You are on page 1of 17

ARREST VAN 11-7-1974 — ZAAK 8-74

3. Een alleenvertegenwoordigingsover­ dienen niet slechts de rechten en ver­


eenkomst kan de handel tussen Lid- plichtingen die uit de bepalingen der
Staten ongunstig beïnvloeden en tot overeenkomst voortvloeien in aan­
belemmering van de mededinging lei­ merking te worden genomen, doch
den wanneer de concessionaris paral­ ook de economische en juridische
lelle invoer uit andere Lid-Staten in omstandigheden waarin zij haar
het concessiegebied kan verhinderen plaats vindt en met name soortgelijke
dank zij de overeenkomst èn de ge­ overeenkomsten die tussen dezelfde
volgen der nationale wettelijke rege­ producent en de concessionarissen in
ling volgens welke ten bewijze van de andere Lid-Staten mochten zijn aan­
echtheid slechts van een bepaald mid­ gegaan. In dit verband dient op tussen
del gebruik mag worden gemaakt. de Lid-Staten geconstateerde prijsver­
Ter beoordeling of zulks het geval is schillen te worden gelet.

In de zaak 8-74,

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van
de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, in de aldaar aanhangige correctio­
nele zaak tussen

de Procureur des Konings

en

Benoît en Gustave Dassonville

alsook in het aldaar aanhangig burgerlijk geding tussen

Naamloze Vennootschap Éts. Fourcroy

Naamloze Vennootschap Breuval et Cie

en

Benoît en Gustave Dassonville

om een prejudiciële beslissing inzake de uitlegging van de artikelen 30-33,


36 en 85 van het EEG-Verdrag,

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE,

samengesteld als volgt: R. Lecourt, President, A. M. Donner, M. Sørensen,

838
DASSONVILLE

Kamerpresidenten, R. Monaco, J. Mertens de Wilmars, P. Pescatore, H. Kut­


scher, C. Ó Dálaigh, A. J. Mackenzie Stuart (rapporteur), Rechters,

Advocaat-Generaal: A. Trabucchi
Griffier: A. Van Houtte

het volgende

ARREST

Ten aanzien van de feiten

Overwegende dat de inhoud van het ver­ 2. In 1970 hebben de in Krankrijk ge­
wijzingsvonnis en de krachtens artikel 20 vestigde groothandelaar Gustave Dasson­
van 's Hofs Statuut gemaakte schriftelijke ville en zijn zoon Benoît Dassonville die
opmerkingen kunnen worden samenge­ in België een bijkantoor van het bedrijf
vat als volgt: van zijn vader leidt, aldaar „Scotch
whisky" van de merken „Johnny Wal­
ker" en „Vat 69" ingevoerd die Gustave
Dassonville bij Franse importeurs-weder­
I — Feiten en procesverloop
verkopers van beide merken had ge­
kocht.

1. Volgens de Belgische wet van 18 Met het oog op de verkoop in België


april 1927 worden „als benamingen van hadden zij op de flessen etiketten aange­
oorsprong beschouwd diegene die door bracht met de opdruk „British Customs
de belanghebbende regeringen ter kennis Certificate of Origin" en de met de hand
van de Belgische Regering zullen ge­ geschreven vermelding van het nummer
bracht zijn als zijnde officieel en defini­ waaronder en de datum waarop in Frank­
tief aangenomen benamingen van oor­ rijk de kwijting tegen borgtocht in het
sprong". „laisser-passer" -register was ingeschre­
In artikel 1 van het Koninklijk Besluit ven, welke kwijting het officiële stuk was
nr. 57 van 2 december 1934 is strafbaar dat volgens de Franse regeling bij een
gesteld het invoeren, verkopen, te koop van een benaming van oorsprong voor­
zien produkt moet zijn gevoegd. Frank­
stellen, voor verkoop of levering in bezit
hebben of vervoeren van brandewijn die rijk verlangt voor „Scotch whisky" geen
een door de Belgische Regering behoor­ certificaat van oorsprong.
lijk aangenomen benaming van oor­ Hoewel de Produkten onder dekking
sprong draagt, wanneer daarbij niet een van de vereiste Franse documenten regu­
officieel stuk gevoegd is ten blijke dat lier in België zijn ingevoerd en als
men tot die benaming gerechtigd is. „waren uit de Gemeenschap" zijn inge­
De benaming „Scotch whisky" is door klaard, hebben de Belgische autoriteiten
de Belgische Regering „behoorlijk aange­ gemeend dat deze documenten niet ge­
nomen". noegzaam aan de doelstellingen van het

(83?
ARREST VAN 11-7-1974 — ZAAK 8-74

Koninklijk Besluit nr. 57 van 1934 volde­ De burgerlijke partijen menen dat zij,
den. zelfs wanneer de alleenvertegenwoordi­
gingsovereenkomsten naar Belgisch recht
3. De procureurs des Konings vond in niet jegens derden mogen worden inge­
deze invoer aanleiding een correctionele roepen, er in ieder geval als civiele partij­
zaak tegen de heren Dassonville aanhan­ en bezwaar tegen mogen maken dat der­
gig te maken. Hun is ten laste gelegd dat den in België onder niet reguliere
zij tussen 1 en 31 december 1970: omstandigheden whisky van bepaalde
— valsheid hebben gepleegd dan wel merken, die door hen worden wederver­
aan het plegen van valsheid hebben kocht, invoeren.
deelgenomen door op de flessen
5. De heren Dassonville betogen dat
voormelde etiketten aan te brengen
het Koninklijk Besluit nr. 57 in de daar­
met de bedriegelijke bedoeling het te
aan door de Belgische autoriteiten gege­
doen voorkomen dat zij een officieel
stuk bezaten waaruit de herkomst ven uitlegging onverenigbaar is met het
verbod van kwantitatieve beperkingen en
der whisky bleek — quod non — en
maatregelen van gelijke werking, vervat
van genoemde valse stukken gebruik
in de artikelen 30 en volgende van het
hebben gemaakt;
EEG-Verdrag.
— in strijd met de artikelen 1 en 4 van
Het Koninklijk Besluit nr. 57 maakt in­
het Koninklijk Besluit nr. 57 van 20
december 1934 desbewust hebben in­ voer in België uit andere landen dan dat
van oorsprong onmogelijk voor zover
gevoerd, verkocht, te koop gesteld of
men aldaar geen op de Belgische regeling
voor verkoop of levering vervoerd of
gehouden whisky met een door de inzake de certificaten van oorsprong ge­
lijkende regeling kent. Daarmee wordt
Belgische Regering behoorlijk aange­
een eis gesteld die op een waterdichte
nomen benaming van oorsprong,
zonder daarbij een officieel stuk te afscherming der markten neerkomt, al­
thans op discriminatie of op een verkapte
voegen ten blijke dat zij tot die bena­
beperking van de handel tussen Lid-Sta­
ming gerechtigd waren.
ten die met artikel 36 van het EEG-Ver­

4. De naamloze vennootschappen drag niet te rijmen valt.


Fourcroy en Breuval te Brussel hebben In de tweede plaats menen zij dat de
zich in het geding civiele partij gesteld en vennootschappen Fourcroy en Breuval
vergoeding gevorderd van de schade die zich alleen maar civiele partij hebben ge­
zij stellen als gevolg van de aan verdach­ steld om zich als uitsluitende wederver­
ten ten laste gelegde niet-reguliere invoer kopers te beschermen tegen parallelle in­
te hebben geleden. Verdachten hadden voer van bij buitenlandse concessionaris­
de whisky rechtstreeks moeten invoeren sen regulier betrokken echte „merk"-
uit het Verenigd Koninkrijk dan wel whisky en zich aldus een absolute terri­
alvorens het produkt in België in te voe­ toriale bescherming te verschaffen. Tot
ren bij hun Franse leveranciers of aan de staving van hun betoog citeren zij
Engelse autoriteiten de officiële stukken 's Hofs jurisprudentie, onder meer het
moeten aanvragen. arrest-Béguelin (22-71, Jurispr. 1971, blz.
Deze beide vennootschappen zijn in Bel­ 949), volgens hetwelk een alleenverkoop­
gië de exclusieve importeurs-wederverko­ overeenkomst met artikel 85 van het
pers van whisky voor — onderscheiden­ Verdrag in strijd is te achten wanneer de
lijk — de merken „Vat 69" en „Johnny concessionaris dank zij de overeenkomst
Walker". De alleenvertegenwoordigings­ in samenhang met een nationale wette­
overeenkomst is tijdig aangemeld bij de lijke regeling inzake de oneerlijke mede­
Commissie die niet de in artikel 9 van dinging parallelle importen uit andere
verordening nr. 17 bedoelde procedure Lid-Staten naar het beschermde gebied
heeft ingeleid. kan verhinderen.

840
DASSONVILLE

6. Bi¡ vonnis van 11 januari 1974 heeft het Hof van Justitie van instructiemaat­
de rechtbank van eerste aanleg te Brussel regelen afgezien.
het Hof gevraagd of:
„de artikelen 30, 31, 32, 33 en 36 in die
zin moeten worden verstaan dat als een III — Samenvatting van de
schriftelijke opmer­
kwantitatieve beperking of als een maat­
kingen
regel van gelijke werking is te beschou­
wen een nationaal reglementair voor­
Opmerkingen van de heren Dassonville
schrift waarin met name de import van
een waar als gedistilleerd met een door Met betrekking tot de feiten betogen zij
de nationale regering behoorlijk aange­ dat de omstreden Produkten regulier wa­
nomen benaming van oorsprong wordt ren betrokken bij de twee Franse impor­
verboden, wanneer bij die waar niet een teurs die de hierbedoelde merken met
door de regering van het land van export uitsluiting van anderen importeren en
afgegeven officieel stuk, waaruit van het dat in het geheel niet is gesteld dat er
recht op de benaming van oorsprong door hen ten aanzien van de aard der
blijkt, is gevoegd"; Produkten valsheid zou zijn gepleegd of
„een overeenkomst die alleen in samen­ dat zij de merken waaronder die produk­
hang met een nationale regeling betref­ ten worden verhandeld zouden hebben
fende het certificaat van oorsprong tot nagemaakt.
beperking der mededinging en nadelige De litigieuze Produkten zijn door de
beïnvloeding van de handel tussen Lid- douane gecontroleerd. De Engelse her­
Staten leidt nietig is wanneer de overeen­ komst en de merken die zijn aangebracht
komst alleen machtigt tot — dan wel op de flessen en op de capsules waarme­
zich niet verzet tegen — een ter verhin­ de niet kan worden gemanipuleerd zijn
dering van parallelle importen door de onaangevochten gebleven; een analyse
exclusieve importeur van die regeling ge­ der Produkten is niet aangevraagd en
maakt gebruik". heeft ook niet plaatsgehad.

De eerste vraag
II — De procesvoering
De heren Dassonville menen dat de ver­

Het verwijzingsvonnis is op 8 februari plichting om in alle stadia van verhande­


1974 ter griffie van het Hof ingeschre­ ling een officieel stuk dat aan strenge en
ven. welomschreven maatstaven voldoet
Overeenkomstig artikel 20 van het Sta­ voorhanden en bij de litigieuze produk­
tuut van het Hof van Justitie van de ten aanwezig te hebben, op een maat­
EEG zijn schriftelijke opmerkingen inge­ regel van gelijke werking als een kwanti­
diend door R. Strowel, advocaat bij het tatieve beperking neerkomt.
Hof van Beroep te Brussel, voor de he­ Tot staving van dit standpunt gaan zij
ren Dassonville, door J. Dassesse, advo­ uit van de definitie van maatregelen van
caat bij het Hof van Cassatie van België, gelijke werking die de Commissie in ant­
voor de naamloze vennootschappen Éts. woord op de tweede schriftelijke vraag
Fourcroy en Breuval & Cie, door de van de heer Deringer heeft gegeven (PB
Treasury Solicitor als gemachtigde van nr. 169/67 van 26. 7. 1967); het zijn vol­
de regering van het Verenigd Koninkrijk gens deze definitie „wettelijke en be­
en door R.-Ch. Béraud en D. Oldekop, stuursrechtelijke bepalingen alsmede" —
juridisch adviseurs van de Commissie van de overheid uitgaande of aan de
van de Europese Gemeenschappen, als overheid te wijten — „administratieve
gemachtigden dier Commissie. handelswijzen die een belemmering vor­
Op rapport van de Rechter-Rapporteur men voor de invoer... welke anders zou
en de Advocaat-Generaal gehoord heeft kunnen plaatsvinden". Zij wijzen voorts

841
ARREST VAN 11-7-1974 — ZAAK 8-74

op de reeks richtlijnen van de Commissie streefde doel en anderzijds geen discrimi­


inzake de opheffingen van kwantitative natie jegens bepaalde Lid-Staten behel­
beperkingen, met name richtlijn 70/50 zen. Indien dit reeds geldt wanneer de
(PB nr. L 13 blz. 29) en 's Hofs arrest in invoer alleen maar moeilijker wordt ge­
de zaak International Fruit Company t. maakt of aan zwaardere lasten onder­
Produktschap voor Groenten en Fruit worpen dan de doelstelling van artikel
(51 tot 54-71, Jurispr. 1971, blz. 1107). 36 rechtvaardigt (voormelde richtlijn
In de lijn van dit arrest zal een „bena­ 70/50), dan is zulks a fortiori het geval
ming van oorsprong" huns inziens moe­ wanneer de gebezigde middelen de in­
ren worden beschouwd als een document voer uit deze of gene Lid-Staat geheel
waarvan de invoer der litigieuze produk­ onmogelijk maken.
ten afhankelijk is gesteld, doch waarvan Vervolgens noemen zij, bij wijze van
de afgifte noch automatisch geschiedt voorbeeld, andere, minder vergaande
noch een pure formaliteit is. Zij wijzen middelen waarmede ter bescherming van
er op dat het onmogelijk is deze produk­ de handel in produkten met een bena­
ten uit andere landen dan het land van ming van oorsprong kan worden vol­
oorsprong zonder certificaat in te voeren staan.

en te verhandelen en dat het verbod, op Zij wijzen voorts op het feit dat de liti­
overtreding waarvan strafsancties gesteld gieuze regeling voor geïmporteerde pro­
zijn, absoluut is. dukten onevenredig veel strenger is dan
De regelen voor de gemeenschappelijke het stelsel van de Belgische wet van 14
markt hebben huns inziens niet alleen juli 1971, die alleen produkten met een
betrekking op de vrijmaking van het nationale benaming van oorsprong be­
rechtstreekse handelsverkeer tussen pro­ treft.
ducentenland en consumentenland, doch
ook op alle verdere verhandeling in het De tweede vraag
kader van een gemeenschappelijke
markt. Wanneer men wil nagaan of een alleen­
vertegenwoordigingsovereenkomst al
Volgens de Belgische regeling zou Gusta­
dan niet een absolute territoriale be­
ve Dassonville, wanneer hij als in Frank­
rijk gevestigde handelaar aldaar recht­
scherming behelst, moet zij niet alleen op
zichzelf worden beschouwd, doch wor­
streeks vanuit Schotland Scotch Whisky
had weten te importeren en zich een ver­ den getoetst aan de economisch-juridi­
sche omstandigheden waarin zij haar
klaring van de Engelse douane had we­
plaats vindt: zaak-Béguelin (22-71, Ju­
ten te verschaffen, de produkten voor
rispr. 1971, blz. 963).
zijn Belgische vestiging niet — met over­
legging van een Engelse „verklaring van Door zich civiele partij te stellen hebben
oorsprong" aan de Belgische douane — de firma's Fourcroy en Breuval duidelijk
uit zijn eigen voorraad kunnen betrek­ bewezen dat het hun er om begonnen is
ken. met behulp van het dwangmiddel dat de
Zulk een regeling van het handelsverkeer wetgevende macht te hunner beschikking
zou veelal op een versterking van de mo­ stelt, een door het Verdrag verboden ab­
nopolieposities der alleenverkopers in de solute territoriale bescherming te verkrij­
onderscheiden landen neerkomen. gen. Zij wraken noch de aard of oor­
Wordt binnen dé staten naar bescher­ sprong der litigieuze produkten noch na­
maak van merken, doch alleen het feit
ming van produkten met een benaming
van oorsprong gestreefd, dan kan zoda­ dat anderen dan zijzelf gerechtigd zijn
zich deze produkten te verschaffen om
nige doelstelling de toets van artikel 36
van het Verdrag doorstaan, evenwel on­ ze in België in het verkeer te brengen en
te verhandelen.
der de stringente voorwaarde dat de
daartoe gebezigde middelen enerzijds in Aan het arrest Sirena t. Eda (40-70, Ju­
redelijke verhouding staan tot het nage- rispr. 1971, blz. 69) onrtlenen zij argu-

842
DASSONVILLE

menten ten betoge dat de uitoefening Voor zover er een certificaat wordt ver­
van industriële en commerciële eigen­ langd voor nationale en ingevoerde pro­
domsrechten onder het verbod van arti­ dukten zonder onderscheid, moet het
kel 85, lid 1, kan vallen. Dit moet huns effect dat daarvan op het vrije verkeer
inziens het geval zijn wanneer verkoop­ van goederen uitgaat geacht worden aan
transacties en aan nationale ondernemers de ongelijkheid der handelsregelingen in­
verleende licenties te zamen met merken­ herent te zijn, maar niet verder te gaan
rechten die een en hetzelfde produkt be­ dan de werking die aan zulke regelingen
schermen tussen de Lid-Staten opnieuw gewoonlijk is verbonden.
hermetische grenzen crëeren. Een regeling waaraan voor de handel in
het algemeen een zekere werking verbon­
Opmerkingen van Fourcroy en Breuval den is, is daardoor nog niet van invloed
op het ruilverkeer waarvan het Verdrag
De eerste vraag
alleen de vrijmaking heeft willen verze­
De eerste vraag moet in het legislatieve keren. De belemmering van de invoer
waartoe zij kan leiden moet worden
kader der litigieuze regeling bezien wor­
boordeeld naar het aantal en de hoeveel­
den. Die regeling is voortgevloeid uit be­
paalde internationale verplichtingen die heid der in te voeren produkten: zaak In­
op 4 april 1925 onderscheidenlijk 6 ja­ ternational Fruit Company t. Produkt­
schap voor Groenten en Fruit, conclusie
nuari 1927 zijn aangegaan tussen de Bel­
gisch-Luxemburgse Unie enerzijds en van de Advocaat-Generaal Roemer, Ju­
Frankrijk en Portugal anderzijds. rispr. 1974, blz. 1124).
Iedere exporteur van originele Scotch
Voorts dient rekening te worden gehou­
Whisky kan bij zijn produkten een docu­
den met de wet van 23 mei 1929 waarbij
ment voegen waaruit van die oorsprong
de Akte van Den Haag van 6 november
blijkt, om het even voor welk land deze
1925 rot herziening van de Conventie
produkten bestemd zijn — zodat ze zon­
van Parijs van 20 maart 1883 ter be­
der enige beperking vrijelijk in België
scherming van de industriële eigendom is
kunnen worden ingevoerd —. Van
geratificeerd. Daarbij zijn de „benamin­
kwantitatieve beperkingen — die rech­
gen van oorsprong" met de aanduidin­
tens aan invoer in de weg zouden staan
gen van herkomst onder de bescherming
— kan dus geen sprake zijn.
van de industriële eigendom gebracht.
De feiten liggen in casu anders dan in de
Voor zover er toen de regeling ter be­
zaak International Fruit Company: in
scherming van de benamingen van oor­
deze laatste zaak waren de vergunningen
sprong voor brandewijn het licht zag van
voor het land van invoer afgegeven en
een verschillende toepassing op nationale
stond de bescherming van de buitenland­
en ingevoerde produkten sprake kon
se handel voorop, terwijl in de onderha­
zijn, heeft de organieke regeling vervat in
vige zaak het land van oorsprong het
de wet van 14 juli 1971 aan die moge­
stuk afgeeft waaruit van het recht op de
lijkheid een einde gemaakt.
benaming van oorsprong blijkt en het
Het grote aantal door de nationale rege­ land van invoer alleen maar nagaat of
ling beschermde benamingen van oor­ het officiële stuk wel bij het produkt ge­
sprong wijst erop dat er, economisch ge­ voegd is.
zien, geen discriminerende werking van De moeilijkheden waarmede de partijen
is uitgegaan. Dassonville zich door hun invoer van
Uitgaande van de maatstaven die de whisky in België geconfronteerd zien,
Commissie in haar richtlijn 70/50 van 22 moeten worden toegeschreven aan de ge­
december 1969 (PB 19 januari 1970, nr. brekkige harmonisatie van de regelingen
L 13, blz. 29) aan de hand deed, stellen ter bescherming van de benamingen van
zij voor de eerste vraag in ontkennende oorsprong en aan hun eigen onacht­
zin te beantwoorden. zaamheid.

843
ARREST VAN 11-7-1974 — ZAAK 8-74

Wordt de regeling nochtans als een omstandigheid dan parallelle invoer is


maatregel van gelijke werking be­ gelegen: voormelde zaak-Béguelin.
schouwd, dan valt zij in ieder geval on­
der artikel 36. Het recht op de benaming Dit andere element is in casu gelegen in
van oorsprong is een commercieel eigen­ invoer zonder certificaat van oorsprong
en in valsheid.
domsrecht alsook een ten nauwste aan
het algemeen belang gebonden collectief Opmerkingen van het Verenigd Konink­
recht. Naar zijn aard behoort het tot het rijk
publiekrecht. Het heeft tweeërlei doel­
stelling: de bescherming van de geza­ Het Verenigd Koninkrijk zet allereerst
uiteen onder welke voorwaarden een
menlijke belangen der producenten uit
een bepaald gebied en — aan verbrui­ produkt naar Engels recht de benaming
kerszijde — de bescherming van de „Scotch Whisky" mag voeren. Het meent
volksgezondheid. dat de hierbedoelde Belgische rechts­
voorschriften geen maatregelen van gelij­
De Belgische regeling komt aan deze ke werking als kwantitatieve beperkin­
tweeledige behoefte tegemoet: de wettige gen kunnen behelzen. Tot staving van
belangen der producenten worden be­ deze stelling verwijst het naar het ant­
schermd doordien er blijkens een in het woord der Commissie op schriftelijke
land van oorsprong afgegeven certificaat vraag 118/66-67 (PB 1967, blz. 122 en
bepaalde produktienormen zijn in acht 901).
genomen. De volksgezondheid wordt in
Het Verenigd Koninkrijk meent dat tot
het land van invoer beveiligd doordien
maatregelen van gelijke werking niet
men zich ervan vergewist dat er geen
sprake is van — het publiek misleidende
mogen worden gerekend maatregelen
— namaakartikelen. waarvan zodanige werking alleen maar
kan uitgaan. En zelfs indien zulke maat­
Aangezien alleen de autoriteiten van het regelen aldus worden gekwalificeerd,
land van oorsprong een verklaring kun­ dan nog kan de omschrijving van een
nen afgeven waaruit blijkt dat men tot produkt naar samenstelling, wijze van
de benaming van oorsprong gerechtigd vervaardiging en geografische oorsprong
is. kan van een verkapte beperking of niet als een daadwerkelijke of potentiële
van een willekeurige discriminatie niet belemmering worden beschouwd.
worden gesproken.
Integendeel, erkenning van het door de
Regering van het Verenigd Koninkrijk
De tweede vraag
verstrekte certificaat door andere Lid-
De hierbedoelde regeling kan, gezien Staten belemmert de handel in het be­
haar doelstelling, bezwaarlijk door een trokken produkt niet, doch vergemakke­
particulier, ook al is hij exclusief impor­ lijkt die juist. Het verlangen van een cer­
teur, worden „gehanteerd". De rechts­ tificaat belemmert alleen de invoer van
grondslag van een civiele actie is artikel produkten die niet „de ware" zijn. De
1382, dat kan worden ingeroepen bij beperking is dus kwalitatief en niet kwan­
oneerlijke mededinging jegens handela­ titatief.

ren die zich aan de publiekrechtelijke re­ De regering van het Verenigd Koninkrijk
geling nopens de certificaten van oor­ wijst er op dat de aan een certificaat ver­
sprong houden, begaan door degenen die bonden kosten minimaal zijn en dat het
de produkten onder dekking van valse in alle gevallen, zelfs na uitvoer, wordt
certificaten wederverkopen. verstrekt, wanneer de oorspronkelijke
uitvoertransactie kan worden achter­
Naar Gemeenschapsrecht is de conces­
haald.
sionaris gerechtigd zich op de wettelijke
regeling inzake de oneerlijke mededin­ De regering wijst erop dat het Gemeen­
ging te beroepen wanneer het oneerlijk schapsrecht dit benamingsstelsel voor
gedrag der concurrenten in een andere Bourbonwhisky heeft aanvaard. In de

844
DASSONVILLE

considerans van verordening (EEG) nr. maart 1883, herzien te Stockholm op 14


2552/69 van 17 december 1969 (PB juli 1967; onder meer artikel 1, leden 2
1969, nr. L 320, blz. 19) wordt overwo­ en 3).
gen „dat het zeer moeilijk is de identiteit Het Verenigd Koninkrijk stelt dan ook
van de zogenaamde Bourbonwhisky vast voor de eerste prejudiciële vraag in ont­
te stellen; dat zulks aanmerkelijk kan kennende zin te beantwoorden.
worden vergemakkelijkt indien het land
van uitvoer de verzekering geeft dat het Opmerkingen van de Belgische Regering
uitgevoerde produkt overeenstemt met
de omschrijving van het betrokken pro­ Alvorens tot bespreking van de eerste
dukt; dat het derhalve gewenst is dat een prejudiciële vraag over te gaan geeft de
produkt slechts ... kan worden inge­ Belgische Regering een overzicht van de
deeld indien dit produkt vergezeld gaat Belgische regeling inzake de benamingen
van een certificaat van echtheid ...". van oorsprong voor wijn en brandewijn.
Volgens de regering van het Verenigd
Koninkrijk is het vaststellen van identi­ De eerste vraag
teit van Scotch Whisky niet gemakkelij­ Dat de benaming van oorsprong „Scotch
ker dan het identificeren van Bourbon­
Whisky" is voorbehouden aan produken
whisky, zodat ter aanduiding een analoge
waarbij een officieel stuk is gevoegd
methode wenselijk is. waaruit het recht tot het voeren van die
Mocht de Belgische of Engelse regeling, benaming blijkt, is niet te beschouwen
anders dan de Engelse Regering meent, als een invoerbeperking, nu onder de
een maatregel van gelijke werking behel­ eenvoudige naam „whisky" ieder pro­
zen, dan concludeert het Verenigd Ko­ dukt zonder zodanig stuk kan worden
ninkrijk dat daarop de uitzondering van ingevoerd.
artikel 36 van toepassing is omdat het
België draagt de volgende argumenten
hier gaat om de bescherming van de in­
voor ten betoge dat de Belgische regeling
dustriële en commerciële eigendom die in
verenigbaar is met de artikelen 30 tot 33
de reputatie van Scotch Whisky erken­
en 36 van het Verdrag tot oprichting van
ning vond. de EEG.
Tot staving van dit betoog haalt de rege­
Het staat in de eerste plaats aan het land
ring het antwoord aan dat de Commissie van herkomst uit te maken welke bena­
heeft gegeven op schriftelijke vraag nr.
mingen van oorsprong voor zijn produk­
189/73 (PB 1974, nr. L 22, blz. 9).
ten bescherming genieten en welke ken­
In overeenstemming met de algemene merken die produkten moeten vertonen.
beginselen van het Gemeenschapsrecht Daarom kan alleen een door de autori­
behoort de consument bij aankoop van teiten van het land van oorsprong afge­
een produkt genaamd Scotch Whisky de geven certificaat geldig zijn.
zekerheid te hebben een produkt van een Het verlangen van zodanig bewijs be­
bepaalde standaardkwaliteit te kopen. helst ook geen ongeoorloofde beperking
De regering citeert in dit verband de van de handel tussen de Lid-Staten. De
communautaire regeling voor wijnen, Belgische autoriteiten vragen niet naar de
waarin men zich ten dele ook door deze nationaliteit van de handelaar die bij ex­
overweging deed leiden (verordening port van Scotch Whisky bij de Engelse
EEG nr. 1769/72, PB 1972 nr. L 191, blz. autoriteiten de officiële stukken aan­
1. der Commissie). vraagt waarin zij bevestigen dat de uitge­
Naar internationaal recht strekt de be­ voerde produkten de beschermde bena­
scherming van de industriële eigendom ming van oorsprong mogen voeren.
zich uit tot die der benamingen van oor­ De Belgische Regering herinnert aan het
sprong (Conventie van Parijs ter bescher­ antwoord van de Commissie op schrifte­
ming van de industriële eigendom van 20 lijke vraag nr. 189/73 van de heer Cou-

845
ARREST VAN 11-7-1974 — ZAAK 8-74

sté (men zie hiervoor). Daaruit blijkt dat De tweede vraag


de Belgische regeling welke alleen het
bewijs van het recht op de beschermde Volgens de Belgische Regering dient te
benamingen van oorsprong betreft, niet worden onderscheiden tussen regelingen
in strijd is met de artikelen 30 tot 33 van die belanghebbenden in staat stellen be­
het EEG-Verdrag en door artikel 36 paalde rechten te doen gelden en die
wordt gedekt. welke — zoals de onderhavige — aan
allen bepaalde verplichtingen opleggen
Zij wijst er op dat de bescherming der waaraan zij zich niet kunnen onttrekken.
benamingen van oorsprong in België een Alleen de toepassing van eerstbedoelde
rol speelt bij. de bescherming der volks­ regelingen kan door de mededingings­
gezondheid omdat zij berust op in het voorschriften worden bestreken. Elke
produktiestadium in het land van her­ onzekerheid of dubbelzinnigheid moet
komst door de autoriteiten aldaar ver­ worden vermeden in die zin dat het er
richte onderzoeken naar de samenstelling alleen maar om gaat of een overeen­
van voedingsmiddelen. In het stadium komst door het enkele feit dat er daar­
van verdeling en verhandeling is zulk een naast een nationale regeling bestaat haar
onderzoek moeilijk, zo al niet onmoge­ geoorloofd karakter kan verliezen. Zij
lijk en uit een oogpunt van bescherming concludeert dat het bestaan van een
der volksgezondheid ook minder effi­ dwingende regeling ten deze aan de gel­
ciënt. digheid of nietigheid van een overeen­
Zij merkt op dat in- en uitvoerbeperkin­ komst niet afdoet.

gen om met de bescherming van indus­


triële en commerciële eigendom samen­ Opmerkingen van de Commissie
hangende redenen niet zijn opgenomen
De eerste vraag
op de lijst der maatregelen van gelijke
werking die bij richtlijn 70/50 EEG van De Commissie meent dat iedere maat­
de Commissie van 22 december 1969 zijn regel, ongeacht aard en inhoud, uit hoof­
verboden. de van haar werking op het vrije verkeer
Op de markt voor brandewijnen kan er
van goederen, als een maatregel van ge­
lijke werking is te beschouwen zolang er
al heel gemakkelijk met de kwaliteit
geen andere Verdragsbepaling op van
worden geknoeid wanneer men geen cer­
toepassing is.
tificaat van oorsprong verlangt. Het Ko­
ninklijk Besluit nr. 57 behelst geen ver­ De Commissie heeft dit begrip tijdens de
kapte beperking van de handel tussen de overgangsperiode uitgewerkt met behulp
staten. Het is geen beperking, doch een
van belangrijke richtlijnen die zij krach­
voorwaarde die door betrokkene al of tens artikel 33, lid 7, van het EEG-Ver­
niet kan worden vervuld. drag heeft doen uitgaan (richtlijnen nrs.
66/682/EEG en 66/683/EEG van de
De door een niet-producentenland gela­ Commissie van 7 november 1966, PB
ten mogelijkheid zonder certificaat van van 30 november 1966, blz. 3745 en
oorsprong tot invoer over te gaan is irre­ 3748, alsook nr. 70/32/EEG en
levant. Men zou aan de wettelijke rege­ 70/50/EEG van 17 en 22 december 1969,
lingen inzake de benamingen van oor­ PB nr. L 13 van 19 januari 1970, blz. 1
sprong iedere waarde ontzeggen door die en 29).
staat het recht toe te kennen het certifi­
Volgens de Commissie moeten tot de
caat van oorsprong te vervangen door maatregelen van gelijke werking als
een ander document dat niet dezelfde
kwantitatieve invoer- en uitvoerbeperkin­
waarborgen biedt. Het gaat hier om de gen worden gerekend wettelijke en ad­
bescherming der benamingen van oor­ ministratieve bepalingen alsmede ad­
sprong zelve en niet om de wijze waarop ministratieve praktijken die invoer- en
die bescherming wordt gerealiseerd. uitvoertransacties welke anders hadden

846
DASSONVILLE

kunnen plaatsvinden onmogelijk maken, Hauptzollamt Ericus, zaak 31-67, Ju­


met inbegrip van die welke wegens de rispr. 1968, blz. 344-354).
invoer zwaardere lasten opleggen of haar Uit de bewoordingen van artikel 36 zelf
moeilijker maken dan de afzet van het
blijkt dat maatregelen die bij voorbeeld
nationale produkt op de nationale indruisen tegen het verbod van kwantita­
markt. Een maatregel heeft niet alleen tieve beperkingen en maatregelen van ge­
een zelfde werking als een kwantitatieve lijke werking, om onder dat artikel te
invoerbeperking wanneer zij de invoer vallen, allereerst een objectieve recht­
onmogelijk maakt, doch ook wanneer zij vaardiging moeten vinden in een der re­
die alleen maar moeilijker, bezwaarlijker denen die in het artikel worden opge­
doet zijn, zoals nu juist het geval is wan­ somd.
neer de overheid de invoer van overleg­
ging van een bepaald document afhanke­ Artikel 36 moet als uitzonderingsbepa­
lijk stelt: zaken 51 tot 54-71, Internatio­ ling eng worden uitgelegd: Commissie t.
nal Fruit Company t. Produkschap voor Italië (zaak 7-68, Jurispr. 1968, blz. 590).
Groenten en Fruit (zie hiervoor). Alleen noodzakelijke maatregelen zijn
Regelingen van het handelsverkeer die volgens dit artikel gerechtvaardigd; bij­
zonder onderscheid van toepassing zijn zondere bezwarende maatregelen kunnen
od nationale en geïmporteerde produk­ altijd worden vervangen door maatrege­
ten zijn in beginsel niet te beschouwen len die minder vergaande belemmeringen
behelzen.
als maatregelen van gelijke werking in de
zin van de artikelen 30 en volgende van De Commissie onderzoekt vervolgens de
het EEG-Verdrag. bepalingen van de Belgische regeling in­
De Commissie meent echter dat het recht
zake de benamingen van oorsprong en
komt tot de conclusie dat zulke voor­
der Lid-Staten de handel te regelen door
schriften, wanneer zij alleen op ingevoer­
bepalingen die zonder onderscheid op de
de produkten worden toegepast, de in­
geïmporteerde produkten van toepassing
voer van produkten als hierbedoeld die
zijn, niet onbeperkt geldt.
zich in het vrije verkeer bevinden in Lid-
Het mag alleen worden gebruikt om de Staten als Frankrijk, dat geen certificaat
doeleinden der betrokken regeling te ver­ van oorsprong verlangt, onmogelijk kun­
wezenlijken en moet op die doeleinden nen maken. En al zou men zulk een do­
zijn afgestemd. cument kunnen verkrijgen, dan zouden
Een ondoeltreffende maatregel of een de Belgische autoriteiten het blijkbaar
maatregel die juist te ver gaat en best nog niet aanvaarden omdat de naam en
kan worden vervangen door een andere het adres van de Belgische importeur er
die het ruilverkeer minder belemmert, is niet op voorkomen.
volgens de Commissie een maatregel van Krachtens artikel 9, tweede alinea, van
gelijke werking, ook al is zij in formele het EEG-Verdrag zijn onder meer de be­
zin zonder onderscheid op nationale en palingen van hoofdstuk 2 van Titel I, dat
ingevoerde produkten tan toepassing, wil zeggen de artikelen 30 en volgende,
immers de restrictieve uitwerking op het van toepassing op produkten van oor­
vrije verkeer van goederen gaat verder sprong uit de Lid-Staten en op produk­
dan de werking welke gemeenlijk van ten uit derde landen welke zich in de
een regeling van het handelsverkeer uit­ Lid-Staten in het vrije verkeer bevinden.
gaat. De Commissie maakt een vergelij­ De Belgische regeling inzake de bena­
king met 's Hofs jurisprudentie inzake mingen van oorsprong die de invoer van
artikel 95. Een belasting die het alge­ „Scotch Whisky" die in Frankrijk in het
meen bestek van een nationaal belasting­ vrije verkeer is gebracht belet, is dus een
stelsel, waarvan zij een bestandeel uit­ maatregel van gelijke werking als kwan­
maakt, te buiten gaat, maakt inbreuk op titatieve invoerbeperkingen en derhalve
het vrije verkeer van goederen (Stier t. in strijd met de verplichtingen welke

847
ARREST VAN 11-7-1974 — ZAAK 8-74

krachtens artikel 30 van het EEG-Ver­ stelling worden verleend krachtens arti­
drag op de Lid-Staten rusten. kel 85 (3).

De Commissie gaat vervolgens na of de­ Zij acht het voor de toepasselijkheid van
artikel 85 voldoende dat de alleenverte­
ze maatregelen een rechtvaardiging kun­
nen vinden in één der in artikel 36 van genwoordigingsovereenkomst de conces­
het Verdrag omschreven redenen, zoals sionaris de mogelijkheid' biedt op het
de bescherming van de industriële en contractsgebied parallelle invoer te ver­
commerciële eigendom. Ook dan dient te hinderen met behulp van een nationale
worden onderzocht of het middel op het wettelijke regeling inzake de oneerlijke
doel was afgestemd. mededinging en de concessionaris van
die mogelijkheid ook gebruikt maakt.
Zij meent dat een beperkende maatregel
Het is voor het beletten van parallelle
als de onderhavige, strikt genomen, invoer voldoende wanneer de overeen­
slechts gerechtvaardigd is wanneer het komst de alleenvertegenwoordiger toe­
ernstig vermoeden bestaat dat er aan het
staat van die regeling gebruikt te maken
beoogde doel afbreuk wordt gedaan, bij
dan wel zich daartegen niet verzet.
voorbeeld bij het signaleren of vaststel­
len van fraude. Daarentegen is de verhindering van pa­
rallelle invoer in casu niet in de eerste
Zij gaat vervolgens na of er geen andere plaats een gevolg van het optreden der
middelen bestaan die de handel minder
importeurs-alleenverkopers.
kunnen belemmeren dan de onderhavige
De regeling vervat in het Koninklijk Be­
regeling en doet enkele voorbeelden aan
sluit nr. 57 behelst rechtens voorzienin­
de hand.
gen die op zichzelf in omstandigheden
Ten slotte werkt zij de hypothese dat de als de onderhavige parallelle invoer van
betrokken regeling werkelijk zonder on­ brandewijn moeilijk, zo al niet onmoge­
derscheid op ingevoerde en nationale lijk kunnen maken; een actie in rechte
Produkten toepasselijk zou zijn, nader van de concessionarissen is daartoe niet
uit. onontbeerlijk.
Volgens haar zou de restrictieve werking Dat zij zich echter in een strafzaak we­
van zodanige maatregel op het vrije ver­ gens inbreuk op een regeling als voor­
keer van goederen in een dergelijk geval zien in Koninklijk Besluit nr. 57 civiele
verder gaan dan die welke normaliter partij hebben gesteld, maakt de moeilijk­
aan een regeling van het handelsverkeer heden welke deze regeling voor parallelle
verbonden is; zij voert daartoe soortge­ invoer heeft geschapen nog groter. Con­
lijke redenen aan als die welke haar er cessionarissen kunnen een klacht indie­
toe brachten de mogelijkheid van toepas­ nen, zich naast het Openbaar Ministerie
sing van artikel 36 van het Verdrag te partij stellen en schadevergoeding eisen.
ecarteren. De Commissie geeft in overweging de
vraag die in het verwijzingsvonnis wordt
De tweede vraag gesteld in die zin uit te leggen dat men
wenst te weten of een alleenvertegen­
Een alleenverkoopovereenkomst behoeft woordigingsovereenkomst onder het ver­
weliswaar nier per se onder het verbod bod van artikel 85 van het EEG-Verdrag
van artikel 85 (1) te vallen, doch kan de valt wanneer de concessionaris gebruik
handel beperken wanneer zij, al dan niet maakt van de hem geboden mogelijkheid
te zamen met parallelle overeenkomsten, deze nationale regeling inzake het certifi­
de concessionaris feitelijk of rechtens een caat van oorsprong voor ingevoerde wa­
absolute territoriale bescherming biedt ren te gebruiken om de hinderpalen wel­
tegen parallelle invoer van de betrokken ke die regeling aan parallelle importen in
Produkten.
de weg legt te verzwaren.
Vallen zulke overeenkomsten onder dat De Commissie meent dat deze vraag be­
verbod, dan kan in den regel geen vrij- vestigend moet worden beantwoord. Het

848
DASSONVILLE

verbod van artikel 85 is van toepassing Zij zijn jegens hun concedenten gehou­
wanneer de overeenkomst in zijn juri­ den tegen irreguliere import te waken.
disch-economische samenhang en in ver­ In de derde plaats is volgens de betrok­
band met de nationale regeling en het ken Belgische regeling de strafvervolging
daarvan door de concessionaris gemaak­
uitsluitend zaak van het Openbaar Mini­
te gebruik de handel tussen de Lid-Sta­
sterie, zodat het niet mogelijk is zich we­
ten kan beïnvloeden en tot belemmering gens schending van de alleenverkoop­
van de mededinging binnen de gemeen­ overeenkomst als civiele partijen in de
schappelijke markt leidt. strafzaak te voegen.
Ook al kan men het ter verhindering van
De heer R. Strowel blijft zich namens
parallelle invoer wellicht zonder een ci­
partijen Dassonville op het standpunt
viele actie stellen, de gevolgen ervan ko­
stellen dat een systeem dat invoer afhan­
men bij die welke aan de nationale rege­
kelijk stelt van een door het land van
ling op zichzelf reeds verbonden zijn en uitvoer verstrekt stuk waarin de naam en
kunnen bij voorbeeld bestaan in een aan
identiteit van de Belgische importeur
de alleenvertegenwoordigers toegekende
moeten voorkomen, zich met het begrip
schadevergoeding.
gemeenschappelijke markt niet ver­
draagt. Het zou neerkomen op een dis­
De mondelinge behandeling
criminerende maatregel, immers uit de
Overwegende dat partijen tijdens de aard der zaak de importen van een der
mondelinge behandeling na te noemen landen van de gemeenschappelijke markt
nadere gegevens hebben verstrekt: begunstigen.
Bovendien zal de douane willen weten
De heer J. Dasesse heeft namens de Ets.
Fourcroy en Breuval & Cie medegedeeld uit welk entrepot de waren zijn geëxpor­
dat in de laatste circulaire van de Belgi­ teerd. Wil de importeur niet medewer­
sche douane van 8 februari 1974 inzake ken, dan is dit wellicht met behulp van
de invoer van wijn en brandewijn met de eigenaar van het merk te achterhalen
aan de hand van de nummers die met de
zoveel woorden is bepaald dat de doua­
ne bij Scotch whiskies als officieel stuk op de vignetten weergegeven merken op
kan aanvaarden een certificaat van oor­ de flessen zijn aangegeven. Deze moei­
lijkheden zouden kunnen worden verme­
sprong waaruit blijkt dat de levering
voor een ander land dan België bestemd den wanneer de importeurs in de andere
is. Al gold deze tekst ten tijde van de Lid-Staten certificaten zouden verlangen
feiten nog niet, toch dient op dit meer en aan hun kopers zouden overleggen.
liberale standpunt van de Belgische ad­ Volgens de regering van het Verenigd
ministratie te worden gewezen. Koninkrijk gaat het er (in de terminolo­
Met betrekking tot de tweede prejudicië­ gie van 's Hofs arrest in de zaak Deut­
le vraag wijst hij op drie verschillen tus­ sche Grammophon) om of de Belgische
sen de onderhavige feiten en die in voor­ regeling haar rechtvaardiging vindt in de
melde zaak Béguelin. In de eerste plaats bescherming van de betrokken industrië­
heeft het Belgische Hof van Cassatie al le eingendomsrechten. Zij meent dat de
in 1932 uitgesproken dat het enkele feit auteurs van artikel 36 juist aan een der­
dat een derde parallelle importen ver­ gelijke regeling hebben gedacht. Mocht
richt als res inter alios acta geen strafba­ de invoer daardoor in bepaalde gevallen
re oneerlijke mededinging behelst. worden bemoeilijkt, dan is dat te betreu­
ren, doch artikel 36 betreft juist dit soort
In de tweede plaats maken de civiele
partijen in casu geen bezwaar tegen de incidentele beperkingen, ook al behelzen
parallelle invoer als zodanig, maar tegen zij contingenteringen of maatregelen van
het feit dat de invoer in strijd is met het gelijke werking.
Koninklijk Besluit nr. 57, welke regeling De heer René Christian Béraud verstrekt
door de civiele partijen wordt nageleefd. namens de Commissie enkele nadere ge-

849
ARREST VAN 11-7-1974 — ZAAK 8-74

gevens betreffende de mogelijkheid van De procedure ter verkrijging van een cer­
invoer van produkten met benaming van tificaat van oorsprong voor in Frankrijk
oorsprong. De term „benaming van oor­ reeds in het verkeer gebrachte whisky­
sprong" wordt vooral gebruikt voor soorten is niet afgestemd op de snelheid
wijn, spiritualiën en kaas. Voor kaas waarmede de handelstransacties tegen­
wordt noch in bilaterale overeenkomsten woordig worden afgewikkeld, zodat men
noch in voorschriften van de Lid-Staten aanleiding kan vinden het er maar zon­
bij invoer een certificaat verlangd. Dat der te stellen. Parallelle invoer is in ieder
men recht heeft op een bepaalde bena­ geval afhankelijk van de goede wil van
ming moet dus volgens de gewone rege­ de fabrikant of de exporteur, de enigen
len van het commune recht worden be­ die beschikken over de inlichtingen wel­
wezen. ke de autoriteiten van het Verenigd Ko­
De Commissie meent dat niet het verlan­ ninkrijk in staat stellen de geëxporteerde
gen van het bewijs dat het betrokken partijen te identificeren.
produkt werkelijk de in de benaming De klachten welke bij de Commissie te­
van oorsprong vermelde geografische gen de Belgische regeling zijn ingediend
herkomst had een maatregel van gelijke houden het tegen de autoriteiten van dat
werking als een kwantitatieve invoerbe­ land gerichte verwijt in dat zij de exclu­
perking behelst, maar het voorschrijven sieve importeurs van de hierbedoelde
van een bepaald bewijsmiddel, het certi­ produkten begunstigen; volgens de ver­
ficaat van oorsprong, terwijl dezelfde schillende klagers zouden hun voor­
waarborgen ook op andere wijze, ge­ schriften bedoeld zijn om hun te beletten
paard gaande met minder belemmering de betrokken produkten aanmerkelijk
van het handelsverkeer, kunnen worden goedkoper te verkopen dan de civiele
verkregen. partijen.
Wat de communautaire regeling voor de Veelal willen de producenten zelf het
benaming „Bourbonwhisky" betreft, zet produkt alleen aan de exclusieve impor­
de Commissie uiteen dat de Gemeen­
teurs verkopen uit vrees dat deze laatsten
schap zich in het kader van de Kennedy­ anders maatregelen tegen hen nemen. De
ronde had bereid verklaard Bourbon­
enige mogelijkheid voor een importeur
whisky in het gemeenschappelijk douane­ die met concurrerende prijzen aan de
tarief onder te brengen in een minder markt wil komen is zich te wenden tot
zwaar „belaste" onderverdeling dan an­ wederverkopers in een ander land dan
dere whiskysoorten uit derde landen. En dat van oorsprong.
omdat men in de GATT binnen de post
whisky deze onderverdeling Bourbon­ Zou men de Belgische regeling blijven
toepassen, dan zou dit verschijnsel van
whisky heeft gecreëerd heeft men zich ge­
noodzaakt gezien om in overleg met de door bepaalde importeurs ingenomen
Verenigde Staten een certificaat te ver­ exclusieve posities blijven bestaan, waar­
langen dat niet de oorsprong doch de mede de markt voor deze produkten af­
echtheid van het produkt betreft; het geschermd zou blijven zonder dat daar­
tegen krachtens artikel 30 zou kunnen
gaat er om de identiteit van dit produkt
vast te stellen en zo te voorkomen dat worden opgetreden, terwijl toepassing
andere whiskies dan Bourbonwhisky — van artikel 85 en volgende alleen voor de
ten onrechte — zouden kunnen profite­ vrijmaking van het handelsverkeer waar­
ren van het preferentieel tarief dat de schijnlijk onvoldoende zou blijken te
Gemeenschap alleen voor Bourbonwhis­ zijn.
ky heeft toegestaan. Het gaat daarbij dus Overwegende dat de Advocaat-Generaal
om een zuiver tarifaire kwestie die in ca­ ter terechtzitting van 20 juni 1974 zijn
su klaarblijkelijk niet aan de orde is. conclusie heeft genomen;

850
DASSONVILLE

Ten aanzien van het recht

1 Overwegende dat de rechtbank van eerste aanleg te Brussel bij vonnis van 11
januari 1974, ingekomen ter griffie op 8 februari 1974, het Hof krachtens
artikel 177 van het EEG-Verdrag twee vragen inzake de uitlegging van de
artikelen 30, 31, 32, 33, 36 en 85 van het EEG-Verdrag heeft gesteld in
verband met het feit dat voor produkten met een benaming van oorsprong
een door de regering van het land van uitvoer afgegeven officieel stuk wordt
verlangd;

2 dat in de eerste plaats wordt gevraagd of als een maatregel van gelijke wer­
king als een kwantitatieve beperking in de zin van artikel 30 van het Verdrag
is te beschouwen een nationaal reglementair voorschrift waarin de invoer van
een waar met benaming van oorsprong wordt verboden wanneer daarbij niet
gevoegd is een door de regering van het land van export afgegeven officieel
stuk waaruit van het recht op die benaming blijkt;

3 dat deze vraag wordt gesteld in een strafzaak, in België aanhangig gemaakt
tegen handelaren die langs reguliere weg een partij in Frankrijk in het vrije
verkeer gebrachte Scotch Whisky hebben betrokken en in België ingevoerd
zonder in het bezit te zijn van het door de nationale regeling verlangde certifi­
caat van oorsprong van de Engelse douane;

4 dat blijkens het dossier en de mondelinge behandeling een handelaar die in


België Scotch Whisky welke in Frankrijk reeds in het vrije verkeer gebracht is
wenst in te voeren, zich — anders dan een importeur die rechtstreeks uit de
betrokken staat invoert — zodanig certificaat slechts met zeer veel moeite kan
verschaffen;

5 Overwegende dat iedere handelsregeling der Lid-Staten die de intracommu­


nautaire handel al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel, kan
belemmeren, als een maatregel van gelijke werking als kwantitatieve beper­
kingen is te beschouwen;

6 dat zolang een communautaire regeling ontbreekt waarin de consument waar­


borgen voor de echtheid van de benaming van oorsprong van een produkt

851
ARREST VAN 11-7-1974 — ZAAK 8-74

worden geboden, een staat ter voorkoming van op dit gebied bedreven oneer­
lijke mededinging slechts redelijke maatregelen mag nemen, terwijl de handel
tussen Lid-Staten niet door bewijsvoorschriften mag worden belemmerd — in
dier voege dat van de voorgeschreven bewijsmiddelen door alle onderdanen
dier staten gebruik moet kunnen worden gemaakt —;

7 dat die maatregelen, om het even of zij onder artikel 36 vallen, in ieder geval
krachtens het beginsel in de tweede volzin van dit artikel omschreven geen
middel tot willekeurige discriminatie noch ook een verkapte beperking van
de handel tussen de Lid-Staten mogen vormen;

8 dat zulks het geval kan zijn wanneer een Lid-Staat het bewijs van de oor­
sprong van een produkt afhankelijk stelt van formaliteiten waaraan zonder op
ernstige moeilijkheden te stuiten vrijwel alleen door rechtstreekse importeurs
kan worden voldaan;

9 dat er derhalve wanneer een Lid-Staat een certificaat van echtheid verlangt
dat door importeurs van het originele produkt dat in een andere Lid-Staat
langs reguliere weg in het vrije verkeer gebracht is, minder gemakkelijk kan
worden verkregen dan door importeurs die het rechtstreeks uit het land van
oorsprong betrekken, sprake is van een met het Verdrag onverenigbare maat­
regel van gelijke werking als een kwantitatieve beperking;

10 Overwegende dat in de tweede plaats gevraagd wordt of een overeenkomst


die in samenhang met een nationale regeling betreffende het certificaat van
oorsprong tot beperking der mededinging binnen de gemeenschappelijke
markt en nadelige beïnvloeding van de handel tussen Lid-Staten leidt, nietig is
wanneer de overeenkomst alleen machtigt tot — dan wel zich niet verzet
tegen — een ter verhindering van parallelle importen door de exclusieve
importeur van die regeling gemaakt gebruik;

11 Overwegende dat een alleenvertegenwoordigingsovereenkomst onder het ver­


bod van artikel 85 valt wanneer zij er feitelijk of rechtens toe leidt dat de
betrokken produkten in het beschermd gebied niet door anderen dan de ex­
clusieve importeur kunnen worden ingevoerd;

852
DASSONVILLE

12 dat een alleenvertegenwoordigingsovereenkomst met name de handel tussen


Lid-Staten ongunstig kan beïnvloeden en tot belemmering van de mededin­
ging kan leiden wanneer de concessionaris parallelle invoer uit andere Lid-
Staten in het concessiegebied kan verhinderen dank zij de overeenkomst en de
gevolgen der nationale wettelijke regeling volgens welke ten bewijze van de
echtheid slechts van een bepaald middel gebruik mag worden gemaakt;

13 Overwegende dat ter beoordeling of zulks het geval is niet slechts de rechten
en verplichtingen die uit de bepalingen der overeenkomst voortvloeien in
aanmerking dienen te worden genomen, doch ook de economische en juridi­
sche omstandigheden waarin zij haar plaats vindt en met name soortgelijke
overeenkomsten die tussen dezelfde producent en de concessionarissen in an­
dere Lid-Staten mochten zijn aangegaan;

14 dat dan het feit dat de prijzen in een der Lid-Staten veel hoger blijven dan in
een andere, aanleiding kan geven na te gaan of de alleenvertegenwoordigings­
overeenkomst niet wordt gebruikt om de importeurs te beletten zich ten
bewijze van de echtheid van het betrokken produkt de middelen te verschaf­
fen die in een nationale regeling als in de vraag bedoeld worden verlangd;

15 dat zodanige overeenkomst echter niet reeds door het enkele feit dat zij ge­
doogt dat van bedoelde nationale regeling gebruik gemaakt wordt — of zich
daartegen niet verzet — van rechtswege nietig wordt;

Ten aanzien van de kosten

16 Overwegende dat de kosten, door de regeringen van het Koninkrijk België en


het Verenigd Koninkrijk alsook door de Commissie van de Europese Gemeen­
schappen wegens indiening hunner opmerkingen bij het Hof gemaakt, niet
voor vergoeding in aanmerking komen;

17 dat de procedure ten aanzien van partijen in het hoofdgeding als een bij de
rechtbank van eerste aanleg te Brussel gerezen incident is te beschouwen,
zodat deze over de kosten heeft te beslissen;

853
ARREST VAN 11-7-1974 — ZAAK 8-74

HET HOF VAN JUSTITIE,

uitspraak doende op de vragen door de rechtbank van eerste aanleg te Brussel


bij vonnis van 11 januari 1974 gesteld, verklaart voor recht:

1. Wanneer een Lid-Staat een certificaat van echtheid verlangt dat door
importeurs van het originele produkt dat in een andere Lid-Staat langs
reguliere weg in het vrije verkeer gebracht is, minder gemakkelijk kan
worden verkregen dan door importeurs die het rechtstreeks uit het
land van oorsprong betrekken, is er sprake van een met het Verdrag
onverenigbare maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve
beperking;

2. Een overeenkomst wordt niet reeds door het enkele feit dat zij ge­
doogt — of zich er niet tegen verzet — dat van zodanige nationale
regeling gebruik gemaakt wordt, van rechtswege nietig.

Lecourt Donner Sørensen Monaco Mertens de Wilmars

Pescatore Kutscher Ó Dálaigh Mackenzie Stuart

Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op elf juli negentien­


honderdvierenzeventig.

De Griffier De President

A. Van Houtte R. Lecourt

854

You might also like