen kabels 95 en 97.
Vervang B17 als er voe-
ding is. Controleer of er
kortsluiting is tussen ka-
bels 95 en 97, maar ook
tussen kabel 95 en de
rest van het elektrisch
systeem.
Vervang de T13 als er
geen voeding of kortslui-
ting is
2) Controleer of de aandrijf-
eenheid kan worden be-
stuurd.
Controleer waarom het
aandrijfwiel niet kan wor-
den gedraaid met behulp
van de stuurmotor op de
volgende plaatsen.
Stuurmotor
Tandwielen van de
stuurmotor
Overbrengingen
Stuurlagers
Kroonwiel/stuurmotor-
overbrenging
Aandrijfwiel/oppervlak

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 68
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


5:582 Signaal 1 en 2 stuurhoek buiten • Defect component, kort- 1) Controleer de stuurhoek-
geldig bereik sluiting of interne fout in sensor
T13 Controleer de bedrading
tussen T13 en A83 op
Gedrag van de truck kortsluiting of onderbre-
Alles wordt tegelijk gestopt, de king - repareer of ver-
parkeerrem wordt ingeschakeld vang de bedrading.
en de hoofdcontactgever wordt Digitaal PWM-signaal
geopend van A83 kan niet worden
gemeten, gebruik een 7
A83 die als referentie
werkt.
Vergelijk de stuurhoek
met de stuurhoek die
wordt aangeduid door
het systeem via Service-
informatiemodus 13 of
TruckCom - Als dit niet
hetzelfde blijkt te zijn,
controleer dan de me-
chanische bevestiging
van de stuurhandgreep
en voer een nieuwe
stuurhoekkalibratie uit.
5:583 Signaal 1 stuurhoek buiten gel- • Defect component, kort- 1) Controleer de stuurhoek-
dig bereik sluiting of interne fout in sensor
T13 Controleer signaal 1
stuurhoek tussen pen 3
Gedrag van de truck (contact A83) en pen 5
Alles wordt tegelijk gestopt, de (contact T13)
parkeerrem wordt ingeschakeld Controleer de bedrading
en de hoofdcontactgever wordt tussen T13 en A83 op
geopend kortsluiting of onderbre-
king - repareer of ver-
vang de bedrading.
Digitaal PWM-signaal
van A83 kan niet worden
gemeten, gebruik een
A83 die als referentie
werkt.
Vergelijk de stuurhoek
met de stuurhoek die
wordt aangeduid door
het systeem via Service-
informatiemodus 13 of
TruckCom - Als dit niet
hetzelfde blijkt te zijn,
controleer dan de me-
chanische bevestiging
van de stuurhandgreep
en voer een nieuwe
stuurhoekkalibratie uit.

7 - 69 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


5:584 Signaal 2 stuurhoek buiten gel- • Defect component, kort- 1) Controleer de stuurhoek-
dig bereik sluiting of interne fout in sensor
T13 Controleer signaal 2
stuurhoek tussen pen 4
Gedrag van de truck (contact A83) en pen 13
Alles wordt tegelijk gestopt, de (contact T13)
parkeerrem wordt ingeschakeld Controleer de bedrading
en de hoofdcontactgever wordt tussen T13 en A83 op
geopend kortsluiting of onderbre-
king - repareer of ver-
vang de bedrading.
Digitaal PWM-signaal
van A83 kan niet worden
gemeten, gebruik een
A83 die als referentie
werkt.
Vergelijk de stuurhoek
met de stuurhoek die
wordt aangeduid door
het systeem via Service-
informatiemodus 13 of
TruckCom - Als dit niet
hetzelfde blijkt te zijn,
controleer dan de me-
chanische bevestiging
van de stuurhandgreep
en voer een nieuwe
stuurhoekkalibratie uit.
5:585 Verkeerde configuratie van • Geen softwarecompatibi- 1) Werk de trucksoftware
stuurmotor liteit bij
Update de software van
de truck naar de nieuw-
Gedrag van de truck ste versie.
Alles wordt tegelijk gestopt, de
parkeerrem wordt ingeschakeld
en de hoofdcontactgever wordt
geopend
5:586 Som van signaal 1 en 2 stuur- • Defect component, kort- 1) Controleer de stuurhoek-
hoek buiten geldig bereik sluiting of interne fout in sensor
T13 Controleer de bedrading
tussen T13 en A83 op
Gedrag van de truck kortsluiting of onderbre-
Alles wordt tegelijk gestopt, de king - repareer of ver-
parkeerrem wordt ingeschakeld vang de bedrading.
en de hoofdcontactgever wordt Digitaal PWM-signaal
geopend van A83 kan niet worden
gemeten, gebruik een
A83 die als referentie
werkt.
Vergelijk de stuurhoek
met de stuurhoek die
wordt aangeduid door
het systeem via Service-
informatiemodus 13 of
TruckCom - Als dit niet
hetzelfde blijkt te zijn,
controleer dan de me-
chanische bevestiging

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 70
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


5:586 Som van signaal 1 en 2 stuur- van de stuurhandgreep
hoek buiten geldig bereik en voer een nieuwe
stuurhoekkalibratie uit.

Gedrag van de truck


Alles wordt tegelijk gestopt, de
parkeerrem wordt ingeschakeld
en de hoofdcontactgever wordt
geopend
6:300 Onbekende auto-fout 1) Start de truck opnieuw 7
Het autotrucksysteem meldt een
fout die niet expliciet is opgeno-
men in deze lijst
Gedrag van de truck
De truck stopt.
6:301 Time-out automodus • Softwarefout in het autot- 1) Start de truck opnieuw
Het autotrucksysteem verifieert rucksysteem 2) Maak een truckrapport
de automodus niet snel genoeg. 3) Installeer de juiste soft-
Gedrag van de truck ware in het autosysteem
De truck stopt.
6:302 Autotruck PDO-fout Sluit een computer aan op
De bit Fout actief is ingesteld op CVC600 Adapterbedrading
1 door het autotrucksysteem 1) Start de truck opnieuw
1 = wordt ingesteld van zodra er 2) Zorg dat de CAN-bus he-
een foutcode is volgens: lemaal intact is tot
(0x8250, 0x8102, 0x8103, CVC600.
0x8104) en de truck in de auto-
modus staat.
0 = wordt ingesteld wanneer de
truck handmatig wordt gebruikt
of wanneer de foutcode ver-
dwijnt.
Gedrag van de truck
De truck stopt.
6:310 Autotruck PDO-fout 1) Start de truck opnieuw
0x8250 van het autotrucksys- 2) Spoor fouten op met de
teem CAN-bus tussen
CVC600 heeft geen verbinding CVC600 en de stuur-
met node-id 12. (Stuurhand- handgreep.
greep, Handmatige truck). 3) Controleer ook of de
Gedrag van de truck stuurhandgreep correct
De truck stopt. is gestart met de juiste
versie.
6:311 Autotruck SDIO-fout 1) Start de truck opnieuw
0x8102 van het autotrucksys- 2) Zorg dat de juiste soft-
teem wareversie van de SDIO
CVC600 heeft geen verbinding is geïnstalleerd
met node-id 2. (Interne SDIO) 3) Installeer de juiste soft-
Gedrag van de truck ware
De truck stopt.

7 - 71 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


6:312 Fout hef-encoder 1) Start de truck opnieuw
0x8103 van het autotrucksys- 2) Controleer de kabel
teem 3) Spoor fouten op met de
CVC600 heeft geen verbinding CAN-bus tussen
met node-id 5. (Hef-encoder) CVC600 en de hef-enco-
Gedrag van de truck der.
De truck stopt. 4) Vervang de hoogtesen-
sor: Link target missing
for title: [ID:
2691305483]
6:313 Fout in scanner S100 1) Start de truck opnieuw
0x8104 van het autotrucksys- 2) Spoor fouten op met de
teem CAN-bus tussen
CVC600 heeft geen verbinding CVC600 en de scanner
met node-id 24. (scanner S100) S100.

Gedrag van de truck 3) Vervang de scanner


De truck stopt. S100: Link target mis-
sing for title: [ID:
2689806731]
6:314 Fout bedieningspaneel OPT100 1) Start de truck opnieuw
0x8105 van het autotrucksys- 2) Spoor fouten op met de
teem CAN-bus tussen
CVC600 heeft geen verbinding CVC600 en de scanner
met node-id 3. (Display Opt100) S100.

Gedrag van de truck 3) Vervang het bedienings-


De truck stopt. paneel: Link target mis-
sing for title: [ID:
2700018827]
6:315 PDO-transmissie mislukt • Groot aantal prioritaire 1) Spoor fouten met de
ICH kon CAN-PDO-bericht niet berichten op CAN-bus, CAN-bus op
naar het autotrucksysteem stu- eenheid met defecte 2) Start de truck opnieuw
ren. software verbonden met
CAN. 3) Controleer dat de juiste
Gedrag van de truck software in het autot-
De truck stopt. • Interferentie CAN-bus rucksysteem is geïnstal-
leerd.
6:316 PDO-ontvangst mislukt • Onderbreking in de 1) Start de truck opnieuw
Geen periodieke CAN-berichten CAN-bus, fout autotruck- 2) Spoor fouten met de
ontvangen door ICH van het au- systeem CAN-bus op
totrucksysteem. 3) Controleer dat de juiste
Gedrag van de truck software in het autot-
De truck stopt. rucksysteem is geïnstal-
leerd.
6:360 Fout verbinding parkeerrem • Remcircuit open 1) Spoor fouten met con-
Te lage spanning door de par- nectoren en kabelboom
keerrem wanneer deze wordt in- naar de parkeerrem op
geschakeld 2) Vervang de aandrijfenco-
Gedrag van de truck der Link target missing
De truck stopt. for title: [ID:
2786376331]

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 72
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


6:382 Fout hef-encoder 1) Zorg dat de vorken niet
0x7005 van het autotrucksys- worden geblokkeerd.
teem Zorg dat de encoder
De hefbewaking is ingeschakeld goed afgesteld is. Link
omdat de juiste hoogte niet target missing for title:
werd bereikt binnen 3 s. [ID: 2691314699]

Gedrag van de truck


De truck stopt.
6:383 Fout rij-encoder 1) Verwijder eventueel vuil 7
0x7006 van het autotrucksys- rond het aandrijfwiel.
teem 2) In sommige gevallen kan
De rijbewaking is ingeschakeld het steunpootwiel ervoor
omdat de juiste snelheid niet zorgen dat het moeilijk is
werd bereikt binnen 1,5 s. van richting te verande-
ren. Het is dan mogelijk
Gedrag van de truck het integraal deel van de
De truck stopt. besturing toe te voegen
om het vermogen naar
de motor te verhogen.
6:384 Stuurstoring 1) Start de truck opnieuw
0x7007 van het autotrucksys- 2) Als dit gebeurt in scherp-
teem te bochten in de opstel-
De stuurbewaking is ingescha- ling, probeer de bochten
keld omdat de juiste stuurhoek dan minder abrupt te
niet werd bereikt binnen 1 s. maken.

Gedrag van de truck 3) Spoor fouten op met de


De truck stopt. bedrading tussen T13 en
A83 op kortsluiting of on-
derbreking - repareer of
vervang de bedrading.
Digitaal PWM-signaal
van A83 kan niet worden
gemeten, gebruik een
A83 die als referentie
werkt. Vergelijk de stuur-
hoek met de stuurhoek
die wordt aangeduid
door het systeem via
Service-informatiemodus
13 of TruckCom - Als dit
niet hetzelfde blijkt te
zijn, controleer dan de
mechanische bevesti-
ging van de stuurhand-
greep en voer een nieu-
we stuurhoekkalibratie
uit.
4) Vervang de stuurhoek-
sensor: De stuurservo
van de stuurhoeksensor
vervangen., pagina
12 - 81

7 - 73 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


6:385 Fout zijbescherming 1) Controleer de zijbescher-
0x7008 van het autotrucksys- ming: Link target missing
teem for title: [ID:
2691264395]
De zijsensoren van de truck re-
ageren niet. 2) Kalibreer de gevoelig-
heid van de zijsensor:
Gedrag van de truck Link target missing for tit-
De truck stopt. le: [ID: 2691261323]
3) Vervang de zijbescher-
ming: Link target missing
for title: [ID:
2691249035]
6:387 Fout veiligheidsrelais • Fout Flexisoft-program- 1) Start de truck opnieuw
Het autotrucksysteem meldt fout ma 2) Spoor fouten met de
0x7001 of 0x7003 • Flexisoft hardwarefout/ CAN-bedrading op
Veiligheidsrelais/Flexisoft is in veiligheidsrelais. 3) Installeer de software
de verkeerde positie • Verkeerde positie Flexi- opnieuw
Gedrag van de truck soft/veiligheidsrelais ge- 4) Vervang het relais: Link
De truck stopt. meld door autotrucksys- target missing for title:
teem via CAN. [ID: 2700028043]
8:001 De botssensor heeft een bot- • Botsing 1) Truck resetten na bot-
sing geregistreerd. • Parameter 105 en 106 te sing
Kryphastighet laag ingesteld. 2) Controleer parameters
Botssensor heeft botsniveaus Controleer dat fabrieks-
geregistreerd boven de ingestel- parameters zijn ingesteld
de grenswaarden zoals bepaald volgens de truckconfigu-
door parameter 105 en 106. ratie.
Controleer dat andere
parameters correct zijn
ingesteld.
8:002 De truck is met opzet uit dienst • 1)
genomen via I_site
Kryphastighet

8:003 Argumentfout in optie. • Fout argument optie, pa- 1) Controleer parameters


Inte påverkad. Tillvalet som lar- rameter 1003 - 1042 Controleer dat fabrieks-
mar fungerar inte. parameters zijn ingesteld
volgens de truckconfigu-
Ongeldige configuratie in één of ratie.
meer opties. Controleer dat andere
parameters correct zijn
ingesteld.
8:004 Optieknoppen geactiveerd • Optieknop ingedrukt tij- 1) Controleer uw optieknop-
Samtliga tillvalsknappar ur funk- dens opstarten pen
tion tills den påverkade tillvals- Controleer de werking
knappen blir opåverkad. van de optieknoppen via
de ingebouwde testmo-
Eén of meer optieknoppen op dus, Service-informatie-
A5 zijn geactiveerd bij het star- modus 9 of TruckCom.
ten. Als er nog steeds een
signaal van een schijn-
baar niet-beïnvloede
knop is, moet worden

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 74
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


8:004 Optieknoppen geactiveerd gecontroleerd of de knop
Samtliga tillvalsknappar ur funk- is geblokkeerd of er een
tion tills den påverkade tillvals- ongewenste verbinding
knappen blir opåverkad. is.

Eén of meer optieknoppen op


A5 zijn geactiveerd bij het star-
ten.
8:010 Probleem met CAN-communi- • Fout met bedrading of 1) Controleer de CAN-bus
catie aansluitingen CAN-bus Controleer of CAN intact 7
Inte påverkad. is wat de kabelboom,
weerstand en aansluitin-
Probleem met ingebouwde la- gen betreft. Koppel de
der T14 bij het starten batterij af. Controleer of
de weerstand tussen
(X41:3) en (X41:4) 54 –
66 ohm is.
Controleer of de CAN-
bekabeling niet bekneld
is. Meet de weerstand
tussen het chassis en
het CAN-contact. Grens-
waarde >24 kOhm
8:011 Probleem met CAN-communi- • Fout met bedrading of 1) Controleer de CAN-bus
catie aansluitingen CAN-bus Controleer of CAN intact
Inte påverkad. is wat de kabelboom,
weerstand en aansluitin-
Met ingebouwde lader T14. gen betreft. Koppel de
batterij af. Controleer of
de weerstand tussen
(X41:3) en (X41:4) 54 –
66 ohm is.
Controleer of de CAN-
bekabeling niet bekneld
is. Meet de weerstand
tussen het chassis en
het CAN-contact. Grens-
waarde >24 kOhm
8:020 Lage spanning • Batterij niet aangesloten 1) Controleer de kabels van
Inte påverkad. op lader de batterijlader.
Ontkoppel de batterij
T14 detecteert geen batterij, door de aansluiting en
spanning lager dan geldig ni- de stroomkabel los te
veau: 6 V koppelen van de lader.
Meet het aantal ohm op
de rode en zwarte kabel
van T14 naar X1. Ver-
vang de kabels in geval
van breuk.
8:021 Lage spanning • De batterij is defect 1) Controleer de batterij.
Inte påverkad.
T14 detecteert te lage batterij-
spanning tijdens het laden.
Spanning onder geldig niveau:
19,8 V

7 - 75 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


8:022 Hoge spanning • De batterij is defect 1) Controleer de batterij.
Inte påverkad.
T14 detecteert te hoge batterij-
spanning tijdens het laden.
Spanning boven geldig niveau:
34,8 V
8:023 Lage temperatuur • Truck gebruikt in koude 1) Informeer de klant dat de
Inte påverkad. omgevingen. truck moet worden opge-
borgen in normale omge-
T14 detecteert te lage tempera- vingstemperaturen om
tuur tijdens het laden. onnodige slijtage van de
batterij en andere com-
ponenten te voorkomen.
8:024 Hoge temperatuur • Koeling wordt beperkt of 1) Controleer de koeling
Inte påverkad. de temperatuursensor is Controleer de koelflen-
defect. zen van de transistorre-
T14 heeft de laadstroom be- gelaar, motor en stuur-
perkt tot 0 A omwille van hoge motor en de batterijlader
temperatuur. en ventilatoren en filters
op ophopingen van vuil
en stof. Te veel stof of
vuil zorgt ervoor dat de
koeling niet goed werkt.
Controleer dat de venti-
latoren werken wanneer
de snelheidsregelaar
wordt ingeschakeld (ven-
tilatoren achter T1 en
motorventilator)
Controleer dat de venti-
lator op lader T14 werkt
wanneer het laden be-
gint, bijv. wanneer de
stroomkabel is aangeslo-
ten
Controleer het signaal
van de temperatuursen-
sors voor T1 en T13 en
van B1 met de inge-
bouwde test of Truck-
Com. Bepaal of de tem-
peratuursignalen plausi-
bel zijn in verhouding tot
de werkelijke temperatu-
ren van de componen-
ten. Als dat niet zo is,
vervang dan T1, T13 of
vervang B1 met een re-
paratiekit.
8:027 Interne fout in T14 • Geen softwarecompatibi- 1) Werk de trucksoftware
Inte påverkad. liteit bij
• Defect component Update de software van
de truck naar de nieuw-
ste versie.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 76
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


8:027 Interne fout in T14 2) Vervang de T14
Inte påverkad. Zie deel "18.6 Ingebouw-
de batterijlader C5170".

8:028 Laadtijd • Batterijparameters 109 1) Controleer parameters


Inte påverkad. en 110 verkeerd inge- Controleer dat fabrieks-
steld. parameters zijn ingesteld
De laadduur wordt met 5-11 uur volgens de truckconfigu-
overschreden afhankelijk van de • De batterij is defect
ratie.
batterijcapaciteit. Controleer dat andere 7
parameters correct zijn
ingesteld.
2) Controleer de batterij.
8:029 Geladen capacteit overschrijdt • Batterijparameters 109 1) Controleer parameters
batterijcapaciteit. en 110 verkeerd inge- Controleer dat fabrieks-
Inte påverkad. steld. parameters zijn ingesteld
• De batterij is defect volgens de truckconfigu-
ratie.
Controleer dat andere
parameters correct zijn
ingesteld.
2) Controleer de batterij.
8:030 Parameter 1101 niet geacti- • Onjuiste waarde voor pa- 1) Controleer parameters
veerd rameter 1101 Controleer dat fabrieks-
Inte påverkad. parameters zijn ingesteld
volgens de truckconfigu-
Er is communicatie met lader ratie.
T14, maar fabrieksparameter Controleer dat andere
1101 is niet ingeschakeld. parameters correct zijn
ingesteld.
8:031 Opslaan van parameter in T14 • Geen softwarecompatibi- 1) Werk de trucksoftware
mislukt. liteit bij
Inte påverkad. Update de software van
de truck naar de nieuw-
ste versie.
8:032 Verkeerd batterijtype geselec- • Batterijparameters 109 1) Controleer parameters
teerd via parameters 109 en en 110 verkeerd inge- Controleer dat fabrieks-
110. steld. parameters zijn ingesteld
Inte påverkad. volgens de truckconfigu-
ratie.
Controleer dat andere
parameters correct zijn
ingesteld.
8:110 Probleem met CAN-communi- • Fout met bedrading of 1) Controleer de CAN-bus
catie aansluitingen CAN-bus Controleer of CAN intact
Kryphastighet, blockerad lyft/ is wat de kabelboom,
sänk rörelse. weerstand en aansluitin-
gen betreft. Koppel de
tussen A5 en A36/A37 batterij af. Controleer of
de weerstand tussen
(X41:3) en (X41:4) 54 –
66 ohm is.
Controleer of de CAN-
bekabeling niet bekneld
is. Meet de weerstand

7 - 77 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


8:110 Probleem met CAN-communi- tussen het chassis en
catie het CAN-contact. Grens-
Kryphastighet, blockerad lyft/ waarde >24 kOhm
sänk rörelse.
tussen A5 en A36/A37
8:111 Probleem met CAN-communi- • Fout met bedrading of 1) Controleer de CAN-bus
catie aansluitingen CAN-bus Controleer of CAN intact
Kryphastighet, blockerad lyft/ is wat de kabelboom,
sänk rörelse. weerstand en aansluitin-
gen betreft. Koppel de
tussen A5 en A36/A37 batterij af. Controleer of
de weerstand tussen
(X41:3) en (X41:4) 54 –
66 ohm is.
Controleer of de CAN-
bekabeling niet bekneld
is. Meet de weerstand
tussen het chassis en
het CAN-contact. Grens-
waarde >24 kOhm
8:112 Probleem met CAN-communi- • Fout met bedrading of 1) Controleer de CAN-bus
catie aansluitingen CAN-bus Controleer of CAN intact
Inte påverkad. is wat de kabelboom,
weerstand en aansluitin-
tussen A5 en B90 gen betreft. Koppel de
batterij af. Controleer of
de weerstand tussen
(X41:3) en (X41:4) 54 –
66 ohm is.
Controleer of de CAN-
bekabeling niet bekneld
is. Meet de weerstand
tussen het chassis en
het CAN-contact. Grens-
waarde >24 kOhm
8:123 Argumentfout in optie. • Argumentfout optie 1) Controleer parameters
Kryphastighet, blockerad lyft/ Controleer dat fabrieks-
sänk rörelse. parameters zijn ingesteld
volgens de truckconfigu-
Ongeldige configuratie in één of ratie.
meer opties. Controleer dat andere
parameters correct zijn
ingesteld.
8:130 CAN-communicatiefout • Fout met bedrading of 1) Controleer de CAN-bus
Fout met CAN-communicatie aansluitingen CAN-bus Controleer of CAN intact
met li-ionbatterij is wat de kabelboom,
weerstand en aansluitin-
Gedrag van de truck gen betreft. Koppel de
Kruipsnelheid, geblokkeerde batterij af. Controleer of
hefbeweging als CAN-sleutel is de weerstand tussen
aangesloten - kruipsnelheid (X41:3) en (X41:4) 54 –
66 ohm is.
Controleer of de CAN-
bekabeling niet bekneld
is. Meet de weerstand

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 78
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


8:130 CAN-communicatiefout tussen het chassis en
Fout met CAN-communicatie het CAN-contact. Grens-
met li-ionbatterij waarde >24 kOhm

Gedrag van de truck 2)


Kruipsnelheid, geblokkeerde 3)
hefbeweging als CAN-sleutel is
aangesloten - kruipsnelheid
8:131 Temperatuur in de li-ionbatterij • 1) Laat de batterij afkoelen
is te hoog 7

Gedrag van de truck


Kruipsnelheid, hefbeweging ge-
blokkeerd
8:132 Stroom in de li-ionbatterij is te • Regeneratief remmen 1) Geen maatregel.
hoog met volledig opgeladen 2) Controleer batterijspan-
batterij. ning
Gedrag van de truck • Controleer de spanning
Kruipsnelheid, hefbeweging ge- via de ingebouwde test-
blokkeerd procedure en vergelijk
met de waarde van de
externe voltmeter
Controleer aansluitingen,
verbindingen en aftakkin-
gen op schade of corro-
sie.
Controleer zekeringen
F1 en F50
8:133 Temperatuur li-ionbatterij onder • 1) Verplaats de truck naar
toegestane niveau een warmere ruimte

Gedrag van de truck


Kruipsnelheid, hefbeweging ge-
blokkeerd
8:134 Defecte hardware in li-ionbatterij • Defecte sensor in de mo- 1) Neem contact op met de
dule. fabrikant van de batterij.

Gedrag van de truck


Kruipsnelheid, hefbeweging ge-
blokkeerd
8:135 Intern CAN-probleem • Communicatieprobleem 1) Neem contact op met de
in de li-ionbatterij tussen modules in de fabrikant van de batterij.
batterij. 2)
Gedrag van de truck
Kruipsnelheid, hefbeweging ge- 3)
blokkeerd
8:136 Te hoge spanning in de li-ion- • Een module in de batterij 1) Herstart de batterij.
batterij werd uitgeschakeld om-
dat de spanning ervan te
hoog is.
Gedrag van de truck
Kruipsnelheid, hefbeweging ge-
blokkeerd

7 - 79 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


8:137 Batterijcellen uitgeschakeld • Sommige batterijfuncties 1) Overspanning, onder-
door interne bewaking werken niet. spanning, temperatuur te
hoog, temperatuur te
laag. Laat de batterij rus-
Gedrag van de truck ten en start de batterij
Kruipsnelheid, hefbeweging ge- daarna opnieuw.
blokkeerd
8:138 Batterijspanning laag • Batterij is leeg / ontladen 1) Laad de batterij op
in de li-ionbatterij • Spanningsval. 2) Controleer batterijspan-
Gedrag van de truck ning
Kruipsnelheid, hefbeweging ge- Controleer de spanning
blokkeerd via de ingebouwde test-
procedure en vergelijk
met de waarde van de
externe voltmeter
Controleer aansluitingen,
verbindingen en aftakkin-
gen op schade of corro-
sie.
Controleer zekeringen
F1 en F50
8:139 Verkeerd soort batterij • Batterijparameter 1045 is 1) Controleer parameters
geselecteerd via parameter verkeerd ingesteld. Controleer dat fabrieks-
1045 parameters zijn ingesteld
volgens de truckconfigu-
Gedrag van de truck ratie.
Kruipsnelheid, hefbeweging ge- Controleer dat andere
blokkeerd parameters correct zijn
ingesteld.
8:140 Probleem met opstarten • Interne programmafout 1) Werk de trucksoftware
tussen truck en li-ionbatterij tij- bij
dens het opstarten. Maak een truckrapport.
Stuurt een rapport naar
Gedrag van de truck de fabrikant.
Kruipsnelheid, hefbeweging ge- Update de software van
blokkeerd de truck naar de nieuw-
ste versie.
Cold Lage temperatuur 1) Informeer de klant dat de
Motorstyrning minskar linjärt truck moet worden opge-
den maximala accelererande borgen in normale omge-
strömmen vingstemperaturen om
onnodige slijtage van de
De vermogenstrap van de mo- batterij en andere com-
torregeling is erg koud. De tem- ponenten te voorkomen.
peratuur van de motorregeling
is lager dan -20°C. De motor- 2) Controleer de koeling
temperatuursensor detecteert Controleer de koelflen-
een lage temperatuur. De mo- zen van de transistorre-
tortemperatuur is lager dan gelaar, motor en stuur-
-35°C motor en de batterijlader
en ventilatoren en filters
Truck gebruikt in koude omge- op ophopingen van vuil
vingen en stof. Te veel stof of
Koeling wordt beperkt of de vuil zorgt ervoor dat de
temperatuursensor is defect. koeling niet goed werkt.
Controleer dat de venti-
latoren werken wanneer

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 80
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


Cold Lage temperatuur de snelheidsregelaar
Motorstyrning minskar linjärt wordt ingeschakeld (ven-
den maximala accelererande tilatoren achter T1 en
strömmen motorventilator)
Controleer dat de venti-
De vermogenstrap van de mo- lator op lader T14 werkt
torregeling is erg koud. De tem- wanneer het laden be-
peratuur van de motorregeling gint, bijv. wanneer de
is lager dan -20°C. De motor- stroomkabel is aangeslo-
temperatuursensor detecteert
een lage temperatuur. De mo-
ten 7
Controleer het signaal
tortemperatuur is lager dan van de temperatuursen-
-35°C sors voor T1 en T13 en
Truck gebruikt in koude omge- van B1 met de inge-
vingen bouwde test of Truck-
Koeling wordt beperkt of de Com. Bepaal of de tem-
temperatuursensor is defect. peratuursignalen plausi-
bel zijn in verhouding tot
de werkelijke temperatu-
ren van de componen-
ten. Als dat niet zo is,
vervang dan T1, T13 of
vervang B1 met een re-
paratiekit.
ESO Noodstopcircuit onderbroken • Noodstop geactiveerd 1) Zet de noodstopschake-
lage spanning op T1:114 • Open elektrisch circuit laar in de normale stand
en herstart de truck
Gedrag van de truck
Alles wordt tegelijk gestopt, de 2) Controleer het circuit van
parkeerrem wordt ingeschakeld de noodstop
en de hoofdcontactgever wordt Controleer dat de nood-
geopend stop in de normale stand
staat
Controleer zekering F51
Controleer bedrading en
S21 achter de breuk
Fold UP De stuurhandgreep komt te snel • De stuurhandgreep komt 1) Breng de stuurhand-
omlaag na het starten. omlaag voordat de mo- greep omhoog.
torregeleenheid werkt.

Gedrag van de truck


Rijden gestopt
Voet Voet aangeduid buiten het • Een voet blokkeert de 1) Houd de voeten in het
truckprofiel lichtbarrière truckprofiel.
sensor B124/B125 • Signaalfout 2) Controleer de voetbevei-
Gedrag van de truck ligingssensor
Rijden gestopt Controleer of de licht-
bron verkeerd is gericht
Controleer de kabel-
boom op een breuk
Controleer of het licht
door vuil of een ander
voorwerp wordt geblok-
keerd

7 - 81 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


gATE Positie hekken • De hekken zijn niet om- 1) Breng het platform om-
De positie van de hekken in laag wanneer het plat- laag of zet de hekken
combinatie met de positie van form omhoog is. omlaag.
het platform en de hoogtesen- • Hekken in niet-gedefini- 2) Zet de hekken in een be-
sor (SPE, SWE) is niet toege- eerde positie paalde stand
staan • Hekken omhoog bij sta- 3) Breng de hekken omlaag
Gedrag van de truck pelen boven hoogtelimiet voor stapelen boven 1,8
Rijden of heffen gestopt 1,8 m meter zodat er drie ont-
snappingsroutes zijn
4) Controleer het sensor-
signaal
Controleer of de afstand
tussen de sensor en het
onderdeel aan de andere
kant correct is
Controleer of er geen
vuil of materiaal op de
sensor zit
Controleer de kabels.
Meet de signalen van de
sensor met een voltme-
ter en controleer met
TruckCom of de inge-
bouwde test dat het sig-
naal correct is.
Hot Hoge temperatuur • Intensief gebruik van de 1) Intensief gebruik van de
De vermogenstrap in T1 toont truck truck. Laat de truck af-
een hoge temperatuur. De tem- • Koeling wordt beperkt of koelen.
peratuur is hoger dan 85°C. De de temperatuursensor is 2) Controleer de koeling
motortemperatuursensor detec- defect. Controleer de koelflen-
teert een hoge temperatuur. De zen van de transistorre-
motortemperatuur bedraagt gelaar, motor en stuur-
meer dan +150°C motor en de batterijlader
Gedrag van de truck en ventilatoren en filters
De motorregeling beperkt de op ophopingen van vuil
maximale spanning bij accelera- en stof. Te veel stof of
tie op een lineaire manier vuil zorgt ervoor dat de
koeling niet goed werkt.
Controleer dat de venti-
latoren werken wanneer
de snelheidsregelaar
wordt ingeschakeld (ven-
tilatoren achter T1 en
motorventilator)
Controleer dat de venti-
lator op lader T14 werkt
wanneer het laden be-
gint, bijv. wanneer de
stroomkabel is aangeslo-
ten
Controleer het signaal
van de temperatuursen-
sors voor T1 en T13 en
van B1 met de inge-
bouwde test of Truck-
Com. Bepaal of de tem-
peratuursignalen plausi-

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 82
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


Hot Hoge temperatuur bel zijn in verhouding tot
De vermogenstrap in T1 toont de werkelijke temperatu-
een hoge temperatuur. De tem- ren van de componen-
peratuur is hoger dan 85°C. De ten. Als dat niet zo is,
motortemperatuursensor detec- vervang dan T1, T13 of
teert een hoge temperatuur. De vervang B1 met een re-
motortemperatuur bedraagt paratiekit.
meer dan +150°C
Gedrag van de truck
De motorregeling beperkt de
7
maximale spanning bij accelera-
tie op een lineaire manier
S-0h Tijd voor service • Tijd voor service 1) Wanneer service is uit-
gevoerd, voert u een
nieuwe of dezelfde waar-
Gedrag van de truck de in parameter 101 in
Niet beïnvloed
SLO Verminderde rijsnelheid. • Rijsnelheid beperkt om- 1)
dat Click-2-Creep, kruip-
snelheid of noodrijmodus
Gedrag van de truck is geactiveerd.
Beperkte snelheid en accelera-
tie
StOP Het platform is omlaag maar • Platform in onbepaalde 1) Verplaats het platform in
niet geladen stand een bepaalde stand
2) Controleer het sensor-
Gedrag van de truck signaal en/of pas het
Rijden gestopt platform aan
Controleer of de afstand
tussen de sensor en het
onderdeel aan de andere
kant correct is
Controleer of er geen
vuil of materiaal op de
sensor zit
Controleer de kabels.
Meet de signalen van de
sensor met een voltme-
ter en controleer met
TruckCom of de inge-
bouwde test dat het sig-
naal correct is.
tilt Kantelhoek • De truck kantelt meer Laat de vorken tot lager dan 1,8
De truck kantelt te veel opzij dan ±1,5° opzij wanneer meter zakken.
wanneer de vorken de sensor de vorken de sensor op
op 1,8 meter bereiken. 1,8 meter bereiken.

Gedrag van de truck


Heffen gestopt

7 - 83 Reparatiehandleiding 7572514 nl
7 Foutzoeken
Foutzoeken met hulp van foutcode

nr. Beschrijving Felorsak(er) Actie


LoAd De lading op de vorken is groter 1) Plaats minder lading op
dan de maximale toegestane la- de vorken, hef nooit
ding. meer dan de nominale
Sänk om du kan maximale belasting.

De lading op de vorken is meer


dan 10% groter dan de maxima-
le toegestane lading.
Hoog De vorken zijn hoger dan 1,8 m

De vorken zijn hoger opgehe-


ven dan 1,8 m terwijl tegelijker-
tijd de stuurhandgreep of het
hydraulisch systeem geacti-
veerd wordt.
Plug Ingebouwde lader • De plug van de lader is Plaats de plug in de sensorteun.
De plug van de lader is niet in niet in de sensorsteun
de sensorsteun geplaatst wan- geplaatst wanneer het
neer het laden is voltooid. laden is voltooid

Gedrag van de truck


De truck start niet.
Alleen beschikbaar in bepaalde
markten.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 7 - 84
Chassis C0000 8

8.1 Overzicht............................................................................................................................................................  8 - 1

8.2 Achterchassis inspecteren .................................................................................................................................  8 - 1

8.3 Frame, chassis C0300 .......................................................................................................................................  8 - 2

8.3.1 Inspectiedeksels C0340 ...................................................................................................................... 8 - 2

8.3.1.1 Panelen motorruimte ............................................................................................................  8 - 2

8.3.2 Steunpoten, stabilisatoren C0350 ....................................................................................................... 8 - 8

8.3.2.1 De rol op de torsiebuis vervangen........................................................................................  8 - 8

8.3.2.2 Bus van de wielvork vervangen..........................................................................................  8 - 10

8.3.3 Vorkstructuur (laag-heffend) C0380 .................................................................................................. 8 - 11

8.3.3.1 Overzicht ............................................................................................................................  8 - 11

8.3.3.2 Vorkwagen vervangen........................................................................................................  8 - 11

8.3.3.3 De vorkwagen controleren .................................................................................................  8 - 19

8.3.3.4 De verbinding torsiebuis-wielvork vervangen.....................................................................  8 - 19

8.3.3.5 De verbinding torsiebuis-wielvork controleren....................................................................  8 - 25

8.3.3.6 Lasnaad drukstang.............................................................................................................  8 - 25

8.3.3.7 Flexibiliteit van de wielvork controleren..............................................................................  8 - 31

8.3.3.8 De verbindingen controleren ..............................................................................................  8 - 31

8.3.3.9 De vorkwagen controleren .................................................................................................  8 - 31

8.3.3.10 De balken smeren ..............................................................................................................  8 - 31

8.3.3.11 Vorkhefhoogtebegrenzing controleren ...............................................................................  8 - 32

8.3.3.12 De speling van de vorkwagen controleren .........................................................................  8 - 32

8.3.4 Onderdelen batterijruimte C0390 ...................................................................................................... 8 - 32

8.3.4.1 Overzicht ............................................................................................................................  8 - 32

8.3.4.2 Overzicht ............................................................................................................................  8 - 33

8.3.4.3 Beschrijving ........................................................................................................................  8 - 33

8.3.4.4 Batterijvergrendeling controleren .......................................................................................  8 - 34

8.3.4.5 Batterijvergrendeling controleren .......................................................................................  8 - 34

8.3.4.6 Batterijvergrendeling afstellen ............................................................................................  8 - 34

8.4 Frame-/chassisonderdelen C0400...................................................................................................................  8 - 35

8.4.1 Motorsteun/beugels C0450 ............................................................................................................... 8 - 35

8.4.1.1 De motorsteunen controleren.............................................................................................  8 - 35

8.4.1.2 Bevestigingen aandrijfeenheid ...........................................................................................  8 - 35

Reparatiehandleiding 7572514-360
8 Chassis C0000

8.4.1.3 Power Trak .........................................................................................................................  8 - 52

8.5 Bestuurdersruimte, cabine C0500 ...................................................................................................................  8 - 66

8.5.1 Platform inclusief bevestigingspunten C0560.................................................................................... 8 - 66

8.5.1.1 Overzicht ............................................................................................................................  8 - 66

8.5.1.2 Overzicht ............................................................................................................................  8 - 67

8.5.1.3 Overzicht ............................................................................................................................  8 - 68

8.5.1.4 Werking van de platformschakelaars controleren ..............................................................  8 - 69

8.5.1.5 De positiesensor [B120] afstellen.......................................................................................  8 - 69

8.5.1.6 Platform controleren ...........................................................................................................  8 - 70

8.5.1.7 Gasdemper.........................................................................................................................  8 - 70

8.5.1.8 Ophanging platform............................................................................................................  8 - 74

8.5.1.9 Veiligheidsschakelaar, platform [B119] ..............................................................................  8 - 77

8.5.1.10 Veiligheidsschakelaar, platform [B119]/[B120]...................................................................  8 - 79

8.5.1.11 Het platform vervangen ......................................................................................................  8 - 81

8.6 Veiligheidsuitrusting C0800 .............................................................................................................................  8 - 90

8.6.1 Bestuurdersbescherming C0840 ....................................................................................................... 8 - 90

8.6.1.1 Vaste zijbescherming .........................................................................................................  8 - 90

8.6.1.2 Hek .....................................................................................................................................  8 - 95

8.6.1.3 Rugleuning .......................................................................................................................  8 - 107

8.6.2 Borden, waarschuwingen, labels C0850 ......................................................................................... 8 - 109

8.6.2.1 Borden en labels controleren ...........................................................................................  8 - 109

8.6.2.2 Plaats van de tekens ........................................................................................................  8 - 110

Reparatiehandleiding 7572514-360
8 Chassis C0000
Overzicht

8 Chassis C0000
8
Chassis C0000

8.1 Overzicht
8.1
Overzicht

a 8
b

f c

Pos. Benaming
a Batterijvak
b Vorkframe
c Bevestigingen aandrijfeenheid
d Platform
e Hek
f Kappen, panelen

8.2 Achterchassis inspecteren


8.2
Achterchassis inspecteren

1. Controleer het achterchassis op scheuren en andere beschadi-


gingen. Neem contact op met de fabrikant van de truck als u
scheuren of andere schade vaststelt.

8-1 Reparatiehandleiding 7572514 nl


8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

8.3 Frame, chassis C0300


8.3
Frame, chassis C0300

8.3.1 Inspectiedeksels C0340


8.3.1
Inspectiedeksels C0340

8.3.1.1 Panelen motorruimte


8.3.1.1
Panelen motorruimte

8.3.1.1.1 Overzicht
8.3.1.1.1
Overzicht

d
e

c
b

Pos. Benaming
a Onderhoudspaneel
b Zijpaneel
c Deksel met embleem
d Bovenkap
e Hekpaneel

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8-2


8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

8.3.1.1.2 Een onderhoudspaneel vervangen


8.3.1.1.2
Een onderhoudspaneel vervangen

8.3.1.1.2.1 Een onderhoudspaneel verwijderen


8.3.1.1.2.1
Een onderhoudspaneel verwijderen

1. Maak de schroeven los.

2. Draai de bovenste rand van het paneel naar buiten.

3. Verwijder het voorzichtig van de rubberen afdichting.

8.3.1.1.2.2 Een onderhoudspaneel installeren


8.3.1.1.2.2
Een onderhoudspaneel installeren

1. Plaats de onderste rand van het paneel.

2. Draai het paneel erin.

3. Plaats de schroeven

8.3.1.1.3 Een zijpaneel vervangen


8.3.1.1.3
Een zijpaneel vervangen

8.3.1.1.3.1 Een zijpaneel verwijderen


8.3.1.1.3.1
Een zijpaneel verwijderen

Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3

8-3 Reparatiehandleiding 7572514 nl


8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

1. Maak de schroeven los.

2. Verwijder de afdekking.

8.3.1.1.3.2 Een zijpaneel installeren


8.3.1.1.3.2
Een zijpaneel installeren

1. Haak het zijpaneel in het bovenste paneel en installeer het.


Zorg dat de ringen in de rubberen kabeldoorvoeren zijn ge-
plaatst.

2. Plaats de schroeven.

Resetten
Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

8.3.1.1.4 Een paneel met embleem vervangen


8.3.1.1.4
Een paneel met embleem vervangen

8.3.1.1.4.1 Een paneel met embleem verwijderen


8.3.1.1.4.1
Een paneel met embleem verwijderen

Een zijpaneel verwijderen, pagina 8 - 3

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8-4


8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

1. Wrik het paneel los en verplaats het paneel naar beneden.

8.3.1.1.4.2 Een paneel met embleem installeren


8.3.1.1.4.2
Een paneel met embleem installeren

1. Plaats de pennen in de openingen en duw op het springslot zo-


dat het wordt ingeschakeld. Plaatsen gaat gemakkelijker als u
slechts één zijde tegelijk plaatst.

Een zijpaneel installeren, pagina 8 - 4

8.3.1.1.5 Een bovenpaneel vervangen


8.3.1.1.5
Een bovenpaneel vervangen

8.3.1.1.5.1 Een bovenpaneel verwijderen


8.3.1.1.5.1
Een bovenpaneel verwijderen

Een paneel met embleem verwijderen, pagina 8 - 4

8-5 Reparatiehandleiding 7572514 nl


8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

1. Maak de schroeven los en verwijder het deksel.

8.3.1.1.5.2 Een bovenpaneel installeren


8.3.1.1.5.2
Een bovenpaneel installeren

1. Plaats het paneel en schroef het op zijn plaats.

2. Plaats het paneel op de CAN-connector.

Een paneel met embleem installeren, pagina 8 - 5

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8-6


8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

8.3.1.1.6 Een paneel vervangen


8.3.1.1.6
Een paneel vervangen

8.3.1.1.6.1 Een paneel verwijderen


8.3.1.1.6.1
Een paneel verwijderen

Onderdeelnummer: 7530299

1. Verwijder de schroeven en verwijder het paneel.

8.3.1.1.6.2 Een paneel installeren


8.3.1.1.6.2
Een paneel installeren

Onderdeelnummer: 7530299

1. Plaats de afdekking terug.

8-7 Reparatiehandleiding 7572514 nl


8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

8.3.2 Steunpoten, stabilisatoren C0350


8.3.2
Steunpoten, stabilisatoren C0350

8.3.2.1 De rol op de torsiebuis vervangen


8.3.2.1
De rol op de torsiebuis vervangen

8.3.2.1.1 De rol op de torsiebuis verwijderen


8.3.2.1.1
De rol op de torsiebuis verwijderen

Voorbereiding

1. Tik de veerpen en as eruit.

2. Verwijder de rol.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8-8


8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

8.3.2.1.2 De rol op de torsiebuis plaatsen


8.3.2.1.2
De rol op de torsiebuis plaatsen

1. Plaats de rol.

2. Tik de as en de veerpen op hun plaats.

8-9 Reparatiehandleiding 7572514 nl


8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

Resetten

8.3.2.2 Bus van de wielvork vervangen


8.3.2.2
Bus van de wielvork vervangen

8.3.2.2.1 De bus verwijderen


8.3.2.2.1
De bus verwijderen

Serienummer: 6401033-
Voorbereiding
Enkele wielen verwijderen, pagina 11 - 30
Enkele wielen verwijderen, pagina 11 - 30
Bogiewielen verwijderen, pagina 11 - 34

1. De bussen kunnen eruit getikt worden met een geschikte dre-


vel.

8.3.2.2.2 De bussen installeren


8.3.2.2.2
De bussen installeren

Serienummer: 6401033-

1. Duw de bussen in de wielvork.

Resetten
Enkele wielen installeren, pagina 11 - 32
Enkele wielen installeren, pagina 11 - 32
Het draaiwiel plaatsen, pagina 11 - 36

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 10
8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

8.3.3 Vorkstructuur (laag-heffend) C0380


8.3.3
Vorkstructuur (laag-heffend) C0380

8.3.3.1 Overzicht
8.3.3.1
Overzicht

a d
z b e
aa c
f
h g

u vxy

i j
k
l
t
s
r m

q p n
o
Pos. Benaming Pos. Benaming
a As b Bus
c Verende stift d Wielvork
e Bus f Verende stift
g As h Drukstang
i Schroef j As
k Bus l Torsiebuis
m Verende stift n As
o As p Bus
q Verende stift r Rol
s Borgplaat t Vulring
u Rol v Borgveer
w x Vulring
y Regeleenheden z Vergrendeling batterijdeksel
aa Stopblok¹

8.3.3.2 Vorkwagen vervangen


8.3.3.2
Vorkwagen vervangen

8.3.3.2.1 Vorkwagen demonteren


8.3.3.2.1
Vorkwagen demonteren

Voorbereiding
Een bovenpaneel verwijderen, pagina 8 - 5

8 - 11 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

1. Hef de truck omhoog en ondersteun de truck met bokken, zo-


dat het chassis niet kantelt wanneer de vorkwagen wordt ver-
wijderd.

2. Verwijder de schroeven van de noodstopsteun en leg deze op-


zij zodat de vorkwagen eruit kan worden getild.

3. Verwijder de steun van de hydraulische slang.

4. Verwijder de eindaanslag van de vorkwagen.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 12
8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

5. Til de vorkwagen de helft omhoog. Gebruik alleen een heftoe-


stel dat geschikt is voor dit werk.

6. Verwijder het blok (hefhoogtebegrenzer).

7. Verwijder de steun van de batterijstekker.

8 - 13 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

8. Verwijder de steun van de batterijkabelboom in de batterijlade.

9. Verwijder de steun van de batterijkabelboom in het chassis.

10. Trek de batterijkabelboom uit de batterijlade.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 14
8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

11. Hef de vorkwagen omhoog totdat de vorkwielen loshangen.


Gebruik alleen een heftoestel dat geschikt is voor dit werk.
Controleer dat de torsiebuizen vrije speling hebben onder de
truck. Als dat niet zo is, beweeg de vorkwielen dan achteruit,
zodat de torsiebuizen vrije speling hebben tijdens het heffen.

12. Til de vorkwagen eruit. Gebruik alleen een heftoestel dat ge-
schikt is voor dit werk.

8 - 15 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

8.3.3.2.2 De vorkwagen installeren


8.3.3.2.2
De vorkwagen installeren

1. Til de vorkwagen omhoog. Gebruik alleen een heftoestel dat


geschikt is voor dit werk.

2. Breng de vorkwagen de helft omlaag.

3. Sluit de batterijkabelboom aan in de batterijlade.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 16
8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

4. Plaats het blok (hefhoogtebegrenzer).

5. Breng de vorkwagen omlaag, wees voorzichtig en zorg dat de


geleidingspennen op de hefcilinders in de openingen van de
geleiders passen.
Controleer dat de batterijkabelboom en de geleiders in de vork-
wagen niet geklemd of slecht geplaatst zijn wanneer het chas-
sis wordt geplaatst.

6. Verwijder de schragende houten blokken en laat de truck zak-


ken.

8 - 17 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

7. Plaats de steun van de batterijstekker.

8. Plaats de steun van de batterijkabelboom in de batterijlade.

9. Plaats de steun van de batterijkabelboom in het chassis.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 18
8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

10. Plaats de eindaanslag van de vorkwagen.

11. Monteer de steun van de noodstopschakelaar.

12. Plaats de steun van de hydraulische slang.

Resetten
Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

8.3.3.3 De vorkwagen controleren


8.3.3.3
De vorkwagen controleren

1. Controleer of de vorkwagen vrij kan bewegen over het chassis en dat de hefhoogtebegrenzer correct is ge-
plaatst.

8.3.3.4 De verbinding torsiebuis-wielvork vervangen


8.3.3.4
De verbinding torsiebuis-wielvork vervangen

8.3.3.4.1 De verbinding torsiebuis-wielvork verwijderen


8.3.3.4.1
De verbinding torsiebuis-wielvork verwijderen

Vereist speciaal gereedschap


• Steunblok 651154

8 - 19 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

1. Hef de vorken helemaal omhoog en ondersteun met bokken.


Steunblok 651154, pagina 21 - 4

2. Schakel de truck uit.

3. Maak de eindaanslag van de vorkwagen los.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 20
8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

4. Tik de veerpen uit de verbinding.

5. Tik de as van de verbinding eruit.

6. Verwijder de plaataanslag.

8 - 21 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

7. Verwijder de schroeven

8. Trek de as eruit met een trekker.

9. Tik de veerpen uit de torsiebuis en de wielvork.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 22
8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

8.3.3.4.2 De verbinding torsiebuis-wielvork plaatsen


8.3.3.4.2
De verbinding torsiebuis-wielvork plaatsen

1. Plaats de wielvork en de drijfstang.

2. Tik de as op zijn plaats.

3. Tik de veerpen erin.

4. Plaats de torsiebuis en de drukstang.

5. Tik de as op zijn plaats.

6. Tik de veerpen erin.

8 - 23 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

7. Plaats de verbinding.

8. Tik de as op zijn plaats.

9. Plaats de aanslagplaat en bevestig deze met schroeven.

10. Tik de as op zijn plaats.

11. Tik de veerpen erin.


De pen moet op gelijke hoogte met de onderrand zitten.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 24
8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

12. Plaats de wielvork.

13. Til het vorkframe omhoog.

14. Verwijder de blokken.

15. Laat de vorken dalen.

8.3.3.5 De verbinding torsiebuis-wielvork controleren


8.3.3.5
De verbinding torsiebuis-wielvork controleren

1. Controleer of de vorkwagen vrij over het chassis kan bewegen.

8.3.3.6 Lasnaad drukstang


8.3.3.6
Lasnaad drukstang

Voorbereiding
Vorkwagen demonteren, pagina 8 - 11
De verbinding torsiebuis-wielvork verwijderen, pagina 8 - 19

8 - 25 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

1. Plaats de wielvork en de voorste drijfstang.

2. Plaats de vork.

3. Tik de as op erin en vergrendel deze met de veerpen.

4. Plaats de torsiebuis in de vorkwagen.

287
X

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 26
8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

287
X 8

L ±1,5

19

5. Knip de drijfstang op de juiste lengte. L (drijfstang) = X-287 zo-


als gemeten in de uitgangspositie van de vork.

6. Plaats de drijfstang in de vorkwagen.

7. Plaats de drijfstang in de torsiebuis, tik de as erin en vergren-


del deze met de veerpen.

8 - 27 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

(Q)

2x

8. Controleer of alle onderdelen goed zijn geplaatst.


2 Contact tussen wielvork en vorkpunt
Q Zie tabel
303 +1,5
-0

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 28
8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

4 c (x2)

8 - 29 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

9. Machinety- Batterijvak Vorklengte U-afmeting Q (mm)


pe (mm) (mm)
LPE250 342 2350 750 19.5
LPE250 342 2150 750 19.5
LPE250 245 2100 330 19.5
LPE250 342 1150 330 19.5
LPE250 245 1150 330 19.5
LPE250 197 1150 330 19.5
LPE250 342 800 330 19.5
LPE200 245 2350 750 19.5
LPE220
LPE200 342 2150 750 19.5
LPE220
LPE200 342 1150 330 9.5
LPE220
LPE200LP 197 1150 330 9.5
E220
LPE200LP 245 1000 330 9.5
E220
LPE200LP 197 1000 330 9.5
E220

Bevestig met een hechtlas - één aan elke zijde van de V-ver-
binding.

10. Las de voorste drijfstang en de drijfstang aan elkaar.


Lassen moet worden uitgevoerd volgens ISO 5817. Lasklasse
C

a3 c (x2)

11. Draai de vorkwagen en las de bovenkant. Las door de opening


aan de bovenkant van de vork.
Lassen moet worden uitgevoerd volgens ISO 5817. Lasklasse
C

Resetten
De vorkwagen installeren, pagina 8 - 16

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 30
8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

8.3.3.7 Flexibiliteit van de wielvork controleren


8.3.3.7
Flexibiliteit van de wielvork controleren

1. Controleer dat de wielvork achteruit en vooruit kan bewegen.


Als de torsiebuis gebogen of beschadigd is, moet deze worden vervangen, zieDe verbinding torsiebuis-wielvork
vervangen, pagina 8 - 19
Controleer dat de torsiebuis niet beschadigd is en niet is vastgelopen. Vervang indien nodig. De verbinding tor-
siebuis-wielvork vervangen, pagina 8 - 19

8.3.3.8 De verbindingen controleren


8.3.3.8
De verbindingen controleren

1. Controleer de verbindingen op scheuren en andere beschadi-


gingen. De verbinding torsiebuis-wielvork vervangen, pagina
8
8 - 19

8.3.3.9 De vorkwagen controleren


8.3.3.9
De vorkwagen controleren

1. Controleer de vorkwagen op scheuren en andere beschadigin-


gen.
Als er scheuren zijn of andere schade is. Vorkwagen vervan-
gen, pagina 8 - 11

8.3.3.10 De balken smeren


8.3.3.10
De balken smeren

1. Smeer de balken, smeermiddel type F, zie Smeermiddelspecifi-


catie, pagina 6 - 4.

8 - 31 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

8.3.3.11 Vorkhefhoogtebegrenzing controleren


8.3.3.11
Vorkhefhoogtebegrenzing controleren

1. Hef de vorkwagen zo hoog mogelijk en controleer dat de hefhoogtebegrenzing van de vorkwagen goed werkt.
Pas de sensor aan als de hefhoogtebegrenzing niet wordt uitgeschakeld.

8.3.3.12 De speling van de vorkwagen controleren


8.3.3.12
De speling van de vorkwagen controleren

1. Controleer de vorkwagen op laterale speling bij de rollen. Voeg vulringen toe aan de rollen of vervang ze indien
nodig.

8.3.4 Onderdelen batterijruimte C0390


8.3.4
Onderdelen batterijruimte C0390

8.3.4.1 Overzicht
8.3.4.1
Overzicht

d
c
b
a

Pos. Benaming
a Schroef (A = 45 ±11 Nm)
b Vulring
c Plaat
d Plaat
e Moer

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 32
8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

8.3.4.2 Overzicht
8.3.4.2
Overzicht

c
k
b d
j

e
f
g

Pos. Benaming Pos. Benaming


a Veer b Moer
c Magneet d Demper
e Vulring f Schroef
g Frame h Pasring
i Stop j Klinknagel
k Handgreep

8.3.4.3 Beschrijving
8.3.4.3
Beschrijving

8.3.4.3.1 Batterijvergrendeling, snel


8.3.4.3.1
Batterijvergrendeling, snel

De snelle batterijvergrendeling is in het chassis geschroefd en houdt de batterij op zijn plaats. De aanbevolen kracht om
de batterijvergrendeling te sluiten is 250-350 N. Om het slot los te maken, trekt u de handgreep naar u toe en vervolgens
omhoog.
Om de batterij te vervangen, zie: Link target missing for title: [ID: 1307626891].

8.3.4.3.2 Batterijvergrendeling, vast


8.3.4.3.2
Batterijvergrendeling, vast

De vaste batterijvergrendeling is op het chassis geschroefd en houdt de batterij op zijn plaats. Deze wordt gebruikt wan-
neer de batterij wordt opgeladen in de truck in plaats van vervangen.
Om de batterij op te laden, zie: De batterij laden, pagina 13 - 6

8 - 33 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Frame, chassis C0300

8.3.4.4 Batterijvergrendeling controleren


8.3.4.4
Batterijvergrendeling controleren

1. Controleer of de batterijvergrendeling de batterij op zijn plaats


houdt. De aanbevolen kracht om de batterijvergrendeling te
sluiten is 250-350 N. Als de batterijvergrendeling te gemakke-
lijk/moeilijk sluit, plaats dan meer of minder vulringen in het
rubberen blok om de aanbevolen waarde te verkrijgen, zie:
Batterijvergrendeling afstellen, pagina 8 - 34

8.3.4.5 Batterijvergrendeling controleren


8.3.4.5
Batterijvergrendeling controleren

1. Controleer of de batterijvergrendeling de batterij op zijn plaats


houdt.

8.3.4.6 Batterijvergrendeling afstellen


8.3.4.6
Batterijvergrendeling afstellen

1. Verwijder de rubberen blokken en voeg meer of minder vulrin-


gen toe om de juiste kracht te verkrijgen. De aanbevolen kracht
om de batterijvergrendeling te sluiten is 250-350 N.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 34
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

8.4 Frame-/chassisonderdelen C0400


8.4
Frame-/chassisonderdelen C0400

8.4.1 Motorsteun/beugels C0450


8.4.1
Motorsteun/beugels C0450

8.4.1.1 De motorsteunen controleren


8.4.1.1
De motorsteunen controleren

1. Controleer de motorsteunen/PowerTrak op scheuren en ande-


re beschadigingen. Vervang ze als er scheuren of andere
schade is, zie Bevestigingen aandrijfeenheid, pagina 8 - 35.

8.4.1.2 Bevestigingen aandrijfeenheid


8.4.1.2
Bevestigingen aandrijfeenheid

8.4.1.2.1 Bevestigingen aandrijfeenheid 6/8 km/u.


8.4.1.2.1
Bevestigingen aandrijfeenheid 6/8 km/u.

8.4.1.2.1.1 Overzicht 6/8 km/u.


8.4.1.2.1.1
Overzicht 6/8 km/u.

a
b
f c

g
h d

Pos. Benaming
a Stang
b Bovenste blok
c Initiële veer
d Onderste blok
e Bovenste steun
f PowerTrak-veer
g Steun aandrijfoverbrenging
h Onderste steun

8 - 35 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

8.4.1.2.1.2 Bevestigingen aandrijfeenheid 6/8 km/u vervangen.


8.4.1.2.1.2
Bevestigingen aandrijfeenheid 6/8 km/u vervangen.

8.4.1.2.1.2.1 Bevestigingen aandrijfeenheid 6/8 km/u verwijderen.


8.4.1.2.1.2.1
Bevestigingen aandrijfeenheid 6/8 km/u verwijderen.

Voorbereiding
Een batterij verwijderen via een heftoestel, pagina 13 - 7
, pagina 8 - 102
Het platform verwijderen, pagina 8 - 81
Het platform verwijderen [vaste zijbescherming], pagina 8 - 85
De stuurdemper [A83] verwijderen, pagina 12 - 87
De stuurmotor [M6] verwijderen, pagina 9 - 8
Aandrijfoverbrenging verwijderen, pagina 10 - 4

1. Maak de klemmen van de kabelboom in de watergoot los.

2. Maak de aansluiting los [X65], pagina 19 - 4

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 36
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

3. Ontkoppel de aansluiting, [A83], pagina 19 - 2 voor stuurbe-


krachtiging of [B13], pagina 19 - 2 voor mechanische bestu-
ring.

4. Verwijder de stuuras en trek de gehele stuurhandgreep recht


omhoog.

5. Maak de hydraulische slang van de ophanging van de aandrijf-


eenheid los.
Zorg dat het hydraulisch systeem drukloos is gemaakt voordat
u de slang verwijdert.
Vergeet het hydraulisch systeem niet af te dichten om te voor-
komen dat er vreemd materiaal in het systeem binnendringt.
De hydraulische koppeling ontmantelen. Een snelkoppeling
(mannelijk) verwijderen, pagina 14 - 5

8 - 37 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

6. Maak de schroeven door de wand van de batterij los. De vork-


wagen moet omhoog en omlaag worden gebracht voor toe-
gang tot alle schroeven van de ophanging van de aandrijfeen-
heid.
X2
Gebruik een bovenloopkraan of een ander geschikt heftoestel
X4 om de vorkwagen eruit te tillen wanneer de schroeven worden
verwijderd.

X4

7. Til de bevestiging van de aandrijfeenheid eruit

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 38
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

8. Plaats deze op een geschikt werkvlak.


Gebruik een bovenloopkraan of een ander geschikt heftoestel
om de ophanging van de aandrijfeenheid eruit te tillen.

8.4.1.2.1.2.2 Bevestigingen aandrijfeenheid 6/8 km/u installeren


8.4.1.2.1.2.2
Bevestigingen aandrijfeenheid 6/8 km/u installeren

1. Til de volledige ophanging van de aandrijfeenheid in de truck.


Gebruik een bovenloopkraan of een ander geschikt heftoestel
om de ophanging van de aandrijfeenheid erin te tillen.

2. Gebruik een penbout/geleidingspen M8x65 in de onderste ope-


ningen om de plaatsing te vereenvoudigen.

0 0

8 - 39 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

3. Leid de onderste blokken en geleidingspennen aan de achter-


kant van de ophanging in de wand van de batterij.

4. Draai de onderste schroeven vast.

5. Maak de schroeven vast door de wand van de batterij. De vor-


kwagen moet omhoog en omlaag worden gebracht voor toe-
gang tot alle schroeven van de ophanging van de aandrijfeen-
heid.
Gebruik een bovenloopkraan of een ander geschikt heftoestel
om de vorkwagen eruit te tillen wanneer de schroeven worden
1
geplaatst. 28 ⁄-1 N·m

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 40
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

6. Plaats de hydraulische slang op de bevestiging van de aandrijf-


eenheid.

7. Plaats de stuuras en de stuurarm80 N·m

8. Sluit de aansluiting aan [X65], pagina 19 - 4

8 - 41 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

9. Sluit de aansluiting aan, [A83], pagina 19 - 2 voor stuurbe-


krachtiging of [B13], pagina 19 - 2 voor mechanische bestu-
ring.

10. Bevestig de kabelklem tussen de markeringen op de kabel.


Draai de kabel dan voorwaarts zodat de kabel plat tegen de
waterafvoer ligt. Haal dan de kabelklem aan.

11. Plaats de kabelklem op de tapemarkering op de kabelboom.


Monteer de kabelklem op de steun zodat deze zo ver mogelijk
naar achter leunt, zodat de kabelboom mooi in de waterafvoer
past.
Controleer of de klem op de tape is geplaatst. De kabelboom
wordt beschadigd als deze tot de omwikkeling is geplaatst.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 42
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

12. Draai 3 keer naar rechts en links en hef 3 keer omhoog en


weer omlaag om te controleren dat de kabelboom niet buigt of
uitrekt.

Resetten
Aandrijfoverbrenging installeren, pagina 10 - 7
De stuurmotor [M6] installeren, pagina 9 - 9
De stuurdemper [A83] installeren, pagina 12 - 87
, pagina 8 - 103
Het platform installeren, pagina 8 - 86
Het platform plaatsen [vaste zijbescherming], pagina 8 - 88
Een batterij installeren via een heftoestel, pagina 13 - 7
Een batterij installeren met een batterijvervangingstafel, pagina 13 - 10

8.4.1.2.2 Bevestigingen aandrijfeenheid 10/12,5 km/u.


8.4.1.2.2
Bevestigingen aandrijfeenheid 10/12,5 km/u.

8.4.1.2.2.1 Overzicht 10/12,5 km/u.


8.4.1.2.2.1
Overzicht 10/12,5 km/u.

a
f b
zy y z

x x

c
d

h
e

Pos. Benaming
a Stang
b Bovenste blok
c Initiële veer
d PowerTrak-veer

8 - 43 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

Pos. Benaming
e Onderste blok
f Bovenste steun
g Steun aandrijfoverbrenging
h Onderste steun

8.4.1.2.2.2 Bevestigingen aandrijfeenheid 10/12,5 km/u vervangen.


8.4.1.2.2.2
Bevestigingen aandrijfeenheid 10/12,5 km/u vervangen.

8.4.1.2.2.2.1 Bevestigingen aandrijfeenheid 10/12,5 km/u verwijderen.


8.4.1.2.2.2.1
Bevestigingen aandrijfeenheid 10/12,5 km/u verwijderen.

Voorbereiding
Een batterij verwijderen via een heftoestel, pagina 13 - 7
Een batterij verwijderen met een batterijvervangingstafel, pagina 13 - 9
, pagina 8 - 102
Het platform verwijderen, pagina 8 - 81
Het platform verwijderen [vaste zijbescherming], pagina 8 - 85
De stuurdemper [A83] verwijderen, pagina 12 - 87
De stuurmotor [M6] verwijderen, pagina 9 - 8
Aandrijfoverbrenging verwijderen, pagina 10 - 4

1. Maak de klemmen van de kabelboom in de watergoot los.

2. Maak de aansluiting los [X65], pagina 19 - 4

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 44
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

3. Ontkoppel de aansluiting, [A83], pagina 19 - 2 voor stuurbe-


krachtiging of [B13], pagina 19 - 2 voor mechanische bestu-
ring.

4. Maak de schroeven van het elektrisch bord los en leg het opzij.

5. Verwijder de stuuras en trek de gehele stuurhandgreep recht


omhoog.

8 - 45 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

6. Maak de hydraulische slang van de ophanging van de aandrijf-


eenheid los.
Zorg dat het hydraulisch systeem drukloos is gemaakt voordat
u de slang verwijdert.
Vergeet het hydraulisch systeem niet af te dichten om te voor-
komen dat er vreemd materiaal in het systeem binnendringt.

7. Maak de schroeven door de wand van de batterij los. De vork-


wagen moet omhoog en omlaag worden gebracht voor toe-
gang tot alle schroeven van de ophanging van de aandrijfeen-
heid.
Gebruik een bovenloopkraan of een ander geschikt heftoestel
om de vorkwagen eruit te tillen wanneer de schroeven worden
verwijderd.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 46
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

8. Til de bevestiging van de aandrijfeenheid eruit.


Gebruik een bovenloopkraan of een ander geschikt heftoestel
om de ophanging van de aandrijfeenheid eruit te tillen.

9. Plaats deze op een geschikt werkvlak.

8.4.1.2.2.2.2 Bevestigingen aandrijfeenheid 10/12,5 km/u installeren


8.4.1.2.2.2.2
Bevestigingen aandrijfeenheid 10/12,5 km/u installeren

1. Til de volledige ophanging van de aandrijfeenheid in de truck.


Gebruik een bovenloopkraan of een ander geschikt heftoestel
om de ophanging van de aandrijfeenheid erin te tillen.

8 - 47 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

2. Gebruik een penbout/geleidingspen M8x65 in de onderste ope-


ningen om de plaatsing te vereenvoudigen.

0 0

3. Leid de onderste blokken en geleidingspennen aan de achter-


kant van de ophanging in de wand van de batterij.

4. Draai de onderste schroeven vast.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 48
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

5. Maak de schroeven vast door de wand van de batterij. De vor-


kwagen moet omhoog en omlaag worden gebracht voor toe-
gang tot alle schroeven van de ophanging van de aandrijfeen-
1
heid. 28 ⁄-1 N·m
Gebruik een bovenloopkraan of een ander geschikt heftoestel
om de vorkwagen eruit te tillen wanneer de schroeven worden
geplaatst.

6. Bevestig de hydraulische slang van de ophanging van de aan-


drijfeenheid.

7. Plaats de stuuras en de stuurarm80 N·m

8 - 49 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

8. Sluit de aansluiting aan [X65], pagina 19 - 4

9. Sluit de aansluiting aan, [A83], pagina 19 - 2 voor stuurbe-


krachtiging of [B13], pagina 19 - 2 voor mechanische bestu-
ring.

10. Zet het elektrisch bord weer op zijn plaats en schroef het vast.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 50
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

11. Bevestig de kabelklem tussen de markeringen op de kabel.


Draai de kabel dan voorwaarts zodat de kabel plat tegen de
waterafvoer ligt. Haal dan de kabelklem aan.

12. Plaats de kabelklem op de tapemarkering op de kabelboom.


Monteer de kabelklem op de steun zodat deze zo ver mogelijk
naar achter leunt, zodat de kabelboom mooi in de waterafvoer
past.
Controleer of de klem op de tape is geplaatst. De kabelboom
wordt beschadigd als deze tot de omwikkeling is geplaatst.

13. Draai 3 keer naar rechts en links en hef 3 keer omhoog en


weer omlaag om te controleren dat de kabelboom niet buigt of
uitrekt.

Resetten
Aandrijfoverbrenging installeren, pagina 10 - 7
De stuurmotor [M6] installeren, pagina 9 - 9
De stuurdemper [A83] installeren, pagina 12 - 87
, pagina 8 - 103
Het platform installeren, pagina 8 - 86

8 - 51 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

Het platform plaatsen [vaste zijbescherming], pagina 8 - 88


Een batterij installeren met een batterijvervangingstafel, pagina 13 - 10
Een batterij installeren via een heftoestel, pagina 13 - 7

8.4.1.3 Power Trak


8.4.1.3
Power Trak

8.4.1.3.1 Beschrijving
8.4.1.3.1
Beschrijving

8.4.1.3.1.1 Ontwerp
8.4.1.3.1.1
Ontwerp

Lagere druk aandrijfwiel zonder lading.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 52
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

Hogere druk aandrijfwiel met lading


Het Powertrak-systeem is een beproefd ontwerp dat wordt gebruikt om de druk van het aandrijfwiel naar de grond toe te
houden ongeacht de lading. Het PowerTrak-systeem is lineair gemonteerd op de lagers en bevat minder bewegende on-
derdelen dan zijn voorganger. Bovendien is de bevestiging van de stuurhandgreep geïntegreerd in de bovenste steun.
Bij mechanische besturing worden de verticale bewegingen van de aandrijfeenheid geabsorbeerd door de lagers tussen
de bestuurder en de stuurstang, zodat de bestuurder van de truck deze niet voelt in de stuurhandgreep.
Het principe van dit systeem is dat de hydraulische druk die wordt toegepast op de vorkcilinders in verhouding is tot de
lading op de vorken wanneer de vorken omhoog zijn.
Wanneer de druk van de vorkhefcilinder stijgt, stijgt ook de druk in de PowerTrak-cilinder. Dit verhoogt de neerwaartse
kracht op het aandrijfwiel.

8.4.1.3.2 De veerspanning verhogen


8.4.1.3.2
De veerspanning verhogen

Serienummer: 6486640-
Vereist speciaal gereedschap
• Gereedschap voor plaatsen V08-18302

1. Plaats de veren, ringen (alleen voor stangen met Ø30) en de


bovenste steun op de bevestiging van de aandrijfeenheid.
Gebruik geen persgereedschap of iets dergelijks als de boven-
ste steun vastzit. Er is "kans op schade aan de afdichtingen en
de bussen". Gebruik een plastic hamer om de steun voorzich-
tig recht omlaag over de balken te tikken.

8 - 53 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

2. Plaats het gereedschap.Gereedschap voor plaatsen V08-18302,


pagina 21 - 4

3. Druk de ophanging van de aandrijfeenheid samen zodat de


pennen op de assen passen.

WAARSCHUWING Het is alleen toegestaan handgereed-


schap te gebruiken
Gebruik geen elektrisch gereedschap of iets dergelijks om sa-
men te drukken met het gereedschap, alleen handgereed-
schap is toegestaan

4. Plaats de pennen.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 54
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

5. Ontspan de veren met het gereedschap, zodat er spanning op


de pennen zit.

WAARSCHUWING Het is alleen toegestaan handgereed-


schap te gebruiken
Gebruik geen elektrisch gereedschap of iets dergelijks om sa-
men te drukken met het gereedschap, alleen handgereed-
schap is toegestaan

6. Verwijder het gereedschap.

Resetten
Bevestigingen aandrijfeenheid, pagina 8 - 35

8.4.1.3.3 De veerspanning verhogen


8.4.1.3.3
De veerspanning verhogen

Serienummer: -6486639
Vereist speciaal gereedschap
• Gereedschap voor plaatsen V08-18302

8 - 55 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

1. Plaats de veren, ringen (alleen voor stangen met Ø30) en de


bovenste steun op de bevestiging van de aandrijfeenheid.
Gebruik geen persgereedschap of iets dergelijks als de boven-
ste steun vastzit. Er is "kans op schade aan de afdichtingen en
de bussen". Gebruik een plastic hamer om de steun voorzich-
tig recht omlaag over de balken te tikken.

2. Plaats het gereedschap.Gereedschap voor plaatsen V08-18302,


pagina 21 - 4

3. Druk de ophanging van de aandrijfeenheid samen zodat de


halfronde afstandsringen op de assen passen.

WAARSCHUWING Het is alleen toegestaan handgereed-


schap te gebruiken
Gebruik geen elektrisch gereedschap of iets dergelijks om sa-
men te drukken met het gereedschap, alleen handgereed-
schap is toegestaan

4. Plaats de halfronde afstandsringen op de assen.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 56
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

5. Plaats ringen en schroeven aan de bovenkant van de assen.

6. Ontspan de veerspanning met het gereedschap, zodat de half-


ronde afstandsringen op hun plaats worden geklemd.

WAARSCHUWING Het is alleen toegestaan handgereed-


schap te gebruiken
Gebruik geen elektrisch gereedschap of iets dergelijks om sa-
men te drukken met het gereedschap, alleen handgereed-
schap is toegestaan

7. Verwijder het gereedschap.

Resetten
Bevestigingen aandrijfeenheid, pagina 8 - 35

8 - 57 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

8.4.1.3.4 De veerspanning ontspannen


8.4.1.3.4
De veerspanning ontspannen

Serienummer: 6486640-

Vergeet de pennen niet op de assen te plaatsen voor de start van de werkzaamheden.


Bevestig de ophanging over de rand van een tafel of iets dergelijks met een klem; zorg dat de ophanging goed
vastzit en niet kan vallen.

Voorbereiding
Bevestigingen aandrijfeenheid, pagina 8 - 35
Vereist speciaal gereedschap
• Gereedschap voor plaatsen V08-18302

1. Plaats het gereedschap.Gereedschap voor plaatsen V08-18302,


pagina 21 - 4
Gebruik dezelfde schroeven als de schroeven waarmee de op-
hanging in het chassis is bevestigd.

2. Gebruik het gereedschap om de ophanging van de aandrijf-


eenheid net genoeg samen te drukken om de pennen vrij te
maken.

WAARSCHUWING Het is alleen toegestaan handgereed-


schap te gebruiken
Gebruik geen elektrisch gereedschap of iets dergelijks om sa-
men te drukken met het gereedschap, alleen handgereed-
schap is toegestaan

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 58
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

3. Verwijder de pennen.

4. Ontspan de veerspanning met het gereedschap.

WAARSCHUWING Het is alleen toegestaan handgereed-


schap te gebruiken
Gebruik geen elektrisch gereedschap of iets dergelijks om sa-
men te drukken met het gereedschap, alleen handgereed-
schap is toegestaan

Gebruik een plastic hamer om voorzichtig op de bovenste


steun te tikken als deze blijft hangen tijdens het verwijderen.
Zorg dat alle compressie van de veer weg is voordat u het ge-
reedschap verwijdert.

8.4.1.3.5 De veerspanning ontspannen


8.4.1.3.5
De veerspanning ontspannen

Serienummer: -6486639

Vergeet de pennen niet op de assen te plaatsen voor de start van de werkzaamheden.


Bevestig de ophanging over de rand van een tafel of iets dergelijks met een klem; zorg dat de ophanging goed
vastzit en niet kan vallen.

Voorbereiding
Bevestigingen aandrijfeenheid, pagina 8 - 35
Vereist speciaal gereedschap
• Gereedschap voor plaatsen V08-18302

8 - 59 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

1. Plaats het gereedschap.Gereedschap voor plaatsen V08-18302,


pagina 21 - 4
Gebruik dezelfde schroeven als de schroeven waarmee de op-
hanging in het chassis is bevestigd.

2. Gebruik het gereedschap om de ophanging van de aandrijf-


eenheid net genoeg samen te drukken om de halfronde af-
standsringen vrij te maken.

WAARSCHUWING Het is alleen toegestaan handgereed-


schap te gebruiken
Gebruik geen elektrisch gereedschap of iets dergelijks om sa-
men te drukken met het gereedschap, alleen handgereed-
schap is toegestaan

3. Verwijder de afstandsring door de schroef door de halfronde


afstandsring naar de as toe te draaien.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 60
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

4. Maak de schroeven en ringen boven aan de assen los.

5. Ontspan de veerspanning met het gereedschap.

WAARSCHUWING Het is alleen toegestaan handgereed-


schap te gebruiken
Gebruik geen elektrisch gereedschap of iets dergelijks om sa-
men te drukken met het gereedschap, alleen handgereed-
schap is toegestaan

Gebruik een plastic hamer om voorzichtig op de bovenste


steun te tikken als deze blijft hangen tijdens het verwijderen.
Zorg dat alle compressie van de veer weg is voordat u het ge-
reedschap verwijdert.

8.4.1.3.6 Gereedschap voor afstellen V08-18302


8.4.1.3.6
Gereedschap voor afstellen V08-18302

De stijfheid van het gereedschap kan worden afgesteld om te voorkomen dat het gereedschap terugveert wan-
neer de ophanging van de aandrijfeenheid wordt samengedrukt.

1. Draai de moer los.

8 - 61 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

2. Stel de schroef af naar binnen/buiten toe om de schroef vol-


doende stijf te maken om te voorkomen dat het gereedschap
terugveert.

3. Haal de moer aan.

8.4.1.3.7 De initiële drukveer vervangen


8.4.1.3.7
De initiële drukveer vervangen

8.4.1.3.7.1 De initiële drukveer verwijderen


8.4.1.3.7.1
De initiële drukveer verwijderen

Voorbereiding
De veerspanning ontspannen, pagina 8 - 58
De veerspanning ontspannen, pagina 8 - 59

1. Hef het bovenpaneel op de bevestiging van de aandrijfeenheid.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 62
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

2. Verwijder de initiële drukveer.

8.4.1.3.7.2 De initiële drukveer plaatsen


8.4.1.3.7.2
De initiële drukveer plaatsen

1. Plaats de initiële drukveren.

2. Plaats de ringen (alleen voor stangen met Ø30) en de boven-


ste steun op de bevestiging van de aandrijfeenheid.

Resetten
De veerspanning verhogen, pagina 8 - 53
De veerspanning verhogen, pagina 8 - 55

8 - 63 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

8.4.1.3.8 De PowerTrak-veer vervangen


8.4.1.3.8
De PowerTrak-veer vervangen

8.4.1.3.8.1 De PowerTrak-veer verwijderen


8.4.1.3.8.1
De PowerTrak-veer verwijderen

Bevestig de ophanging met een klem over de rand van een werkbank of iets dergelijks.

Voorbereiding
De veerspanning ontspannen, pagina 8 - 58
De veerspanning ontspannen, pagina 8 - 59

1. Hef het bovenpaneel op de bevestiging van de aandrijfeenheid.

2. Til de PowerTrak-veer eruit.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 64
8 Chassis C0000
Frame-/chassisonderdelen C0400

8.4.1.3.8.2 De PowerTrak-veer installeren


8.4.1.3.8.2
De PowerTrak-veer installeren

1. Plaats de PowerTrak-veer.

2. Plaats de ringen (alleen voor stangen met Ø30) en de boven-


ste steun op de bevestiging van de aandrijfeenheid.

Resetten
De veerspanning verhogen, pagina 8 - 53
De veerspanning verhogen, pagina 8 - 55

8 - 65 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Bestuurdersruimte, cabine C0500

8.5 Bestuurdersruimte, cabine C0500


8.5
Bestuurdersruimte, cabine C0500

8.5.1 Platform inclusief bevestigingspunten C0560


8.5.1
Platform inclusief bevestigingspunten C0560

8.5.1.1 Overzicht
8.5.1.1
Overzicht

a
b c

h
m
k i
l

Pos. Benaming Pos. Benaming


a Inductieve sensor b Steun
c Veer d Steun
e Pasring f Steun
g Buis h Veer
i Vulring j Schroef
k Bus l Demper
m Kogelschroef

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 66
8 Chassis C0000
Bestuurdersruimte, cabine C0500

8.5.1.2 Overzicht
8.5.1.2
Overzicht

Onderdeelnummer: 7523935-031 7552772

Pos. Benaming
a Schroef
b Mat
c Platform
d Borgbout

8 - 67 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Bestuurdersruimte, cabine C0500

8.5.1.3 Overzicht
8.5.1.3
Overzicht

Onderdeelnummer: 7533840 7553032 7553032 7564282

c
b

g
h
i
e
Pos. Benaming
a Schroef
b Mat
c Vloer (koelruimte)
d Plaat
e Frame
f Moer
g As
h Plaat
i Schroef

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 68
8 Chassis C0000
Bestuurdersruimte, cabine C0500

8.5.1.4 Werking van de platformschakelaars controleren


8.5.1.4
Werking van de platformschakelaars controleren

1. Controleer de platformschakelaar [B119], pagina 19 - 2.


Als de platformschakelaar niet reageert wanneer het platform
beladen is
De positiesensor [B119] controleren, pagina 8 - 78
Sensor [B119] vervangen, pagina 8 - 80

8.5.1.5 De positiesensor [B120] afstellen


8.5.1.5
De positiesensor [B120] afstellen

1. Maak de borgmoer los

5
2. Stel de speling af met behulp van de borgbout=4 ⁄3mm

Resetten
Werking van de platformschakelaars controleren, pagina 8 - 69

8 - 69 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Bestuurdersruimte, cabine C0500

8.5.1.6 Platform controleren


8.5.1.6
Platform controleren

1. Inspecteer het platform op barsten en andere schade. Als er


barsten of andere schade aan het platform is, moet het worden
vervangen, zie Het platform vervangen, pagina 8 - 81.

8.5.1.7 Gasdemper
8.5.1.7
Gasdemper

8.5.1.7.1 De gasdemper controleren


8.5.1.7.1
De gasdemper controleren

Een gasdemper installeren, pagina 8 - 73

1. Controleer dat het platform terugveert.


Als het platform niet terugveert: Een gasdemper vervangen, pa-
gina 8 - 70

8.5.1.7.2 Een gasdemper vervangen


8.5.1.7.2
Een gasdemper vervangen

8.5.1.7.2.1 Een gasdemper verwijderen


8.5.1.7.2.1
Een gasdemper verwijderen

Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 70
8 Chassis C0000
Bestuurdersruimte, cabine C0500

1. Koppel de aansluiting van de platformsensor [B119], pagina


19 - 2 los.

2. Maak de schroeven los waarmee het platform is bevestigd.

3. Plaats een steun of iets dergelijks met een hoogte van =50 mm
tussen de staplaat en het gietijzeren gedeelte, zodat dit een-
voudiger te demonteren/monteren is.

8 - 71 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Bestuurdersruimte, cabine C0500

4. Verwijder het platform uit de truck.

5. Verwijder de steun.

6. Maak de steun los om de druk van de gasdemper af te laten.

7. Gebruik een schroevendraaier of een soortgelijk gereedschap


om het veerslot aan het uiteinde van de gasdemper los te ma-
ken.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 72
8 Chassis C0000
Bestuurdersruimte, cabine C0500

8.5.1.7.2.2 Een gasdemper installeren


8.5.1.7.2.2
Een gasdemper installeren

1. Plaats de nieuwe gasdemper en zorg dat deze in de juiste rich-


ting is geplaatst.

2. Bevestig de steun van de gasdemper.

3. Open het platform met een koevoet of een soortgelijk gereed-


schap (gebruik een van de openingen om schroeven te plaat-
sen). Plaats het blok tussen de staplaat en het gietijzeren ge-
deelte

8 - 73 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Bestuurdersruimte, cabine C0500

4. Duw het platform erin.

5. Schroef het platform vast.

6. Sluit de aansluiting[B119], pagina 19 - 2 weer aan op het


platform.

Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

8.5.1.8 Ophanging platform


8.5.1.8
Ophanging platform

8.5.1.8.1 De ophanging van het platform afstellen


8.5.1.8.1
De ophanging van het platform afstellen

Voorbereiding
De ophanging van het platform vervangen, pagina 8 - 76

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 74
8 Chassis C0000
Bestuurdersruimte, cabine C0500

1. Stel de ophanging af zodat de speling tussen de huls en de


+0,5
schroef =7 ⁄-0,2mmis.

8
M

Resetten
De speling van de positiesensor [B119] afstellen, pagina 8 - 77

8.5.1.8.2 De ophanging van het platform afstellen [Vaste zijbeschermingen]


8.5.1.8.2
De ophanging van het platform afstellen [Vaste zijbeschermingen]

Voorbereiding
De ophanging van het platform plaatsen, pagina 8 - 77

mm 1 mm 2

1. mm 1: Stel de ophanging af zodat de speling tussen de huls en


0,2
de schroef=6 ⁄-0mm
mm 2: Stel de ophanging af zodat de speling tussen de huls en
0
de schroef =7,5 ⁄-0,3mm

Resetten
De speling van de positiesensor [B119] afstellen, pagina 8 - 77

8 - 75 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Bestuurdersruimte, cabine C0500

8.5.1.8.3 De ophanging van het platform vervangen


8.5.1.8.3
De ophanging van het platform vervangen

8.5.1.8.3.1 De ophanging van het platform verwijderen


8.5.1.8.3.1
De ophanging van het platform verwijderen

Een gasdemper verwijderen, pagina 8 - 70

1. Verwijder de moer boven aan de steun van het platform.

2. Verwijder de veer en bout van de steun van het platform.

3. Verwijder de veer.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 76
8 Chassis C0000
Bestuurdersruimte, cabine C0500

8.5.1.8.3.2 De ophanging van het platform plaatsen


8.5.1.8.3.2
De ophanging van het platform plaatsen

1. Smeer de bout

2. Plaats de veer op de bout.

3. Plaats de veer en bout in de steun van het platform.

4. Plaats de moer en schroef ze vast.

Een gasdemper installeren, pagina 8 - 73

8.5.1.9 Veiligheidsschakelaar, platform [B119]


8.5.1.9
Veiligheidsschakelaar, platform [B119]

8.5.1.9.1 De speling van de positiesensor [B119] afstellen


8.5.1.9.1
De speling van de positiesensor [B119] afstellen

De ophanging van het platform afstellen, pagina 8 - 74, De ophanging van het platform afstellen [Vaste zijbescher-
mingen], pagina 8 - 75.

8 - 77 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Bestuurdersruimte, cabine C0500

1. Verwijder de sensorsteun.[B119], pagina 19 - 2

2. Voeg pasringen bij of verwijder ze om minimale speling te ver-


krijgen

3. Plaats de sensorsteun. [B119], pagina 19 - 2

Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

8.5.1.9.2 De positiesensor [B119] controleren


8.5.1.9.2
De positiesensor [B119] controleren

Voorbereiding
De positiesensor [B120] afstellen, pagina 8 - 69

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 78
8 Chassis C0000
Bestuurdersruimte, cabine C0500

1. Plaats een gewicht van 30 kg aan het uiteinde van het plat-
form.

2. Controleer of de positiesensor niet is geactiveerd. Het lampje


brandt niet.
Als de sensor wordt geactiveerd: De positiesensor [B120] afstel-
len, pagina 8 - 69

3. Verwijder het gewicht

4. Plaats een gewicht van 40 kg aan het uiteinde van het plat- 8
form.

5. Controleer of de positiesensor is geactiveerd. Het lampje


brandt.
Als de sensor niet wordt geactiveerd: De positiesensor [B120]
afstellen, pagina 8 - 69

6. Verwijder het gewicht

Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

8.5.1.10 Veiligheidsschakelaar, platform [B119]/[B120]


8.5.1.10
Veiligheidsschakelaar, platform [B119]/[B120]

8.5.1.10.1 De detectieafstand meten [B120]


8.5.1.10.1
De detectieafstand meten [B120]

Het platform installeren, pagina 8 - 86, Het platform plaatsen [vaste zijbescherming], pagina 8 - 88

8 - 79 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Bestuurdersruimte, cabine C0500

1. Met de ruimte tussen de sensor[B120], pagina 19 - 2 en de


5
arm van het platform=4 ⁄3mm
Als de ruimte buiten binnen het toegestane bereik ligt: De posi-
tiesensor [B120] afstellen, pagina 8 - 69

Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

8.5.1.10.2 Sensor [B119] vervangen


8.5.1.10.2
Sensor [B119] vervangen

8.5.1.10.2.1 Positiesensor van het platform [B119] vervangen


8.5.1.10.2.1
Positiesensor van het platform [B119] vervangen

Het platform verwijderen, pagina 8 - 81, Het platform verwijderen [vaste zijbescherming], pagina 8 - 85

1. Verwijder de veer van de detectieplaat.

2. Verplaats de plaat naar achter.

3. Verwijder de sensor.[B119], pagina 19 - 2

8.5.1.10.2.2 Positiesensor van het platform [B119] plaatsen


8.5.1.10.2.2
Positiesensor van het platform [B119] plaatsen

1. Plaats de sensor.[B119], pagina 19 - 2

2. Zet de detectieplaat weer op zijn plaats.

3. Plaats de veer.

Resetten
Werking van de platformschakelaars controleren, pagina 8 - 69

8.5.1.10.3 Sensor [B120] vervangen


8.5.1.10.3
Sensor [B120] vervangen

8.5.1.10.3.1 Positiesensor van het platform [B120] vervangen


8.5.1.10.3.1
Positiesensor van het platform [B120] vervangen

Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 80
8 Chassis C0000
Bestuurdersruimte, cabine C0500

1. Maak de aansluiting [B119], pagina 19 - 2 los

2. Maak de kabelsteun los.

3. Verwijder de sensor.

8.5.1.10.3.2 Positiesensor van het platform [B120] plaatsen


8.5.1.10.3.2
Positiesensor van het platform [B120] plaatsen

1. Plaats de sensor.[B120], pagina 19 - 2

2. Plaats de kabel op het chassis.

3. Sluit de sensor aan.

Het platform installeren, pagina 8 - 86, Het platform plaatsen [vaste zijbescherming], pagina 8 - 88

8.5.1.11 Het platform vervangen


8.5.1.11
Het platform vervangen

8.5.1.11.1 Het platform verwijderen


8.5.1.11.1
Het platform verwijderen

Onderdeelnummer: 7523935-031 7552772


Voorbereiding
Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3

8 - 81 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Bestuurdersruimte, cabine C0500

1. Koppel de aansluiting van de platformsensor [B119], pagina


19 - 2 los.

2. Maak de schroeven los waarmee het platform is bevestigd.

3. Plaats een steun of iets dergelijks met een hoogte van =50mm
tussen de staplaat en het gietijzeren gedeelte, zodat dit een-
voudiger te demonteren/monteren is.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 82
8 Chassis C0000
Bestuurdersruimte, cabine C0500

4. Verwijder het platform uit de truck.

5. Maak de steun los om de druk van de gasdemper af te laten.

6. Gebruik een schroevendraaier of een soortgelijk gereedschap


om het veerslot aan het uiteinde van de gasdemper los te ma-
ken.

7. Maak de schroef los waarmee de borgplaat van de as op zijn


plaats wordt gehouden.

8 - 83 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Bestuurdersruimte, cabine C0500

8. Verwijder het slot.

9. Tik de as eruit.

10. Verwijder het platform.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 84
8 Chassis C0000
Bestuurdersruimte, cabine C0500

8.5.1.11.2 Het platform verwijderen [vaste zijbescherming]


8.5.1.11.2
Het platform verwijderen [vaste zijbescherming]

Onderdeelnummer: 7533840 7553032 7539279 7564282


Voorbereiding
Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3

1. Maak de aansluiting [B119], pagina 19 - 2 los.

2. Maak de bouten los waarmee het platform is bevestigd en ver-


wijder ze.

3. Til het platform eruit.

8 - 85 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Bestuurdersruimte, cabine C0500

8.5.1.11.3 Het platform installeren


8.5.1.11.3
Het platform installeren

Onderdeelnummer: 7523935-031 7552772

1. Bevestig het platform aan het frame.


Zorg dat de afstandsringen op hun plaats blijven wanneer u al-
les weer monteert.

2. Monteer de as.

3. Breng de borgplaat aan.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 86
8 Chassis C0000
Bestuurdersruimte, cabine C0500

4. Plaats de gasdemper.

5. Plaats de steun van de gasdemper.

6. Open het platform met een koevoet of een soortgelijk gereed-


schap (gebruik een van de openingen om schroeven te plaat-
sen). Plaats het blok tussen de staplaat en het gietijzeren ge-
deelte

8 - 87 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Bestuurdersruimte, cabine C0500

7. Leid het platform erin.

8. Monteer het platform.

9. Sluit de aansluiting van de platformsensor[B119], pagina


19 - 2 aan.

Resetten
Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

8.5.1.11.4 Het platform plaatsen [vaste zijbescherming]


8.5.1.11.4
Het platform plaatsen [vaste zijbescherming]

Onderdeelnummer: 7533840 7553032 7539279 7564282

1. Til het platform op zijn plaats.

2. Monteer het platform

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 88
8 Chassis C0000
Bestuurdersruimte, cabine C0500

3. Sluit de aansluiting aan. [B119], pagina 19 - 2

Resetten
Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

8 - 89 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Veiligheidsuitrusting C0800

8.6 Veiligheidsuitrusting C0800


8.6
Veiligheidsuitrusting C0800

8.6.1 Bestuurdersbescherming C0840


8.6.1
Bestuurdersbescherming C0840

8.6.1.1 Vaste zijbescherming


8.6.1.1
Vaste zijbescherming

8.6.1.1.1 Overzicht [vaste zijbeschermingen]


8.6.1.1.1
Overzicht [vaste zijbeschermingen]

b
d
c

e
f

g
h

l i
j

Pos. Benaming Pos. Benaming


a Kussen b Kussen
c Plaat d Plaat
e Kap f Paneel opbergruimte
g Paneel opbergruimte h Kap
i Afdekplaat j Afdekplaat
k Afdekplaat l Plaat

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 90
8 Chassis C0000
Veiligheidsuitrusting C0800

8.6.1.1.2 De vaste zijbescherming vervangen


8.6.1.1.2
De vaste zijbescherming vervangen

8.6.1.1.2.1 De vaste zijbescherming verwijderen


8.6.1.1.2.1
De vaste zijbescherming verwijderen

Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3

1. Draai de schroeven van het paneel van de opbergruimte los en


verwijder ze.

2. Draai de moeren en bouten door het chassis los en verwijder


ze.

3. Maak aansluiting [B125], pagina 19 - 2 links en [B124], pagi-


na 19 - 2 rechts los.

4. Maak het zijpaneel los en verwijder het.

8 - 91 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Veiligheidsuitrusting C0800

5. Draai de schroeven van de zijbescherming los en verwijder ze.

6. Maak de borgmoer en schroef in de bout los om de zijbescher-


ming vrij te zetten.

8.6.1.1.2.2 Vaste zijbeschermingen plaatsen


8.6.1.1.2.2
Vaste zijbeschermingen plaatsen

1. Bevestig de zijbeschermingen aan het chassis.

2. Sluit aansluiting [B125], pagina 19 - 2 links en [B124], pagina


19 - 2 rechts aan.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 92
8 Chassis C0000
Veiligheidsuitrusting C0800

3. Plaats de schroeven opzij.

4. Plaats het zijpaneel.

5. Plaats het paneel van de opbergruimte.

8 - 93 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Veiligheidsuitrusting C0800

6. Stel de zijbescherming af zodat deze niet ratelt, haal de borg-


moer aan.

Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

8.6.1.1.3 De positiesensor [B119] controleren [vaste zijbeschermingen]


8.6.1.1.3
De positiesensor [B119] controleren [vaste zijbeschermingen]

Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3

1. Plaats een gewicht van 20 kg aan het uiteinde van het plat-
form.

2. Controleer of de positiesensor niet is geactiveerd. Het lampje


brandt niet.
Als de sensor wordt geactiveerd: De positiesensor [B120] afstel-
len, pagina 8 - 69

3. Verwijder het gewicht

4. Plaats een gewicht van 32 kg aan het uiteinde van het plat-
form.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 94
8 Chassis C0000
Veiligheidsuitrusting C0800

5. Controleer of de positiesensor is geactiveerd. Het lampje


brandt.
Als de sensor niet wordt geactiveerd: De positiesensor [B120]
afstellen, pagina 8 - 69

6. Verwijder het gewicht

Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

8.6.1.2 Hek
8.6.1.2
Hek

8.6.1.2.1
8.6.1.2.1

f e

Pos. Benaming
a Lagerblok
b Demper

8 - 95 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Veiligheidsuitrusting C0800

Pos. Benaming
c Balk hek
d Rubber
e Bovenste positiesensor [B121], pagina
19 - 2
f Onderste positiesensor [B122], pagina
19 - 2

8.6.1.2.2 Balk van het hek controleren


8.6.1.2.2
Balk van het hek controleren

Balk van het hek installeren, pagina 8 - 106, , pagina 8 - 106

1. Zet het hek omhoog om de mechanische vergrendeling los te


maken, laat de balk onder het eigen gewicht omlaag vallen.
Als het hek niet helemaal omlaag valt: Een gasdemper vervan-
gen, pagina 8 - 97
Controleer dat de balk niet vastzit.

8.6.1.2.3 Werking van de deurschakelaars controleren


8.6.1.2.3
Werking van de deurschakelaars controleren

1. Controleer de werking van de deurschakelaars. Het gedrag


van de truck moet veranderen afhankelijk van het feit of de
deur omhoog of omlaag is. Vervang de schakelaars als er een
storing is; zie [B121], pagina 19 - 2 of [B122], pagina
19 - 2.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 96
8 Chassis C0000
Veiligheidsuitrusting C0800

8.6.1.2.4 Een gasdemper vervangen


8.6.1.2.4
Een gasdemper vervangen

8.6.1.2.4.1 Demper van het hek verwijderen


8.6.1.2.4.1
Demper van het hek verwijderen

Onderdeelnummer: 7569855

Een paneel met embleem verwijderen, pagina 8 - 4

1. Gebruik een schroevendraaier of een soortgelijk gereedschap


om het veerslot aan het uiteinde van de gasdemper los te ma-
ken.

8
2. Verwijder de demper.

8.6.1.2.4.2 Demper van het hek verwijderen


8.6.1.2.4.2
Demper van het hek verwijderen

Onderdeelnummer: 7577717

Een paneel met embleem verwijderen, pagina 8 - 4

1. Gebruik een schroevendraaier of een soortgelijk gereedschap


om het veerslot aan het uiteinde van de gasdemper los te ma-
ken.

2. Verwijder de demper.

8 - 97 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Veiligheidsuitrusting C0800

8.6.1.2.4.3 Demper van het hek plaatsen


8.6.1.2.4.3
Demper van het hek plaatsen

Onderdeelnummer: 7569855

1. Plaats de gasdemper met de zuigerstang omhoog.

Balk van het hek controleren, pagina 8 - 96

8.6.1.2.4.4 Demper van het hek plaatsen


8.6.1.2.4.4
Demper van het hek plaatsen

Onderdeelnummer: 7577717

1. Plaats de gasdemper met de zuigerstang omhoog.

Balk van het hek controleren, pagina 8 - 96

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 98
8 Chassis C0000
Veiligheidsuitrusting C0800

8.6.1.2.5 Het blok vervangen


8.6.1.2.5
Het blok vervangen

8.6.1.2.5.1 Het blok verwijderen


8.6.1.2.5.1
Het blok verwijderen

Serienummer: 6348361-6395170

1. Verwijder het blok met behulp van een schroevendraaier of


soortgelijk gereedschap.

2. Boor de blinde klinknagel weg waarmee het blok is bevestigd


in de balk van het hek.

3. Trek de bloksteun eraf.

8 - 99 Reparatiehandleiding 7572514 nl
8 Chassis C0000
Veiligheidsuitrusting C0800

8.6.1.2.5.2
8.6.1.2.5.2

Serienummer: 6395171-

1. Verwijder het rubber.

2. Verwijder de rubberhouder.

8.6.1.2.5.3 Blokken plaatsen


8.6.1.2.5.3
Blokken plaatsen

Serienummer: 6348361-6395170

1. Schroef de blokhouder op de balk van het hek.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 100


8 Chassis C0000
Veiligheidsuitrusting C0800

2. Bevestig de blokhouder met een blinde klinknagel.

3. Duw de blokken op hun plaats.

8.6.1.2.5.4
8.6.1.2.5.4

Serienummer: 6395171-

1. Plaats de rubberhouder op de balk van het beschermhek.

8 - 101 Reparatiehandleiding 7572514 nl


8 Chassis C0000
Veiligheidsuitrusting C0800

2. Plaats het rubber.

8.6.1.2.6 Het hek vervangen


8.6.1.2.6
Het hek vervangen

8.6.1.2.6.1
8.6.1.2.6.1

Een bovenpaneel verwijderen, pagina 8 - 5

1. Koppel de aansluitingen van de sensor,[B121], pagina 19 - 2


en [B122], pagina 19 - 2, los.

2. Verwijder de waterafvoer van de heksteun.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 102


8 Chassis C0000
Veiligheidsuitrusting C0800

3. Maak de schroeven los waarmee het hek is bevestigd aan het


chassis.

4. Demonteer het hek en de steun.

8.6.1.2.6.2
8.6.1.2.6.2

4
1

1. Plaats het hek en de steun op het chassis.

2. Let goed op de volgorde: 1 > 2 > 3 > 4


Plaats de schroeven 23 N·m duw het hek voorwaarts en haal
tegelijk aan.

3. Sluit de aansluitingen van de sensor, [B121], pagina 19 - 2


en [B122], pagina 19 - 2, aan.

8 - 103 Reparatiehandleiding 7572514 nl


8 Chassis C0000
Veiligheidsuitrusting C0800

4. Plaats de afvoer op de heksteun. 2,8 N·m

5. Smeer het vergrendelblok met smeermiddel type A.Smeermid-


delspecificatie, pagina 22 - 1

Balk van het hek controleren, pagina 8 - 96

8.6.1.2.7 Balk van het hek vervangen


8.6.1.2.7
Balk van het hek vervangen

8.6.1.2.7.1 Balk van het hek demonteren


8.6.1.2.7.1
Balk van het hek demonteren

Serienummer: 6348361-6395170
Voorbereiding
Demper van het hek verwijderen, pagina 8 - 97
Demper van het hek verwijderen, pagina 8 - 97

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 104


8 Chassis C0000
Veiligheidsuitrusting C0800

1. Verwijder de lagerblokken.

2. Verwijder de balk van het hek.

8.6.1.2.7.2
8.6.1.2.7.2

Serienummer: 6395171-
Voorbereiding
Demper van het hek verwijderen, pagina 8 - 97
Demper van het hek verwijderen, pagina 8 - 97

1. Verwijder de lagerblokken.

2. Verwijder de balk van het hek.

8 - 105 Reparatiehandleiding 7572514 nl


8 Chassis C0000
Veiligheidsuitrusting C0800

8.6.1.2.7.3 Balk van het hek installeren


8.6.1.2.7.3
Balk van het hek installeren

Serienummer: 6348361-6395170

1. Smeer de lagerringen met smeermiddel type A. Smeermid-


delspecificatie, pagina 22 - 1

2. Plaats de balk van het hek.

3. Installeer de lagerblokken

Resetten
Demper van het hek plaatsen, pagina 8 - 98
Demper van het hek plaatsen, pagina 8 - 98

8.6.1.2.7.4
8.6.1.2.7.4

Serienummer: 6395171-

1. Smeer de lagerringen met smeermiddel type A. Smeermid-


delspecificatie, pagina 22 - 1

2. Plaats de balk van het hek.

3. Installeer de lagerblokken

Resetten
Demper van het hek plaatsen, pagina 8 - 98
Demper van het hek plaatsen, pagina 8 - 98

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 106


8 Chassis C0000
Veiligheidsuitrusting C0800

8.6.1.3 Rugleuning
8.6.1.3
Rugleuning

8.6.1.3.1 Overzicht [Achterbescherming]


8.6.1.3.1
Overzicht [Achterbescherming]

b
c
d
e
f

Pos. Benaming
a Rugleuning
b Opbergvak
c Platform
d Sensor [B119], pagina 19 - 2
e Ophanging platform
f Montageschroef
g Montageschroef

8.6.1.3.2 De positiesensor [B119 achterbescherming] controleren


8.6.1.3.2
De positiesensor [B119 achterbescherming] controleren

Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3

8 - 107 Reparatiehandleiding 7572514 nl


8 Chassis C0000
Veiligheidsuitrusting C0800

1. Plaats een gewicht van 30 kg aan het uiteinde van het plat-
form.

2. Controleer of de positiesensor niet is geactiveerd. Het lampje


brandt niet.
Als de sensor wordt geactiveerd: De positiesensor [B120] afstel-
len, pagina 8 - 69

3. Verwijder het gewicht

4. Plaats een gewicht van 40 kg aan het uiteinde van het plat-
form.

5. Controleer of de positiesensor is geactiveerd. Het lampje


brandt.
Als de sensor niet wordt geactiveerd: De positiesensor [B120]
afstellen, pagina 8 - 69

6. Verwijder het gewicht

Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 108


8 Chassis C0000
Veiligheidsuitrusting C0800

8.6.1.3.3 De achterbescherming vervangen


8.6.1.3.3
De achterbescherming vervangen

8.6.1.3.3.1 De achterbescherming verwijderen


8.6.1.3.3.1
De achterbescherming verwijderen

Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3

a 1. Verwijder de achterbescherming door de schroeven (a en b) te


verwijderen en de aanwezigheidssensor [B119], pagina
19 - 2 (c) los te koppelen.

8.6.1.3.3.2 De achterbescherming installeren


8.6.1.3.3.2
De achterbescherming installeren

a 1. Plaats de achterbescherming met schroeven a en b =109


139
⁄82Nmen sluit de aanwezigheidssensor (c) [B119], pagina
19 - 2 aan.

Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

8.6.2 Borden, waarschuwingen, labels C0850


8.6.2
Borden, waarschuwingen, labels C0850

8.6.2.1 Borden en labels controleren


8.6.2.1
Borden en labels controleren

1. Inspecteer alle platen en zelfklevende labels ter controle dat ze niet beschadigd zijn
Vervang elk bord of label dat beschadigd of onleesbaar is. Plaats van de tekens, pagina 8 - 110

8 - 109 Reparatiehandleiding 7572514 nl


8 Chassis C0000
Veiligheidsuitrusting C0800

8.6.2.2 Plaats van de tekens


8.6.2.2
Plaats van de tekens

WAARSCHUWING Onleesbare waarschuwings- en informatietekens


De waarschuwings- en informatietekens op de truck bevatten belangrijke informatie over de truck en voor persoonlijke
veiligheid. Als er een waarschuwings- en informatieteken ontbreekt, kan er gevaar ontstaan. De tekens moeten altijd
leesbaar zijn.
► Vervang defecte of ontbrekende waarschuwings- en informatietekens.

a
b
c
d
e
f
g
h
i
j
k

g h

Op de afbeelding worden de positie en de betekenis van de tekens op de truck getoond.


a) Modificatieplaatje (alleen voor aangepaste trucks voor specifieke klanten of toepassingen)
b) Maximale capaciteit
c) Typeplaatje
d) Radiozender (optie)
e) De truck is uitgerust met een lithium-ionbatterij (optie)
f) Aangepast voor koelruimtes (optie)
g) Bijvulopening hydraulische olie voor koelruimtes (optie)
h) Bijvulopening hydraulische olie
i) Risico van beknelling

Reparatiehandleiding 7572514 nl 8 - 110


Motoren C1000 9

9.1 Smering / koelsysteem C1300 ...........................................................................................................................  9 - 1

9.1.1 Mechanische koelventilator C1380...................................................................................................... 9 - 1

9.1.1.1 Koelsysteem controleren......................................................................................................  9 - 1

9.2 Elektromotoren C1700 .......................................................................................................................................  9 - 1

9.2.1 Elektrische pompmotor C1710 ............................................................................................................ 9 - 1

9.2.1.1 Overzicht ..............................................................................................................................  9 - 1

9.2.1.2 Beschrijving ..........................................................................................................................  9 - 2

9.2.1.3 De koolborstels vervangen...................................................................................................  9 - 2

9.2.1.4 De pompmotor vervangen....................................................................................................  9 - 4

9.2.2 Elektrische stuurmotor C1730 ............................................................................................................. 9 - 7

9.2.2.1 Overzicht ..............................................................................................................................  9 - 7

9.2.2.2 Beschrijving ..........................................................................................................................  9 - 7

9.2.2.3 De tandkrans reinigen ..........................................................................................................  9 - 7

9.2.2.4 De elektrische aansluitingen controleren .............................................................................  9 - 8

9.2.2.5 De stuurmotoroverbrenging controleren...............................................................................  9 - 8

9.2.2.6 De stuurmotor controleren....................................................................................................  9 - 8

9.2.2.7 De tandkrans smeren ...........................................................................................................  9 - 8

9.2.2.8 Bevestiging van de aandrijfoverbrenging controleren ..........................................................  9 - 8

9.2.2.9 Stuurmotor vervangen..........................................................................................................  9 - 8

9.2.2.10 De stuureenheid vervangen ...............................................................................................  9 - 10

9.2.3 Elektrische ventilatormotor/ventilator C1740 ..................................................................................... 9 - 13

9.2.3.1 Overzicht ............................................................................................................................  9 - 13

9.2.3.2 De ventilator voor motorregeling vervangen ......................................................................  9 - 13

9.2.4 Elektrische aandrijfmotor C1760 ....................................................................................................... 9 - 16

9.2.4.1 Overzicht 1,8, 2,5 kW .........................................................................................................  9 - 16

9.2.4.2 Overzicht ............................................................................................................................  9 - 17

9.2.4.3 De elektrische aansluitingen controleren ...........................................................................  9 - 18

9.2.4.4 De aandrijfmotor controleren..............................................................................................  9 - 18

9.2.4.5 Luisteren naar abnormale geluiden uit de lagers van de aandrijfmotor .............................  9 - 18

9.2.4.6 Bevestiging van de aandrijfmotor (1,8 en 2,5 kW) controleren ..........................................  9 - 19

9.2.4.7 Bevestiging van de aandrijfmotor (2,8 kW) controleren .....................................................  9 - 19

9.2.4.8 De motortoerentalsensor controleren.................................................................................  9 - 19

Reparatiehandleiding 7572514-360
9 Motoren C1000

9.2.4.9 Bevestiging van de motortoerentalsensor controleren .......................................................  9 - 20

9.2.4.10 Vervangen van de aandrijfmotor ........................................................................................  9 - 20

9.2.4.11 Temperatuursensor vervangen ..........................................................................................  9 - 37

9.2.4.12 Motortoerentalsensor vervangen........................................................................................  9 - 38

9.2.4.13 Het tandwiel vervangen......................................................................................................  9 - 41

Reparatiehandleiding 7572514-360
9 Motoren C1000
Smering / koelsysteem C1300

9 Motoren C1000
9
Motoren C1000

9.1 Smering / koelsysteem C1300


9.1
Smering / koelsysteem C1300

9.1.1 Mechanische koelventilator C1380


9.1.1
Mechanische koelventilator C1380

9.1.1.1 Koelsysteem controleren


9.1.1.1
Koelsysteem controleren

1. Controleer de koelflenzen van de transistorregelaar, motor en stuurmotor en de batterijlader en ventilatoren en


filters op ophopingen van vuil en stof. Te veel stof of vuil zorgt ervoor dat de koeling niet goed werkt.

2. Controleer of de ventilatoren werken wanneer de snelheidsregelaar wordt ingeschakeld (ventilatoren achter T1


en motorventilator).
9
3. Controleer of de ventilator op lader T14 werkt wanneer het laden begint, bijv. wanneer de stroomkabel is aange-
sloten.

4. Controleer het signaal van de temperatuursensors voor T1 en T13 en van B1 met de geïntegreerde test of Truck-
Com. Bepaal of de temperatuursignalen plausibel zijn in verhouding tot de werkelijke temperaturen van de com-
ponenten. Als dat niet zo is, vervang dan T1, T13 of vervang B1 met een reparatiekit.

9.2 Elektromotoren C1700


9.2
Elektromotoren C1700

9.2.1 Elektrische pompmotor C1710


9.2.1
Elektrische pompmotor C1710

9.2.1.1 Overzicht
9.2.1.1
Overzicht

Pos. Benaming
a Motor
b Borstelbrug
c Koolborstel

9-1 Reparatiehandleiding 7572514 nl


9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

9.2.1.2 Beschrijving
9.2.1.2
Beschrijving

9.2.1.2.1 Constructie
9.2.1.2.1
Constructie

De pompmotor is een samengestelde motor, een statorwikkeling in serie met de rotorwikkeling en een extra statorwikke-
ling parallel hiermee aangesloten.

9.2.1.3 De koolborstels vervangen


9.2.1.3
De koolborstels vervangen

9.2.1.3.1 De koolborstels verwijderen


9.2.1.3.1
De koolborstels verwijderen

De pompmotor verwijderen [M3], pagina 9 - 4

1. Maak de moeren van de elektrische aansluitingen los.

2. Tel het bovenste paneel er voorzichtig recht omhoog uit.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 9-2


9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

3. Tik de rotor er voorzichtig uit.

4. Maak de borstels los en verwijder ze.

9.2.1.3.2 Koolborstels plaatsen


9.2.1.3.2
Koolborstels plaatsen

1. Plaats en sluit de borstels aan.

9-3 Reparatiehandleiding 7572514 nl


9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

2. Plaats de rotor. Houd de borstels uit de weg om de plaatsing te


vereenvoudigen.

3. Draai het paneel ondersteboven en plaats de motor.


Plaats de veerring in het paneel voordat u de motor plaatst.

4. Haal de schroeven van de elektrische aansluitingen aan tot 8,5


+0,5
⁄-0,5 N·m.

De pompmotor installeren [M3], pagina 9 - 5

9.2.1.4 De pompmotor vervangen


9.2.1.4
De pompmotor vervangen

9.2.1.4.1 De pompmotor verwijderen [M3]


9.2.1.4.1
De pompmotor verwijderen [M3]

Voorbereiding
De hydraulische eenheid verwijderen, pagina 14 - 24

Reparatiehandleiding 7572514 nl 9-4


9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

1. Maak de schroeven los waarmee de motor in het kleppenblok


vastzit en verwijder ze.

2. Til de motor recht omhoog.

9.2.1.4.2 De pompmotor installeren [M3]


9.2.1.4.2
De pompmotor installeren [M3]

1. Draai de aansluiting zodat de delen op elkaar passen.

9-5 Reparatiehandleiding 7572514 nl


9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

2. Plaats de motor.
Controleer of de O-ring op zijn plaats zit en onbeschadigd is.

3. Plaats de schroeven op het kleppenblok.

Resetten
De hydraulische eenheid installeren, pagina 14 - 26

Reparatiehandleiding 7572514 nl 9-6


9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

9.2.2 Elektrische stuurmotor C1730


9.2.2
Elektrische stuurmotor C1730

9.2.2.1 Overzicht
9.2.2.1
Overzicht

Pos. Benaming
a Motor
b Stuureenheid

9.2.2.2 Beschrijving
9.2.2.2
Beschrijving

9.2.2.2.1 Technische gegevens


9.2.2.2.1
Technische gegevens

Specificaties LPE200 LPE220 LPE250


Soort Borstelloze, permanent gemagnetiseerde, driefasige asynchrone motor
Resultaat kW 240
Moment constant Nm/A 0.06
Max. stroom A 45
Continustroom A 13
Rotatiesnelheid tpm 3250
Minimale koolborstellengte mm N.v.t
Minimale commutatordiame- mm N.v.t
ter
Weerstand, armatuur Ω N.v.t

9.2.2.3 De tandkrans reinigen


9.2.2.3
De tandkrans reinigen

1. Reinig de tandkrans voorzichtig (servo, optie).

9-7 Reparatiehandleiding 7572514 nl


9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

9.2.2.4 De elektrische aansluitingen controleren


9.2.2.4
De elektrische aansluitingen controleren

1. Inspecteer de elektrische aansluitingen van de stuurmotor.

9.2.2.5 De stuurmotoroverbrenging controleren


9.2.2.5
De stuurmotoroverbrenging controleren

1. Inspecteer de pignon van de stuurmotor. Als deze beschadigd


is, moet de stuurmotor worden vervangen, zie Stuurmotor ver-
vangen, pagina 9 - 8.

9.2.2.6 De stuurmotor controleren


9.2.2.6
De stuurmotor controleren

1. Controleer of de stuurmotor niet beschadigd is.


Bij schade. Stuurmotor vervangen, pagina 9 - 8

9.2.2.7 De tandkrans smeren


9.2.2.7
De tandkrans smeren

1. Smeer de tandkrans (Servo, optie) Smeermiddel type E, zie Smeermiddelspecificatie, pagina 6 - 4.

9.2.2.8 Bevestiging van de aandrijfoverbrenging controleren


9.2.2.8
Bevestiging van de aandrijfoverbrenging controleren

+3
1. Controleer de bevestiging van de aandrijfoverbrenging, aanhaalmoment 26 ⁄-3 N·m.

9.2.2.9 Stuurmotor vervangen


9.2.2.9
Stuurmotor vervangen

9.2.2.9.1 De stuurmotor [M6] verwijderen


9.2.2.9.1
De stuurmotor [M6] verwijderen

Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3

1. Maak de connector los.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 9-8


9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

2. Maak de schroef los en verwijder ze.

9
3. Trek de stuurmotor recht omhoog.

y z

9.2.2.9.2 De stuurmotor [M6] installeren


9.2.2.9.2
De stuurmotor [M6] installeren

1. Plaats de stuurmotor op de motorplaat.

y z

9-9 Reparatiehandleiding 7572514 nl


9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

+3
2. Haal de schroeven aan tot 26 ⁄-3 N·m.

3. Sluit de aansluiting aan.

Resetten
Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

9.2.2.10 De stuureenheid vervangen


9.2.2.10
De stuureenheid vervangen

9.2.2.10.1 De stuureenheid verwijderen


9.2.2.10.1
De stuureenheid verwijderen

Voorbereiding
De stuurmotor [M6] verwijderen, pagina 9 - 8

1. Verwijder de stuureenheid van de motor.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 9 - 10
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

4
1 2 3

2. Koppel de bedrading los.


Noteer de kleurcodes van de kabels, zodat u deze weer correct
kunt monteren.
Leg de defecte stuureenheid aan de kant.
Ga door met de installatieprocedure De stuureenheid installe-
ren, pagina 9 - 11

9.2.2.10.2 De stuureenheid installeren


9.2.2.10.2
De stuureenheid installeren

Verwijder de nieuwe stuureenheid uit de ESD-zak en pak deze alleen bij de koelrib vast

9 - 11 Reparatiehandleiding 7572514 nl
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

4
1 2 3

1. Houd de koelrib met één hand vast. Raak de motor met uw an-
dere hand aan (om eventuele resterende statische lading weg
te halen). Sluit de bedrading van de stuurbekrachtigingsmotor
aan op de stuureenheid.

Kabel Kleur
1 Rood
2 Zwart
3 Geel
4 5-pens signaaldraad

2. Installeer de stuureenheid. 0.8 N·m


Zorg er tijdens de installatie van de stuureenheid voor dat de
kabelboom niet bekneld raakt en dat de rubber pakking correct
wordt aangebracht.

Resetten
De stuurmotor [M6] installeren, pagina 9 - 9

Reparatiehandleiding 7572514 nl 9 - 12
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

9.2.3 Elektrische ventilatormotor/ventilator C1740


9.2.3
Elektrische ventilatormotor/ventilator C1740

9.2.3.1 Overzicht
9.2.3.1
Overzicht

a b

Pos. Benaming
a Motorregeling (ACT/ACC)
b Ventilator [M12, M13]

9.2.3.2 De ventilator voor motorregeling vervangen


9.2.3.2
De ventilator voor motorregeling vervangen

9.2.3.2.1 Een ventilator voor motorregeling verwijderen


9.2.3.2.1
Een ventilator voor motorregeling verwijderen

Het paneel voor motorregeling verwijderen, pagina 13 - 33

1. Maak de connector los.

9 - 13 Reparatiehandleiding 7572514 nl
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

2. Maak de steunen van de paneelplaat los.

3. Verwijder de schroeven waarmee de ventilator is bevestigd.

9.2.3.2.2 Een ventilator voor motorregeling installeren


9.2.3.2.2
Een ventilator voor motorregeling installeren

1. Installeer de ventilator.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 9 - 14
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

2. Bevestig de steunen van de paneelplaat.

3. Sluit de aansluiting aan.

Resetten
Het paneel voor motorregeling installeren, pagina 13 - 34

9 - 15 Reparatiehandleiding 7572514 nl
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

9.2.4 Elektrische aandrijfmotor C1760


9.2.4
Elektrische aandrijfmotor C1760

9.2.4.1 Overzicht 1,8, 2,5 kW


9.2.4.1
Overzicht 1,8, 2,5 kW

Onderdeelnummer: 7560160 7560159


b c d
e
f
g

a h
i

Pos. Benaming Pos. Benaming


a Toerentalsensor b N-afscherming
c Rotor d Tandwiel
e Stroomkabel (U) f Stroomkabel (V)
g Stroomkabel (W) h B1
i B11 j Montageschroef
k Motorschroef

Reparatiehandleiding 7572514 nl 9 - 16
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

9.2.4.2 Overzicht
9.2.4.2
Overzicht

Onderdeelnummer: 7554832
c

d
b
e
9
f

Pos. Benaming
a Rotor
b B11
c Tandwiel
d N-afscherming
e B1
f Montageschroef
g Stroomkabel (W)
h Stroomkabel (V)
i Stroomkabel (U)

9 - 17 Reparatiehandleiding 7572514 nl
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

9.2.4.3 De elektrische aansluitingen controleren


9.2.4.3
De elektrische aansluitingen controleren

1. Inspecteer de kabelaansluitingen van de aandrijfmotor. Haal


aan indien nodig.
+1
Installeer de motorkabels U, V en W, aanhaalmoment 6 ⁄-1
N·m.

9.2.4.4 De aandrijfmotor controleren


9.2.4.4
De aandrijfmotor controleren

1. Controleer of de aandrijfmotor niet beschadigd is.


Vervang de motor als deze beschadigd is. Vervangen van de
aandrijfmotor, pagina 9 - 20

9.2.4.5 Luisteren naar abnormale geluiden uit de lagers van de aandrijfmotor


9.2.4.5
Luisteren naar abnormale geluiden uit de lagers van de aandrijfmotor

1. Luister naar abnormale geluiden uit de lagers van de aandrijf-


motor
Bij geluid:
Bevestiging aandrijfmotor controleren.Bevestiging van de aan-
drijfmotor (1,8 en 2,5 kW) controleren, pagina 9 - 19, Bevesti-
ging van de aandrijfmotor (2,8 kW) controleren, pagina 9 - 19
Vervang de motorlagers.
Vervang de motor. Vervangen van de aandrijfmotor, pagina
9 - 20.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 9 - 18
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

9.2.4.6 Bevestiging van de aandrijfmotor (1,8 en 2,5 kW) controleren


9.2.4.6
Bevestiging van de aandrijfmotor (1,8 en 2,5 kW) controleren

Onderdeelnummer: 7560160 7560159

1. Controleer de schroeven van de aandrijfmotor, haal de schroe-


+1
ven in twee stappen kruislings aan, aanhaalmoment 7 ⁄-1 N·m

9.2.4.7 Bevestiging van de aandrijfmotor (2,8 kW) controleren


9.2.4.7
Bevestiging van de aandrijfmotor (2,8 kW) controleren

Onderdeelnummer: 7554832

1. Controleer de schroeven van de aandrijfmotor, haal de schroeven in twee stappen kruislings aan, aanhaalmo-
ment 9,5 N·m.

9.2.4.8 De motortoerentalsensor controleren


9.2.4.8
De motortoerentalsensor controleren

1. Koppel [B11], pagina 19 - 2 los.

z x

9 - 19 Reparatiehandleiding 7572514 nl
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

2. Controleer dat er geen metaaldeeltjes op de sensorpunten van


[B11], pagina 19 - 2 zitten.

9.2.4.9 Bevestiging van de motortoerentalsensor controleren


9.2.4.9
Bevestiging van de motortoerentalsensor controleren

1. Controleer de bevestiging van de motortoerentalsensor [B11],


pagina 19 - 2
Vervang de sensor in geval van storing. Motortoerentalsensor
vervangen, pagina 9 - 38

9.2.4.10 Vervangen van de aandrijfmotor


9.2.4.10
Vervangen van de aandrijfmotor

9.2.4.10.1 De aandrijfmotor [M1] verwijderen


9.2.4.10.1
De aandrijfmotor [M1] verwijderen

Onderdeelnummer: 7560160
Voorbereiding
De parkeerrem verwijderen, pagina 11 - 11

Reparatiehandleiding 7572514 nl 9 - 20
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

W 9

3X

1. Maak de motorkabels U, V en W los.

9 - 21 Reparatiehandleiding 7572514 nl
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

2. Koppel de aansluitingen[B1], pagina 19 - 2 en B11, pagina


19 - 2 los.

3. Maak de kabelsteun los bij de toerentalsensor of knip de riem


door.

4. Verwijder de schroeven waarmee de motor is bevestigd.

5. Maak de schroeven los waarmee de motor is bevestigd, zodat


ze loszitten, maar verwijder ze niet.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 9 - 22
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

6. Til de motor recht omhoog.

9.2.4.10.2 De aandrijfmotor [M1] verwijderen


9.2.4.10.2
De aandrijfmotor [M1] verwijderen

Onderdeelnummer: 7560159
Voorbereiding
De parkeerrem verwijderen, pagina 11 - 11

9 - 23 Reparatiehandleiding 7572514 nl
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

3X

1. Maak de motorkabels U, V en W los.

2. Koppel de aansluitingen[B1], pagina 19 - 2 en B11, pagina


19 - 2 los.

3. Maak de kabelsteun los bij de toerentalsensor of knip de riem


door.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 9 - 24
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

4. Verwijder de schroeven waarmee de motor is bevestigd.

5. Maak de schroeven los die de motor bij elkaar houden, zodat


ze loszitten, maar verwijder ze niet.

6. Til de motor recht omhoog.

9.2.4.10.3 De aandrijfmotor [M1] verwijderen


9.2.4.10.3
De aandrijfmotor [M1] verwijderen

Onderdeelnummer: 7554832
Voorbereiding
De parkeerrem verwijderen, pagina 11 - 11

9 - 25 Reparatiehandleiding 7572514 nl
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

1. Maak de motorkabels U, V en W los.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 9 - 26
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

2. Koppel de aansluitingen[B1], pagina 19 - 2 en B11, pagina


19 - 2 los.

3. Verwijder beide kabelsteunen van de plaat met de aansluiting


en de montageschroef, of knip de riemen door.

4. Verwijder de schroeven waarmee de motor is bevestigd.

9 - 27 Reparatiehandleiding 7572514 nl
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

5. Til de motor recht omhoog.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 9 - 28
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

9.2.4.10.4 De aandrijfmotor [M1] installeren


9.2.4.10.4
De aandrijfmotor [M1] installeren

Onderdeelnummer: 7560160

9 - 29 Reparatiehandleiding 7572514 nl
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

1. Breng de motor omlaag in de aandrijfoverbrenging, wees voor-


zichtig dat u de aftakkingen op de aandrijfas niet beschadigt.

2. Installeer de schroeven waarmee de motor is bevestigd voor-


dat u deze installeert.

3. Installeer de motor en haal de schroeven aan, aanhaalmoment


+1
7 ⁄-1 N·m.

4. Sluit de aansluitingen[B1], pagina 19 - 2 en B11, pagina


19 - 2 aan.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 9 - 30
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

W 9

3X

+1
5. Installeer de motorkabels U, V en W, aanhaalmoment 6 ⁄-1
N·m.

9 - 31 Reparatiehandleiding 7572514 nl
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

6. Installeer de steun van de toerentalsensor of plaats nieuwe rie-


men.

Resetten
De parkeerrem plaatsen, pagina 11 - 12

9.2.4.10.5 De aandrijfmotor [M1] installeren


9.2.4.10.5
De aandrijfmotor [M1] installeren

Onderdeelnummer: 7560159

1. Breng de motor omlaag in de aandrijfoverbrenging, wees voor-


zichtig dat u de aftakkingen op de aandrijfas niet beschadigt.
Zorg dat de schroeven waarmee de motor is bevestigd, los zijn
aangehaald.

+1
2. Installeer de motor en haal de schroeven aan tot 7 ⁄-1 N·m.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 9 - 32
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

3. Sluit de aansluitingen[B1], pagina 19 - 2 en B11, pagina


19 - 2 aan.

9 - 33 Reparatiehandleiding 7572514 nl
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

3X

+1
4. Installeer de motorkabels U, V en W, aanhaalmoment 6 ⁄-1
N·m.

5. Installeer de steun van de toerentalsensor of plaats nieuwe rie-


men.

Resetten
De parkeerrem plaatsen, pagina 11 - 12

9.2.4.10.6 De aandrijfmotor [M1] installeren


9.2.4.10.6
De aandrijfmotor [M1] installeren

Onderdeelnummer: 7554832

1. Breng de motor omlaag in de aandrijfoverbrenging, wees voor-


zichtig dat u de aftakkingen op de aandrijfas niet beschadigt.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 9 - 34
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

2. Installeer de motor, haal de schroeven aan tot 9,5 N·m en sluit


de kabelklem weer aan op de montageschroef.

3. Sluit de aansluitingen[B1], pagina 19 - 2 en B11, pagina


19 - 2 aan.

9 - 35 Reparatiehandleiding 7572514 nl
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

4. Installeer de motorkabels U, V en W, aanhaalmoment 15 N·m.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 9 - 36
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

5. Plaats de kabelsteun op de aansluiting.

9
Resetten
De parkeerrem plaatsen, pagina 11 - 12

9.2.4.11 Temperatuursensor vervangen


9.2.4.11
Temperatuursensor vervangen

9.2.4.11.1 Temperatuursensor installeren


9.2.4.11.1
Temperatuursensor installeren

Voorbereiding
Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3

1. Maak het oppervlak schoon waarop u de nieuwe temperatuur-


sensor gaat monteren.

9 - 37 Reparatiehandleiding 7572514 nl
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

2. Plaats de temperatuurgever zoals op de afbeelding is aange-


geven.

3. Breng kunststofstaal op de sensor aan. De hele sensor moet


worden bedekt.

4. Hecht het staalplastic aan de sensor met maskeertape en laat


het zich zetten.

5. Verwijder de schilderstape. De temperatuursensor zou nu ste-


vig op zijn plaats moeten zitten en geheel moeten zijn afgedekt
met het kunststofstaal.

6. Sluit de kabelboom aan

Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

9.2.4.12 Motortoerentalsensor vervangen


9.2.4.12
Motortoerentalsensor vervangen

9.2.4.12.1 Een motortoerentalsensor verwijderen


9.2.4.12.1
Een motortoerentalsensor verwijderen

Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3

1. Verwijder de schroef.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 9 - 38
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

2. Trek de sensor naar buiten.

9
z x

3. Maak de aansluiting [B11], pagina 19 - 2 los.

z x

4. Maak de kabelaansluiting van de sensor los van de motor.

z x

9 - 39 Reparatiehandleiding 7572514 nl
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

9.2.4.12.2 Een motortoerentalsensor installeren


9.2.4.12.2
Een motortoerentalsensor installeren

1. Controleer de O-ring van de nieuwe sensor.

2. Plaats de sensor.

z x

3. Schroef de sensor op zijn plaats vast.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 9 - 40
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

4. Sluit de kabelaansluiting van de sensor aan op de motor.

z x

y 9

5. Sluit de aansluiting [B11], pagina 19 - 2 aan.

z x

Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

9.2.4.13 Het tandwiel vervangen


9.2.4.13
Het tandwiel vervangen

9.2.4.13.1 Een tandwiel verwijderen


9.2.4.13.1
Een tandwiel verwijderen

De aandrijfmotor [M1] verwijderen, pagina 9 - 20, De aandrijfmotor [M1] verwijderen, pagina 9 - 23, De aandrijf-
motor [M1] verwijderen, pagina 9 - 25
Een motortoerentalsensor verwijderen, pagina 9 - 38
De remnaaf demonteren, pagina 11 - 8

1. Verwijder de borgveer bij het tandwiel.

9 - 41 Reparatiehandleiding 7572514 nl
9 Motoren C1000
Elektromotoren C1700

2. Verwijder het tandwiel. Gebruik indien nodig een trekker en


spaar de sleutel.

9.2.4.13.2 Een tandwiel installeren


9.2.4.13.2
Een tandwiel installeren

1. Plaats het tandwiel.

2. Installeer de borgveer, zorg dat deze op het tandwiel drukt.

Een remnaaf installeren, pagina 11 - 8


Een motortoerentalsensor installeren, pagina 9 - 40
De aandrijfmotor [M1] installeren, pagina 9 - 29, De aandrijfmotor [M1] installeren, pagina 9 - 32, De aandrijfmotor
[M1] installeren, pagina 9 - 34

Reparatiehandleiding 7572514 nl 9 - 42
Transmissie/aandrijfmechanismen
10
C2000

10.1 Aandrijfeenheid, eindoverbrenging C2500.......................................................................................................  10 - 1

10.1.1 Aandrijfeenheid/-overbrenging C2550 .............................................................................................. 10 - 1

10.1.1.1 Overzicht ............................................................................................................................  10 - 1

10.1.1.2 Overzicht ............................................................................................................................  10 - 2

10.1.1.3 Beschrijving .......................................................................................................................  10 - 2

10.1.1.4 Bevestiging van de aandrijfoverbrenging controleren .......................................................  10 - 3

10.1.1.5 Controleren op lekken in de aandrijfoverbrenging..............................................................  10 - 3

10.1.1.6 Controleren op geluid in de aandrijfoverbrenging ..............................................................  10 - 4

10.1.1.7 Het aandrijfmechanisme vervangen ..................................................................................  10 - 4

10.1.1.8 De afdichting van de wielnaaf vervangen ..........................................................................  10 - 8

10.1.1.9 Olie in aandrijfoverbrenging verversen.............................................................................  10 - 11

10.1.1.10 Het stuurlager van de aandrijfoverbrenging vervangen ..................................................  10 - 15

10.1.1.11 Penbouten vervangen ......................................................................................................  10 - 18

Reparatiehandleiding 7572514-360
Transmissie/aandrijfmechanismen
10
C2000

Reparatiehandleiding 7572514-360
10 Transmissie/aandrijfmechanismen C2000
Aandrijfeenheid, eindoverbrenging C2500

10 Transmissie/aandrijfmechanismen C2000
10
Transmissie/aandrijfmechanismen C2000

10.1 Aandrijfeenheid, eindoverbrenging C2500


10.1
Aandrijfeenheid, eindoverbrenging C2500

10.1.1 Aandrijfeenheid/-overbrenging C2550


10.1.1
Aandrijfeenheid/-overbrenging C2550

10.1.1.1 Overzicht
10.1.1.1
Overzicht

Onderdeelnummer: 7540136 7525837 7530286


b

10

a e

Pos. Benaming
a Tandwielhuis
b Motorlager en pakkingbus
c Stuurlagers
d Afdichting en sluitring
e Penbout M12X1.5

10 - 1 Reparatiehandleiding 7572514 nl
10 Transmissie/aandrijfmechanismen C2000
Aandrijfeenheid, eindoverbrenging C2500

10.1.1.2 Overzicht
10.1.1.2
Overzicht

Onderdeelnummer: 7525839 7540133


c

b e

Pos. Benaming
a Afdichting en sluitring
b Tandwielhuis
c Motorlager en pakkingbus
d Stuurlagers
e Penbout M14X1,5

10.1.1.3 Beschrijving
10.1.1.3
Beschrijving

10.1.1.3.1 Ontwerp
10.1.1.3.1
Ontwerp

De aandrijfoverbrenging is een tweetraps haakse overbrenging vormt samen met de motor en de remeenheid een com-
plete aandrijfeenheid. De aandrijfoverbrenging is met bouten op het chassis vastgezet. Bij de bovenrand van de over-
brenging zijn het stuurlager en een tandkrans voor de stuurmotor (optie) gemonteerd.
In de werkplaats moet een compleet herstel van de aandrijfoverbrenging worden uitgevoerd door hiertoe opgeleide tech-
nici.

10.1.1.3.2 Technische gegevens


10.1.1.3.2
Technische gegevens

Onderdeelnummer: 7525839 7540133

Beschrijving Waarde
Soort Tweetraps haakse overbrenging
Overbrengingsverhouding 16,96
Oliekwaliteit 1,05 liter

Reparatiehandleiding 7572514 nl 10 - 2
10 Transmissie/aandrijfmechanismen C2000
Aandrijfeenheid, eindoverbrenging C2500

Beschrijving Waarde
Aandrijfwielen Ø 250
Type olie Zie Smeermiddelspecificatie, pagina
22 - 1

10.1.1.3.3 Technische gegevens


10.1.1.3.3
Technische gegevens

Onderdeelnummer: 7540136 7525837 7530286

Beschrijving Waarde
Soort Tweetraps haakse overbrenging
Overbrengingsverhouding 18,39
Oliekwaliteit 0,9 liter
Aandrijfwielen Ø 230 10
Type olie Zie Smeermiddelspecificatie, pagina
22 - 1

10.1.1.4 Bevestiging van de aandrijfoverbrenging controleren


10.1.1.4
Bevestiging van de aandrijfoverbrenging controleren

1. Controleer de bevestiging van de aandrijfoverbrenging. Haal


de schroeven indien nodig aan. 23 N·m

10.1.1.5 Controleren op lekken in de aandrijfoverbrenging


10.1.1.5
Controleren op lekken in de aandrijfoverbrenging

1. Controleer de aandrijfoverbrenging op lekken. Als er lekken


zijn, vervang dan de olieafdichting, zie De afdichting van de
wielnaaf vervangen , pagina 10 - 8.

10 - 3 Reparatiehandleiding 7572514 nl
10 Transmissie/aandrijfmechanismen C2000
Aandrijfeenheid, eindoverbrenging C2500

10.1.1.6 Controleren op geluid in de aandrijfoverbrenging


10.1.1.6
Controleren op geluid in de aandrijfoverbrenging

1. Luister naar abnormale geluiden uit de lagers van de aandrijf-


overbrenging
Bij geluid:
Controleer of het oliepeil tot de onderste rand van de vulope-
ning reikt, zie Smeermiddelspecificatie, pagina 22 - 1.
Vervang het stuurlager. Het stuurlager van de aandrijfoverbren-
ging vervangen , pagina 10 - 15

10.1.1.7 Het aandrijfmechanisme vervangen


10.1.1.7
Het aandrijfmechanisme vervangen

10.1.1.7.1 Aandrijfoverbrenging verwijderen


10.1.1.7.1
Aandrijfoverbrenging verwijderen

Voorbereiding
Het platform verwijderen, pagina 8 - 81
Het platform verwijderen [vaste zijbescherming], pagina 8 - 85

1. Draai het aandrijfwiel zo ver mogelijk in één richting

Reparatiehandleiding 7572514 nl 10 - 4
10 Transmissie/aandrijfmechanismen C2000
Aandrijfeenheid, eindoverbrenging C2500

10

2. Schakel de truck uit en trek de batterijstekker eruit.

WAARSCHUWING Gevaar voor lichamelijk letsel en


schade aan materiaal en eigendommen
Voor trucks met stuurbekrachtiging moet de batterij van de
truck worden losgekoppeld wanneer er werkzaamheden aan
de aandrijfoverbrenging/het aandrijfwiel worden uitgevoerd.
► Het aandrijfwiel keert automatisch terug naar de oor-
spronkelijke stand wanneer de truck wordt gestart.

De aandrijfmotor [M1] verwijderen, pagina 9 - 20, De aandrijf-


motor [M1] verwijderen, pagina 9 - 23, De aandrijfmotor [M1]
verwijderen, pagina 9 - 25

3. Maak de schroeven van de aandrijfoverbrenging los en verwij-


der ze.

10 - 5 Reparatiehandleiding 7572514 nl
10 Transmissie/aandrijfmechanismen C2000
Aandrijfeenheid, eindoverbrenging C2500

4. Hef de truck 100 mm omhoog en ondersteun deze met bokken.

WAARSCHUWING Risico van verbrijzeling onder de truck


Gevaar van beknelling, aangezien een slecht ondersteunde
truck kan vallen.
► Bevestig de truck op een veilige manier.

5. Verwijder de aandrijfoverbrenging uit de truck.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 10 - 6
10 Transmissie/aandrijfmechanismen C2000
Aandrijfeenheid, eindoverbrenging C2500

6. Markeer de positie van het stuurlager.

10

10.1.1.7.2 Aandrijfoverbrenging installeren


10.1.1.7.2
Aandrijfoverbrenging installeren

1. Hef de aandrijfoverbrenging op zijn plaats.


Draai het wiel naar u toe (achterwaarts) om het heffen te ver-
eenvoudigen.

2. Draai het stuurlager naar de juiste positie, zie markering.

10 - 7 Reparatiehandleiding 7572514 nl
10 Transmissie/aandrijfmechanismen C2000
Aandrijfeenheid, eindoverbrenging C2500

3. Breng de truck omlaag en plaats de aandrijfoverbrenging.

4. Plaats de aandrijfoverbrenging.
Denk eraan dat u de schroeven kruislings aanhaalt

Resetten
De aandrijfmotor [M1] installeren, pagina 9 - 29
De aandrijfmotor [M1] installeren, pagina 9 - 32
De aandrijfmotor [M1] installeren, pagina 9 - 34
Het platform installeren, pagina 8 - 86
Het platform plaatsen [vaste zijbescherming], pagina 8 - 88

10.1.1.8 De afdichting van de wielnaaf vervangen


10.1.1.8
De afdichting van de wielnaaf vervangen

10.1.1.8.1 De afdichting van de wielnaaf verwijderen


10.1.1.8.1
De afdichting van de wielnaaf verwijderen

Het aandrijfwiel demonteren, pagina 11 - 16

Reparatiehandleiding 7572514 nl 10 - 8
10 Transmissie/aandrijfmechanismen C2000
Aandrijfeenheid, eindoverbrenging C2500

1. Verwijder de sluitring met behulp van een schroevendraaier of


iets dergelijks om de afdichting te verwijderen.

10

2. Verwijder de afdichting met behulp van een schroevendraaier


of iets dergelijks om de afdichting te verwijderen.

10 - 9 Reparatiehandleiding 7572514 nl
10 Transmissie/aandrijfmechanismen C2000
Aandrijfeenheid, eindoverbrenging C2500

10.1.1.8.2 De afdichting van de wielnaaf installeren


10.1.1.8.2
De afdichting van de wielnaaf installeren

1. Monteer de afdichting. Tik er zachtjes op om ze in de juiste po-


sitie te krijgen.

2. Plaats de sluitring. Tik deze zachtjes op zijn plaats.

Een aandrijfwiel installeren, pagina 11 - 18

Reparatiehandleiding 7572514 nl 10 - 10
10 Transmissie/aandrijfmechanismen C2000
Aandrijfeenheid, eindoverbrenging C2500

10.1.1.9 Olie in aandrijfoverbrenging verversen


10.1.1.9
Olie in aandrijfoverbrenging verversen

1. Tap de olie af uit de aandrijfoverbrenging. De olie in de aan-


drijfoverbrenging aftappen, pagina 10 - 11, De olie in de aan-
drijfoverbrenging aftappen, pagina 10 - 12

2. Voeg olie toe aan de aandrijfoverbrenging. Olie toevoegen aan 10


de aandrijfoverbrenging, pagina 10 - 13, Olie toevoegen aan de
aandrijfoverbrenging, pagina 10 - 14

10.1.1.9.1 De olie in de aandrijfoverbrenging aftappen


10.1.1.9.1
De olie in de aandrijfoverbrenging aftappen

1. Maak de oliedop los op het onderste deel van het tandwielhuis


en verwijder de dop.

10 - 11 Reparatiehandleiding 7572514 nl
10 Transmissie/aandrijfmechanismen C2000
Aandrijfeenheid, eindoverbrenging C2500

2. Tap alle oude olie af in een geschikte opvangbak.

3. Reinig vuil en metaalslijpsel van de oliedop.

4. Plaats de oliedop, haal aan tot 20 N·m.

10.1.1.9.2 De olie in de aandrijfoverbrenging aftappen


10.1.1.9.2
De olie in de aandrijfoverbrenging aftappen

1. Maak de oliedop los op het onderste deel van het tandwielhuis


en verwijder de dop.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 10 - 12
10 Transmissie/aandrijfmechanismen C2000
Aandrijfeenheid, eindoverbrenging C2500

2. Tap alle oude olie af in een geschikte opvangbak.

10
3. Reinig alle vuil en metaalslijpsel van de oliedop. Plaats de
oliedop, haal aan tot 20 N·m.

10.1.1.9.3 Olie toevoegen aan de aandrijfoverbrenging


10.1.1.9.3
Olie toevoegen aan de aandrijfoverbrenging

1. Verwijder de olievuldop op het bovenste gedeelte van het tand-


wielhuis.

10 - 13 Reparatiehandleiding 7572514 nl
10 Transmissie/aandrijfmechanismen C2000
Aandrijfeenheid, eindoverbrenging C2500

2. Vul olie bij tot de onderste rand van de opening tot het juiste
peil, Smeermiddelspecificatie, pagina 22 - 1.

3. Draai de dop erop.

10.1.1.9.4 Olie toevoegen aan de aandrijfoverbrenging


10.1.1.9.4
Olie toevoegen aan de aandrijfoverbrenging

1. Verwijder de olievuldop op het bovenste gedeelte van het tand-


wielhuis.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 10 - 14
10 Transmissie/aandrijfmechanismen C2000
Aandrijfeenheid, eindoverbrenging C2500

2. Vul olie bij tot de onderste rand van de opening tot het juiste
peil, Smeermiddelspecificatie, pagina 22 - 1.

10
3. Draai de dop erop.

10.1.1.10 Het stuurlager van de aandrijfoverbrenging vervangen


10.1.1.10
Het stuurlager van de aandrijfoverbrenging vervangen

10.1.1.10.1 Het stuurlager van de aandrijfoverbrenging verwijderen


10.1.1.10.1
Het stuurlager van de aandrijfoverbrenging verwijderen

Onderdeelnummer: 7525839 7540133

Aandrijfoverbrenging verwijderen, pagina 10 - 4

1. Maak de schroeven van het stuurlager los en verwijder ze.

10 - 15 Reparatiehandleiding 7572514 nl
10 Transmissie/aandrijfmechanismen C2000
Aandrijfeenheid, eindoverbrenging C2500

2. Til het stuurlager eruit.

10.1.1.10.2 Het stuurlager van de aandrijfoverbrenging verwijderen


10.1.1.10.2
Het stuurlager van de aandrijfoverbrenging verwijderen

Onderdeelnummer: 7540136 7525837

Aandrijfoverbrenging verwijderen, pagina 10 - 4

1. Maak de schroeven van het stuurlager los en verwijder ze.

2. Til het stuurlager eruit.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 10 - 16
10 Transmissie/aandrijfmechanismen C2000
Aandrijfeenheid, eindoverbrenging C2500

10.1.1.10.3 Het stuurlager van de aandrijfoverbrenging installeren


10.1.1.10.3
Het stuurlager van de aandrijfoverbrenging installeren

Onderdeelnummer: 7525839 7540133

1. Installeer het stuurlager.


Controleer dat het lager draait voordat u het in de truck plaatst.

10

Aandrijfoverbrenging installeren, pagina 10 - 7

10.1.1.10.4 Het stuurlager van de aandrijfoverbrenging installeren


10.1.1.10.4
Het stuurlager van de aandrijfoverbrenging installeren

Onderdeelnummer: 7540136 7525837

10 - 17 Reparatiehandleiding 7572514 nl
10 Transmissie/aandrijfmechanismen C2000
Aandrijfeenheid, eindoverbrenging C2500

1. Installeer het stuurlager.


Controleer dat het lager draait voordat u het in de truck plaatst.

Aandrijfoverbrenging installeren, pagina 10 - 7

10.1.1.11 Penbouten vervangen


10.1.1.11
Penbouten vervangen

10.1.1.11.1 Een penbout verwijderen


10.1.1.11.1
Een penbout verwijderen

Het aandrijfwiel demonteren, pagina 11 - 16

1. Verwijder de beschadigde tapeinden.

• Penbouten met beschadigde schroefdraad kunnen wor-


den verwijderd met een boutuittrekker.
• Voor gebroken tapeinden zijn er twee methodes:
Methode 1: Boor een gat in het midden van het tapeinde en
verwijder dit met behulp van een boutuittrekker.
Methode 2: Wanneer u het tapeinde niet los krijgt met een
boutuittrekker, moet dit worden uitgeboord

• Sla met een centerpons zo nauwkeurig mogelijk in het


middelpunt van het tapeinde.
• Boor een gat in het tapeinde met een boor van 5 mm.
• Boor de schroef eruit met een boormachine.
• Probeer de resten van het tapeinde te verwijderen met
een tang of iets dergelijks. Als dit niet mogelijk is, ver-
wijdert u de boutresten met een draadtap.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 10 - 18
10 Transmissie/aandrijfmechanismen C2000
Aandrijfeenheid, eindoverbrenging C2500

10.1.1.11.2 Een penbout installeren


10.1.1.11.2
Een penbout installeren

Loctite XXX

10

1. Breng Loctite 270 aan op de schroefdraad van het tapeinde.

2. Monteer het nieuwe tapeinde met tapeindgereedschap en haal


dit aan tot 35 N·m.

Een aandrijfwiel installeren, pagina 11 - 18

10 - 19 Reparatiehandleiding 7572514 nl
10 Transmissie/aandrijfmechanismen C2000
Aandrijfeenheid, eindoverbrenging C2500

Reparatiehandleiding 7572514 nl 10 - 20
Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000 11

11.1 Bedrijfsremsysteem C3100..............................................................................................................................  11 - 1

11.1.1 Beschrijving ....................................................................................................................................... 11 - 1

11.1.1.1 Remtypes ...........................................................................................................................  11 - 1

11.2 Gegevens parkeerrem C3300..........................................................................................................................  11 - 2

11.2.1 Elektrische parkeerrem, magneetrem C3370 .................................................................................... 11 - 2

11.2.1.1 Overzicht ............................................................................................................................  11 - 2

11.2.1.2 Beschrijving ........................................................................................................................  11 - 3

11.2.1.3 De parkeerrem schoonmaken ............................................................................................  11 - 3

11.2.1.4 De luchtspleet van de parkeerrem afstellen .......................................................................  11 - 4

11.2.1.5 De luchtspleet van de parkeerrem afstellen .......................................................................  11 - 5

11.2.1.6 De luchtspleet van de parkeerrem afstellen .......................................................................  11 - 5

11.2.1.7 De bevestigingsbouten van parkeerrem aanhalen.............................................................  11 - 6

11.2.1.8 P-rem in noodgevallen lossen ............................................................................................  11 - 6

11.2.1.9 De parkeerrem controleren ................................................................................................  11 - 7

11.2.1.10 De remnaaf vervangen.......................................................................................................  11 - 8

11.2.1.11 De frictieschijf vervangen ...................................................................................................  11 - 9

11.2.1.12 Parkeerrem vervangen.....................................................................................................  11 - 11

11.3 Wielen C3500 ................................................................................................................................................  11 - 14

11.3.1 Aandrijfwiel C3530........................................................................................................................... 11 - 14

11.3.1.1 Overzicht ..........................................................................................................................  11 - 14

11.3.1.2 Het loopvlak van het aandrijfwiel meten...........................................................................  11 - 14

11.3.1.3 Het loopvlak van het aandrijfwiel meten...........................................................................  11 - 15

11.3.1.4 De bevestigingen van het aandrijfwiel controleren...........................................................  11 - 15

11.3.1.5 De bevestigingen van het aandrijfwiel controleren...........................................................  11 - 16

11.3.1.6 Het aandrijfwiel vervangen ...............................................................................................  11 - 16

11.3.2 Steunpootwielen/zwenkwielen C3540 ............................................................................................. 11 - 19

11.3.2.1 Overzicht ..........................................................................................................................  11 - 19

11.3.2.2 Zwenkwielen reinigen.......................................................................................................  11 - 20

11.3.2.3 Het loopvlak van het zwenkwiel meten ............................................................................  11 - 20

11.3.2.4 Het loopvlak van het zwenkwiel meten ............................................................................  11 - 21

11.3.2.5 Het loopvlak van het zwenkwiel meten ............................................................................  11 - 21

11.3.2.6 Het loopvlak van het zwenkwiel meten ............................................................................  11 - 21

Reparatiehandleiding 7572514-360
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000

11.3.2.7 De zwenkwielen controleren ............................................................................................  11 - 22

11.3.2.8 Het zwenkwiel vervangen.................................................................................................  11 - 22

11.3.2.9 De zwenkwieleenheid vervangen.....................................................................................  11 - 26

11.3.3 Vorkwielen/steunpootwielen C3550 ................................................................................................ 11 - 28

11.3.3.1 Overzicht ..........................................................................................................................  11 - 28

11.3.3.2 Beschrijving ......................................................................................................................  11 - 29

11.3.3.3 De vorkwielen reinigen .....................................................................................................  11 - 29

11.3.3.4 Het loopvlak van het vorkwiel meten................................................................................  11 - 29

11.3.3.5 Bevestiging van het vorkwiel controleren .........................................................................  11 - 30

11.3.3.6 Bussen van het vorkwiel controleren................................................................................  11 - 30

11.3.3.7 Een eEnkel wiel vervangen ..............................................................................................  11 - 30

11.3.3.8 Draaiwielen vervangen.....................................................................................................  11 - 34

11.3.3.9 Een bogiekoppeling vervangen ........................................................................................  11 - 37

Reparatiehandleiding 7572514-360
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Bedrijfsremsysteem C3100

11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
11
Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000

11.1 Bedrijfsremsysteem C3100


11.1
Bedrijfsremsysteem C3100

11.1.1 Beschrijving
11.1.1
Beschrijving

11.1.1.1 Remtypes
11.1.1.1
Remtypes

De truck kan op drie verschillende manieren worden geremd:


- bedrijfsrem,
- parkeerrem,
- noodrem.

11.1.1.1.1 Bedrijfsrem
11.1.1.1.1
Bedrijfsrem

De bedrijfsrem is ontworpen als systeem: 11


- tegenstroomremmen met de aandrijfmotor.

11.1.1.1.2 Noodrem
11.1.1.1.2
Noodrem

De noodrem van de truck wordt alleen gebruikt ingeval van een fout in het stuursysteem of een ernstige fout in het elek-
trisch systeem.
De parkeerrem op de aandrijfmotor is de belangrijkste noodrem.
Remmen op de motor kan werken bij remmen in noodgevallen op voorwaarde dat de spanningsaanvoer functioneert.

11.1.1.1.3 Parkeerrem
11.1.1.1.3
Parkeerrem

De rem [Q1] is een eentraps elektromechanische rem onder veerspanning die wordt vrijgemaakt door de magneetspoel
onder spanning te zetten. Deze rem fungeert als parkeerrem en noodrem.
De parkeerrem wordt als volgt geactiveerd:

• De parkeerrem wordt automatisch ingeschakeld als de truck tijdens gebruik wordt gestopt. De rem wordt vrijgezet
wanneer de truck vertrekt.
• De parkeerrem blijft geactiveerd nadat de hoofdstroom is ingeschakeld.

11 - 1 Reparatiehandleiding 7572514 nl
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Gegevens parkeerrem C3300

11.2 Gegevens parkeerrem C3300


11.2
Gegevens parkeerrem C3300

11.2.1 Elektrische parkeerrem, magneetrem C3370


11.2.1
Elektrische parkeerrem, magneetrem C3370

11.2.1.1 Overzicht
11.2.1.1
Overzicht

a i

b
c

Pos. Benaming
a Schroef
b Kabelboom
c Magneethuis
d Afscherming
e Borgschroef
f Naaf
g Frictieschijf
h Drukschijf
i Schroef met huls M5x35

Reparatiehandleiding 7572514 nl 11 - 2
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Gegevens parkeerrem C3300

11.2.1.2 Beschrijving
11.2.1.2
Beschrijving

11.2.1.2.1 Technische gegevens


11.2.1.2.1
Technische gegevens

Onderdeelnummer: 7552244

Beschrijving Standaard Eenheid


Remmen Niet-CCV
Soort Eentraps eletromechanishe
rem onder veerspanning
Nominaal remkoppel 21 Nm
Nominale luchtspleet 0,2 +0,15/-0,05 mm
Maximale spleet voor vervanging 0,65 mm
Spoelweerstand 7,68 ohm bij 20°C Ohm
Resultaat 18,75 W
Nominale speling in toegepaste 0,2 mm 11
positie
Minimale dikte van remschijf Breekt wanneer het frictiema- mm
teriaal volledig is versleten
Dikte van nieuwe remschijf 7,5 mm

11.2.1.2.2 Technische gegevens


11.2.1.2.2
Technische gegevens

Onderdeelnummer: 7552246 7549853

Beschrijving Standaard Eenheid


Remmen Niet-CCV/CCV
Soort Eentraps eletromechanishe
rem onder veerspanning
Nominaal remkoppel 30 Nm
Nominale luchtspleet 0,2 ± 0,05 mm
Maximale spleet voor vervanging 0,5 mm
Spoelweerstand 6,261 ohm bij 20°C Ohm
Resultaat 23 W
Nominale speling in toegepaste 0,2 mm
positie
Minimale dikte van remschijf Breekt wanneer het frictiema- mm
teriaal volledig is versleten
Dikte van nieuwe remschijf 7,5 mm

11.2.1.3 De parkeerrem schoonmaken


11.2.1.3
De parkeerrem schoonmaken

Voorbereiding
Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3

11 - 3 Reparatiehandleiding 7572514 nl
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Gegevens parkeerrem C3300

1. Reinig de binnenkant van de rem. Blaas het stof in de rem


voorzichtig weg met perslucht.
Als dit niet lukt met perslucht, moet de rem worden verwijderd
en gereinigd. Parkeerrem vervangen, pagina 11 - 11

2. Plaats de parkeerrem op een werkbank met de magneetbehui-


zing naar beneden gericht.

3. Verwijder de onbeweegbare drukschijf.

4. Til de frictieschijf eruit.

5. Maak de rem schoon met perslucht. Reinig van binnen naar


buiten.

6. Als er deeltjes aanwezig zijn die niet met perslucht kunnen


worden verwijderd, dan kunnen deze voorzichtig worden weg-
geschraapt.

7. Plaats de frictieschijf op de draaiende drukschijf.

8. Plaats de onbeweegbare drukschijf boven op de frictieschijf en


zorg ervoor dat de schroefgaten juist zijn gepositioneerd.

9. Controleer of de frictieschijf ten opzichte van de magneetbehui-


zing is gecentreerd.

10. Plaats de parkeerrem terug. De parkeerrem plaatsen, pagina


11 - 12
Het is uitermate belangrijk dat er een luchtspleet van minimaal
0,15 mm rond de gehele rem wordt gehouden. Als de voorge-
schreven meting niet kan worden gehandhaafd na schoonma-
ken of afstellen, moet de rem worden vervangen

11. Herhaal de reiniging zo nodig tot er een voelmaat van 0,15 mm


ingebracht kan worden. Meet de luchtspleet tussen de mag-
neetbehuizing van de remeenheid en de beweegbare druk-
schijf. De meting moet worden uitgevoerd rond de gehele druk-
schijf, zowel aan de binnenkant als aan de buitenkant.

11.2.1.4 De luchtspleet van de parkeerrem afstellen


11.2.1.4
De luchtspleet van de parkeerrem afstellen

Onderdeelnummer: 7552246 7549853


Voorbereiding
Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3

1. Controleer of de parkeerrem is ingeschakeld.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 11 - 4
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Gegevens parkeerrem C3300

2. Controleer met een voelmaat of de spleet tussen de magneet-


behuizing van de remeenheid en de beweegbare drukschijf
+0,2
=0,3 ⁄-0,15mmis. Als de spleet niet binnen de toegestane
waarden ligt, moet de rem worden schoongemaakt of de frictie-
schijf worden vervangen, zie De parkeerrem schoonmaken, pa-
gina 11 - 3 of De frictieschijf vervangen, pagina 11 - 9.

Resetten
Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

11.2.1.5 De luchtspleet van de parkeerrem afstellen


11.2.1.5
De luchtspleet van de parkeerrem afstellen

11
Onderdeelnummer: 7552244 7588119

Als de rem een luchtspleet heeft die niet afgesteld kan worden, moet de draaiende frictieschijf worden vervangen
door een nieuwe voordat de maximale luchtspleet is overschreden.

Voorbereiding
Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3

1. Controleer of de parkeerrem is ingeschakeld.

2. Controleer met een voelmaat of de spleet tussen de magneet-


behuizing van de remeenheid en de beweegbare drukschijf
+0,25
=0,4 ⁄-0,25 mmis. Als de spleet niet binnen de toegestane
waarden ligt, moet de rem worden schoongemaakt of de frictie-
schijf worden vervangen, zie De parkeerrem schoonmaken, pa-
gina 11 - 3 of De frictieschijf vervangen, pagina 11 - 9.

Resetten
Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

11.2.1.6 De luchtspleet van de parkeerrem afstellen


11.2.1.6
De luchtspleet van de parkeerrem afstellen

Voorbereiding
De luchtspleet van de parkeerrem afstellen, pagina 11 - 4
De luchtspleet van de parkeerrem afstellen, pagina 11 - 5

1. Maak de schroeven los.

11 - 5 Reparatiehandleiding 7572514 nl
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Gegevens parkeerrem C3300

2. Draai de borgschroef voorzichtig met een bloksleutel.


– tegen de wijzers van de klok in om de spleet te vergroten.
– met de wijzers van de klok mee om de spleet te verkleinen.
1/6 van een draai verandert de spleet ongeveer 0,15 mm.

+1,2
3. Haal de bouten aan tot 11,3 ⁄-1,2 N·mis.

Resetten
De luchtspleet van de parkeerrem afstellen, pagina 11 - 4
De luchtspleet van de parkeerrem afstellen, pagina 11 - 5

11.2.1.7 De bevestigingsbouten van parkeerrem aanhalen


11.2.1.7
De bevestigingsbouten van parkeerrem aanhalen

+1,2
1. Haal de bevestigingsbouten van parkeerrem aan tot 11,3 ⁄-1,2
N·m.

11.2.1.8 P-rem in noodgevallen lossen


11.2.1.8
P-rem in noodgevallen lossen

De noodontgrendeling van de remmen mag alleen gebeuren wanneer de truck moet worden verplaatst bij servi-
ce- of reparatiewerkzaamheden.

Voorbereiding
Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3

Reparatiehandleiding 7572514 nl 11 - 6
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Gegevens parkeerrem C3300

1. Schroef twee schroeven M5×35 gelijkmatig en geleidelijk in.

2. Sluit de batterij aan.

3. Verplaats de truck zeer voorzichtig.

4. Koppel de batterij af.

WAARSCHUWING P-rem in noodgevallen lossen


Gevaar voor lichamelijk letsel en schade aan materiaal en ei-
gendommen.
► Zorg ervoor dat de schroeven met huls de juiste lengte
hebben.
► De schroeven met huls moeten verwijderd worden om
de parkeerrem te kunnen inschakelen.
11

5. Schroef de twee schroeven met huls geleidelijk los.

11.2.1.9 De parkeerrem controleren


11.2.1.9
De parkeerrem controleren

1. Rijd met de truck tegen een lage snelheid en druk op de nood-


stop.
De truck moet veilig tot stilstand komen door middel van de
parkeerrem.

2. Rijd voorzichtig met de truck en beweeg de stuurhandgreep


omhoog en omlaag om het inschakelen van tegenstroomrem-
men en de parkeerrem te testen.

3. Controleer of de schroeven met huls zijn verwijderd als de rem


niet wordt ingeschakeld. P-rem in noodgevallen lossen, pagina
11 - 6.
Meet de speling van de rem: De luchtspleet van de parkeerrem
afstellen, pagina 11 - 4, De luchtspleet van de parkeerrem afstel-
len, pagina 11 - 5.
Vervang de drukplaat van de rem: De frictieschijf vervangen,
pagina 11 - 9.

11 - 7 Reparatiehandleiding 7572514 nl
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Gegevens parkeerrem C3300

11.2.1.10 De remnaaf vervangen


11.2.1.10
De remnaaf vervangen

11.2.1.10.1 De remnaaf demonteren


11.2.1.10.1
De remnaaf demonteren

De parkeerrem verwijderen, pagina 11 - 11

1. Verwijder de borgveer.

2. Verwijder de naaf.
Als de naaf vastzit, moet u een trekker gebruiken om deze te
verwijderen.

11.2.1.10.2 Een remnaaf installeren


11.2.1.10.2
Een remnaaf installeren

1. Plaats de naaf voorzichtig.


Tik de naaf voorzichtig op de as.

2. Monteer de borgveer.

De parkeerrem plaatsen, pagina 11 - 12

Reparatiehandleiding 7572514 nl 11 - 8
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Gegevens parkeerrem C3300

11.2.1.11 De frictieschijf vervangen


11.2.1.11
De frictieschijf vervangen

11.2.1.11.1 De frictieschijf verwijderen


11.2.1.11.1
De frictieschijf verwijderen

De parkeerrem verwijderen, pagina 11 - 11

1. Plaats het remgedeelte op een schone, droge werkbank met


de magneetbehuizing naar beneden gericht.

2. Verwijder de rubberen bescherming.

11

3. Verwijder de onbeweegbare drukschijf.

4. Til de frictieschijf eruit.

11 - 9 Reparatiehandleiding 7572514 nl
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Gegevens parkeerrem C3300

11.2.1.11.2 De frictieschijf plaatsen


11.2.1.11.2
De frictieschijf plaatsen

1. Plaats de frictieschijf op de draaiende drukschijf.

2. Plaats de onbeweegbare drukschijf boven op de wrijvingschijf


en zorg ervoor dat de borgschroefgaten juist zijn gepositio-
neerd.

3. Plaats de rubberen bescherming.

De parkeerrem plaatsen, pagina 11 - 12

Reparatiehandleiding 7572514 nl 11 - 10
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Gegevens parkeerrem C3300

11.2.1.12 Parkeerrem vervangen


11.2.1.12
Parkeerrem vervangen

11.2.1.12.1 De parkeerrem verwijderen


11.2.1.12.1
De parkeerrem verwijderen

WAARSCHUWING De parkeerrem verwijderen


Gevaar voor lichamelijk letsel en schade aan materiaal en eigendommen.
► Wanneer de belasting van de wrijvingsschijf van de parkeerrem wordt gehaald of als de rem mechanisch
wordt vrijgezet en van de truck wordt gehaald, kan de truck onbedoeld bewegen.
Alvorens werkzaamheden op de parkeerremeenheid te starten, moet de truck zo worden geblokkeerd dat
hij niet kan bewegen.

Voorbereiding
Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3

1. Ontkoppel de aansluiting (Q1) naar de rem.

11

2. Verwijder de stofkap.

11 - 11 Reparatiehandleiding 7572514 nl
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Gegevens parkeerrem C3300

3. Plaats de schroeven met huls.

4. Verwijder de rem.

11.2.1.12.2 De parkeerrem plaatsen


11.2.1.12.2
De parkeerrem plaatsen

1. Plaats de rem op de naaf, wees voorzichtig dat de spiebanen


+1,2
daarbij niet worden beschadigd. 11,3 ⁄-1,2 N·m

Reparatiehandleiding 7572514 nl 11 - 12
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Gegevens parkeerrem C3300

2. Verwijder de schroeven met huls.

3. Plaats de stofkap. 11

4. Sluit de aansluiting (Q1) aan.

WAARSCHUWING Testrit na werkzaamheden aan de


parkeerrem
Wees voorzichtig tijdens de testrit nadat er werkzaamheden
aan de parkeerrem van de truck zijn verricht.
► De schroeven met huls moeten verwijderd worden om
de parkeerrem te kunnen inschakelen.

Resetten
Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

11 - 13 Reparatiehandleiding 7572514 nl
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Wielen C3500

11.3 Wielen C3500


11.3
Wielen C3500

11.3.1 Aandrijfwiel C3530


11.3.1
Aandrijfwiel C3530

11.3.1.1 Overzicht
11.3.1.1
Overzicht

b c
a
Pos. Benaming
a Wielen
b Vulring
c Moer

11.3.1.2 Het loopvlak van het aandrijfwiel meten


11.3.1.2
Het loopvlak van het aandrijfwiel meten

Onderdeelnummer: 7528903 7528908 7528910 7528911 7535433 7535852

1. Meet het loopvlak van het aandrijfwiel. Het loopvlak moet ≥12,5 mmzijn. Als het loopvlak minder dan de mini-
mumgrootte is, moet het aandrijfwiel worden vervangen, zie Het aandrijfwiel vervangen, pagina 11 - 16.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 11 - 14
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Wielen C3500

11.3.1.3 Het loopvlak van het aandrijfwiel meten


11.3.1.3
Het loopvlak van het aandrijfwiel meten

Onderdeelnummer: 7535733 7535734 7535735 7535737 7556522

1. Meet het loopvlak van het aandrijfwiel. Het loopvlak moet ≥15
mmzijn. Als het loopvlak minder dan de minimumgrootte is,
M moet het aandrijfwiel worden vervangen, zie Het aandrijfwiel
vervangen, pagina 11 - 16.

11
11.3.1.4 De bevestigingen van het aandrijfwiel controleren
11.3.1.4
De bevestigingen van het aandrijfwiel controleren

Onderdeelnummer: 7535733 7535734 7535735 7535737 7556522

1. Controleer de wielbouten, aanhaalmoment 78 N·m.

2. Haal de bouten kruislings aan zoals op de afbeelding, haal


nummer 1 twee keer aan.

4
1
2

3
5

11 - 15 Reparatiehandleiding 7572514 nl
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Wielen C3500

11.3.1.5 De bevestigingen van het aandrijfwiel controleren


11.3.1.5
De bevestigingen van het aandrijfwiel controleren

Onderdeelnummer: 7528903 7528908 7528910 7528911 7535433 7535852

1. Controleer de wielbouten, aanhaalmoment 130 N·m.

2. Haal de bouten kruislings aan zoals op de afbeelding, haal


nummer 1 twee keer aan.

4
1
2

3
5

11.3.1.6 Het aandrijfwiel vervangen


11.3.1.6
Het aandrijfwiel vervangen

11.3.1.6.1 Het aandrijfwiel demonteren


11.3.1.6.1
Het aandrijfwiel demonteren

Het platform verwijderen, pagina 8 - 81, Het platform verwijderen [vaste zijbescherming], pagina 8 - 85

1. Stel het aandrijfwiel in volgens de afbeelding.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 11 - 16
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Wielen C3500

2. Schakel de truck uit en trek de batterijstekker eruit. 11


WAARSCHUWING Het aandrijfwiel vervangen
Gevaar voor lichamelijk letsel en schade aan materiaal en ei-
gendommen.
► Voor trucks met stuurbekrachtiging moet de batterij van
de truck worden losgekoppeld wanneer er werkzaam-
heden aan de aandrijfoverbrenging/het aandrijfwiel
worden uitgevoerd. Het aandrijfwiel keert automatisch
terug naar de oorspronkelijke stand wanneer de truck
wordt gestart.

3. Schraag de truck:

WAARSCHUWING Risico van verbrijzeling onder de truck


Gevaar van beknelling, aangezien een slecht ondersteunde
truck kan vallen.
► Bevestig de truck op een veilige manier.

11 - 17 Reparatiehandleiding 7572514 nl
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Wielen C3500

4. Verwijder het aandrijfwiel.

11.3.1.6.2 Een aandrijfwiel installeren


11.3.1.6.2
Een aandrijfwiel installeren

1. Monteer het aandrijfwiel.


78 N·mM12
130 N·mM14

Reparatiehandleiding 7572514 nl 11 - 18
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Wielen C3500

2. Laat de truck zakken.

WAARSCHUWING Het aandrijfwiel vervangen


Gevaar voor lichamelijk letsel en schade aan materiaal en ei-
gendommen.
► Voor trucks met stuurbekrachtiging moet de batterij van
de truck worden losgekoppeld wanneer er werkzaam-
heden aan de aandrijfoverbrenging/het aandrijfwiel
worden uitgevoerd. Het aandrijfwiel keert automatisch
terug naar de oorspronkelijke stand wanneer de truck
wordt gestart.

WAARSCHUWING De aandrijfoverbrenging/het aandrijf-


wiel moet vrij draaien
Gevaar voor lichamelijk letsel en schade aan materiaal en ei- 11
gendommen.
► Wees voorzichtig en controleer dat alles goed is ge-
plaatst en ook dat de overbrenging / het aandrijfwiel vrij
kan draaien voordat de truck wordt gestart.

Installeer het platform, zie Het platform installeren, pagina 8 - 86, Het platform plaatsen [vaste zijbescherming],
pagina 8 - 88.

11.3.2 Steunpootwielen/zwenkwielen C3540


11.3.2
Steunpootwielen/zwenkwielen C3540

11.3.2.1 Overzicht
11.3.2.1
Overzicht

a d

b e

c f

Pos. Benaming
a Enkel wiel
b As
c Enkel wiel
d Dubbel wiel
e As

11 - 19 Reparatiehandleiding 7572514 nl
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Wielen C3500

Pos. Benaming
f Dubbele wielen

11.3.2.2 Zwenkwielen reinigen


11.3.2.2
Zwenkwielen reinigen

Voorbereiding
Het platform verwijderen, pagina 8 - 81
Het platform verwijderen [vaste zijbescherming], pagina 8 - 85

1. Reinig stof en ander vuil van het zwenkwiel.

Resetten
Het platform installeren, pagina 8 - 86
Het platform plaatsen [vaste zijbescherming], pagina 8 - 88

11.3.2.3 Het loopvlak van het zwenkwiel meten


11.3.2.3
Het loopvlak van het zwenkwiel meten

Onderdeelnummer: 7550609

1. Meet het loopvlak van het zwenkwiel. Het loopvlak moet


≥10mm zijn. Als het loopvlak minder dan de minimumgrootte
is, moet het zwenkwiel worden vervangen, zie Het zwenkwiel
vervangen, pagina 11 - 22.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 11 - 20
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Wielen C3500

11.3.2.4 Het loopvlak van het zwenkwiel meten


11.3.2.4
Het loopvlak van het zwenkwiel meten

Onderdeelnummer: 7563322

1. Meet het loopvlak van het zwenkwiel. Het loopvlak moet ≥5mm
zijn. Als het loopvlak minder dan de minimumgrootte is, moet
het zwenkwiel worden vervangen, zie Het zwenkwiel vervan-
gen, pagina 11 - 22.

11
11.3.2.5 Het loopvlak van het zwenkwiel meten
11.3.2.5
Het loopvlak van het zwenkwiel meten

Onderdeelnummer: 7563324

1. Meet het loopvlak van het zwenkwiel. Het loopvlak moet


≥7,5mm zijn. Als het loopvlak minder dan de minimumgrootte
is, moet het zwenkwiel worden vervangen, zie Het zwenkwiel
vervangen, pagina 11 - 22.

11.3.2.6 Het loopvlak van het zwenkwiel meten


11.3.2.6
Het loopvlak van het zwenkwiel meten

Onderdeelnummer: 7565066

1. Meet het loopvlak van het zwenkwiel. Het loopvlak moet


≥10mm zijn. Als het loopvlak minder dan de minimumgrootte
is, moet het zwenkwiel worden vervangen, zie Het zwenkwiel
vervangen, pagina 11 - 22.

11 - 21 Reparatiehandleiding 7572514 nl
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Wielen C3500

11.3.2.7 De zwenkwielen controleren


11.3.2.7
De zwenkwielen controleren

1. Controleer dat het zwenkwiel goed is bevestigd en dat het vrij


ronddraait en zwenkt. Bij defecten moet het zwenkwiel worden
vervangen, zie De zwenkwieleenheid vervangen, pagina
11 - 26.

11.3.2.8 Het zwenkwiel vervangen


11.3.2.8
Het zwenkwiel vervangen

11.3.2.8.1 Het zwenkwiel verwijderen


11.3.2.8.1
Het zwenkwiel verwijderen

Onderdeelnummer: 7523193 7523406

De zwenkwieleenheid verwijderen, pagina 11 - 26

1. Verwijder de moer van de wielas.

2. Trek de as uit.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 11 - 22
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Wielen C3500

3. Verwijder het wiel

11
11.3.2.8.2 Het zwenkwiel verwijderen
11.3.2.8.2
Het zwenkwiel verwijderen

Onderdeelnummer: 7523192 7535851

De zwenkwieleenheid verwijderen, pagina 11 - 26

1. Verwijder de moer van de wielas.

2. Trek de as uit.

11 - 23 Reparatiehandleiding 7572514 nl
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Wielen C3500

3. Verwijder het wiel

11.3.2.8.3 Een zwenkwiel installeren


11.3.2.8.3
Een zwenkwiel installeren

Onderdeelnummer: 7523193 7523406

1. Monteer het wiel.


Vergeet niet om de ringen terug te plaatsen.

2. Plaats de wielas.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 11 - 24
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Wielen C3500

3. Plaats de moer op de wielas, aanhaalmoment 160 N·m. 11


De zwenkwieleenheid installeren, pagina 11 - 27.

11.3.2.8.4 Een zwenkwiel installeren


11.3.2.8.4
Een zwenkwiel installeren

Onderdeelnummer: 7523192 7535851

1. Monteer het wiel.

2. Plaats de wielas.

11 - 25 Reparatiehandleiding 7572514 nl
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Wielen C3500

3. Plaats de moer op de wielas, aanhaalmoment 160 N·m.

De zwenkwieleenheid installeren, pagina 11 - 27

11.3.2.9 De zwenkwieleenheid vervangen


11.3.2.9
De zwenkwieleenheid vervangen

11.3.2.9.1 De zwenkwieleenheid verwijderen


11.3.2.9.1
De zwenkwieleenheid verwijderen

Het platform verwijderen, pagina 8 - 81, Het platform verwijderen [vaste zijbescherming], pagina 8 - 85

1. Ondersteun de truck, =80mm.

2. Verwijder het zwenkwiel.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 11 - 26
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Wielen C3500

11.3.2.9.2 De zwenkwieleenheid installeren


11.3.2.9.2
De zwenkwieleenheid installeren

1. Plaats het zwenkwiel.

11
2. Breng de truck omlaag tot op de grond.

Het platform installeren, pagina 8 - 86, Het platform plaatsen [vaste zijbescherming], pagina 8 - 88

11 - 27 Reparatiehandleiding 7572514 nl
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Wielen C3500

11.3.3 Vorkwielen/steunpootwielen C3550


11.3.3
Vorkwielen/steunpootwielen C3550

11.3.3.1 Overzicht
11.3.3.1
Overzicht

d
h
b

i
g

d
Pos. Benaming
a Draaiwielen
b Schakel
c Schroef
d Enkel wiel
e As
f Borgveer
g Moer
h Schroef
i Steun

Reparatiehandleiding 7572514 nl 11 - 28
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Wielen C3500

11.3.3.2 Beschrijving
11.3.3.2
Beschrijving

11.3.3.2.1 Sijtage wielen


11.3.3.2.1
Sijtage wielen

11

Type mm Normale afmetingen, Minimum afmetingen,


mm (H) mm
Steunpootwiel D = 85 10 5

11.3.3.3 De vorkwielen reinigen


11.3.3.3
De vorkwielen reinigen

1. Reinig stof en ander vuil van de vorkwielen.

11.3.3.4 Het loopvlak van het vorkwiel meten


11.3.3.4
Het loopvlak van het vorkwiel meten

1. Meet het loopvlak van het vorkwiel. Het loopvlak moet ≥5 mm-
zijn.
Als het loopvlak van het vorkwiel minder dan de minimum-
grootte is, Een eEnkel wiel vervangen, pagina
11 - 30ofDraaiwielen vervangen, pagina 11 - 34

11 - 29 Reparatiehandleiding 7572514 nl
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Wielen C3500

11.3.3.5 Bevestiging van het vorkwiel controleren


11.3.3.5
Bevestiging van het vorkwiel controleren

1. Controleer de bevestiging van het vorkwiel, als de bevestiging


is beschadigd, vervang dan het wiel, zie Een eEnkel wiel ver-
vangen, pagina 11 - 30 of Draaiwielen vervangen, pagina
11 - 34.

11.3.3.6 Bussen van het vorkwiel controleren


11.3.3.6
Bussen van het vorkwiel controleren

1. Controleer dat de bussen in de wielvork niet versleten zijn.


Vervang de onderdelen als ze slijtage vertonen Bus van de
wielvork vervangen, pagina 8 - 10
Vervang de wielas als deze slijtage vertoont.

11.3.3.7 Een eEnkel wiel vervangen


11.3.3.7
Een eEnkel wiel vervangen

11.3.3.7.1 Enkele wielen verwijderen


11.3.3.7.1
Enkele wielen verwijderen

Serienummer: 6507966-

1. Verwijder de vergrendeling van de wielas.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 11 - 30
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Wielen C3500

170mm

2. Schraag de truck: 11

3. Tik de wielas eruit.

4. Maak het wiel los.

1
2
11.3.3.7.2 Enkele wielen verwijderen
11.3.3.7.2
Enkele wielen verwijderen

Serienummer: 6304531-6507956

1. Verwijder de vergrendeling van de wielas.

11 - 31 Reparatiehandleiding 7572514 nl
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Wielen C3500

170mm

2. Schraag de truck:

3. Tik de wielas eruit.

4. Maak het wiel los.

1
2
11.3.3.7.3 Enkele wielen installeren
11.3.3.7.3
Enkele wielen installeren

Serienummer: 6507966-

1. Monteer het wiel.

2. Plaats de wielas.

2
1

Reparatiehandleiding 7572514 nl 11 - 32
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Wielen C3500

3. Plaats de vergrendeling van de wielas, draai de as in de juiste


positie en haal de schroef aan.

11

1
2

2 170mm

4. Laat de truck zakken.

11.3.3.7.4 Enkele wielen installeren


11.3.3.7.4
Enkele wielen installeren

Serienummer: 6304531-6507965

1. Monteer het wiel.

2. Plaats de wielas.

2
1

11 - 33 Reparatiehandleiding 7572514 nl
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Wielen C3500

1
2

2 170mm

3. Laat de truck zakken.

4. Plaats de vergrendeling van de wielas.

11.3.3.8 Draaiwielen vervangen


11.3.3.8
Draaiwielen vervangen

11.3.3.8.1 Bogiewielen verwijderen


11.3.3.8.1
Bogiewielen verwijderen

170mm

1. Schraag de truck:

Reparatiehandleiding 7572514 nl 11 - 34
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Wielen C3500

11

2. Verwijder de wielschroef.

3. Maak het wiel los.

11 - 35 Reparatiehandleiding 7572514 nl
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Wielen C3500

11.3.3.8.2 Het draaiwiel plaatsen


11.3.3.8.2
Het draaiwiel plaatsen

1. Monteer het wiel.

2. Centreer de wielen met pasringen.


De wielen moeten gecentreerd zijn met een maximale speling
Max. 0,5mm
van 0,5 mm.

3. Plaats de wielschroef.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 11 - 36
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Wielen C3500

11

1
2

2 170mm

4. Laat de truck zakken.

11.3.3.9 Een bogiekoppeling vervangen


11.3.3.9
Een bogiekoppeling vervangen

11.3.3.9.1 Een bogiekoppeling verwijderen


11.3.3.9.1
Een bogiekoppeling verwijderen

Bogiewielen verwijderen, pagina 11 - 34

1. Verwijder de bogiekoppeling

11 - 37 Reparatiehandleiding 7572514 nl
11 Rem-/wiel-/rupsbandsysteem C3000
Wielen C3500

11.3.3.9.2 Een bogiekoppeling installeren


11.3.3.9.2
Een bogiekoppeling installeren

1. Installeer de bogiekoppeling

Het draaiwiel plaatsen, pagina 11 - 36

Reparatiehandleiding 7572514 nl 11 - 38
Stuursysteem C4000 12

12.1 Beschrijving......................................................................................................................................................  12 - 1

12.1.1 Stuurbekrachtiging............................................................................................................................. 12 - 1

12.2 Mechanisch stuursysteem C4100....................................................................................................................  12 - 1

12.2.1 Stuurhandgreep/-wiel/-hendel C4110 ................................................................................................ 12 - 1

12.2.1.1 Overzicht stuurhandgreep ..................................................................................................  12 - 1

12.2.1.2 Bedieningspaneel...............................................................................................................  12 - 3

12.2.1.3 Stuurhandgreep................................................................................................................  12 - 21

12.2.1.4 Stuurhandgreep................................................................................................................  12 - 24

12.2.1.5 Stuurvork ..........................................................................................................................  12 - 35

12.2.1.6 Stuuradapter.....................................................................................................................  12 - 45

12.2.1.7 Kabelboom stuurhandgreep .............................................................................................  12 - 61

12.2.1.8 Het stuurlager vervangen .................................................................................................  12 - 70

12.2.1.9 De rubberen afdichtingen vervangen ...............................................................................  12 - 76

12.3 Elektrisch stuursysteem C4300 .....................................................................................................................  12 - 79

12.3.1 Overzicht.......................................................................................................................................... 12 - 79

12.3.2 Overzicht.......................................................................................................................................... 12 - 80

12.3.3 Stuurhoeksensor C4350 .................................................................................................................. 12 - 80

12.3.3.1 Beschrijving ......................................................................................................................  12 - 80

12.3.3.2 De stuurservo van de stuurhoeksensor vervangen..........................................................  12 - 81

12.3.3.3 De referentiesensor controleren.......................................................................................  12 - 83

12.3.3.4 Het stuurhoeksensormechanisme vervangen .................................................................  12 - 84

12.3.3.5 De stuurdemper vervangen..............................................................................................  12 - 87

Reparatiehandleiding 7572514-360
12 Stuursysteem C4000

Reparatiehandleiding 7572514-360
12 Stuursysteem C4000
Beschrijving

12 Stuursysteem C4000
12
Stuursysteem C4000

12.1 Beschrijving
12.1
Beschrijving

12.1.1 Stuurbekrachtiging
12.1.1
Stuurbekrachtiging

Het stuursysteem is elektrisch en maakt gebruik van een Steer-by-Wire-systeem. Tussen de handgreep en het aange-
stuurde aandrijfwiel is er geen mechanisch contact.
De besturing is progressief, dus de stuuruitslag van de truck is bij lage snelheid groter dan bij een hogere snelheid. Dit is
bedoeld om de truck op een veilige en efficiënte manier te gebruiken.
Als het aandrijfwiel niet in de startpositie "recht vooruit" 0° staat wanneer de truck wordt gestart, keert deze automatisch
terug naar de startpositie. Het is belangrijk dit te onthouden bij onderhouds- en reparatiewerkzaamheden, wanneer de
panelen worden verwijderd en bij werkzaamheden in het motorcompartiment.

12.2 Mechanisch stuursysteem C4100


12.2
Mechanisch stuursysteem C4100

12.2.1 Stuurhandgreep/-wiel/-hendel C4110


12.2.1
Stuurhandgreep/-wiel/-hendel C4110
12
12.2.1.1 Overzicht stuurhandgreep
12.2.1.1
Overzicht stuurhandgreep

Pos. Benaming
a Stuurhandgreep Stuurhandgreep, pagina
12 - 21

12 - 1 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

Pos. Benaming
b Bedieningspaneel Bedieningspaneel, pagina
12 - 3
c Paneel stuurhandgreep
d Stuurvork
e Paneel stuurkolom
f Stuuradapter
g Stuuras

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 2
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

12.2.1.2 Bedieningspaneel
12.2.1.2
Bedieningspaneel

12.2.1.2.1 Overzicht bedieningspaneel


12.2.1.2.1
Overzicht bedieningspaneel

f i
j

a a
12

b
e k

c d

Pos. Benaming Pos. Benaming


a Kap b Plug
c Kabelboom d Kap
e Vleugelschakelaar f Knop voor de claxon
g Knop "heffen/dalen" h Display
i Knop voor de claxon j Schakelaar "claxon"

12 - 3 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

Pos. Benaming Pos. Benaming


k Display l Elektronicakaart "A5"
m Buikknop n Snelheidsregelaar

12.2.1.2.2 Regelaars
12.2.1.2.2
Regelaars

12.2.1.2.2.1 De hydraulische functies controleren


12.2.1.2.2.1
De hydraulische functies controleren

1. Controleer alle hydraulische functies van de truck door de res-


pectievelijke schakelaar/tuimelschakelaar te activeren.
Controleer dat de slangen en de kabelboom niet versleten zijn/
geklemd zitten en dat er geen lawaai, schokkerige beweging of
trilling is bij uitvoering van alle hydraulische functies.
Controleer de overeenkomstige klep op de hydraulische een-
heid als een functie niet goed werkt. Lijst met onderdelen, pagi-
na 20 - 3
Controleer de zekeringen.

12.2.1.2.2.2 De buikknop controleren


12.2.1.2.2.2
De buikknop controleren

1. Controleer de werking van de veiligheidsomkeerinrichting.


Als de veiligheidsomkeerinrichting niet werkt:
Controleer de Hall-elementen Snelheidsregelaar, pagina 7 - 6
Controleer de buikknop Veiligheidsomkeerinrichting, pagina
7-6
Vervang de A5-kaart De logicakaart vervangen, pagina 12 - 17

12.2.1.2.2.3 Signaalknop/-schakelaar vervangen


12.2.1.2.2.3
Signaalknop/-schakelaar vervangen

12.2.1.2.2.3.1 De signaalknop/-schakelaar verwijderen


12.2.1.2.2.3.1
De signaalknop/-schakelaar verwijderen

De logicakaart verwijderen, pagina 12 - 17

1. Verwijder de knop met een schroevendraaier.

2. Ontkoppel de aansluiting voor de schakelaar op de logicakaart.

3. Druk de schakelaar uit zijn steun.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 4
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

12.2.1.2.2.3.2 De signaalknop/-schakelaar plaatsen


12.2.1.2.2.3.2
De signaalknop/-schakelaar plaatsen

1. Monteer de nieuwe schakelaar en sluit de draad aan op de lo-


gicakaart.

2. Zorg dat de knop en de kliksluitingen goed aansluiten en druk


deze met de hand vast.

Een logicakaart installeren, pagina 12 - 19


12
12.2.1.2.2.4 De hef-/daalknop vervangen
12.2.1.2.2.4
De hef-/daalknop vervangen

12.2.1.2.2.4.1 De hef-/daalknop verwijderen


12.2.1.2.2.4.1
De hef-/daalknop verwijderen

Voorbereiding

1. Verwijder de snelheidsregelaar

2. Gebruik een schroevendraaier om de aansluiting van de knop


voorzichtig omlaag te duwen

12 - 5 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

3. Trek de knop er recht uit, druk de veer samen wanneer u deze


verwijdert

12.2.1.2.2.4.2 De hef-/daalknop plaatsen


12.2.1.2.2.4.2
De hef-/daalknop plaatsen

1. Plaats de knop recht omlaag, druk de veer samen wanneer u


deze installeert

2. Zorg dat de knop goed geïnstalleerd is

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 6
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

3. Smeer de veer met Molycote PG 75

4. Trek aan de snelheidsregelaar, haak de uiteinden van de veer


om de twee klossen in de kap
12
Zorg dat er geen speling is wanneer u de tuimelschakelaar be-
dient, pas de veerpoten aan indien nodig.

Resetten

12.2.1.2.2.5 Vervanging van een schakelaarknop


12.2.1.2.2.5
Vervanging van een schakelaarknop

12.2.1.2.2.5.1 Verwijdering van een schakelaarknop


12.2.1.2.2.5.1
Verwijdering van een schakelaarknop

1. Druk met de vingers de drukknop zijwaarts naar buiten.

12 - 7 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

2. Steek een schroevendraaier in de gleuf zoals getoond in de af-


beelding en wrik de drukknop voorzichtig los.

3. Schroef de houder en handgreep van de knop los.

12.2.1.2.2.5.2 Plaatsing van een schakelaarknop


12.2.1.2.2.5.2
Plaatsing van een schakelaarknop

1. Schroef de houder van de knop en de arm vast.

2. Plaats een schroevendraaier volgens de afbeelding en duw de


knop voorzichtig op zijn plaats.

3. Druk met de vingers de drukknop zijwaarts naar buiten.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 8
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

12.2.1.2.2.6 De stand van de bedieningselementen wijzigen – hefhoogte steunpoten/vork


12.2.1.2.2.6
De stand van de bedieningselementen wijzigen – hefhoogte steunpoten/vork

1. Verwijder de hefbedieningsknoppen met een dunne schroe-


vendraaier en wissel de posities met de knoppen aan de ach-
terkant.

2. Zorg dat de blokken vasthaken wanneer de nieuwe knoppen


worden geplaatst.

3. Zie parameter 1102, pagina 4 - 23 voor meer informatie

4. Start de truck en zorg ervoor dat de wijziging correct is.

12
12.2.1.2.2.7 De schakelaar voor veiligheidsomkeerinrichting vervangen
12.2.1.2.2.7
De schakelaar voor veiligheidsomkeerinrichting vervangen

12.2.1.2.2.7.1 De schakelaar voor veiligheidsomkeerinrichting verwijderen


12.2.1.2.2.7.1
De schakelaar voor veiligheidsomkeerinrichting verwijderen

1. Verwijder het toetsenbord door de schroef los te maken en de


aansluiting los te koppelen.

2. Maak de schroeven los waarmee het bovenste gedeelte van


de stuurhandgreep is vastgezet.

12 - 9 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

3. Maak de schroeven los totdat de schakelaarsteunen los ko-


men.

4. Verwijder de knop door de grendels aan beide zijden los te ha-


ken.

12.2.1.2.2.7.2 De schakelaar voor veiligheidsomkeerinrichting plaatsen


12.2.1.2.2.7.2
De schakelaar voor veiligheidsomkeerinrichting plaatsen

1. Plaats de knop door de grendels aan beide zijden vast te ha-


ken.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 10
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

2. Plaats de schroeven waarmee de schakelaarsteun is beves-


tigd. 12

3. Plaats de schroeven op het bovenste deel van de regeleen-


heid.

4. Plaats de aansluiting en plaats het toetsenbord terug.

12 - 11 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

12.2.1.2.2.8 Het toetsenbord vervangen


12.2.1.2.2.8
Het toetsenbord vervangen

12.2.1.2.2.8.1 Het toetsenbord verwijderen


12.2.1.2.2.8.1
Het toetsenbord verwijderen

1. Verwijder het toetsenbord en ontkoppel het van de logicakaart

12.2.1.2.2.8.2 Een toetsenbord installeren


12.2.1.2.2.8.2
Een toetsenbord installeren

1. Sluit het toetsenbord aan en schroef het vast

12.2.1.2.3 Het bedieningspaneel vervangen


12.2.1.2.3
Het bedieningspaneel vervangen

12.2.1.2.3.1 Het bedieningspaneel verwijderen


12.2.1.2.3.1
Het bedieningspaneel verwijderen

Voorbereiding
Het paneel van de stuurhandgreep verwijderen, pagina 12 - 32
Het toetsenbord verwijderen, pagina 12 - 12

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 12
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

1. Verwijder de schroeven waarmee de bovenkap vastzit en houd


de bovenkap vast zodat de kabel naar de logicakaart niet be- 12
schadigd raakt

2. Koppel de CAN-verbinding naar de logicakaart los.

12.2.1.2.3.2 Een bedieningspaneel installeren


12.2.1.2.3.2
Een bedieningspaneel installeren

1. Sluit de CAN-verbinding aan op de logicakaart.

12 - 13 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

x5

2. Druk het bovenste en onderste gedeelte samen en haal de


schroeven vijf volledige draaien aan. Begin met de linkerkant
en ga daarna verder met de rechterkant.

2 3

x4
4 1

3. Haal de schroeven nog vier volledige draaien aan (in totaal ne-
gen volledige draaien, komt overeen met 1 N·m in een kruis-
lings patroon volgens de afbeelding.

4. Controleer dat er geen ruimte tussen de stuurhandgreep en de


stuurkop zit.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 14
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

5. Zorg dat de bediening moeiteloos achteruit en vooruit kan wor-


den verplaatst en dat de bediening terugkeert naar de neutrale
stand. Stel de schroeven af zoals uitgelegd in stap 3 als de be-
diening moeilijk beweegt.

Resetten
Een toetsenbord installeren, pagina 12 - 12
Het paneel van de stuurhandgreep installeren, pagina 12 - 33

12.2.1.2.3.3 De snelheidsregelaar controleren


12.2.1.2.3.3
De snelheidsregelaar controleren

Voorbereiding
Een bedieningspaneel installeren, pagina 12 - 13

1. Rijd met de truck en zet de snelheidsregelaar vooruit en ach-


teruit.
Zorg dat er geen speling is wanneer u de tuimelschakelaar be- 12
dient, pas de veerpoten aan indien nodig. De hef-/daalknop
plaatsen, pagina 12 - 6
Als de bediening niet terugveert: Het bedieningspaneel vervan-
gen, pagina 12 - 12
Als de truck niet reageert maar het display wel verlicht is.Snel-
heidsregelaar, pagina 7 - 6
Als de truck niet reageert maar wel geactiveerd is, controleer
dan de kabelboom naar de stuurhandgreep. De kabelboom van
de stuurhandgreep vervangen, pagina 12 - 61

12.2.1.2.4 Het "ingebouwde" bedieningspaneel vervangen


12.2.1.2.4
Het "ingebouwde" bedieningspaneel vervangen

12.2.1.2.4.1 Het "ingebouwde" bedieningspaneel verwijderen


12.2.1.2.4.1
Het "ingebouwde" bedieningspaneel verwijderen

Voorbereiding
Het paneel van de stuurhandgreep verwijderen, pagina 12 - 32
Het toetsenbord verwijderen, pagina 12 - 12

1. Verwijder de schroeven waarmee de bovenkap vastzit en houd


de bovenkap vast zodat de kabel naar de elektronicakaart niet
beschadigd raakt.

12 - 15 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

2. Koppel de CAN-verbinding naar de logicakaart los.

12.2.1.2.4.2 Het "ingebouwde" bedieningspaneel installeren


12.2.1.2.4.2
Het "ingebouwde" bedieningspaneel installeren

1. Sluit de CAN-verbinding aan op de logicakaart.

x5

2. Druk het bovenste en onderste gedeelte samen en haal de


schroeven vijf volledige draaien aan. Begin met de linkerkant
en ga daarna verder met de rechterkant.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 16
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

2 3

x4
4 1

3. Haal de schroeven nog vier volledige draaien aan (in totaal ne-
gen volledige draaien, komt overeen met 1 N·m in een kruis- 12
lings patroon volgens de afbeelding.

4. Controleer dat er geen ruimte tussen de stuurhandgreep en de


stuurkop zit.

5. Zorg dat de bediening moeiteloos achteruit en vooruit kan wor-


den verplaatst en dat de bediening terugkeert naar de neutrale
stand. Stel de schroeven af zoals uitgelegd in stap 3 als de be-
diening moeilijk beweegt.

Resetten
Een toetsenbord installeren, pagina 12 - 12
Het "ingebouwde" paneel van de stuurhandgreep installeren, pagina 12 - 34

12.2.1.2.5 De logicakaart vervangen


12.2.1.2.5
De logicakaart vervangen

12.2.1.2.5.1 De logicakaart verwijderen


12.2.1.2.5.1
De logicakaart verwijderen

WAARSCHUWING Statische elektriciteit


Kans op statische ontlading waardoor de elektronica kan beschadigen.
► Zorg voor de vereiste bescherming tegen statische elektriciteit, ESD-bescherming, voordat u gaat werken
met de stuurmodule.

12 - 17 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

Voorbereiding

1. Verwijder de schroeven waarmee de kap over de logicakaart


vastzit en til het deksel er voorzichtig af.
Houd een vinger tussen de kap en de as voor de knoppen van
de snelheidsregelaar om te voorkomen dat de snelheidsrege-
laar omlaag valt.

2. Til de snelheidsregelaar weg.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 18
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

3. Trek de logicakaart eruit en trek de aansluiting eraf.

12

12.2.1.2.5.2 Een logicakaart installeren


12.2.1.2.5.2
Een logicakaart installeren

1. Monteer de nieuwe logicakaart en sluit deze aan.

2. Controleer de kabelverbindingen naar de logicakaart en of de


connectoren goed zijn aangesloten.

3. Breng de snelheidsregelaar aan. Haak de uiteinden van de


veer om de twee klossen in de kap.

12 - 19 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

4. Plaats de kap en schroef deze vast. Zorg dat de kabelingang


intact en juist geplaatst is.

Resetten

12.2.1.2.5.3 Logicakaart [A5]


12.2.1.2.5.3
Logicakaart [A5]

Electronic
Ferdinand card A5
1 Electronic Card

X200 1 dig in (horn)


22 hall sensors

X201 1 dig in (horn)

6 dig in (option buttons)


X203 1 dig in (second CAN ID)
Display control X300

X205 2 ana in

Power Supply Keyboard/


BDM
CAN Smart Access

X100 X202 X204

Connector Soort Pen Functie


X100 Tyco MQS 2X4 pennen Voeding van truck en CAN
X200, X201 AMP MTE 1x2 pennen Claxon
X202 Tyco-AMP alt. MPE-GARRY 2x3 pennen BDM
X203 AMP 2x8 pennen Optieknoppen
X204 BERG 1x10 pennen Toetsenbord
X205 AMP MTE 1x4 pennen
X300 AMP 1x6 pennen Display

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 20
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

12.2.1.3 Stuurhandgreep
12.2.1.3
Stuurhandgreep

12.2.1.3.1 Handgreep voor de stuurhandgreep vervangen


12.2.1.3.1
Handgreep voor de stuurhandgreep vervangen

12.2.1.3.1.1 De stuurhandgreep verwijderen


12.2.1.3.1.1
De stuurhandgreep verwijderen

Voorbereiding
Het bedieningspaneel verwijderen, pagina 12 - 12

1. Verwijder de kabelsteun/handgreep in de stuurhandgreep

12

12.2.1.3.1.2 De stuurhandgreep verwijderen


12.2.1.3.1.2
De stuurhandgreep verwijderen

Voorbereiding
Het bedieningspaneel verwijderen, pagina 12 - 12

12 - 21 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

1. Verwijder de kabelsteun/handgreep in de stuurhandgreep

12.2.1.3.1.3 Handgreep voor de stuurhandgreep plaatsen


12.2.1.3.1.3
Handgreep voor de stuurhandgreep plaatsen

1. Plaats de handgreep/kabelsteun. 12 N·m


Installeer de steun van de kabelboom zodat de kabelboom niet
bekneld zit.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 22
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

Resetten
Een bedieningspaneel installeren, pagina 12 - 13 12

12.2.1.3.2 De "ingebouwde" handgreep van de stuurhandgreep vervangen


12.2.1.3.2
De "ingebouwde" handgreep van de stuurhandgreep vervangen

12.2.1.3.2.1 De "ingebouwde" handgreep van de stuurhandgreep verwijderen


12.2.1.3.2.1
De "ingebouwde" handgreep van de stuurhandgreep verwijderen

Voorbereiding
Het "ingebouwde" bedieningspaneel verwijderen, pagina 12 - 15

1. Verwijder de handgreep in de stuurhandgreep

12 - 23 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

12.2.1.3.2.2 De "ingebouwde" stuurhandgreep installeren


12.2.1.3.2.2
De "ingebouwde" stuurhandgreep installeren

1. Installeer de handgreep. 9,8 N·m Breng Loctite 243 aan op de


schroeven.

Resetten
Het "ingebouwde" bedieningspaneel installeren, pagina 12 - 16

12.2.1.4 Stuurhandgreep
12.2.1.4
Stuurhandgreep

12.2.1.4.1 De stuurhandgreep vervangen


12.2.1.4.1
De stuurhandgreep vervangen

12.2.1.4.1.1 De stuurhandgreep verwijderen


12.2.1.4.1.1
De stuurhandgreep verwijderen

Voorbereiding
De stuurhandgreep verwijderen, pagina 12 - 21
De stuurhandgreep verwijderen, pagina 12 - 21

1. Verwijder de dempers.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 24
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

2. Verwijder de schroef waarmee de as op zijn plaats is beves-


tigd.

3. Verwijder de asvergrendeling.
12

4. Tik de as eruit en leg de stuurarm neer.


Bevestig de arm zodat de kabelboom niet te strak aangespan-
nen wordt.

12 - 25 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

5. Verwijder de veeraanslag.

12.2.1.4.1.2 De stuurhandgreep plaatsen


12.2.1.4.1.2
De stuurhandgreep plaatsen

1. Plaats de veeraanslag.

2. Plaats de stuurhandgreep.
Verplaats de arm schuin vooruit, zodat deze wordt opgehan-
gen aan de veeruiteinden.

3. Duw de handgreep op zijn plaats.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 26
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

4. Tik de as erin, maar laat het afstelwieltje aan de buitenkant zit-


ten.

5. Klap de arm omlaag, pas de as aan zodat de opening recht


omhoog wijst en tik de as erin. 12

6. Plaats de asvergrendeling.

12 - 27 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

7. Plaats de schroef en vergrendel de as.

8. Installeer de dempers.

Resetten
Handgreep voor de stuurhandgreep plaatsen, pagina 12 - 22

12.2.1.4.2 De "ingebouwde" stuurhandgreep vervangen


12.2.1.4.2
De "ingebouwde" stuurhandgreep vervangen

12.2.1.4.2.1 De "ingebouwde" stuurhandgreep verwijderen


12.2.1.4.2.1
De "ingebouwde" stuurhandgreep verwijderen

Voorbereiding
De "ingebouwde" handgreep van de stuurhandgreep verwijderen, pagina 12 - 23

1. Verwijder de veer, haak ze los van de steun. Zorg dat de veer


er niet af veert.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 28
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

12

2. Verwijder de assen.

3. Demonteer de stuurhandgreep.

12 - 29 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

12.2.1.4.2.2 De "ingebouwde" stuurhandgreep installeren


12.2.1.4.2.2
De "ingebouwde" stuurhandgreep installeren

1. Plaats de steun van de stuurhandgreep.

2. Plaats de veer.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 30
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

3. Plaats de as aan de rechterkant in de vorkrichting.

4. Plaats de as aan de linkerkant in de vorkrichting.


Duw de steun van de stuurhandgreep omlaag om de as te
12
plaatsen. Gebruik geen gereedschap. Gebruik alleen hand-
kracht bij het plaatsen, om de bussen niet te beschadigen.

Resetten
De "ingebouwde" stuurhandgreep installeren, pagina 12 - 24

12.2.1.4.3 De microschakelaars van de rem controleren


12.2.1.4.3
De microschakelaars van de rem controleren

1. Controleer de werking van de remmicroschakelaar in de bo-


venste en onderste remstand. De onderste stand betekent dat
u omlaag moet duwen om de schakelaar te activeren. Als de
schakelaars niet goed werken, moeten ze worden vervangen,
zie Vervang de veiligheidsschakelaar, pagina 12 - 40.

12 - 31 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

12.2.1.4.4 Controleren op speling en terugkeer


12.2.1.4.4
Controleren op speling en terugkeer

1. Beweeg de stuurhandgreep volledig in beide richtingen, de


stuurhandgreep moet in beide richtingen bewegen zonder te
blijven hangen.
Als de besturing is blijven hangen, controleer dat of er geen
vuil en dergelijke is opgehoopt in de wielen of de tandkrans.
Controleer de lagerspeling in de stuurhandgreep, vervang deze
indien nodig. Het stuurlager vervangen, pagina 12 - 70

12.2.1.4.5 Het paneel van de stuurhandgreep vervangen


12.2.1.4.5
Het paneel van de stuurhandgreep vervangen

12.2.1.4.5.1 Het paneel van de stuurhandgreep verwijderen


12.2.1.4.5.1
Het paneel van de stuurhandgreep verwijderen

1. Verwijder het paneel aan de voorkant van de stuurhandgreep.


Het wordt vastgehouden met grendels aan elke zijde.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 32
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

12.2.1.4.5.2 Het paneel van de stuurhandgreep installeren


12.2.1.4.5.2
Het paneel van de stuurhandgreep installeren

1. Plaats de afdekking terug.

12
12.2.1.4.6 Het "ingebouwde" paneel van de stuurhandgreep vervangen
12.2.1.4.6
Het "ingebouwde" paneel van de stuurhandgreep vervangen

12.2.1.4.6.1 Het "ingebouwde" paneel van de stuurhandgreep verwijderen


12.2.1.4.6.1
Het "ingebouwde" paneel van de stuurhandgreep verwijderen

1. Verwijder het paneel.

2. Verwijder de afdekking.

12 - 33 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

12.2.1.4.6.2 Het "ingebouwde" paneel van de stuurhandgreep installeren


12.2.1.4.6.2
Het "ingebouwde" paneel van de stuurhandgreep installeren

1. Plaats de afdekking terug.

2. Plaats de afdekking terug. Plaats de geleidingspennen wan-


neer u de panelen plaatst.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 34
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

12.2.1.5 Stuurvork
12.2.1.5
Stuurvork

12.2.1.5.1 Overzicht
12.2.1.5.1
Overzicht

d f

e
c

12
a g
h
i

k
l

p
o

Pos. Benaming Pos. Benaming


a Kap b Steun
c Rol d Veer
e Bus f As
g Steun h Plaat
i Schroef j Sensor
k Demper l Plaat
m Kap n Schroef

12 - 35 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

Pos. Benaming Pos. Benaming


o Boom p Kap

12.2.1.5.2 Overzicht stuurservo


12.2.1.5.2
Overzicht stuurservo

4
6

3 5

1 7
8
9

10

11
12

17

14 13

16
15

Pos. Benaming Pos. Benaming


a Kap b Steun
c Rol d Veer
e As f Bus
g Steun h Plaat

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 36
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

Pos. Benaming Pos. Benaming


i Schroef j Sensor
k Demper l Plaat
m Kap n Schroef
o Boom p Kap
q Drukknop

12.2.1.5.3 Overzicht Ergo


12.2.1.5.3
Overzicht Ergo

q
b 12
v d
c f

e
j
g h i

u t
s
n

k
l
m

r
q

p o

Pos. Benaming Pos. Benaming


a Kap b Kap

12 - 37 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

Pos. Benaming Pos. Benaming


c Pen d Veer
e Demper f Drukknop
g Schroef h Sensor
i Steun j Klem
k As l Schroef
m Schroef n Veer
o Schroef p Kap
q Steun r Kap
s Bus t Schroef
u Kap v Kap

12.2.1.5.4 De stuurvork vervangen


12.2.1.5.4
De stuurvork vervangen

12.2.1.5.4.1 De stuurvork verwijderen


12.2.1.5.4.1
De stuurvork verwijderen

Voorbereiding
Een gasdemper - hoogteafstelling verwijderen, pagina 12 - 54
Het paneel van de stuuradapter verwijderen, pagina 12 - 53
De veiligheidsschakelaar [B60] verwijderen, pagina 12 - 40

1. Verwijder de schroeven.

2. Til de stuurvork recht omhoog


Verwijder de bout en moer van de hoogteafstelling om de ach-
terste schroeven gemakkelijk te kunnen verwijderen. (Stuurbe-
krachtiging)

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 38
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

12.2.1.5.4.2 Een stuurvork installeren


12.2.1.5.4.2
Een stuurvork installeren

1. Plaats de stuurvork in de stuuradapter. 30 N·m


Wees voorzichtig dat de kabelboom niet bekneld raakt tussen
de stuurvork en de stuuradapter.

2. Installeer de hoogteafstelling. 5 N·m


12

De veiligheidsschakelaar [B60] installeren, pagina 12 - 42


De veiligheidsschakelaar [B60] installeren, pagina 12 - 42
Een gasdemper - hoogteafstelling installeren, pagina 12 - 55
Het paneel van de stuuradapter installeren, pagina 12 - 54

12.2.1.5.5 De veer van de stuurhandgreep vervangen


12.2.1.5.5
De veer van de stuurhandgreep vervangen

12.2.1.5.5.1 De veer van de stuurhandgreep verwijderen


12.2.1.5.5.1
De veer van de stuurhandgreep verwijderen

Voorbereiding
De stuurhandgreep verwijderen, pagina 12 - 24

12 - 39 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

1. Til de veeraanslag eruit.


Noteer de linkerzijde en de rechterzijde van de plastic rol, res-
pectievelijk gemarkeerd met H en V

12.2.1.5.5.2 De veer van de stuurhandgreep installeren


12.2.1.5.5.2
De veer van de stuurhandgreep installeren

1. Plaats het verenpakket in de stuurvork.


Zorg dat de veerhouder in de juiste richting is gedraaid, de
markeringen H (rechts) en V (links) in de vorkrichting Plaats dit
in de groef van de veerhouder, zodat deze op de bussen wordt
geleid, draai een kwartdraai omhoog

Resetten
De stuurhandgreep plaatsen, pagina 12 - 26

12.2.1.5.6 Vervang de veiligheidsschakelaar


12.2.1.5.6
Vervang de veiligheidsschakelaar

12.2.1.5.6.1 De veiligheidsschakelaar [B60] verwijderen


12.2.1.5.6.1
De veiligheidsschakelaar [B60] verwijderen

De veer van de stuurhandgreep verwijderen, pagina 12 - 39

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 40
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

1. Schroef de sensorsteun los en verwijder deze.

2. Verwijder de sensor uit het springslot.


12

3. Maak de connector los.

12 - 41 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

12.2.1.5.6.2 De veiligheidsschakelaar [B60] installeren


12.2.1.5.6.2
De veiligheidsschakelaar [B60] installeren

1. Plaats de sensor in het springslot.

2. Sluit de aansluiting aan.

3. Plaats de sensorsteun in de stuurvork.

De veer van de stuurhandgreep installeren, pagina 12 - 40

12.2.1.5.7 De "ingebouwde" veiligheidsschakelaar vervangen


12.2.1.5.7
De "ingebouwde" veiligheidsschakelaar vervangen

12.2.1.5.7.1 De "ingebouwde" veiligheidsschakelaar verwijderen


12.2.1.5.7.1
De "ingebouwde" veiligheidsschakelaar verwijderen

Voorbereiding
De "ingebouwde" handgreep van de stuurhandgreep verwijderen, pagina 12 - 23

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 42
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

1. Verwijder de schakelaar.

12

12.2.1.5.7.2 De "ingebouwde" veiligheidsschakelaar installeren


12.2.1.5.7.2
De "ingebouwde" veiligheidsschakelaar installeren

1. Plaats de schakelaar.

12 - 43 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

Resetten
De "ingebouwde" stuurhandgreep installeren, pagina 12 - 24

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 44
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

12.2.1.6 Stuuradapter
12.2.1.6
Stuuradapter

12.2.1.6.1 Overzicht stuurservo


12.2.1.6.1
Overzicht stuurservo

c
e
d
b
f

h
g

12
i

k
j

Pos. Benaming Pos. Benaming


a Besturing b Moer
c Stuuradapter d Schroef
e Drukknop f Hendel
g Bus h Schroef
i Veer j As

12 - 45 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

Pos. Benaming Pos. Benaming


k Bus l As
m Stop n Pen

12.2.1.6.2 Overzicht Mechanische besturing


12.2.1.6.2
Overzicht Mechanische besturing

g
Pos. Benaming
a Stuuradapter
b Schroef

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 46
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

Pos. Benaming
c As
d Pen
e Stop
f Vulring
g Moer

12.2.1.6.3 De stuuradapter vervangen


12.2.1.6.3
De stuuradapter vervangen

12.2.1.6.3.1 De stuuradapter verwijderen


12.2.1.6.3.1
De stuuradapter verwijderen

De stuurvork verwijderen, pagina 12 - 38

1. Maak de klemmen van de kabelboom in de watergoot los.

12

2. Maak de aansluiting los [X65], pagina 19 - 4

12 - 47 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

3. Maak de schroeven los en trek de adapter recht omhoog.

12.2.1.6.3.2 De stuuradapter verwijderen


12.2.1.6.3.2
De stuuradapter verwijderen

Een gasdemper - hoogteafstelling verwijderen, pagina 12 - 54


De stuurvork verwijderen, pagina 12 - 38

1. Maak de klemmen van de kabelboom in de watergoot los.

2. Maak de aansluiting [X65], pagina 19 - 4 los

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 48
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

3. Verwijder het slot voor de hoogteafstelling.

4. Maak de geleidingspen los en verwijder deze.

5. Trek de stuuradapter recht omhoog.


12

12.2.1.6.3.3 Een stuuradapter installeren


12.2.1.6.3.3
Een stuuradapter installeren

1. Installeer de stuuradapter met behulp van de schroeven.

12 - 49 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

2. Bevestig de kabelklem tussen de markeringen op de kabel.


Draai de kabel dan voorwaarts zodat de kabel plat tegen de
waterafvoer ligt. Haal dan de kabelklem aan.

3. Plaats de kabelklem op de tapemarkering op de kabelboom.


Monteer de kabelklem op de steun zodat deze zo ver mogelijk
naar achter leunt, zodat de kabelboom mooi in de waterafvoer
past.
Controleer of de klem op de tape is geplaatst. De kabelboom
wordt beschadigd als deze tot de omwikkeling is geplaatst.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 50
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

4. Draai 3 keer naar rechts en links en hef 3 keer omhoog en


weer omlaag om te controleren dat de kabelboom niet buigt of
uitrekt.

5. Sluit de aansluiting aan [X65], pagina 19 - 4

12

Een stuurvork installeren, pagina 12 - 39

12.2.1.6.3.4 Een stuuradapter installeren


12.2.1.6.3.4
Een stuuradapter installeren

1. Plaats de stuuradapter en schroef de geleidingspen er-


in.=45Nm Gebruik Loctite 243

2. Installeer het slot voor de hoogteafstelling.=5Nm

12 - 51 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

3. Bevestig de kabelklem tussen de markeringen op de kabel.


Draai de kabel dan voorwaarts zodat de kabel plat tegen de
waterafvoer ligt. Haal dan de kabelklem aan.

4. Plaats de kabelklem op de tapemarkering op de kabelboom.


Monteer de kabelklem op de steun zodat deze zo ver mogelijk
naar achter leunt, zodat de kabelboom mooi in de waterafvoer
past.
Controleer of de klem op de tape is geplaatst. De kabelboom
wordt beschadigd als deze tot de omwikkeling is geplaatst.

5. Draai 3 keer naar rechts en links en hef 3 keer omhoog en


weer omlaag om te controleren dat de kabelboom niet buigt of
uitrekt.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 52
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

6. Sluit de aansluiting [X65], pagina 19 - 4 aan.

Een stuurvork installeren, pagina 12 - 39


12
Een gasdemper - hoogteafstelling installeren, pagina 12 - 55

12.2.1.6.4 Het paneel van de stuuradapter vervangen


12.2.1.6.4
Het paneel van de stuuradapter vervangen

12.2.1.6.4.1 Het paneel van de stuuradapter verwijderen


12.2.1.6.4.1
Het paneel van de stuuradapter verwijderen

Voorbereiding
Een bovenpaneel verwijderen, pagina 8 - 5

1. Maak de schroef los.

2. Draai het paneel naar links en trek het naar beneden.

3. Open het paneel dor het achterste deel omlaag te verplaatsen.

12 - 53 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

12.2.1.6.4.2 Het paneel van de stuuradapter installeren


12.2.1.6.4.2
Het paneel van de stuuradapter installeren

1. Plaats het paneel rond de stuuradapter. Het achterste deel is


ca. 1 cm lager.

2. Monteer de onderdelen, leid het paneel in de groef en draai het


naar rechts.

3. Schroef het paneel op zijn plaats.

Resetten
Een bovenpaneel installeren, pagina 8 - 6

12.2.1.6.5 Een gasdemper - hoogteafstelling vervangen


12.2.1.6.5
Een gasdemper - hoogteafstelling vervangen

12.2.1.6.5.1 Een gasdemper - hoogteafstelling verwijderen


12.2.1.6.5.1
Een gasdemper - hoogteafstelling verwijderen

Voorbereiding
Het paneel van de stuuradapter verwijderen, pagina 12 - 53

1. Hef de stuurhandgreep in de bovenste stand.

2. Duw de gasdemper samen, druk omlaag met uw hand totdat u


de gasdemper naar buiten kunt draaien.
De gasdemper wordt alleen in de stuuradapter geplaatst.
Laat de gasdemper niet los, laat deze voorzichtig omhoog ko-
men.

3. Gebruik een schroevendraaier of een soortgelijk gereedschap


om het veerslot aan de onderkant van de gasdemper los te
maken.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 54
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

12.2.1.6.5.2 Een gasdemper - hoogteafstelling installeren


12.2.1.6.5.2
Een gasdemper - hoogteafstelling installeren

1. Plaats de gasdemper op de kogelschroef.

12

2. Druk de gasdemper met de hand samen en draai de gasdem-


per onder de stuuradapter en laat deze voorzichtig omhoog ko-
men.

Resetten
Het paneel van de stuuradapter installeren, pagina 12 - 54

12.2.1.6.5.3 De hoogteafstelling controleren


12.2.1.6.5.3
De hoogteafstelling controleren

1. Controleer dat de hoogteafstelling vrij kan bewegen en dat de


gasdemper het gewicht van de stuurhandgreep kan dragen.
Bij defect vervangt u de gasdemper, zie Een gasdemper vervan-
gen, pagina 8 - 70 of vervangt u de stuuradapter, zie De stuur-
adapter vervangen, pagina 12 - 47.

12 - 55 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

12.2.1.6.6 Vergrendeling van de hoogteafstelling vervangen


12.2.1.6.6
Vergrendeling van de hoogteafstelling vervangen

12.2.1.6.6.1 Vergrendeling van de hoogteafstelling verwijderen


12.2.1.6.6.1
Vergrendeling van de hoogteafstelling verwijderen

Het paneel van de stuuradapter verwijderen, pagina 12 - 53

1. Maak de bout en moer los waarmee de arm vastzit en verwij-


der ze.

2. Trek de geleidingspen uit de koperen huls.

3. Laat de volledige arm zakken.

12.2.1.6.6.2 Vergrendeling van de hoogteafstelling installeren


12.2.1.6.6.2
Vergrendeling van de hoogteafstelling installeren

1. Duw de arm omhoog in de stuuradapter en plaats de gelei-


dingspen in de koperen huls.

2. Installeer de arm.

Resetten
Het paneel van de stuuradapter installeren, pagina 12 - 54

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 56
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

12.2.1.6.6.3 Vergrendeling van de hoogteafstelling controleren


12.2.1.6.6.3
Vergrendeling van de hoogteafstelling controleren

1. Controleer dat de stuurhandgreep omhoog en omlaag kan wor-


den gebracht en dat het slot niet vastzit in de stuuradapter.

12
12.2.1.6.7 De mechanische aanslag van de stuuras vervangen
12.2.1.6.7
De mechanische aanslag van de stuuras vervangen

12.2.1.6.7.1 De mechanische aanslag van de stuuras verwijderen (stuurbekrachtiging)


12.2.1.6.7.1
De mechanische aanslag van de stuuras verwijderen (stuurbekrachtiging)

Voorbereiding
De stuuradapter verwijderen, pagina 12 - 47
De stuuradapter verwijderen, pagina 12 - 48
De stuurdemper [A83] verwijderen, pagina 12 - 87

1. Maak de moer los waarmee de stuuras is vergrendeld

12 - 57 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

2. Tik de as recht omhoog. Gebruik een rubberen hamer of ander


geschikt gereedschap.

3. Verwijder de kogelschroef.

4. Verwijder de veerpen.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 58
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

5. Verwijder de mechanische aanslag.

12
12.2.1.6.7.2 De mechanische aanslag van de stuuras plaatsen (stuurbekrachtiging)
12.2.1.6.7.2
De mechanische aanslag van de stuuras plaatsen (stuurbekrachtiging)

1. Plaats de mechanische aanslag en zorg ervoor dat deze in de


juiste richting is geplaatst.

2. Plaats de veerpen.

12 - 59 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

3. Plaats de kogelschroef.

4. Plaats de stuuras

5. Plaats de moer waarmee de stuuras is vergrendeld.

Resetten
De stuurdemper [A83] installeren, pagina 12 - 87
Een stuuradapter installeren, pagina 12 - 49
Een stuuradapter installeren, pagina 12 - 51

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 60
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

12.2.1.7 Kabelboom stuurhandgreep


12.2.1.7
Kabelboom stuurhandgreep

12.2.1.7.1 De kabelboom van de stuurhandgreep vervangen


12.2.1.7.1
De kabelboom van de stuurhandgreep vervangen

12.2.1.7.1.1 De kabelboom van de stuurhandgreep verwijderen


12.2.1.7.1.1
De kabelboom van de stuurhandgreep verwijderen

Voorbereiding
Het paneel van de stuuradapter verwijderen, pagina 12 - 53
Het bedieningspaneel verwijderen, pagina 12 - 12

1. Verwijder de kabelsteun in de stuurhandgreep

12

2. Verwijder de dempers.

3. Verwijder de schroef waarmee de as op zijn plaats is beves-


tigd.

12 - 61 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

4. Verwijder de asvergrendeling.

5. Tik de as eruit en leg de stuurarm neer.

6. Verwijder de veeraanslag.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 62
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

7. Til de veeraanslag eruit.


Noteer de linkerzijde en de rechterzijde van de plastic rol, res-
pectievelijk gemarkeerd met H en V

8. Schroef de sensorsteun los en verwijder deze.


12

9. Maak de connector los. [B60], pagina 19 - 2

12 - 63 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

10. Maak de klemmen van de kabelboom in de watergoot los.

11. Koppel de aansluiting [X65], pagina 19 - 4 los en trek de ka-


belboom eruit

12.2.1.7.1.2 De kabelboom van de stuurhandgreep plaatsen


12.2.1.7.1.2
De kabelboom van de stuurhandgreep plaatsen

1. Bevestig de kabelklem tussen de markeringen op de kabel.


Draai de kabel dan voorwaarts zodat de kabel plat tegen de
waterafvoer ligt. Haal dan de kabelklem aan.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 64
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

2. Plaats de kabelklem op de tapemarkering op de kabelboom.


Monteer de kabelklem op de steun zodat deze zo ver mogelijk
naar achter leunt, zodat de kabelboom mooi in de waterafvoer
past.
Controleer of de klem op de tape is geplaatst. De kabelboom
wordt beschadigd als deze tot de omwikkeling is geplaatst.

3. Draai 3 keer naar rechts en links en hef 3 keer omhoog en 12


weer omlaag om te controleren dat de kabelboom niet buigt of
uitrekt.

4. Sluit de aansluiting [X65], pagina 19 - 4 aan.

12 - 65 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

5. Leid de kabel door de stuurvork en sluit [B60], pagina 19 - 2


aan

6. Plaats de sensor in de stuurvork.

7. Plaats de achterste kabelsteun op de adapter.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 66
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

8. Plaats het verenpakket in de stuurvork.


Zorg dat de veerhouder in de juiste richting is gedraaid, de
markeringen H (rechts) en V (links) in de vorkrichting Plaats dit
in de groef van de veerhouder, zodat deze op de bussen wordt
geleid, draai een kwartdraai omhoog

9. Plaats de veeraanslag.
12

10. Plaats de stuurhandgreep.


Verplaats de arm schuin vooruit, zodat deze wordt opgehan-
gen aan de veeruiteinden.

11. Duw de handgreep op zijn plaats.

12 - 67 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

12. Tik de as erin, maar laat het afstelwieltje aan de buitenkant zit-
ten.

13. Klap de arm omlaag, pas de as aan zodat de opening recht


omhoog wijst en tik de as erin.

14. Plaats de asvergrendeling.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 68
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

15. Plaats de schroef en vergrendel de as.

16. Installeer de dempers.


12

17. Plaats de kabel en de kabelsteun in de stuurhandgreep. 12


N·m

Resetten
Een bedieningspaneel installeren, pagina 12 - 13
Het paneel van de stuuradapter installeren, pagina 12 - 54

12 - 69 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

12.2.1.8 Het stuurlager vervangen


12.2.1.8
Het stuurlager vervangen

12.2.1.8.1 Het stuurlager verwijderen


12.2.1.8.1
Het stuurlager verwijderen

De stuuradapter verwijderen, pagina 12 - 47, De stuuradapter verwijderen, pagina 12 - 48


Het stuurhoeksensormechanisme verwijderen, pagina 12 - 84

1. Maak de moer los waarmee de stuuras is vergrendeld.

2. Tik de as recht omhoog. Gebruik een rubberen hamer of ander


geschikt gereedschap.

3. Draai de aandrijving opzij.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 70
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

4. Het bovenste stuurlager wordt omhoog verwijderd.

5. Onderste lager, verwijder de borgveer en tik het lager eruit.


12

12.2.1.8.2 Het stuurlager verwijderen


12.2.1.8.2
Het stuurlager verwijderen

De stuuradapter verwijderen, pagina 12 - 47, De stuuradapter verwijderen, pagina 12 - 48


De stuurdemper [A83] verwijderen, pagina 12 - 87

1. Maak de moer los waarmee de stuuras is vergrendeld.

12 - 71 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

2. Tik de as recht omhoog. Gebruik een rubberen hamer of ander


geschikt gereedschap.

3. Het bovenste stuurlager wordt omlaag verwijderd.

4. Onderste lager, verwijder de borgveer en tik het lager eruit.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 72
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

12.2.1.8.3 Het stuurlager plaatsen


12.2.1.8.3
Het stuurlager plaatsen

1. Plaats het onderste stuurlager en de borgveer.

12
2. Plaats het bovenste stuurlager.

3. Draai de aandrijving terug.

12 - 73 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

4. Plaats de stuuras.

5. Schroef de moer vast waarmee de stuuras is vergrendeld, 50


N·m.

Het stuurhoeksensormechanisme installeren, pagina 12 - 86


Een stuuradapter installeren, pagina 12 - 49, Een stuuradapter installeren, pagina 12 - 51

12.2.1.8.4 Het stuurlager plaatsen


12.2.1.8.4
Het stuurlager plaatsen

1. Plaats het onderste stuurlager en de borgveer.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 74
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

2. Plaats het bovenste stuurlager.

3. Plaats de stuuras
12

4. Plaats de moer waarmee de stuuras is vergrendeld, 50 N·m.

De stuurdemper [A83] installeren, pagina 12 - 87


Een stuuradapter installeren, pagina 12 - 49, Een stuuradapter installeren, pagina 12 - 51

12 - 75 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

12.2.1.9 De rubberen afdichtingen vervangen


12.2.1.9
De rubberen afdichtingen vervangen

12.2.1.9.1 Rubberen afdichtingen verwijderen


12.2.1.9.1
Rubberen afdichtingen verwijderen

1. Gebruik uw vingers of een schroevendraaier om de afdichtin-


gen rond de balk van het hek en de stuuradapter voorzichtig te
verwijderen.

12.2.1.9.2 Rubberen afdichtingen installeren


12.2.1.9.2
Rubberen afdichtingen installeren

1. Plaats de afdichtingen bij de hekken. Zorg dat de afdichting


goed is geplaatst, met de inkepingen voor de blokken in de pa-
nelen.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 76
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

2. Druk de afdichting op zijn plaats aan de voor- en achterrand,


met de streep in de juiste richting.
De streep moet steeds naar de operator toe zijn gericht. Op
trucks zonder hek is er een streep aan elke zijde van de afdich-
ting.

12

3. Duw de zijkanten op hun plaats met uw vingers of een plastic


doorn.

4. Gebruik plastic gereedschap om te zorgen dat het paneel in de


groef zit.

12 - 77 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Mechanisch stuursysteem C4100

5. Draai 3 keer naar rechts en links en hef 3 keer omhoog en


weer omlaag om te controleren dat de afdichting op zijn plaats
zit.
Controleer of de rubberen ring niet wordt samengedrukt.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 78
12 Stuursysteem C4000
Elektrisch stuursysteem C4300

12.3 Elektrisch stuursysteem C4300


12.3
Elektrisch stuursysteem C4300

12.3.1 Overzicht
12.3.1
Overzicht

12

Pos. Benaming
a Stuurhoeksensor
b Ontwikkeling
c Stuurklep

12 - 79 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Elektrisch stuursysteem C4300

12.3.2 Overzicht
12.3.2
Overzicht

Pos. Benaming
a Stuurdemper
b Servomotor
c Stuurhoeksensor
d Tandkrans

12.3.3 Stuurhoeksensor C4350


12.3.3
Stuurhoeksensor C4350

12.3.3.1 Beschrijving
12.3.3.1
Beschrijving

12.3.3.1.1 Ontwerp
12.3.3.1.1
Ontwerp

De stuurhoekreferentiesensor [B17] wordt gebruikt als referentie voor 0° bij 360° besturing. Deze sensor bevindt zich op
de behuizing van de aandrijfeenheid.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 80
12 Stuursysteem C4000
Elektrisch stuursysteem C4300

12

Het sensorsignaal verandert van status als het aandrijfwiel zo is geplaatst dat de truck recht voor- of achteruit beweegt =
0°.
De besturing wordt gekalibreerd via een referentiezoekactie wanneer de truck wordt gestart.
Iedere keer dat de referentiesensor van status verandert, wordt gecontroleerd of de stuurhoek 0° is.
De referentiesensor wordt tevens bewaakt omdat het aandrijfwiel tussen elke sensorstatuswijziging niet meer dan 180°
(plus enige tolerantie) mag worden gedraaid.

12.3.3.2 De stuurservo van de stuurhoeksensor vervangen.


12.3.3.2
De stuurservo van de stuurhoeksensor vervangen.

12.3.3.2.1 De stuurhoeksensor verwijderen


12.3.3.2.1
De stuurhoeksensor verwijderen

Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3

1. Maak de connector los.

12 - 81 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Elektrisch stuursysteem C4300

2. Verwijder de schroef waarmee de sensor is bevestigd.

3. Trek de sensor recht omhoog.

12.3.3.2.2 Stuurhoeksensor installeren


12.3.3.2.2
Stuurhoeksensor installeren

1. Plaats de sensor.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 82
12 Stuursysteem C4000
Elektrisch stuursysteem C4300

2. Plaats de schroef. 10 N·m


12

3. Sluit de aansluiting aan.

Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

12.3.3.3 De referentiesensor controleren


12.3.3.3
De referentiesensor controleren

1. Stuur lichtjes naar rechts, zodat de tandkrans correct wordt geplaatst met betrekking tot de referentiesensor.

2. Zet de truck uit.

3. Controleer de speling tussen de sensor en het verhoogde deel van de tandkrans met een voelmaat. Nominale
spleet =1,5mm.

4.
WAARSCHUWING De truck starten
Er is gevaar voor verwondingen als de voeding naar de truck wordt hersteld terwijl werkzaamheden aan de
tandkrans worden uitgevoerd.

Sluit de batterij opnieuw aan.

5. Controleer of er voeding is naar [B17], 9,8 - 13,5 V tussen kabels 95 en 97.

6. Vervang [B17] als er voeding is.

12 - 83 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Elektrisch stuursysteem C4300

7. Controleer of er kortsluiting is tussen kabels 95 en 97, maar ook tussen kabel 95 en de rest van het elektrisch
systeem.

8. Vervang de T13 als er geen voeding of kortsluiting is.

12.3.3.4 Het stuurhoeksensormechanisme vervangen


12.3.3.4
Het stuurhoeksensormechanisme vervangen

12.3.3.4.1 Het stuurhoeksensormechanisme verwijderen


12.3.3.4.1
Het stuurhoeksensormechanisme verwijderen

Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3

1. Draai de stuurhandgreep =90°.

2. Ontkoppel de aansluiting [B13].

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 84
12 Stuursysteem C4000
Elektrisch stuursysteem C4300

3. Verwijder de stopschroef van de as.

4. Schroef de steun los.


12

x2

5. Schroef de sensor los en verwijder de klem van de kabelboom


achteraan.

12 - 85 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Elektrisch stuursysteem C4300

12.3.3.4.2 Het stuurhoeksensormechanisme installeren


12.3.3.4.2
Het stuurhoeksensormechanisme installeren

1. Plaats en draai de sensor zodat de schroef gecentreerd in de


schroefopeningen zit.

2. Plaats de sensorsteun en de kabelklem op de plaat met hoek.

3. Plaats de sensor over de stuuras.

4. Schroef de steun met hoek stevig vast

5. Sluit [B13] aan.

Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 86
12 Stuursysteem C4000
Elektrisch stuursysteem C4300

12.3.3.5 De stuurdemper vervangen


12.3.3.5
De stuurdemper vervangen

12.3.3.5.1 De stuurdemper [A83] verwijderen


12.3.3.5.1
De stuurdemper [A83] verwijderen

Voorbereiding
Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3

12

1. Maak de connector los.

2. Verwijder de stuurdemper.

12.3.3.5.2 De stuurdemper [A83] installeren


12.3.3.5.2
De stuurdemper [A83] installeren

1. Smeer de opening aan de onderkant van de as met Klüber-


plex® BEM 34-132

12 - 87 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Elektrisch stuursysteem C4300

2. Smeer de volledige astap op de stuurdemper met smeermiddel


type H

3. Plaats de rubberen bus op de astap.

4. Installeer de stuurdemper
Bij het plaatsen moet u controleren dat de stuuras goed past
voordat u de stuurdemper installeert.

5. Sluit de aansluiting aan

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 88
12 Stuursysteem C4000
Elektrisch stuursysteem C4300

Resetten
Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

12

12 - 89 Reparatiehandleiding 7572514 nl
12 Stuursysteem C4000
Elektrisch stuursysteem C4300

Reparatiehandleiding 7572514 nl 12 - 90
Elektrisch systeem C5000 13

13.1 Beschrijving......................................................................................................................................................  13 - 1

13.1.1 Algemeen .......................................................................................................................................... 13 - 1

13.2 De antistatische mat gebruiken........................................................................................................................  13 - 1

13.3 Hulpmiddelen voor programmeren ..................................................................................................................  13 - 1

13.3.1 TruckCom .......................................................................................................................................... 13 - 1

13.3.1.1 De CAN-interface op de truck aansluiten ...........................................................................  13 - 1

13.3.2 Software............................................................................................................................................. 13 - 2

13.3.2.1 Software-update .................................................................................................................  13 - 2

13.4 Algemene elektrische uitrusting C5100 ...........................................................................................................  13 - 2

13.4.1 Batterij C5110 .................................................................................................................................... 13 - 2

13.4.1.1 De batterij reinigen .............................................................................................................  13 - 2

13.4.1.2 De aansluitingen controleren..............................................................................................  13 - 3

13.4.1.3 Batterijkabels controleren...................................................................................................  13 - 3

13.4.1.4 De batterij controleren ........................................................................................................  13 - 3

13.4.1.5 Cel- en poolbescherming controleren ................................................................................  13 - 4

13.4.1.6 Elektrolytpeil controleren ....................................................................................................  13 - 4

13.4.1.7 Het soortelijk gewicht van het elektrolyt controleren ..........................................................  13 - 4

13.4.1.8 De batterij resetten/herstarten............................................................................................  13 - 4

13.4.1.9 De batterij laden .................................................................................................................  13 - 6

13.4.1.10 Batterij vervangen ..............................................................................................................  13 - 7

13.4.2 Algemene alarmsignalen (audio/visueel) C5160 ............................................................................. 13 - 12

13.4.2.1 Claxon ..............................................................................................................................  13 - 12

13.4.3 Batterijlader (ingebouwd) C5170 ..................................................................................................... 13 - 12

13.4.3.1 De kabels van de batterijlader controleren.......................................................................  13 - 12

13.4.3.2 De parameters van de batterijlader controleren ...............................................................  13 - 12

13.4.4 Schakelaar batterijuitschakeling, hoofdcontactgever C5190 ........................................................... 13 - 13

13.4.4.1 Hoofdcontactgever ...........................................................................................................  13 - 13

13.5 Instrumentenpaneel, display C5200 ..............................................................................................................  13 - 20

13.5.1 Menu................................................................................................................................................ 13 - 20

13.5.1.1 Menu's ..............................................................................................................................  13 - 20

13.5.1.2 Menunavigatie ..................................................................................................................  13 - 20

13.5.1.3 Menu-overzicht.................................................................................................................  13 - 21

Reparatiehandleiding 7572514-360
13 Elektrisch systeem C5000

13.5.1.4 Menulijst ...........................................................................................................................  13 - 22

13.5.1.5 Menu-informatie ...............................................................................................................  13 - 22

13.5.1.6 Tijdmeterwaarden weergeven ..........................................................................................  13 - 22

13.5.1.7 Foutcodes weergeven ......................................................................................................  13 - 23

13.5.1.8 Onderdeelnummers voor software/hardware weergeven ................................................  13 - 23

13.5.1.9 Ingebouwde test ICH........................................................................................................  13 - 23

13.5.1.10 Botsingen weergeven.......................................................................................................  13 - 24

13.5.1.11 Parameters weergeven/wijzigen ......................................................................................  13 - 24

13.5.1.12 Noodrijstand .....................................................................................................................  13 - 24

13.5.1.13 Kalibratie ..........................................................................................................................  13 - 24

13.5.1.14 Pincode weergeven/wijzigen ............................................................................................  13 - 24

13.5.1.15 Pincodes...........................................................................................................................  13 - 25

13.5.2 Tijdmeter, tachograaf C5290 ........................................................................................................... 13 - 27

13.5.2.1 Foutenlogbestand en bedrijfsuren controleren.................................................................  13 - 27

13.6 Bedieningssysteem, rijfunctie C5300.............................................................................................................  13 - 28

13.6.1 Richtingschakelaar/snelheidsregelaar ............................................................................................. 13 - 28

13.6.2 Veiligheidsomkeerinrichting ............................................................................................................. 13 - 28

13.6.3 Batterij-indicator............................................................................................................................... 13 - 28

13.6.4 Urenteller ......................................................................................................................................... 13 - 28

13.6.5 Hef- en daalbediening ..................................................................................................................... 13 - 28

13.6.6 Signaalknoppen ............................................................................................................................... 13 - 28

13.6.7 Optieknoppen .................................................................................................................................. 13 - 28

13.6.8 Display ............................................................................................................................................. 13 - 28

13.6.9 Symbolen op toetsenbord en display .............................................................................................. 13 - 29

13.6.10 Weegsysteem .................................................................................................................................. 13 - 29

13.6.11 Drukvereffening ............................................................................................................................... 13 - 29

13.7 Voedingssysteem, rijfunctie C5400................................................................................................................  13 - 30

13.7.1 Overzicht.......................................................................................................................................... 13 - 30

13.7.2 Overzicht.......................................................................................................................................... 13 - 31

13.7.3 Transistorpaneel C5460 .................................................................................................................. 13 - 31

13.7.3.1 Beschrijving ......................................................................................................................  13 - 31

13.7.3.2 De contactgevers controleren ..........................................................................................  13 - 32

Reparatiehandleiding 7572514-360
Elektrisch systeem C5000 13

13.7.3.3 De kabelaansluitingen controleren ...................................................................................  13 - 32

13.7.3.4 De bevestiging van het elektrisch bord controleren .........................................................  13 - 32

13.7.3.5 De koelrib van het elektrisch bord reinigen ......................................................................  13 - 33

13.7.3.6 Het paneel voor motorregeling vervangen .......................................................................  13 - 33

13.8 Bedieningssysteem, werkfunctie C5500 ........................................................................................................  13 - 35

13.8.1 Werkfunctiebekabeling/-zekering C5590 ......................................................................................... 13 - 35

13.8.1.1 De kabelbomen controleren .............................................................................................  13 - 35

13.9 Voedingssysteem bedrijfsfunctie C5600........................................................................................................  13 - 35

13.9.1 Pompcontactgever C5610 ............................................................................................................... 13 - 35

13.9.1.1 De pompcontactgever vervangen ....................................................................................  13 - 35

13.10 Stuur-/beveiligingselektronica C5700 ............................................................................................................  13 - 39

13.10.1 Kabelboom en zekering beveiligingselektronica C5790 .................................................................. 13 - 39

13.10.1.1 Controleer de CAN-bus ....................................................................................................  13 - 39

13.10.1.2 Controleer de CAN-node..................................................................................................  13 - 39

13.11 Veiligheidssensoren, positiesensoren C5800 ................................................................................................  13 - 39

13.11.1 Beschrijving ..................................................................................................................................... 13 - 39

13.11.1.1 Druksensor .......................................................................................................................  13 - 39

13.11.2 Veiligheidssondes/-sensoren C5830 ............................................................................................... 13 - 40

13.11.2.1 Noodstopschakelaar.........................................................................................................  13 - 40

13.11.2.2 Hekschakelaars [B121]/[B122] .........................................................................................  13 - 40

13.11.2.3 Fotocel..............................................................................................................................  13 - 46

13.12 Kalibreren.......................................................................................................................................................  13 - 47

13.12.1 De referentiesensor - hoogtemeting/draaihoek kalibreren .............................................................. 13 - 47

13.12.1.1 Stuurhoekkalibratie...........................................................................................................  13 - 47

13.12.2 Kalibratie druksensor ....................................................................................................................... 13 - 48

13.12.2.1 Stuurhoek handmatige besturing .....................................................................................  13 - 48

13.12.2.2 Kalibratie gewichtsmeting.................................................................................................  13 - 48

13.12.2.3 Kalibratie gewichtsmeting.................................................................................................  13 - 49

13.12.2.4 Kalibratie gewichtsmeting.................................................................................................  13 - 50

Reparatiehandleiding 7572514-360
13 Elektrisch systeem C5000

Reparatiehandleiding 7572514-360
13 Elektrisch systeem C5000
Beschrijving

13 Elektrisch systeem C5000


13
Elektrisch systeem C5000

13.1 Beschrijving
13.1
Beschrijving

13.1.1 Algemeen
13.1.1
Algemeen

Het elektrisch systeem van de met wisselstroom aangedreven trucks bestaat uit een aantal elektronische modules, [A5-
T1], die onderling communiceren via twee afzonderlijke CAN's (Controller Area Network). De communicatie is actief zo-
lang de truck is ingeschakeld.
De volgende elektronische eenheden bevinden zich in de stuurhandgreep: ICH, geïntegreerd bedieningspaneel [A5]
De volgende elektronische eenheden bevinden zich in het chassis: ACT/ACC, motorregeling [T1]
De ingangssignalen die de elektronische modules ontvangen voor de verschillende truckfuncties zijn zowel digitaal
(schakelaars en sensors) als analoog (potentiometers en sensors).
Ook de uitgangssignalen die de elektronische modules ontvangen voor de verschillende truckfuncties zijn zowel digitaal
(kleppen, aandrijfwielremmen, enz.) als analoog (proportionele kleppen).

13.2 De antistatische mat gebruiken


13.2
De antistatische mat gebruiken
13
Voorbereiding
Elektrostatische risico's, pagina 2 - 2
Vereist speciaal gereedschap
• Antistatische mat 148115

1. Maak de stroombron los.

2. Bevestig de klem aan het te beschermen deel, en het andere


uiteinde aan de pols. Antistatische mat 148115, pagina
21 - 4.

13.3 Hulpmiddelen voor programmeren


13.3
Hulpmiddelen voor programmeren

13.3.1 TruckCom
13.3.1
TruckCom

13.3.1.1 De CAN-interface op de truck aansluiten


13.3.1.1
De CAN-interface op de truck aansluiten

Zie de afzonderlijke handleiding van TruckCom voor de verschillende beschikbare alternatieve aansluitingen.

Vereist speciaal gereedschap


• Kabel van pc naar CAN 163793
• CASTOR USB 7521083

13 - 1 Reparatiehandleiding 7572514 nl
13 Elektrisch systeem C5000
Algemene elektrische uitrusting C5100

1. Zorg dat de truck is uitgeschakeld voordat u de verbinding tot


stand brengt

2. Sluit de kabels Kabel van pc naar CAN 163793, pagina - 4


en CASTOR USB 7521083, pagina - 5 aan.

3. Sluit de CAN-aansluiting op de truck aan

4. Sluit de USB aan op de TruckCom-apparatuur.

13.3.2 Software
13.3.2
Software

13.3.2.1 Software-update
13.3.2.1
Software-update

Zie de handleiding voor TruckCom.

Voorbereiding
De CAN-interface op de truck aansluiten, pagina 13 - 1
CAN-sleutel 7516707, pagina - 000
CAN-sleutel 7513225, pagina - 000
Vereist speciaal gereedschap
• CAN-sleutel 7516707

1. Sluit de CAN-aansluiting aan op X41

2. Maak vóór het uitvoeren van de update een truckrapport. Dit kan worden gebruikt als de parameterwaarden be-
schadigd zijn tijdens de update

3. Download het nieuwe softwarepakket.

4. Vergelijk de oude parameterwaarden in het truckrapport met de nieuwe en pas aan indien nodig.

5. Kopieer de truckconfiguratie naar een secundaire eenheid (van ICH naar ACT/ACC). Als dit niet gebeurt, zal de
truck foutcode 2.004 genereren bij het opstarten.

13.4 Algemene elektrische uitrusting C5100


13.4
Algemene elektrische uitrusting C5100

13.4.1 Batterij C5110


13.4.1
Batterij C5110

13.4.1.1 De batterij reinigen


13.4.1.1
De batterij reinigen

1. Reinig de batterij. Gebruik een doek en een zacht reinigings-


middel.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 13 - 2
13 Elektrisch systeem C5000
Algemene elektrische uitrusting C5100

13.4.1.2 De aansluitingen controleren


13.4.1.2
De aansluitingen controleren

1. Inspecteer alle aansluitingen van de batterij, de truck en de la-


der
Vervang de kabelboom als deze te veel is beschadigd

13.4.1.3 Batterijkabels controleren


13.4.1.3
Batterijkabels controleren

Voorbereiding
Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3 13
1. Controleer de batterijkabels/kabelbeschermingen tussen de
vorkwagen en het chassis, vervang deze als ze beschadigd
zijn.

Resetten
Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

13.4.1.4 De batterij controleren


13.4.1.4
De batterij controleren

1. Controleer dat de batterijgegevens voldoen aan de truckspeci-


ficaties, zie het typeplaatje.Plaatjes, waarschuwingen en stic-
kers, pagina 6 - 3

13 - 3 Reparatiehandleiding 7572514 nl
13 Elektrisch systeem C5000
Algemene elektrische uitrusting C5100

13.4.1.5 Cel- en poolbescherming controleren


13.4.1.5
Cel- en poolbescherming controleren

1. Controleer of de cel- en poolbeschermingen onbeschadigd zijn.


Vervang de batterij indien nodig: Plaats de batterij terug

13.4.1.6 Elektrolytpeil controleren


13.4.1.6
Elektrolytpeil controleren

1. Controleer het vloeistofniveau van de batterij. Vul indien nodig


bij met gedemineraliseerd water.

13.4.1.7 Het soortelijk gewicht van het elektrolyt controleren


13.4.1.7
Het soortelijk gewicht van het elektrolyt controleren

1. Controleer het soortelijk gewicht van het elektrolyt en de tem-


peratuur.
Bij een defecte batterij. Plaats de batterij terug

13.4.1.8 De batterij resetten/herstarten


13.4.1.8
De batterij resetten/herstarten

Als er foutcodes worden gegenereerd of de batterijlamp niet groen blijft branden, kan de batterij opnieuw worden
gestart.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 13 - 4
13 Elektrisch systeem C5000
Algemene elektrische uitrusting C5100

1. Ontkoppel het batterij-juk. 13


Het juk moet worden verwijderd van de batterij.

2. Ontkoppel de CAN-aansluiting [X111].

3. Wacht tot de lamp uitgaat.

4. Sluit de CAN-aansluiting aan.

5. Wacht tot de lamp op de batterij groen blijft branden.

6. Sluit het batterij-juk weer aan.

13 - 5 Reparatiehandleiding 7572514 nl
13 Elektrisch systeem C5000
Algemene elektrische uitrusting C5100

13.4.1.9 De batterij laden


13.4.1.9
De batterij laden

Parkeer de truck in het daarvoor bestemde laadgebied.


Schakel de truck uit.

WAARSCHUWING Rookverbod en verbod op open vuur


Tijdens het laden van de batterij is het ten strengste verboden te roken of open vuur te gebruiken.

WAARSCHUWING Corrosief batterijzuur


► Draag steeds oogbescherming en beschermende handschoenen.
► Als er zuur op uw huid spat, was het er dan af met zeep en veel water.
► Als er zuur in uw ogen spat, was de ogen dan onmiddellijk met een oogdouche en roep medische bij-
stand in.

WAARSCHUWING Explosiegevaar
Tijdens het laden wordt altijd zgn. knalgas in de batterij gevormd. Kortsluiting, open vuur of vonken in de buurt
van de batterij kunnen een explosie veroorzaken.
► Schakel altijd de laadstroom van de batterij uit VOORDAT de batterijconnector wordt ontkoppeld. Zorg
voor een goede ventilatie; dit is met name van belang als een batterij in een afgesloten ruimte wordt ge-
laden.

1. Voorafgaand aan het laden: Open het batterijdeksel en laat het tijdens de gehele laadtijd openstaan. Zorg dat de
ventilatie boven de batterij door niets wordt belemmerd.

2. Scheid de batterijstekkers.

3. Spoel en droog de batterij af.

4. Zorg ervoor dat de lader is uitgeschakeld.

5. Sluit de batterijlader aan op de batterijlaadbus.

6. Start de lader.

7. Tijdens het laden: Controleer na een paar minuten of de lader de juiste lading aangeeft; zie de handleiding van
de lader.

8. Na het laden: Controleer of de ampèremeter een onbeduidende of geen lezing aangeeft en of het oplaadlampje
voor onderhoud, indien aanwezig, brandt.

9. Schakel de batterijlader uit

10. Ontkoppel de stekker van de batterijlader van de laadstekker van de batterij.

WAARSCHUWING Gevaar voor kortsluiting


De binnenkant van de batterijpolen zou kunnen beschadigen en kortsluiting kunnen veroorzaken.
► Trek niet aan de kabels om ze los te koppelen van de lader.

Controleer het vloeistofpeil en vul indien nodig bij met gedestilleerd water. De vloeistof moet ongeveer 10 – 15
mm boven de celplaten staan.
Zie voor gedetailleerde instructies de instructies van de batterijfabrikant.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 13 - 6
13 Elektrisch systeem C5000
Algemene elektrische uitrusting C5100

13.4.1.10 Batterij vervangen


13.4.1.10
Batterij vervangen

13.4.1.10.1 Een batterij vervangen via een heftoestel


13.4.1.10.1
Een batterij vervangen via een heftoestel

13.4.1.10.1.1 Een batterij verwijderen via een heftoestel


13.4.1.10.1.1
Een batterij verwijderen via een heftoestel

WAARSCHUWING Vallende batterij


De batterij kan vallen als ze niet goed wordt ondersteund tot de juiste hoogte wanneer de hijshaak wordt losge-
maakt.
► Controleer de hoogte van uw schraag voor u de hijshaak losmaakt.

Voorbereiding

1. Trek de batterijstekker naar buiten en maak de vergrendeling los.

2. Til de batterij met een goedgekeurd hefmiddel en een geschikte hefjuk of hijslussen voor batterijen op zijn plaats.

3. Hef de batterij zodanig dat deze vrij is.

4. Verplaats de batterij opzij en omlaag. 13

13.4.1.10.1.2 Een batterij installeren via een heftoestel


13.4.1.10.1.2
Een batterij installeren via een heftoestel

OPMERKING Vervangen door een batterij van het juiste type


Alleen vervangen voor een batterij die voldoet aan de gegevens op het typeplaatje van de truck. Het batterijge-
wicht beïnvloedt de stabiliteit en het remvermogen van de truck. Informatie over het laagst toegestane batterij-
gewicht staat op het typeplaatje van de truck.

OPMERKING Controleer parameter 107


Parameter 107 moet steeds worden gecontroleerd en aangepast aan de batterij die in de truck is geïnstalleerd.
De parameterinstelling is afhankelijk van batterijtype, trucktype, batterijgrootte en trucktoepassing.

1. Open het paneel van de batterijruimte.

2. Zet de truck naast de batterij.


Als de batterij niet geïnstalleerd is, ga dan als volgt te werk:
Sluit een tussenbekabeling aan tussen de truck en de batterij.
Verplaats de truck naar de batterij.
Ontkoppel de tussenbekabeling.

13 - 7 Reparatiehandleiding 7572514 nl
13 Elektrisch systeem C5000
Algemene elektrische uitrusting C5100

3. Til de batterij met een goedgekeurd hefmiddel en een geschik-


te hefjuk of hijslussen voor batterijen op zijn plaats.

4. Vergrendel de batterij.

5. Sluit de batterijkabels/batterijconnector aan.

OPMERKING Kans op kortsluiting


Een onjuist aangesloten batterij kan kortsluiting veroorzaken.
► De polariteit moet overeenkomen. Vergelijk de marke-
ringen op de kabels met de markeringen op de batterij-
terminals.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 13 - 8
13 Elektrisch systeem C5000
Algemene elektrische uitrusting C5100

6. Sluit het deksel van de batterijruimte.

13

7. Als de truck niet direct gebruikt hoeft te worden, moet u contro-


leren of u bent afgemeld.

13.4.1.10.2 Een batterij vervangen met een batterijvervangingstafel


13.4.1.10.2
Een batterij vervangen met een batterijvervangingstafel

13.4.1.10.2.1 Een batterij verwijderen met een batterijvervangingstafel


13.4.1.10.2.1
Een batterij verwijderen met een batterijvervangingstafel

OPMERKING Kans op kortsluiting


Een onjuist aangesloten batterij kan kortsluiting veroorzaken.
► De polariteit moet overeenkomen. Vergelijk de markeringen op de kabels met de markeringen op de bat-
terijterminals.

Voorbereiding

1. Rijd de truck tot vlakbij de batterijvervangingstafel.


Als de batterij niet geïnstalleerd is, ga dan als volgt te werk:
-Sluit een tussenkabel aan tussen de truck en de batterij.
-Rijd de truck tot aan de batterijvervangingstafel.
-Ontkoppel de tussenbekabeling.

2. Draai de vergrendeling los en rol de batterij over naar de batterijvervangingstafel.

13 - 9 Reparatiehandleiding 7572514 nl
13 Elektrisch systeem C5000
Algemene elektrische uitrusting C5100

13.4.1.10.2.2 Een batterij installeren met een batterijvervangingstafel


13.4.1.10.2.2
Een batterij installeren met een batterijvervangingstafel

OPMERKING Vervangen door een batterij van het juiste type


Alleen vervangen voor een batterij die voldoet aan de gegevens op het typeplaatje van de truck. Het batterijge-
wicht beïnvloedt de stabiliteit en het remvermogen van de truck. Informatie over het laagst toegestane batterij-
gewicht staat op het typeplaatje van de truck.

OPMERKING Controleer parameter 107


Parameter 107 moet steeds worden gecontroleerd en aangepast aan de batterij die in de truck is geïnstalleerd.
De parameterinstelling is afhankelijk van batterijtype, trucktype, batterijgrootte en trucktoepassing.

1. Open het paneel van de batterijruimte.

2. Rijd de truck tot vlakbij de batterijvervangingstafel.


Als de batterij niet geïnstalleerd is, ga dan als volgt te werk:
Sluit een tussenbekabeling aan tussen de truck en de batterij.
Rijd de truck tot aan de batterijvervangingstafel.
Ontkoppel de tussenbekabeling.

3. Schuif de batterij op zijn plaats.

4. Vergrendel de batterij.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 13 - 10
13 Elektrisch systeem C5000
Algemene elektrische uitrusting C5100

5. OPMERKING Kans op kortsluiting


Een onjuist aangesloten batterij kan kortsluiting veroorzaken.
► De polariteit moet overeenkomen. Vergelijk de marke-
ringen op de kabels met de markeringen op de batterij- 13
terminals.

Sluit de batterijconnector aan.

6. Sluit het deksel van de batterijruimte.

7. Als de truck niet direct gebruikt hoeft te worden, moet u contro-


leren of u bent afgemeld.

13 - 11 Reparatiehandleiding 7572514 nl
13 Elektrisch systeem C5000
Algemene elektrische uitrusting C5100

13.4.2 Algemene alarmsignalen (audio/visueel) C5160


13.4.2
Algemene alarmsignalen (audio/visueel) C5160

13.4.2.1 Claxon
13.4.2.1
Claxon

13.4.2.1.1 Overzicht
13.4.2.1.1
Overzicht

Pos. Benaming
a Claxon

13.4.2.1.2 De werking van de claxon controleren


13.4.2.1.2
De werking van de claxon controleren

1. Druk op de claxonknop
Controleer de aansluitingen en zekeringen als er geen signaal
is.
Vervang de claxon:

13.4.3 Batterijlader (ingebouwd) C5170


13.4.3
Batterijlader (ingebouwd) C5170

13.4.3.1 De kabels van de batterijlader controleren


13.4.3.1
De kabels van de batterijlader controleren

1. Onderbreek de voeding naar de truck (ontkoppel de aansluiting en voedingskabel van de lader).

2. Meet het aantal ohm op de rode en zwarte kabel van [T14], pagina 19 - 4 naar X1, pagina 19 - 4. Vervang de
kabels in geval van breuk.

13.4.3.2 De parameters van de batterijlader controleren


13.4.3.2
De parameters van de batterijlader controleren

1. Controleer dat de fabrieksparameters zijn ingesteld volgens de truckconfiguratie.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 13 - 12
13 Elektrisch systeem C5000
Algemene elektrische uitrusting C5100

2. Controleer dat andere parameters correct zijn ingesteld.

13.4.4 Schakelaar batterijuitschakeling, hoofdcontactgever C5190


13.4.4
Schakelaar batterijuitschakeling, hoofdcontactgever C5190

13.4.4.1 Hoofdcontactgever
13.4.4.1
Hoofdcontactgever

13.4.4.1.1 Hoofdcontactgever vervangen


13.4.4.1.1
Hoofdcontactgever vervangen

13.4.4.1.1.1 De hoofdcontactgever verwijderen


13.4.4.1.1.1
De hoofdcontactgever verwijderen

Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3

1. Ontkoppel de kabelboom en leg deze opzij.

13

2. Maak de moeren van de elektrische aansluitingen los.

13 - 13 Reparatiehandleiding 7572514 nl
13 Elektrisch systeem C5000
Algemene elektrische uitrusting C5100

3. Maak de plaat los en verwijder ze.

4. Verwijder de zekeringen en de kabel.

5. Ontkoppel de aansluiting en schroef het elektrisch bord los.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 13 - 14
13 Elektrisch systeem C5000
Algemene elektrische uitrusting C5100

6. Leg het elektrisch bord opzij.

7. Maak de schroeven los waarmee de hoofdcontactgever is be-


vestigd.
13

8. Leid de hoofdcontactgever eruit.

13.4.4.1.1.2 De hoofdcontactgever verwijderen


13.4.4.1.1.2
De hoofdcontactgever verwijderen

Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3

13 - 15 Reparatiehandleiding 7572514 nl
13 Elektrisch systeem C5000
Algemene elektrische uitrusting C5100

1. Maak de moeren los en verwijder de aansluitingen.

2. Verwijder de zekering.

3. Maak de connector los.

4. Maak de vier schroeven los en verwijder de hoofdcontactgever.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 13 - 16
13 Elektrisch systeem C5000
Algemene elektrische uitrusting C5100

13.4.4.1.1.3 De hoofdcontactgever plaatsen


13.4.4.1.1.3
De hoofdcontactgever plaatsen

1. Leid de hoofdcontactgever erin.

0,25
2. Schroef de hoofdcontactgever op zijn plaats. 2,5 ⁄0,25 N·m
13

3. Zet het elektrisch bord weer op zijn plaats.

13 - 17 Reparatiehandleiding 7572514 nl
13 Elektrisch systeem C5000
Algemene elektrische uitrusting C5100

4. Sluit de aansluiting aan en de schroef het elektrisch bord op


zijn plaats.

5. Plaats de zekeringen en de kabel.

6. Plaats de plaat.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 13 - 18
13 Elektrisch systeem C5000
Algemene elektrische uitrusting C5100

7. Haal de moeren van de aansluitingen aan.

8. Sluit de kabelboom aan.

13

Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

13.4.4.1.1.4 De hoofdcontactgever plaatsen


13.4.4.1.1.4
De hoofdcontactgever plaatsen

1. Plaats de hoofdcontactgever met behulp van vier schroeven,


0,25
2,5 ⁄0,25 N·m.

13 - 19 Reparatiehandleiding 7572514 nl
13 Elektrisch systeem C5000
Instrumentenpaneel, display C5200

2. Sluit de aansluiting aan.

3. Plaats de zekering.

4. Sluit de aansluitingen aan met de moeren.

Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

13.5 Instrumentenpaneel, display C5200


13.5
Instrumentenpaneel, display C5200

13.5.1 Menu
13.5.1
Menu

13.5.1.1 Menu's
13.5.1.1
Menu's

De snelheidsregelaar wordt gebruikt om te navigeren door de menu's.


Om een menu-item te selecteren drukt u kort op de claxonknop.
Met het menu-item "ESC" gaat u altijd terug naar het vorige menu.
Als u bent ingelogd zonder CAN-sleutel of TruckCom, dan is er slechts een beperkt aantal menu's beschikbaar.

13.5.1.2 Menunavigatie
13.5.1.2
Menunavigatie

Ga als volgt te werk als u alleen de verschillende truckinstellingen wilt bekijken:


1. Zorg ervoor dat de truck is uitgeschakeld. Sluit aan of voer de pincode in. Opmerking: Druk niet op de ON-knop.
2. Druk op de claxonknop en laat hem weer los. "Info" verschijnt op het display.
3. Draai meerdere keren aan de snelheidsregelaar om naar een ander menu te gaan.
4. Druk op de claxonknop om te selecteren welk menu u wilt bekijken.
5. Draai meerdere keren aan de snelheidsregelaar om tussen de verschillende posities in het geselecteerde menu te lo-
pen.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 13 - 20
13 Elektrisch systeem C5000
Instrumentenpaneel, display C5200

6. Als u bent ingelogd zonder CAN-sleutel of TruckCom, dan is er slechts een beperkt aantal menu's beschikbaar; de
menu's die niet beschikbaar zijn worden niet weergegeven.
Het volgende wordt niet weergegeven:
- Kalibratie (CAL)
- Pincodemenu (Pin)
- Bostsensorlog (c)
- Servicemodus (Ser)
7. Schakel de truck uit door op de OFF-knop te drukken of ga terug naar het vorige menu door "ESC" te selecteren.

13.5.1.3 Menu-overzicht
13.5.1.3
Menu-overzicht

Log on using horn

Parameter set/ PIN code menu Escape


Info menu Emergency drive Calibrate
view “CAL” “Pin” “ESC”
“InFo” “Ed” “Cal”
“PAr” Truck resets
13
Starts truck in
First parameter emergency drive 1st calibrate Enter PIN code
“1” mode. All LEDs function edit function
are flashing “1”

Last parameter Last calibrate


“XXXX” function
“X”

Escape Escape
“ESC” “ESC”
Back to prev menu Back to prev menu

Part number Build in test ICH Escape


Hour meter display Error log display Shock lockout log
display “tESt” “ESC”
“H” “E” “c”
“Pn” Back to prev menu

A time “A” Software part no Display test Latest shock PIN


Latest error “1”
Total key on time “SPn” Walking 8 “1”

B time “b” Oldest error “XX” Hardware part no Oldest shock PIN
Throttle
Active time (XX max 50) “HPn” “10”

Accessible to
the operator
C time “c” Escape Escape
Machine no Emergency
Drive avtive time “ESC” “ESC”
“no” Reverese
Back to prev menu Back to prev menu

D time “d” Only accessible


Hydraulic active Hardware serial no Lift/Lower with the CAN key,
time “HSn” operator

S time “S” Escape


“ESC” Sensilift
Time to service
Back to prev menu

Escape
“ESC” Keyboard
Back to prev menu

Escape by
pressing horn

13 - 21 Reparatiehandleiding 7572514 nl
13 Elektrisch systeem C5000
Instrumentenpaneel, display C5200

13.5.1.4 Menulijst
13.5.1.4
Menulijst

Software: 7528678; 7579262


Classificatie ontbreekt

Sym. Beschrijving Symbool Beschrijving


Bestelnummers voor software en Ingebouwde test ICH
Pn hardware
tESt
Kalibratie Lijst met opgeslagen foutcodes
Cal E
Lijst met botslog Noodrijstand
c Als er een botsingssensor op de CAN- Ed
bus is gemonteerd, registreert deze
wanneer de truck ergens tegenaan
stoot. Informatie over de botsing wordt
in het interne geheugen van de truck
opgeslagen. De laatste tien geregi-
streerde botsingen kunnen in combi-
natie met de bestuurdersidentiteit via
de pincode rechtstreeks van het dis-
play worden afgelezen. Extra informa-
tie is beschikbaar via TruckCom waar
ook botskrachtniveaus en tijdindicaties
kunnen worden gelezen.
Lijst met botslog Foutenlogbestand en
bedrijfsuren controleren, pagina
13 - 27
Pincode Tijdmeterwaarden
Pin H
Parameters weergeven/wijzigen

13.5.1.5 Menu-informatie
13.5.1.5
Menu-informatie

Uitleg over/beschrijving van de diverse menu's staat hieronder.


Voor toegang en navigatie door de menu's. Menunavigatie, pagina 13 - 20.

13.5.1.6 Tijdmeterwaarden weergeven


13.5.1.6
Tijdmeterwaarden weergeven

“H“ verschijnt op het display.

1. Druk op de claxonknop te selecteren. Het symbool van de tijdmeter brandt.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 13 - 22
13 Elektrisch systeem C5000
Instrumentenpaneel, display C5200

2. U kunt de volgende informatie krijgen door meerdere keren op de snelheidsregelaar te drukken:


- Totale tijd (A)
- Totale bedrijfstijd (b)
- Totale bedrijfstijd aandrijfmotor (c)
- - Totale bedrijfstijd hydraulische motor (c)
- Tijd tot service (S)

3. Om een tijdmeterwaarde weer te geven, laat u de snelheidsregelaar los als het gewenste tijdmetersymbool op
het display wordt weergegeven. De betreffende tijdmeterwaarde wordt op het display weergegeven.

4. Schakel de truck uit door op de OFF-knop te drukken of ga terug naar het vorige menu door "ESC" te selecteren.

13.5.1.7 Foutcodes weergeven


13.5.1.7
Foutcodes weergeven

"E" verschijnt op het display.


Er worden maximum 50 foutcodes opgeslagen. 13
1. Druk op de claxonknop te selecteren.

2. U kunt de volgende informatie krijgen door meerdere keren op de snelheidsregelaar te drukken:


- Recentste foutcode (1)
Volgende foutcode, enz. (2)
Laatste foutcode (XX, max. 50)

3. Om een foutcode weer te geven, laat u de snelheidsregelaar los als de gewenste foutcode op het display wordt
weergegeven.

4. Schakel de truck uit door op de OFF-knop te drukken of ga terug naar het vorige menu door "ESC" te selecteren.

13.5.1.8 Onderdeelnummers voor software/hardware weergeven


13.5.1.8
Onderdeelnummers voor software/hardware weergeven

"Pn" verschijnt op het display.

1. Druk op de claxonknop te selecteren.

2. U kunt de volgende informatie krijgen door meerdere keren op de snelheidsregelaar te drukken:


SPn - Softwarepakket
HPn - Logicakaart
no - Serienummer
HSn . Serienummer logicakaart

3. Om een onderdeelnummer weer te geven, laat u de snelheidsregelaar los als het gewenste onderdeelnummer
op het display wordt weergegeven.

4. Schakel de truck uit door op de OFF-knop te drukken of ga terug naar het vorige menu door "ESC" te selecteren.

13.5.1.9 Ingebouwde test ICH


13.5.1.9
Ingebouwde test ICH

"tESt" verschijnt op het display.

13 - 23 Reparatiehandleiding 7572514 nl
13 Elektrisch systeem C5000
Instrumentenpaneel, display C5200

1. Zie deel Ingebouwde testfunctie voor de stuurhandgreep, pagina 7 - 5

13.5.1.10 Botsingen weergeven


13.5.1.10
Botsingen weergeven

Als er een botsingssensor op de CAN-bus is gemonteerd, registreert deze wanneer de truck ergens tegenaan
stoot. Informatie over de botsing wordt in het interne geheugen van de truck opgeslagen. De laatste tien geregi-
streerde botsingen kunnen in combinatie met de bestuurdersidentiteit via de pincode rechtstreeks van het display
worden afgelezen. Extra informatie is beschikbaar via TruckCom waar ook botskrachtniveaus en tijdindicaties
kunnen worden gelezen.
"c" verschijnt op het display.

1. Druk op de claxonknop te selecteren.

2. Druk meermaals op de snelheidsregelaar om de 10 meest recente botsingen te bekijken.

3. Als er een pincode van 5 cijfers wordt weergegeven, dan wordt eerst het eerste cijfer weergegeven en daarna de
volgende 4 cijfers.

4. Schakel de truck uit door op de OFF-knop te drukken of ga terug naar het vorige menu door "ESC" te selecteren.

13.5.1.11 Parameters weergeven/wijzigen


13.5.1.11
Parameters weergeven/wijzigen

"Par" verschijnt op het display.

1. Druk op de claxonknop te selecteren. Het parametersymbool gaat branden.

2. Druk meermaals op de snelheidsregelaar om door de lijst met parameters te gaan. Parameterlijst, pagina 4 - 2

3. Om een parameter weer te geven, laat u de snelheidsregelaar los als de gewenste parameter op het display
wordt weergegeven. Druk op de claxonknop om de parameter te wijzigen.

4. Schakel de truck uit door op de OFF-knop te drukken of ga terug naar het vorige menu door "ESC" te selecteren.

13.5.1.12 Noodrijstand
13.5.1.12
Noodrijstand

"Ed" verschijnt op het display.


Noodrijstand, pagina 7 - 4

13.5.1.13 Kalibratie
13.5.1.13
Kalibratie

"Cal" verschijnt op het display.


Kalibreren, pagina 13 - 47

13.5.1.14 Pincode weergeven/wijzigen


13.5.1.14
Pincode weergeven/wijzigen

"Par" verschijnt op het display.

1. Druk op de claxonknop te selecteren. Het parametersymbool gaat branden.

2. Druk meermaals op de snelheidsregelaar om door de lijst met parameters te gaan. Parameterlijst, pagina 4 - 2

3. Om een parameter weer te geven, laat u de snelheidsregelaar los als de gewenste parameter op het display
wordt weergegeven. Druk op de claxonknop om de parameter te wijzigen.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 13 - 24
13 Elektrisch systeem C5000
Instrumentenpaneel, display C5200

4. Schakel de truck uit door op de OFF-knop te drukken of ga terug naar het vorige menu door "ESC" te selecteren.

13.5.1.15 Pincodes
13.5.1.15
Pincodes

13.5.1.15.1 Algemeen
13.5.1.15.1
Algemeen

1. Pincodes kunnen worden gebruikt om bijvoorbeeld verschillende ervaringsniveaus te koppelen aan specifieke ei-
genschappen van de truck – Bestuurdersprofielen.
De bestuurdersparameters kunnen individueel worden aangepast voor maximaal tien verschillende bestuurders-
profielen.
De pincodes zijn onderverdeeld in blokken en profielen. Ieder blok kan tien bestuurdersprofielen bevatten die ie-
der een eigen pincode hebben.
Om pincodes in een blok te kunnen gebruiken, moet het blok eerst worden geactiveerd.
Standaard is blok nul (0) steeds actief, wat betekent dat de truck vanaf de start drie bestuurdersprofielen heeft
die klaar zijn voor gebruik. Standaardpincodes, pagina 13 - 27
Pincodes kunnen worden geactiveerd of gewijzigd op basis van de voorkeuren van de bestuurder. Als een be-
stuurder normaal inlogt, dan wordt er een bestuurdersprofiel geladen wanneer één van de pincodes van één van 13
de geactiveerde blokken wordt ingevoerd.

13.5.1.15.2 Pincode om de truck te resetten


13.5.1.15.2
Pincode om de truck te resetten

1. Als de truck tengevolge van een botsing is gestopt, dan moet deze worden gereset door het invullen van een
speciale PIN-code. Deze pincode moet door een servicemonteur bij de installatie worden geprogrammeerd, zie
deel Pincodes programmeren, pagina 13 - 25
De te activeren PIN-code kan in bestuurdersprofiel 1 en speciaal blok 10 worden gevonden. De standaardwaar-
de van de pincode is 0000. Deze moet veranderd worden in de pincode die geselecteerd is door de servicemon-
teur.
De PIN-code kan niet dezelfde cijfercombinatie als alle andere geprogrammeerde PIN-codes bevatten.
Met parameter Resetprocedure na botsing kunt u instellen hoe de reset na een botsing wordt uitgevoerd.

13.5.1.15.3 Pincodes programmeren


13.5.1.15.3
Pincodes programmeren

Als de truck is geconfigureerd voor gebruik van pincodes, kunnen 100 verschillende pincodes worden gepro-
grammeerd.
Er zijn twee manieren om pincodes te programmeren. De eerste en eenvoudigste manier is met gebruik van
TruckCom, die duidelijke instructies geeft. De andere manier is met gebruik van het toetsenbord van de truck.
Als een pinblok voor het eerst wordt geactiveerd, worden alle pincodes voor dit blok ingesteld op "0000". Als een
blok wordt gedeactiveerd en later geheractiveerd met pincodes die niet zijn ingesteld op "0000", zijn de pincodes
met andere waarden dan "0000" weer geldig.
Gebruik van pincode "0000" is toegestaan, maar betekent dat de positie is gedeactiveerd. Het is niet mogelijk in
te loggen met pincode "0".
In de firmware van de truck is overeenkomstig een standaard reeks van pincodes opgeslagen in de tabel, zie
Standaardpincodes, pagina 13 - 27.
Het truckprogramma accepteert geen pogingen om pincodes te programmeren die reeds zijn ingesteld. De vori-
ge code wordt hersteld.
Als een pincode wordt geprogrammeerd, wordt gecontroleerd of de code niet ergens anders in de tabel wordt ge-
bruikt, ongeacht of het blok actief of inactief is.
Het instelmenu van pincodes wordt gebruikt om pincodes te beheren. Dit menu is alleen toegankelijk als er een
servicesleutel is aangesloten.

1. Zorg ervoor dat de truck is uitgeschakeld.

13 - 25 Reparatiehandleiding 7572514 nl
13 Elektrisch systeem C5000
Instrumentenpaneel, display C5200

2. Sluit CAN-sleutel 7516707, pagina 21 - 5 aan op aansluiting [X41]. Voer de pincode in.

3. Druk op de claxonknop en laat hem weer los. "Info" verschijnt op het display.

4. Draai meerdere keren aan de snelheidsregelaar tot “Pin” wordt weergegeven op het display.

5. Druk kort op de claxonknop om te selecteren.

6. Selecteer de programmeeropdrachten volgens de volgende tabel:

Functie Programmeren Opmerkingen


Resetten naar fabrieksinstellingen Druk op 1 + AAN-knop De blokken 1-9 worden gedeacti-
veerd. De oorspronkelijke pincodes
worden gereset volgens de tabel
voor de standaardtoewijzing van pin-
codes.
Activeer een nieuw blok met pinco- Druk op 2 + b + AAN-knop b = Blok 0-9
des
Na activering van een blok met pin-
codes worden de reeds opgeslagen
pincodes weer beschikbaar.
Een pincodeblok deactiveren Druk op 3 + b + AAN-knop b = Blok 0-9
Er worden geen codes verwijderd.
Ze zijn weer beschikbaar wanneer
het blok met pincodes opnieuw
wordt geactiveerd.
Een nieuwe pincode programmeren Druk op 4 + b + P + NNNN + AAN- b = Blok 0-9
knop
P = Bestuurdersprofiel 1-10
Opmerking: Het betreffende blok
NNNN = pincode
moet eerst worden geactiveerd.
Opmerking: Het is alleen mogelijk
Als de pincode correct is, wordt de
om één cijfer aan een bestuurders-
code 3 seconden lang weergegeven,
profiel toe te kennen. Hierdoor moet
gevolgd door de tekst "donE" gedu-
bestuurdersprofiel 10 worden toege-
rende 2 seconden. Binnen deze 5
kend als 0 (nul).
seconden kan een nieuwe pincode
worden ingevoerd door op een toets
op het toetsenbord te drukken. Als
de pincode verkeerd is, wordt "Err"
weergegeven op het display. Als u
op de rode knop drukt, wordt de
nieuwe pincode niet opgeslagen.
Pincodeprogrammering voor het re- Druk op 6 + NNNN + de ON-knop NNNN = pincode
setten van de truck na een botsing

7. Schakel de truck uit door op de OFF-knop te drukken. Het programmeren van pincodes is nu voltooid. Controleer
of de programmering correct is uitgevoerd door in te loggen met een van de nieuwe pincodes.
Raadpleeg de handleiding van TruckCom voor pincodebeheer via TruckCom.
Het is belangrijk om te controleren of het juiste bestuurdersprofiel wordt geactiveerd bij het invoeren van een be-
paalde pincode. Dit is vooral van belang als er een bestuurdersprofiel is ingesteld voor een specifieke trucktoe-
passing.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 13 - 26
13 Elektrisch systeem C5000
Instrumentenpaneel, display C5200

13.5.1.15.4 Standaardpincodes
13.5.1.15.4
Standaardpincodes

1. Wanneer een elektronische eenheid (hoofdcomputer) wordt vervangen, worden alle pincodes ingesteld als 0
(nul). Dat betekent dat de pincodes in de truck moeten worden geconfigureerd via TruckCom.
Als u alleen een update van de trucksoftware uitvoert, heeft dat geen invloed op inloggen met pincodes.
Onderhoudspersoneel moet worden gevraagd geactiveerde blokken, gewijzigde pincodes en speciale bestuur-
dersprofielinstellingen te noteren.
De pincodes zijn in de fabriek ingesteld, waardoor alleen blok 0/bestuurdersprofielen 1-9 zijn geactiveerd.

Standaardpincodes
Bestuurderspro- 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
fiel nr.
Blok 0 0001 0002 0003 0004 0005 0006 0007 0008 0009 0000
Blok 1 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000
Blok 2 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000
Blok 3 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000
Blok 4 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000
Blok 5 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 13
Blok 6 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000
Blok 7 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000
Blok 8 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000
Blok 9 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000
Blok 10 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000 0000

2. De fabrieksingestelde profielen zijn als volgt ingedeeld:

Profiel Eigenschap Opmerkingen


1 Standaardprofiel -
2 Beginnersprofiel -
3 Geavanceerd profiel Bestuurdersparameters ingesteld op max. waarden
4 Standaardprofiel -
5 Standaardprofiel -
6 Standaardprofiel -
7 Standaardprofiel -
8 Standaardprofiel -
9 Standaardprofiel -
10 Standaardprofiel -

13.5.2 Tijdmeter, tachograaf C5290


13.5.2
Tijdmeter, tachograaf C5290

13.5.2.1 Foutenlogbestand en bedrijfsuren controleren


13.5.2.1
Foutenlogbestand en bedrijfsuren controleren

1. Inspecteer het foutenlogbestand en de bedrijfsuren. Menu's,


pagina 13 - 20

13 - 27 Reparatiehandleiding 7572514 nl
13 Elektrisch systeem C5000
Bedieningssysteem, rijfunctie C5300

13.6 Bedieningssysteem, rijfunctie C5300


13.6
Bedieningssysteem, rijfunctie C5300

13.6.1 Richtingschakelaar/snelheidsregelaar
13.6.1
Richtingschakelaar/snelheidsregelaar

De rijrichting en de snelheid worden gekozen door het snelheidscontact in de gewenste richting te draaien in een hoek
die overeenkomt met de gewenste snelheid. Het signaal van de snelheidsregelaar wordt verwerkt om een potentiometer
te emuleren, hoewel de sensor in discrete stappen werkt.
Bij navigatie door menu's wordt de snelheidsregelaar gebruikt om naar de verschillende posities te gaan.

13.6.2 Veiligheidsomkeerinrichting
13.6.2
Veiligheidsomkeerinrichting

Wanneer ERB wordt ingedrukt, wordt er minstens één specifiek Hall-element geactiveerd. Aangezien de Hall-elementen
ook worden gebruikt voor toerentalregeling, worden ze voortdurend bewaakt.

13.6.3 Batterij-indicator
13.6.3
Batterij-indicator

De batterijcapaciteit wordt weergegeven in %, waarbij wordt afgeteld vanaf 100.


Als de batterij voor 80% leeg is, wordt de capaciteit van de truck beperkt en wordt de hefcapaciteit uitgeschakeld.

13.6.4 Urenteller
13.6.4
Urenteller

Totale bedrijfstijd (b) wordt normaal op het display weergegeven. De volgende informatie wordt weergegeven als u het
menusysteem opent. Zie .
- Totale tijd (A)
- Totale bedrijfstijd (b)
- Totale bedrijfstijd aandrijfmotor (c)
- - Totale bedrijfstijd hydraulische motor (c)
- Tijd tot service (S)

13.6.5 Hef- en daalbediening


13.6.5
Hef- en daalbediening

De hef- en daalbediening wordt geregeld door twee bedieningselementen die in de handgreep geïntegreerd zijn. Fa-
brieksparameter #1102 bepaalt welke hydraulische functie de twee bedieningselementen hebben.

13.6.6 Signaalknoppen
13.6.6
Signaalknoppen

Vaste knoppen aan elke zijde van de handgreep. Bij activering van elk van deze knoppen in normale modus wordt de
claxon geactiveerd. Als de CAN-sleutel is aangesloten tijdens het inloggen, wordt de claxonknop gebruikt om naar de ge-
wenste positie in de service-informatie te gaan.

13.6.7 Optieknoppen
13.6.7
Optieknoppen

Er zijn zes optieknoppen in de handgreep, die allemaal voor verschillende opties kunnen worden gebruikt.

13.6.8 Display
13.6.8
Display

Het display is een numeriek informatiedisplay van vier cijfers met zeven segmenten en gekleurde ledsymbolen, dat sa-
men met een menugestuurd informatiesysteem wordt gebruikt als de belangrijkste communicatietool tussen de bestuur-
der/technicus en de truck.
In de ingelogde modus is het display altijd verlicht en toont het de batterijcapaciteit in het numerieke veld terwijl het batte-
rijlampje brandt.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 13 - 28
13 Elektrisch systeem C5000
Bedieningssysteem, rijfunctie C5300

13.6.9 Symbolen op toetsenbord en display


13.6.9
Symbolen op toetsenbord en display

Een toetsenbord en een numeriek informatiedisplay met gekleurde ledsymbolen worden samen met een menugestuurd
informatiesysteem gebruikt als de belangrijkste communicatietool tussen de bestuurder/technicus en de truck.
In de ingelogde modus is het display altijd verlicht en toont het de batterijcapaciteit in het numerieke veld terwijl het batte-
rijlampje brandt.

Symbool Beschrijving
De AAN-knop Deze knop wordt gebruikt om de truck te
starten en om ingevoerde instellingen te bevestigen tij-
dens pincodebeheer
De OFF-knop

Foutcode

Laadstatus van de batterij in procenten

Parameter

Urenteller 13

13.6.10 Weegsysteem
13.6.10
Weegsysteem

Door parameter 311, pagina 4 - 6 in te stellen op 1 kunt u een schatting van het ladinggewicht verkrijgen op basis van de
hydraulische druk. Op het display wordt het ladinggewicht automatisch weergegeven in stappen van 100 kg als de vor-
ken korter dan 500 ms omlaag worden gebracht. Het ladinggewicht verschijnt vier seconden op het display.

13.6.11 Drukvereffening
13.6.11
Drukvereffening

Activeert en regelt een puls voor drukvereffening na een hefbeweging. Dit gebeurt om de druk te vereffenen en om een
betere meting van het ladinggewicht te verkrijgen. Instellen op 0 via parameter 312 om de functie uit te schakelen (stan-
daard). Als dit wordt ingesteld op een hogere waarde dan 0, wordt de duur van de puls voor dalen een veelvoud van de
parameterwaarde 20 ms. De truck moet een druksensor hebben om deze functie in te schakelen.

13 - 29 Reparatiehandleiding 7572514 nl
13 Elektrisch systeem C5000
Voedingssysteem, rijfunctie C5400

13.7 Voedingssysteem, rijfunctie C5400


13.7
Voedingssysteem, rijfunctie C5400

13.7.1 Overzicht
13.7.1
Overzicht

Pos. Benaming
a Transistorpaneel C5460, pagina 13 - 31
b Schakelaar batterijuitschakeling, hoofdcontact-
gever C5190, pagina 13 - 13
c Pompcontactgever C5610, pagina 13 - 35

Reparatiehandleiding 7572514 nl 13 - 30
13 Elektrisch systeem C5000
Voedingssysteem, rijfunctie C5400

13.7.2 Overzicht
13.7.2
Overzicht

a
13

Pos. Benaming
a Transistorpaneel
b Hoofdcontactgever

13.7.3 Transistorpaneel C5460


13.7.3
Transistorpaneel C5460

13.7.3.1 Beschrijving
13.7.3.1
Beschrijving

13.7.3.1.1 Algemeen
13.7.3.1.1
Algemeen

Het uitgangsvermogen van de aandrijf-/pompmotor wordt geregeld via transistorregelaars, ACT of ACC.
Deze regelaars bevatten software waarmee het uitgangsvermogen van de aandrijfmotor en de pompmotor wordt gere-
geld. De regelaars worden voor hun functie geconfigureerd door ze met TruckCom via de CAN-serviceaansluiting van de
truck te programmeren.
De regeleenheden hebben een eigen interne bewaking van de CAN-communicatie, het DC-spanningsniveau, de eigen
temperatuur en de motortemperatuur.
Eventuele fouten worden geregistreerd via interne bewaking en via de CAN naar de ICH verzonden, waar de foutcode
geregistreerd wordt en vervolgens wordt weergegeven op het display [A6].
De regelaars hebben een groene led die de volgende statussen aangeeft:
• Opstarten – led knippert tweemaal

13 - 31 Reparatiehandleiding 7572514 nl
13 Elektrisch systeem C5000
Voedingssysteem, rijfunctie C5400

• Normaal bedrijf – led brandt continu


• Fout – led knippert of staat uit.
Het vermogen wordt gevoed via twee koperstaven: B+ en B-. B+ is beveiligd met een zekering.

13.7.3.2 De contactgevers controleren


13.7.3.2
De contactgevers controleren

1. Inspecteer de elektrische aansluitingen van de contactgever.


Haal aan indien nodig. Het paneel voor motorregeling vervan-
gen, pagina 13 - 33

13.7.3.3 De kabelaansluitingen controleren


13.7.3.3
De kabelaansluitingen controleren

1. Inspecteer de kabelaansluitingen op het elektrisch bord. Haal


aan indien nodig. Het paneel voor motorregeling vervangen, pa-
gina 13 - 33

13.7.3.4 De bevestiging van het elektrisch bord controleren


13.7.3.4
De bevestiging van het elektrisch bord controleren

Voorbereiding

1. Controleer de bevestiging van het elektrisch bord.


Als het elektrisch bord niet goed is bevestigd, haal dan de
schroeven aan of vervang de schroefdraad.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 13 - 32
13 Elektrisch systeem C5000
Voedingssysteem, rijfunctie C5400

13.7.3.5 De koelrib van het elektrisch bord reinigen


13.7.3.5
De koelrib van het elektrisch bord reinigen

1. Blaas voorzichtig perslucht door de koelrib van het elektrisch


bord om deze te reinigen

13.7.3.6 Het paneel voor motorregeling vervangen


13.7.3.6
Het paneel voor motorregeling vervangen

13.7.3.6.1 Het paneel voor motorregeling verwijderen


13
13.7.3.6.1
Het paneel voor motorregeling verwijderen

Voorbereiding
Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3

1. Toegang tot TruckCom is vereist om dit te kunnen doen.


Ontkoppel de kabelaansluitingen, de plaat en de aansluiting op
het paneel.

2. Maak de schroeven van het paneel los en verwijder ze.

3. Verwijder het paneel uit de truck.

13 - 33 Reparatiehandleiding 7572514 nl
13 Elektrisch systeem C5000
Voedingssysteem, rijfunctie C5400

13.7.3.6.2 Het paneel voor motorregeling installeren


13.7.3.6.2
Het paneel voor motorregeling installeren

1. Plaats het paneel en schroef het op zijn plaats.

2. Bevestig de kabelaansluitingen, de plaat en de aansluiting op


het paneel. Aanhaalmoment T1: 7,5 N·m, T2: 9 N·m.

T1

T2

Resetten
Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

Reparatiehandleiding 7572514 nl 13 - 34
13 Elektrisch systeem C5000
Bedieningssysteem, werkfunctie C5500

13.8 Bedieningssysteem, werkfunctie C5500


13.8
Bedieningssysteem, werkfunctie C5500

13.8.1 Werkfunctiebekabeling/-zekering C5590


13.8.1
Werkfunctiebekabeling/-zekering C5590

13.8.1.1 De kabelbomen controleren


13.8.1.1
De kabelbomen controleren

1. Controleer alle kabelbomen (inclusief de bevestigingsinrichtingen en contacten) op slijtage, schade en een juiste
bevestiging.
Vervang alle beschadigde kabelbomen.

13.9 Voedingssysteem bedrijfsfunctie C5600


13.9
Voedingssysteem bedrijfsfunctie C5600

13.9.1 Pompcontactgever C5610


13.9.1
Pompcontactgever C5610

13.9.1.1 De pompcontactgever vervangen


13.9.1.1
De pompcontactgever vervangen

13.9.1.1.1 De pompcontactgever verwijderen


13.9.1.1.1
De pompcontactgever verwijderen

Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3


13
1. Maak de verbindingsmoeren los en verwijder ze.

2. Verwijder de draad en de plaat.

13 - 35 Reparatiehandleiding 7572514 nl
13 Elektrisch systeem C5000
Voedingssysteem bedrijfsfunctie C5600

3. Verwijder de zekeringenhouder.

4. Maak de moeren van de verbindingen naar de pompcontactge-


ver los en verwijder ze.

5. Duw de pompcontactgever eruit.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 13 - 36
13 Elektrisch systeem C5000
Voedingssysteem bedrijfsfunctie C5600

6. Maak de connector los.

13.9.1.1.2 De pompcontactgever plaatsen


13.9.1.1.2
De pompcontactgever plaatsen

13
1. Sluit de aansluiting aan.

2. Duw de pompcontactgever erin.

13 - 37 Reparatiehandleiding 7572514 nl
13 Elektrisch systeem C5000
Voedingssysteem bedrijfsfunctie C5600

0,25
3. Haal de schroeven van de pompcontactgever aan tot 2,5 ⁄0,25
N·m.

4. Plaats de zekeringenhouder.

5. Plaats de kabel en de plaat.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 13 - 38
13 Elektrisch systeem C5000
Stuur-/beveiligingselektronica C5700

6. Haal de moeren van de aansluitingen aan. 9 N·m

Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

13
13.10 Stuur-/beveiligingselektronica C5700
13.10
Stuur-/beveiligingselektronica C5700

13.10.1 Kabelboom en zekering beveiligingselektronica C5790


13.10.1
Kabelboom en zekering beveiligingselektronica C5790

13.10.1.1 Controleer de CAN-bus


13.10.1.1
Controleer de CAN-bus

1. Controleer of de CAN-bus intact is wat de kabelboom, weerstand en aansluitingen betreft. Koppel de batterij af.
+6
Controleer of de weerstand tussen (X41:3) en (X41:4) =60 ⁄-6ohm is.

2. Controleer of de CAN-bekabeling niet bekneld is. Meet de weerstand tussen het chassis en de CAN-aansluiting.
Grenswaarde >24kOhm.

13.10.1.2 Controleer de CAN-node


13.10.1.2
Controleer de CAN-node

1. Deactiveer en ontkoppel de optionele eenheden aangesloten op de CAN-bedrading (bijv. K110,B90,T14 en A36/


A37).

2. Activeer en sluit ze vervolgens één voor één aan vast te stellen welke eenheid de communicatiefout veroorzaakt.

13.11 Veiligheidssensoren, positiesensoren C5800


13.11
Veiligheidssensoren, positiesensoren C5800

13.11.1 Beschrijving
13.11.1
Beschrijving

13.11.1.1 Druksensor
13.11.1.1
Druksensor

Binnen het drukbereik van 0 - 25 MPa (250 bar) loopt de uitgangsspanning uiteen van 0,5 V tot 4,5 V.

13 - 39 Reparatiehandleiding 7572514 nl
13 Elektrisch systeem C5000
Veiligheidssensoren, positiesensoren C5800

13.11.2 Veiligheidssondes/-sensoren C5830


13.11.2
Veiligheidssondes/-sensoren C5830

13.11.2.1 Noodstopschakelaar
13.11.2.1
Noodstopschakelaar

13.11.2.1.1 Beschrijving
13.11.2.1.1
Beschrijving

13.11.2.1.1.1 Taak en werking


13.11.2.1.1.1
Taak en werking

Wanneer de noodstopschakelaar [S21], pagina 19 - 3 wordt ingedrukt, gaat de hoofdschakelaar [Q10], pagina 19 - 3
open en er verschijnt een indicatie op het centrale informatiedisplay van de heftruck.
De gebruiker moet uitloggen voordat de truck weer kan worden geactiveerd. Als de truck wordt gestart terwijl de nood-
stopschakelaar is ingedrukt, moet de noodstopschakelaar omhoog worden gebracht voordat de truck kan worden ge-
start.

13.11.2.1.2 De werking van de noodschakelaar controleren


13.11.2.1.2
De werking van de noodschakelaar controleren

1. Druk op de noodschakelaar
Als u nog steeds met de truck kunt rijden: Spoor problemen
met de kabelboom op, vervang de noodschakelaar.

13.11.2.2 Hekschakelaars [B121]/[B122]


13.11.2.2
Hekschakelaars [B121]/[B122]

13.11.2.2.1 De hekschakelaar [B120] vervangen


13.11.2.2.1
De hekschakelaar [B120] vervangen

13.11.2.2.1.1 De positiesensor [B121] verwijderen


13.11.2.2.1.1
De positiesensor [B121] verwijderen

Serienummer: 6277977-6395170

Balk van het hek demonteren, pagina 8 - 104, , pagina 8 - 105

Reparatiehandleiding 7572514 nl 13 - 40
13 Elektrisch systeem C5000
Veiligheidssensoren, positiesensoren C5800

1. Verwijder het lagerblok.

2. Koppel de aansluiting van de sensor [B121], pagina 19 - 2


los.

13

3. Verwijder de sensor.[B121], pagina 19 - 2.

13.11.2.2.1.2
13.11.2.2.1.2

Serienummer: 6395171-

Een bovenpaneel verwijderen, pagina 8 - 5

1. Koppel de aansluiting van de sensor [B121], pagina 19 - 2


los.

13 - 41 Reparatiehandleiding 7572514 nl
13 Elektrisch systeem C5000
Veiligheidssensoren, positiesensoren C5800

2. Verwijder de sensor.[B121], pagina 19 - 2.

13.11.2.2.1.3 De positiesensor [B121] installeren


13.11.2.2.1.3
De positiesensor [B121] installeren

Serienummer: 6277977-6395170

1. Plaats en sluit de sensor aan. [B121], pagina 19 - 2

2. Installeer het lagerblok

Balk van het hek installeren, pagina 8 - 106, , pagina 8 - 106

Reparatiehandleiding 7572514 nl 13 - 42
13 Elektrisch systeem C5000
Veiligheidssensoren, positiesensoren C5800

13.11.2.2.1.4
13.11.2.2.1.4

Serienummer: 6395171-

1. Plaats de sensor. [B121], pagina 19 - 2

13
2. Sluit de aansluiting aan

Een bovenpaneel installeren, pagina 8 - 6

13.11.2.2.2 De hekschakelaar [B122] vervangen


13.11.2.2.2
De hekschakelaar [B122] vervangen

13.11.2.2.2.1 De positiesensor [B122] verwijderen


13.11.2.2.2.1
De positiesensor [B122] verwijderen

Serienummer: 6277977-6395170

Balk van het hek demonteren, pagina 8 - 104, , pagina 8 - 105

1. Koppel de aansluiting van de sensor los. [B122], pagina


2 19 - 2

13 - 43 Reparatiehandleiding 7572514 nl
13 Elektrisch systeem C5000
Veiligheidssensoren, positiesensoren C5800

2. Koppel de sensor los. [B122], pagina 19 - 2

13.11.2.2.2.2
13.11.2.2.2.2

Serienummer: 6395171-

Een bovenpaneel verwijderen, pagina 8 - 5

1. Koppel de aansluiting van de sensor los. [B122], pagina


19 - 2

2. Koppel de sensor los. [B122], pagina 19 - 2

Reparatiehandleiding 7572514 nl 13 - 44
13 Elektrisch systeem C5000
Veiligheidssensoren, positiesensoren C5800

13.11.2.2.2.3 De positiesensor [B122] installeren


13.11.2.2.2.3
De positiesensor [B122] installeren

Serienummer: 6277977-6395170

13
1. Plaats de sensor. [B122], pagina 19 - 2

2. Sluit de sensor aan. [B122], pagina 19 - 2

Balk van het hek installeren, pagina 8 - 106, , pagina 8 - 106

13.11.2.2.2.4
13.11.2.2.2.4

Serienummer: 6395171-

1. Plaats de sensor. [B122], pagina 19 - 2

13 - 45 Reparatiehandleiding 7572514 nl
13 Elektrisch systeem C5000
Veiligheidssensoren, positiesensoren C5800

2. Sluit de aansluiting aan. [B122], pagina 19 - 2

Een bovenpaneel installeren, pagina 8 - 6

13.11.2.3 Fotocel
13.11.2.3
Fotocel

13.11.2.3.1 Overzicht [Fotocellen voor vaste zijbescherming]


13.11.2.3.1
Overzicht [Fotocellen voor vaste zijbescherming]

a
B120
B124
B125

b
Pos. Benaming
a Fotocelontvanger [B124], pagina 19 - 2
b Fotocelzender [B125], pagina 19 - 2

13.11.2.3.2 Beschrijving
13.11.2.3.2
Beschrijving

13.11.2.3.2.1 Functie
13.11.2.3.2.1
Functie

Fotocelzender/-ontvanger = een zender stuurt een lichtbundel naar een aparte ontvanger, die wordt geactiveerd wan-
neer de lichtbundel wordt onderbroken.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 13 - 46
13 Elektrisch systeem C5000
Kalibreren

13.11.2.3.3 De fotocel controleren


13.11.2.3.3
De fotocel controleren

1. Controleer of de fotocel (ingebouwd) wordt onderbroken wanneer er zich een voet buiten het platform bevindt.
Als de fotocel niet wordt onderbroken: De fotocel wordt niet onderbroken als de voet zich langer dan 500 ms bui-
ten het platform bevindt wanneer langzamer dan 6 km/u wordt gereden.
Pas de sensor en de ontvanger aan zodat ze rechtstreeks naar elkaar toe wijzen.

13.12 Kalibreren
13.12
Kalibreren

13.12.1 De referentiesensor - hoogtemeting/draaihoek kalibreren


13.12.1
De referentiesensor - hoogtemeting/draaihoek kalibreren

13.12.1.1 Stuurhoekkalibratie
13.12.1.1
Stuurhoekkalibratie

De kalibratiefunctie wordt gebruikt voor kalibratie van de stuurhoek (stuurhoekpotentiometer). Kalibratie stelt de
middenpositie van het stuur in (recht vooruit). De CAN-sleutel 7516707, pagina 21 - 5 moet geplaatst zijn om
kalibratie te kunnen uitvoeren.
In de volgende situaties kan het nodig zijn deze kalibratie uit te voeren.
Wanneer de stuurhoekpotentiometer losgekoppeld of vervangen is. 13
De truck rijdt niet recht vooruit wanneer de stuureenheid recht vooruit wijst. Bij deze situatie moet mogelijk ook
parameter 1253 worden aangepast.
Weergave van foutcode 5.582 of 5.586.
Voordat u deze kalibratie uitvoert, dient u te controleren of de referentiesensor (B17) werkt en correct ingesteld
is.

Vereist speciaal gereedschap


• CAN-sleutel 7516707
• CAN-sleutel 7516707

1. Zet de stuureenheid in de recht-vooruitstand en houd hem in deze stand.

2. Zorg ervoor dat de truck is uitgeschakeld.

3. Sluit CAN-sleutel 7516707, pagina 21 - 5 aan.

4. Druk op de claxonknop en laat hem weer los. "Info" verschijnt op het display.

5. Draai meerdere keren aan de snelheidsregelaar tot “CAL” wordt weergegeven op het display. Het parameter-
symbool gaat branden.

6. Druk op de claxonknop te selecteren.

7. Druk op de claxonknop om Kalibratie van de stuurhoek "1" te selecteren.

8. In de kalibratiemodus wordt “push” weergegeven op het display tot u op een van de twee claxonknoppen drukt.

9. “Done“ verschijnt op het display. De instelling is nu opgeslagen.

10. Schakel de truck uit door op de OFF-knop te drukken.


Als de daadwerkelijke stuurstand fijn moet worden afgesteld, zie parameter 1253, pagina 4 - 38
Het kalibratieproces is van invloed op de volgende parameters:
- Analoge offset 1251, pagina 4 - 38
- Controlesom 1252, pagina 4 - 38
Deze parameters mogen niet handmatig worden ingesteld na kalibratie.

13 - 47 Reparatiehandleiding 7572514 nl
13 Elektrisch systeem C5000
Kalibreren

13.12.2 Kalibratie druksensor


13.12.2
Kalibratie druksensor

13.12.2.1 Stuurhoek handmatige besturing


13.12.2.1
Stuurhoek handmatige besturing

De kalibratiefunctie wordt gebruikt voor kalibratie van de stuurhoek (stuurhoekpotentiometer). Kalibratie stelt de
middenpositie van het stuur in (recht vooruit). De CAN-servicesleutel moet geplaatst zijn om kalibratie te kunnen
uitvoeren.
In de volgende situaties kan het nodig zijn deze kalibratie uit te voeren.

• Wanneer de stuurhoekpotentiometer losgekoppeld of vervangen is.


Voordat u deze kalibratie uitvoert, dient u te controleren of de referentiesensor (B13) werkt en correct ingesteld
is.

1. Zorg ervoor dat de truck is uitgeschakeld.

2. Sluit CAN-sleutel 7516707, pagina 21 - 5 aan.

3. Druk op de claxonknop en laat hem weer los. "Info" verschijnt op het display.

4. Draai meerdere keren aan de snelheidsregelaar tot “CAL” wordt weergegeven op het display. Het parameter-
symbool gaat branden.

5. Druk op de claxonknop te selecteren.

6. Draai aan de snelheidsregelaar om door de kalibratiemodi te lopen.


Als er geen menu "10" is, komt dat omdat er geen stuurhoekpotentiometer is op dit truckmodel en is er geen kali-
bratie nodig.

7. Druk op de claxonknop om kalibratie van de stuurhoek "10" te selecteren.

8. Blijf in kalibratiemodus op één van de twee claxonknoppen drukken. Beweeg de stuurhandgreep naar de eindpo-
sities rechts en links.

9. Laat de claxonknop los. "Done" verschijnt op het display. De instelling is nu opgeslagen.

10. Schakel de truck uit door op de OFF-knop te drukken.

13.12.2.2 Kalibratie gewichtsmeting


13.12.2.2
Kalibratie gewichtsmeting

Deze kalibratie wordt alleen uitgevoerd wanneer de batterij niet in de truck is gemonteerd.

Vereist speciaal gereedschap


• CAN-sleutel 7516707

1. Zorg ervoor dat de truck is uitgeschakeld.

2. Sluit CAN-sleutel 7516707, pagina 21 - 5 aan.

3. Druk op de claxonknop en laat hem weer los. "Info" verschijnt op het display.

4. Draai meerdere keren aan de snelheidsregelaar tot “CAL” wordt weergegeven op het display. Het parameter-
symbool gaat branden.

5. Druk op de claxonknop te selecteren.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 13 - 48
13 Elektrisch systeem C5000
Kalibreren

6. Draai aan de snelheidsregelaar om door de kalibratiemodi te lopen.


Als er geen menu "6" is, komt dat omdat er geen kanteldruksensor is op dit truckmodel en is er geen kalibratie
nodig.

7. Druk op de claxonknop om Kalibratie gewichtsmeting "6" te kiezen.

8. Stel de waarde/het gewicht van de batterij in. Gebruik de snelheidsregelaar om het gewicht van de batterij te se-
lecteren. Druk op de claxonknop te selecteren.

9. Zorg dat er geen lading op de vorken staat, druk op de claxonknop en houd deze knop ingedrukt totdat de eerste
hef/daalprocedure voorbij is.

10. Gebruik de snelheidsregelaar om het gewicht voor de lading die u kalibreert te selecteren. Druk op de claxon-
knop te selecteren. Plaats de vorken onder de last. Minimum 1000 kg en maximum 2500 kg.

11. Druk opnieuw op de claxonknop en houd deze knop ingedrukt totdat de procedure is voltooid en "donE" wordt
weergegeven.

12. De kalibratie is nu voltooid.


13

13.12.2.3 Kalibratie gewichtsmeting


13.12.2.3
Kalibratie gewichtsmeting

Wordt gebruikt in de productie om de gewichtsaanduiding te kalibreren met een productiebatterij.

1. Zorg ervoor dat de truck is uitgeschakeld.

2. Sluit CAN-sleutel 7516707, pagina 21 - 5 aan.

3. Druk op de claxonknop en laat hem weer los. "Info" verschijnt op het display.

4. Draai meerdere keren aan de snelheidsregelaar tot “CAL” wordt weergegeven op het display. Het parameter-
symbool gaat branden.

5. Druk op de claxonknop te selecteren.

6. Draai aan de snelheidsregelaar om door de kalibratiemodi te lopen.


Als er geen menu "11" is, komt dat omdat er geen kanteldruksensor is op dit truckmodel en is er geen kalibratie
nodig.

7. Druk op de claxonknop om Kalibratie gewichtsmeting "11" te kiezen.

8. Stel de waarde/het gewicht van de batterij in. Gebruik de snelheidsregelaar om het gewicht van de batterij te se-
lecteren. Druk op de claxonknop te selecteren.

9. Zorg dat er geen lading op de vorken staat, druk op de claxonknop en houd deze knop ingedrukt totdat de eerste
hef/daalprocedure voorbij is.

10. Gebruik de snelheidsregelaar om het gewicht voor de lading die u kalibreert te selecteren. Druk op de claxon-
knop te selecteren. Plaats de vorken onder de last. Minimum 1000 kg en maximum 2500 kg.

11. Druk opnieuw op de claxonknop en houd deze knop ingedrukt totdat de procedure is voltooid en "donE" wordt
weergegeven.

12. De kalibratie is nu voltooid.

13 - 49 Reparatiehandleiding 7572514 nl
13 Elektrisch systeem C5000
Kalibreren

13.12.2.4 Kalibratie gewichtsmeting


13.12.2.4
Kalibratie gewichtsmeting

Vereist speciaal gereedschap


• CAN-sleutel 7516707

1. Zorg ervoor dat de truck is uitgeschakeld.

2. Sluit CAN-sleutel 7516707, pagina 21 - 5 aan.

3. Druk op de claxonknop en laat hem weer los. "Info" verschijnt op het display.

4. Draai meerdere keren aan de snelheidsregelaar tot “CAL” wordt weergegeven op het display. Het parameter-
symbool gaat branden.

5. Druk op de claxonknop te selecteren.

6. Draai aan de snelheidsregelaar om door de kalibratiemodi te lopen.


Als er geen menu "3" is, komt dat omdat er geen kanteldruksensor is op dit truckmodel en is er geen kalibratie
nodig.

7. Druk op de claxonknop om Kalibratie gewicht "3" te kiezen.

8. Zorg dat er geen lading op de vorken staat, druk op de claxonknop en houd deze knop ingedrukt totdat de eerste
hef/daalprocedure voorbij is.

9. Gebruik de snelheidsregelaar om het gewicht voor de lading die u kalibreert te selecteren. Druk op de claxon-
knop te selecteren. Plaats de vorken onder de last. Minimum 1000 kg en maximum 2500 kg.

10. Druk opnieuw op de claxonknop en houd deze knop ingedrukt totdat de procedure is voltooid en "donE" wordt
weergegeven.

11. De kalibratie is nu voltooid.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 13 - 50
Hydraulisch/pneumatisch systeem
14
C6000

14.1 Overzicht..........................................................................................................................................................  14 - 1

14.2 Beschrijving......................................................................................................................................................  14 - 1

14.2.1 Hydraulische hygiëne ........................................................................................................................ 14 - 1

14.2.1.1 Definitief - hydraulische onderdelen ...................................................................................  14 - 1

14.2.1.2 Reiniging binnenin..............................................................................................................  14 - 2

14.2.1.3 Verpakking .........................................................................................................................  14 - 2

14.2.1.4 Hanteren.............................................................................................................................  14 - 2

14.2.1.5 Opslag ................................................................................................................................  14 - 2

14.2.1.6 Procedures bij werkzaamheden .........................................................................................  14 - 2

14.2.2 Constructie......................................................................................................................................... 14 - 3

14.3 Snelkoppelingen ..............................................................................................................................................  14 - 3

14.3.1 Overzicht snelkoppelingen ................................................................................................................ 14 - 3

14.3.2 Vrouwelijke snelkoppelingen verwijderen .......................................................................................... 14 - 3

14.3.3 Vrouwelijke snelkoppelingen installeren ............................................................................................ 14 - 4

14.3.4 Een snelkoppeling (mannelijk) verwijderen ....................................................................................... 14 - 5

14.3.5 Een snelkoppeling (mannelijk) installeren ......................................................................................... 14 - 6

14.3.6 Een snelkoppeling (mannelijk) installeren ......................................................................................... 14 - 7

14.4 Hydraulische eenheid C6100...........................................................................................................................  14 - 8

14.4.1 Overzicht............................................................................................................................................ 14 - 8

14.4.2 Hydraulische-olietank C6110............................................................................................................. 14 - 9

14.4.2.1 Overzicht ............................................................................................................................  14 - 9

14.4.2.2 De tank reinigen .................................................................................................................  14 - 9

14.4.2.3 De tank controleren ............................................................................................................  14 - 9

14.4.2.4 Olie verversen ..................................................................................................................  14 - 10

14.4.2.5 De tank vervangen ...........................................................................................................  14 - 11

14.4.3 Filter, filterbehuizing C6130 ............................................................................................................. 14 - 13

14.4.3.1 Luchtfilter..........................................................................................................................  14 - 13

14.4.3.2 .........................................................................................................................................  14 - 13

14.4.3.3 Oliefilter vervangen ..........................................................................................................  14 - 14

14.4.3.4 Het retourfilter vervangen.................................................................................................  14 - 14

14.4.4 Hydraulische pomp C6140 .............................................................................................................. 14 - 16

14.4.4.1 Overzicht ..........................................................................................................................  14 - 16

Reparatiehandleiding 7572514-360
Hydraulisch/pneumatisch systeem
14
C6000

14.4.4.2 Beschrijving ......................................................................................................................  14 - 16

14.4.4.3 De hydraulische pomp vervangen....................................................................................  14 - 16

14.4.5 ......................................................................................................................................................... 14 - 20

14.4.5.1 De drukbegrenzingsklep controleren................................................................................  14 - 20

14.4.5.2 De stroomregelklep vervangen ........................................................................................  14 - 21

14.4.5.3 De drukbegrenzingsklep vervangen.................................................................................  14 - 22

14.4.5.4 Het hefvermogen afstellen ...............................................................................................  14 - 24

14.4.6 De hydraulische eenheid vervangen ............................................................................................... 14 - 24

14.4.6.1 De hydraulische eenheid verwijderen ..............................................................................  14 - 24

14.4.6.2 De hydraulische eenheid installeren ................................................................................  14 - 26

14.4.7 De klepspoel vervangen .................................................................................................................. 14 - 27

14.4.7.1 De klepspoel verwijderen .................................................................................................  14 - 27

14.4.7.2 Een magneetklep plaatsen...............................................................................................  14 - 28

14.4.8 De druksensor vervangen ............................................................................................................... 14 - 29

14.4.8.1 De druksensor verwijderen [B4] .......................................................................................  14 - 29

14.4.8.2 De druksensor plaatsen [B4] ............................................................................................  14 - 29

14.5 Hydraulisch systeem, geplaatst op chassis C6200........................................................................................  14 - 30

14.5.1 ......................................................................................................................................................... 14 - 30

14.5.1.1 Overzicht ..........................................................................................................................  14 - 30

14.6 Hydraulisch systeem, op de mast gemonteerd C6300 ..................................................................................  14 - 30

14.6.1 Hydraulische leidingen van de mast C6320 .................................................................................... 14 - 30

14.6.1.1 Controles op lekken van hydraulische leidingen en aansluitingen, hydraulische eenheid ....  14 -
30

14.7 Hydraulische cilinder C6600 ..........................................................................................................................  14 - 31

14.7.1 Hoofdhefcilinders C6610 ................................................................................................................. 14 - 31

14.7.1.1 Beschrijving ......................................................................................................................  14 - 31

14.7.1.2 Bevestiging van de hefcilinders controleren.....................................................................  14 - 31

14.7.1.3 Controleren op lekken in de hefcilinder ............................................................................  14 - 31

14.7.1.4 De hoofdhefcilinders vervangen.......................................................................................  14 - 31

14.7.2 PowerTrak-cilinder C6680 ............................................................................................................... 14 - 36

14.7.2.1 De PowerTrak-cilinder vervangen ....................................................................................  14 - 36

Reparatiehandleiding 7572514-360
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Overzicht

14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000


14
Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000

14.1 Overzicht
14.1
Overzicht

14

Pos. Benaming
a Hoofdhefcilinders C6610, pagina 14 - 31
b Hydraulische slang naar hefcilinder links
c PowerTrak-cilinder C6680, pagina 14 - 36
d Hydraulische slang naar PowerTrak
e Hydraulische eenheid C6100, pagina 14 - 8
f Hydraulische slang naar hefcilinder rechts
g Hydraulische-olietank C6110, pagina 14 - 9

14.2 Beschrijving
14.2
Beschrijving

14.2.1 Hydraulische hygiëne


14.2.1
Hydraulische hygiëne

14.2.1.1 Definitief - hydraulische onderdelen


14.2.1.1
Definitief - hydraulische onderdelen

• "Zuivere olie" wordt gedefinieerd door de zuiverheidscode 19/16/13 volgens ISO4406:1999 of beter.
• Hydraulische componenten (kleppen, leidingen, enz.) moeten worden vervangen door originele reserveonderde-
len die gespecificeerd zijn door de fabrikant, om de veiligheid en functies van de machine te garanderen.

14 - 1 Reparatiehandleiding 7572514 nl
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Beschrijving

14.2.1.2 Reiniging binnenin


14.2.1.2
Reiniging binnenin

Indien nieuwe, door de fabrikant gespecificeerde originele onderdelen worden gebruikt, hoeven ze normaal gezien niet te
worden gereinigd. Deze zijn voldoende gereinigd voor het hydraulisch systeem. Nieuwe, individuele componenten zoals
hydraulische koppelingen moeten schoon geblazen worden met droge, gefilterde lucht, aangezien ze in een bestelwagen
zijn opgeslagen. Alle originele slangen die door de fabrikant zijn gespecificeerd worden intern gereinigd tot ze voldoende
schoon zijn.
Indien de monteur van plan is de hydraulische onderdelen van de machine opnieuw te gebruiken in dezelfde machine na
verwijderen en onderhoud, moeten deze wellicht worden gereinigd, zie Procedures bij werkzaamheden, pagina 14 - 2.

14.2.1.3 Verpakking
14.2.1.3
Verpakking

Alle door de fabrikant gespecificeerde originele reserveonderdelen worden verpakt zodat ze schoon blijven, bijv. met een
beschermende zak of dop om verontreiniging te voorkomen.
Losse hydraulische onderdelen moeten minstens in een schone doos met een gesloten deksel worden bewaard.
De verpakking (beschermdoppen, afschermingen, plastic zakken, enz.) mag pas worden verwijderd vlak voor de monta-
ge van de onderdelen en dan op een werkplek die geschikt is gemaakt voor de verwerking van hydraulische onderdelen.
Alle beschermend materiaal moet na het gebruik worden weggegooid.

14.2.1.4 Hanteren
14.2.1.4
Hanteren

Hydraulische onderdelen moeten uiterst voorzichtig worden gehanteerd en vervoerd. De transportverpakking moet wor-
den gebruikt doorheen de volledige transportketen en mag pas worden geopend wanneer het tijd is om het onderdeel in
de machine te installeren.
Zorg dat er geen verontreiniging, zoals stof en vuil, op de verpakking zit voordat deze wordt geopend.

14.2.1.5 Opslag
14.2.1.5
Opslag

Hydraulische onderdelen moeten op de juiste manier worden gehanteerd en bewaard, zodat er aan volgende voorwaar-
den wordt voldaan:

• er kan zich geen roestvorming voordoen


• ze zijn beschermd tegen stof en vuil, bijv. door ze te bewaren in schone dozen met deksel
• er kan zich geen mechanische vervorming voordoen

14.2.1.6 Procedures bij werkzaamheden


14.2.1.6
Procedures bij werkzaamheden

Bij werkzaamheden aan het hydraulische systeem moet een schone omgeving worden gecreëerd, zodat er geen vuil in
het systeem kan komen.
Er mogen geen werkzaamheden worden uitgevoerd waarbij stof kan ontstaan in dezelfde werkplaats of dicht bij de loca-
tie waar de werkzaamheden aan het hydraulische systeem worden uitgevoerd.
De servicemonteur moet garanderen dat de gebruikte hydraulische onderdelen onbeschadigd zijn en dat originele reser-
veonderdelen voldoende schoon zijn volgens de specificaties van de fabrikant.
Koppelingen voor leidinguiteinden of andere openingen mogen pas worden verwijderd als het onderdeel op het ontvan-
gende onderdeel is gemonteerd.

Voordat u begint:
• Verwijder alle vuil in de omgeving waar de werkzaamheden worden uitgevoerd. Reinig rond de hydraulische on-
derdelen als u van plan bent ze te verwijderen.
• Alle hydraulische onderdelen, zoals leidingkoppelingen en verbindingen, moeten schoon worden geblazen met
droge, gefilterde lucht voordat ze worden geplaatst.
• Als het hydraulische reservoir wordt verwijderd, bescherm het dan met bijv. een grote zak om te voorkomen dat
stof in het reservoir binnendringt. Als de binnenkant van het hydraulische reservoir moet worden gereinigd, spoel
het dan moet nieuwe hydraulische olie en tap de olie af. Gebruik geen doek of iets dergelijks in het reservoir. Vul
nieuwe olie bij via het oliefilter van het reservoir.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 14 - 2
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Snelkoppelingen

• Afdichtmateriaal zoals vlas, afdichtkit of Teflon zijn niet toegestaan.

Wanneer u klaar bent:


• Controleer slangen en aansluitingen op lekkage.
• Luister naar abnormale geluiden wanneer het hydraulisch systeem wordt opgestart.
• Haal alle geschroefde verbindingen, doppen en schroeven in het systeem aan nadat de druk is afgelaten.
• Controleer het oliepeil met alle cilinders ingetrokken nadat het systeem is ontlucht, vul bij indien nodig.

14.2.2 Constructie
14.2.2
Constructie

Het hydraulisch systeem bestaat uit een hydraulische eenheid met een DC-motor die wordt bestuurd via een contactge-
ver voor heffen en een Aan/uit-magneetklep voor dalen. De daalstroom, en dus ook de daalsnelheid, wordt hydraulisch
geregeld door een stroomregelklep. De PowerTrak-cilinder staat voortdurend in verbinding met de hefcilinders en heeft
dus steeds dezelfde druk als deze cilinders. De snelheid ervan tijdens het vullen en legen wordt beperkt door een be-
grenzer.

14.3 Snelkoppelingen
14.3
Snelkoppelingen

14.3.1 Overzicht snelkoppelingen 14


14.3.1
Overzicht snelkoppelingen

a b c

Pos. Benaming
a WEO-inzetstuk (vrouwelijk)
b Demontagering
c Montagestop

14.3.2 Vrouwelijke snelkoppelingen verwijderen


14.3.2
Vrouwelijke snelkoppelingen verwijderen

1. Plaats het gereedschap voor verwijderen tegen het WEO-inzet-


stuk
WEO-inzetstuk van 19 mm verwijderen
WEO-inzetstuk van 23 mm verwijderen
WEO-inzetstuk van 26 mm verwijderen

14 - 3 Reparatiehandleiding 7572514 nl
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Snelkoppelingen

2. Verwijder het WEO-inzetstuk

3. Plaats beschermdoppen op het inzetstuk en het mannetjesdeel


om olielekken te voorkomen. Plug 19 mm / 1/4” (mannelijk)
Plug 23 mm / 3/8” (mannelijk)
Plug 26 mm / 1/2” (mannelijk)
Plug 19 mm / 1/4” (vrouwelijk)
Plug 23 mm / 3/8” (vrouwelijk)
Plug 26 mm / 1/2” (vrouwelijk)

14.3.3 Vrouwelijke snelkoppelingen installeren


14.3.3
Vrouwelijke snelkoppelingen installeren

1. Reinig de schroefdraad.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 14 - 4
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Snelkoppelingen

2. Schroef het WEO-inzetstuk op de schroefdraad.

3. Plaats het gereedschap voor plaatsen tegen het WEO-inzet-


stuk.
WEO-inzetstuk van 19 mm installeren
WEO-inzetstuk van 23 mm installeren
WEO-inzetstuk van 26 mm installeren

4. Plaats het WEO-inzetstuk. (Zie de tabel voor het juiste aan-


haalmoment)

Grootte Aanhaalmoment
+5
1/4” (19 mm) 30 ⁄-5 N·m
+5
3/8” (23 mm) 35 ⁄-5 N·m
+5
1/2” (26 mm) 45 ⁄-5 N·m

Resetten
Een snelkoppeling (mannelijk) installeren, pagina 14 - 6
Een snelkoppeling (mannelijk) installeren, pagina 14 - 7 14

14.3.4 Een snelkoppeling (mannelijk) verwijderen


14.3.4
Een snelkoppeling (mannelijk) verwijderen

Voorbereiding
Vereist speciaal gereedschap
• Plug 10 mm / 1/4” (mannelijk) 254526
• Plug 13 mm / 3/8” (mannelijk) 254527
• Plug 16 mm / 1/2” (mannelijk) 254528
• Plug 10 mm / 1/4” (vrouwelijk) 254529
• Plug 13 mm / 3/8” (vrouwelijk) 254530
• Plug 16 mm / 1/2” (vrouwelijk) 254531

1. Gebruik een schroevendraaier of soortgelijk gereedschap om


de montagestop te verwijderen.

2. Druk het mannetjesdeel helemaal in de aansluiting.

14 - 5 Reparatiehandleiding 7572514 nl
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Snelkoppelingen

3. Trek het mannetjesdeel uit het inzetstuk.

4. Plaats de montagestop weer in het mannetjesdeel.

5. Plaats beschermdoppen op het inzetstuk en het mannetjesdeel


om olielekken te voorkomen.
Plug 10 mm / 1/4” (mannelijk) 254526, pagina - 5
Plug 13 mm / 3/8” (mannelijk) 254527, pagina - 6
Plug 16 mm / 1/2” (mannelijk) 254528, pagina - 6
Plug 10 mm / 1/4” (vrouwelijk) 254529, pagina - 6
Plug 13 mm / 3/8” (vrouwelijk) 254530, pagina - 7
Plug 16 mm / 1/2” (vrouwelijk) 254531, pagina - 7

14.3.5 Een snelkoppeling (mannelijk) installeren


14.3.5
Een snelkoppeling (mannelijk) installeren

Het is belangrijk dat de instructies voor het plaatsen van snelkoppelingen worden gevolgd. Anders moeten zowel
de slang als het WEO-inzetstuk worden vervangen.

1. Zorg dat de montagestop correct is geplaatst. Controleer of de


demontagering vrij in de groef draait.

2. Druk het mannetjesdeel in het vrouwtjesdeel totdat de monta-


gestop het vrouwtjesdeel raakt.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 14 - 6
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Snelkoppelingen

3. De koppeling is nu aangesloten en vergrendeld.


Controleer dat het mannetjesdeel correct is gemonteerd door
aan de aansluiting te trekken.

14.3.6 Een snelkoppeling (mannelijk) installeren


14.3.6
Een snelkoppeling (mannelijk) installeren

Het is belangrijk dat de instructies voor het plaatsen van snelkoppelingen worden gevolgd. Anders moeten zowel
de slang als het WEO-inzetstuk worden vervangen.

1. Monteer de montagestop op de mannelijke aansluiting van de


slangkoppeling. Controleer of de demontagering vrij in de groef
draait.

2. Druk het mannetjesdeel in het vrouwtjesdeel totdat de monta-


gestop het vrouwtjesdeel raakt. 14

3. De koppeling is nu aangesloten en vergrendeld.


Controleer dat het mannetjesdeel correct is gemonteerd door
aan de aansluiting te trekken.

14 - 7 Reparatiehandleiding 7572514 nl
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische eenheid C6100

14.4 Hydraulische eenheid C6100


14.4
Hydraulische eenheid C6100

14.4.1 Overzicht
14.4.1
Overzicht

a
g

b h
c
d i
j
e k

Pos. Benaming Pos. Benaming


a Aansluitkit b Drukbegrenzingsventiel
c Stroomregelklep d Daalklep
e Spoel daalklep f Motor
g Kleppenblok h PowerTrak-begrenzer
i Terugslagklep j WEO-inzetstuk
k Pomp l Retourfilter
m Filter aanzuigzijde

Reparatiehandleiding 7572514 nl 14 - 8
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische eenheid C6100

14.4.2 Hydraulische-olietank C6110


14.4.2
Hydraulische-olietank C6110

14.4.2.1 Overzicht
14.4.2.1
Overzicht

14
Pos. Benaming
a Luchtfilter met spatbescherming
b Tank, olievolume 1,8 L ±0,1

14.4.2.2 De tank reinigen


14.4.2.2
De tank reinigen

1. Blaas eventuele zichtbare deeltjes uit het hydraulisch systeem.


Spoel de tank met schone hydraulische vloeistof.

14.4.2.3 De tank controleren


14.4.2.3
De tank controleren

1. Controleer de tank op barsten of andere beschadigingen. Ver-


vang de tank als er scheuren of andere schade is, zie De tank
vervangen, pagina 14 - 11.

14 - 9 Reparatiehandleiding 7572514 nl
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische eenheid C6100

14.4.2.4 Olie verversen


14.4.2.4
Olie verversen

1. Ververs de hydraulische olie, Smeermiddel B, zie Smeermid-


delspecificatie, pagina 6 - 4.
Olie aftappen, pagina 14 - 10
Olie bijvullen, pagina 14 - 10

14.4.2.4.1 Olie aftappen


14.4.2.4.1
Olie aftappen

De tank verwijderen, pagina 14 - 11

1. Zuig of giet de olie in een geschikte opvangbak.

2. Reinig en veeg de tank en controleer op schade.

De tank plaatsen, pagina 14 - 12

14.4.2.4.2 Olie bijvullen


14.4.2.4.2
Olie bijvullen

Reparatiehandleiding 7572514 nl 14 - 10
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische eenheid C6100

1. Verwijder de dop van de vulleiding.

2. Vul nieuwe olie bij.


Gebruik alleen verse olie die is goedgekeurd voor de toepas-
sing.

3. Plaats de dop van de vulleiding.

14

Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

14.4.2.5 De tank vervangen


14.4.2.5
De tank vervangen

14.4.2.5.1 De tank verwijderen


14.4.2.5.1
De tank verwijderen

De hydraulische eenheid verwijderen, pagina 14 - 24

1. Maak de schroeven los waarmee de tank in het kleppenblok


vastzit en verwijder ze.

14 - 11 Reparatiehandleiding 7572514 nl
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische eenheid C6100

2. Trek de tank recht naar beneden.

14.4.2.5.2 De tank plaatsen


14.4.2.5.2
De tank plaatsen

1. Plaats de tank.

2. Zorg dat de O-ring goed is geplaatst.

3. Plaats de tank.

De hydraulische eenheid installeren, pagina 14 - 26

Reparatiehandleiding 7572514 nl 14 - 12
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische eenheid C6100

14.4.3 Filter, filterbehuizing C6130


14.4.3
Filter, filterbehuizing C6130

14.4.3.1 Luchtfilter
14.4.3.1
Luchtfilter

14.4.3.1.1 Het luchtfilter reinigen


14.4.3.1.1
Het luchtfilter reinigen

1. Reinig het aanzuigfilter met perslucht, vervang het filter indien


nodig, zie Het aanzuigfilter vervangen, pagina 14 - 13

14.4.3.2
14.4.3.2

14
14.4.3.2.1 Het aanzuigfilter vervangen
14.4.3.2.1
Het aanzuigfilter vervangen

14.4.3.2.1.1 Het aanzuigfilter verwijderen


14.4.3.2.1.1
Het aanzuigfilter verwijderen

Voorbereiding
De tank verwijderen, pagina 14 - 11

1. Maak de leiding/het filter los en maak de schroeven los.


Als u alleen het filter vervangt, trek het dan recht omlaag.

14 - 13 Reparatiehandleiding 7572514 nl
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische eenheid C6100

14.4.3.2.1.2 Het aanzuigfilter installeren


14.4.3.2.1.2
Het aanzuigfilter installeren

1. Druk het filter op de leiding of schroef de leiding/het filter op


5
zijn plaats30 ⁄0 N·m

Resetten
De tank plaatsen, pagina 14 - 12

14.4.3.3 Oliefilter vervangen


14.4.3.3
Oliefilter vervangen

14.4.3.3.1 Oliefilter vervangen


14.4.3.3.1
Oliefilter vervangen

Voorbereiding
Olie aftappen, pagina 14 - 10

1. Vervang het oliefilter wanneer u de olie ververst

Resetten

14.4.3.4 Het retourfilter vervangen


14.4.3.4
Het retourfilter vervangen

14.4.3.4.1 Het retourfilter verwijderen


14.4.3.4.1
Het retourfilter verwijderen

De tank verwijderen, pagina 14 - 11

1. Schroef het filter aan aanzuigzijde los.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 14 - 14
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische eenheid C6100

2. Verwijder het retourfilter door het recht omlaag te trekken.

14.4.3.4.2 Het retourfilter plaatsen


14.4.3.4.2
Het retourfilter plaatsen

1. Duw het retourfilter recht omhoog op de leiding. 14

2. Schroef het filter aan de aanzuigzijde op zijn plaats en haal


aan met de hand totdat u de aanslag bereikt.

De tank plaatsen, pagina 14 - 12

14 - 15 Reparatiehandleiding 7572514 nl
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische eenheid C6100

14.4.4 Hydraulische pomp C6140


14.4.4
Hydraulische pomp C6140

14.4.4.1 Overzicht
14.4.4.1
Overzicht

Pos. Benaming
a Tekst ontbreekt

14.4.4.2 Beschrijving
14.4.4.2
Beschrijving

14.4.4.2.1 Constructie
14.4.4.2.1
Constructie

De hydraulische pomp is een externe tandwielpomp die direct wordt aangestuurd door de pompmotor.

14.4.4.3 De hydraulische pomp vervangen


14.4.4.3
De hydraulische pomp vervangen

14.4.4.3.1 De hydraulische pomp verwijderen


14.4.4.3.1
De hydraulische pomp verwijderen

Het retourfilter verwijderen, pagina 14 - 14

Reparatiehandleiding 7572514 nl 14 - 16
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische eenheid C6100

1. Maak de schroeven los waarmee de pomp in het kleppenblok


vastzit en verwijder ze.

2. Til de pomp recht omhoog.

14

14.4.4.3.2 De hydraulische pomp verwijderen


14.4.4.3.2
De hydraulische pomp verwijderen

1. Maak de schroeven los waarmee de pomp in het kleppenblok


vastzit en verwijder ze.

14 - 17 Reparatiehandleiding 7572514 nl
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische eenheid C6100

2. Til de pomp recht omhoog.

14.4.4.3.3 De hydraulische pomp installeren


14.4.4.3.3
De hydraulische pomp installeren

1. Plaats de pomp en zorg dat de O-ring goed is geplaatst.

+5
2. Haal de schroeven van de pomp aan tot 20 ⁄-0 N·m.

Het retourfilter plaatsen, pagina 14 - 15

Reparatiehandleiding 7572514 nl 14 - 18
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische eenheid C6100

14.4.4.3.4 De hydraulische pomp installeren


14.4.4.3.4
De hydraulische pomp installeren

1. Plaats de pomp en zorg dat de O-ring goed is geplaatst.

+5
2. Haal de schroeven van de pomp aan tot 25 ⁄-0 N·m.

14

14 - 19 Reparatiehandleiding 7572514 nl
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische eenheid C6100

14.4.5
14.4.5

14.4.5.1 De drukbegrenzingsklep controleren


14.4.5.1
De drukbegrenzingsklep controleren

De truck moet in staat zijn om de nominale lading naar de bovenste stand op te heffen bij normale hefsnelheid.
De drukbegrenzingsklep moet mogelijk opnieuw afgesteld worden indien:

• De klep vervangen is
• De complete hydraulische eenheid vervangen is
In beide gevallen gaat u als volgt te werk:

• Controleer of de truck de nominale belasting kan heffen


• Als de truck in staat is om de nominale belasting te heffen, laad dan nog eens 15% (van het gewicht) op
de vorken en controleer dat de truck de lading niet kan heffen.
De drukbegrenzingsklep moet ook afgesteld worden als de hefsnelheid van de truck abnormaal laag is en er
geen andere storing kan worden ontdekt in het hydraulische systeem.

Draai de borgmoer los door deze linksom te draaien.

1. Plaats een nominale lading op de vorken en controleer of de


truck deze lading naar de bovenste stand kan heffen. Als de
truck de nominale belasting niet kan heffen, moet de drukbe-
grenzingsklep worden afgesteld, zie Het hefvermogen afstellen,
pagina 14 - 24.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 14 - 20
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische eenheid C6100

2. Plaats een nominale lading +15% op de vorken en controleer


dat de truck de lading niet kan heffen. Als de truck de nominale
belasting +15% kan heffen, moet de drukbegrenzingsklep wor-
den afgesteld, zie Het hefvermogen afstellen, pagina 14 - 24.

+5
3. Haal de borgmoer rechtsom aan tot 10 ⁄-0 N·m. Houd de stel-
schroef met een inbussleutel vast terwijl u de borgmoer vast-
draait.
14

14.4.5.2 De stroomregelklep vervangen


14.4.5.2
De stroomregelklep vervangen

14.4.5.2.1 De stroomregelklep verwijderen


14.4.5.2.1
De stroomregelklep verwijderen

Het retourfilter verwijderen, pagina 14 - 14

1. Schroef de leiding van het retourfilter los.

14 - 21 Reparatiehandleiding 7572514 nl
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische eenheid C6100

2. Schroef de klep los.

14.4.5.2.2 De stroomregelklep plaatsen


14.4.5.2.2
De stroomregelklep plaatsen

+3
1. Haal de schroeven van de klep aan tot 5 ⁄-0 N·m.

+10
2. Haal de leiding naar het retourfilter aan tot 5 ⁄-0 N·m.
Schroef met de hand vast.

Het retourfilter plaatsen, pagina 14 - 15

14.4.5.3 De drukbegrenzingsklep vervangen


14.4.5.3
De drukbegrenzingsklep vervangen

14.4.5.3.1 De drukbegrenzingsklep verwijderen


14.4.5.3.1
De drukbegrenzingsklep verwijderen

Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3

Reparatiehandleiding 7572514 nl 14 - 22
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische eenheid C6100

1. Maak de klep los en schroef ze los.

14.4.5.3.2 De drukbegrenzingsklep plaatsen


14.4.5.3.2
De drukbegrenzingsklep plaatsen

14

+5
1. Haal de schroeven van de klep aan tot 65 ⁄-0 N·m.

De drukbegrenzingsklep controleren, pagina 14 - 20

14 - 23 Reparatiehandleiding 7572514 nl
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische eenheid C6100

14.4.5.4 Het hefvermogen afstellen


14.4.5.4
Het hefvermogen afstellen

14.4.5.4.1 Het hefvermogen afstellen, beperken


14.4.5.4.1
Het hefvermogen afstellen, beperken

1. Als de truck de nominale lading niet kan heffen of de nominale


lading +15%, stelt u de drukbegrenzingsklep af met behulp van
de stelschroef.
- Voor minder hefcapaciteit dient u de stelschroef linksom te
draaien.

14.4.5.4.2 Het hefvermogen afstellen, verhogen


14.4.5.4.2
Het hefvermogen afstellen, verhogen

1. Als de truck de nominale lading niet kan heffen of de nominale


lading +15%, stelt u de drukbegrenzingsklep af met behulp van
de stelschroef.
- Voor meer hefcapaciteit dient u de stelschroef rechtsom te
draaien.

14.4.6 De hydraulische eenheid vervangen


14.4.6
De hydraulische eenheid vervangen

14.4.6.1 De hydraulische eenheid verwijderen


14.4.6.1
De hydraulische eenheid verwijderen

Een zijpaneel verwijderen, pagina 8 - 3

Reparatiehandleiding 7572514 nl 14 - 24
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische eenheid C6100

1. Maak alle aansluitingen los.

14

z x

2. Maak de schroef los waarmee de klem over de hydraulische


eenheid is bevestigd en verwijder de schroef.

3. Zet de klem opzij.

4. Verwijder de eenheid.

14 - 25 Reparatiehandleiding 7572514 nl
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische eenheid C6100

14.4.6.2 De hydraulische eenheid installeren


14.4.6.2
De hydraulische eenheid installeren

1. Hef de eenheid op zijn plaats.

2. Plaats de klem.

z x

3. Schroef deze op zijn plaats

4. Sluit alle aansluitingen aan.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 14 - 26
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische eenheid C6100

Een zijpaneel installeren, pagina 8 - 4


De drukbegrenzingsklep controleren, pagina 14 - 20

14.4.7 De klepspoel vervangen


14.4.7
De klepspoel vervangen

14.4.7.1 De klepspoel verwijderen


14.4.7.1
De klepspoel verwijderen

Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3

1. Maak de connector los.

14

2. Maak de moer van de magneetklep los.

14 - 27 Reparatiehandleiding 7572514 nl
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische eenheid C6100

3. Trek de magneetklep er recht uit.

14.4.7.2 Een magneetklep plaatsen


14.4.7.2
Een magneetklep plaatsen

1. Plaats de magneetklep.

+1
2. Haal de moer van de klep aan tot 4 ⁄-0 N·m.

3. Sluit de aansluiting aan.

Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

Reparatiehandleiding 7572514 nl 14 - 28
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische eenheid C6100

14.4.8 De druksensor vervangen


14.4.8
De druksensor vervangen

14.4.8.1 De druksensor verwijderen [B4]


14.4.8.1
De druksensor verwijderen [B4]

Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3

1. Schroef de sensor los.

14

14.4.8.2 De druksensor plaatsen [B4]


14.4.8.2
De druksensor plaatsen [B4]

+7
1. Haal de sensor aan tot 35 ⁄-5 N·m.

Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

14 - 29 Reparatiehandleiding 7572514 nl
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulisch systeem, geplaatst op chassis C6200

14.5 Hydraulisch systeem, geplaatst op chassis C6200


14.5
Hydraulisch systeem, geplaatst op chassis C6200

14.5.1
14.5.1

14.5.1.1 Overzicht
14.5.1.1
Overzicht

Pos. Benaming
a Drukbegrenzingsventiel
b Daalklep
c Druksensor/stekker
d PowerTrak-slangaansluiting
e Terugslagklep
f Luchtcilinderaansluiting
g Luchtcilinderaansluiting

14.6 Hydraulisch systeem, op de mast gemonteerd C6300


14.6
Hydraulisch systeem, op de mast gemonteerd C6300

14.6.1 Hydraulische leidingen van de mast C6320


14.6.1
Hydraulische leidingen van de mast C6320

14.6.1.1 Controles op lekken van hydraulische leidingen en aansluitingen, hydraulische eenheid


14.6.1.1
Controles op lekken van hydraulische leidingen en aansluitingen, hydraulische eenheid

1. Controleer of er geen lekken zijn uit hydraulische slangen en


slangkoppelingen.
Controleer dat de slangen en koppelingen correct zijn geplaatst
als u lekken vaststelt.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 14 - 30
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische cilinder C6600

14.7 Hydraulische cilinder C6600


14.7
Hydraulische cilinder C6600

14.7.1 Hoofdhefcilinders C6610


14.7.1
Hoofdhefcilinders C6610

14.7.1.1 Beschrijving
14.7.1.1
Beschrijving

14.7.1.1.1 Constructie
14.7.1.1.1
Constructie

14

Om de vorkwagen te heffen worden twee plunjercilinders gebruikt.

14.7.1.2 Bevestiging van de hefcilinders controleren


14.7.1.2
Bevestiging van de hefcilinders controleren

1. Controleer de bevestiging van de hefcilinders, vervang deze indien een defect wordt vastgesteld, zie De hoofd-
hefcilinders vervangen, pagina 14 - 31.

14.7.1.3 Controleren op lekken in de hefcilinder


14.7.1.3
Controleren op lekken in de hefcilinder

1. Inspecteer de hefcilinders op lekken, vervang ze indien een lek wordt vastgesteld, zie De hoofdhefcilinders ver-
vangen, pagina 14 - 31.

14.7.1.4 De hoofdhefcilinders vervangen


14.7.1.4
De hoofdhefcilinders vervangen

14.7.1.4.1 De hefcilinder verwijderen, rechterkant


14.7.1.4.1
De hefcilinder verwijderen, rechterkant

De hydraulische eenheid verwijderen, pagina 14 - 24

14 - 31 Reparatiehandleiding 7572514 nl
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische cilinder C6600

1. Hef de vorkwagen zodat de hefcilinder vrij komt en plaats bok-


ken onder de vorken ter ondersteuning. Houd de daalknop nog
5-10 seconden ingedrukt om de druk van het systeem af te la-
ten.

2. Verwijder de klem waarmee de cilinder is bevestigd.

3. Til de cilinder recht omhoog en hef deze eruit.

4. Ontkoppel de hydraulische slang.

14.7.1.4.2 De hefcilinder verwijderen, linkerkant


14.7.1.4.2
De hefcilinder verwijderen, linkerkant

Het paneel voor motorregeling verwijderen, pagina 13 - 33

Reparatiehandleiding 7572514 nl 14 - 32
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische cilinder C6600

1. Hef de vorkwagen zodat de hefcilinder vrij komt en plaats bok-


ken onder de vorken ter ondersteuning. Houd de daalknop nog
5-10 seconden ingedrukt om de druk van het systeem af te la-
ten.

2. Verwijder de klem waarmee de cilinder is bevestigd.

3. Til de cilinder recht omhoog en hef deze eruit.

14

4. Ontkoppel de hydraulische slang.

14 - 33 Reparatiehandleiding 7572514 nl
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische cilinder C6600

14.7.1.4.3 De hefcilinder plaatsen, rechterkant


14.7.1.4.3
De hefcilinder plaatsen, rechterkant

1. Sluit de hydraulische slang aan.

2. Plaats de cilinder in het chassis.


Als er een nieuwe cilinder wordt geplaatst, moet u de veerpen
plaatsen voordat u de cilinder in het chassis plaatst.

3. Plaats de klem en bevestig de cilinder.

4. Breng de vorkwagen omlaag en zorg dat de pen in de vorkwa-


gen gaat.

De hydraulische eenheid installeren, pagina 14 - 26

Reparatiehandleiding 7572514 nl 14 - 34
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische cilinder C6600

14.7.1.4.4 De hefcilinder plaatsen, linkerkant


14.7.1.4.4
De hefcilinder plaatsen, linkerkant

1. Sluit de hydraulische slang aan.

2. Plaats de cilinder in het chassis.


Als er een nieuwe cilinder wordt geplaatst, moet u de veerpen 14
plaatsen voordat u deze in het chassis plaatst.

3. Plaats de klem en bevestig de cilinder.

4. Breng de vorkwagen omlaag en zorg dat de pen in de vorkwa-


gen gaat.

Het paneel voor motorregeling installeren, pagina 13 - 34

14 - 35 Reparatiehandleiding 7572514 nl
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische cilinder C6600

14.7.2 PowerTrak-cilinder C6680


14.7.2
PowerTrak-cilinder C6680

14.7.2.1 De PowerTrak-cilinder vervangen


14.7.2.1
De PowerTrak-cilinder vervangen

14.7.2.1.1 De PowerTrak-cilinder verwijderen


14.7.2.1.1
De PowerTrak-cilinder verwijderen

Voorbereiding
De veerspanning ontspannen, pagina 8 - 58
De veerspanning ontspannen, pagina 8 - 59

1. Hef het bovenpaneel op de bevestiging van de aandrijfeenheid.

2. Verwijder de borgveer.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 14 - 36
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische cilinder C6600

3. Breng de cilinder omlaag.

14.7.2.1.2 De PowerTrak-cilinder installeren


14.7.2.1.2
De PowerTrak-cilinder installeren

1. Breng de cilinder omhoog in de bovenste steun. 14

2. Monteer de borgveer.

14 - 37 Reparatiehandleiding 7572514 nl
14 Hydraulisch/pneumatisch systeem C6000
Hydraulische cilinder C6600

3. Plaats het bovenpaneel weer op de bevestiging van de aandrij-


feenheid.

Resetten
De veerspanning verhogen, pagina 8 - 53
De veerspanning verhogen, pagina 8 - 55

Reparatiehandleiding 7572514 nl 14 - 38
Werkfunctie - masten heffen C7000 15

Reparatiehandleiding 7572514-360
15 Werkfunctie - masten heffen C7000

Reparatiehandleiding 7572514-360
15 Werkfunctie - masten heffen C7000

15 Werkfunctie - masten heffen C7000


15
Werkfunctie - masten heffen C7000

15

15 - 1 Reparatiehandleiding 7572514 nl
15 Werkfunctie - masten heffen C7000

Reparatiehandleiding 7572514 nl 15 - 2
Hulpuitrusting, installatie-uitrusting
16
C8000

Reparatiehandleiding 7572514-360
Hulpuitrusting, installatie-uitrusting
16
C8000

Reparatiehandleiding 7572514-360
16 Hulpuitrusting, installatie-uitrusting C8000

16 Hulpuitrusting, installatie-uitrusting C8000


16
Hulpuitrusting, installatie-uitrusting C8000

16

16 - 1 Reparatiehandleiding 7572514 nl
16 Hulpuitrusting, installatie-uitrusting C8000

Reparatiehandleiding 7572514 nl 16 - 2
Optionele uitrusting/Extra uitrusting
17
C9000

17.1 Overzicht..........................................................................................................................................................  17 - 1

17.2 Extra elektrische uitrusting C9400 ...................................................................................................................  17 - 2

17.2.1 Extra stroomaansluiting ..................................................................................................................... 17 - 2

17.2.1.1 Overzicht ............................................................................................................................  17 - 2

17.2.1.2 Beschrijving ........................................................................................................................  17 - 2

17.2.2 Truckregistratieapparatuur, codeslot C9420 ..................................................................................... 17 - 3

17.2.2.1 Overzicht ............................................................................................................................  17 - 3

17.2.2.2 I_Site ..................................................................................................................................  17 - 3

17.2.2.3 Impact Manager (Botsingsadministratie)............................................................................  17 - 4

17.3 Overige extra uitrusting C9500 ........................................................................................................................  17 - 5

17.3.1 Aardingsstrip...................................................................................................................................... 17 - 5

17.3.1.1 De aardingsstrip vervangen ...............................................................................................  17 - 5

17.3.2 Brandblusser ..................................................................................................................................... 17 - 6

17.3.2.1 Beschrijving ........................................................................................................................  17 - 6

17.3.2.2 Inspectie van brandblusser ................................................................................................  17 - 8

17.3.3 Horizontale E-bar............................................................................................................................... 17 - 9

17.3.3.1 Overzicht ............................................................................................................................  17 - 9

17.3.3.2 E-bar...................................................................................................................................  17 - 9

17.3.3.3 Beschrijving ......................................................................................................................  17 - 10

17.3.3.4 Vergrendeling van E-bar controleren ...............................................................................  17 - 11

17.3.4 Spider-expansie-eenheid................................................................................................................. 17 - 11

17.3.4.1 Beschrijving ......................................................................................................................  17 - 11

Reparatiehandleiding 7572514-360
Optionele uitrusting/Extra uitrusting
17
C9000

Reparatiehandleiding 7572514-360
17 Optionele uitrusting/Extra uitrusting C9000
Overzicht

17 Optionele uitrusting/Extra uitrusting C9000


17
Optionele uitrusting/Extra uitrusting C9000

17.1 Overzicht
17.1
Overzicht

c b a

17

g
e

f
Pos. Benaming
a DC/DC-omvormer 24-12 V
b Antenne I_Site
c Stroomkabel BCU
d SEU
e Ingebouwde lader (BCU)
f Botssensor
g I_Site-hoofdeenheid

17 - 1 Reparatiehandleiding 7572514 nl
17 Optionele uitrusting/Extra uitrusting C9000
Extra elektrische uitrusting C9400

17.2 Extra elektrische uitrusting C9400


17.2
Extra elektrische uitrusting C9400

17.2.1 Extra stroomaansluiting


17.2.1
Extra stroomaansluiting

17.2.1.1 Overzicht
17.2.1.1
Overzicht

Pos. Benaming
a DC/DC-omvormer

17.2.1.2 Beschrijving
17.2.1.2
Beschrijving

17.2.1.2.1 DC/DC-omvormer
17.2.1.2.1
DC/DC-omvormer

De truck kan worden uitgerust met een DC/DC-omvormer om uitrusting zoals een pc, scanner enz. van stroom te voor-
zien. De omvormer aan de ingangszijde is beschermd tegen polariteitsomkering, kortsluiting en thermische overbelas-
ting. Het chassis is niet spanningsvoerend en de in- en uitgangen zijn galvanisch van elkaar gescheiden. De uitgang be-
vindt zich op het profiel van de E-bar.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 17 - 2
17 Optionele uitrusting/Extra uitrusting C9000
Extra elektrische uitrusting C9400

17.2.2 Truckregistratieapparatuur, codeslot C9420


17.2.2
Truckregistratieapparatuur, codeslot C9420

17.2.2.1 Overzicht
17.2.2.1
Overzicht

c
b
Pos. Benaming
a Toetsenbord
17
b ID-eenheid
c ID-tag

17.2.2.2 I_Site
17.2.2.2
I_Site

17.2.2.2.1 Beschrijving
17.2.2.2.1
Beschrijving

17.2.2.2.1.1 I_Site
17.2.2.2.1.1
I_Site

I_Site is een systeem dat gegevens van de trucks verzamelt.


I_Site is beschikbaar in twee verschillende uitvoeringen:
I_Site met een DHU/DHU2 en een antenne.
I_Site met een DHU/DHU2, een antenne en een botssensor.
De DHU (Data Handling Unit) ontvangt gegevens van de truck en stuurt deze door naar een centrale server volgens een
ingesteld interval. De gegevens zijn vervolgens toegankelijk voor gebruikers met een toegangscode via een website. Er
hoeft geen hardware bij de klant te worden geïnstalleerd. Communicatie gebeurt via het GSM 900/1800-netwerk voor de
DHU. DHU2 is ook goedgekeurd voor UMTS FDDI/ VIII 900/ 1900/ 2100 MHz.
Er kunnen rapporten worden weergegeven met onder meer de volgende informatie:
- truckgebruik
- gebruik bestuurder
- gebruik batterij en laadpatronen
- indicaties tijdmeter
Als het systeem gecombineerd is met een botssensor, kunnen de volgende botsingsgegevens worden weergegeven:
- bestuurder was betrokken bij een botsing
- ernst van elke botsing
- foutcodes die door een botsing zijn gegenereerd
- tijdstip wanneer de botsing heeft plaatsgevonden en hoe lang de truck voor de botsing in gebruik was
De botsgevoeligheid en de resetprocedure na een botsing kunnen voor elke truck afzonderlijk worden geprogrammeerd.
Zie de afzonderlijke I_Site-handleiding voor informatie over installatie, configuratie, instellen en probleemoplossing.

17 - 3 Reparatiehandleiding 7572514 nl
17 Optionele uitrusting/Extra uitrusting C9000
Extra elektrische uitrusting C9400

17.2.2.3 Impact Manager (Botsingsadministratie)


17.2.2.3
Impact Manager (Botsingsadministratie)

17.2.2.3.1 Botssensor
17.2.2.3.1
Botssensor

Pos. Benaming
a Botssensor

17.2.2.3.2 Beschrijving
17.2.2.3.2
Beschrijving

17.2.2.3.2.1 Botssensor
17.2.2.3.2.1
Botssensor

Als er een botssensor op de CAN-bus is geïnstalleerd, registreert deze wanneer de truck ergens tegenaan stoot. Als een
schok een bepaald niveau overschrijdt, gespecificeerd door parameters Botssensor gevoeligheid in X en Botssensor ge-
voeligheid in Y, wordt dit beschouwd als een botsing.

17.2.2.3.3 De botssensorparameters controleren


17.2.2.3.3
De botssensorparameters controleren

1. Controleer dat fabrieksparameters zijn ingesteld volgens de truckconfiguratie.

2. Controleer dat andere parameters correct zijn ingesteld.

17.2.2.3.4 DHU/I-site controleren [K110]


17.2.2.3.4
DHU/I-site controleren [K110]

1. Controleer of de groene led van de DHU brandt. Als de led niet brandt: Controleer dat de voedingsspanning van
de DHU = batterijspanning.

2. Controleer of TruckCom aangesloten kan worden op de DHU. Als aansluiting mogelijk is, controleer dan de con-
figuratie van de DHU. Als er wel voeding maar geen communicatie is, controleer dan de CAN-bus.

3. Als er nog steeds geen communicatie met de DHU mogelijk is, vervang dan de eenheid.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 17 - 4
17 Optionele uitrusting/Extra uitrusting C9000
Overige extra uitrusting C9500

17.3 Overige extra uitrusting C9500


17.3
Overige extra uitrusting C9500

17.3.1 Aardingsstrip
17.3.1
Aardingsstrip

17.3.1.1 De aardingsstrip vervangen


17.3.1.1
De aardingsstrip vervangen

17.3.1.1.1 De aardingsstrip verwijderen


17.3.1.1.1
De aardingsstrip verwijderen

Voorbereiding
Een onderhoudspaneel verwijderen, pagina 8 - 3

1. Verwijder de schroeven.

17
2. Verwijder de aardingsstrip.

17 - 5 Reparatiehandleiding 7572514 nl
17 Optionele uitrusting/Extra uitrusting C9000
Overige extra uitrusting C9500

17.3.1.1.2 Een aardingsstrip installeren


17.3.1.1.2
Een aardingsstrip installeren

1. Plaats een steun voor de aardingsstrip

2. Schroef deze op zijn plaats

Resetten
Een onderhoudspaneel installeren, pagina 8 - 3

17.3.2 Brandblusser
17.3.2
Brandblusser

17.3.2.1 Beschrijving
17.3.2.1
Beschrijving

17.3.2.1.1 Brandblusser
17.3.2.1.1
Brandblusser

De truck kan worden uitgerust met een brandblusser. Dit is nuttig in ruimten waar brandbare materialen worden verwerkt,
omdat de blusser in geval van brand altijd binnen handbereik is.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 17 - 6
17 Optionele uitrusting/Extra uitrusting C9000
Overige extra uitrusting C9500

Er zijn twee soorten brandblussers verkrijgbaar:

Soort Grootte Standaard Markt


Standaard ABC 2 kg EN3 Landen die de EU-re-
gelgeving volgen
USA ABC 2 kg ANSI/UL711 en ANSI/ Landen die de Ameri-
UL299 kaanse regelgeving
volgen
A = Brandbaar materiaal zoals papier, hout, karton en kunststof. 17
B = Ontvlambare of brandbare vloeistoffen zoals benzine, kerosine, vet en olie.
C = Elektrische apparatuur zoals apparaten, kabels en stopcontacten.
Bij brand moet de poederblusser als volgt worden gebruikt:
1. Trek de borgpen uit.
2. Richt het mondstuk op de onderkant van de vlammen
3. Duw de handgreep omlaag
Periodieke controles van de brandblusser: truckbestuurder
- Controleer regelmatig of de wijzer van de manometer in het groene gebied staat. Als de wijzer in het rode gebied staat,
is de brandblusser onbruikbaar en moet deze opnieuw worden gevuld.
- Vul de brandblusser direct na gebruik opnieuw. Neem contact op met een erkend servicebedrijf.
- Zorg ervoor dat de brandblusser eenmaal per jaar wordt gecontroleerd door een gekwalificeerde onderhoudsmonteur
(onderhoudsmonteur van een erkend servicebedrijf voor brandbeveiliging) en dat de werkplek iedere 10 jaar volledig
wordt gecontroleerd.
Opmerking: Er mogen alleen materialen/onderdelen worden gebruikt die zijn goedgekeurd door de producent.
Brandblusser controleren bij service-inspectie van de truck
De brandblusser moet eenmaal per jaar worden gecontroleerd tijdens een servicebeurt van de truck.
- Controleer regelmatig of de wijzer van de manometer in het groene gebied staat. Als de wijzer in het rode gebied staat,
is de brandblusser onbruikbaar en moet deze opnieuw worden gevuld.
- Controleer of de brandblusser intact is, goed werkt en op de juiste plaats in de truck is bevestigd.
- Als de brandblusser niet naar behoren werkt, moet contact worden opgenomen met een erkend servicebedrijf.

17 - 7 Reparatiehandleiding 7572514 nl
17 Optionele uitrusting/Extra uitrusting C9000
Overige extra uitrusting C9500

17.3.2.2 Inspectie van brandblusser


17.3.2.2
Inspectie van brandblusser

1. Controleer of de brandblusser intact is, niet beschadigd is, en


correct is bevestigd op de machine.
Als de brandblusser niet lijkt te werken, moet deze worden ver-
vangen.

2. Controleer of de wijzer van de manometer in het groene gebied


staat.
Als de wijzer in het rode gebied staat, is de brandblusser on-
bruikbaar en moet deze opnieuw worden gevuld.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 17 - 8
17 Optionele uitrusting/Extra uitrusting C9000
Overige extra uitrusting C9500

17.3.3 Horizontale E-bar


17.3.3
Horizontale E-bar

17.3.3.1 Overzicht
17.3.3.1
Overzicht

b
c

17

Pos. Benaming
a Lastbeveiliging
b E-bar gemonteerd
c Draaiende E-bar

17.3.3.2 E-bar
17.3.3.2
E-bar

a b
Pos. Benaming
a E-bar gemonteerd
b Draaiende E-bar

17 - 9 Reparatiehandleiding 7572514 nl
17 Optionele uitrusting/Extra uitrusting C9000
Overige extra uitrusting C9500

17.3.3.3 Beschrijving
17.3.3.3
Beschrijving

17.3.3.3.1 E-bar
17.3.3.3.1
E-bar

Gebruik het E-barprofiel om snel en gemakkelijk optionele accessoires zoals een computer, scanner, schrijftafel enz. te
installeren. De accessoires zijn dan goed bereikbaar vanaf de bestuurderspositie.

Accessoires kunnen worden bevestigd met standaard steunen. Deze beugels kunnen worden gebruikt op alle trucks met
een E-barprofiel, zodat apparatuur gemakkelijk van de ene naar de andere truck kan worden verplaatst.

Loctite 243

Reparatiehandleiding 7572514 nl 17 - 10
17 Optionele uitrusting/Extra uitrusting C9000
Overige extra uitrusting C9500

Gebruik voor elk accessoire de schroeven op de steunen om de accessoires op de meest comfortabele bedieningsposi-
tie aan te passen.

WAARSCHUWING Accessoires installeren


► Om te voorkomen dat accessoires los komen te zitten en gevaar voor ongelukken uit te sluiten, mogen uitslui-
tend montagesteunen worden gebruikt die speciaal door de fabrikant zijn goedgekeurd voor het monteren van
accessoires op de E-bar.
► Installeer accessoires nooit zodanig dat het zicht wordt beperkt of de veiligheidsfuncties van de truck (zoals de
noodstopschakelaar, besturing, remmen of bedieningselementen) worden gehinderd.
► Controleer of alle bevestigingsschroeven stevig zijn aangedraaid, om ongelukken te voorkomen.

17.3.3.4 Vergrendeling van E-bar controleren


17.3.3.4
Vergrendeling van E-bar controleren

1. Controleer de vergrendeling van de E-bar.

17.3.4 Spider-expansie-eenheid
17.3.4
Spider-expansie-eenheid

17.3.4.1 Beschrijving
17.3.4.1
Beschrijving

17.3.4.1.1 Spider-expansie-eenheid
17.3.4.1.1
Spider-expansie-eenheid

De Spider-expansie-eenheid, hierna aangeduid als SEU, stelt de hoofdlogicakaart in staat om een groter aantal in- en
uitgangen te verwerken. De SEU heeft geen eigen truckbesturingslogicakaart; dit betekent dat een kapotte SEU vervan-
gen kan worden zonder dat de truckfuncties hierdoor beïnvloed worden. 17
De SEU wordt gebruikt om de truck aan te passen op basis van speciale wensen van de klant.

Electronic
card

Truck Log
System
Spider
Extra/Customised
Expansion
function(s)
Unit
CAN bus

Pump
controller

CAN service
connector

Motor
Controller

De afbeelding toont hoe de SEU wordt gebruikt om een groter aantal functies te regelen via de CAN-bus. De SEU heeft
een 42-pins, multi-pins contact dat alle ingangen, uitgangen, CAN- en stroomtoevoersignalen beheert.

17 - 11 Reparatiehandleiding 7572514 nl
17 Optionele uitrusting/Extra uitrusting C9000
Overige extra uitrusting C9500

Reparatiehandleiding 7572514 nl 17 - 12
Instructies voor afdanken 18

18.1 Algemeen.........................................................................................................................................................  18 - 1

18.2 Markering van plastic .......................................................................................................................................  18 - 1

18.2.1 Algemene markering van producten en verpakkingen ...................................................................... 18 - 1

18.2.2 Markering volgens de normen van de fabrikant ................................................................................ 18 - 1

18.2.2.1 Afkortingen .........................................................................................................................  18 - 1

18.2.2.2 Voorbeelden van markering ...............................................................................................  18 - 2

18.3 Drukvaten.........................................................................................................................................................  18 - 2

18.3.1 Gasdempers ...................................................................................................................................... 18 - 2

18.4 Categorieën voor sorteren ...............................................................................................................................  18 - 3

Reparatiehandleiding 7572514-360
18 Instructies voor afdanken

Reparatiehandleiding 7572514-360
18 Instructies voor afdanken
Algemeen

18 Instructies voor afdanken


18
Instructies voor afdanken

18.1 Algemeen
18.1
Algemeen

Deze instructies voor afvoer als afval zijn toegevoegd ter ondersteuning van de doelstelling van ons bedrijf om het milieu
te beschermen. Door het recyclen van materialen kunnen de bronnen op meer doeltreffende wijze gebruikt worden, ter-
wijl de emissies worden teruggebracht.
De volgende aanwijzingen geven aan in welke sorteercategorie de materialen van de verschillende onderdelen vallen.
Voor een goede sortering moeten de componenten worden gedemonteerd tot een niveau dat met een sorteercategorie
overeenkomt.

18.2 Markering van plastic


18.2
Markering van plastic

18.2.1 Algemene markering van producten en verpakkingen


18.2.1
Algemene markering van producten en verpakkingen

Markeringen op plastic bestaan uit drie pijlen, een cijfer en gewoonlijk ook de naam van het gebruikte plasticmateriaal.
Het voorbeeld laat de markering voor polypropyleen zien.

18

• 01: PET – Polyethyleentereftalaat


• 02: PE-HD – Polyethyleen met hoge dichtheid
• 03: PVC – Polyvinylchloride
• 04: PE-LD – Polyethyleen met lage dichtheid
• 05: PP - Polypropyleen
• 06: PS – Polystyreen
• 07: O – Overigen

18.2.2 Markering volgens de normen van de fabrikant


18.2.2
Markering volgens de normen van de fabrikant

Standaards: 58-02-001, 58-02-003 en 58-02-004.


Hier worden een paar voorbeelden van markeringen gegeven. Raadpleeg bovenstaande normen voor meer informatie.
Het productmateriaal en de handelsnaam van elk item worden tussen haken aangegeven. Voorbeeld: >PP<.

18.2.2.1 Afkortingen
18.2.2.1
Afkortingen

ABS
Acrylnitril/butadieen/styreen
HDPE
Polyethyleen met hoge dichtheid
LDPE
Polyethyleen met lage dichtheid

18 - 1 Reparatiehandleiding 7572514 nl
18 Instructies voor afdanken
Drukvaten

PA
Polyamide
PA6
Amidehars 6
PA66
Amidehars 66
PBT
Polybutyleentereftalaat
PC
Polycarbonaat
PET
Polyethyleentereftalaat
PMMA
Plexiglas
POM
Polyoxymethyleen, polyformaldehyde
PP
Polypropyleen
PUR
Polyurethaan

18.2.2.2 Voorbeelden van markering


18.2.2.2
Voorbeelden van markering

Producten gemaakt van een enkele grondstof


ABS (acrylnitril/butadieen/styreen):
>ABS<
Polyurethaan:
>PUR<
Mengsels van plasticsoorten
Een mengsel van acrylnitril/butadieen/styreen en carbonaatplastic:
>ABS+PC<
Gevulde of versterkte materialen
Polypropyleen met 30% mineraalpoeder:
>PP-MD30<

18.3 Drukvaten
18.3
Drukvaten

Drukvaten die voor recycling/vernietiging worden aangeboden, moeten drukloos zijn, en waar mogelijk, open.
Voorbeelden van bestaande drukvaten zijn gasdempers en accumulatoren in hydraulische systemen.

18.3.1 Gasdempers
18.3.1
Gasdempers

WAARSCHUWING Hoge interne druk


Gasdempers hebben een extreem hoge interne druk.
► Volg steeds de aanbevelingen van de fabrikant.
► Draag steeds een veiligheidsbril wanneer u gasdempers demonteert.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 18 - 2
18 Instructies voor afdanken
Categorieën voor sorteren

Om het gas te laten ontsnappen, opent en demonteert u gasdempers enkel volgens de procedures die worden aanbevo-
len door de fabrikant. Een voorbeeld van hoe dit kan worden gedaan, wordt gegeven voor ‘Stabilus Lift-O-Mat/Inter-stop’:

2 1

m1

m1 = ca. 20 mm

1. Boor of zaag een gat in de cilinders op ongeveer 20 mm van de onderkant.

2. Boor of zaag een gat in het inspringende gedeelte op het uiteinde van de zuigerstang.

18.4 Categorieën voor sorteren


18.4
Categorieën voor sorteren

• Plastic en rubber
• IJzer/staal (inclusief bouten, ringen en moeren)
18
• Oliën
• Oliefilters
• Met olie vervuild materiaal
• Elektronische onderdelen (inclusief schakelaars en sensoren)
• Kabels
• Gevaarlijk afval
• Complexe materialen – grote hoeveelheden in verschillende categorieën, maar niet brandbaar en niet gevaarlijk
• Brandbare materialen, inclusief kleine plastic of rubberen onderdelen
• Batterijen moeten aan de fabrikant worden geretourneerd.

Onderdeel Categorie Opmerkingen


Chassis IJzer/staal
Inspectiedeksels, plaatmetaal IJzer/staal
Handgreep: >ABS<
Inspectiedeksels, kunststof Kunststof Wordt gesorteerd volgens de materi-
aalmarkering
Vorken en frames IJzer/staal
Bestuurdersplatform IJzer/staal, inclusief gasdempers Dempers moeten drukloos worden ge-
Matten, kussens: brandbaar maakt
Daken en overkappingen IJzer/staal
Opklapbare deuren en bestuurdersbe- IJzer/staal
scherming Plastic handgrepen: >PA<
Klembeveiligingen: >PMMA<

18 - 3 Reparatiehandleiding 7572514 nl
18 Instructies voor afdanken
Categorieën voor sorteren

Onderdeel Categorie Opmerkingen


Hydraulische eenheid Olie Zorg ervoor dat het systeem drukloos
Hydraulische slangen: Met olie vervuild is gemaakt. Tap alle olie zorgvuldig af.
materiaal Eventuele accumulatoren met gas
Olietank: >PP< moeten worden geleegd en waar mo-
Motor, kleppen: Elektronische onderde- gelijk opengelaten.
len
Pomp: IJzer/staal
Accumulator: IJzer/staal
Rijmotoren Motor: Elektronische onderdelen
Kabels
Parkeerrem: Gevaarlijk afval
Aandrijfoverbrengingen IJzer/staal Tap alle olie zorgvuldig af
Olie Gevaarlijk afval
Wielen Loopvlak: Plastic volgens markering Als het niet mogelijk is om de naaf en
Naaf: IJzer/staal het loopvlak te scheiden, moet het wiel
als complex materiaal worden gesor-
teerd
Stuurhandgrepen Elektronische onderdelen, kabels, ijzer/ Dempers moeten drukloos worden ge-
staal, ook gasdempers maakt
Elektrisch systeem Elektronicakaarten, transistorregelaars, Gevaarlijk afval
SEU's, contactgevers: Elektronische
onderdelen
Kabels
Kleine batterijen Gevaarlijk afval
Tl-buizen Gevaarlijk afval.
In een tl-buis zitten veel chemicaliën,
maak deze dus niet kapot. Vervangen
tl-buizen moeten volgens de lokale
voorschriften worden verpakt en ge-
transporteerd.
Mast Mastbalken, rollen, cilinders, hydrauli- Met olie verontreinigde onderdelen
sche leidingen: worden verwerkt als gevaarlijk afval
IJzer/staal
Hydraulische slangen: Met olie vervuild
()
Kabels
Sensoren/schakelaars: Elektronische
onderdelen
Plastic onderdelen: Volgens de marke-
ring of als brandbaar afval
Laders en connectoren Elektronische onderdelen
Kabels

Reparatiehandleiding 7572514 nl 18 - 4
Bedradingsschema 19

19.1 Kleurencodetabel .............................................................................................................................................  19 - 1

19.2 Lijst van zekeringen .........................................................................................................................................  19 - 1

19.3 Diagram ...........................................................................................................................................................  19 - 2

19.3.1 Lijst met onderdelen .......................................................................................................................... 19 - 2

19.3.2 Plaatsing van de onderdelen ............................................................................................................. 19 - 5

19.3.3 Gedetailleerde schema's ................................................................................................................. 19 - 19

Reparatiehandleiding 7572514-360
19 Bedradingsschema

Reparatiehandleiding 7572514-360
19 Bedradingsschema
Kleurencodetabel

19 Bedradingsschema
19
Bedradingsschema

19.1 Kleurencodetabel
19.1
Kleurencodetabel

Afkorting Kleur
RD Rood
BK Zwart
BU Blauw
BN Bruin
YE Geel
GY Grijs
GN Groen
OG Oranje
PK Roze
VT Paars
WH Wit
TQ Turquoise
SCR Afgeschermd

19.2 Lijst van zekeringen


19.2
Lijst van zekeringen

De zekeringen zijn FKS-zekeringen met platte pinnen. De nominale stroom is op de bovenkant van de zekeringen ver-
meld en wordt tevens aangegeven door de kleurcode van de zekeringbehuizing.
a
19
3.6

19 5
(13.2)

19.7
6.5

5.2 0.62
(4.1) 3.5
14.5 3.8

17

De afmetingen van de zekeringen in mm, zonder opgegeven toleranties. a = nominale stroom.


Nominale stroom (A) Kleur Opmerkingen
1 Zwart -
3 Paars -
5 Lichtbruin -
7,5 Bruin -
10 Rood -
15 Blauw -
20 Geel -
25 Wit Bruine opdruk
30 Lichtgroen -

19 - 1 Reparatiehandleiding 7572514 nl
19 Bedradingsschema
Diagram

19.3 Diagram
19.3
Diagram

19.3.1 Lijst met onderdelen


19.3.1
Lijst met onderdelen

Aan- Functie Type onderdeel Overige Afbeelding Blad


dui-
ding
A5 Elektronicakaart Elektronische print- , p. 19 - 14 , p. 19 - 27
(ICH) plaat , p. 19 - 28
, p. 19 - 29
A83 TFD (Torque Feed- Stuurdemper , p. 19 - 16 , p. 19 - 23
back Device)
B1 Temperatuursensor Temperatuursensor , p. 19 - 5 , p. 19 - 20
aandrijfmotor
B4 Hefdruk Druksensor , p. 19 - 20
B11 Motortoerentalsen- Toerentalsensor , p. 19 - 5 , p. 19 - 20
sor
B13 Stuurhoeksensor Potentiometer , p. 19 - 22
B17 Referentie aandrijf- Inductieve schake- , p. 19 - 5 , p. 19 - 23
wielcentrering laar
B60 Rijpositiesensor Inductieve schake- , p. 19 - 21
laar
B61 Hefbegrenzer voor Inductieve schake- , p. 19 - 8 , p. 19 - 21
de vorken laar
B90 Botsingsregistratie Botssensor , p. 19 - 9 , p. 19 - 31
B119 Bewaking platform Inductieve schake- , p. 19 - 6 , p. 19 - 24
omlaag laar , p. 19 - 25
, p. 19 - 26
B120 Bewaking dat het Inductieve schake- , p. 19 - 6 , p. 19 - 24
platform niet is op- laar , p. 19 - 26
geklapt
B121 Bewaking zijbe- Inductieve schake- , p. 19 - 7 , p. 19 - 24
schermingen om- laar
hoog
B122 Bewaking zijbe- Inductieve schake- , p. 19 - 7 , p. 19 - 24
schermingen om- laar
laag
B124 Bewaking, vaste zij- Fotocelontvanger , p. 19 - 26
bescherming
B125 Bewaking, vaste zij- Fotocelzender , p. 19 - 26
bescherming
B130 Bewaking, aanslui- Sensor , p. 19 - 30
ting BCU voor VK
F1 Hoofdzekering 175 Zekering Afbeelding 13, p. 19 - 17 , p. 19 - 19
A
F50 Zekering 7,5 A Zekering Afbeelding 13, p. 19 - 17 , p. 19 - 19
F51 Zekering 7,5 A Zekering Afbeelding 13, p. 19 - 17 , p. 19 - 19
F52 Zekering 7,5 A Zekering

Reparatiehandleiding 7572514 nl 19 - 2
19 Bedradingsschema
Diagram

Aan- Functie Type onderdeel Overige Afbeelding Blad


dui-
ding
F53 Zekering 20 A Zekering Afbeelding 13, p. 19 - 17 , p. 19 - 19
F54 Zekering 7,5 A Zekering , p. 19 - 31
G1 Accu truck. Batterij 24 V , p. 19 - 8 , p. 19 - 19
G10 Li-Ionbatterij Batterij , p. 19 - 33
K110 Gegevensverwer- Elektronische print- , p. 19 - 10 , p. 19 - 32
kingseenheid (DHU) plaat
M1 Tractie van de truck Motor , p. 19 - 5
M3 Pompmotor Motor , p. 19 - 19
M6 Stuurmotor Motor , p. 19 - 5 , p. 19 - 23
M12 Motorregeling af- Ventilator Afbeelding 14, p. 19 - 17 , p. 19 - 21
koelen
M13 Motorregeling af- Ventilator Afbeelding 14, p. 19 - 17 , p. 19 - 21
koelen
P4 Claxon Claxon , p. 19 - 11 , p. 19 - 21
P6 Display voor truck- Display , p. 19 - 13 , p. 19 - 28
functies
Q1 Mechanische rem Elektromagnetische , p. 19 - 5 , p. 19 - 21
rem 19
Q4 Dalen van de vor- Proportionaalklep , p. 19 - 21
ken – hydraulische
regeling
Q10 Hoofdcontactgever Contactgever Afbeelding 14, p. 19 - 17 , p. 19 - 19
S18:1 Claxonknop (links) Schakelaar , p. 19 - 13
S18:2 Claxonknop (rechts) Schakelaar , p. 19 - 13
S21 Noodstop Schakelaar , p. 19 - 12 , p. 19 - 21
S206 Kruipfunctie Schakelaar , p. 19 - 28
S223 Inloggen met pinco- Toetsenbord - Afbeelding 11, p. 19 - 15 , p. 19 - 29
de - smartcard smartcard
T1 Motorregeling (ACT/ Elektronica-eenheid , p. 19 - 19
ACC) , p. 19 - 20
, p. 19 - 21
, p. 19 - 22
, p. 19 - 24
, p. 19 - 25
, p. 19 - 26
, p. 19 - 30

19 - 3 Reparatiehandleiding 7572514 nl
19 Bedradingsschema
Diagram

Aan- Functie Type onderdeel Overige Afbeelding Blad


dui-
ding
T1 Motorregeling (ACT/ Elektronica-eenheid , p. 19 - 19
ACC) , p. 19 - 20
, p. 19 - 21
, p. 19 - 22
, p. 19 - 24
, p. 19 - 25
, p. 19 - 26
, p. 19 - 30
T7 DC/DC-omvormer, Schakeling , p. 19 - 11
24 V/12 V
T8 DC/DC-omvormer, Schakeling , p. 19 - 11 , p. 19 - 31
24 V/24 V
T13 Stuurmotor Elektronische print- , p. 19 - 5 , p. 19 - 23
plaat
T14 Ingebouwde lader Lader , p. 19 - 9 , p. 19 - 30
BCU
T20 Antenne, T.W.I.S Antenne , p. 19 - 12 , p. 19 - 32
X1 Batterijstekker Poort , p. 19 - 8
X23 Aansluiting, DC/DC- Poort , p. 19 - 11 , p. 19 - 30
omvormer , p. 19 - 31
X40 Optionele aanslui- Poort , p. 19 - 30
ting , p. 19 - 31
, p. 19 - 32
X41 Externe CAN-com- Poort , p. 19 - 8 , p. 19 - 27
municatie
X65 Stuurhandgreep Poort , p. 19 - 16 , p. 19 - 21
, p. 19 - 27
, p. 19 - 30

Reparatiehandleiding 7572514 nl 19 - 4
19 Bedradingsschema
Diagram

19.3.2 Plaatsing van de onderdelen


19.3.2
Plaatsing van de onderdelen

[Q1]

[T13]

M6
[M6]
[B1]

[B11]

19
[M1]
[B17]

Afbeelding 1

19 - 5 Reparatiehandleiding 7572514 nl
19 Bedradingsschema
Diagram

[B119]

[B120]

Afbeelding 2

Reparatiehandleiding 7572514 nl 19 - 6
19 Bedradingsschema
Diagram

[B121]

[B122]

19

Afbeelding 3

19 - 7 Reparatiehandleiding 7572514 nl
19 Bedradingsschema
Diagram

[G1]

[X1]

[B61]

[X41]

Afbeelding 4

Reparatiehandleiding 7572514 nl 19 - 8
19 Bedradingsschema
Diagram

[T14]

[B90]

19

Afbeelding 5

19 - 9 Reparatiehandleiding 7572514 nl
19 Bedradingsschema
Diagram

[K110]

Afbeelding 6

Reparatiehandleiding 7572514 nl 19 - 10
19 Bedradingsschema
Diagram

[X23]

[T8]

[P4]

19

[T7]

Afbeelding 7

19 - 11 Reparatiehandleiding 7572514 nl
19 Bedradingsschema
Diagram

[T20]

[S21]

Afbeelding 8

Reparatiehandleiding 7572514 nl 19 - 12
19 Bedradingsschema
Diagram

[P6] [S18:2]
[S18:1]

19

Afbeelding 9

19 - 13 Reparatiehandleiding 7572514 nl
19 Bedradingsschema
Diagram

[X100]
[A5]

Afbeelding 10

Reparatiehandleiding 7572514 nl 19 - 14
19 Bedradingsschema
Diagram

19
[S223]

Afbeelding 11

19 - 15 Reparatiehandleiding 7572514 nl
19 Bedradingsschema
Diagram

[X65] [A83]

Afbeelding 12

Reparatiehandleiding 7572514 nl 19 - 16
19 Bedradingsschema
Diagram

[F50]

[F51]

[F1]
[F53]

Afbeelding 13

19

[M12]

T[1]

[M13]

[Q10]

Afbeelding 14

19 - 17 Reparatiehandleiding 7572514 nl
19 Bedradingsschema
Diagram

Reparatiehandleiding 7572514 nl 19 - 18
19.3.3 Gedetailleerde schema's
19.3.3
Gedetailleerde schema's

B-
OUT. OU
U- T. 02
V -9
16-1
11 9 T.
OU FAN-1 12 T.
OU GN
SI AL HORN 03 -9

OPTION 93 UT.
O -1
5V13 OUT ND
G 04 -9

94 INP .MAN ON PLATFORM


-97 INP . LATFO
P RM

T
NOFOLDED UP 06 -9
94 INP . MAN ONLATFO
P RM-97 N
I P. PLATFORM OT
N LDE
FO D UP 07 -9

94 INP . AN
M ONLATFOR
P M-97 P.
IN ATFOR
PL M OT
N LDED
FO UP 08 -9
Li-Ion B+ 94 INP . AN
M ONLATFO
P RM-97 HOT
P CELL, FOOT PROTECT 08 -9

16-1 90 INP . AI
M NS CON
NECTOR AR
PKED- 2-
1 11

[Q10]
30 A1 A2 32
03-1 118 OUT. MAIN CONTACTOR
01-5 33
06-1 116 OUT. NEG. SENSORS
07-1
08-1 7
OUT P-
08-1 300A
03-1 PUMP MOTOR [Q10] [F1] [G1]
1 [M3] 2 1 2 X1 + - X1 40
INP. B-
01-5 24V
20A
[F53]
23 1 2
05-11

7,5A
[F51]
21 1 2
03-1

19 - 19
7,5A
[F50]
20 1 2
09-1
05-1
12-1
14-1 1
15-1 12-1
13-1
8
INP. B+
20
INP. E
NABLE /PRE-CHARGE
05-11
09-1
12-1 40
13-1
14-1
15-1
03-1 [T1]
MOTOR CONTROLLER
7609115-B-1
19 Bedradingsschema
Diagram

Reparatiehandleiding 7572514 nl
19
0 1- 9

U 2
Diagram

OUT. U
V 3
[M1] OUT. V
W 4
OUT. W
DRIVE MOTOR

1
[B11] 60
85 OUT. +5V SPEED SENSOR

Reparatiehandleiding 7572514 nl
19 Bedradingsschema

[B11] 2
RD BU [B11] 61
104 INP. CH A
, SPEED SENSOR
3
BK WH [B11] 62
103 INP. CH B
, SPEED SENSOR

2
[B1] RD 2 [B1] 63
92 INP.THERMAL SENSOR
TEMP.DRIVE MOTOR 1
GN 1 [B1]
4
[B11] 64 64
105 OUT. NEG.SPEED

19 - 20
PRESSURE SENSOR /THERMAL.SENS.
[B4]
41 1 P 2 50
04-1 91 INP.PRESSURE LIFT
3

27
04-1

[T1]
MOTOR CONTROLLER

7609115-B-2
0 1- 9

EMERGENCY SWITCH OFF


[S21]
21 1 2 24 24
01-1 114 INP. +24V "HIGH SIDE DRIVER"
FAN 1 T1
1 [M12] 2 35
119 OUT.FAN
FAN 2 T1
1 [M13] 2

[P4]

1 3 39
06-1 2 112 OUT. SIGNAL HORN
07-1
[B60]
08-1 [X65]
24 [X65] 1 2 57
08-1 87 INP. TILLER ARM IN DRIVEOS
P
3
40 [X65]
01-2
[B61]
1 2 49
95 INP LIFT LIMIT
33 3
01-1
30 30

19 - 21
01-1 115 OUT.+24V "HIGH SIDE DRIVE
R"

[Q1]
1 2 31
117 OUT. BRAKE RELEASE
09-1 [Q4]
05-11 1 2 38
09-1 12-1 108 OUT.LOWER VALVE
05-11 14-1 119/RD
106 CAN TERMINATION R120
12-1 15-1
119/RD 119/RD
14-1 16-1 100 INP. CAN OW
L
15-1 120/WH 120/WH
16-1 99 INP. CAN HIGH

[T1]
MOTOR CONTROLLER
7609115-B-3
19 Bedradingsschema
Diagram

Reparatiehandleiding 7572514 nl
19
Diagram

ONLY TRUC
KS WITHOUT
SERVO

0 1- 9

Reparatiehandleiding 7572514 nl
19 Bedradingsschema

27 27
02-1 93 OUT. 5V

41 41
02-1 113 OUT GND

[B13]
27 1
2 70
101 INP. STEER SENSOR

19 - 22
41 3

[T1]
MOTOR CONTROLLER

7609115-B-4
ONLY TRUCKS WITH SERVO

RD 91 40
INP +5VDC SENSOR. 1 4 OUT. +5VDC POWER 0VDC 7 01-2
GN 93
OUT: SENSOR 1. 3 5 INP.SENSOR 1 POWER 0VDC 15
OG 92 23
OUT SENSOR 2. 4 13 INP.SENSOR 2 POWER +24VDC 8 01-1
BK 94
INP.0V SENSOR. 2 14 OUT. V
0 DC POWER +24VDC 16
WH 98 119/RD
INP. COIL-. 6 9 OUT. COIL - CAN HIGH 2 03-3
BU 99 120/WH
INP.COIL +. 5 1 OUT: COIL + CAN LOW 10 03-2

[A83]
TFD
95
3 OUT. SUPPLY +12VDC

[B17]
1 2 96
11 INP. REFERENCE SWITCH
[M6]
3

19 - 23
97
12 OUT.SUPPLY0VDC

20
01-1 6 INP.ENABLE

[T13]
EPS

7609115-B-5
19 Bedradingsschema
Diagram

Reparatiehandleiding 7572514 nl
19
Diagram

0 1- 9

[B119]
24 1 2 65
03-1 94 INP.MAN ON PLATFORM
3

[B120]

Reparatiehandleiding 7572514 nl
1 2 56
19 Bedradingsschema

97 INP. PLATFORM
3 N OT FOLDED UP

[B121]
1 2 58
88 INP.GTAES UP
3

[B122]
1 2 59
96 INP. GATES DOWN

19 - 24
3
33
01-1

[T1]
MOTOR CONTROLLER

7609115-B-6
BACK PROTECTION,WITH FIXED PLATF
ORM
SIDE PROTECTION,WITH FIXED PL
ATFORM

0 1- 9
[B119]
24 1 2 65:1
03-1 94 INP. MAN ON PL
ATFORM
3

33 97 INP.PLATFORM NOT FOLDED UP


01-1

88 INP.GATES UP

96 INP.GATES DOWN

19 - 25
[T1]
MOTOR CONTROLLER

7609115-B-7
19 Bedradingsschema
Diagram

Reparatiehandleiding 7572514 nl
19
PLATFORM WITHOUT GATES
0 1- 9

[B119]
Diagram

24 1 2 65:2
03-1 94 INP. MAN ON PL
ATFORM
3
33
01-1
[B120]
1 2 56:1
97 INP.PLATFORMNOT FOLDED UP
3

Reparatiehandleiding 7572514 nl
19 Bedradingsschema

88 INP.GATES UP

INP. G
ATES DOWN
BUILD IN PLAT
FORM T1
MOTOR CONTROLLER
0 1- 9

[B119]
24 1 2 65:3
03-1 94 INP. MAN ON PL
ATFORM
3

19 - 26
33
01-1
TR
[B125]
[B120] + - [B120]

REC
[B124]
[B120] + A [B120] 56:2
97 PHOTCELL,FOOT PROTECT
-

[T1]
MOTOR CONTROLLER

7609115-B-8
X300 :1 +5 VDC-X 30 0:2 I S 0-
1 11

1-111

120/WH [X65] 120/WH


03-2 X100:3 CAN LOW

119/RD [X65] 119/RD


03-3 X100:7 CAN HIGH

40 [X65] 40
01-2 X100:2 INP.0VDC

20 [X65] 20
01-1 X100:6 INP.+24V DC

A5:S300-S308 A5:S310-S318
3
SPEED REF. V
ALUE

[X41]

19 - 27
CAN SERVICE CONNECTOR A5:S322
FORK LOWER

A5:S323
FORK LIFT

[A5]
ELECTRONIC CARD TILLER ARM
7609115-B-9
19 Bedradingsschema
Diagram

Reparatiehandleiding 7572514 nl
19
0 9- 11

X1 1 X300:1 +5VDC
Diagram

DISPLAY
P6 X1 2 X300:2 SI

8 8 8 8 X1 3 X300:3 SCK

X1 4 X300:4 ENABLE

Reparatiehandleiding 7572514 nl
19 Bedradingsschema

X1 5 X300:5 LCLK

X1 6 X300:& 0VDC

[P6]
DISPLAY
[S18:1]
X200 1 INP. ORN
H 1

19 - 28
X200 2 O
UT.0VDC HORN 2
[S18:2]
X201: INP. HO
RN 2

X201 1 OU
T. 0VDC HORN 2
[S206]
X203:10 TURTLE
OPTION
X203 TURTLE

[A5]
ELECTRONIC CARD TILLER ARM
7609115-B-10
0 9- 11

X204 1 1 74 -

X204 2 2 5 8 0

1 2 3
X204 3 3 96
4 5 6
7 8 9 X204 4 1 32
0 I

X204 5 4 65

X204 6 7 98

SMART CARD X204 7 - 0

X204 8 LE
D_GREEN

X204 9LED_RED

19 - 29
X204 10 0VDC

[S223] [A5]
KEY BOARD / SMART CARD ELECTRONIC CARD TILLER ARM
7609115-B-11
19 Bedradingsschema
Diagram

Reparatiehandleiding 7572514 nl
19
OPTION
ONBOARD CHARGER
Diagram

0 1- 9

1 [B130]
20 [X65] 1 2 [X65] 71
01-1 90 INP.MAINS CONNECTOR PARKED
3
[T1]
[X65] MOTOR CONTROLLER

Reparatiehandleiding 7572514 nl
1 1
19 Bedradingsschema

01-2 + OUT.POSITIVE CHARGER VOLTAGE

40 40
01-2 - OUT. NEGATIVE CHARGER VOLTAGE

120/WH [X40] 120/WH


03-2 4 INP. CANLOW

119/RD [X40] 119/RD


03-3 3 INP CAN HIGH

19 - 30
[X23]
MAINS VAC

MAINS VAC

MAINS VAC

[T14]
BCU
7609115-B-12
OPTION
DC/DC CONVERTER
(T7=24/12V, T8=24/24V)
7.5A
[F54]
1 1 2 25
01-2 INP. +24VDC

40 40
01-2 INP. 0VDC

26
1 OUT. 12VDC/24VDC

2
41:1
OUT.0VDC

[X23]
[T7]/[T8]
DC/DC CONVERTER
7609115-B-13
OPTION
SHOCK SENSOR

19 - 31
[X40] 20
01-1 1 INP. +24VDC

[X40] 40
01-2 2 INP. V
0DC

[X40] 119/RD
03-3 3 CANHIGH

[X40] 120/WH
03-2 4 CAN LOW

[B90]
SOCK SENSOR
7609115-B-14
19 Bedradingsschema
Diagram

Reparatiehandleiding 7572514 nl
19
OPTION
DATA HANDLING UNIT(DHU)
Diagram

[X40] 20
01-1 1 INP. +24VDC

[X40] 119/RD
03-3 2 CANHIGH

[X40] 120/WH
03-2 3 CAN LOW

Reparatiehandleiding 7572514 nl
[X40] 40
19 Bedradingsschema

01-2 8 N
I P. V
0 DC

[T20]

[K110]
DHU
7609115-B-15

19 - 32
OPTION Li-ION

CHARGER CONNECTOR JUMPER CONNECTOR


+ B+

B+ OUT

1 1
BATTERY
2 2 MODULES
3 3

4 4

- B-

119/RD
03-3 X111:3 INP.CAN HIGH

120/WH

19 - 33
03-2 X111:4 N
I P. CAN LOW

J1
X111:7 INP:ENABLE

J1
X111:8 INP
.ENABLE

B+
01-1 + OUT
.B+ (POLE BOLT)

B-
01-1 - OUT.B-(POLE BOLT)

[G10]
Li-Ion BATTERY
7609115-B-16
19 Bedradingsschema
Diagram

Reparatiehandleiding 7572514 nl
19
19 Bedradingsschema
Diagram

Reparatiehandleiding 7572514 nl 19 - 34
Hydraulische schema's 20

20.1 Symbolenlijst....................................................................................................................................................  20 - 1

20.2 Lijst met onderdelen.........................................................................................................................................  20 - 3

20.3 Plaats van de onderdelen ................................................................................................................................  20 - 4

20.3.1 Afbeelding 1....................................................................................................................................... 20 - 4

20.3.2 Afbeelding 2....................................................................................................................................... 20 - 5

20.3.3 Afbeelding 3....................................................................................................................................... 20 - 6

20.4 Kleppenblok .....................................................................................................................................................  20 - 6

20.5 Diagram ...........................................................................................................................................................  20 - 7

Reparatiehandleiding 7572514-360
20 Hydraulische schema's

Reparatiehandleiding 7572514-360
20 Hydraulische schema's
Symbolenlijst

20 Hydraulische schema's
20
Hydraulische schema's

20.1 Symbolenlijst
20.1
Symbolenlijst

In de lijst worden de diverse symbolen die in het hydraulisch stroomschema worden gebruikt nader verklaard.
Symbolen

Sym. Beschrijving Symbool Beschrijving


Accumulator: Werkleiding

Werkleiding, aansluiting Werkleiding, kruiswerking

Naaldklep (automatische daalklep) Terugslagklep

20

Terugslagklep, veerbelast (slang- Dubbelwerkende hydraulische cilinder


breukklep) met demper (reduceerklep)

Elektrische motor en pomp Enkelwerkende hydraulische cilinder


Met vaste verplaatsing
Bidirectionele stroom

Enkelwerkende hydraulische cilinder Filter


met ontluchting

20 - 1 Reparatiehandleiding 7572514 nl
20 Hydraulische schema's
Symbolenlijst

Sym. Beschrijving Symbool Beschrijving


Stroomregelklep Hydraulische vergrendeling

Hydraulische motor Twee of meer functies geconcentreerd


in één eenheid
Met vaste verplaatsing
Bidirectionele stroom

Lasthoudklep Lasthoudklep (over center-klep)

Luchtdroger Tegendrukklep, met geïntegreerde te-


rugslagklep

Pilotleiding Power Trak

Proportionele klep, gestuurd door so- Proportionele klep, gestuurd door so-
lenoïde lenoïde

Proportionele klep, gestuurd door so- Proportionele klep, gestuurd door so-
lenoïde lenoïde

Proportionele klep, zelfregelend van Richtingsklep 2/2


het proportionele type
Twee poorten
Twee verschillende standen
Gestuurd door solenoïde

Reparatiehandleiding 7572514 nl 20 - 2
20 Hydraulische schema's
Lijst met onderdelen

Sym. Beschrijving Symbool Beschrijving


Richtingsklep 2/2 Richtingsklep 4/2
Twee poorten Twee verschillende standen
Aftappen Terugverend
Twee verschillende standen Gestuurd door solenoïde
Gestuurd door solenoïde
Richtingsklep 4/3 Richtingsklep 6/2
Vier poorten
Drie verschillende standen
Gestuurd door solenoïde

Richtingsklep 6/3 Shuttleventiel

Smoring Tank

20

Drukbegrenzingsventiel Drukcompensatieklep, sluiting

Druksensor, analoog

20.2 Lijst met onderdelen


20.2
Lijst met onderdelen

Pos. Type onderdeel Functie Afbeelding


1 Kleppenblok Hoofdkleppenblok 1
2 Hefcilinder Hefmechanisme vorkwa- 1
gen
3 Hefcilinder Hefmechanisme vorkwa- 1
gen
4 PowerTrak-cilinder Trekvermogen verhogen 1
als de machine beladen is

20 - 3 Reparatiehandleiding 7572514 nl
20 Hydraulische schema's
Plaats van de onderdelen

Pos. Type onderdeel Functie Afbeelding


5 Druksensor Opening druksensor/stek- 1
ker
6 Retourfilter 2
7 Filter aanzuigzijde Grove filtering van olie, 2
pompaanzuigzijde
8 Tank 3
9 Luchtfilter Tankventilatie 3
10 Pomp Hydraulische druk 2

20.3 Plaats van de onderdelen


20.3
Plaats van de onderdelen

20.3.1 Afbeelding 1
20.3.1
Afbeelding 1

1
5

2 3

Reparatiehandleiding 7572514 nl 20 - 4
20 Hydraulische schema's
Plaats van de onderdelen

20.3.2 Afbeelding 2
20.3.2
Afbeelding 2

10

20

20 - 5 Reparatiehandleiding 7572514 nl
20 Hydraulische schema's
Kleppenblok

20.3.3 Afbeelding 3
20.3.3
Afbeelding 3

20.4 Kleppenblok
20.4
Kleppenblok

F1

Reparatiehandleiding 7572514 nl 20 - 6
20 Hydraulische schema's
Diagram

Benaming Type onderdeel


1 Drukbegrenzingsklep, max. 250 bar
2 Terugslagklep
F1 Uitgang voor aansluiting van de hefcilinder
F2 Uitgang voor aansluiting van de hefcilinder
M Druksensor/stekker
PT PowerTrak-slangaansluiting
Q4 Daalklep

20.5 Diagram
20.5
Diagram

2 3 4 5

F1 F2 PT M
(WEO 1/4”) (WEO 1/4”) (WEO 1/4”) (G 1/4”)

Q4 20
Dia 1.1

Max 250 Bar

10
M

6
9 7

20 - 7 Reparatiehandleiding 7572514 nl
20 Hydraulische schema's
Diagram

Reparatiehandleiding 7572514 nl 20 - 8
Gereedschap 21

21.1 Gereedschap voor elektrische aansluitingen ...................................................................................................  21 - 1

21.1.1 AMP-connectors ................................................................................................................................ 21 - 1

21.1.2 MQS-connectoren ............................................................................................................................. 21 - 1

21.1.3 CPC-aanslutingen ............................................................................................................................. 21 - 2

21.1.4 AMP Seal-aansluitingen .................................................................................................................... 21 - 3

21.2 Speciaal gereedschap .....................................................................................................................................  21 - 3

Reparatiehandleiding 7572514-360
21 Gereedschap

Reparatiehandleiding 7572514-360
21 Gereedschap
Gereedschap voor elektrische aansluitingen

21 Gereedschap
21
Gereedschap

21.1 Gereedschap voor elektrische aansluitingen


21.1
Gereedschap voor elektrische aansluitingen

21.1.1 AMP-connectors
21.1.1
AMP-connectors

PT = Power Timer (4,8; 5,8; 6,3 mm).


JPT = Junior Power Timer (2,8 mm)
MPT = Micro Power Timer (1,5 mm).

Gereedschap Nummer Gebruik


213296 Verwijderen van pennen/hulzen (JPT,
PT)

213298 Verwijderen van pennen/hulzen (MPT)


21

1=163787 (JPT) Krimphulzen


2=163788 (JPT)

1 1=213336 (MPT)
2 2=213337 (MPT)

1=213336 (JPT) Krimpen van pennen van 0,5-2,5m²


2=213549 (JPT)

1
2

21.1.2 MQS-connectoren
21.1.2
MQS-connectoren

21 - 1 Reparatiehandleiding 7572514 nl
21 Gereedschap
Gereedschap voor elektrische aansluitingen

Gereedschap Nummer Gebruik


25781 Gereedschapskist MQS Basic.
Inhoud van de kist:
1 krimptang
1 draadstriptang
25 lashulzen 0,5-1,5 mm²
2 complete 2-, 3-, 4-, 6-, 8- en 12-pins-
connectoren (mannelijk en vrouwelijk)
met voorbedrade kabels en lasmoffen.
Gebruik deze om beschadigde aanslui-
tingen op de truck te vervangen.

25782 MQS bijvuldoos.


Gebruiken om de “MQS 257843 Com-
plete gereedschapskist” bij te vullen.
Inhoud bijvuldoos:
200 lashulzen 0,2-0,5 mm²
200 SWS-lashulzen 0,2-0,5 mm²
400 SWS-lashulzen 0,5-0,75 mm²
100 "Clean body"-lashulzen 0,5-0,75
mm²
200 SWS-pennen 0,2-0,5 mm² 400
SWS-pennen 0,5-0,75 mm² 1200 af-
dichtingen
200 plugs en aansluitingen

25783 Complete gereedschapskist MQS.


De gereedschapskist bevat vier tan-
gen:
MQS SWS 0,25-0,5 mm²
MQS SWS 0,5-0,75 mm²
MQS Std & "Clean body" 0,25-0,5
mm²,
MQS Std & "Clean body" 0,5-0,75
mm²,
Trekker voor 2-, 3-, 4-, 6-, 8- en 12-pins
mannelijke en vrouwelijke connectoren.

21.1.3 CPC-aanslutingen
21.1.3
CPC-aanslutingen

Reparatiehandleiding 7572514 nl 21 - 2
21 Gereedschap
Speciaal gereedschap

Gereedschap Nummer Gebruik


1=163787 Aanbrengen van huls (CPC)
2=163788

1
2
18593 Verwijderen van pennen/hulzen (CPC)

21.1.4 AMP Seal-aansluitingen


21.1.4
AMP Seal-aansluitingen

Gereedschap Nummer Gebruik


1=261599 Aanbrengen van huls
2=261600

1 21
2

21.2 Speciaal gereedschap


21.2
Speciaal gereedschap

Gereedschap nr. Gebruik Classificatie /


Inspectie-interval

Hydraulische drukme- - /
219730
ter (manometer) -

21 - 3 Reparatiehandleiding 7572514 nl
21 Gereedschap
Speciaal gereedschap

Gereedschap nr. Gebruik Classificatie /


Inspectie-interval

Steunblok
-/
651154 Blok om de truck te on- -
dersteunen

Gereedschap voor
plaatsen
-/
V08-18302 Wordt gebruikt om de -
PowerTrak-veren te
comprimeren.

Antistatische mat
Antistatische mat met -/
148115
armband en spiraalka- -
bel.

Kabel van pc naar


CAN
-/
163793 Kabel van pc naar CAN -
voor programmeren in
TruckCom.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 21 - 4
21 Gereedschap
Speciaal gereedschap

Gereedschap nr. Gebruik Classificatie /


Inspectie-interval

CASTOR USB
7521083 Service-instrument voor - /
programmeren in Truck- -
Com.

CAN-sleutel
-/
7516707 Wordt gebruikt om para- -
meters in te stellen

21

Plug 10 mm /
1/4” (mannelijk)
Plug voor snelkoppelin- -/
254526
gen type WEO (manne- -
lijk).
Grootte: 19 mm / 1/4”.

21 - 5 Reparatiehandleiding 7572514 nl
21 Gereedschap
Speciaal gereedschap

Gereedschap nr. Gebruik Classificatie /


Inspectie-interval

Plug 13 mm /
3/8” (mannelijk)
Plug voor snelkoppelin- -/
254527
gen type WEO (manne- -
lijk).
Grootte: 23 mm / 3/8”.

Plug 16 mm /
1/2” (mannelijk)
Plug voor snelkoppelin-
-/
254528 gen type WEO (manne-
-
lijk). Met 1/2” aanslui-
ting.
Grootte: 26 mm / 1/2”.

Plug 10 mm /
1/4” (vrouwelijk)
Plug voor snelkoppelin- - /
254529
gen type WEO (vrouwe- -
lijk).
Grootte: 19 mm / 1/4”.

Reparatiehandleiding 7572514 nl 21 - 6
21 Gereedschap
Speciaal gereedschap

Gereedschap nr. Gebruik Classificatie /


Inspectie-interval

Plug 13 mm /
3/8” (vrouwelijk)
Plug voor snelkoppelin- - /
254530
gen type WEO (vrouwe- -
lijk).
Grootte: 23 mm / 3/8”.

Plug 16 mm /
1/2” (vrouwelijk)
Plug voor snelkoppelin-
-/
254531 gen type WEO (vrouwe-
-
lijk). Met 1/2” aanslui-
ting.
Grootte: 26 mm / 1/2”.
21

21 - 7 Reparatiehandleiding 7572514 nl
21 Gereedschap
Speciaal gereedschap

Reparatiehandleiding 7572514 nl 21 - 8
Servicegegevens en smeermid-
22
delspecificaties

22.1 Algemene aanhaalmomenten ..........................................................................................................................  22 - 1

22.1.1 Gegalvaniseerde, niet-geoliede schroeven ....................................................................................... 22 - 1

22.1.2 Onbehandelde, geoliede schroeven .................................................................................................. 22 - 1

22.2 Smeermiddelspecificatie ..................................................................................................................................  22 - 1

Reparatiehandleiding 7572514-360
Servicegegevens en smeermid-
22
delspecificaties

Reparatiehandleiding 7572514-360
22 Servicegegevens en smeermiddelspecificaties
Algemene aanhaalmomenten

22 Servicegegevens en smeermiddelspecificaties
22
Servicegegevens en smeermiddelspecificaties

22.1 Algemene aanhaalmomenten


22.1
Algemene aanhaalmomenten

Millimeterschroefdraad M3 tot M24. Het volgende geldt bij goede voorwaarden, bijv. staal tegen staal.

OPMERKING Algemene aanhaalmomenten


De ervaring leert dat als u de momentsleutel afstelt op de waarden voor onbehandelde bouten, u ook het juiste aan-
haalmoment voor gegalvaniseerde schroeven krijgt.
► Haal niet vaster aan dan in de tabel staat. De schroeven kunnen anders kapot gaan.

22.1.1 Gegalvaniseerde, niet-geoliede schroeven


22.1.1
Gegalvaniseerde, niet-geoliede schroeven

Afmeting Sterkteklasse
8,8 10,9 12,9
M3 1,1 1,6 2,0
M4 2,8 3,8 4,7
M5 5,5 7,7 9,3
M6 9,5 13 16
M8 23 32 38
M10 45 62 76
M12 78 109 130
M14 123 174 208
M16 189 266 320
M20 370 519 623
M24 638 898 1075
Aanhaalmoment "T" (Nm) 22

22.1.2 Onbehandelde, geoliede schroeven


22.1.2
Onbehandelde, geoliede schroeven

Afmeting Sterkteklasse
8,8 10,9 12,9
M3 1, 2 1,7 2,1
M4 2,9 4,0 4,9
M5 5,7 8,1 9,7
M6 9,8 14 17
M8 24 33 40
M10 47 65 79
M12 81 114 136
M14 128 181 217
M16 197 277 333
M20 385 541 649
M24 665 935 1120
Aanhaalmoment "T" (Nm)

22.2 Smeermiddelspecificatie
22.2
Smeermiddelspecificatie

Pos. Smeermiddeltype Specificatie Gebruik


A Smeermiddel S213366, Q8 Rubens WB Lagers en bussen

22 - 1 Reparatiehandleiding 7572514 nl
22 Servicegegevens en smeermiddelspecificaties
Smeermiddelspecificatie

Pos. Smeermiddeltype Specificatie Gebruik


B Hydraulische olie Zie onderstaande tabel Hydraulisch sys-
teem
C Transmissieolie Hypoïde olie op synthetische basis Overbrengingen
SAE 75W-90, Klasse API-GL5
D Smeermiddel Zie onderstaande tabel Kettingen
E Smeermiddel Grafloscon, A-G1 (Klüber) Tandkrans
F Smeermiddel Gletmo 805 Balken, rib
F Smeermiddel Rembrandt EP2 Balken, flenzen
G Smeermiddel Staburags, NBU 8EP Stuurlagers
H Smeermiddel Klüberplex BEM 34-132 Stuuras/stuurdem-
per
I Hydraulische olie voor koel- Viscositeitsklasse VG27,5 Vergrendeling voor
ruimten Viscositeitsindex VI min 350 (volgens ASTM D 2270) decompressie

Pos. Omgevingstemperatuur Viscositeitsklasse Gebruik


B 0°C - 40°C ISO VG 32 Hydraulisch systeem
ISO 6743-4 categorie HM
DIN 51524 deel 2 = HLP
B -35°C - 40°C ISO VG 27,5 Hydraulisch systeem
ISO 6743-4 categorie HV
DIN 51524 deel 3 = HVLP

Pos. Omgevingstem- Viscositeitsklasse Aanbevolen producten*


peratuur
D > -40°C VG 15 Klüberoil 4UH 1-15, Klüber Lubrication
< -30°C
D >-30°C VG 68 Klüberoil 4UH 1-68N, Klüber Lubrication
< +5°C Anticorit LBO 160 TT, Fuchs DEA
D > +5°C VG 150 Klüberoil 4UH 1-150N, Klüber Lubrication
< +45°C Anticorit LBO 160, Fuchs DEA
Rexoil, Rexnord Kette
D > +45°C VG 220 Klüberoil 4UH 1-220N, Klüber Lubrication
< +80°C

Reparatiehandleiding 7572514 nl 22 - 2
Technische gegevens 23

23.1 Truckafmetingen ..............................................................................................................................................  23 - 1

23.2 Truckgegevens ................................................................................................................................................  23 - 1

Reparatiehandleiding 7572514-360
23 Technische gegevens

Reparatiehandleiding 7572514-360
23 Technische gegevens
Truckafmetingen

23 Technische gegevens
23
Technische gegevens

23.1 Truckafmetingen
23.1
Truckafmetingen

De cijfers geven de buitenafmetingen van een truck in de standaarduitvoering aan.


h 14

h14

h3

h 23
h7

h13

y m2 s
l2 l2 l
l1 l1

e
23
b 11
b10

b5

b1

wa

23.2 Truckgegevens
23.2
Truckgegevens

Specificaties LPE200 LPE220 LPE250


Merknaam Toyota Toyota Toyota
1.2 Model LPE200 LPE220 LPE250
1.3 Aandrijfeenheid Elektrisch Elektrisch Elektrisch
Identificatie

1.4 Aandrijfmodus Staan/lopen Staan/lopen Staan/lopen


1.5 Hefcapaciteit Q kg 2000 2200 2500
1.6 Lastzwaartepuntafstand c mm 600 600 600
1.8 Afstand, midden van steunpootwiel tot achterkant x mm 913/957 913/957 913/957
vork, vorken omhoog/omlaag
1.9 Wielbasis, vorken omhoog/omlaag y mm 1362:1406 1410:1454 1410:1545

23 - 1 Reparatiehandleiding 7572514 nl
23 Technische gegevens
Truckgegevens

Specificaties LPE200 LPE220 LPE250


2.1 Gewicht van de truck met batterij kg 718 826 826
Gewicht

2.2 Asdruk, belast, aandrijf-/zwenk-/vorkwielen kg 466/585/1667 679/834/1513 641/911/1774


2.3 Asdruk, onbelast, aandrijf-/zwenk-/vorkwielen kg 184/294/140 389/311/126 389/311/126
3.1 Aandrijf-/zwenk-/vorkwielen Vulkollan®/Vulkol- Vulkollan®/Vulkol- Vulkollan®/Vulkol-
lan®/Vulkollan® lan®/Vulkollan® lan®/Vulkollan®
Wielen, chassis

3.2 Wielgrootte, aandrijfwiel mm Ø 230x70 Ø 250x75 Ø 250x75


3.3 Wielgrootte, steunpootwielen mm Ø 85x95 Ø 85x95 Ø 85x95
3.4 Andere wielen mm Ø 125x50 Ø 125x50 Ø 150x54
3.5 Wielen, aantal vooraan/achteraan (x= aandrijfwielen) 1x+2/2 of 4 1x+2/2 of 4 1x+2/2 of 4
3.6 Spoorbreedte, vooraan b10 mm 500 500 500
3.7 Spoorbreedte, achteraan b11 mm 370 370 370
4.4 Heffen h3 mm 120 120 120
Hefhoogte h23 mm 205 205 205
4.8 Platformhoogte h7 mm 190 190 190
Handmatige bediening h14 mm 1100/1413 1100/1413 1100/1413
Stuurbekrachtiging, bovenste positie h14 mm 1201/1413 1201/1413 1201/1413
Stuurbekrachtiging, onderste positie h14 mm 1101/1313 1101/1313 1101/1313
4.15 Hoogte, vorken laag h13 mm 85 85 85
Afmetingen

4.19 Totale lengte l1 mm 1816 1864 1864


4.20 Lengte tot achterkant vork l2 mm 666 714 714
4.21 Totale breedte b1 mm 730 730 730
4.22 Vorkafmetingen s/e/l mm 78/180/1150 78/180/1150 78/180/1150
4.25 Breedte over vorken b5 mm 550 550 550
4.32 Bodemvrijheid, midden wielbasis m2 mm 30 30 30
4.33 Vereisten pad voor palletgrootte 1000x1200, hante- Ast mm 2430 2477 2477
ren via lange zijde
4.34 Vereisten pad voor palletgrootte 800x1200, hanteren Ast mm 2277 2324 2324
via korte zijde
4.35 Draairadius, vorken omhoog Wa mm 1585 1632 1632
5.1 Snelheid met/zonder lading
Handmatige bediening km/u 8,0:8,0 7,5:10,0 7,0:12,5
Stuurbekrachtiging km/u 8,0:8,0 9,0:10,0 11,0:12,5
5.1 Snelheid met/zonder belasting (alleen ANSI)
Handmatige bediening km/u 8,0:8,0 6,0:9,5 7,0:11,5
Prestaties

Stuurbekrachtiging km/u 8,0:8,0 6,0:9,5 8,5:11,5


5.1 Rijsnelheid, Click-2-Creep km/u 1,7 1,7 1,7
5.2 Hefsnelheid met/zonder lading m/s 0,06:0,08 0,06:0,08 0,06:0,08
5.3 Daalsnelheid met/zonder lading m/s 0,08:0,07 0,08:0,07 0,08:0,07
5.8 Max. vermogen op helling, met/zonder lading % 8:18 8:18 8,5:18
5.9 Versnellingstijd, met/zonder last (0-10 m) s 5,5 5,0 4,5
5.10 Bedrijfsrem Elektromagnetisch Elektromagnetisch Elektromagnetisch
6.1 Aandrijfmotor S2 op 60 min kW 2,5 2,5 2,8
Elektrische
motor

6.2 Hefmotor S3 10% kW 2,2 2,2 2,2


6.4 Batterijspanning, nominale capaciteit K5 V/Ah 24:300 24:400 24:400
6.5 Batterijgewicht kg 241 305 305
8.1 Type stuureenheid Variabele wissel- Variabele wissel- Variabele wissel-
stroom stroom stroom
Overige

10.7 Geluidsdrukniveau, gemiddelde waarde boven tijd dB(A) 60 60 59


volgens EN 12053, foutmarge 4 dB
Waarde vibratie volledige carrosserie volgens EN m/s2 0,6 0,6 0,6
13059 en EN 12096, foutmarge 30%

Reparatiehandleiding 7572514 nl 23 - 2
24 Index

24 Index
24
Index

24

24 - 3 Reparatiehandleiding 7572514 nl
24 Index

Reparatiehandleiding 7572514 nl 24 - 4
TOYOTA Material Handling Group

You might also like