You are on page 1of 66
CANGURO Werkplaats handleiding pees ‘ Grr? ° ya 7 yy my Y 4 eee ew». \ i ee 7 go aK . = : i ; Biel ie Scion FP \ ‘ 2 we INHOUDSTABEL ‘Smeerpunten |. VOORBEREIDENDE WERKZAAMHEDEN MOTOR 1. In- en vitbouwen van de motor 2. Cilinderkop, cilinder en zuiger 3. Koppeling en aandrijfnacf 4, Vliegwiel - ontsteking 5. Karter en krukas 6. Karburator FRAME OPNAMAON& Voorwiel en voorrem Achterwiel - achterrem Stuur + koplamp Voorwielvering Voorvork : Achtervork + achierwielvering Aandrijving en overbrengingsme-h Frame . : ELEKTRISCH SYSTEEM 1 2. Wisselstroom vliegwieldynamo Ontstekingsmechanismo TECHNISCHE GEGEVENS 2oRwnNa Aandraaimomenten Speciale gereedschappen Standaardafmetingen Storingstabel Onderhoudstabel Elektrisch schema . 20 - 24 - 28 - 33 - 34 - 36 - 38 - 4 - 47 - 52 - 10 12 -14 9 23 7 32 34 35 37 40 45 46 48 49 50 51 56 7 58 ‘SMEERPUNTEN 1, Balhoofdlagers. 2. Balhoofdlagers. 3. Kabelkilometerteller. 4. Gas handvat. 5. Choke kabel. 6 Dekompressie kabel. 7. Schakelpal. 8 Fietsketting 9. Aandrijfketting, 10. Freewheel (vrijloopwiel) 11. Voorvering scharnierpunt. 12. Afstandsbus, lagering, overbrengingsmecha- nisme kilometerteller, voorremsleutel. 13. Voorremkabel. 14, Aandriifos, lagering. 15. Middenstandaard as. 16. Achterremkabel. 17. Afstandsbus, lagering, achterremsleutel De onderdelen aangegeven met een [I smeren met olie. |. VOORBEREIDENDE WERKZAAMHEDEN. 1 2. » 10. Gebruik bij iedere reparatie steeds nieuwe pakkingen, O-ringen en splitpennen. Draai bouten, moeren of schroeven steeds diagonaal en op het iviste aandraaimoment aan. Begin met de grootste diameter. Gebruik bij ieder onderhoud van een Honda bromfiets steeds originele onderdelen en voorgeschreven smeermiddelen. Gebruik het speciaal gereedschap wanneer dit voorgeschreven is. Wanneer U met andere personen samenwerkt, wijs hen er steeds op de veiligheidsvoorschriften in acht te nemen. Reinig grondig alle onderdelen bij iedere demontage. Smeer bij de montage, bewegende of op elkaar wrijvende onderdelen in met olie. Smeer of vet alle onderdelen in, waar het als dusdanig is aan- gegeven. Na reparatie, kontroleer of alle onderdelen goed vastgezet zijn volgens de aangegeven voorschriften en of er geen onderdelen beschadigd zijn. Na een herstelling aan de motor is het aan te raden deze onge- veer 7 minuten te laten warm draaien, daarna afstellen. Gebruik steeds de voorgeschreven tweetaktolie. * Voorzorgsmaatregelen voor de elektrische installatie. 1 2. Tracht, bij een eventueel defekt in de elektrische installatie de oor- zack ervan te lokaliseren aan de hand van het bedradingsschema. Kijk eerst na of de elektrische bedrading in perfekte staat is (b.v. geen kortsluiting, onderbreking, verkeerde aansluiting of slechte massa, enz.) en herstel indien nodig. Na U ervan verzekerd te hebben dat de elektrische bedrading in perfekte staat is, kontroleer dan de elektrische onderdelen zelf 11, MOTOR 1. IN- EN UITBOUWEN VAN DE MOTOR. * Werkwijze uitnemen van de motor. 1. Verwijder de motor sierschermplaat. 1. Vlegwiel beschermplect Zet de benzinekraan in de « OFF > stand en demonteer de benzineleiding Zet cen houten blok onder de motor en verwijder de aandrijfriem en de ‘ophangingsbouten van de motor. . Maak de bougiekabel los aan de bou- gie en ontkoppel de dekompressiekabel, Taat de motor zakken: Maak de elektrische bedrading vanaf de ankerplaat los. — Mack aan de bovenkant van de karburator de gaskabel en de cho- kekabel los, — Demonteer de veerbevestigingsbout (6 x 50 m/m). 1, Veerbevestigingsbout (6 x 50 mm.) * Procedure voor demontage van de aandrijfriem. 1. Bedek de karburator teneinde het in- dringen van stof en vuil te voorkomen. 2. Druk de motor tegen de spanveer in ‘om de riem te verwijderen * Procedure voor het inbouwen. 1. Het inbouwen gebeurt in omgekeerde volgorde, 2. Vergeet niet de massakabel aan te sluiten bij de montage van de bevesti- gingsbout van de motor. 3. Let op de jviste montage van de aan- spanveer van de riem. 4. Leg tenslotte de aandrijfriem weer op de riemschiff Noot : De riem mag nooit met olie of vet in aanraking komen. Kontroleer na het inbouwen van de motor de volgende punten : 1. Stationair lopen van de motor. 2. Vrije speling dekompressie handel. 3. Vrije speling gaskabel. Noot: De eerste 7 minuten dat de motor proefdraait mag het gashandel niet meer dan half worden geopend FIG. 2. — 1. Aane am IN- EN UITBOUWEN VAN DE MOTOR. Werkwijze uitnemen van de motor. Verwijder de motor sierschermplaat. 2. Zet de benzinekraan in de « OFF > stand en demonteer de benzineleiding Zet een houten blok onder de motor en verwijder de aandrijfriem en de ophangingsbouten van de motor. 3. Mack de bougiekabel los aan de bou- gie en ontkoppel de dekompressiekabel, Taat de motor zokken 4, Maak de elektrische bedrading vanaf de ankerplaat los. — Mask aan de bovenkant van de karburator de gaskabel en de cho- kekabel los. — Demonteer de veerbevestigingsbout (6 x 50 m/m). 1, Veerbevestigingsbout (6 x 50 mm.) 2. CILINDERKOP, CILINDER EN ZUIGER. FIG. 5. 1. Gilinderkop. 4. Zuigerpen borgveer. 2. Gilinderkoppokking. 7. Zuiger. 3, Dekompressieklep. 8 Zuigerveren, 4. Cilinder. 9. Cilinder voetpakking, 5. Zuigerpen. 10. Karburateur. * Dementage. Reinig de motor grondig vooraleer met de demontage te beginnen. Zorg er voor dat geen stof of vuil binnen- dringt in de karters of de cilinder. 1. Verwijder de candrijfriem zoals hier- boven beschreven. 2. Plaats een houten blok onder de motor en verwijder de ophangingsbout. Mack de hoogspanningskabel en de dekom- pressiekabel los, FIG. 6. —1, Dékompresshebe Noot: Haak de dekompresseur kabelnip- F Parte eT Esp beventiging) 5 bougielats pel, vit de houder. 4 Betdinpreveurbionenkobl de viercilinderkop moeren (diagonal losdraaien) De hiernavolgende _werkzoamheden moeten in onderstaande volgorde wor- den vitgevoerd nadat de motor vit het frame verwiiderd is. 4. Verwijder de vitlaat en de karburator van de cilinder. 5. Demonteer de cilinder. Zorg er voor de zuiger en de zuigerveren niet te beschadigen 6. Demontage van de zuiger. Noot Bedek het karter met een dock om te beletten dat de zuigerpen borgveren in de motor vallen, 7. Demonteer de zuigerveren. Druk de zuigerveren met de duimen open en demonteer ze eerst aan de tegenovergestelde zijde van de opening (zie fig. 9) * Gilinderkop. Demonteer de cilinderkop als volgt (by. voor het ontkolen van de cilinderkop of yoor het vervangen van de dekompressic- lep) 1. Verwijder de bougie met een bougie- sleute 2. Demonteer de cilinderkop. 3. Verwijder de clip en trek de dekom- pressieklep naar beneden. Noot : Let op bij de demontage van de clip. Er bestaat gevaar dat de dekompressie Fen plaat wegspringt door de druk van de dekompressieveer Let er op dat bij demontage van de clip de steunplaat door de veerdruk niet weg- springt. Emm mocren ( 5. Dekompresrr Kop: 10. i. 12. Controle. . Kontroleer de verbrandingskamer. Indien nodig de verbrandingskamer ontkolen met een schraapstaal, zonder het draagvlak te beschadigen. Kontroleer of de dekompressieklep goed sI Kontroleer de slijtage van de O-ring van de dekompressieklep. Kontroleer de spanning van de dekom- pressie veer. Meet de speling tussen cilinder en zui- ger. Het verschil tussen de binneni meter van de cilinder en de buiten- diameter van de zuiger kan op de volgende wilze gevonden worden : — Meet de cilinderdiameter in twee verschillende punten. Een keer op 10mm van de bovenkant van de cilinder en één keer op 10mm van de onderkant von de cilinder en gemeten in de richting evenwijdig aan de hart liin van de bromfiets Doe de meting nogmaals, macr nu in de richting loodrecht op de eerste meting. — De kleinst gevonden waarde is de gemeten waarde. — Meet de buitendiameter van de zui- ger op 4mm van de onderkan} (sie ig. 12 n° 3) zie hoofdstuk standaard afmetingen. Door middel van een schraper kan de vitlactpoort van de cilinder ontkoold worden Kontroleer het loopvlak van de cilinder op slijtage of beschadiging Kontroleer ook de zuiger op beschadi- ging en koolafzetting, Kontroleer of de zuigerveren bescha- digd zijn. Demonteer de geklemde zuigerveren, reinig de zuiger veergroet met de punt van een schroevendraaier. Meet de opening van de zuigerveer en ook de zijdelingse speling in de zuiger- veergroef. De opening van de zuiger- veren moet gemeten worden als de veren gemonteerd zijn in de cilinder. Kontroleer de sltage van de zuiger- veer borgpen. Koniroleer of de zuigerveren niet ver- vormd zijn. Montage. Monteer de zuigerveren op de zuiger. Noot : Beschadig de zuiger niet bij het mon- teren. Steeds zuigerveren van een set mon- teren. Monteer de veren met de merkfekens naar de bovenkant. N——NIHON 2zuigerveren R——RIKEN zuigerveren. 2. Druk de zuigerveren na de montage samen om na te kijken of deze goed passen in de groeven van de zuiger. Monteer de cilindervoetpakking en de twee pasbusjes. Monteer het naaldlager in de drijfstang met motorolie en monteer de zuiger. Noot : 1. Vergeet niet de zuigerpen borg- veerties te monteren. 2. Monteer_de zuiger met het merk- teken « EX» naar de vitlaatzijde. 3. Plaats de zuigerveren zodanig, dat de slotopening overeenkomt met de borgpenneties in de zuigerveer- groep. Monteer de cilinder. Zie not, Noot : Smeer de zuigerveren in met motorolie. Monteer de cilinderkoppakking en de twee _pasbusjes. Draai de vier kopmoeren kruisgewijze aan op het aangegeven aandraaimo- ment. Blz. 49. inderkop) . Zorg dat de openingen van de decom- presseurklep in de kop en de steun vitkomen en monteer de klep met de clip. clip (zie fig. 10). FIG. 14, — 1, Merktekens FIG. 16, — 1. Zuigerveer borgpennen. FIG. 17. —1. Gili 2 Pash koppakking. 3. KOPPELING EN AANDRIJFNAAF. Kogellager 69027. Aandrijfnaaf. O-ring. Afstandsbus. Schoenen van de startkoppeling. Veerties van de startkoppeling. een Het koppelingsmechanisme van de PM 50 bevat een aandrijfkoppeling om het ver- mogen van de motor over te brengen en ook een startkoppeling om het starten mogelijk te maken. Beide koppelingen bevatten centrifugaal- gewichten en werken automatisch. De koppelingsgewrichten ziin voorzien van rubberen dempers, dit om de schokken op te nemen wanneer het motor vermogen verbonden of verbroken wordt. Ingeschakeld 150 tp.m. Startkoppeling. . . 800 7. Koppelingsveer ‘ 8. Aandrif koppeiingsschoenen. 9. Koppelingsbus. 10. Acndrifplact. 11. 12mm moer, FIG. 29. — Keppeling doorsnede. Vergrendeld Aandrijfoppeling : 2600 + 150 tp.m. 3000 ++ 150 tp.m. * Dementage (motor in frame). . Verwijder de aandrifriem van de riem- schiff. Verwijder het koppelingsdeksel. Plaats de tegenhouder (tool n™ 07922- 0400000) in de candrijfplaat. Verwijder de 12mm moer, de aandrifschiif en de koppelingnaaf. . Demonteer de twee circlipsen, de kop- elingsschoenen en de veerties. Vonwider de koppelingsbus en: demon: teer de startschoenen en veerties. Wanneer de aandrijfriemschiif ruimte I Aondsitolot, heeft moet het lager vervangen worden. 317 nm Testeutal Oe a Inspektie. Kontroleer de slijtage van de schoenen van de gewichten van de start en aan- drijfkoppeling, Meet hiertoe de buitendiameter van de gewichten zoals aangegeven in fig. 23 2. Meet de vrije lengte en de voorspan- ning van de koppelingsveren 3. Meet de vrije lengte en de voorspan- ning van de veren van de starikoppe- ing. 4, Koniroleer de passing van de kogel- lagers, * Procedure voor de montage. Zorg ervoor dat de remvoering niet vet is. 1. Plaats de krukaslagering zodanig dat de olie afsluitringen zich naar de bui- tenzijde bevinden. Noot : Monteer het kogellager door middel van lichte hamerslagen. 10 2. Monteer de veren van de gewichten van de startkoppeling Monteer nadien de gewichten. Let er op dat de pijlmerktekens naar boven wiizen. Noot : Vergeet niet de O-ringen te monteren. 3. Monteer de koppeling. Draai de 12mm moer goed aan. Gebruik het speciaal gereedschap Noot : Wanneer de koppeling _gemonteerd wordt als de motor nog in het frame is, moet men cerst de aandrijfriem plaatsen: 4. VLIEGWIEL. * Demontage (motor in het frame} 1. Verwijder het vliegwieldeksel. 2. Verwiider de 10mm_krukasmoer. Gebruik hiervoor het speciaal gereed- schap (n° 07922-04000). Noot : Deze 10mm krukmoer heeft linkse schroefdraad. FIG. 25. — 1. Pjlmerktokons 2 Oring FIG, 27, — 1. Viegwieldebsl FIG. 28. — 1. Tegenhouder 2. Tamm Televi Verwijder het vliegwiel Gebruik hiervoor de speciale trekker (n* 07933-0230000) zie fig. 29. Maak de aansluiting van de spoelen los en demonteer de spoel (vier boutjes) (a) losdraaien Demonteer de onderbrekerpunten door de schroef (b) en de 4mm moer los ie draaien Inspektie. Kontroleer de draad van de spoel op beschadiging. . Koniroleer de onderbrekerpunten Reinig de onderbrekerpunten met een oliesteen, indien deze ruw of ingebrand zijn. Verwijder alle olie van de onderbreker- punten alvorens te monteren. Montage. Monteer erst de draad in het huis en daarna de spoel . Leid deze draad zoals aangegeven in fig. 30, Monteer dan het smeerviltie en de onderbrekerpunten. Noot : Het olievilt moet ingesmeerd zijn met olie. Het komt in kontakt met de on- derbrekernok. Plaats de spie in de krukas en monteer het viiegwiel FIG. 29. — 1. Vilegwiel tether 2 1o'imm moet (linise draad). FIG, 20, — 1. Sehroef o 4 x 2 Sehrot 81 3. Em moet. 6. 3. — Konole Shae & Zonuite” sive 5 12 * Afstellen van de ontsteking. Methode met het testlampje Verbreek de zwarte draad van de primaire winding en verbindt hem met het test- lampje. Sluit het andere viteinde van het lampje can de positieve klem van een batterij. Verbind de negatieve klem van de batterij met de massa van de machine. Noot : Het is aan te bevelen een lampie te ge- bruiken met dezelfde wattage als van het koplicht, Regel de onderbrekerpunten zodanig dat deze zich openen op het ogenblik dat het merkteken « F » van het vliegwiel overeen- komt met het merkteken op het karter. 1. Draai het vliegwiel linksom en richt het «FP» merkteken juist op het merkteken op het karter. Indien het lampje op dit ogenblik vitdooft is het ontstekingstijd- stip juist afgesteld. Voorontsteking 22° voér bovenste dode punt. 2. Om te stellen draait men de schroef los en yerdraait de onderbrekerpunten in beide richtingen. Draai de schroef weer vast op het ogenblik dat de lamp be- gint te branden. 3. Draai het vliegwiel één toer verder linksom en kontroleer of het lampie looft op het ogenblik dat de 2 merktekens overeen stemmen. 4. Meet met een voelmaatje de maximale opening van de onderbrekerpunten. Opening :0,3 © 04mm. 13 5. KARTER EN KRUKAS. Flo. 36 Rechter karter. Oliekeerring 165 x 255 x 8 Naoldager Korterpakking Linker Karter. Oligkeerring 17 x 35 x 9 Newaene Demontage. 1. Verwijder de motor uit het frame. Demonteer cilinder en zuiger. 2. Verwijder de koppeling Mo. a7 — 5 ihr (Aandriifschif 3. Demonteer het viiegwiel 4, Plaats het rechter karter naar onder en draai de karterbouten en schroeven los en neem het karter viteen. 5. Demonteer de krukas. 6. Indien de kogellagers te veel slijtage hebben moeten ze vernieuwd worden 7. Vervang steeds de oliekeerringen na een eventuele demontage van de karters 14 Controle. Kontroleer de slingering van de krukas Gebruik hiervoor de. meetapparatuur zeals aangegeven in fig. 39. Kontroleer de depassing van de lagers. Kontroleer de speling van het grote drijfstanglager (bigend). Kontroleer het zuigerpenlager. Indien de zuigerpen zonder speling makkelijk draaid is het lager in per- fekte staat. Procedure voor de montage. Plaats de kogellagers korrekt in de karters. Monteer de oliekeerringen. Kontroleer dat er geen bramen aan de omtrek van de oliekeerring ziin Monteer de krukas. Alvorens de krukas te monteren is het nodig de oliekeerringen en de kogel- lagers in te olieén. Noot : Let er op de oliekeerringen niet te beschadigen bij het monteren van de krukas. Monteer linker en rechter karter te- samen. Noot : 1. Zorg er voor dat de_pasviakken goed schoon en viak zijn 2. Draai de karterbouten gelijkmatig aan. Na het vasizetten van de karterbouten, moet de krukas gemakkelijk en zonder speling rondgedraaid kunnen worden FIG. 39. — Kentrole van de slingorring von de krukas. FIG. ©. — 1. Oliekerring 17 5 35 x & 2, Olickecrring 165% 355 x 8. FIG. 41. — Montage von de krukas FIG. 42, — 1. Linker kertr. 2 Rechter kotor. 15 6. KARBURATEUR. * Konstruktie starisysteem : 1. Wanner de startklepchoke wordt geopend, wordt de hoeveelheid ben- Zine bepaald door de startsproeier. De benzine wordt gemengd met lucht langs de kanalen A en B. Dit mengsel wordt dan tenslotte in de cilinder gebracht langs het kanal C. 2. Stationair sysiee De hoeveelheid benzine wordt bepaald door de stationaire sproeier, de hoe- veelheid lucht door de luchtregelschroef. Het mengsel benzine-lucht wordt aan- gevoerd door een gaatje onder de gas- schuif (by pass). 3. Hoofdsysteem : De hoeveelheid benzine wordt afgepast aangevoerd door de hoofdsprocier en stroomt door de nacldhouder (naald- sproeier). Lucht van de luchtsproeier stroomt door de aanvoerpiip in de naaldsproeier en passeert tussen de naaldsproeier_en de naald en wordt geregeld door de schuine kant van de naald. 4, Vlotterkamer. De viotter en de vlotterkamer hebben tot doel het benzineniveau konstant te houden. De vlotternaald is yoorzien van een veertie die ervoor zorgt dat de vlotter niet danst, zodat het benzinepeil kons- tant blijft. Deze veer voorkomt ook te vlugge slijtage van de viotternaald. FIG, 3. — 1. Slorkep. 2. Stensprocir. FIG. 4. — 1, Noaldhouder 2 Hootdsprocier. Fie. a7 * Demontage. 1. Voordat de karburateur wordt gede- monteerd moet de vlotierkamer worden atgetapt. 2. Verwijder de karburateur van de cylin- der, 3. Verwijder de verbinding karburateur/ luchtfilter. Gasschvif Mengselschroef. Rubber ‘afschermdoppen, Bovendeksel. Sproeierset Startklep, Viotternaald. Hoofdsproeier. Viotter. Viotterkamer. Startersproeier. . Benzineaftapschroet. 7 10. Draai de twee schroeven (a) los en verwijder de vlotterkamer. Draai de schroeven (b) los en verwijder de viotter. Verwijder het klemplaatje van de vlot- ternaaldzitting en demonteer de zitting zelf. Noot : Bij het verwijderen van de zitting er speciaal op letten de viotternaald niet te laten vallen Demonteer de sproeiers. Noot : Let er op de sproeiers niet te bescha- digen. Deze zijn vervaardigd vit zacht material. Ontkoppel het viteinde van de choke- kabel en verwijder de startklep Maak het viteinde van de gaskabel los en verwijder de gasschuif, Verwiider de sproeiernaald door de clip te demonteren. FIG. 49, — 1. Schroeven (a) 2. Vioterkomer ingschroet (3 ite von de noolds Viotsrnoeldeiting. FIG. 51. — 1. Hootdsprosier. 18 Kontrole. Blaas de hoofdsproeier en de statio- naire sproeier door, zodat ze niet ver- stopt ziin Kontroleer de goede werking van de vlotternaald. Kijk na of de gasschuif en de startklep niet beschadigd zijn. Onderzoek de gaskabel en de choke- kabel op beschadiging. Procedure voor de montage. . Wees yoorzichlig met de sproeiers, deze zijn vervaardigd vit zacht mate- riaal. Let op de juistle montage van de vlo:- ternaaldzitting Kontroleer_en stel de vlotterhooate, indien nodig, en monteer de viotter- kamer. Het regelen van de vloiterhoogte. Demonteer de vlotterkamer en houdt deze zoals aangegeven in de figuren 55 en 56. Kontroleer de goede werking van de viotternaald Zoek de stand waar de vlotterarm juist steunt tegen de vloiternaald en meet de hoogte «H» door middel van een vlotterhoogte meter. (Gereedschap n° 07144-99998) Om te stellen de viotterarm zodanig verbuigen dat deze een rechie hoek vormt met de viotternaald. Vlotterhoogte «H» = 10mm. tigingschroot (3mm), rad sloorsoa ding. FIG. 55. — 1. Viower. 2, Vioternaald, im FIG. 56. — 1. Viowterhoogte meter. 2 Viotor * Afstellen van het stationaire toerental. Laat de motor warm draaien, véér deze regeling uit te voeren 1. Draai de luchtregelschroef twee toeren terug na haar eerst volledig ingedraaid te hebben: 2. Draai de gosschuif schroef heen en terug tot een toerental bereikt is tussen 1300 en 1700 t/min. 3. Is het stationair lopen niet stabiel_na de bovenvermelde regelingen; draai dan de luchiregelschroef 1/8 toer in of uit tot het toerental stabiel is. 4, Indien na het stellen het toerental te hoog oploopt draai dan de gasschuif stelschroef terug tot een toerental wordt bereikt tussen 1300 en 1700 toeren per minuut FIG. 57. — 1. Luchirege! 2 Stotiona 20 11] FRAME 1. VOORWIEL EN VOORREM. “ee 7 9101112 13 14 15 16 Voorasmoer. Stofkap, a Rondsel, Moer. 8 Remhevel Ankerplaat. Remschoenen, Remsletel Moer. 10. Conus 1. Ring 12. Kogels 1. Voorss. 14. Binnenbond. 15. Buitenband. 16. Velg. 17. Nacf, 18. Acndrifmechonisme kilometerteller CONRAD Demontage. . Maak de kilometerteller kabel los. » Maak de voorremkabel los. 2 Draai de asmoeren los en neemt het voorwiel uit de voorvork. = Mack de asmoer en de borgmoer (11 mm) los en demonteer het overbren- gingsmechanisme van de kilometerteller. 5. Draai de asmoer af en de borgmoer los en verwijder de remankerplaat. FIG. 69. —1. Borgmoer (11 mm). FIG. 61. — 1. 1mm moer 8. 2 Overbrengingsmechonisme kilometerteler. 2. Remankorplosk 2 Maak de moer A los en verwijder de cone en de (5,55 dia.) kogeltjes. Remankerplaat. Duw de remschoenen met de hand viteen en verwijder ze van de rem- ankerplact. . Verwijder de 6mm moer. Verwijder de voorremhevel. Demonteer de remsleutel. Inspektie. Kontroleer of de voorwielas recht is. Kontroleer de slag van de velg. Kiik ook na of deze niet beschadigd is Is de slag te veel of staan er spaken los, herstel of span de spoken aan. . Kontroleer de goede staat van de cups en conen, .. Kontroleer of de 5,55 dia. kogeltjes niet beschadigd zijn. . Kontroleer de sliitage van het over brengingsmechanisme van de kilometer- teller. Kontroleer de binnen- en buitenzijde van de band. Kijk de bandendruk na. Kontroleer ook het ventiel. Bandendruk : 1,3 kg/em® Kontroleer de binnendiometer van de wielnaaf en de dikte van de remschoe- nen. Kontroleer of de remankerplact en de wielas niet beschadigd zijn. FIG. 62. — 1. Contromoer (11 mm) Cops en conen. ® FIG. 62. — 1. Remschoen, FIG. 65. — Kontrole ven de bondendrok 22 Montage. (Remankerplaat). Monteer de remsleutel in de remanker- plaat. Noot 1. Monteer de remsleutel zodanig dat de veer inkeping naar binnen wiijst. 2. Vergeet niet de ring te monteren. 3. Smeer de onderdelen in op hun draaipunt. Monteren van de remhevel Pas de vertanding van de remhevel op de vertanding van de remsleutel zoals cangegeven in de figuur 67. Noot : Laat geen smeermiddelen in kontakt komen met de remschoenen, Monteer de cone en moer aan één kant op de voorwielas (zie fig. 68). Smeer de cup in met vet en monteer de 113 * 6 kogelties Monteer de voorwielas en de cone aan Draai de contra moer vast. Noot : Stel de cone niet te strak af maar trek de moer zodanig aan dat het voorwiel steeds zonder weerstand blijft rond- draaien, FIG. 67, — 1, Rembevel © Vertending + 2. Grower ting FIG. 69. — 1. Tegenmeer (coniramoer. 23 . Vergewis er u van dat geen wil, siof of olie in kontakt komt met de binnen- zijde van de wielnacf of met de rem- schoenen. Monteer de remankerplact. Monteer tenslotte het overbrengings- mechanisme van de kilometerteller. Monteer de nok van de linker schom- melarm in de gleuf van de remanker- plaat en monteer het voorwiel. Monteer de kilometerteller kabel Monteer de voorremkabel en regel de vrije slag Afstellen van het voorremhandel. Regel zodanig dat de vrije slag van het remhandel ligt tussen 5 en 10 mm. . Afstellen kan gebeuren door middel van de regelschroef aan het handel. FIG. 10. — Montage van het voorwiel FIG. 71. — 1. Voorasmoeren 22 . Monteer de cone en moer aan Montag (Remankerplaat). Monteer de remsleutel in de remanker- plaat. Noot 1. Monteer de remsleutel zodanig dat de veer inkeping naor binnen wiist. 2. Vergeet niet de ring te monteren. 3. Smeer de onderdelen in op hun draaipunt. Monteren van de remhevel Pas de vertanding van de remhevel op de vertanding van de remsleutel zoals caangegeven in de figuur 67. Noot : Laat geen smeermiddelen in kontakt komen met de remschoenen. én kant op de voorwielas (zie fig. 68). Smeer de cup in met vet en monteer de 113 * 6 kogelties Monteer de voorwielas en de cone aan de andere zijde van de as. Draai de contra moer vast. Noot : Stel de cone niet te strak af maar trek de moer zodanig aan dat het voorwiel steeds zonder weerstand blijft rond- draaien, FIG. 67, — 1, Remhevel © Vertanding + 1. Grower ting, FIG. 69, — 1, Tegenmoer (coneamoer) 23 Vergewis er uv van dat geen wuil, stot of olie in kontakt komt met de binnen- zijde van de wielnacf of met de rem- schoenen. Monteer de remankerplaat. . Monteer tenslotte het overbrengings- mechanisme van de kilometerteller. Monteer de nok van de linker schom- melarm in de gleuf van de remanker- plaat en monteer het voorwiel. Monteer de kilometerteller kabel. Monteer de voorremkabel en regel de vrije slag Afstellen van het voorremhandel. « Regel zodanig dat de vrije slag van het remhondel ligt tussen 5 en 10mm. Afstellen kan gebeuren door middel van de regelschroef aan het handel FIG. 70, — Montage van het voorwic. FIG. 72. — 1. Velje stag voorrembandel & Regeimoer. 5. Contramoer. 24 n 12 13. 14, 15, 16. ACHTERWIEL EN ACHTERREM (Fig. 73). 123.9 7 8 91011121314 17 1920 21 22 aagi? | I, Ring. 7 Kettingspanner. Cone. Kogelring 17. Velo Kogels. 18 Wielnaaf. Veer. 19. Afstandsbus. Free wheel. 20. Wielas. Ring 21, Tandwiel. Afstandsbus. 22. Afstandsbus. Lager. 23. Remschoenveer. Poe 24, Remschoen, Palveer. 25, Remslevtel. Noaf. 26. Remankerplaat. Binnenband. ‘27. Remhevel. Buitenband. 18 16 18 23.2425 26 27 Demonteren. Verwijder de fietsketting van het free- wheel. Draci de kettingspanner los van de kelting. Demonteer de remkabel van de rem- ankerplaat. Maak de kettingspanners los en ver- wilder de osmoer. Neem het achterwiel vit de achtervork FIG. 74. — 1. Kettingspanner, & Kemerremkabei. 5 Rehterosmecr Noot : a) Er zijn twee asmoeren. Verwijder de moer met de ronde kant niet. b) Verwiider de ketting bij het vitne- men van het wiel of door demon- tage van de kettingschakel. Demonteer het kettingtandwiel. De demontage van de_remankerplaat gebeurt op dezelfde wijze als bij het voorwiel. FIG. 75. — 1. Kettingtandwiel. Gebruik een schroevendraaier om het vrijloopwiel te demonteren. Let er op het deksel niet te beschadigen (Rechtse draad,) Kontroleer_de lagers en vervang ze indien nodig. Plaats een houten blok op de afstand- bus en verwijder het lager. De binnenste afstandsbus kan dan ook gedemonteerd worden. Inspektie. Kontroleer of de wielas niet krom is Kontroleer de lagers. Kontroleer de slag van de velg. Meet de binnerrliameter van de wiel- naaf en de dikte van de remschoenen. Kontroleer de remflens en de schroef- draad van de wielas. Kontroleer de slijtage van het ketting- tandwiel. Kontroleer de speling en de slijtage van het vrijloopwiel (Freewheel). Kontroleer de binnen- en buitenzijde van de band. Kontroleer de bandendruk en de lek- kage van het ventiel. Bandendruk : 1,7 kg/m? Procedure voor de montage. Monteer de onderdelen aan de rem- ankerplaat, Let op de juiste stand van de remhevel (zie fig. 79). FIG. 78.— Konrole van de slitage von het Ketngtond. 26 2. Monteer de lagers op de volgende wiize Monteer het lager, de bus en afstand- bus in deze volgorde aan een zijde in de wielnact (de dunnere bus moet geplaaist worden aan de kant van de remankerplaat). Monteer de lange afstandbus, het lager en korte bus can de andere zijde in de wielnaaf (volgorde in acht nemen) Noot = 1. Smeer de lagers en de afstandbus in, 2. Klop niet op de binnenring van de lagers. 3. Draag er zorg voor dat de druk- ringen niet tegen de wielnaaf aan- lopen. 4, De bussen moeten een juiste speling hebben. De lagers moeten makkelijk » draaien. Indien nodig geef een licht klopje op de bus. 3. Monteer de remankerplaat in de wiel- naaf en monteer het wiel. 4. Let op de juiste richting van het sluit- schakelveertie (zie fig. 82) * Demontage en montage van het free- wheel (vrijloop wiel). 1. Maak het deksel los door linksom te draaien en demonteer het vrijloopwiel. FIG. 82. — Montage van het kettingschakelveetic. FIG. €3, — 1. Deksel met vriloopwiel 7 Monteer de pallen en de palveerties, smeer de kogeltjes in en plaats voor- zichtig het veijloopwiel. Noot : Kontroleer de goede werking van de palveer. . Monteer de rondsels en het deksel van het vrijloopwiel Keiting spannen. Plaats het indexmerkteken van de kel- fingspanner op een merkteken van de achtervork. Kettingspeling : 10 © 20mm. Vrije speling van het remhandel. De vrije speling yan het remhandel moet 20 4 30mm bedragen. Afstellen kan gebeuren door middel van de regelschroef can het handel. Vergeet niet de contramoer vast te zetten. FIG. 85. — 1. Stofronds 2 Moen 5. Contra moe. 28 3. FIG. STUUR FG. 06 - Gashondel. . Gashandelhouder. Stuur. 1. Koplichtsteun. Stuurkolom bout. Voorremkabel. ” Koplichtglas. Chokekabel. Gaskabel, 1. Stuurkolom. . Achterremkabel. Moer (expender) Dekompressiekabel, Demontage. . Maak de verschillende kabels los zoals cangegeven in fig. 89. 29 Open de koplamp en maak de kilo- meterkabel los. Maak ook de elektrische verbindingen los. FIG. 90. — 1. Koplom 2 Keplampivis, Draai de bevestigingsbout_ van het stuur los en demonteer de stuurkolom. Noot : Geef een lichte tik op de bovenkant van de bevestigingsbout. |. Maak de gaskabel los. Droai het gashandel nar buiten en maak de kabel los zoals aangegeven in figuur 92. Demonteer de linker en rechter handel houders. Draai hiervoor de beve: gingsschroeven los. FIG, 92. — 1 Bevenigingehrout. 2. Hondethovder 30 KOPLAMP EN KILOMETERTELLER. Fic. 95 1. Koplampglas. 2. Fitting. 3. Massa, koplicht. Open de koplamp en maak de elek- trische bedrading los. Verwijder de lichtschakelaar door er aan de binnenzijde tegen te duwen. Draai de bevestigingsbouten los en verwijder het koplamphuis. Demonteer de koplamphouder Mack de kilometerteller kabel los en demonteer de kilometerteller. . Montage in omgekeerde volgorde as sR ED Procedure van de montage. Zet de koplamphouder op de stuur- kolom en monteer de bevestigingsbout (expender). Draai de bout aan totdat de spie van de ex moer overeenkomt met de gleuf in de stuurkolom Schakeluar. Kilometerteller. . Koplamphuis. Koplamphouder. e FIG. 96. — 1. sturkolom. 2. Bevestigingsmoer (xpendermoer 31 2. Monteer de stuurkolom zoals aange- geven in fig. 97, * Afstellen van de gaskabel. Indien de vrije speling van de gaskabel niet juist is moet deze bijgeregeld worden. Mack hiervoor de contra moer los (deze bevindt zich onder de benzinetank) en verdraai de regelmoer tot de vrije speling ivist is. * Afstellen van het dekompressiehandel. Als de kabel geen speling heeft kan dat kompressieverlies tot gevolg hebben, 1. Kontroleer of de vrije speling van de dekompressichandel ligt tussen 5 en 10 mm. Regel eventueel de speling bij door het dekompressie kabeluiteinde (nippel) te verstellen (bevindt zich aan de cilinder- kop). 3 FIG. 99. — Vele speling deo 32 FIG. 100 1. Gaskabel. 2. Voorremkabel. 3. Chokekabel. 4, Achterremkabel. 5. Dekompressiekabel. 6. Elektrische bedrading 33 4. VOORWIELVERING Demontage. Demonteer het voorwiel Verwijder de 8 x 40 mm scharnierbout. Verwijder de 6mm moer en demonteer de schokdemper. Wanneer een veerelement of de stoot- rubber ervan defekt is, moet de schok- demper viteengenomen worden. Demonteren van de veer : Plaats de schokdemper zoals aangege- ven in fig. 102 en verdraai het viteinde van de veer in klokrichting (rechtsom) Gebruik hiervoor een hamer en een schroevendraaier. Inspekti Kontroleer de spanning van de veer Kontroleer de slijtage van de bussen en van de steunpunten. Kontroleer de slijtage van de stoot- rubbers. Kontroleer de slijtage van de terugslag stootrubbers. Procedure voor de montage. Monteer de veren. Vergewis er u van dat de linker en de rechter schokdemper juist dezelfde lengte hebben. FIG. 102. — Demontage van demper FIG. 105. — 1. Schommelarm. 2 Stootrubber voorschokdemper, 4 Schokdempereer & Droalpunt voorschokdemper. 5. Bue von voorschokdemper. FIG, 104, — Beide veron mocten dezelfde lengte hebben, 34 Bevestig de schokdemper aan de schommelarm door middel van de on- derste bouten. Monteer de schokdempers zodanig dat de platte kanten (1) (zie fig. 105) naar binnen wiizen. VOORVORK Demonteren. Verwijder het stuur in ziin geheel Demonteer het voorwiel en de voor- schokdempers Demonteer het voorspatbord 6 mm bou- ten). Verwijder de pakdrager Demonteer de balhoofdmoer. Demonteer de balhoofdlagering en ver- wiider de voorvork. Noot : Let er op de + 6mm kogeltjes niet te verliezen Verwiider het stuurslot door de 6mm schroeven te demonteren. FIG. 105. — 1. Rechte vlekkon, FIG. 106. — 1. FIG. 108, — 1 i a3 5 Hy z 3 z g 2 Bathootatagerin Voorvork 35 FG. 105. — Balhoofdmoer. Belhootdmoer. oof * Kontrole. 1. Kontroleer de slijtage van de balhoofd kogels. 2. Kontroleer de slijtage van de balhoofd- ringen. * Procedure voor de montage. 1. Plaats de 26 balhoofdkogels in de on- derste balhcofdlagering en de 21 bal- hoofdkogels in de bovenste (gebruik hiervoor vet) Noot : Let er op dat er geen balhoofdkogels verloren gaan. 2. Monteer de voorvork en draai de moer yan de bovenste balhoofdlagering aan. De moer volledig vastdracien en 1/4 slag terugdraaien. 3. Monteer de pakdrager steun en de ring onder de balhoofdmoer en draai de moer vast met het aangegeven aan- draaimoment, Kontroleer nadien of de voorvork niet te veel speling heeft of te zwaar gaat. FIG. 112. ~ 1. Bothoofdmoer 36 6. ACHTERVORK EN ACHTERWIELVERING waRenne oaepe Achterveerelement. ‘Achtervork. ‘Achtervorkbout. Achtervorkbussen Afstandsbus. Demontage. Verwijder het sierdeksel van de motor. Demonteer het achterwiel Demonteer de schokdempers Verwijder het kettingscherm. Draai de moer van de achtervork los demonteer de bout. Maak de achterremkabel los en haal deze uit de achtervork. Noot : Om gemakkelijk de kabel weer te mon- teren is het aan te bevelen een draad aan de remkabel vast te maken. Verwijder de fietskettingspanner. Kettingspanveer. ”. Spanner, Borgmoer (10 mm) Kettingscherm, FIG, 114, — 1. Achtorvrelement 1. Ketingscherm Kontrole. . Kontroleer of de gelaste onderdelen van de achtervork geen breuk vertonen: breuk vertonen. Kontroleer de slijtage van de achter- vorkbussen. . Kontroleer de goede werking van de achterschokdempers. Procedure van de montage. . Plaats eerst de remkabel in de achter- vork, . Monteer de schokdempers met de grootste veerspoed naar boven FIG. 15. — Achtervork 1 Fietketingrpanner 38 7 FG, AANDRIJVING EN OVERBRENGINGSMECHANISME ne Pedaalarm (crank) Pedaalarmspie. Aandriifas, Vriiloopwiel Fietsketting, Noaldlagering Riem, Riemschiif Linker pedaalarm, Linker pedaal. 16mm rondsel. 30 mm circlip. 30 mm rondsel. Aandrijfketting, ‘Aandriifkettingtandwiel. Gedreven tandwiel. Demonteren. Verwiider de aandrijfketting. Demonteer de crankspieén en de cranks. ‘Om deze spieén te demonteren moet de moer geplaatst worden zoals aan- gegeven in de fig. 119. Geef dan een hamerslag op de moer ‘om de spie te verwijderen. Steun de as met een zware hamer. Druk de fietskettingspanner ‘om de keting te demonteren. omhoog Verwijder de fietsketting van het con- drijftandwiel Demonteer de as en verwijder de aan- driffriemschiff. FIG. 119. — }. Pedoclorm (crank) 2 Crankspte. FIG. 120. — 1. Aandrifas. 2 Pleoktting 39 Verwijder de 30mm circlip en demon- ter het candrijftandwiel van de riem- schiff. Kontrol . Kontroleer of de aandrijfas niet is ver- bogen of ingesleten. Kontroleer de slijtage en de rek van de aandrifriem Kontroleer de slijtage van de verschil- lende tandwielen. Kontroleer de slijtage en de eventuele roestvorming van de kettingen Procedure voor de montage. Monteer de aandrijfas. Plaats de 16mm opvulring voor de afstelling van de aandrijfas. Monteer de cranks. Let op de «R>» (rechts) en «L» (links) merktekens. Fietsketting vervangen. FIG. 12. — 1. Crank Demonteer de achterschokdempers E Cronin Duw de kettingspanner naar véér en neem de keting van het aandrftand- wie . Verwijder de ketting van de kelting- spanner, Noot : Het is niet nodig de bout van het rol- wieltje van de spanner te demonteren, 40 Vervangen van de aandrijfriem. . Verwijder het sierdeksel en het deksel van de aandrijfriemschif. Ontspan de aandrijfriem door onder- aan het karter te drukken. Verwijder de automatische koppeling Vervang de riem: Montage in omgekeerde volgorde. Noot : Let er op dat geen olie of vet in kon- takt komt met de riem of met de riem- schijven. Vervangen van de pedalen. De linkerpedaal heeft linkse draad; de rechter pedaal heeft rechise draad. Let op de draad in de cranks niet te beschadigen Let bij de montage van de pedalen op de «R» en «L» merktekens, Gr © FIG, 125, — 1. Deksel yan de condri E Randi FIG. 127. — 1. Pedal Se 5 Mer Al 8. FRAME EN FRAME ONDERDELEN 1 2 3 FIG. 128 Motorsierdeksel Zadelframe. Zadel. Frame. . Uitlaatpiip. Middenstandaard, Elektrische bedrading. Hoogspanningsbobine. Achterspatbord, Bevestigingsplaat achterlicht 2 * Uitlaatdemper. 1. Demonteer de vitlaatdemper door de &mm moer en bout los te draaien 2. Kontroleer de koolafzetting in de vit- laatdemper. 3. Monteer de vitloatdemper tesamen met de riemstelspanplaat. © Luchifilterhuis. 1. Verwijder het motordeksel 2. Draai de 5mm moer los en verwijder het deksel van het luchifilterhuis. 3. Verwiider de bovenplaat van het fil:er- element, FIG. 131 4, Verwijder het luchtfilterelement. 5. Demonteer het verbindingsstuk B van de luchifilter en verwijder het lucht- filterhuis. 6. Reinig het luchffilterelement, _indien nodig. Reinigen van het luchifilterelement. a) Mack het element schoon en droog het grondig. b) dompel het in olie en wring het goed uit. ) henley het element weer in het vis. FIG. 129, — 1, Bevestigingsmoer (6mm). 2 Utlot FIG. 190. — 1. Luchtfierdeksel 2 Sum moor E Piterelement. FIG. 135. — 1. Luchtfiterelement * Benzinekraan. 1. Verwiider het motordeksel. 2. Ledig de benzinetank Draai de bevestigingsschroeven van de benzinekraan los en verwiider de ben- zinekraan. 4. Demonteer de zeef van het benzine- filter. 5. Maak de zeef schoon 6. Montage in omgekeerde volgorde. Kontroleer nadien de kraan op lekkage FIG. 136, — 1, Merkteken * Zadel. 1. Maak de bevestigingsmoer los en ver- wijder het zadel. 2. De montage gebeurt in omgekeerde volgorde. 3. Let er op dat het merkteken op de zadelstang zich nooit boven de boven- kant van het frame bevindt. * Stellen van de zadelhoogte. 1. Maak de bevestigingsbout los. 2. Regel de hoogte, er rekening mee hou- dend dat het merkteken niet zichtbaar wordt, 3. Zet het zadel recht en draai de moer weer vast. * Achterlicht en achterlichtsteun, 1. Om het lampje te vervangen moet het schroefie A losgedraaid worden, Draai het lampje vit de lamphouder. 2. Om het achterlicht te vervangen : ver- wiider het lampje en draai de bevesti- gingsschroef los, 3. De steun zelf kan verwi door de schroeven B en C los te draaien. FIG. 124, — 1, Benzinehraan, 4. Bonzineiter FIG, 135, — 1. Zedel stelbout As Achterbagagedrager. 1. Verwiider de achterschokdempers. 2. Verwiider de bevestigingsbout van het zadel 3. Maak de schroeven A en B los en ver- wiider de achterpakdrager. + Achter spatbord. 1. Demonteer de achterpakdrager. 2. Maak de bevestigingsschroeven los van het achterspatbord 3. Maak de elektrische bedrading van het achterspatbord los. 4, Demonteer het achterspatbord, 5. Montage in omgekeerde volgorde. Noot : Let er op de elektrische verbindingen goed can te sluiten en onder de klem- men te drukken. + Hoogspanningsbobine. 1. Verwijder het achterspatbord 2. Maak de hoogspanningskabel los en verwijder de 8mm bout, 3. Montage in omgekeerde volgorde FIG. 198, — 1. Achtorschokdemper. E Revestigingsbout radel 3 Sehroot AS 1 Sehrocven 8. FIG. 140, — 1. Hoogspanningsbobine. 2 Vem seutel 45 1 2 3, Elektrische bedrading. . Neem de motor vit het frame, Mack de elektrische bedrading los in de koplamp. Verwijder het achterspatbord en maak de elektrische draden los aan het achterlicht. Demonteer de hoogspanningsbobine. Ga te werk in omgekeerde volgorde om de elektrische bedrading weer aan te sluiten. Plaats de merktekens zoals aangegeven in fig. 141, en bevestig de bedrading in de daartoe voorziene houders. Elektrische bedrading. Merktekens. Clips. 4 IV. ELEKTRISCH SYSTEEM 1. Wisselstroom vliegwiel dynamo. Vermogen test. Start de motor en voer de volgende testen uit, met en zonder verlichting Bougie. FIG. 142 Hoogspanningsbobine, Stoplight evew 3. Witselsroomgenerator. ZONDER VERLICHTING Te meten grootheid ne on Te meten grootheid on rad Meet de uitgangsspanning Min. Max, Meet de vilgangsspanning Min. Max. met Sin de «ON stand, 3V. 10. terwiil het koplicht en het 55V. 8V achterlicht branden. Meet de uitgangsspanning Min. Max. teri Koplch, oghterich? 33.8 en stoplicht branden. Meet de spanning op het Min. Max. stoplicht, terwill koplicht, 35V. 8V achterlicht en stoplicht, branden, SL. = stoplich HL. = koplicht TL. = achterlicht 2. ONTSTEKINGSMECHANISME. * Kontrole van de hoogspannings- bobine. De kontrole kan gebeuren door middel van een service tester (fig. 143). Als de motor niet wil canslaan kontroleer dan eerst de bougie, de onderbrekerpunten en de kondensator. 1. Gebruik steeds een volledig opgeladen accu, 2. Sluit de primaire van de hoogspan- ningsbobine aan de daartoe voorziene aansluitingen. 3. De sekundaire aansluiten aan de dikke rode draad. 4, De hoogspanningsbobine is in goede staat wanneer men een doorlopende boog of vonk krijgt (SPARK DISTANCE) met een elektrodenafstand van mini- mum 6mm. Noot : Indien u tussen de elekiroden een beeld kriigt zoals op fig. 144A, wil dit zeggen dat de hoogspanningsbobine verkeerd is aangesloten * Kontrole van de kondensator. 1. Gebruik een service tester om de kapa- citeit van de kondensator te meten. 2. Zet de kiesschakelaar in de stand « CONDENSOR ». 3. Sluit de kondensator aan en meet de waarde van de kapaciteit op de over- eenkomstige schaal Waarde 0,21 & 0,26 UF. * Kontrole van de bougie. Kontroleer de goede staat van de elek- troden van de bougie. 1. Reinig de bougie met een bougie rei- niger (zandstralen). 2. Kontroleer en regel de elektroden- afstand Elektrodenafstand : 0,6 © 0,7 mm 3. Type bougie : NGK B6HS. W20FS DENSO. 47 ye i9} 2 10 FIG. 145. — 1. Kondensator. 48 * Kontrole van de andere elektrische onderdelen. 1. Lichtschakelaar. Maak de bedrading los. Kontroleer de verschillende verbindin- gen in de «OFF» en in de «ON» stand, Ziin de verbindingen zoals in de on- derstaande tabel, dan is de lichtscha- kelaar in perfekfe staat. cr | ue | c3 | c2 st OFF o+—_o ON o+o | o | oo Kleurkode | rood | bruin | geet | groen wit 2. Stoplicht schakelaar. Stel eerst de achterrem goed af. Als het stoplicht brandt moet men een doorverbinding meten tussen de zwarte en groen/gele draad. FIG. 148, — 1, Zwarte a Vrije speling remhandel : 5 © 10mm. 2 Groen f De schakelaar zelf bevindt zich onder- aan het frame. 4 V. TECHNISCHE GEGEVENS 1. AANDRAAIMOMENTEN. * Motor. Draad Aandraai- N Benaming Aantal diameter moment (mm) in kgm. 1. Moeren van de cilinderkop 4 6 0901) 2. Linker en rechterkarterschroeven 5 6 09 e111 3. Schroef dekompressieklep . 1 é 0901) 4, Karterbouten (links + rechts) 2 é 10°14 5. Bevestigingsmoer karburator . 2 6 0921) 6. Bevestigingsmoer vitlaat 2 é 0901) 7. Bevestigingsmoer vliegwiel 1 10 23.0 25 8. Koppelingsmoer 1 12 28 © 3,0 * Frame. Draad ‘Aandraai- N° Benaming Aantal diameter moment (mm) in kgm. 1. Balhoofdmoer Le 1 2 3,0 » 40 2. Bevestigingsbout stuur (exp.) - 1 8 2,0 © 25 3. Aandrijftandwiel 4 ‘6 09 01,1 4, Spoken voorwiel . 0,06 0,15 5. Spaken achterwiel 0,1 © 0,10 6. Achtervorkbout | 10 3,0 © 40 7. Bevestigingsbout van voorwielvering 2 6 0921) 8. Crankspie 2 6 ogo) 9. Asmoer : 2 10 3,0 > 40 10. Achterschokdempermoeren 4 10 3,0 © 4,0 11, Motorophangbouten . 1 8 2,0 © 25 12. Achterasmoer 2 10 3,0 © 40 De hierboven vermelde waarden dienen in acht genomen te worden. Voor de andere waarden zie onderstaande tabel. Aan te dragien Aeexbaie outen inikamn 6mm schroeven . . 09 © 11 6mm bouten 10014 8mm bouten . 20 ~ 25 10mm bouten x 30 ~ 40 50 2. SPECIALE GEREEDSCHAPPEN. FIG. 18. ee FIG. 150. — 2. Tegenhouder aandiitandwiel Ne Bestelnummer Benaming Opmerkingen 1 01933-02300 Viiegwiel trekker. Demonteren vliegwiel. Idem PC 50 2 01922-0400000 Tegenhouder aandrijftandwiel. Blokkeren koppeling en magne- tisch vliegwiel. Idem C 65. 5 3. STANDAARDAFMETINGEN. * Motor. . Standard moat Herstellimiet Benaming ‘ ‘ in mm in mm Cilinder-zviger speling 0,025 = 0,055 0,08 Veergroefspeling zuigerveren 0,025 ~ 0,055 0, Slotopening zuigerveren O15 © 0,5 06 Krukas lingering (1.0. de lagering) linker zijde 0,03 05 rechter zijde 0,03 05 Speling drijfstang eind 015 © 035 15 Buitendiameter (gewichten) - koppelingschoenen 1196 © 119.9 Buitendiameter (gewichten) startkoppelingschoenen 78.0 779 Koppelingsveren Vrije lengte 33,0 Veersterkte in kg/mm. 12,9 © 15,9/37.9 Veren startkoppeling Vrije lengte 160 Veersterkte in kg/mm. 0,367 © 0,373/23 * Frame. Standaard moat Herstellimiet Benaming ‘ in mm in mm Wielas buiging 0,05 o Axiale speling kogellager 0,002 © 0,007 005 Radiale speling kogellager 0,002 © 0,007 005 Slag wielvelgen 005 02 Binnendiameter remtrommel 80,0 ~ 80,2 81,0 Remvoering dikte - 37 20 Speling tussen remtrommel en remvoering 02 22 Veren van de voorschokdempers 1313 Vrije lengte Veersterkte in kg/mm 28,2 © 31,8/ 7,3 56,4 © 63,6/14,6 52 4, STORINGSTABEL. DEFEKT WAARSCHIJNLUKE OORZAKEN HERSTELLING Motor start niet. 1) Onvoldoende of geen kompressie. 1. Verlies van kompressie in kar- 1. Vervangen. ter langs oliekeerring (lekken). 2. Kompressieverlies tussen de 2. Herstellen. karterhelften zelf. 3. Kompressieverlies langs cilin- 3. Aandraaien of pakking derdichting voetpakking vervangen 4, Bougie niet goed aangedraaid. 4, Aandraaien. 5. Defekte of beschadigde zuiger- 5. Vervangen. veren 6 Defekte zuiger. 6. Vervangen. 7. Beschadigde of defekte dekom- 7. Vervangen. pressieklep. 8. Defekte cilinderkoppakking 8. Vervangen. 9. Beschadigde cilinder. 9. Herstellen of vervangen. 2) Geen ontsteking 1. Koolafzetting op bougie. 1. Reinigen of vervangen 2. Vochtige bougie. 2. Reinigen of vervangen. 3. Wuile kontaktpunten. 3. Reinigen of vervangen. 4. Verkeerde afstelling onsteking. 4. Afstellen. 5. Defekte hoogspanningsbobine. 5. Vervangen. 6. Onderbreking of kortsluiting 6. Herstellen elektrische bedrading, 7. Defekte kondensator. 7. Vervangen. 3) Geen benzine. 1. Verstopte benzineleiding 1. Reinigen. 2. Verstopte benzinekraan. 2. Reinigen. 3. Defekte viotterpen - verstopt. 3. Reinigen of vervangen. 4, Verstopte opening in de ben- 4. Reinigen of vervangen. zine vuldop. 4) Defekte koppeling 1. Versleten of verbrande start 1. Vervangen. koppelingsschoenen. 2. Vervangen. 2. Te zwakke koppelingsveren. 3. Versleten of verbrande voering 3. Vervangen. van de koppelingsgewichten. 4, Te zwakke veren van de kop- 4. Vervangen. pelingsgewichten. 5. Olie of vet op de koppelings- 5. Reinigen. schoenen. 53 DEFEKT WAARSCHIJNLUKE OORZAKEN HERSTELLING Motor slaat steeds af. 1. Vuile bougie. 1. Reinigen of vervangen 2. Wile onderbrekerpunten. 2. Reinigen of vervangen. 3. Verkeerde afstelling van de ont- 3. Afstellen. steking. 4. Verstopte benzineleiding. 4. Reinigen. 5. Verstopte karburator sproeiers. 5. Reinigen. 6. Carter lekkage. 6. Herstellen. Koppeling sleept met 1. Te hoog stationair toerental 1. Bijregelen. stationair draaien 2. Te zwakke veren. 2. Vervangen. (motor slaat af) 3. Defekte karburator. 3. Bijregelen of vervangen. Motor bliift draaien, 1. Te lange dekompressiekabel of te 1. Bijregelen of vervangen zelfs wanneer mende veel speling. dekompressichandel 2. Koolafzetting in dekompressie- 2. Reinigen. indrukt. kanaal. Geen ontsteking 1. Defekte hoogspanningsbobine. 1. Vervangen. 2. Defekte bougie. 2. Vervangen 3. Defekte onderbrekerpunten. 3. Vervangen. Koolafzetting op de 1. Te rik mengsel (vuile karburator 1. Reinigen en bijregelen. elektroden en luchtfilter). van de bougie. 2, Verkeerde warmtegraad bougie. 2. Bougie vervangen Ingebrande 1. Defekte onderbrekerpunten. 1. Vervangen onderbrekerpunten. 2. _Defekte kondensator. 2. Vervangen. Verbrande elektroden 1. Verkeerde warmtegraad, 1. Juiste type bougie ge- van de bougie. bruiken. 2. Oververhitte motor. 3. Verkeerde afstelling ontsteking. 3. Biiregelen. 4. Niet vastgedraaide bougie. 4, Vastdraaien 5, Te arm mengsel 5. Bijregelen. Slechte wegligging. 1. Verkeerde bandendruk. 1. Bijstellen 2. Bouten stuurkolom niet voldoende 2. Aandracien. aangedraaid. 3. Losse voorwielas. 3. Aanspannen. 4. Balhoofdmoer niet voldoende vast 4. Aandraaien, of te vast. 5, Voorvork los. 5. Aanspannen. 6. Gebroken of slecht aangespannen 6. Aanspannen. spoken. 7. Vervormde velg. 7. Herstellen of vervangen. 8. Te veel speling in de wiellagers. 8. Vervangen. 9. Geklemde kabels of draden. 9. Herstellen DEFEKT WAARSCHINLUKE OORZAKEN HERSTELLING Remvermogen 1. Onvoldoende kontakt van de rem- 1. Herstellen of vervangen. te laag. schoenen, 2. Remvoering of remtrommel vuil 2. Reinigen. (olie of vet). 3. Gebroken remkabel. 3. Vervangen 4. Slecht afgestelde remmen. 4. Afstellen. Voile elektroden 1. Karburator loopt over. 1. Afstellen van de bougie. 2. Verkeerde karburatorafstelling 2. Afstellen. Geen vrije speling 1. Te ver versleten remschoenen. 1. Vervangen. in het remhandel. 2. Te ver afgesleten remnok. 2. Vervangen 3. Remhevel verkeerd gemonteerd. 3. Herstellen. Achterwiel 1. Geblokkeerde achterrem. 1. Afstellen. draait niet. 2. Vrijlooptandwiel geblokkeerd 1. Geblokkeerd door wil 1. Reinigen en smeren. 2. Te zwakke veer A. 2. Vervangen. 3. Gebroken pal. 3. Vervangen. 4. Defekt vrijlooptandwiel (gebro- 4. Vervangen. ken tanden) (inwendig) 5. Defekte veer B. 5. Vervangen. 3. Verbogen achterwielas. 3. Vervangen. Pedalen worden 1. Geblokkeerd door wil 1. Reinigen en smeren. cangedreven 2. Gebroken palmechanisme. 2. Vervangen door het achterwiel. Abnormaal lawaai. ‘Abnormal lawaai voorschokdem- pers. 1. Onvoldoende smering. 2. Slecht bevestigde onderdelen aan de schokdempers. 2. Abnormaal lawaci van het vrij- loopwiel. 1. Defekte veer B. 2. Onvoldoende smering. 3. Afgebroken tanden in vrijloop- wiel 3. Abnormaal lawaai aandrifketting of fietsketting. 1. Onvoldoende ketting, 2. Versleten kettingspanner. 3. Verkeerde regeling _ketting- spanner. 4, Versleten of onvoldoende ge- smeerde ketting. 5. Ketting wrijft tegen kettingkast. gangespannen 1. Smeren. 2. Vastzetten. 1. Vervangen. 2. Smeren. 3. Vervangen. 1. Aanspannen. 2. Vervangen. 3. Met lijnen afstellen. 4, Vervangen: 5. Afstellen. 55 DEFEKT WAARSCHIJNLIIKE OORZAKEN, HERSTELLING Motor geeft onvol- doende vermogen. Versleten of beschadigde zviger of zuigerveren. 1 Herstellen of vervangen 2. Verkeerde ontstekingsafstelling. 2. Afstellen 3. Defekte onderbrekerpunten. 3. Vervangen. 4, Verkeerde afstelling elektroden- 4. Afstellen afstand bougie. 5. Verstopte karburatorsproeiers. 5. Reinigen. 6. Onjuiste vlotterhoogte. 6. Afstellen. 7. Verstopte luchtfilter. 7. Reinigen of vervangen. 8. Koolafzetting in vitlaatdemper. 8. Reinigen. Overhitting 1. Koolatzetting in cilinderkop. 1. Reinigen. van de motor. 2. Te lage viotterhoogte. 2. Afstellen. 3. Te veel voorontsteking. 3. Afstellen. 4, Koolafzetting in vitlaatdemper. 4. Reinigen. 5. Onvoldoende smeermiddel 5. Kontroleren. 6 Remmen lopen aan 6. Afstellen. 7. Koolafzetting op zuiger of zviger- 7. Reinigen of vervangen. veren. Motor loopt onregel- 1. Verkeerde afstelling van de ont- 1. Afstellen. matig op lage snel- steking. heden. 2. Defekte onderbrekerspunten. 2. Vervangen / reinigen. 3. Te grote elektrodenafstand bougie. 3. Afstellen. 4, Slechte vonk aan de bougie (de- 4. Vervangen fekte kondensator of hoogspan- ningsbobine). 5. Verkeerde vlotterhoogte. 5. Afstellen. 6. Slecht afgestelde luchtregelschroef. 6. Afstellen. Motor loopt onregel- 1. Te kleine elektrodenafstand bou- 1. Herstellen of vervangen. matig op hoge snel- gie. heid 2. Te veel naontsteking. 2. Afstellen. 3. Defekte onderbrekerpunten. 3. Vervangen, 4. Defekte hoogspanningsbobine. 4. Vervangen 5. Verkeerde viotterhoogte. 5. Afstellen. 6. Verstopte luchifilter. 6. Reinigen of vervangen. 7. Kompressieverlies aan karters. 7. Herstellen. 8. Lekkage aan de vitlaatpijp, kool- 8. Herstellen of vervangen, afzetting in de vitlaatpijp Defekte koppeling. Koppeling slipt. 1. Versleten of verbrande schoe- nen van de koppelingsgewich- ten. 2, Schoenen nat van olie of vet. 2. Vervangen. Reinigen. 5é DEFEKT WAARSCHIJNLIJKE OORZAKEN HERSTELLING 2. Koppeling sleept. - 1. Defekte koppelingsgewichten 1. Herstellen of verkeerd gemonteerd 3. Ingriipsnelheid koppeling te loag. 1. Te zwakke veren (of te hoog). 1. Vervangen. 2. Versleten of verbrande voering 2. Vervangen. van de koppelingsgewichten. 57 ONDERHOUDSTABEL Deze tabel werd ontworpen voor machines welke onder normale omstandigheden dienst doen, Machines welke niet onder normale bedrijfomstandigheden bereden worden vergen meerdere service-beurten (stoffige wegen). come NORMALE ONDERHOUDSBEURT hhowds. Deze most vitgevoerd worden op de yoorgeschreven bout maand of km-stand, welke het eerst bereikt wordt. 500 Km BOUGIE : Reinigen en afstellen, vervangen indien nodig. ° ° ° KONTAKTPUNTEN EN ONTSTEKINGSTIIDSTIP Reinigen, kontrole en afstellen, vervangen . ° ° ° indien nodig, - _ CILINDER - ZUIGERKOP - UITLAATPOORT EN UITLAATDEMPER ontkolen. ° ° ° LUCHTFILTERELEMENT. ° ° ° KARBURATOR ontroleren, reinigen en afstellen. ° oo GAS. EN DEKOMPRESSOR KABEL Kontroleren en vrije speling afstellen. : ° ° ° BENZINE TOEVOER : Kontroleren, ° o- KOPPELING EN AANDRIJFRIEM : Koniroleren : ° ° a AANDRUFKETTING : Kontrole, smeren en afstellen, indiennodig. * * O O © O O 0 0 0 O REMSCHOENEN = Kontroleren, vervangen indien nodig. _o ° KONTROLE VAN DE REMMEN - Kontroleren en vriie speling afstellen. : ° __o “VELGEN EN SPAKEN : Kontrole, . ° ° BANDEN : Bandenspanning kontroleren. VOOR. EN ACHTERVORK : Kontrole op normale werking. PEDALEN, VOOR. EN ACHTERVORK BUSSEN mere! _afstellen indien nodig. JALHOOFDLAGERS : Afstellen. VERLICHTING : Kontroleren en ofstellen, indien nodig. DIVERSE BOUTEN EN MOEREN : Kontroleren en vastzetten indien ‘nodig, 58 ofor_ loro"* - vow. 4B “+ + wowwana0°9v jayo ap“ O38 wNaauD..D MONS 24_—_ MOTISA A L hs [za eo) 1) 9] THRNTONVEUY FOUING. WIND sHONYIH faa — a Cte a ¥0SNI0NOD | mien nous aous @ mona 4Hor gous ® JL qe ml [m / \ vec'o ot THOT Vivi ae wouims 1Ou1NOD IHOMOWaH OsWd WV¥DVIC ONIEIM ik — 2500 - 9737756 HONDA MOTOR AALST-BELGIUM

You might also like