You are on page 1of 1

Vlaamse Beiaard Vereniging Home VBV De Beiaard Salvator

De overkoepelende organisatie ter promotie van de beiaardkunst

Home » De Beiaard » Informatie » Componeren

Componeren

Van de ongeveer 600 bestaande beiaarden ter wereld zijn er geen twee identieke: ze verschillen in timbre, gewicht, klokkenaantal,
klavier, uitklinktijd, ophanging, verbinding, enz. Ook de torens die ze huisvesten zijn bepalend voor de klankvorming.
Onderstaande handleiding wil allerminst de pretentie hebben volledig te zijn, maar tracht in de eerste plaats richtlijnen te geven (en
aansporing te zijn) voor componisten en bewerkers.
Het instrument
We spreken over een beiaard (of carillon) als er tenminste 23 (2 octaven) ten opzichte van elkaar gestemde bronzen klokken aanwezig
zijn die handmatig worden bespeeld met behulp van een stokkenklavier waardoor expressiviteit mogelijk wordt. De meeste
beiaardinstrumenten hebben vier octaven, al dan niet met een kleine variant in het pedaal (dikwijls naargelang van het land en/of de
traditie).

Onderstaand schema geeft een overzicht van de meest gebruikelijke omvang:


- 2 octaven: 23 klokken - c2, d2, e2, chromatisch tot c4
- 3 octaven: 37 klokken - c1, d1, e1, chromatisch tot d4
- 4 octaven: 47 klokken - c, d, e, chromatisch tot c4
- 4 octaven: 49 klokken - BES, c, d, chromatisch tot c4
- 5 octaven: 61 klokken - G, chromatisch tot g4 ("grand carillon")
Europese instrumenten beginnen in het pedaal dus met een diatonisch tetrachord; het Amerikaanse "grand carillon" is volledig
chromatisch.
Hoewel het hedendaags beiaardklavier een manueel heeft dat de volledige klokkenomvang omvat, wordt het laagste octaaf vrijwel
nooit met handen bespeeld (meestal te zwaar).
Het aan het manueel gekoppeld pedaal van anderhalf octaaf (Europees) of tweeënhalf octaven (Amerikaans) wordt hiervoor
aangewend.

Klavier volgens de Europese standaardmaat

Transpositie
De meeste beiaarden transponeren. Ten opzichte van c (in het pedaal) spreekt men van zware, middelzware en lichte beiaarden. De
notatie blijft echter altijd in C. Een bepaalde compositie kan bijgevolg qua effect verschillen naargelang het instrument. Virtuoos
passagespel doet het op elk instrument evenwel uitstekend.
Een kort overzicht:
ZWARE BEIAARDEN
- omlaag transponerend
- bijzonder impressionant, zeer expressief, sterk contrasterende registers
- zware basklokken die lang kunnen uitklinken
- te voorkomen: een overladen pedaalpartij (tenzij als kortstondig effect)
MIDDELZWARE BEIAARDEN
- van niet-transponerend tot een terts hoger
- expressief en contrasterende registers
- vrij lang uitklinkend, maar toch doorzichtig basregister
- mogelijkheden: zowel bewegende als statische passages
LICHTE BEIAARDEN
- een kwart en hoger transponerend
- bijzonder transparant klinkend, waarbij het hoogste octaaf aan een orkestcelesta doet denken
- kortere uitklinktijd, minder kleurcontrast in de registers
- voorkeur: beweging, eerder dan statische passages

Stemming
De 20ste eeuwse beiaarden zijn gestemd in de evenredig zwevende stemming, de historische instrumenten in de
middentoonstemming, waardoor bepaalde afstanden en tonaliteiten beter kunnen vermeden worden.

De evenredig zwevende stemming


- toonreeks: elke toon kan in elke context worden gebruikt (vb zowel Ais als Bes)
- beste tonaliteiten: in principe allemaal, hoewel 5 of meer kruisen of bemols niet echt "handig" liggen
- gezien Europese beiaarden in het pedaal met een tetrachord beginnen, zijn tonaliteiten als 'b' of 'B' en 'cis' of 'Cis' voor die
instrumenten minder aangewezen.

- Voorbeelden:

- Mechelen, Sint-Romboutstoren
- Leuven, Universiteitsbeiaard
- Peer, Sint-Trudokerk

De middentoonstemming
- toonreeks: c - cis - d - es - e - f - es - g - gis - a - bes - b - c
- beste tonaliteiten: C, D, d, F, G, g, A, a, Bes
- verder modale composities en sommige octotonische reeksen
- hedendaagse werken kunnen dus ook op middentoon-instrumenten worden uitgevoerd, mits de gegeven toonreeks wordt
gerespecteerd

- Voorbeelden:

- Antwerpen, O.L.Vrouwkathedraal (1655)

- Turnhout, Sint-Pieterskerk (1767)

- Tienen, Sint-Germanuskerk (1713)

De boventonen
De boventoonreeks van klokken verschilt wezenlijk van die van andere instrumenten. Het meest opvallend is enerzijds de kleine terts,
anderzijds de opbouw van de boventonen.
De belangrijkste boventonen zijn het onderoctaaf, de prime, de kleine terts, de kwint en het bovenoctaaf.
Wat het oor ervaart als reële toonhoogte is eigenlijk de slagtoon die op dezelfde hoogte ligt als de eerste boventoon en - in verhouding
tot de grondtoon - veel sterker klinkt. Daarom noteert men de toonhoogte van de slagtoon en NIET die van de grondtoon.

Notatie
Beiaardmuziek wordt genoteerd zoals pianomuziek. De bovenste notenbalk is evenwel voor het manueel, de onderste voor het pedaal.

Voorbeeld: Wilfried Westerlinck, Twee kleine feestelijke stukken

Beiaardklokken worden niet gedempt. Rusten hoeven dus strikt genomen niet te worden geschreven. Desondanks kunnen ze wel de
intentie van de componist verduidelijken, net zoals in sommige pianomuziek van bijvoorbeeld Debussy of Messiaen waar onder
aangehouden rechterpedaal ook rusten, zelfs staccato enz. worden genoteerd.
Meestal wordt er gespeeld met de vuist, zijnde 1 toets (of noot) per hand. Hoe meer de handen kunnen worden afgewisseld, hoe
gemakkelijker en virtuozer men kan spelen.

Toch kan men verschillende noten in dezelfde hand uitvoeren.

Veel moeilijker uit te voeren: meerdere noten Linkerhand in het middenregister.

Spelen met de vlakke hand maakt het mogelijk dubbelgrepen te nemen, waardoor meerdere noten, akkoorden, zelfs clusters tegelijk
kunnen worden aangeslagen. De afstand is echter (per hand) beperkt tot een (vergrote) kwart. Gemakkelijkst zijn de combinaties van
diatonische, respectievelijk chromatische toetsen. Hoe kleiner de afstand, des te sneller kunnen ze worden gespeeld.

Voorbeeld: Jo Van Eetvelde, Preludium

Tertsen:

Voorbeeld: Willem Pijper, Passepied


Kwarten:

Voorbeeld: Sjef van Balkom, Sonatine II


Clusters:

Let wel: de met noten opgevulde combinatie van diatonische + chromatische noten in één hand is onmogelijk. De combinatie
diatonische + chromatische dubbelgrepen is wel mogelijk, maar is iets minder vlot. In geval van opeenvolgende dubbelgrepen is de
snelheid zeker beperkt.

moeilijk uit te voeren:

alternatieve oplossingen:

Gebroken akkoorden of samenklanken


Heel typisch voor de beiaard - en dikwijls noodzakelijk - is het breken van akkoorden. Dit kan interpretatief op zeer uiteenlopende wijze
gebeuren: van een subtiele piano tot een imposante forte. De betreffende aanduiding hoe samenklanken precies moeten worden
gebroken, de gekozen toonhoogte, het te spelen tempo en het aantal noten, zijn bepalend voor het uiteindelijk effect ervan.

Voorbeeld: Werner van Cleemput, 3 Sonneries en 1 Bis


Tremoleren
Ontstaan vanuit de Laat-Romantische beiaardmuziek, en wellicht nog eigener aan het instrument dan het traditionele akkoord breken,
is het tremoleren.
Aanvankelijk enkel aangewend om 'gebonden te kunnen zingen' kan deze repetitietechniek zelfs in hedendaagse werken toch nog
voor mooie effecten zorgen. Het principe is zeer eenvoudig: twee noten (of meer bij dubbelgrepen) worden afwisselend zeer snel
herhaald.

Voorbeeld: Kurt Bikkembergs, Katelijne


Tremoleert men stil in het hoogste register, kan inderdaad een soort 'eindeloos' effect worden bekomen. Veel agressiever wordt het
wanneer men in het midenregister in forte zou tremoleren. Tremoleren in de discant is immers het verlengen van de uitklinktijd die
men wel heeft in de lagere registers.

Voorbeeld: Gaston Feremans, Fantasia op thema's van de Byzantijnse Ritus


Versieringen
Nagenoeg alle klassieke versieringen en trillers zijn uitvoerbaar op beiaard als beide handen kunnen worden gebruikt.
Evenals haalbaar, maar iets moeilijker, is de triller met één hand. Deze wordt uitzonderlijk wel eens geschreven in de hoogste registers
(uitvoering rechterhand).

Voorbeeld

Pedaalspel
De technische mogelijkheden van het beiaardpedaal zijn in zeker zin vergelijkbaar met die van het orgelpedaal (indien men op het
orgel alles met de tip van de voet zou uitvoeren). Zoals reeds eerder vermeld dient men wel te letten op de balans pedaal - manuaal die,
zeker waar het om zware tot middelzware beiaarden gaat, onevenwichtig zou kunnen worden.
Bijna niet, of toch zeer lastig uit te voeren:
- diatonische loopjes
- de uiterste afstanden opeenvolgend gebruiken
- vluggere passages met eenzelfde voet
- dubbelpedaal indien wat onhandig geschreven
Gemakkelijk uit te voeren:
- afwisselend voetenspel
- herhaalde noten

Voorbeeld: Frans Geysen, Media Vita


ECect van de schrijfwijze
Drukke, overladen pedaalpartijen (vb albertijnse bassen) kunnen beter worden vermeden: niet alleen zijn ze moeilijk uit te voeren,
vooral de balans ten opzichte van het manuaal zou onevenwichtig worden.
Korte loopjes kunnen wel:

Voorbeeld: Kristiaan Van Ingelghem, Beiaardsuite


Eén enkele basklok (vb. c), forte aangeslagen, klinkt even vol en sterk als dezelfde noot 'con 8va bassa' op de piano. Composities die op
piano 'harmonisch rijk' klinken in het midden- en basregister, zullen dikwijls te overladen klinken op beiaard. Hetzelfde geldt ook
omgekeerd: veel goed geschreven beiaardwerken klinken dikwijls verrassend licht en/of eenvoudig op piano.

Voorbeeld: Piet van den Broek, Ite Missa Est


Toch kan in het basregister pp worden gespeeld mits er een voorbereidingstijd in acht wordt genomen. Dit wil zeggen dat de beiaardier
de te spelen toets reeds half indrukt voor hij ze speelt om de controle te verhogen.

Voorbeeld: Jan Hadermann, Sonate voor beiaard


Middenregister
Het meest aansprekend voor een ronde, duidelijke, warme toon is het middenregister. Dit loopt grosso modo van de centrale C tot en
met G2. Door de steeds zwaarder wordende klokken is diminuendo in dit register tijdens een neerwaarts gaande, snelle beweging,
moeilijk haalbaar.
Stil spelen kan uiteraard ook in het middenregister mits dezelfde voorwaarde als bij het basregister: voorbereidingstijd.
Zeer dankbaar zijn melodieën in het midden- of basregister, al dan niet omspeeld met een hogere discant.

Voorbeeld: Jos Lerinckx, Passacaglia


Hoe hoger men speelt, des te ijler wordt de toon. Dat impliceert dat een crescendo naar de hoogste noten toe, zijn effect grotendeels zal
missen. De beste oplossing is te trachten op de vullen met noten uit midden- en/of basregister.

Voorbeeld: Kurt Bikkembergs, Katelijne

De discant en passagespel
Zowat alles is uitvoerbaar in de twee hoogste octaven. Zeer mooi is licht en virtuoos passagespel, waardoor het transparante karakter
extra kan worden benadrukt.

Voorbeeld: Benoit J. Franssen, Sonate

BESLUIT
Wie zich aangesproken voelt om voor beiaard te componeren of te bewerken, kan steeds beroep doen op de muziekcommissie van de
Vlaamse Beiaardvereniging.
info@beiaard.org

Copyright © 2020, Vlaamse Beiaard Vereniging Designed by Zymphonies

You might also like