Openbaring des Heren (Mt. 2, 1-12)
Alle volken, arme en rijke, hebben het recht te
Het evangelie van vandaag vertelt ons dat Jezus gekomen is
voor alle mensen. Ook de niet-Joden zijn geroepen om in Hem
hun Verlosser te herkennen. De Wijzen uit het Oosten zijn de
eerste heidenen die Hem hun hulde zijn komen brengen.
Sindsdien hebben ontelbaren en ganse volken dit voorbeeld
nagevolgd.
Op de eerste plaats moet dit feest dan ook een dag van
dankbaarheid zijn voor de grote gave van het geloof in Christus.
Ook wij stammen af van heidense volken, aan wie eens door de
christelijke missionarissen de Blijde Boodschap werd verkondigd.
Een Amandus, een Lambertus, een Willebrordus en zovele
anderen, hebben in onze gewesten het ware geloof gebracht.
Onze voorvaderen hebben het aangenomen en tot op heden is
het voor ons een kostbaar erfgoed, dat aan het nageslacht wordt
doorgegeven.
Maar onze dankbaarheid moet met geloofsijver gepaard
gaan. Wat wij ontvangen hebben moeten we ook aan anderen
meedelen. Het feest van vandaag - we noemden het vroeger
Driekoningen – is altijd al een missiefeest geweest. Ik herinner
me dat we vroeger, met de studentenbond KSA, op die dag heel
het dorp als 3 koningen rond gingen, soms te paard, en
kerstliederen zongen om geld en nog van alles in te zamelen
voor de missies.
Wij moeten fier en blij zijn kinderen van de wereldkerk te
zijn. Meer nog, we moeten het mogelijke aan de dag leggen om
het geloof mee te delen aan andere volken en culturen.
Men spreekt tegenwoordig veel over de rechten van de mens.
Eén recht mogen wij, christenen, aan onze medemensen niet
ontzeggen: het recht te vernemen dat zij tot het heil in Christus
geroepen zijn.
weten dat zij in Jezus hun eindbestemming moeten vinden. De
bevrijdende boodschap van het evangelie moet nog altijd
onvermoeid gepredikt worden. Iedereen moet het vernemen.
De Wijzen uit het Oosten bij het Kind, zijn het bewijs dat
met Jezus’ komst op aarde alle discriminatie is weggevallen. Er
zijn geen Joden meer en geen heidenen.: in Christus zijn alle
mensen één geworden en broeders van elkander. Geen
onderscheid meer tussen slaven en meesters, rijken en armen,
ontwikkelden en ongeletterden, allen zijn wij kinderen van
dezelfde hemelse Vader, allen bevrijd door het bloed van
dezelfde Verlosser, allen bestemd voor hetzelfde geluk.
Dit is uiteindelijk de blijde boodschap van Jezus.
Jezus heeft zich geopenbaard aan de Wijzen uit het
Oosten. Steeds opnieuw wil Hij zich bekend maken als Redder
en Zaligmaker. Maar daarvoor wil Hij getuigen gebruiken. Want
het geloof komt slechts tot stand dank zij de prediking, en de
prediking gebeurt maar als er verkondigers zijn, en verkondigers
zij er slechts als gemeenschappen hen zenden. De missie is dus
niet weg te denken uit het leven van de Kerk.
Met de vooruitgang van de communicatiewetenschap is er
wellicht een nieuwe vorm van geloofsverbreiding in de maak, die
het gebrek aan zendelingen zal vervangen; hoe dan ook de
wereld wordt steeds kleiner en kleiner: de volken komen steeds
dichter bij elkaar. Maar de evangelische boodschap van Jezus
blijft overeind: “Gaat en onderwijst alle volkeren en doopt hen in
mijn naam” d.i. In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige
Geest.
Openbaring des Heren
(Mt. 2, 1-12) B
2006-01-08