Professional Documents
Culture Documents
Dassonville - HVJ EEG 74
Dassonville - HVJ EEG 74
In de zaak 8-74,
betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van
de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, in de aldaar aanhangige correctio
nele zaak tussen
en
en
wijst
838
DASSONVILLE
Advocaat-Generaal: A. Trabucchi
Griffier: A. Van Houtte
het volgende
ARREST
Overwegende dat de inhoud van het ver 2. In 1970 hebben de in Krankrijk ge
wijzingsvonnis en de krachtens artikel 20 vestigde groothandelaar Gustave Dasson
van 's Hofs Statuut gemaakte schriftelijke ville en zijn zoon Benoît Dassonville die
opmerkingen kunnen worden samenge in België een bijkantoor van het bedrijf
vat als volgt: van zijn vader leidt, aldaar „Scotch
whisky" van de merken „Johnny Wal
ker" en „Vat 69" ingevoerd die Gustave
Dassonville bij Franse importeurs-weder
I — Feiten en procesverloop
verkopers van beide merken had ge
kocht.
(83?
ARREST VAN 11-7-1974 — ZAAK 8-74
Koninklijk Besluit nr. 57 van 1934 volde De burgerlijke partijen menen dat zij,
den. zelfs wanneer de alleenvertegenwoordi
gingsovereenkomsten naar Belgisch recht
3. De procureurs des Konings vond in niet jegens derden mogen worden inge
deze invoer aanleiding een correctionele roepen, er in ieder geval als civiele partij
zaak tegen de heren Dassonville aanhan en bezwaar tegen mogen maken dat der
gig te maken. Hun is ten laste gelegd dat den in België onder niet reguliere
zij tussen 1 en 31 december 1970: omstandigheden whisky van bepaalde
— valsheid hebben gepleegd dan wel merken, die door hen worden wederver
aan het plegen van valsheid hebben kocht, invoeren.
deelgenomen door op de flessen
5. De heren Dassonville betogen dat
voormelde etiketten aan te brengen
het Koninklijk Besluit nr. 57 in de daar
met de bedriegelijke bedoeling het te
aan door de Belgische autoriteiten gege
doen voorkomen dat zij een officieel
stuk bezaten waaruit de herkomst ven uitlegging onverenigbaar is met het
verbod van kwantitatieve beperkingen en
der whisky bleek — quod non — en
maatregelen van gelijke werking, vervat
van genoemde valse stukken gebruik
in de artikelen 30 en volgende van het
hebben gemaakt;
EEG-Verdrag.
— in strijd met de artikelen 1 en 4 van
Het Koninklijk Besluit nr. 57 maakt in
het Koninklijk Besluit nr. 57 van 20
december 1934 desbewust hebben in voer in België uit andere landen dan dat
van oorsprong onmogelijk voor zover
gevoerd, verkocht, te koop gesteld of
men aldaar geen op de Belgische regeling
voor verkoop of levering vervoerd of
gehouden whisky met een door de inzake de certificaten van oorsprong ge
lijkende regeling kent. Daarmee wordt
Belgische Regering behoorlijk aange
een eis gesteld die op een waterdichte
nomen benaming van oorsprong,
zonder daarbij een officieel stuk te afscherming der markten neerkomt, al
thans op discriminatie of op een verkapte
voegen ten blijke dat zij tot die bena
beperking van de handel tussen Lid-Sta
ming gerechtigd waren.
ten die met artikel 36 van het EEG-Ver
840
DASSONVILLE
6. Bi¡ vonnis van 11 januari 1974 heeft het Hof van Justitie van instructiemaat
de rechtbank van eerste aanleg te Brussel regelen afgezien.
het Hof gevraagd of:
„de artikelen 30, 31, 32, 33 en 36 in die
zin moeten worden verstaan dat als een III — Samenvatting van de
schriftelijke opmer
kwantitatieve beperking of als een maat
kingen
regel van gelijke werking is te beschou
wen een nationaal reglementair voor
Opmerkingen van de heren Dassonville
schrift waarin met name de import van
een waar als gedistilleerd met een door Met betrekking tot de feiten betogen zij
de nationale regering behoorlijk aange dat de omstreden Produkten regulier wa
nomen benaming van oorsprong wordt ren betrokken bij de twee Franse impor
verboden, wanneer bij die waar niet een teurs die de hierbedoelde merken met
door de regering van het land van export uitsluiting van anderen importeren en
afgegeven officieel stuk, waaruit van het dat in het geheel niet is gesteld dat er
recht op de benaming van oorsprong door hen ten aanzien van de aard der
blijkt, is gevoegd"; Produkten valsheid zou zijn gepleegd of
„een overeenkomst die alleen in samen dat zij de merken waaronder die produk
hang met een nationale regeling betref ten worden verhandeld zouden hebben
fende het certificaat van oorsprong tot nagemaakt.
beperking der mededinging en nadelige De litigieuze Produkten zijn door de
beïnvloeding van de handel tussen Lid- douane gecontroleerd. De Engelse her
Staten leidt nietig is wanneer de overeen komst en de merken die zijn aangebracht
komst alleen machtigt tot — dan wel op de flessen en op de capsules waarme
zich niet verzet tegen — een ter verhin de niet kan worden gemanipuleerd zijn
dering van parallelle importen door de onaangevochten gebleven; een analyse
exclusieve importeur van die regeling ge der Produkten is niet aangevraagd en
maakt gebruik". heeft ook niet plaatsgehad.
De eerste vraag
II — De procesvoering
De heren Dassonville menen dat de ver
841
ARREST VAN 11-7-1974 — ZAAK 8-74
en te verhandelen en dat het verbod, op Zij wijzen voorts op het feit dat de liti
overtreding waarvan strafsancties gesteld gieuze regeling voor geïmporteerde pro
zijn, absoluut is. dukten onevenredig veel strenger is dan
De regelen voor de gemeenschappelijke het stelsel van de Belgische wet van 14
markt hebben huns inziens niet alleen juli 1971, die alleen produkten met een
betrekking op de vrijmaking van het nationale benaming van oorsprong be
rechtstreekse handelsverkeer tussen pro treft.
ducentenland en consumentenland, doch
ook op alle verdere verhandeling in het De tweede vraag
kader van een gemeenschappelijke
markt. Wanneer men wil nagaan of een alleen
vertegenwoordigingsovereenkomst al
Volgens de Belgische regeling zou Gusta
dan niet een absolute territoriale be
ve Dassonville, wanneer hij als in Frank
rijk gevestigde handelaar aldaar recht
scherming behelst, moet zij niet alleen op
zichzelf worden beschouwd, doch wor
streeks vanuit Schotland Scotch Whisky
had weten te importeren en zich een ver den getoetst aan de economisch-juridi
sche omstandigheden waarin zij haar
klaring van de Engelse douane had we
plaats vindt: zaak-Béguelin (22-71, Ju
ten te verschaffen, de produkten voor
rispr. 1971, blz. 963).
zijn Belgische vestiging niet — met over
legging van een Engelse „verklaring van Door zich civiele partij te stellen hebben
oorsprong" aan de Belgische douane — de firma's Fourcroy en Breuval duidelijk
uit zijn eigen voorraad kunnen betrek bewezen dat het hun er om begonnen is
ken. met behulp van het dwangmiddel dat de
Zulk een regeling van het handelsverkeer wetgevende macht te hunner beschikking
zou veelal op een versterking van de mo stelt, een door het Verdrag verboden ab
nopolieposities der alleenverkopers in de solute territoriale bescherming te verkrij
onderscheiden landen neerkomen. gen. Zij wraken noch de aard of oor
Wordt binnen dé staten naar bescher sprong der litigieuze produkten noch na
maak van merken, doch alleen het feit
ming van produkten met een benaming
van oorsprong gestreefd, dan kan zoda dat anderen dan zijzelf gerechtigd zijn
zich deze produkten te verschaffen om
nige doelstelling de toets van artikel 36
van het Verdrag doorstaan, evenwel on ze in België in het verkeer te brengen en
te verhandelen.
der de stringente voorwaarde dat de
daartoe gebezigde middelen enerzijds in Aan het arrest Sirena t. Eda (40-70, Ju
redelijke verhouding staan tot het nage- rispr. 1971, blz. 69) onrtlenen zij argu-
842
DASSONVILLE
menten ten betoge dat de uitoefening Voor zover er een certificaat wordt ver
van industriële en commerciële eigen langd voor nationale en ingevoerde pro
domsrechten onder het verbod van arti dukten zonder onderscheid, moet het
kel 85, lid 1, kan vallen. Dit moet huns effect dat daarvan op het vrije verkeer
inziens het geval zijn wanneer verkoop van goederen uitgaat geacht worden aan
transacties en aan nationale ondernemers de ongelijkheid der handelsregelingen in
verleende licenties te zamen met merken herent te zijn, maar niet verder te gaan
rechten die een en hetzelfde produkt be dan de werking die aan zulke regelingen
schermen tussen de Lid-Staten opnieuw gewoonlijk is verbonden.
hermetische grenzen crëeren. Een regeling waaraan voor de handel in
het algemeen een zekere werking verbon
Opmerkingen van Fourcroy en Breuval den is, is daardoor nog niet van invloed
op het ruilverkeer waarvan het Verdrag
De eerste vraag
alleen de vrijmaking heeft willen verze
De eerste vraag moet in het legislatieve keren. De belemmering van de invoer
waartoe zij kan leiden moet worden
kader der litigieuze regeling bezien wor
boordeeld naar het aantal en de hoeveel
den. Die regeling is voortgevloeid uit be
paalde internationale verplichtingen die heid der in te voeren produkten: zaak In
op 4 april 1925 onderscheidenlijk 6 ja ternational Fruit Company t. Produkt
schap voor Groenten en Fruit, conclusie
nuari 1927 zijn aangegaan tussen de Bel
gisch-Luxemburgse Unie enerzijds en van de Advocaat-Generaal Roemer, Ju
Frankrijk en Portugal anderzijds. rispr. 1974, blz. 1124).
Iedere exporteur van originele Scotch
Voorts dient rekening te worden gehou
Whisky kan bij zijn produkten een docu
den met de wet van 23 mei 1929 waarbij
ment voegen waaruit van die oorsprong
de Akte van Den Haag van 6 november
blijkt, om het even voor welk land deze
1925 rot herziening van de Conventie
produkten bestemd zijn — zodat ze zon
van Parijs van 20 maart 1883 ter be
der enige beperking vrijelijk in België
scherming van de industriële eigendom is
kunnen worden ingevoerd —. Van
geratificeerd. Daarbij zijn de „benamin
kwantitatieve beperkingen — die rech
gen van oorsprong" met de aanduidin
tens aan invoer in de weg zouden staan
gen van herkomst onder de bescherming
— kan dus geen sprake zijn.
van de industriële eigendom gebracht.
De feiten liggen in casu anders dan in de
Voor zover er toen de regeling ter be
zaak International Fruit Company: in
scherming van de benamingen van oor
deze laatste zaak waren de vergunningen
sprong voor brandewijn het licht zag van
voor het land van invoer afgegeven en
een verschillende toepassing op nationale
stond de bescherming van de buitenland
en ingevoerde produkten sprake kon
se handel voorop, terwijl in de onderha
zijn, heeft de organieke regeling vervat in
vige zaak het land van oorsprong het
de wet van 14 juli 1971 aan die moge
stuk afgeeft waaruit van het recht op de
lijkheid een einde gemaakt.
benaming van oorsprong blijkt en het
Het grote aantal door de nationale rege land van invoer alleen maar nagaat of
ling beschermde benamingen van oor het officiële stuk wel bij het produkt ge
sprong wijst erop dat er, economisch ge voegd is.
zien, geen discriminerende werking van De moeilijkheden waarmede de partijen
is uitgegaan. Dassonville zich door hun invoer van
Uitgaande van de maatstaven die de whisky in België geconfronteerd zien,
Commissie in haar richtlijn 70/50 van 22 moeten worden toegeschreven aan de ge
december 1969 (PB 19 januari 1970, nr. brekkige harmonisatie van de regelingen
L 13, blz. 29) aan de hand deed, stellen ter bescherming van de benamingen van
zij voor de eerste vraag in ontkennende oorsprong en aan hun eigen onacht
zin te beantwoorden. zaamheid.
843
ARREST VAN 11-7-1974 — ZAAK 8-74
ren die zich aan de publiekrechtelijke re De regering van het Verenigd Koninkrijk
geling nopens de certificaten van oor wijst er op dat de aan een certificaat ver
sprong houden, begaan door degenen die bonden kosten minimaal zijn en dat het
de produkten onder dekking van valse in alle gevallen, zelfs na uitvoer, wordt
certificaten wederverkopen. verstrekt, wanneer de oorspronkelijke
uitvoertransactie kan worden achter
Naar Gemeenschapsrecht is de conces
haald.
sionaris gerechtigd zich op de wettelijke
regeling inzake de oneerlijke mededin De regering wijst erop dat het Gemeen
ging te beroepen wanneer het oneerlijk schapsrecht dit benamingsstelsel voor
gedrag der concurrenten in een andere Bourbonwhisky heeft aanvaard. In de
844
DASSONVILLE
845
ARREST VAN 11-7-1974 — ZAAK 8-74
846
DASSONVILLE
847
ARREST VAN 11-7-1974 — ZAAK 8-74
krachtens artikel 30 van het EEG-Ver stelling worden verleend krachtens arti
drag op de Lid-Staten rusten. kel 85 (3).
De Commissie gaat vervolgens na of de Zij acht het voor de toepasselijkheid van
artikel 85 voldoende dat de alleenverte
ze maatregelen een rechtvaardiging kun
nen vinden in één der in artikel 36 van genwoordigingsovereenkomst de conces
het Verdrag omschreven redenen, zoals sionaris de mogelijkheid' biedt op het
de bescherming van de industriële en contractsgebied parallelle invoer te ver
commerciële eigendom. Ook dan dient te hinderen met behulp van een nationale
worden onderzocht of het middel op het wettelijke regeling inzake de oneerlijke
doel was afgestemd. mededinging en de concessionaris van
die mogelijkheid ook gebruikt maakt.
Zij meent dat een beperkende maatregel
Het is voor het beletten van parallelle
als de onderhavige, strikt genomen, invoer voldoende wanneer de overeen
slechts gerechtvaardigd is wanneer het komst de alleenvertegenwoordiger toe
ernstig vermoeden bestaat dat er aan het
staat van die regeling gebruikt te maken
beoogde doel afbreuk wordt gedaan, bij
dan wel zich daartegen niet verzet.
voorbeeld bij het signaleren of vaststel
len van fraude. Daarentegen is de verhindering van pa
rallelle invoer in casu niet in de eerste
Zij gaat vervolgens na of er geen andere plaats een gevolg van het optreden der
middelen bestaan die de handel minder
importeurs-alleenverkopers.
kunnen belemmeren dan de onderhavige
De regeling vervat in het Koninklijk Be
regeling en doet enkele voorbeelden aan
sluit nr. 57 behelst rechtens voorzienin
de hand.
gen die op zichzelf in omstandigheden
Ten slotte werkt zij de hypothese dat de als de onderhavige parallelle invoer van
betrokken regeling werkelijk zonder on brandewijn moeilijk, zo al niet onmoge
derscheid op ingevoerde en nationale lijk kunnen maken; een actie in rechte
Produkten toepasselijk zou zijn, nader van de concessionarissen is daartoe niet
uit. onontbeerlijk.
Volgens haar zou de restrictieve werking Dat zij zich echter in een strafzaak we
van zodanige maatregel op het vrije ver gens inbreuk op een regeling als voor
keer van goederen in een dergelijk geval zien in Koninklijk Besluit nr. 57 civiele
verder gaan dan die welke normaliter partij hebben gesteld, maakt de moeilijk
aan een regeling van het handelsverkeer heden welke deze regeling voor parallelle
verbonden is; zij voert daartoe soortge invoer heeft geschapen nog groter. Con
lijke redenen aan als die welke haar er cessionarissen kunnen een klacht indie
toe brachten de mogelijkheid van toepas nen, zich naast het Openbaar Ministerie
sing van artikel 36 van het Verdrag te partij stellen en schadevergoeding eisen.
ecarteren. De Commissie geeft in overweging de
vraag die in het verwijzingsvonnis wordt
De tweede vraag gesteld in die zin uit te leggen dat men
wenst te weten of een alleenvertegen
Een alleenverkoopovereenkomst behoeft woordigingsovereenkomst onder het ver
weliswaar nier per se onder het verbod bod van artikel 85 van het EEG-Verdrag
van artikel 85 (1) te vallen, doch kan de valt wanneer de concessionaris gebruik
handel beperken wanneer zij, al dan niet maakt van de hem geboden mogelijkheid
te zamen met parallelle overeenkomsten, deze nationale regeling inzake het certifi
de concessionaris feitelijk of rechtens een caat van oorsprong voor ingevoerde wa
absolute territoriale bescherming biedt ren te gebruiken om de hinderpalen wel
tegen parallelle invoer van de betrokken ke die regeling aan parallelle importen in
Produkten.
de weg legt te verzwaren.
Vallen zulke overeenkomsten onder dat De Commissie meent dat deze vraag be
verbod, dan kan in den regel geen vrij- vestigend moet worden beantwoord. Het
848
DASSONVILLE
verbod van artikel 85 is van toepassing Zij zijn jegens hun concedenten gehou
wanneer de overeenkomst in zijn juri den tegen irreguliere import te waken.
disch-economische samenhang en in ver In de derde plaats is volgens de betrok
band met de nationale regeling en het ken Belgische regeling de strafvervolging
daarvan door de concessionaris gemaak
uitsluitend zaak van het Openbaar Mini
te gebruik de handel tussen de Lid-Sta
sterie, zodat het niet mogelijk is zich we
ten kan beïnvloeden en tot belemmering gens schending van de alleenverkoop
van de mededinging binnen de gemeen overeenkomst als civiele partijen in de
schappelijke markt leidt. strafzaak te voegen.
Ook al kan men het ter verhindering van
De heer R. Strowel blijft zich namens
parallelle invoer wellicht zonder een ci
partijen Dassonville op het standpunt
viele actie stellen, de gevolgen ervan ko
stellen dat een systeem dat invoer afhan
men bij die welke aan de nationale rege
kelijk stelt van een door het land van
ling op zichzelf reeds verbonden zijn en uitvoer verstrekt stuk waarin de naam en
kunnen bij voorbeeld bestaan in een aan
identiteit van de Belgische importeur
de alleenvertegenwoordigers toegekende
moeten voorkomen, zich met het begrip
schadevergoeding.
gemeenschappelijke markt niet ver
draagt. Het zou neerkomen op een dis
De mondelinge behandeling
criminerende maatregel, immers uit de
Overwegende dat partijen tijdens de aard der zaak de importen van een der
mondelinge behandeling na te noemen landen van de gemeenschappelijke markt
nadere gegevens hebben verstrekt: begunstigen.
Bovendien zal de douane willen weten
De heer J. Dasesse heeft namens de Ets.
Fourcroy en Breuval & Cie medegedeeld uit welk entrepot de waren zijn geëxpor
dat in de laatste circulaire van de Belgi teerd. Wil de importeur niet medewer
sche douane van 8 februari 1974 inzake ken, dan is dit wellicht met behulp van
de invoer van wijn en brandewijn met de eigenaar van het merk te achterhalen
aan de hand van de nummers die met de
zoveel woorden is bepaald dat de doua
ne bij Scotch whiskies als officieel stuk op de vignetten weergegeven merken op
kan aanvaarden een certificaat van oor de flessen zijn aangegeven. Deze moei
lijkheden zouden kunnen worden verme
sprong waaruit blijkt dat de levering
voor een ander land dan België bestemd den wanneer de importeurs in de andere
is. Al gold deze tekst ten tijde van de Lid-Staten certificaten zouden verlangen
feiten nog niet, toch dient op dit meer en aan hun kopers zouden overleggen.
liberale standpunt van de Belgische ad Volgens de regering van het Verenigd
ministratie te worden gewezen. Koninkrijk gaat het er (in de terminolo
Met betrekking tot de tweede prejudicië gie van 's Hofs arrest in de zaak Deut
le vraag wijst hij op drie verschillen tus sche Grammophon) om of de Belgische
sen de onderhavige feiten en die in voor regeling haar rechtvaardiging vindt in de
melde zaak Béguelin. In de eerste plaats bescherming van de betrokken industrië
heeft het Belgische Hof van Cassatie al le eingendomsrechten. Zij meent dat de
in 1932 uitgesproken dat het enkele feit auteurs van artikel 36 juist aan een der
dat een derde parallelle importen ver gelijke regeling hebben gedacht. Mocht
richt als res inter alios acta geen strafba de invoer daardoor in bepaalde gevallen
re oneerlijke mededinging behelst. worden bemoeilijkt, dan is dat te betreu
ren, doch artikel 36 betreft juist dit soort
In de tweede plaats maken de civiele
partijen in casu geen bezwaar tegen de incidentele beperkingen, ook al behelzen
parallelle invoer als zodanig, maar tegen zij contingenteringen of maatregelen van
het feit dat de invoer in strijd is met het gelijke werking.
Koninklijk Besluit nr. 57, welke regeling De heer René Christian Béraud verstrekt
door de civiele partijen wordt nageleefd. namens de Commissie enkele nadere ge-
849
ARREST VAN 11-7-1974 — ZAAK 8-74
gevens betreffende de mogelijkheid van De procedure ter verkrijging van een cer
invoer van produkten met benaming van tificaat van oorsprong voor in Frankrijk
oorsprong. De term „benaming van oor reeds in het verkeer gebrachte whisky
sprong" wordt vooral gebruikt voor soorten is niet afgestemd op de snelheid
wijn, spiritualiën en kaas. Voor kaas waarmede de handelstransacties tegen
wordt noch in bilaterale overeenkomsten woordig worden afgewikkeld, zodat men
noch in voorschriften van de Lid-Staten aanleiding kan vinden het er maar zon
bij invoer een certificaat verlangd. Dat der te stellen. Parallelle invoer is in ieder
men recht heeft op een bepaalde bena geval afhankelijk van de goede wil van
ming moet dus volgens de gewone rege de fabrikant of de exporteur, de enigen
len van het commune recht worden be die beschikken over de inlichtingen wel
wezen. ke de autoriteiten van het Verenigd Ko
De Commissie meent dat niet het verlan ninkrijk in staat stellen de geëxporteerde
gen van het bewijs dat het betrokken partijen te identificeren.
produkt werkelijk de in de benaming De klachten welke bij de Commissie te
van oorsprong vermelde geografische gen de Belgische regeling zijn ingediend
herkomst had een maatregel van gelijke houden het tegen de autoriteiten van dat
werking als een kwantitatieve invoerbe land gerichte verwijt in dat zij de exclu
perking behelst, maar het voorschrijven sieve importeurs van de hierbedoelde
van een bepaald bewijsmiddel, het certi produkten begunstigen; volgens de ver
ficaat van oorsprong, terwijl dezelfde schillende klagers zouden hun voor
waarborgen ook op andere wijze, ge schriften bedoeld zijn om hun te beletten
paard gaande met minder belemmering de betrokken produkten aanmerkelijk
van het handelsverkeer, kunnen worden goedkoper te verkopen dan de civiele
verkregen. partijen.
Wat de communautaire regeling voor de Veelal willen de producenten zelf het
benaming „Bourbonwhisky" betreft, zet produkt alleen aan de exclusieve impor
de Commissie uiteen dat de Gemeen
teurs verkopen uit vrees dat deze laatsten
schap zich in het kader van de Kennedy anders maatregelen tegen hen nemen. De
ronde had bereid verklaard Bourbon
enige mogelijkheid voor een importeur
whisky in het gemeenschappelijk douane die met concurrerende prijzen aan de
tarief onder te brengen in een minder markt wil komen is zich te wenden tot
zwaar „belaste" onderverdeling dan an wederverkopers in een ander land dan
dere whiskysoorten uit derde landen. En dat van oorsprong.
omdat men in de GATT binnen de post
whisky deze onderverdeling Bourbon Zou men de Belgische regeling blijven
toepassen, dan zou dit verschijnsel van
whisky heeft gecreëerd heeft men zich ge
noodzaakt gezien om in overleg met de door bepaalde importeurs ingenomen
Verenigde Staten een certificaat te ver exclusieve posities blijven bestaan, waar
langen dat niet de oorsprong doch de mede de markt voor deze produkten af
echtheid van het produkt betreft; het geschermd zou blijven zonder dat daar
tegen krachtens artikel 30 zou kunnen
gaat er om de identiteit van dit produkt
vast te stellen en zo te voorkomen dat worden opgetreden, terwijl toepassing
andere whiskies dan Bourbonwhisky — van artikel 85 en volgende alleen voor de
ten onrechte — zouden kunnen profite vrijmaking van het handelsverkeer waar
ren van het preferentieel tarief dat de schijnlijk onvoldoende zou blijken te
Gemeenschap alleen voor Bourbonwhis zijn.
ky heeft toegestaan. Het gaat daarbij dus Overwegende dat de Advocaat-Generaal
om een zuiver tarifaire kwestie die in ca ter terechtzitting van 20 juni 1974 zijn
su klaarblijkelijk niet aan de orde is. conclusie heeft genomen;
850
DASSONVILLE
1 Overwegende dat de rechtbank van eerste aanleg te Brussel bij vonnis van 11
januari 1974, ingekomen ter griffie op 8 februari 1974, het Hof krachtens
artikel 177 van het EEG-Verdrag twee vragen inzake de uitlegging van de
artikelen 30, 31, 32, 33, 36 en 85 van het EEG-Verdrag heeft gesteld in
verband met het feit dat voor produkten met een benaming van oorsprong
een door de regering van het land van uitvoer afgegeven officieel stuk wordt
verlangd;
2 dat in de eerste plaats wordt gevraagd of als een maatregel van gelijke wer
king als een kwantitatieve beperking in de zin van artikel 30 van het Verdrag
is te beschouwen een nationaal reglementair voorschrift waarin de invoer van
een waar met benaming van oorsprong wordt verboden wanneer daarbij niet
gevoegd is een door de regering van het land van export afgegeven officieel
stuk waaruit van het recht op die benaming blijkt;
3 dat deze vraag wordt gesteld in een strafzaak, in België aanhangig gemaakt
tegen handelaren die langs reguliere weg een partij in Frankrijk in het vrije
verkeer gebrachte Scotch Whisky hebben betrokken en in België ingevoerd
zonder in het bezit te zijn van het door de nationale regeling verlangde certifi
caat van oorsprong van de Engelse douane;
851
ARREST VAN 11-7-1974 — ZAAK 8-74
worden geboden, een staat ter voorkoming van op dit gebied bedreven oneer
lijke mededinging slechts redelijke maatregelen mag nemen, terwijl de handel
tussen Lid-Staten niet door bewijsvoorschriften mag worden belemmerd — in
dier voege dat van de voorgeschreven bewijsmiddelen door alle onderdanen
dier staten gebruik moet kunnen worden gemaakt —;
7 dat die maatregelen, om het even of zij onder artikel 36 vallen, in ieder geval
krachtens het beginsel in de tweede volzin van dit artikel omschreven geen
middel tot willekeurige discriminatie noch ook een verkapte beperking van
de handel tussen de Lid-Staten mogen vormen;
8 dat zulks het geval kan zijn wanneer een Lid-Staat het bewijs van de oor
sprong van een produkt afhankelijk stelt van formaliteiten waaraan zonder op
ernstige moeilijkheden te stuiten vrijwel alleen door rechtstreekse importeurs
kan worden voldaan;
9 dat er derhalve wanneer een Lid-Staat een certificaat van echtheid verlangt
dat door importeurs van het originele produkt dat in een andere Lid-Staat
langs reguliere weg in het vrije verkeer gebracht is, minder gemakkelijk kan
worden verkregen dan door importeurs die het rechtstreeks uit het land van
oorsprong betrekken, sprake is van een met het Verdrag onverenigbare maat
regel van gelijke werking als een kwantitatieve beperking;
852
DASSONVILLE
13 Overwegende dat ter beoordeling of zulks het geval is niet slechts de rechten
en verplichtingen die uit de bepalingen der overeenkomst voortvloeien in
aanmerking dienen te worden genomen, doch ook de economische en juridi
sche omstandigheden waarin zij haar plaats vindt en met name soortgelijke
overeenkomsten die tussen dezelfde producent en de concessionarissen in an
dere Lid-Staten mochten zijn aangegaan;
14 dat dan het feit dat de prijzen in een der Lid-Staten veel hoger blijven dan in
een andere, aanleiding kan geven na te gaan of de alleenvertegenwoordigings
overeenkomst niet wordt gebruikt om de importeurs te beletten zich ten
bewijze van de echtheid van het betrokken produkt de middelen te verschaf
fen die in een nationale regeling als in de vraag bedoeld worden verlangd;
15 dat zodanige overeenkomst echter niet reeds door het enkele feit dat zij ge
doogt dat van bedoelde nationale regeling gebruik gemaakt wordt — of zich
daartegen niet verzet — van rechtswege nietig wordt;
17 dat de procedure ten aanzien van partijen in het hoofdgeding als een bij de
rechtbank van eerste aanleg te Brussel gerezen incident is te beschouwen,
zodat deze over de kosten heeft te beslissen;
853
ARREST VAN 11-7-1974 — ZAAK 8-74
1. Wanneer een Lid-Staat een certificaat van echtheid verlangt dat door
importeurs van het originele produkt dat in een andere Lid-Staat langs
reguliere weg in het vrije verkeer gebracht is, minder gemakkelijk kan
worden verkregen dan door importeurs die het rechtstreeks uit het
land van oorsprong betrekken, is er sprake van een met het Verdrag
onverenigbare maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve
beperking;
2. Een overeenkomst wordt niet reeds door het enkele feit dat zij ge
doogt — of zich er niet tegen verzet — dat van zodanige nationale
regeling gebruik gemaakt wordt, van rechtswege nietig.
De Griffier De President
854