Professional Documents
Culture Documents
Bladwijzer Voor LPD DOORSTROOM 3e Graad
Bladwijzer Voor LPD DOORSTROOM 3e Graad
Doorstroomfinaliteit (B1)
03.01 De leerlingen bepalen het onderwerp, de hoofdgedachte en de hoofdpunten bij het doelgericht lezen en beluisteren van teksten.
03.02 De leerlingen selecteren relevante informatie bij het lezen en beluisteren van teksten.
Tekstkenmerken
Minimumvereisten
Tekstsoorten - Ruime variatie aan tekstsoorten
Lengte - Vrij korte en af en toe langere teksten
- Vrij lange teksten
Structuur en samenhang - Gepaste en duidelijke herkenbare tekststructuur met een beperkte/ zekere mate van complexiteit
- Duidelijk herkenbare tekstverbanden
- Extra voor schrijven
- Duidelijk herkenbare tekstopbouw en gebruik van tekstopbouwende elementen: titel, alinea;
- Gepaste lay-out; heldere doorlopende tekst die over het algemeen te begrijpen is
03.05 De leerlingen zetten doelgericht strategieën in ter ondersteuning van informatieverwerking en communicatieve handelingen.
03.06 De leerlingen zetten eerder en nieuwverworven woordenschat in ter ondersteuning van hun communicatieve handelingen.
03.07 De leerlingen passen inzicht in het taalsysteem toe ter ondersteuning van hun communicatieve handelingen.
Engels Frans
Voornaamwoorden: plaats van de meest frequente combinaties
Werkwoorden: Werkwoorden:
- gerund - gérondif
- future perfect - frequente vormen van conditionnel passé
- subjonctif présent
Gebruik van de subjonctif na werkwoorden (sentiment, volonté, nécessité)
Typerend gebruik van wijzen na frequente voegwoorden en werkwoorden
Frequente semi-auxiliaries Frequente semi-auxiliaires
Voorzetsels en voorzetselgroepen Voorzetsels en voorzetselgroepen
Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden
Bijwoorden op -ly en andere vormen, trappen van vergelijking Bijwoorden op -ment en andere vormen, trappen van vergelijking
Indirecte vraag en rede Indirecte vraag en rede
Actieve en passieve zinnen Actieve en passieve zinnen
The third conditional (irrealis) L’hypothèse/la condition met si+ind.présent, met si+imparfait, met si+plus-que-
parfait
Betrekkelijke bijzonnen met ce qui, ce que, ce dont
Spelling van in te zetten woorden Spelling van in te zetten woorden
Cultuur en literatuur
03.08 De leerlingen onderscheiden bij het lezen en beluisteren van teksten kenmerkende aspecten van maatschappijen en culturen waarin de doeltaal
wordt gesproken.
Beheersingsniveau: begrijpen
03.09 De leerlingen verwoorden eigen beleving en interpretatie van literaire teksten in de doeltaal.
Beheersingsniveau: creëren