You are on page 1of 32

Examen Lezen II

Tijdsduur 100 minuten 2021


Openbaar examen
Teksten en vragen

Instructie
• In dit boekje staan 7 teksten die horen bij het Openbaar
examen Lezen.
• Bij elke tekst moet u een aantal vragen beantwoorden. In
totaal moet u 36 vragen beantwoorden.
• Het zijn allemaal meerkeuzevragen. Er is steeds maar één
goed antwoord.
• U moet het goede antwoord omcirkelen met potlood.
• Wanneer er géén antwoord omcirkeld is, dan is het antwoord
altijd fout.
• U kunt tijdens het leesexamen altijd uw antwoord wijzigen.
• U mag zelf bepalen met welke tekst u begint, en in welke
volgorde u de teksten maakt, als u aan het einde van het
examen maar alle vragen beantwoord heeft.
• U mag in uw boekje aantekeningen maken en zinnen
onderstrepen.
• U krijgt 100 minuten de tijd om alle vragen te beantwoorden.
Let op: het is belangrijk dat u uw tijd goed verdeelt over de
vragen.
• Voor sommige vragen is het nodig dat u de hele tekst leest, of
een tekstgedeelte. Voor andere vragen is dat niet nodig, u
hoeft dan alleen maar bepaalde informatie op te zoeken. Lees
dus steeds eerst de vragen. U weet dan of u grotere stukken
tekst moet gaan lezen of alleen maar informatie moet
opzoeken. U weet dan ook of u veel of weinig tijd nodig heeft
om de vraag te beantwoorden.
• U mag een woordenboek gebruiken.
• Het Openbaar examen is representatief voor het echte
examen qua soort taken en scoring. Er is echter een verschil
in de wijze van afname. Bij het echte examen krijgt u de
vragen digitaal aangeboden en klikt u ook de antwoorden
digitaal aan.

Succes!

NT2 Staatsexamen Nederlands als tweede taal


2 © CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen
HET EXAMEN BEGINT
OP PAGINA 4

© CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen 3


Deze tekst komt uit studiemateriaal van een hogeschool.

BEANTWOORD VRAAG 1 T/M 6

TWIJFELAARS DENKEN VEEL TE VEEL NA


De een weet al jong wat hij worden wil, de ander twijfelt op z’n dertigste nog. Volgens
psychologen zijn twijfelaars vaak alleskunners, laatbloeiers of (te) diepe denkers.

‘Ik word beroepsvoetballer of dokter, kapper of zoektocht begint in de puberteit en kan


violist.’ Sommige mensen hebben al op hun doorgaan tot (na) je dertigste. Ouders kunnen
veertiende een vastomlijnd levensdoel: dit wil hun kinderen helpen om een realistisch
ik, dit kan ik, dus dit ga ik ook doen. zelfbeeld te ontwikkelen: “Als kinderen
Tegenover deze benijdenswaardige onvoorwaardelijke liefde en de ruimte krijgen,
zekerweters staat de twijfelaar, voor wie de als ze er mogen zijn, dan kunnen ze hun
toekomst een black box is. Hij kan moeilijk talenten ontwikkelen”, aldus Chorus.
kiezen, dubt soms op z’n dertigste nog: past Maar er zijn ook ouders die hun zoon of
deze baan wel echt bij mij? Liggen elders dochter – vaak met de beste bedoelingen –
misschien gouden kansen? flink onder druk zetten. Bijvoorbeeld met
opmerkingen als deze: “Joh, als kunstenaar
Nou is een beetje twijfelen helemaal niet erg, verdien je niks, je kunt beter jurist worden, net
zegt Laura Chorus, studentenpsycholoog van als ik.” Dat kind gaat dan misschien braaf
de Rijksuniversiteit Groningen: “Het is in rechten studeren en ontdekt pas in de
zekere zin gezond. Cogito ergo sum, ik denk collegebanken, of nog later, dat die studie hem
dus ik besta, en twijfelen hóórt bij denken.” geen geluk brengt.
Een teveel aan keuzes maakt een mens
besluiteloos, zegt Ap Dijksterhuis, hoogleraar Er kunnen ook andere omstandigheden zijn
psychologie aan de Radboud Universiteit waardoor kinderen niet (voldoende) toekomen
Nijmegen en auteur van Het slimme aan de vraag ‘wie ben ik?’ Chorus schetst het
onbewuste. Denken met gevoel (2007). De gezin waarin één ouder ziek is, of vanwege
moderne overvloed werkt twijfelen in de hand. een scheiding is verdwenen. “Een kind voelt
Maar er zijn ook persoonlijke kenmerken die zich dan heel verantwoordelijk voor thuis, maar
maken dat de ene mens het veel moeilijker krijgt geen zicht op wat hij zelf wil.” Dat gaat hij
vindt om knopen door te hakken dan de pas ontdekken als hij op kamers woont en
andere. mogelijk de verkeerde studie volgt.
En dan zijn er nog de twijfelaars die
Twijfelaars zijn bijvoorbeeld vaker generalisten gewoonweg veel te veel nadenken. Casper
dan specialisten, denkt Chorus. Voor een Fransen (17) uit Culemborg is een voorbeeld.
jongen die al op zijn dertiende uitzonderlijk Dit jaar doet hij eindexamen vmbo-t aan de
goed pianospeelt, ligt na school het Vrije School in Zeist. Voor zijn leven daarna
conservatorium voor de hand. Ook voor de heeft hij wel wat ideeën: hij wil misschien piloot
gepassioneerde dierenvriend, die zich al van worden, of sportleraar, of beroepsmilitair.
jongs af aan over kreupele zwerfkatten “Maar het kan ook nog op iets heel anders
ontfermt, is de keuze makkelijk: die wordt uitdraaien,” zegt hij.
dierenarts of dierenarts-assistent.
Casper twijfelt niet alleen over zijn studie, maar
Maar de alleskunner met zijn uiteenlopende ‘eigenlijk over alles’. Zal hij wel of niet met zijn
interesses staat voor een lastiger probleem. Hij vader meegaan naar een winkel? Wat moet hij
denkt misschien aan ‘iets met techniek’ of ‘iets dragen tijdens het sporten? Is dat shirt niet te
met mensen’, maar hoe vertaal je dat in een warm of juist te koud? Hij weegt voor- en
bevredigende studie- of beroepskeuze? nadelen tegen elkaar af, neemt na lang
Sommige twijfelaars zou je ook laatbloeiers nadenken een beslissing en komt daar soms
kunnen noemen: zij ontdekken later dan weer op terug: “Want dan denk ik later toch: Is
anderen wie ze zijn en welke talenten en die optie niet beter?”
behoeftes ze hebben. “Twijfelen is ook een
zoektocht naar jezelf”, zegt Chorus. Die

4 © CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen


In de psychologie wordt een beslisser als de satisficer: Die is doorgaans blij met de auto
Casper een maximizer genoemd. Dat is, zo die hij kocht of met de studie die hij koos.
verklaart de Tilburgse sociaal-psycholoog Niels Terwijl de maximizer later vaker twijfelt of dit
van de Ven, iemand die de beste keuze wil wel écht de beste keuze was. Zat er bij de
maken en daarom alle mogelijkheden zeer afgewezen alternatieven niet stiekem toch een
zorgvuldig tegen elkaar wil afwegen. betere optie?
Tegenover de maximizer staat de satisficer,
die iets zorgelozer in het leven staat: hij kiest Over één ding zijn de psychologen het eens:
het eerste alternatief dat hem goed genoeg de intuïtie (door Ap Dijksterhuis het
lijkt. ‘onbewuste’ genoemd) is de beste raadgever
bij complexe keuzes. Maar juist twijfelaars
Wie van deze twee neemt nou de beste vinden het lastig om naar hun intuïtie te leren
beslissing? Je zou kunnen zeggen: degene die luisteren. En als die hen al een beslissing
achteraf het meest tevreden is over zijn keuze. influistert, hoe kunnen ze er dan op vertrouwen
Dat is, zo blijkt uit psychologisch onderzoek, dat dat de juiste is?

Stel een deadline vast en kies het eerste het beste


Twijfelaars denken te veel na, zegt Ap Dijksterhuis, hoogleraar psychologie aan de
Radboud Universiteit Nijmegen. Zij proberen alle voors en tegens te analyseren en
bewust tegen elkaar af te wegen. Maar uit psychologische experimenten blijkt dat
bewuste denkers slechtere keuzes maken dan mensen die op intuïtie durven vertrouwen.
Die intuïtie is vooral belangrijk bij complexe beslissingen, zoals de aanschaf van een
huis of de keuze van een vervolgstudie. In zijn boek ‘Het slimme onbewuste. Denken met
gevoel’ (2007) beschrijft Dijksterhuis hoe je dat soort keuzes het beste kunt maken:

- stap 1: verzamel zoveel mogelijk informatie over (bijvoorbeeld) de verschillende studies


die je overweegt.
- stap 2: stel voor jezelf een deadline vast: rond die datum neem ik een beslissing.
- stap 3: ga vervolgens hele andere dingen doen, pieker niet, laat de keuze los (dit is de
fase van het onbewuste nadenken).
- stap 4: kies dan gewoon de eerste studie die in je opkomt en die ‘goed voelt’.

© CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen 5


6 © CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen
Beantwoord vraag 1 tot en met 6 met behulp van de tekst "Twijfelaars denken veel te veel na" (pagina 4
en 5).

1 Hoe kunt u als ouder zorgen dat uw kind beslissingen leert nemen?

A door uw kind te helpen bij zijn zoektocht naar zichzelf in de puberteit


B door uw kind te vertellen over de studie waar het gelukkig van wordt
C door uw kind veel tijd te laten besteden aan dingen waar het goed in is
D door van uw kind te houden zoals het is en het de dingen te laten doen die het wil doen

2 U gaat schoenen kopen. U loopt de winkel binnen en u koopt daar het eerste paar schoenen
dat past. U bent dus een:

A maximizer
B satisficer
C geen van beiden

3 Wie beslist op basis van intuïtie?

A de maximizer
B de satisficer
C beiden

4 Waarom vindt Casper het moeilijk om te kiezen?

A omdat hij blijft nadenken over de verschillende mogelijkheden


B omdat hij nog te jong is om moeilijke beslissingen te nemen
C omdat hij te veel naar zijn gevoel luistert

5 Wat adviseert Ap Dijksterhuis in zijn boek?

A Baseer je keuze zoveel mogelijk op de informatie die je hebt.


B Kies niet te veel op gevoel.
C Laat het onbewuste werken door even afstand te nemen.

6 Wat is het doel van deze tekst?

A beschrijven waarom mensen twijfelen en aangeven hoe je effectief kunt kiezen


B laten zien dat er verschillende manieren zijn om keuzes te maken
C twijfelaars overtuigen van de voordelen van een intuïtieve keuze

© CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen 7


Deze tekst komt uit een psychologiemagazine. De tekst gaat over verhalen die rondgaan op de
werkvloer, waarvan het niet zeker is of ze waar zijn.

BEANTWOORD VRAAG 7 T/M 12

Gefluister bij de koffieautomaat


Hoe ongeloofwaardig en vergezocht ze ook zijn, het horen, geloven en weer doorgeven. Daarnaast
geruchten en roddels kunnen grote gevolgen geloven we het sneller als we degene van wie we
hebben. Ze kunnen de reputatie van personen en het gerucht horen betrouwbaar en geloofwaardig
bedrijven blijvend schaden, een hoop onrust met vinden.
zich meebrengen en een berg geld kosten. Ze
kunnen bovendien het arbeidsmoreel en de Waar rook is, is vuur
productiviteit van de werknemers aantasten. Wat kun je nu doen als er een onjuist verhaal de
ronde doet? Het gerucht negeren of officieel
Wilde verhalen bekendmaken dat er niet zal worden ingegaan op
Het effect van geruchten en roddels staat los van de inhoud van geruchten, doet in elk geval weinig
de vraag of we ze überhaupt geloven. Ook al lijkt goeds. Met de laatste strategie kun je zelfs de
het ons sterk dat onze baan op de tocht staat, indruk wekken dat je iets te verbergen hebt en
toch kijken we voor de zekerheid wat meer om maak je mensen alleen maar nieuwsgierig: welk
ons heen. gerucht gaat er dan rond?
Om geruchten beter te beheersen en de Wel effectief is een officiële weerlegging:
schade te beperken, hebben arbeids- en daardoor kan het geloof in het gerucht
organisatiepsychologen zich verdiept in het verminderen. Maar zo’n weerlegging moet wel op
ontstaan en de verspreiding ervan. Wat maakt dat de juiste manier gebeuren. Alleen een ontkenning:
er wilde verhalen ontstaan en wat kun je doen als ‘Er komt geen reorganisatie’ kan verdacht
ze eenmaal rondgaan? overkomen bij mensen die het gerucht nog niet
Geruchten blijken vooral de kop op te steken in hadden gehoord. Waar rook is, is vuur, zijn we
onzekere tijden. Bij reorganisaties en fusies geneigd te denken. De beste manier is dan ook
bijvoorbeeld. Daarbij speelt het vertrouwen in de om eerst het gerucht te herhalen en informatie
autoriteiten een grote rol. Wanneer de baas ons over de context te geven, voordat je het weerlegt.
regelmatig verkeerd heeft voorgelicht, richten we Als het gerucht ook maar een kern van waarheid
ons automatisch meer op onze collega’s voor bevat, dan is het handig om dat deel te
informatie. bevestigen: dat bevordert het vertrouwen.

Herhalen is geloven Betrouwbare boodschapper


Geruchten hebben dus een functie: in tijden van Bijna even belangrijk als de inhoud van de
onzekerheid proberen we samen met anderen uit ontkenning, is de persoon die het brengt. Die
te vogelen wat de waarheid is, om zo meer grip moet in de eerste plaats passen bij de ernst van
op de situatie te krijgen. het gerucht. Als de hoogste baas officieel ontkent
De beste strategie om te voorkomen dat er dat er een jas is gestolen bij de receptie, maakt hij
wilde verhalen ontstaan, is dus onzekerheid tegen het veel te belangrijk: dat kan de afdelingschef
te gaan en zoveel mogelijk vertrouwen te wekken. beter doen. Maar de hoogste baas is weer wel de
Bijvoorbeeld door als leidinggevende duidelijk te aangewezen persoon om een gerucht over een
zijn over de procedures bij het aanstellen van een fusie te ontkrachten.
afdelingshoofd. En wat als het wel waar is wat er wordt
Is het kwaad eenmaal geschied en doet er een gefluisterd? Toegeven is dan het overwegen
wild gerucht de ronde, dan is het de kunst om zo waard. Want er is één strategie die het allerbeste
snel mogelijk te voorkomen dat het zich werkt in de strijd tegen een gerucht: bevestigen.
verspreidt. Of we een verhaal doorgeven aan Eenmaal bevestigd verliest een wild verhaal
anderen, heeft namelijk vooral te maken met of onmiddellijk zijn waarde en aantrekkingskracht en
we erin geloven. En dat hangt onder meer af van dooft uit.
hoe vaak we het horen: hoe vaker hetzelfde
verhaal ons bereikt, hoe sterker we geneigd zijn
om het te geloven. Haast is dus geboden: hoe
langer een gerucht circuleert, hoe meer mensen

8 © CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen


Beantwoord vraag 7 tot en met 12 met behulp van de tekst "Gefluister bij de koffieautomaat" (pagina 8).

7 Waarom is het voor een bedrijf zo belangrijk dat er goed wordt omgegaan met geruchten?

A omdat geruchten de motivatie en productiviteit van werknemers negatief beïnvloeden


B omdat geruchten ervoor zorgen dat werknemers hun leidinggevenden minder vertrouwen
C omdat geruchten veel onzekerheid en stress veroorzaken bij werknemers

8 Wanneer ontstaan geruchten, volgens de tekst?

A Die ontstaan als mensen de reputatie van een bedrijf ernstig willen schaden.
B Die ontstaan als mensen een waar verhaal direct gaan weerleggen.
C Die ontstaan als mensen onzeker zijn en twijfelen aan de betrouwbaarheid van leiders.

9 Iemand vertelt u een gerucht. Wat bepaalt of u het verhaal gelooft, volgens de tekst?

A of u het verhaal eerder heeft gehoord en of u de boodschapper betrouwbaar vindt


B of u het verhaal kunt verklaren en of u zelf een onzeker persoon bent
C of u het verhaal overtuigend vindt en of u het onderwerp belangrijk vindt

10 Wat is de beste manier om de verspreiding van een onjuist verhaal te stoppen, volgens de tekst?

A het gerucht een context geven en vervolgens weerleggen


B het gerucht negeren en een andere versie laten rondgaan
C het juiste verhaal bekendmaken en verder niet ingaan op het gerucht

11 In een bedrijf gaat het gerucht dat Aram een belangrijke baan heeft gekregen via zijn oom, de
directeur van het bedrijf. Dat klopt eigenlijk ook. Wat kan Aram het beste doen?

A het gerucht bevestigen


B het gerucht ontkennen
C het gerucht weerleggen

12 Wat is het doel van de tekst?

A lezers adviseren hoe zij kunnen beoordelen of iets een gerucht is of niet
B lezers bewust maken van de effecten van geruchten en wat je eraan kunt doen
C lezers informeren over het feit dat er in ieder bedrijf geruchten rondgaan

© CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen 9


Deze tekst komt uit een dagblad en gaat over topsport.

BEANTWOORD VRAAG 13 T/M 17

Topsport

I. Zolang het in de topsport gaat om een seconde sneller of een centimeter verder, worden
topsporters opgezweept en is hun gezondheid ondergeschikt.

II. Bewegen is gezond. Maar geldt dat ook voor sport op het allerhoogste niveau? Bij topsport
draait het vooral om beter presteren. Voortdurend worden lichamelijke en mentale grenzen
verlegd, vooral bij individuele sporten als atletiek, schaatsen en turnen. Wetenschap en
technologie zijn daarbij niet meer weg te denken. Geavanceerde materialen,
voedingssupplementen, trainingsmethoden, medicijnen en verboden middelen dragen allemaal
bij aan nieuwe records. De sporter is een milliseconde sneller, maar tegelijk neemt de kans op
blessures toe.

III. Dat het verleggen van grenzen ten koste gaat van de gezondheid, lijkt volledig verdisconteerd
in de topsportpraktijk. Blessures horen immers bij topsport. De voorbeelden van sporters die
uiteindelijk stoppen wegens blessures zijn talloos, net als de voorbeelden van sporters die
lange tijd met blessures doorgaan. Om toch een finale te kunnen spelen, worden regelmatig en
op grote schaal pijnstillers gebruikt. Pijn werkt in de topsport blijkbaar eerder als aansporing dan
als waarschuwing.

IV. Het lichaam van de sporter wordt uit zijn voegen getrokken door de extreme inspanningen. Een
beetje atleet wordt daarom ondersteund door een waaier aan (para)medici: een fysiotherapeut,
sportarts, masseur, inspanningsfysioloog en een voedingsdeskundige. De gezondheidsrisico’s
van topsport en de schade die het aanricht lijken volkomen normaal.

V. Die zienswijze onttrekt echter twee belangrijke problemen aan het zicht. Ten eerste dat met het
opschroeven van prestaties voortdurend ook andere grenzen opschuiven. Bijvoorbeeld tussen
wat therapeutisch is en wat prestatiebevorderend is. Of tussen wat gezond is en wat
pathologisch is. Ten tweede verhult de medicalisering van topsport een dubbele moraal.
Sommige stoffen worden verboden vanwege hun ongezonde werking, terwijl andere ongezonde
effecten van topsport niet ter discussie staan.

VI. Een toelichting op beide punten. Een van de verschuivende grenzen in de topsport is die tussen
therapie (’terug naar normaal’) en prestatiebevordering (’voorbij normaal’). Die grens is
flinterdun. Bij topsport wordt, met het oog op nieuwe records, de grens van wat ’normaal’ is
voortdurend verlegd. Wanneer daardoor blessures ontstaan, die worden ’verholpen’ met
medische middelen, ontstaat een vicieuze cirkel. Het lichaam geneest, maar wordt ook in staat
gesteld beter te presteren. En zo is de cirkel rond. Therapie wordt prestatiebevordering. De
vraag is bovendien hoe gezond het is, als atleten alleen nog met medicijnen kunnen
functioneren.

10 © CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen


VII. Verder laat deze sluipende en grotendeels ongeproblematiseerde medicalisering van de
topsport(er) zien dat de topsport momenteel vooral vooruitgang boekt op basis van een dubbele
moraal. Stoffen worden doping genoemd als ze prestatiebevorderend zijn en/of ongezond zijn
en/of indruisen tegen de ’geest van de sport’. Dit beleid leidt tot een ware heksenjacht onder
topsporters die dag en nacht beschikbaar moeten zijn voor een onverwachte dopingcontrole.
Ook wordt het beleid zeer selectief toegepast. Immers, vrijwel de gehele topsport voldoet aan
twee van de drie criteria van het dopingbeleid: het is gericht op prestatiebevordering en
ongezond. En toch is topsport niet verboden, evenmin als ’therapeutisch’ medicijngebruik.

VIII. Hoe kan dit beleid worden verbeterd? Eerder dan de jacht op doping verder uit te breiden en
topsport zelf op de dopinglijst te zetten, is het zaak de motor achter bovengenoemde
ontwikkelingen onder de loep te nemen. Deze motor is de kwantitatieve logica van de
hedendaagse topsport, waarin vooruitgang louter wordt gedefinieerd in termen van seconden
en centimeters. Waarin de nadruk ligt op specialisatie (alles inzetten op de 100 meter). En
waarin een gouden plak oneindig veel zwaarder weegt dan de gezondheid van sporters.

IX. Om topprestaties te kunnen blijven verbeteren, zullen sporters alleen maar meer gebruik maken
van wetenschap en technologie. De gezondheid van de atleet dreigt daardoor nog sterker onder
druk te komen staan. Sporters hebben alles over voor goud, inclusief gezondheid.

X. De belanghebbende partijen in de topsport, inclusief sportorganisaties, sponsoren, politiek,


media en publiek, moeten zich serieus afvragen of het verantwoord is om van sporters nog
meer gezondheid te vragen in ruil voor prestatieverbeteringen die met het blote oog nauwelijks
nog zichtbaar zijn.

© CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen 11


12 © CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen
Beantwoord vraag 13 tot en met 17 met behulp van de tekst "Topsport" (pagina 10 en 11).

13 Wat is volgens de schrijver de relatie tussen topsport en blessures?

A In de topsport wordt onvoldoende gelet op blessures.


B In de topsport zijn blessures heel normaal.
C Topsporters negeren blessures vaak.
D Topsporters vinden blessures niet erg.

14 In alinea VI staat: “Therapie wordt prestatiebevordering.” Wat bedoelt de schrijver


daarmee?

A Topsporters gebruiken medicijnen om blessures te voorkomen.


B Topsporters gebruiken medicijnen om snel te genezen van blessures.
C Topsporters gebruiken medicijnen om zich te kunnen verbeteren.

15 In alinea VII praat de schrijver over een “dubbele moraal”. Wat bedoelt de schrijver
daarmee?

A Doping is populair, maar sporters vinden hun gezondheid ook belangrijk.


B Stoffen zoals doping zijn verboden, maar topsport zelf is wel toegestaan.
C Topsport is ongezond, maar sporters blijven hun prestaties verbeteren.
D Topsporters zijn tegen doping, maar werken liever niet mee aan controles.

16 Wie moeten volgens de schrijver iets doen aan de prestatiedruk in de topsport?

A vooral de sporters zelf


B vooral de media en het publiek
C vooral de wetenschap en technologie
D iedereen die betrokken is bij topsport

17 Wat wil de schrijver vooral bereiken met de tekst?

A Hij wil lezers informeren over hoe vooruitgang in de topsport bereikt wordt.
B Hij wil lezers overhalen om geen sport op het hoogste niveau te beoefenen.
C Hij wil lezers overtuigen van het gevaar van de medicalisering van topsport.
D Hij wil lezers vermaken met kritische en originele denkbeelden over topsport.

© CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen 13


Deze tekst komt uit een tijdschrift over psychologie.

BEANTWOORD VRAAG 18 T/M 22

Jongeren en hun relaties


Gelukkig hebben jongeren er zelf geen weet van dat de relaties die ze met elkaar onderhouden gevolgd
worden door een grote schare wetenschappers. Zo weten we dat contact met leeftijdsgenoten bijdraagt
aan de psychosociale ontwikkeling van kinderen en jongeren, aan het verwerven van cognitieve en
emotionele vaardigheden en van communicatieve eigenschappen.

Vriendschap tijdens adolescentie


Jongeren zijn in het bijzonder voor elkaar van belang tijdens de adolescentie, de levensfase van
ongeveer veertien tot achttien jaar. Ze zijn dan elkaars oefenpartners in het leren omgaan met conflicten
en beheersen van agressie, in het onderhouden van sociale relaties en leren vertrouwen op anderen, in
het zich verplaatsen in de ander en rekening houden met elkaar. Tijdens deze periode wordt de
mogelijkheid tot verkenning als voorwaardelijk gezien voor de ontwikkeling van een stevige identiteit.
Vanwege alle veranderingen die zich in korte tijd voordoen, zou deze periode onvermijdelijk
crisisachtig van aard zijn. Jongeren zouden via conflicten en botsingen autonomie ten opzichte van hun
ouders veroveren. Slaande deuren en ruzies over tijden van thuiskomen of over schoolprestaties. En ook
ruzies om niks. In dit losmakingsproces van thuis, het vinden van een eigen identiteit en bepalen van
een richting voor de toekomst, zijn leeftijdsgenoten belangrijk. De werelden tussen ouders en
leeftijdsgenoten raken van elkaar gescheiden, vrienden en vriendinnen en later een partner nemen
functies van ouders in het sociale netwerk over.

Veranderingen
Deze visie op adolescentie en de betekenis die jongeren dan voor elkaar hebben is inmiddels
gedeeltelijk herzien. Het crisiskarakter van deze periode lijkt voor de meeste jongeren mee te vallen, en
het idee van één uniforme ontwikkeling naar volwassenheid is losgelaten. Er doen zich verschillen voor
tussen jongens en meisjes, en tussen jongeren van verschillende sociale en culturele achtergronden.
Opgroeien is geen autonoom proces, maar vindt plaats in interactie met de maatschappelijke omgeving.
Juist in die omgeving hebben zich de afgelopen decennia ingrijpende veranderingen voorgedaan, die
zich in snel tempo zullen blijven voordoen, met verschillende effecten voor diverse groepen jongeren. Ik
noem enkele belangrijke veranderingen.

Afstemming
Allereerst is de jeugdfase door verlengde opleidingstrajecten langer geworden. Jongeren gaan langer
naar school en velen volgen daarna een studie. Tegelijkertijd zijn de scheidslijnen tussen jongeren en
volwassenen vager. Zoals volwassenen hun leven lang blijven leren en een aantal vrijheden behouden
die voorheen alleen aan jongeren waren voorbehouden, zo vervullen jongeren nu allerlei taken, waarvan
de meeste vroeger bij volwassenheid hoorden. Ze zijn niet alleen scholier of student, maar ook
werknemer, consument, partner, maatschappelijk en politiek actief burger. Hun totale school- en
werkweek omvat doorgaans meer dan veertig uur. Het vergt planning en onderhandeling op
verschillende fronten om alles op elkaar af te stemmen, om zowel de vereiste cijfers en studiepunten te
halen als een verantwoordelijke werknemer te zijn.

Zelf keuzes maken


Zelfsturing en autonomie zijn niet voorbehouden aan volwassenen, maar worden op steeds jongere
leeftijd verwacht. Jongeren van nu moeten omgaan met meerdere, deels tegengestelde verwachtingen
die in verschillende werelden gekoesterd worden, met nieuwe eisen die een voortdurend veranderende
maatschappij aan hen stelt. Informatie zoeken en verwerken; uitdagingen aangaan en risico’s hanteren;
het maken van keuzes én keuzemogelijkheden openhouden. Verwacht wordt dat ze een eigen identiteit
ontwikkelen en tegelijkertijd flexibel en inzetbaar blijven in een wereld die in snel tempo verandert.

14 © CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen


Zelfstandigheid
Een derde belangrijke verandering heeft zich voltrokken in gezinsrelaties. Het accent is verschoven van
‘bevelshuishoudens’ naar gezinnen waarin onderhandeld wordt over regels en keuzes. Kinderen hebben
bijvoorbeeld meer inbreng en zeggenschap gekregen. In plaats van dwang en gehoorzaamheid, zijn
onderhandeling en overtuiging voor ouders de gangbare manier om met hun kinderen om te gaan. In
overeenstemming met de maatschappelijke eisen die aan jongeren worden gesteld, ligt de nadruk in de
opvoeding op zelfsturing, zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid. Dit komt sterker voor in
gezinnen van opgeleide ouders. Maar de meeste ouders en kinderen in Nederland kunnen goed met
elkaar omgaan, en zijn ondanks verschillen van mening niet dagelijks in heftige ruzies en conflicten
verwikkeld. En dit geldt ook voor ouders en kinderen in gezinssituaties die afwijken van het traditionele
ouderlijk gezin.

Keuzevrijheid
Een vierde type verandering dat ik wil noemen is van sociale en demografische aard, zoals de
afnemende invloed van sociale instituties en de verandering van de bevolkingssamenstelling. Het
verdwijnen van vanzelfsprekende sociale verbanden via kerk, partij en verenigingsleven als bindmiddel
van de samenleving betekent dat jongeren van nu primair zélf hun keuzes moeten maken en hun
toekomst moeten bepalen. Het geeft meer keuzevrijheid, maar leidt ook tot keuzedwang, een bredere
horizon, maar ook meer onzekerheid. Hoe moeten die keuzes gemaakt worden, wie en wat bieden daarin
houvast?

We kunnen stellen dat de omgeving waarin jongeren opgroeien, ingrijpend veranderd is wanneer we dit
vergelijken met de voorgaande generatie. Jongeren van nu vervullen verschillende rollen en zijn actief
in het hier en nu bezig. Leeftijdsgenoten hebben steeds meer een centrale rol in de sociale netwerken
van jongeren en in de ontwikkeling naar volwassenheid.

© CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen 15


16 © CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen
Beantwoord vraag 18 tot en met 22 met behulp van de tekst "Jongeren en hun relaties" (pagina 14 en
15).

18 Waarom is het belangrijk dat jongeren tussen de veertien en achttien jaar contact hebben met
leeftijdsgenoten, volgens de tekst?

A omdat leeftijdsgenoten ervoor zorgen dat ouders en jongeren verbonden blijven


B omdat leeftijdsgenoten inzicht kunnen geven in verschillende culturele achtergronden
C omdat leeftijdsgenoten jongeren kunnen helpen in deze crisisachtige levensfase
D omdat leeftijdsgenoten juist dan bijdragen aan de sociale ontwikkeling van jongeren

19 Welke visie op adolescentie is inmiddels gedateerd, volgens de schrijver?

A dat jongens en meisjes zich op verschillende manieren ontwikkelen tijdens deze fase
B dat jongeren een problematische fase doorlopen waarin ze zich afscheiden van ouders
C dat jongeren tijdens deze fase leren omgaan met conflicten en vormen van agressie
D dat ouders geen rol kunnen spelen bij het bepalen van de identiteit van jongeren

20 Waarom worden de grenzen tussen jongeren en volwassenen vager, volgens de tekst?

A Jongeren van nu vertonen meer volwassen gedrag dan vroeger.


B Jongeren van nu vervullen meer verschillende rollen dan vroeger.
C Jongeren van nu zitten aanzienlijk langer op school dan vroeger.

21 Welke belangrijke verandering heeft er in gezinsrelaties plaatsgevonden, volgens de


tekst?

A Kinderen kunnen hun ouders sneller overtuigen van hun keuzes.


B Kinderen kunnen meer met ouders overleggen over plannen en regels.
C Kinderen zijn beter in staat hun eigen verantwoordelijkheid te nemen.

22 Welke conclusie trekt de schrijver aan het einde de tekst?

A De wereld van nu is veel complexer voor jongeren dan die van vroeger.
B Het is niet goed dat jongeren al zo jong zoveel keuzes moeten maken.
C Jongeren hebben elkaar nodig om volwassen te kunnen worden.

© CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen 17


Deze tekst is voor studenten die geïnteresseerd zijn in een opleiding tot beeldend kunstenaar aan de
SmartArtHogeschool.

BEANTWOORD VRAAG 23 T/M 26

Bachelor Fine Art


Binnen onze pluriforme samenleving verbindt autonome beeldende kunst zich met het leven via terreinen
als wetenschap, religie en onderwijs. Beeldend kunstenaars werken tegenwoordig in een interdisciplinaire
beroepspraktijk waarin grenzen tussen kunst, economie, media, cultuur, techniek en maatschappij
voortdurend verschuiven. Zij zijn vaak ook actief als adviseur, ontwerper, organisator, architect,
documentairemaker, curator, decorbouwer of theatermaker.

De bachelor Fine Art leert studenten een houding te formuleert je eigen opdrachten en weet deze via
ontwikkelen waarmee ze als kunstenaar een onderzoek om te zetten in een beeldend resultaat.
zelfstandige positie kunnen innemen in de Er zijn goed geoutilleerde werkplaatsen voor
samenleving. Het gaat SmartArt niet alleen om keramiek, grafiek, hout, metaal, kunststof,
vormgeving, maar ook om inhoud en betekenis, niet verfspuiterij, fotografie, zeefdrukkerij, computer,
alleen om het experiment maar ook om drukkerij/printshop. Fine Art biedt veel ruimte voor
maatschappelijke betrokkenheid. Studenten maken individuele specialisaties in de loop van je studie,
zowel grondig kennis met traditionele technieken - zoals beeldhouwen, ruimtelijk werken, schilderen,
schilderen, ruimtelijk werken, fotografie - als met tekenen, grafiek, fotografie, video, installaties,
nieuwere uitingsvormen als performance, keramiek en nieuwe media.
documentaire en social engineering. Doel is dat
studenten een gefundeerde keuze leren maken: hoe Als je je studie afsluit, kun je op overtuigende wijze
kunnen ze hun talent optimaal aanspreken? je persoonlijke visie of maatschappelijke
Vooraanstaande kunstenaars en theoretici begeleiden betrokkenheid verbeelden. Je kunt reflecteren op de
hen op individueel niveau en tijdens groepslessen. betekenis van je werk en weet het te plaatsen binnen
Fine Art kent drie opleidingslocaties die elk een de context van de hedendaagse kunst.
samenhangende visie op beeldende kunst,
kunstenaarschap en kunstonderwijs uitdragen. Welke locatie kies je?
Tezamen bieden Enschede, Zwolle en Arnhem een Fine Art wordt aangeboden in Arnhem, Enschede en
waaier van specialisaties aan. Er wordt intensief en Zwolle. Elke locatie legt andere accenten en heeft een
structureel samengewerkt. SmartArt onderhoudt eigen afstudeerprofiel. In Zwolle is dat reflectie en
warme contacten met het werkveld en alumni, wat theorie, in Enschede experiment en
resulteert in een kritische reflectie op de organisatie internationalisering en in Arnhem zelfstandig
en inhoud van alle onderwijsprogramma's. Via het ondernemerschap. De samenstelling van de
Erasmusprogramma kunnen studenten van de verschillende docententeams is daarop afgestemd. In
faculteit aan buitenlandse academies studeren. Enschede en Zwolle is het eerste halfjaar voor alle
Omgekeerd ontvangt Fine Art internationale bachelorstudenten Art & Design gemeenschappelijk.
studenten. Ook bestaan er samenwerkingsprojecten Vanaf het tweede halfjaar kies je op die locaties voor
en uitwisselingen in Europa en China. Fine Art of voor een vormgevingsopleiding. In
Arnhem start je direct met de opleiding Fine Art. Ook
Wat leer je tijdens de studie? de deeltijdstudie in Enschede start direct met Fine
Centraal staat je ontwikkeling tot zelfstandig Art. Uitgebreide informatie over de locaties staat op
beeldend kunstenaar. Vakdocenten en andere www.smartart.nl/beeldendekunst. Daar vind je ook
deskundigen uit de beroepspraktijk begeleiden je bij de verschillende onderwijsprogramma's.
dit proces. Je volgt praktijkvakken en theorievakken:
filosofie, kunstgeschiedenis en kunstbeschouwing. Je Wat doe je na de opleiding?
leert omgaan met verschillende benaderingen, Je kunt aan het werk als zelfstandig beeldend
technieken, materialen en de toepassing van nieuwe kunstenaar met een eigen beroepspraktijk voor
media. Workshops, technische instructielessen, autonoom werk en/of werk in opdracht. Kunstenaars
excursies, stages, uitwisselingsprojecten met werken steeds vaker samen met planologen,
buitenlandse academies en andere intensieve architecten of wetenschappers. De maatschappelijke
kennismakingen met het werkveld vergroten je erkenning voor de onverwachte invalshoek die
vaardigheden. Je leert kritisch te kijken, te denken en kunstenaars in hun benadering weten te kiezen, wint
met inzicht te spreken over je eigen werk. Je aan terrein. Na je bacheloropleiding kan je ook verder
studeren aan een (internationale) masteropleiding.

18 © CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen


Beantwoord vraag 23 tot en met 26 met behulp van de tekst "Bachelor Fine Art" (pagina 18).

23 Waar ligt de nadruk op tijdens de bachelor Fine Art?

A op het leren benutten van je mogelijkheden als kunstenaar


B op het leren omgaan met moderne uitingsvormen
C op het zowel individueel als in een groep kunst leren maken

24 Niels wil voltijd gaan studeren aan SmartArt Hogeschool. Hij weet nog niet welke opleiding
van Art & Design hij wil volgen. Dat wil hij ontdekken in het eerste halfjaar. Voor welke
locatie(s) kan hij het beste kiezen?

A alleen voor Arnhem


B alleen voor Enschede
C voor Arnhem of Zwolle
D voor Enschede of Zwolle

25 Wat is waar over SmartArt Hogeschool?

A Bij SmartArt Hogeschool is een buitenlandstage deel van het programma.


B Bij SmartArt Hogeschool is er betrokkenheid vanuit het werkveld.
C Bij SmartArt Hogeschool ligt de nadruk op reflectie en theorie.

26 Wat zegt de tekst over de kunstenaar van nu?

A De kunstenaar van nu beschikt steeds vaker over een master.


B De kunstenaar van nu krijgt meer erkenning dan die van vroeger.
C De kunstenaar van nu maakt alleen nog werk in opdracht.

© CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen 19


Deze tekst gaat over introductieprogramma’s van nieuwe medewerkers in bedrijven.

BEANTWOORD VRAAG 27 T/M 31

COACH
Het gebeurt niet zelden dat je je als nieuwe medewerker helemaal zelf moet inwerken. Dat is
geen lekker begin van je loopbaan. Maar steeds meer bedrijven ontwikkelen een
‘inburgeringscursus’. Een persoonlijke mentor wijst je de weg.
Joost Ardts deed promotie-onderzoek naar het De interne opleiding is onderdeel van een Persoonlijk
inwerkbeleid van bedrijven voor nieuwe Ontwikkelings Plan-traject (POP), dat nieuw is voor
werknemers. ‘De introductie van nieuwe de ambtenaren van de gemeente Haarlemmermeer.
werknemers is zowel een verantwoordelijkheid van In reguliere functionerings- en
de werkgever als van de werknemer. Nieuwelingen beoordelingsgesprekken maak je afspraken voor het
willen juist graag de organisatie leren kennen, maar komende jaar, POP kijkt verder in de toekomst. Eens
krijgen daar van de werkgever vaak te weinig ruimte in de drie jaar wordt bekeken hoe het met de
voor. Ze worden in het begin strak aan het handje interesses, ambities en opleidingen van de
gehouden, ze krijgen geen ruimte om zelf ambtenaren staat.
initiatieven te nemen of ze krijgen juist veel ruimte, Een mentor is niet steeds aanwezig. ‘Je kunt het
het zogenoemde beleid van zwemmen of verzuipen. vergelijken met de middelbare school. Daar kon je bij
Personeel dat net met een baan is begonnen, moet problemen ook terecht bij een mentor. Als alles goed
de ruimte krijgen om zichzelf te oriënteren, dat gaat, spreek je die haast nooit. In mijn geval gaat het
daagt uit en versterkt innovatief gedrag‘. Ardts’ best lekker, dus ik heb nog niet zo veel met hem te
onderzoek “Een goed begin is het halve werk”, toont maken gehad.’ Wel krijgt ze twee functionerings-
aan dat een mentor, coach of ervaren collega als gesprekken met haar leidinggevende in de eerste vijf
onderdeel van een introductieprogramma erg maanden en tussendoor veel terugkoppeling van de
belangrijk is voor de ontwikkeling van nieuwe werkbegeleider en teambegeleider.
werknemers. Mentoring wordt in Engeland en de Marjanneke: ‘Ik vind het een prettige manier om
Verenigde Staten al geruime tijd ingezet als ergens te beginnen. Ik heb wel contact met mijn
loopbaaninstrument, met positieve resultaten. Het is collega’s, maar zit ik ergens mee of weet ik iets niet,
een vorm van ondersteuning waarbij een meer dan ga ik naar de mentor van het externe opleidings-
ervaren persoon, de mentor, een minder ervaren bureau. Met een universitaire opleiding ben je niet
persoon begeleidt. Werknemers gaan daardoor geschoold voor een specifieke functie. In het klasje
beter functioneren en hebben meer zelfvertrouwen. leer ik het vak en tegelijk het bedrijf kennen. Begeleid
Niet gek dus, dat Nederlandse bedrijven dat soort en opgeleid dus. Met deze manier van instromen
projecten overnemen. heeft iedereen iets aan je, zonder dat je mensen
hindert.’
Voorbeelden
Een uitkomst, noemt Marjanneke Wiegerinck (24) Bij IBM kom je als afgestudeerde in een inwerktraject
het inwerkproject van haar werkgever, de gemeente van maar liefst twee jaar. In die tijd volg je cursussen
Haarlemmermeer. Sinds oktober is ze daar en krijg je de gelegenheid verschillende functies te
inspecteur voor milieuvergunningen. Haar opleiding vervullen. Zo kom je erachter welke rol je het beste
Tropisch Landgebruik sloot niet helemaal aan op ligt. Daarbij word je ondersteund door een mentor.
deze functie en ook andere nieuwe inspecteurs Remco van Blitterswijk (27) heeft zijn inwerkperiode
hadden niet de gewenste achtergrond. Daarom net afgerond. ‘In een groot bedrijf als IBM kun je
organiseerde de gemeente Haarlemmermeer met verschillende rollen vervullen. In overleg met een
een extern bureau een soort ‘klasje’: een uitgebreid personal development manager (PDM) wordt een
intern werk- en leertraject van vier maanden, gericht traject uitgezet. Zo wissel je steeds van rol, heel
op het vak. dynamisch. De begeleiding is individueel. Er wordt
Zittende medewerkers geven les en dragen hun steeds gekeken wat je op lange en korte termijn wilt
expertise over. ‘Het klasje kon je de eerste week bereiken. En of de rol brengt wat je ervan had
wel vergelijken met een schoolklas. Toen kregen we verwacht.’
in een zaal vooral theorie. De tweede week liepen
we al mee in de praktijk. We bespraken veel cases
en dossiers die op dat moment liepen en keken
rond bij alle afdelingen, zodat we wisten wat er
speelde binnen onze gemeente. Ook kregen we
een eigen werkplek, waar we vanaf het begin al aan
het werk werden gezet. Meteen grip op de praktijk
dus.’

20 © CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen


Met de PDM ontstaat een hechte band. ‘Ze
begeleiden meerdere collega’s, maar toch heb je
het gevoel dat er iemand speciaal voor mij is in het
bedrijf. Dat vind ik prettig. Ook is er een soort
informele mentoring: de groep mensen met wie ik
hier begon is uitgegroeid tot een vriendenclub.
Regelmatig gaan we wat drinken. Iedereen zit in
dezelfde fase van z’n carrière en daardoor kun je
veel ervaringen en kennis uitwisselen. Deze groep
is de basis van mijn netwerk bij IBM. Via via leer ik
steeds meer mensen kennen op andere afdelingen.
Want dat hoort natuurlijk ook bij je inburgering in het
bedrijf. Niet alleen het werk, maar ook de cultuur
van het bedrijf en de mensen. Elk bedrijf heeft zo
z’n geschreven en ongeschreven regels.’

© CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen 21


22 © CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen
Beantwoord vraag 27 tot en met 31 met behulp van de tekst "Coach" (pagina 20 en 21).

27 Joost Ardts heeft onderzoek gedaan naar het inwerkbeleid van bedrijven. Wat is aan te
bevelen bij nieuwe medewerkers in een organisatie?

A Ze moeten ondersteund worden door iemand met ervaring.


B Ze moeten zelfstandig werken om vernieuwend te kunnen zijn.
C Ze moeten zich oriënteren en hun eigen werk organiseren.

28 Wat is de functie van een Persoonlijk Ontwikkelings Plan-traject (POP)?

A bekijken of het goed gaat met je eigen loopbaan


B het volgen van de juiste opleidingen
C plannen maken voor het komende jaar

29 Wiegerinck vindt een coach niet alleen positief voor nieuwe werknemers, maar ook voor hun
collega’s. Wat zijn de voordelen voor de collega’s?

A De collega’s hebben meer tijd voor contact met de nieuwe werknemers.


B De collega’s hoeven de nieuwe werknemers niet meer op te leiden.
C De collega’s worden niet gestoord door de nieuwe werknemers.

30 Wat doet een mentor?

A de nieuwe werknemer individueel begeleiden


B de nieuwe werknemer opleiden
C een persoonlijk traject maken voor de nieuwe werknemer
D functioneringsgesprekken voeren met de nieuwe werknemer

31 Wat illustreren de voorbeelden van Wiegerinck en van Van Blitterswijk?

A dat er goede en slechte manieren van begeleiding van nieuwe werknemers zijn
B dat nieuwe werknemers niet meteen zelfstandig kunnen functioneren
C dat opleiding en beroep vaak niet op elkaar aansluiten
D wat de voordelen van introductieprogramma’s voor nieuwe werknemers zijn

© CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen 23


Deze tekst gaat over het lidmaatschap van de Bibliotheek Breda. Lees eerst de vraag. Zoek het
antwoord in de tekst.

BEANTWOORD VRAAG 32 T/M 36

Algemene voorwaarden Lidmaatschap de Bibliotheek Breda

Door lid te worden verklaart u akkoord te gaan met de voorwaarden van de Bibliotheek Breda.

1. Lid worden

Abonnementsovereenkomsten worden aangegaan voor een vastgestelde termijn van één jaar (12
maanden). Uitzondering hierop is het Brabantlidmaatschap. Hierbij kan men een lidmaatschap bij de
Bibliotheek Breda combineren met een reeds bestaand lidmaatschap bij een andere bibliotheek in
Brabant. De duur van het Brabantlidmaatschap is gekoppeld aan de vervaldatum van het abonnement
bij de bibliotheek waarvan men daarvoor al lid was.

In het eerste lidmaatschapsjaar is opzeggen niet mogelijk. Na het eerste jaar kunt u maandelijks het
abonnement opzeggen.

Leden die de bibliotheek hebben gemachtigd en dus via automatische incasso betalen, dienen zorg te
dragen voor voldoende saldo op de bankrekening.

Wanneer u heeft gekozen voor betaling per maand heeft u tevens ingestemd met maandelijkse
incasso. Hiermee machtigt u Stichting Openbare Bibliotheek Breda om doorlopende incasso-
opdrachten te sturen naar uw bank om jaarlijks of maandelijks een bedrag van uw rekening af te
schrijven voor de betaling van uw abonnement. Dit zal rond de 27e dag van de maand plaatsvinden.

Indien de abonnementhouder het niet eens is met de afschrijving kan de abonnementhouder dit door
de eigen bank ongedaan laten maken.

Wanneer u heeft gekozen voor een jaarabonnement moeten de abonnementsgelden na het eerste
verzoek voor of op de verlengingsdatum van het abonnement betaald worden. In geval van niet of niet
tijdig betalen worden de kosten voor het versturen van betalingsherinneringen bij de lener in rekening
gebracht.

U ontvangt uw persoonlijke lenerspas op vertoon van een geldig legitimatiebewijs. Als geldig
legitimatiebewijs worden de volgende documenten geaccepteerd: paspoort, rijbewijs, gemeentelijke
identiteitskaart. Wij kunnen u vragen om een recent adresbewijs te tonen.

Na ontvangst van de betaling door de bibliotheek wordt het lidmaatschap automatisch verlengd,
zonder verstrekking van een nieuwe lenerspas. Voor jeugdleden: verlenging van het lidmaatschap van
leden die niet gehouden zijn tot betaling, geschiedt eveneens zonder verstrekking van een nieuwe
lenerspas.

De tarieven worden jaarlijks vastgesteld.

Meld verlies of diefstal van de lenerspas zo snel mogelijk; dit voorkomt misbruik van uw pas. Tot dat
moment bent u, als eigenaar van de pas, aansprakelijk. U kunt tegen betaling een vervangende
lenerspas kopen.

24 © CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen


2. Lenen

Leentermijnen en -tarieven vindt u in de informatiefolder en op www.bibliotheekbreda.nl.

U kunt met uw pas in alle vestigingen van de Bibliotheek Breda lenen.

Overtuig u van de goede staat en volledigheid van de materialen voorafgaand aan het lenen. U bent
verantwoordelijk voor alle materialen die met uw lenerspas zijn geleend.

3. Terugbezorgen

In alle vestigingen van de Bibliotheek Breda kunt u uw geleende materialen terugbezorgen. Bij te laat
inleveren betaalt u het vervolgtarief. Gebeurt dit niet binnen twee maanden dan volgt daarnaast een
extra rekening.

U bent aansprakelijk voor alle kosten die de bibliotheek maakt wegens het niet of te laat
terugbezorgen of reparatie van geleende titels/bijlagen. Hiervoor ontvangt u een rekening verhoogd
met administratiekosten. Voor onherstelbaar beschadigde of verloren geraakte materialen wordt aan
de lener de vervangingswaarde in rekening gebracht (100% van de nieuwwaarde).

Bij het niet voldoen van rekeningen wordt een incassobureau ingeschakeld. De kosten komen voor uw
rekening.

Bij het niet voldoen van rekeningen wordt de lenerspas geblokkeerd.

4. Beëindiging van het lidmaatschap

Het lidmaatschap eindigt bij het overlijden van de lener.

Het lidmaatschap eindigt bij uitsluiting van toegang en/of uitlening conform dit reglement door of
namens de bibliotheek.

Het lidmaatschap eindigt bij opzegging door de lener. Opzegging is na 12 maanden op elk moment
mogelijk, met inachtneming van een opzegtermijn van één maand (te rekenen vanaf de dag van
opzegging). Opzegging kan geschieden op de manier waarop het abonnement is aangegaan. De
bibliotheek kan bij opzegging een geldig legitimatiebewijs verlangen. De opzegging kan alleen
geëffectueerd worden indien de lener alle door hem geleende/in zijn bezit zijnde media ingeleverd
heeft en alle betalingsverplichtingen van de lener jegens de bibliotheek zijn voldaan.

In het eerste jaar van lidmaatschap geldt dat u kunt opzeggen per de vervaldatum. Na dit eerste jaar
wordt het abonnement omgezet in een abonnement voor onbepaalde tijd en geldt een opzegtermijn
van één maand. Het Brabantlidmaatschap stopt automatisch na een jaar of eerder als het
lidmaatschap van de bibliotheek waarvan men al lid is stopt. Tussentijdse opzegging gedurende de
eerste contractperiode van één jaar is wettelijk niet toegestaan; er wordt in dit geval dan ook geen
restitutie van abonnementsgelden verleend.

Het lidmaatschap eindigt door uitschrijving door de bibliotheek indien de lener zijn
(betalings)verplichtingen genoemd in dit reglement gedurende meer dan 3 maanden niet is
nagekomen. Deze uitschrijving wordt opgeheven wanneer alsnog teruggave van de geleende media
en/of volledige betaling van de verschuldigde vergoedingen, boetes en kosten heeft plaatsgevonden.

© CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen 25


5. Privacystatement

De Bibliotheek Breda legt persoonsgegevens vast ten behoeve van de leenadministratie, de aflevering
van producten en diensten en de communicatie met gebruikers over activiteiten, producten en diensten
van de bibliotheek.

De Bibliotheek Breda is verantwoordelijk voor de bescherming van de persoonsgegevens van haar


leners, volgens de regels en voorwaarden zoals gesteld in de Wet Bescherming Persoonsgegevens.

Leners hebben het recht de over hen opgenomen gegevens in te zien, te (laten) verbeteren, aan te vullen
of te verwijderen.

De Bibliotheek Breda gebruikt de persoonsgegevens niet voor doeleinden die hiermee niet te verenigen
zijn en staat deze niet af aan derden. Daarop kan een uitzondering worden gemaakt op grond van
wettelijke bevoegdheden van politie en justitie tot het vorderen van identificerende en/of
gebruiksgegevens in het kader van de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten.

6. Wijziging en intrekking van deze algemene voorwaarden

Alleen de nieuwste versie van (delen van) het reglement is van toepassing; de bibliotheek behoudt zich
het recht op tussentijdse wijzigingen voor. Alle voorgaande (delen van) versies vervallen met het in
werking treden van een nieuwe versie.

Ingrijpende wijzigingen zijn wijzigingen die veranderingen betreffen van meer dan 30% in de
abonnementsgelden, tarieven, te lenen aantallen media, boetes alsmede alle andere wijzigingen die als
ingrijpend door de bibliotheek worden aangemerkt én worden bekendgemaakt conform lid 3. Alle andere
wijzigingen zijn niet ingrijpende wijzigingen.

Ingrijpende wijzigingen en/of intrekking van het reglement worden tenminste één maand voor de datum
van inwerkingtreding van de wijziging c.q. de intrekking van dit reglement aangekondigd door dit
(zichtbaar) in de bibliotheek en op haar website bekend te maken.

Ingrijpende wijzigingen gelden vanaf één maand na de datum van aankondiging van de wijziging.

Niet ingrijpende wijzigingen worden periodiek geactualiseerd en (zichtbaar) kenbaar gemaakt in de


bibliotheek en op haar website en gelden per direct.

26 © CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen


7. Overig

De bibliotheek is voor iedereen vrij toegankelijk. Om uw bezoek prettig te laten verlopen hanteren wij
huisregels. Bij overtreding van deze huisregels kan de lener het gebruik van de bibliotheek worden ontzegd.

Alle materialen worden uitsluitend voor particulier gebruik uitgeleend. Zoals bepaald in de Auteurswet is het
verboden om van geleende materialen opnamen of kopieën te maken of deze in het openbaar te vertonen. De
aansprakelijkheid berust bij de lener.

De bibliotheek is niet aansprakelijk voor schade aan apparatuur voortkomend uit het gebruik van
bibliotheekmaterialen.

De administratie van de bibliotheek is de basis waarop het in gebreke blijven van de klant wordt bepaald.

Wanneer u van de Bibliotheek Breda een factuur ontvangt wordt er altijd 3 euro aan administratiekosten in
rekening gebracht.

De directie kan de bibliotheek geheel of gedeeltelijk sluiten op van tevoren bekend te maken dagen en uren,
afwijkend van de vastgestelde openingstijden.

Wijzigingen in deze voorwaarden en prijs zijn voorbehouden.

In alle gevallen waarin de voorwaarden niet voorzien beslist de directeur of degene die hem vervangt,
onverminderd het bepaalde in de wet.

© CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen 27


28 © CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen
Beantwoord vraag 32 tot en met 36 met behulp van de tekst "Algemene voorwaarden Lidmaatschap de
Bibliotheek Breda" (pagina 24 t/m 27). Lees eerst de vraag. Zoek het antwoord in de tekst.

32 David is zijn lenerspas verloren. Wat moet hij doen om een nieuwe pas te krijgen?

A Hij dient melding te maken van zijn verloren pas en een nieuwe pas te betalen.
B Hij hoeft alleen zijn identiteitskaart te laten zien en eventueel een adresbewijs.
C Hij krijgt een nieuwe pas wanneer zijn lidmaatschap automatisch wordt verlengd.

33 Jan-Jaap heeft een boek geleend. Het boek is licht beschadigd geraakt. Wat moet hij
doen?

A betalen voor het herstelwerk en de administratiekosten


B een exemplaar van het boek vergoeden aan de bibliotheek
C een nieuw boek aanschaffen en administratiekosten betalen
D het vaste tarief voor beschadigde materialen betalen

34 De dvd-speler van Elias is beschadigd geraakt door een defecte dvd van de bibliotheek. Elias
wil weten of hij de schade kan verhalen op de bibliotheek. Waar kan hij deze informatie vinden?

A onder kopje 2
B onder kopje 3
C onder kopje 6
D onder kopje 7

35 De bibliotheek wil een kleine wijziging doorvoeren in de algemene voorwaarden. Mag dat?

A Ja, dat mag als de wijziging minimaal één maand van tevoren bekend wordt gemaakt.
B Ja, de bibliotheek mag kleine aanpassingen doen die de oude regelgeving vervangen.
C Ja, maar alleen als de wijziging geen betrekking heeft op abonnementsgeld of tarieven.
D Nee, alleen de versie van het reglement die leden ondertekend hebben is van toepassing.

36 Waarom is deze tekst geschreven?

A om de lezer ervan te overtuigen dat lid worden van de bibliotheek nuttig is


B om de lezer te activeren om lid te worden van de Bibliotheek Breda
C om de lezer te helpen bij de keuze of hij lid van de bibliotheek moet worden
D om de lezer te informeren over lidmaatschap bij de Bibliotheek Breda

© CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen 29


30 © CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen
© CvTE - Tekst- en opgavenboekje Lezen II - 2021 Openbaar examen 31
© College voor Toetsen en Examens 2020. Het auteursrecht van dit Openbaar examen ligt bij de Staat der
Nederlanden. Teksten mag je, tenzij anders vermeld, onder bronvermelding voor niet-commerciële
doeleinden vrij gebruiken.

You might also like