Instructions Book

FORD PUMA Instructieboekje
De informatie in deze publicatie was correct ten tijde van het ter perse gaan. In het belang van de continue
productontwikkeling behouden we ons het recht voor om specificaties, ontwerp en uitrusting op ieder
moment zonder aankondiging of verplichting te wijzigen. Niets uit deze uitgave mag in enigerlei vorm en
door enig middel gereproduceerd, verzonden of in een oproepsysteem opgeslagen of in een andere taal
vertaald worden zonder onze schriftelijke toestemming. Fouten of omissies uitgesloten.
© Ford Motor Company 2021
Alle rechten voorbehouden.

Onderdeelnummer: CG3833nlNLD 202012 20210125083355
Inhoudsopgave
Inleiding Middenconsole - ST, links stuur, Auto's

zonder: Actieve parkeerhulp/
Mededelingen ..................................................15 Parkeerhulp voor/Parkeerhulp achter
Over deze handleiding .................................15 ..........................................................................30
Overzicht van symbolen ..............................15 Middenconsole - ST, links stuur, Auto's
Aanbeveling nieuwe onderdelen ..............17 met: Actieve parkeerhulp/Parkeerhulp
voor/Parkeerhulp achter ........................30
Uitrusting mobiele communicatie ..........18
Middenconsole - ST, rechts stuur, Auto's
zonder: Actieve parkeerhulp/
Gegevensprivacy Parkeerhulp voor/Parkeerhulp achter
Gegevensprivacy ............................................19 ............................................................................31
Onderhoudsgegevens .................................20 Middenconsole - ST, rechts stuur, Auto's
met: Actieve parkeerhulp/Parkeerhulp
Gegevens over gebeurtenissen ................20 voor/Parkeerhulp achter .........................31
Gegevens instellingen ...................................21
Verbonden voertuiggegevens - Auto's Veiligheidsuitrusting voor
met: Modem .................................................21 kinderen
Gegevens mobiel apparaat - Auto's met: Voorzorgsmaatregelen kinderveiligheid
SYNC 3 ..........................................................22 ...........................................................................32
Gegevens noodoproepsysteem - Auto's Ankerpunten voor kinderzitjes ..................33
met: eCall .....................................................23
Kinderzitjes ......................................................34
Milieu Stoelverhogers ..............................................38
Bescherming van het milieu ......................24 Kindersloten ....................................................39
Visueel zoeken Veiligheidsgordels

Stuurwiel - Behalve: ST ..............................25 Veiligheidsgordels vastmaken .................40
Stuurwiel - ST .................................................25 Waarschuwing veiligheidsgordel - Auto's
met: 4,2-inch scherm informatiepaneel
Dashboard - links stuur ...............................26 ...........................................................................4 1
Dashboard - rechts stuur ............................27 Waarschuwing veiligheidsgordel - Auto's
Middenconsole - links stuur, Auto's met: 12,3-inch scherm
zonder: Actieve parkeerhulp/ informatiepaneel ......................................42
Parkeerhulp voor/Parkeerhulp achter,
Behalve: ST .................................................28 Aanvullend veiligheids-
Middenconsole - links stuur, Auto's met: systeem
Actieve parkeerhulp/Parkeerhulp
voor/Parkeerhulp achter, Behalve: ST Werking .............................................................43
..........................................................................2 8 Bestuurdersairbag ........................................43
Middenconsole - rechts stuur, Auto's Passagiersairbag ...........................................44
zonder: Actieve parkeerhulp/ Passagiersairbag in- en uitschakelen -
Parkeerhulp voor/Parkeerhulp achter, Auto's met: 4,2-inch scherm
Behalve: ST .................................................29 informatiepaneel ......................................44
Middenconsole - rechts stuur, Auto's Passagiersairbag in- en uitschakelen -
met: Actieve parkeerhulp/Parkeerhulp Auto's met: 12,3-inch scherm
voor/Parkeerhulp achter, Behalve: ST informatiepaneel ......................................45
..........................................................................2 9
Puma (CF7) Vehicles Built From: 15-03-2021 Vehicles Built Up To: 24-10-2021, CG3833nlNLD nlNLD, Edition date: 202012, First-Printing
Inhoudsopgave
Zij-airbags ........................................................46 MyKey aanmaken - Auto's met: 12,3-inch

Zijgordijnairbags ............................................47 scherm informatiepaneel/
Startdrukknop ............................................59
MyKey programmeren - Auto's met:
eCall 4,2-inch scherm informatiepaneel
Wat is eCall .....................................................49 ..........................................................................60
Hoe eCall werkt .............................................49 MyKey programmeren - Auto's met:
Vereisten noodoproepen ...........................49 12,3-inch scherm informatiepaneel
..........................................................................60
Beperkingen noodoproepen .....................49
Alle MyKeys wissen - Auto's met:
Handmatige noodoproep uitvoeren ......49 4,2-inch scherm informatiepaneel
Controlelampjes noodoproep .................50 ..........................................................................60
Reservebatterij vervangen ..........................51 Alle MyKeys wissen - Auto's met:
eCall – problemen oplossen ......................51 12,3-inch scherm informatiepaneel
..........................................................................60
Systeemstatus MyKey controleren -
Sleutels en afstandsbediening Auto's met: 4,2-inch scherm
informatiepaneel .......................................61
Beperkingen afstandsbediening .............52 Systeemstatus MyKey controleren -
De sleutel met kliksysteem openen en Auto's met: 12,3-inch scherm
sluiten ............................................................52 informatiepaneel .......................................61
Het sleutelblad verwijderen ......................52 MyKey gebruiken bij op afstand
bedienbare startsystemen .....................61
Uw auto vinden ..............................................53
MyKey – problemen oplossen ..................61
De batterij van de afstandsbediening
vervangen .....................................................53
Een verloren sleutel of Portieren en sloten
afstandsbediening vervangen .............55 De portieren bedienen vanaf de
De afstandsbediening programmeren buitenkant ...................................................65
..........................................................................5 5 De portieren bedienen vanaf de
Sleutels en afstandsbedieningen – binnenkant ...................................................67
problemen oplossen ................................55 Ontgrendelfunctie opnieuw
Positie back-up passieve sleutel ............56 programmeren - Auto's met: 4,2-inch
scherm informatiepaneel ......................67
Ontgrendelfunctie opnieuw
MyKey™ programmeren - Auto's met: 12,3-inch
Wat is MyKey ...................................................57 scherm informatiepaneel ......................68
Instellingen MyKey ........................................57 Blokkering schakelaar
MyKey aanmaken - Auto's met: 4,2-inch portiervergrendeling ................................69
scherm informatiepaneel, Auto's Automatisch ontgrendelen .......................69
zonder: Startdrukknop ............................58 Automatisch vergrendelen ........................70
MyKey aanmaken - Auto's met: 12,3-inch Verkeerde vergrendeling .............................70
scherm informatiepaneel, Auto's
zonder: Startdrukknop ............................58 Automatisch opnieuw vergrendelen
............................................................................71
MyKey aanmaken - Auto's met: 4,2-inch
scherm informatiepaneel/ Controlelampen portierslot ........................71
Startdrukknop ............................................59 Geluidssignalen portieren en sloten ........71
Inhoudsopgave
Portieren en sloten – problemen Intervalwissen ................................................96

oplossen .........................................................71 Automatisch in- en uitschakelende
ruitenwissers ..............................................96
Sleutelloze toegang Ruitenwisser achter in- en uitschakelen
Beperkingen sleutelloze toegang ............73 ..........................................................................98
Instellingen sleutelloze toegang ..............73 Wissen in de achteruit in- en
uitschakelen - Auto's met: 4,2-inch
Portieren met sleutelloze toegang scherm informatiepaneel ......................98
vergrendelen en ontgrendelen .............74
Wissen in de achteruit in- en
De achterklep met sleutelloze toegang uitschakelen - Auto's met: 12,3-inch
vergrendelen en ontgrendelen .............75 scherm informatiepaneel ......................99
Sleutelloze toegang – problemen Ruitenwisserbladen controleren .............99
oplossen .......................................................76
De ruitenwisserbladen vooraan
vervangen ....................................................99
Achterklep De ruitenwisserbladen achteraan
Handmatig bediende achterklep .............77 vervangen ....................................................99
Elektrisch bedienbare achterklep - Auto's Ruitenwissers – problemen oplossen
met: 4,2-inch scherm informatiepaneel ........................................................................100
...........................................................................78
Elektrisch bedienbare achterklep - Auto's Ruitensproeiers
met: 12,3-inch scherm
informatiepaneel ......................................82 Voorzorgsmaatregelen ruitensproeier
..........................................................................101
Elektrische achterklep, handsfree ..........86
De voorruit schoonmaken .........................101
Extra ruitenwisserslag in- en
Beveiliging uitschakelen - Auto's met: 4,2-inch
Passief antidiefstalsysteem ....................88 scherm informatiepaneel .....................101
Systeem diefstalalarm ...............................88 Extra ruitenwisserslag in- en
Instellingen systeem diefstalalarm .......89 uitschakelen - Auto's met: 12,3-inch
scherm informatiepaneel .....................101
Beveiliging – problemen oplossen ..........91
De achterruit schoonmaken ....................102
Locatie van het ruitensproeierreservoir
Stuurwiel .........................................................................102
Het stuurwiel afstellen ................................93 Ruitensproeiervloeistof bijvullen ...........103
Het stuurwiel vergrendelen - Auto's Inhoud ruitensproeierreservoir ...............103
zonder: Startdrukknop ............................93
Specificatie ruitensproeiervloeistof ......103
Het stuurwiel vergrendelen - Auto's met:
Startdrukknop ............................................94
Verwarmd stuurwiel inschakelen ...........94 Koplampen
De koplampen inschakelen .....................104
Ruitenwissers Grootlichtkoplampen in- en uitschakelen
........................................................................104
Voorzorgsmaatregelen ruitenwisser
..........................................................................95 Grootlicht koplampen knipperen ..........104
Ruitenwissers voor in- en uitschakelen Indicatoren koplampen .............................104
..........................................................................95 Automatisch in- en uitschakelende
verlichting ..................................................105
Inhoudsopgave
Vertraging koplampen bij uitstappen in- Alle interieurverlichting in- en

en uitschakelen ........................................106 uitschakelen - Auto's met:
Het niveau van de koplampen afstellen Kaartleeslampen .....................................116
........................................................................106 Interieurverlichting vooraan in- en
Geluidssignalen koplampen ....................107 uitschakelen - Auto's met:
Kaartleeslampen .....................................116
Koplampen – problemen oplossen ......107
Interieurverlichting achteraan in- en
uitschakelen ...............................................116
Buitenverlichting Werking interieurverlichting ......................117
Buitenverlichting in- en uitschakelen Verlichting dashboard .................................117
........................................................................109
Lampen zijmarkering in- en uitschakelen
........................................................................109 Ruiten
Richtingaanwijzers in- en uitschakelen De ruiten openen en sluiten ......................118
..........................................................................110 Centraal openen en sluiten ......................118
Wat zijn bochtlampen ................................110 Inklembeveiliging ruiten .............................119
Mistlampen voor in- of uitschakelen De achterruitbediening vergrendelen
...........................................................................111 .........................................................................120
Mistlampen achter in- of uitschakelen
...........................................................................111 Binnenspiegel
Controlelampen buitenverlichting ..........111 De binnenspiegel afstellen ........................121
Geluidssignaal buitenverlichting ............112 Zelfdimmende binnenspiegel ..................121
Automatische grootlichtre- Buitenspiegels

geling De buitenspiegels afstellen ......................122
Hoe automatische grootlichtregeling De buitenspiegels inklappen - Auto's
werkt ..............................................................113 met: 4,2-inch scherm
Automatische grootlichtregeling in- en informatiepaneel/Elektrisch
uitschakelen - Auto's met: 4,2-inch inklapbare buitenspiegels ....................122
scherm informatiepaneel ......................113 De buitenspiegels inklappen - Auto's
Automatische grootlichtregeling in- en met: 12,3-inch scherm
uitschakelen - Auto's met: 12,3-inch informatiepaneel/Elektrisch
scherm informatiepaneel ......................114 inklapbare buitenspiegels ....................122
Controlelampjes automatische De buitenspiegels inklappen - Auto's
grootlichtregeling .....................................114 met: Handmatig inklapbare
Automatische grootlichtregeling buitenspiegels ...........................................123
onderdrukken .............................................114
Automatische grootlichtregeling – Schuifdak
problemen oplossen ...............................115 Het zonnescherm openen en sluiten
.........................................................................124
Interieurverlichting Zonnedak openen en sluiten ...................124
Alle interieurverlichting in- en Zonnedak ventileren ...................................124
uitschakelen - Auto's zonder: Inklembeveiliging van het zonnedak
Kaartleeslampen .....................................116 .........................................................................124
Inhoudsopgave
Instrumentenpaneel - Auto's Starten op afstand inschakelen - Auto's

met: 4,2-inch scherm met: 12,3-inch scherm
informatiepaneel ......................................151
informatiepaneel
Het voertuig op afstand starten en
Meters - Behalve: Mild-hybride elektrisch stoppen ........................................................151
voertuig (MHEV) ......................................126
Instellingen voor starten op afstand -
Meters - Mild-hybride elektrisch voertuig Auto's met: 4,2-inch scherm
(MHEV) .......................................................128 informatiepaneel, Auto's zonder:
Waarschuwings- en controlelampen Verwarmd stuurwiel ...............................152
..........................................................................131 Instellingen voor starten op afstand -
Auto's met: 12,3-inch scherm
Instrumentenpaneel - Auto's informatiepaneel, Auto's zonder:
met: 12,3-inch scherm Verwarmd stuurwiel ...............................153
informatiepaneel Instellingen voor starten op afstand -
Meters - Behalve: Mild-hybride elektrisch informatiepaneel/Verwarmd stuurwiel
voertuig (MHEV) ......................................135 .........................................................................153
Meters - Mild-hybride elektrisch voertuig Instellingen voor starten op afstand -
(MHEV) ........................................................137 Auto's met: 12,3-inch scherm
Waarschuwings- en controlelampen informatiepaneel/Verwarmd stuurwiel
.........................................................................139 .........................................................................154
Infodisplays - Auto's met: 4,2- Klimaatregeling - Auto's met:

inch scherm informatie- Automatische temperatuur-
paneel regeling
Algemene informatie .................................143 Klimaatregeling in- en uitschakelen .....156
Tripcomputer ................................................144 Luchtrecirculatie in- en uitschakelen
Persoonlijke instellingen ...........................146 .........................................................................156
Airconditioning in- en uitschakelen ......156
Infodisplays - Auto's met: 12,3- Maximaal ontdooien in- en uitschakelen
.........................................................................156
inch scherm informatie-
paneel Maximaal koelen in- en uitschakelen
.........................................................................156
Algemene informatie .................................148
Verwarmde voorruit in- en uitschakelen
Tripcomputer ................................................149 .........................................................................156
Persoonlijke instellingen ...........................149 Verwarmde achterruit in- en
uitschakelen ..............................................156
Starten op afstand - Automa- Verwarmde spiegels in- en uitschakelen
tische transmissie .........................................................................157
Wat is starten op afstand ..........................151 De ventilatormotorsnelheid instellen
.........................................................................157
Beperkingen van starten op afstand
..........................................................................151 De temperatuur instellen ..........................157
Starten op afstand inschakelen - Auto's Luchtstroom richten ...................................157
met: 4,2-inch scherm informatiepaneel Automatische modus ................................158
..........................................................................151
Inhoudsopgave
Klimaatregeling – problemen oplossen Waarschuwingssysteem

.........................................................................159 stoelbezetting achteraan
Wat is het waarschuwingssysteem
Klimaatregeling - Auto's met: stoelbezetting achteraan .....................175
Handbediende temperatuur- Hoe het waarschuwingssysteem voor
regeling stoelbezetting achteraan werkt .........175
Klimaatregeling in- en uitschakelen .....160 Voorzorgsmaatregelen
Luchtrecirculatie in- en uitschakelen waarschuwingssysteem stoelbezetting
........................................................................160 achteraan ....................................................175
Airconditioning in- en uitschakelen ......160 Beperkingen waarschuwingssysteem
stoelbezetting achteraan .....................175
Maximaal ontdooien in- en uitschakelen
........................................................................160 Het waarschuwingssysteem
stoelbezetting achteraan in- en
Maximaal koelen in- en uitschakelen uitschakelen ..............................................176
........................................................................160
Controlelampen waarschuwingssysteem
Verwarmde voorruit in- en uitschakelen stoelbezetting achteraan .....................176
........................................................................160
Geluidssignalen waarschuwingssysteem
Verwarmde achterruit in- en stoelbezetting achteraan .....................176
uitschakelen ..............................................160
Verwarmde spiegels in- en uitschakelen
..........................................................................161 Extra voedingsaansluitingen
De ventilatormotorsnelheid instellen
..........................................................................161 Extra voedingsaansluitingen ....................177
De temperatuur instellen ...........................161 Aansteker ........................................................177
Luchtstroom richten ....................................161
Klimaatregeling – problemen oplossen Draadloze oplader voor
.........................................................................162 accessoires
Locatie van de draadloze oplader voor
Stoelen accessoires .................................................178
De juiste zitpositie innemen ....................163 Een draadloos apparaat opladen .........178
Hoofdsteunen ...............................................163 Controlelampjes draadloze oplader voor
accessoires .................................................179
Handmatig verstelbare stoelen - Auto's
zonder: Handmatige lendensteun Draadloze oplader voor accessoires –
.........................................................................164 problemen oplossen ..............................179
Handmatig verstelbare stoelen - Auto's
met: Handmatige lendensteun ..........165 Opbergruimte
Handmatig verstelbare stoelen - Auto's Bekerhouders ...............................................180
met: Stoelen met massagefunctie Opbergruimte onder vloer .......................180
.........................................................................167
Achterbank ....................................................169
Motor starten en stoppen
Verwarmde stoelen ....................................169
De motor starten en stoppen –
Afneembare stoelhoezen .........................170 voorzorgsmaatregelen ..........................182
Contactslot - Auto's zonder:
Startdrukknop ..........................................182
Inhoudsopgave
Drukknop contactschakelaar - Auto's Controlelampjes Auto-Start-Stop .......202

met: Startdrukknop ................................183 Auto-Start-Stop – problemen oplossen
Motor starten ................................................183 ........................................................................202
Motorblokverwarming ..............................186
De motor stoppen .......................................187 Auto-Start-Stop - Mild-hybride
Automatische motorstop - Auto's met: elektrisch voertuig (MHEV),
Startdrukknop ..........................................190 Handgeschakelde
Starten en stoppen van motor – transmissie
problemen oplossen ..............................190 Wat is Auto-Start-Stop ...........................204
Voorzorgsmaatregelen Auto-Start-Stop
Unieke rijeigenschappen ........................................................................204
Hybride auto bedienen ..............................195 Instellingen Auto-Start-Stop .................204
Auto-Start-Stop in- en uitschakelen
Auto-Start-Stop - Handge- ........................................................................204
schakelde transmissie, De motor stoppen ......................................205
Behalve: Mild-hybride De motor opnieuw starten .....................205
elektrisch voertuig (MHEV) Controlelampjes Auto-Start-Stop ......205
Auditieve waarschuwing
Wat is Auto-Start-Stop ............................196 Auto-Start-Stop .....................................205
Voorzorgsmaatregelen Auto-Start-Stop Auto-Start-Stop – problemen oplossen
........................................................................196 .......................................................................206
........................................................................196 Auto-Start-Stop - Mild-hybride
De motor stoppen .......................................196 elektrisch voertuig (MHEV),
De motor opnieuw starten ......................196 Automatische transmissie
Controlelampjes Auto-Start-Stop .......198
Auditieve waarschuwing Wat is Auto-Start-Stop ...........................208
Auto-Start-Stop ......................................198 Voorzorgsmaatregelen Auto-Start-Stop
Auto-Start-Stop – problemen oplossen .......................................................................208
........................................................................198 Auto-Start-Stop in- en uitschakelen
.......................................................................208
Auto-Start-Stop - Automa- De motor stoppen ......................................208
tische transmissie, Behalve: De motor opnieuw starten .....................208
Mild-hybride elektrisch Controlelampjes Auto-Start-Stop ......209
voertuig (MHEV) Auditieve waarschuwing
Wat is Auto-Start-Stop ...........................200 Auto-Start-Stop .....................................209
Voorzorgsmaatregelen Auto-Start-Stop Auto-Start-Stop – problemen oplossen
.......................................................................200 .......................................................................209
.......................................................................200 Brandstof en tanken
De motor stoppen .....................................200 Veiligheidsmaatregelen ..............................211
De motor opnieuw starten .....................200 Brandstofkwaliteit - Benzine ...................212
Inhoudsopgave
Brandstofkwaliteit - Diesel .......................212 Schakelindicatielampjes automatische

Brandstofkwaliteit - Flex Fuel (FF, transmissie - Auto's met:
ethanol) ......................................................213 Schakelflippers .......................................239
Locatie tanktrechter ...................................214 Handmatig schakelen ...............................239
Opraken van de brandstof .......................214 Inschakelblokkering ..................................240
Tanken ..............................................................215 Geluidssignalen automatische
transmissie .................................................241
Brandstofverbruik ........................................218
Automatische transmissie – problemen
oplossen ......................................................241
Motoremissieregeling
Katalysator ....................................................220 Remmen
Systeem selectieve katalytische reductie Algemene informatie .................................242
- Auto's met: 12,3-inch scherm
informatiepaneel .....................................221 Tips voor rijden met ABS ........................243
Systeem selectieve katalytische reductie
- Auto's met: 4,2-inch scherm Parkeerrem - Handge-
informatiepaneel ....................................226 schakelde transmissie
Benzine-deeltjesfilter .................................231 De parkeerrem inschakelen ....................244
Dieselroetfilter ..............................................232 De parkeerrem vrijzetten .........................244
Auditieve waarschuwing parkeerrem
Handgeschakelde transmissie ........................................................................244
Parkeerrem – problemen oplossen ......244
Voorzorgsmaatregelen
handgeschakelde transmissie ..........236 Parkeerrem - Automatische
Schakelen in de Achteruit .......................236 transmissie
Schakelindicatielampjes De parkeerrem inschakelen ....................245
handgeschakelde transmissie ..........236
De parkeerrem vrijzetten .........................245
Koppelingsvloeistofpeil controleren
........................................................................236 Auditieve waarschuwing parkeerrem
........................................................................245
Specificatie koppelingsvloeistof ...........236
Parkeerrem – problemen oplossen ......245
Handgeschakelde transmissie –
problemen oplossen ..............................237
Hill Start Assist
Automatische transmissie Wat is Hill Start Assist ..............................246
Voorzorgsmaatregelen automatische Hoe Hill Start Assist werkt ......................246
transmissie ...............................................238 Voorzorgsmaatregelen Hill Start Assist
Standen automatische transmissie .....238 ........................................................................246
Controlelampen stand automatische Hill Start Assist in- en uitschakelen -
transmissie - Auto's zonder: Handgeschakelde transmissie, Auto's
Schakelflippers .......................................239 met: 4,2-inch scherm
informatiepaneel, Behalve:
Controlelampen stand automatische Mild-hybride elektrisch voertuig
transmissie - Auto's met: (MHEV) ......................................................246
Schakelflippers .......................................239
Inhoudsopgave
Hill Start Assist in- en uitschakelen - Camera 180 graden in- en uitschakelen
Handgeschakelde transmissie, Auto's .......................................................................260
informatiepaneel, Behalve:
Mild-hybride elektrisch voertuig Actieve parkeerhulp
(MHEV) .......................................................247 Wat is actieve rijhulp .................................262
Hill Start Assist – problemen oplossen Voorzorgsmaatregelen Actieve
........................................................................247 parkeerhulp ...............................................262
Actieve parkeerhulp in- en uitschakelen
Tractiecontrole ........................................................................262
Werking ..........................................................248 In een parkeerplek voor fileparkeren
rijden ............................................................262
In een loodrechte parkeerplek rijden
Stabiliteitsregeling ........................................................................263
Werking ..........................................................249 Uit een parkeerplek rijden .......................263
Gebruik maken van stabiliteitsregeling Actieve parkeerhulp – problemen
........................................................................249 oplossen ....................................................264
Parkeerhulp Cruise Control

Voorzorgsmaatregelen parkeerhulp Werking ..........................................................266
.........................................................................251
Gebruik maken van snelheidsregeling
Parkeerhulp in- en uitschakelen ............252 ........................................................................266
Parkeerhulp achter .....................................252 Adaptieve cruise control gebruiken -
Parkeerhulp voor .........................................253 Auto's met: 4,2-inch scherm
Parkeerhulp opzij ........................................254 informatiepaneel/Adaptieve
snelheidsregeling ....................................267
Controlelampjes parkeerhulp ................255
Adaptieve cruise control gebruiken -
Parkeerhulp – problemen oplossen .....255 Auto's met: 4,2-inch scherm
informatiepaneel/Adaptieve
Achteruitrijcamera snelheidsregeling met assistentie
midden rijstrook .......................................277
Wat is de achteruitrijcamera ...................257
Adaptieve cruise control gebruiken -
Voorzorgsmaatregelen Auto's met: 12,3-inch scherm
achteruitrijcamera ..................................257 informatiepaneel/Adaptieve
Beperkingen achteruitrijcamera ............257 snelheidsregeling ....................................291
Locatie van de achteruitrijcamera ........257 Adaptieve cruise control gebruiken -
Richtlijnen van de achteruitrijcamera Auto's met: 12,3-inch scherm
........................................................................258 informatiepaneel/Adaptieve
snelheidsregeling met assistentie
Instellingen achteruitrijcamera .............258 midden rijstrook .......................................301
Camera 180 graden

Wat is de camera 180 graden ................260
Hoe de camera 180 graden werkt .......260
Voorzorgsmaatregelen camera 180
graden ........................................................260
Inhoudsopgave
Rijhulpmiddelen - Auto's met: Een rijmodus selecteren - Behalve: ST

4,2-inch scherm informatie- .........................................................................371
paneel Een rijmodus selecteren - ST ...................371
Intelligente snelheidsbegrenzer - Auto's Rijmodi .............................................................371
met: Adaptieve snelheidsregeling, Rijmodusregeling – problemen oplossen
Auto's zonder: Midden rijstrook .........316 .........................................................................372
Intelligente snelheidsbegrenzer - Auto's
met: Adaptieve snelheidsregeling met Efficiënte rijmodus
assistentie midden rijstrook ................319
Wat is efficiënte rijmodus ........................373
Bestuurderswaarschuwing .....................322
Efficiënte rijmodus in- en uitschakelen -
Systeem verlaten rijstrook .......................324 Auto's met: 4,2-inch scherm
Informatiesysteem dode hoek ...............327 informatiepaneel ....................................373
Waarschuwing dwarsverkeer ................330 Efficiënte rijmodus in- en uitschakelen -
Verkeersbordherkenning ..........................334 Auto's met: 12,3-inch scherm
informatiepaneel ....................................373
Herkenning verkeersbord
maximumsnelheid .................................336 De efficiënte rijmodus weergeven -
Waarschuwing spookrijden .....................337 informatiepaneel ....................................373
Eco ...................................................................339 Ritoverzicht ....................................................373
Pre-Collision Assist ....................................339 Controlelampen efficiënte rijmodus
........................................................................374
Rijhulpmiddelen - Auto's met:
12,3-inch scherm informatie- Local Hazard Information
paneel Wat is Local Hazard Information ..........375
Intelligente snelheidsbegrenzer - Auto's Voorzorgsmaatregelen Local Hazard
met: Adaptieve snelheidsregeling, Information ...............................................375
Auto's zonder: Midden rijstrook ........346
Local Hazard Information inschakelen
Intelligente snelheidsbegrenzer - Auto's ........................................................................375
met: Adaptieve snelheidsregeling met
assistentie midden rijstrook ...............348 Status Local Hazard Information
controleren - Auto's met: 4,2-inch
Bestuurderswaarschuwing ....................350 scherm informatiepaneel ....................375
Systeem verlaten rijstrook .......................352 Status Local Hazard Information
Informatiesysteem dode hoek ..............355 controleren - Auto's met: 12,3-inch
Waarschuwing dwarsverkeer .................357 scherm informatiepaneel ....................375
Verkeersbordherkenning .........................360
Herkenning verkeersbord
Transport
maximumsnelheid .................................362 Algemene informatie .................................376
Waarschuwing spookrijden ....................363 Bagageverankeringspunten ....................376
Eco ...................................................................365 Bagageafdekkingen ...................................376
Pre-Collision Assist ....................................365 Dakrekken en bagagedragers - Auto's
zonder: Schuifpaneel panoramadak
........................................................................378
Rijmodusregeling
Dakrekken en bagagedragers - Auto's
Wat is rijmodusregeling .............................371 met: Schuifpaneel panoramadak .....379
10
Inhoudsopgave
Aanhangers trekken Een waarschuwingsdriehoek opbergen

- Auto's met: Set tijdelijke mobiliteit/
Trekken van een aanhanger ...................380 Versterker en subwoofer (hoog
Trekhaak .........................................................381 vermogen) ................................................395
De auto op vier wielen slepen - Een waarschuwingsdriehoek opbergen
Handgeschakelde transmissie ..........383 - Auto's met: Mini-reservewiel ..........395
De auto op vier wielen slepen -
Automatische transmissie .................384 Zekeringen
Plaatsen zekeringenhouders - links stuur
Tips voor het rijden .......................................................................396
Voorzorgsmaatregelen voor koude Plaatsen zekeringenhouders - rechts
weersomstandigheden ........................386 stuur ............................................................396
Inrijden ............................................................386 Specificatie-overzicht zekeringen ........397
Zuinig rijden ..................................................386 Een zekering vervangen - links stuur
Rijden door ondiep water ........................386 .......................................................................403
Vloermatten ..................................................387 Een zekering vervangen - rechts stuur
.......................................................................405
Wat te doen bij pech
Onderhoud
Alarmknipperlichten .................................389
Algemene informatie ................................407
Brandstofafsluiter ......................................389
De motorkap openen en sluiten ..........408
Het voertuig starten met hulpstartkabels
.......................................................................390 Overzicht motorruimte - 1.0L
EcoBoost™, links stuur .......................409
Sleeppunten ..................................................391
Overzicht motorruimte - 1.0L
EcoBoost™, rechts stuur .....................410
Informatie over botsingen en Overzicht motorruimte - 1.5L EcoBlue,
defecten links stuur ....................................................411
Waarschuwingssysteem na een Overzicht motorruimte - 1.5L EcoBlue,
aanrijding ...................................................393 rechts stuur ................................................412
Remmen na aanrijding .............................393 Overzicht motorruimte - 1.5L
EcoBoost™, links stuur .........................413
Nooduitrusting Overzicht motorruimte - 1.5L
EcoBoost™, rechts stuur .....................414
Een EHBO-koffer opbergen - Auto's met:
Set tijdelijke mobiliteit, Auto's zonder: Oliepeilstaaf - 1.0L EcoBoost™ .............415
Versterker en subwoofer (hoog Oliepeilstaaf - 1.5L EcoBlue .....................415
vermogen) ................................................394
Oliepeilstaaf - 1.5L EcoBoost™ .............415
Een EHBO-koffer opbergen - Auto's met:
Set tijdelijke mobiliteit/Versterker en Motorolie controleren ................................415
subwoofer (hoog vermogen) ............394 Controlelamp laag oliepeil resetten -
Een EHBO-koffer opbergen - Auto's met: Auto's met: 4,2-inch scherm
Mini-reservewiel .....................................394 informatiepaneel .....................................416
Een waarschuwingsdriehoek opbergen Controlelamp laag oliepeil resetten -
- Auto's met: Set tijdelijke mobiliteit, Auto's met: 12,3-inch scherm
Auto's zonder: Versterker en informatiepaneel .....................................417
subwoofer (hoog vermogen) ............394 Motorkoelventilator - Benzine ................417
11
Inhoudsopgave
Motorkoelventilator - Diesel ....................417 Bandenspanning - ST ...............................452

Motorkoelvloeistof controleren - Benzine Wielmoeren ..................................................454
.........................................................................417
Motorkoelvloeistof controleren - Diesel Controlesysteem lage
.........................................................................419 bandenspanning
Remvloeistof controleren .......................420
Wat is het controlesysteem lage
Koppelingsvloeistof controleren ............421 bandenspanning ....................................455
12 volt accu vervangen ...............................421 Voorzorgsmaatregelen controlesysteem
Een koplamp verwijderen ........................423 lage bandenspanning ...........................455
Een achterlichtunit verwijderen ............424 Beperkingen controlesysteem lage
bandenspanning ....................................455
Gloeilampen vervangen ...........................426
De bandenspanning bekijken - Auto's
met: 4,2-inch scherm informatiepaneel
Gebruik op circuit - ST .......................................................................456
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik op De bandenspanning bekijken - Auto's
circuit ............................................................431 met: 12,3-inch scherm
informatiepaneel ...................................456
Launch Control - ST Het controlesysteem lage
bandenspanning resetten - Auto's
Wat is Launch Control ..............................432 met: 4,2-inch scherm informatiepaneel
Voorzorgsmaatregelen launch control .......................................................................456
........................................................................432 Het controlesysteem lage
Beperkingen launch control ...................432 bandenspanning resetten - Auto's
Launch control in- en uitschakelen ......432 met: 12,3-inch scherm
informatiepaneel ....................................457
Launch Control gebruiken .......................432
Controlesysteem lage bandenspanning
Controlelampjes launch control ...........432 – problemen oplossen .........................457
Verzorging van de auto Inhouden en specificaties

Reinigen van buitenzijde auto ................433 Afmetingen voertuig .................................459
Reinigen van binnenzijde auto ...............435 Afmetingen trekstang ..............................460
Kleine lakschade repareren .....................437 Inhouden en specificaties - 1.0L
Was aanbrengen op uw voertuig ..........437 EcoBoost™ ...............................................461
Inhouden en specificaties - 1.5L EcoBlue
Wielen en banden ........................................................................462
Algemene informatie ................................438 Inhouden en specificaties - 1.5L
EcoBoost™ ..............................................464
Set met afdichtmiddel voor banden
........................................................................438 Gloeilampentabel ......................................466
Verzorging van banden ............................443 Brandstofverbruikcijfers ..........................469
Gebruik van winterbanden .....................443 Brandstofverbruikcijfers - 1.0L
EcoBoost™ ..............................................469
Gebruik van sneeuwkettingen ...............444
Brandstofverbruikcijfers - 1.5L EcoBlue
Een wiel vervangen ....................................444 ........................................................................470
Bandenspanning - Behalve: ST .............451
12
Inhoudsopgave
Brandstofverbruikcijfers - 1.5L Bluetooth-audio streamen - Auto's met:

EcoBoost™ ................................................471 SYNC 2.5 ...................................................484
Media afspelen op een USB-apparaat -
Chassisnummer Auto's met: SYNC 2.5 ...........................484
Chassisnummer ..........................................472 USB-poort ....................................................485
Voertuigidentificatieplaatje ....................472 Apps - Auto's met: SYNC 2.5 .................485
Spraakherkenning gebruiken .................488
Verbonden voertuig Audiosysteem – problemen oplossen -
Auto's met: SYNC 2.5 ...........................489
Wat is een verbonden voertuig ..............474
Vereisten verbonden voertuig ................474
SYNC™ 3
Beperkingen verbonden voertuig .........474
Algemene informatie .................................491
Het voertuig verbinden met een mobiel
netwerk ......................................................474 Spraakherkenning gebruiken .................493
Het voertuig verbinden met een Entertainment .............................................499
draadloos netwerk .................................474 Airconditioning ............................................502
Verbonden voertuig – problemen Telefoon .........................................................505
oplossen - Auto's met: Modem ........475 Navigatie ........................................................507
Verbonden voertuig – problemen Apps ..................................................................512
oplossen - Auto's met: SYNC 3/SYNC
2.5 .................................................................476 Instellingen .....................................................513
Problemen oplossen met SYNC™ 3
Draadloze hotspot van de auto .........................................................................515
Een draadloze hotspot van de auto

Klantinformatie
creëren ........................................................478 REACH ............................................................526
Naam of wachtwoord draadloze hotspot
van de auto wijzigen ..............................478 Bijlagen
Elektromagnetische compatibiliteit .....527
Audiosysteem Informatie eCall-gebruiker .....................530
Audioeenheid - Auto's met: SYNC 3 Licentieovereenkomst eindgebruiker
.......................................................................480 ........................................................................534
Audioeenheid - Auto's met: SYNC 2.5 Conformiteitsverklaring ...........................564
.........................................................................481
AM/FM-radio - Auto's met: SYNC 2.5
........................................................................482
Digitale radio - Auto's met: SYNC 2.5
........................................................................483
Audiodisplays met tijd- en
datumaanduiding - Auto's met: SYNC
2.5 ................................................................484
Bluetooth®-apparaat verbinden - Auto's
met: SYNC 2.5 .........................................484
13
14
Inleiding
MEDEDELINGEN N.B.: Gebruik uw auto altijd volgens de

geldende regels en voorschriften.
Uw auto kan onderdelen bevatten die N.B.: Deze handleiding dient bij de auto te
opensourcesoftware gebruiken. Ga voor blijven wanneer deze wordt verkocht. Het
meer informatie naar http:// vormt een integraal onderdeel van uw auto.
corporate.ford.com/ford-open-source.html.
In dit handboek kan de locatie van een
component worden gekwalificeerd als
OVER DEZE HANDLEIDING linkerzijde of rechterzijde. De zijde wordt
bepaald wanneer met het gezicht naar
Hartelijk dank voor het kiezen van een voren in de stoel wordt gezeten.
Ford. We adviseren u, enige tijd te nemen
om met uw auto kennis te maken door
deze handleiding te lezen. Hoe meer u van
uw auto afweet, des te beter kunt u ermee
omgaan en dat komt de veiligheid en het
rijplezier ten goede.
WAARSCHUWING: Afleiding
tijdens het rijden kan leiden tot verlies
van de controle over de auto,
aanrijdingen en letsel. We adviseren zeer
voorzichtig te werk te gaan bij het gebruik E154903
van apparatuur die uw aandacht van de
weg kunnen afleiden. Uw A Rechterzijde.
hoofdverantwoordelijkheid is de veilige
bediening van uw auto. We raden het B Linkerzijde.
gebruik van handheld-apparaten tijdens
het rijden af en adviseren waar mogelijk
het gebruik van spraakgestuurde OVERZICHT VAN SYMBOLEN
systemen. Zorg dat u zich bewust bent
van alle nationale wetten met betrekking Dit zijn enkele symbolen die u in uw auto
tot het gebruik van elektronische kunt aantreffen.
apparaten tijdens het rijden. Veiligheidswaarschuwing.
E65963
N.B.: Deze handleiding beschrijft
productkenmerken en opties die voor de Raadpleeg de handleiding.
beschikbare modellen leverbaar zijn, soms
nog voordat deze algemeen verkrijgbaar
zijn. Soms worden opties beschreven Airconditioning.
waarmee de auto die u hebt gekocht, niet E162384
is uitgerust.
N.B.: Sommige van de afbeeldingen in deze Anti-blokkeerremsysteem.
handleiding tonen functies die in andere
modellen worden gebruikt, waardoor ze er
anders kunnen uitzien in uw auto.
15
Inleiding
Roken, vlammen en vonken Motorluchtfilter.

vermijden.
Accu. Motorkoelvloeistof
Accuzuur.
Remvloeistofpeil. Motorkoelvloeistoftemperatuur.
Motorolie.
Remsysteem.
Explosief gas.
Remstoring.
Ventilatorwaarschuwing.
Cabine-luchtfilter.
E139223
Veiligheidsgordel vastmaken.
Brandstofvuldop controleren. E71880
Frontairbag.
Kinderslot vergrendelen. E67017
Mistlampen, voor.
Kinderslot ontgrendelen.
Brandstofpomp resetten.
Onderste verankering kinderzitje.
Zekeringenkast.
Bovenste verankering kinderzitje.
E141128
Waarschuwingsknipperlichten.
Snelheidsregeling.
Verwarmde achterruit.
Niet openen indien heet.
Verwarmde voorruit.
Storing elektronische
stuurbekrachtiging.
16
Inleiding
Bagageruimteontgrendeling. Scherm de ogen af.
E167012
Krik. Stabiliteitsregeling.
E138639
Buiten het bereik van kinderen Voorruitwisser en -sproeier.

houden.
E161353
Lichtschakelaar.
AANBEVELING NIEUWE
Waarschuwing lage ONDERDELEN
bandenspanning.
We hebben uw auto gebouwd volgens de
hoogste normen met gebruik van
Correct vloeistofpeil aanhouden. hoogwaardige onderdelen. We raden het
gebruik van originele Ford en Motorcraft
onderdelen aan wanneer er gepland
Paniekalarm. onderhoud of reparaties aan uw auto
moeten worden uitgevoerd. U kunt
originele Ford en Motorcraft onderdelen
Parkeerhulp. duidelijk herkennen aan de Ford, FoMoCo
of Motorcraft logo's of markeringen op de
onderdelen of hun verpakking.
Handrem.
Gepland onderhoud en
mechanische reparaties
Stuurbekrachtigingsvloeistof. Een van de beste manieren om er zeker
van te zijn dat uw auto jarenlang meegaat,
is het uitvoeren van ondehoud in lijn met
Elektrisch bediende ruiten. onze aanbevelingen en het gebruik van
onderdelen conform de specificaties in
deze Handleiding.
Blokkering elektrisch bediende
ruit. Originele Ford en Motorcraft onderdelen
voldoen of overtreffen deze specificaties.
Controlelamp motorstoring Schadeherstel
(MIL).
We hopen dat u nooit bij een aanrijding
Onderhoud motor vereist. betrokken raakt, maar ongelukken kunnen
nu eenmaal gebeuren.
Zij-airbag.
17
Inleiding
Originele Ford vervangingsonderdelen Het gebruik van mobiele

voldoen aan onze strikte eisen voor communicatie-apparatuur wordt steeds
montage, afwerking, structurele integriteit, belangrijker op zowel zakelijk als
corrosiebescherming en deukweerstand. persoonlijk gebied. Bij het gebruik van
Tijdens de ontwikkeling van de auto dergelijke apparatuur is het echter
valideren we of deze onderdelen het belangrijk dat uw eigen veiligheid en die
gewenste beschermingsniveau leveren als van anderen niet in het geding komt. Indien
een geheel systeem. Een goede manier correct gebruikt, kan mobiele
om zeker te weten dat u dit communicatie de persoonlijke veiligheid
beschermingsniveau geniet is het gebruik en bescherming verbeteren, met name in
van originele Ford vervanginngsonderdelen. noodsituaties. Bij het gebruik van mobiele
communicatie-apparatuur moet de
Garantie op vervangings- veiligheid altijd voorop worden gesteld, om
onderdelen ervoor te zorgen dat deze voordelen
behouden blijven. Mobiele
Originele Ford en Motorcraft communicatie-apparatuur omvat, maar is
vervangingsonderdelen zijn de enige niet beperkt tot, mobiele telefoons, pagers,
vervangingsonderdelen met het voordeel draagbare e-mailapparatuur,
van Ford Garantie. sms-apparatuur en draagbare
De Ford Garantie omvat wellicht geen zendontvangers.
schade aan uw auto die veroorzaakt wordt
door andere onderdelen dan die van Ford
die defect raken.
Zie de voorwaarden en bepalingen van
Ford Garantie voor meer informatie.
UITRUSTING MOBIELE
COMMUNICATIE
aanrijdingen en letsel. We adviseren zeer
voorzichtig te werk te gaan bij het gebruik
van apparatuur die uw aandacht van de
weg kunnen afleiden. Uw
hoofdverantwoordelijkheid is de veilige
bediening van uw auto. We raden het
gebruik van handheld-apparaten tijdens
het rijden af en adviseren waar mogelijk
het gebruik van spraakgestuurde
systemen. Zorg dat u zich bewust bent
van alle nationale wetten met betrekking
tot het gebruik van elektronische
apparaten tijdens het rijden.
18
Gegevensprivacy
Geregistreerde gegevens zijn bijvoorbeeld:

WAARSCHUWING: Sluit geen • Operationele status van
draadloze apparaten aan op de systeemonderdelen, bijvoorbeeld
diagnosestekker. Onbevoegde derden brandstofpeil, bandenspanning en
kunnen zich toegang verschaffen tot de oplaadniveau van de accu.
voertuiggegevens en de prestaties van • Voertuig- en onderdeelstatus,
veiligheidsgerelateerde systemen bijvoorbeeld wielsnelheid, deceleratie,
hinderen. Sta alleen toe dat versnelling in dwarsrichting en status
reparatiefaciliteiten die onze service- en van de veiligheidsgordels.
reparatie-instructies volgen hun
• Gebeurtenissen of fouten in essentiële
apparatuur aansluiten op de
systemen, bijvoorbeeld koplampen en
diagnosestekker.
remmen.
Wij respecteren uw privacy en zetten ons • Reacties van systemen op rijsituaties,
in om deze te beschermen. De informatie bijvoorbeeld activeren van airbags en
in deze handleiding was correct bij de stabiliteitsregeling.
publicatie maar aangezien de technologie • Omgevingscondities, bijvoorbeeld
snel verandert, is het raadzaam dat u naar temperatuur.
de lokale Ford-website gaat voor de
recentste informatie. Sommige gegevens, die worden gebruikt
in combinatie met andere gegevens,
Uw voertuig heeft elektronische bijvoorbeeld een ongevallenrapport,
regeleenheden die gegevens kunnen schade aan een auto of
opnemen en gegevens permanent of ooggetuigenverklaringen, kunnen worden
tijdelijk kunnen opslaan. Deze gegevens gekoppeld aan een specifiek persoon.
kunnen informatie over de toestand en
status van uw voertuig, eisen voor Services die wij aanbieden
voertuigonderhoud, gebeurtenissen en
storingen zijn. De soorten gegevens die Als u gebruikmaakt van onze services,
kunnen worden geregistreerd, worden in verzamelen en gebruiken wij gegevens,
dit deel beschreven. Sommige bijvoorbeeld accountgegevens,
geregistreerde gegevens worden voertuiglocatie en rijeigenschappen, die u
opgeslagen in de gebeurtenissenlogboeken kunnen identificeren. Wij sturen deze
of foutlogboeken. gegevens door via een specifieke,
beveiligde verbinding. Wij verzamelen en
N.B.: Foutlogboeken worden gereset na gebruiken alleen gegevens zodat u kunt
onderhoud of reparatie. gebruikmaken van onze services waarop
N.B.: We kunnen informatie bieden als u bent geabonneerd, met uw toestemming
antwoord op verzoeken van instanties die of indien bij wet toegestaan. Raadpleeg
de wet handhaven, andere voor aanvullende informatie de algemene
overheidsinstanties en derden die als bepalingen van de services waarop u bent
wettelijke autoriteit gelden of van geabonneerd.
rechtswege. Dergelijke informatie kan door Ga voor meer informatie over ons
hen worden gebruikt in rechtszaken. privacybeleid naar de lokale website van
Ford.
19
Gegevensprivacy
Services die derde partijen GEGEVENS OVER

aanbieden
GEBEURTENISSEN
Wij raden aan dat u de algemene
bepalingen en de informatie over privacy Deze auto is uitgerust met een
van gegevens leest voor eventuele services opnametoestel voor gegevens van
waarmee uw voertuig is uitgerust of gebeurtenissen. Het hoofddoel van het
waarop u bent geabonneerd. Wij zijn niet opnametoestel voor gegevens van
verantwoordelijk voor services die derde gebeurtenissen is opnames te maken bij
partijen aanbieden. een botsing of bijna-botsing, zoals
wanneer de airbag wordt geactiveerd of
een obstakel op de weg wordt geraakt.
ONDERHOUDSGEGEVENS Deze gegevens helpen om te begrijpen hoe
de systemen van de auto presteren. Het
Onze dealers verzamelen opnametoestel voor gegevens van
onderhoudsgegevens via de gebeurtenissen is ontworpen om gegevens
diagnosestekker in uw auto. Ze maken op te nemen over de voertuigdynamica en
gebruik van onderhoudsgegevens, veiligheidssystemen gedurende korte tijd,
bijvoorbeeld foutlogboeken, als hulpmiddel doorgaans 30 seconden of minder.
om reparaties van de auto uit te voeren.
Ze delen deze gegevens met ons technisch Het opnametoestel voor gegevens van
team, indien nodig, als hulpmiddel bij de gebeurtenissen in deze auto is ontworpen
diagnose. Wij gebruiken de gegevens niet om gegevens op te nemen zoals:
alleen voor diagnose en reparatie, maar • Wat de bedrijfstoestand van de
gebruiken en delen gegevens ook met onze verschillende systemen in uw voertuig
dienstverleners, bijvoorbeeld leveranciers was;
van onderdelen, indien nodig en indien bij • Of de veiligheidsgordels van de
wet vereist, voor voortdurende verbetering bestuurder en passagiers werden
of met andere gegevens die we over u vastgemaakt.
hebben, bijvoorbeeld uw contactgegevens,
om u producten en services aan te bieden • Of en in welke mate de bestuurder het
die interessant voor u kunnen zijn op basis gaspedaal en/of rempedaal intrapte.
van uw voorkeuren en indien bij wet • Hoe snel de auto reed.
toegestaan. Onze dienstverleners zijn • In welke stand de bestuurder het
eveneens bij wet verplicht uw gegevens te stuurwiel had geplaatst.
beschermen en bij te houden volgens het
beleid om gegevens bij te houden. Deze gegevens kunnen helpen om de
omstandigheden bij een aanrijding en
N.B.: Reparatiefaciliteiten van derden verwondingen beter te begrijpen.
kunnen ook onderhoudsgegevens
verzamelen via de diagnosestekker in uw
auto.
20
Gegevensprivacy
N.B.: Gegevens van het opnametoestel voor Gegevens over comfort en

gegevens bij gebeurtenissen wordt alleen gebruiksgemak
opgenomen door uw auto bij een
niet-triviale botsing. Het opnametoestel Geregistreerde gegevens zijn bijvoorbeeld:
voor gegevens bij gebeurtenissen neemt • Stand van stoel en stuurwiel.
geen gegevens op tijdens normale • Instellingen klimaatregeling.
rijomstandigheden en persoonlijke gegevens
of informatie (bijvoorbeeld naam, geslacht, • Radiovoorkeuzezenders.
leeftijd en locatie van de botsing) worden
niet opgenomen. Andere partijen, zoals Entertainmentgegevens
instanties voor ordehandhaving, kunnen de Geregistreerde gegevens zijn bijvoorbeeld:
gegevens van het opnametoestel voor
gegevens bij gebeurtenissen wel combineren • Muziek, video's of albumhoezen.
met persoonlijk identificeerbare gegevens • Contactpersonen en overeenkomstige
die doorgaans worden geregistreerd tijdens registraties in het adresboek.
het onderzoek bij een botsing. • Navigatiebestemmingen.
Om de gegevens te lezen die door het
opnametoestel voor gegevens van VERBONDEN
gebeurtenissen zijn opgenomen, is speciale
apparatuur nodig en is toegang tot de auto VOERTUIGGEGEVENS -
of het opnametoestel voor gegevens van AUTO'S MET: MODEM
gebeurtenissen nodig. Naast de
voertuigfabrikant kunnen andere partijen, De modem heeft een SIM-kaart.
zoals instanties voor ordehandhaving, die De modem is ingeschakeld toen
dergelijke speciale apparatuur hebben, de uw voertuig werd gebouwd en
informatie lezen als ze toegang hebben tot stuurt periodiek berichten om verbonden
de auto of het opnametoestel voor te blijven met het mobieletelefoonnet, om
gegevens van gebeurtenissen. automatische software-updates te
ontvangen en om voertuiggerelateerde
GEGEVENS INSTELLINGEN informatie naar ons te verzenden, zoals
diagnostische informatie. Deze berichten
kunnen informatie bevatten die uw
Uw auto heeft elektronische
voertuig, de SIM-kaart en het elektronische
regeleenheden die gegevens kunnen
serienummer van de modem identificeren.
opslaan op basis van uw persoonlijke
Dienstverleners van
instellingen. De gegevens worden lokaal
mobieletelefoonnetten kunnen toegang
in de auto opgeslagen of op toestellen die
hebben tot aanvullende informatie,
u erop aansluit, bijvoorbeeld een USB-stick
bijvoorbeeld identificatie van zendmasten
of digitale muziekspeler. U kunt sommige
van het mobieletelefoonnet. Ga voor meer
gegevens verwijderen en u kunt ook kiezen
informatie over ons privacybeleid naar
of u de gegevens wilt delen via de services
www.FordConnected.com of de lokale
waarop u bent geabonneerd. Zie
website van Ford.
Instellingen (bladzijde 513).
21
Gegevensprivacy
N.B.: De modem blijft deze informatie naar Als u een mobiele telefoon aansluit op het
ons verzenden, tenzij u de modem systeem, maakt het systeem een profiel
uitschakelt of het delen van aan dat aan uw mobiele telefoon
voertuiggegevens stopt door de gekoppeld is. Via dit
modeminstellingen te veranderen. Zie mobieletelefoonprofiel zijn meer mobiele
Verbonden voertuig (bladzijde 474). functies en een efficiëntere werking
N.B.: De service kan om verschillende mogelijk. Dit profiel bevat bijvoorbeeld
redenen niet beschikbaar of onderbroken gegevens van uw telefoonboek, gelezen
zijn, bijvoorbeeld omgevings- of en ongelezen tekstberichten en
topografische omstandigheden en dekking oproepgeschiedenis, inclusief oproepen in
van uw databundel. de tijd dat uw mobiele telefoon geen
verbinding met het systeem had.
N.B.: Wilt u weten of uw auto een modem
heeft, ga dan naar Als u verbinding maakt met een
www.FordConnected.com. media-apparaat, creëert en bewaart het
systeem een index van ondersteunde
mediabestanden op het media-apparaat.
GEGEVENS MOBIEL Het systeem slaat ook een kort
APPARAAT - AUTO'S MET: diagnoselog van ca. 10 minuten op van alle
recente systeemactiviteit.
SYNC 3
Het mobieletelefoonprofiel, de index van
Als u een mobiel apparaat probeert te het media-apparaat en het diagnoselog
verbinden met uw auto, kunt u gegevens blijven in uw auto opgeslagen tenzij u deze
van uw apparaat op het touchscreen wist en zijn over het algemeen alleen in uw
weergeven, bijvoorbeeld muziek en auto toegankelijk wanneer u uw mobiele
albumhoezen. Via het systeem kunt u uw telefoon of media-apparaat verbindt. Als
voertuiggegevens delen met mobiele apps u het systeem of de auto niet langer wilt
op uw apparaat. Zie Apps (bladzijde 512). gebruiken, dan raden we u aan een
volledige reset uit te voeren om de
Via de functie voor mobiele apps stuurt uw opgeslagen informatie te wissen. Zie
verbonden apparaat gegevens naar ons in Instellingen (bladzijde 513).
de Verenigde Staten. De gegevens zijn
gecodeerd en bevatten bijvoorbeeld het Toegang tot systeemgegevens is niet
chassisnummer van de auto, het mogelijk zonder speciale uitrusting en
serienummer van de SYNC-module, toegang tot de module van uw auto.
kilometerteller, ingeschakelde apps, Ga voor meer informatie over ons
gebruiksstatistieken en informatie om bugs privacybeleid naar de lokale website van
op te lossen. We houden deze gegevens Ford.
slechts zo lang bij als nodig is om de
N.B.: Wilt u weten of uw auto technologie
service aan te bieden, voor voortdurende
voor connectiviteit heeft, ga dan naar
verbetering en om u producten en services
www.FordConnected.com.
aan te bieden die interessant voor u kunnen
zijn op basis van uw voorkeuren en indien
dit bij wet is toegestaan.
22
Gegevensprivacy
GEGEVENS
NOODOPROEPSYSTEEM -
AUTO'S MET: ECALL
Wanneer het noodoproepsysteem actief
is, kan aan de noodhulpdiensten worden
meegedeeld dat uw auto betrokken is
geweest bij een botsing met activering van
een airbag of uitschakeling van de
brandstofpomp. Bepaalde versies of
updates van het noodoproepsysteem
kunnen het mogelijk maken om
elektronisch of verbaal de locatie van de
auto of andere gegevens over uw auto of
de aanrijding aan de
noodhulpmedewerkers door te geven om
hen te helpen bij het inschakelen van de
meest geschikte noodhulpdiensten. Als u
deze informatie niet wilt meedelen,
activeert u het noodoproepsysteem niet.
Voorbeelden van gegevens die het systeem
doorstuurt, zijn:
• Chassisnummer.
• Soort brandstof van de auto.
• Huidig tijdstip.
• Voertuiglocatie en -richting.
• Of de oproep automatisch of
handmatig werd opgestart.
• Voertuigcategorie.
N.B.: U kunt noodoproepsystemen die bij
wet verplicht zijn niet uitschakelen.
23
Milieu
BESCHERMING VAN HET

MILIEU
Speel een rol in de bescherming van het
milieu. Correct gebruik van auto's en
geautoriseerde afvoer en verwerking van
afval, reinigingsmiddelen en
smeermiddelen zijn belangrijke stappen
om dit doel te bereiken.
Ga voor meer informatie over onze
initiatieven voor duurzaamheid naar
www.sustainability.ford.com.
24
Visueel zoeken
STUURWIEL - BEHALVE: ST STUURWIEL - ST
A D
A D
B
C B C E
E311586
A Knop snelheidsregeling. Zie

Gebruik maken van A Knop snelheidsregeling. Zie
snelheidsregeling (bladzijde Gebruik maken van
266). snelheidsregeling (bladzijde
266).
B Knop snelheidsbegrenzer. Zie
Intelligente B Knop snelheidsbegrenzer. Zie
snelheidsbegrenzer (bladzijde Intelligente
319). snelheidsbegrenzer (bladzijde
316).
C Knop spraakbesturing. Zie
Spraakherkenning gebruiken C Knop Sportmodus. Zie Een
(bladzijde 488). Zie rijmodus selecteren (bladzijde
Spraakherkenning gebruiken 371). Zie Een rijmodus
(bladzijde 493). selecteren (bladzijde 371).
D Toetsen van het D Toetsen van het
informatiedisplay. Zie informatiedisplay. Zie
Algemene informatie Algemene informatie
(bladzijde 143). (bladzijde 143).
E Knop rijmodus. Zie Een
rijmodus selecteren (bladzijde
371). Zie Een rijmodus
selecteren (bladzijde 371).
F Knop spraakbesturing. Zie
Spraakherkenning gebruiken
(bladzijde 488). Zie
Spraakherkenning gebruiken
(bladzijde 493).
25
Visueel zoeken
DASHBOARD - LINKS STUUR
A B C D E F
J G
H
A Knop systeem rijstrookbewaking. Zie Systeem verlaten rijstrook (bladzijde

324).
B Informatiedisplay. Zie Algemene informatie (bladzijde 143).
Instrumentenpaneel. Zie Meters (bladzijde 126).
C Ruitenwisserschakelaar. Zie Ruitenwissers (bladzijde 95).
D Drukknop contactslot. Zie Drukknop contactschakelaar (bladzijde 183).
E Audioeenheid. Zie Audiosysteem (bladzijde 480). Zie SYNC™ 3 (bladzijde 491).
F Schakelaar alarmknipperlichten. Zie Alarmknipperlichten (bladzijde 389).
G Klimaatregeling.
H Controlelamp deactivering passagiersairbag. Zie Passagiersairbag in- en
uitschakelen (bladzijde 44).
I Draadloze oplader voor accessoires. Zie Draadloze oplader voor accessoires
(bladzijde 178).
26
Visueel zoeken
J Schakelaar elektrisch bediende achterklep. Zie Elektrisch bedienbare

achterklep (bladzijde 78).
K Lichtschakelaar. Zie Buitenverlichting (bladzijde 109).
DASHBOARD - RECHTS STUUR
F D A B C
G J
H
A Knop systeem rijstrookbewaking. Zie Systeem verlaten rijstrook (bladzijde

324).
B Informatiedisplay. Zie Algemene informatie (bladzijde 143).
Instrumentenpaneel. Zie Meters (bladzijde 126).
C Ruitenwisserschakelaar. Zie Ruitenwissers (bladzijde 95).
D Drukknop contactslot. Zie Drukknop contactschakelaar (bladzijde 183).
E Audioeenheid. Zie Audiosysteem (bladzijde 480). Zie SYNC™ 3 (bladzijde 491).
F Schakelaar alarmknipperlichten. Zie Alarmknipperlichten (bladzijde 389).
G Klimaatregeling.
27
Visueel zoeken
H Controlelamp deactivering passagiersairbag. Zie Passagiersairbag in- en

I Draadloze oplader voor accessoires. Zie Draadloze oplader voor accessoires
(bladzijde 178).
J Schakelaar elektrisch bediende achterklep. Zie Elektrisch bedienbare
achterklep (bladzijde 78).
K Lichtschakelaar. Zie Buitenverlichting (bladzijde 109).
MIDDENCONSOLE - LINKS MIDDENCONSOLE - LINKS

STUUR, AUTO'S ZONDER: STUUR, AUTO'S MET: ACTIEVE
ACTIEVE PARKEERHULP/ PARKEERHULP/
PARKEERHULP VOOR/ PARKEERHULP VOOR/
PARKEERHULP ACHTER, PARKEERHULP ACHTER,
BEHALVE: ST BEHALVE: ST
A B A B
C D E C D E
F G
A USB-poort. Zie USB-poort A USB-poort. Zie USB-poort

B Extra voedingspunt. Zie Extra B Extra voedingspunt. Zie Extra
voedingsaansluitingen voedingsaansluitingen
C Knop rijmodus. Zie Een C Knop rijmodus. Zie Een
rijmodus selecteren (bladzijde rijmodus selecteren (bladzijde
371). 371).
D Schakelaar aandrijfregeling. D Schakelaar aandrijfregeling.
E Auto-Start-Stop-knop. Zie E Knop actieve parkeerhulp. Zie
Auto-Start-Stop in- en Actieve parkeerhulp in- en
uitschakelen (bladzijde 196). uitschakelen (bladzijde 262).
28
Visueel zoeken
F Auto-Start-Stop-knop. Zie MIDDENCONSOLE - RECHTS

Auto-Start-Stop in- en STUUR, AUTO'S MET: ACTIEVE
PARKEERHULP/
G Knop voor parkeerhulp. Zie Wat PARKEERHULP VOOR/
is de parkeerhulp achter
(bladzijde 252). Zie Wat is de PARKEERHULP ACHTER,
parkeerhulp voor (bladzijde BEHALVE: ST
253).
A B
MIDDENCONSOLE - RECHTS
STUUR, AUTO'S ZONDER:
ACTIEVE PARKEERHULP/
PARKEERHULP VOOR/
PARKEERHULP ACHTER,
C E
BEHALVE: ST D
F G
A B
A Extra voedingspunt. Zie Extra
voedingsaansluitingen
(bladzijde 177).
B USB-poort. Zie USB-poort
(bladzijde 485).
C D
C Knop rijmodus. Zie Een
E
rijmodus selecteren (bladzijde
371).
D Schakelaar aandrijfregeling.
A Extra voedingspunt. Zie Extra E Knop actieve parkeerhulp. Zie
voedingsaansluitingen Actieve parkeerhulp in- en
(bladzijde 177). uitschakelen (bladzijde 262).
B USB-poort. Zie USB-poort F Auto-Start-Stop-knop. Zie
(bladzijde 485). Auto-Start-Stop in- en
C Knop rijmodus. Zie Een uitschakelen (bladzijde 196).
rijmodus selecteren (bladzijde G Knop voor parkeerhulp. Zie Wat
371). is de parkeerhulp achter
D Schakelaar aandrijfregeling. (bladzijde 252). Zie Wat is de
parkeerhulp voor (bladzijde
E Auto-Start-Stop-knop. Zie 253).
Auto-Start-Stop in- en
29
Visueel zoeken
MIDDENCONSOLE - ST, LINKS MIDDENCONSOLE - ST, LINKS

STUUR, AUTO'S ZONDER: STUUR, AUTO'S MET: ACTIEVE
ACTIEVE PARKEERHULP/ PARKEERHULP/
PARKEERHULP VOOR/ PARKEERHULP VOOR/
PARKEERHULP ACHTER PARKEERHULP ACHTER
A B A B
C D C E
D F
A USB-poort. Zie USB-poort A USB-poort. Zie USB-poort

B Extra voedingspunt. Zie Extra B Extra voedingspunt. Zie Extra
voedingsaansluitingen voedingsaansluitingen
C Auto-Start-Stop-knop. Zie C Auto-Start-Stop-knop. Zie
Auto-Start-Stop in- en Auto-Start-Stop in- en
uitschakelen (bladzijde 196). uitschakelen (bladzijde 196).
D Knop stabiliteitsregeling. Zie D Knop voor parkeerhulp. Zie Wat
Gebruik maken van is de parkeerhulp achter
stabiliteitsregeling (bladzijde (bladzijde 252). Zie Wat is de
249). parkeerhulp voor (bladzijde
253).
E Knop stabiliteitsregeling. Zie
Gebruik maken van
stabiliteitsregeling (bladzijde
249).
F Knop actieve parkeerhulp. Zie
Actieve parkeerhulp in- en
30
Visueel zoeken
MIDDENCONSOLE - ST, MIDDENCONSOLE - ST,

RECHTS STUUR, AUTO'S RECHTS STUUR, AUTO'S MET:
ZONDER: ACTIEVE ACTIEVE PARKEERHULP/
PARKEERHULP/ PARKEERHULP VOOR/
PARKEERHULP VOOR/ PARKEERHULP ACHTER
PARKEERHULP ACHTER
A B
A B
C E
C D D F
A Extra voedingspunt. Zie Extra

A Extra voedingspunt. Zie Extra voedingsaansluitingen
voedingsaansluitingen (bladzijde 177).
(bladzijde 177). B USB-poort. Zie USB-poort
B USB-poort. Zie USB-poort (bladzijde 485).
(bladzijde 485). C Auto-Start-Stop-knop. Zie
C Auto-Start-Stop-knop. Zie Auto-Start-Stop in- en
Auto-Start-Stop in- en uitschakelen (bladzijde 196).
uitschakelen (bladzijde 196). D Knop voor parkeerhulp. Zie Wat
D Knop stabiliteitsregeling. Zie is de parkeerhulp achter
Gebruik maken van (bladzijde 252). Zie Wat is de
stabiliteitsregeling (bladzijde parkeerhulp voor (bladzijde
249). 253).
E Knop stabiliteitsregeling. Zie
Gebruik maken van
stabiliteitsregeling (bladzijde
249).
F Knop actieve parkeerhulp. Zie
Actieve parkeerhulp in- en
31
Veiligheidsuitrusting voor kinderen
VOORZORGSMAATREGELEN
KINDERVEILIGHEID WAARSCHUWING: U moet de
passagiersairbag uitschakelen wanneer
een naar achteren gericht kinderzitje op
de voorstoel wordt gebruikt.
WAARSCHUWING: U moet de
passagiersairbag weer inschakelen nadat
het kinderzitje is verwijderd.
WAARSCHUWING: Verander
E161855
kinderzitjes op geen enkele wijze.
WAARSCHUWING: Houd nooit

een kind op uw schoot wanneer de auto
rijdt.
WAARSCHUWING: Laat kinderen

of huisdieren niet zonder toezicht in uw
auto achter. Als u deze instructie negeert,
kan dat al dan niet dodelijke
verwondingen tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING: Laat de
kinderzitjes controleren wanneer uw auto
bij een aanrijding betrokken is geweest.
WAARSCHUWING: Plaats het

schoudergedeelte van de
E68916 veiligheidsgordel niet onder de arm of
achter de rug en sta niet toe dat het kind
Alleen kinderzitjes die zijn gecertificeerd dit doet. Als u deze instructie niet
volgens ECE-R129 of ECE-R44.03 (of opvolgt, kan de veiligheidsgordel minder
recenter) zijn getest en goedgekeurd voor doeltreffend werken en is de kans op
gebruik in uw auto. ernstige of dodelijke verwondingen bij
N.B.: De wettelijke voorschriften over het een botsing groter.
gebruik van kinderzitjes zijn per land
verschillend. WAARSCHUWING: Gebruik geen
kussens, boeken of handdoeken om het
kind hoger te laten zitten. Als u deze
WAARSCHUWING: Extreem instructie negeert, kan dat al dan niet
gevaar! Gebruik een naar achteren dodelijke verwondingen tot gevolg
gericht kinderzitje nooit op een stoel die hebben.
beschermd wordt door een ervoor
aangebrachte actieve airbag. Het kind WAARSCHUWING: U moet de
kan dodelijke of ernstige verwondingen hoofdsteun weer aanbrengen nadat het
oplopen. kinderzitje is verwijderd.
32
De onderste ankerpunten voor

WAARSCHUWING: Controleer kinderzitjes vinden
altijd of uw kind goed vastzit in een
kinderzitje dat geschikt is voor de lengte,
de leeftijd en het gewicht van het kind.
Kinderzitjes worden niet bij de auto
geleverd en moeten afzonderlijk worden
aangeschaft. Als u deze instructies niet
opvolgt, loopt uw kind mogelijk een
groter risico op ernstige of dodelijk
verwondingen.
WAARSCHUWING: Als u een

kinderzitje en een veiligheidsgordel
gebruikt, mag de veiligheidsgordel niet
slap hangen of gedraaid zijn.
WAARSCHUWING: Bevestig een

kinderzitje of een zitverhoger nooit alleen E174928
met de heupgordel of de Verankeringspunten voor bevestiging

veiligheidsgordel. onderaan bevinden zich op de buitenste
stoelen van de achterkant.
WAARSCHUWING: Bevestig een
kinderzitje of een zitverhoger niet met
een veiligheidsgordel die niet gespannen De bovenste ankerpunten voor
is of gedraaid zit. kinderzitjes vinden
WAARSCHUWING: Zorg ervoor

dat uw kinderen rechtop zitten.
ANKERPUNTEN VOOR
KINDERZITJES
Wat zijn de ankerpunten voor

kinderzitjes
Verankeringspunten zijn ontworpen om
een kinderzitje snel en veilig te plaatsen.
E87146
Verankeringspunten voor bevestiging

bovenaan bevinden zich aan de achterkant
van de achterbank.
33
KINDERZITJES
Informatie over plaatsing kinderzitje
Gewichtsgroepen
Stoelposities 0 0+ 1 2 3
0–10 kg 0–13 kg 9–18 kg 15–25 kg 22–36 kg

Passagiersstoel
vooraan, met airbag X X UF
1
UF
1
UF
1
AAN.
Passagiersstoel
vooraan, met airbag U
1
U
1
U
1
U
1
U
1
UIT.
Achterbank.
2
U U U U U
1 We raden aan dat u kinderen vastklikt in een kinderzitje dat door de overheid is
goedgekeurd, op de achterbank.
2 Gebruik geen kinderzitje met een steunpoot op de middelste stoel op de achterbank
tenzij in de productinformatie van de fabrikant van het kinderzitje staat dat het daarvoor
geschikt is.
X Niet geschikt voor kinderen van deze gewichtsgroep.
U Geschikt voor universele kinderzitjes die zijn goedgekeurd voor deze gewichtsgroep.
UF Geschikt voor universele, naar voren gerichte kinderzitjes, die zijn goedgekeurd voor
gebruik in deze gewichtsgroep.
34
ISOFIX-kinderzitjes
Gewichtsgroepen
0 0 0+ 1 1
Stoelposities Naar Naar Naar Naar

Opzij
achteren achteren voren achteren
gericht
gericht gericht gericht gericht
0–10 kg 0–10 kg 0–13 kg 9–18 kg 9–18 kg

Passagiersstoel Maat-
vooraan. klasse.
Geen ISOFIX
Type
formaat.
Achterste Maat- 1 1 1 1 1
zitplaats opzij, klasse. F, G E C, D, E A, B, B1 C, D
ISOFIX.
Profiel. 1 1
R1, R2X, F2, F2X, R2X, R2,
L1, L2 R1 1 1 1
R2, R3 F3 R3
Type
IL IL IL IL, IUF IL
formaat.
Middelste stoel Maat-
achterbank. klasse.
Geen ISOFIX
Type
formaat.
1 De gewichtsklasse en het profiel zijn vastgelegd voor zowel universele als semi-universele
bevestigingssystemen voor kinderzitjes. Deze identificatieletters staan op

ISOFIX-bevestigingssystemen voor kinderzitjes.
IL Geschikt voor gebruik met specifieke ISOFIX-bevestigingssystemen voor kinderzitjes
in de semi-universele categorie. Raadpleeg de aanbevelingen voor auto's van de fabrikant
van het bevestigingssysteem voor kinderzitjes voor extra informatie.
IUF Geschikt voor gebruik met naar voor gerichte ISOFIX-bevestigingssystemen voor
kinderzitjes in de universele categorie.
35
Kinderzitjes i-formaat
Passagiersstoel Buitenste Middelste stoel
vooraan stoelen achter- achterbank
bank
Naar achteren gerichte bevesti- X - -

gingssystemen voor kinderzitjes
op de voorste passagiersstoel met
airbag AAN.
Bevestigingssystemen kinderzitjes X i-U X
i-formaat.
Profiel voor geschikte zitverhoger. 1 1 1
B2, B3 B2, B3 B2, B3
1 Het profiel is bedoeld voor bevestigingssystemen voor kinderzitjes met zitverhoger. Deze
identificatieletters staan op zitverhogers van i-formaat.

i-U Geschikt voor gebruik met naar voor of achter gerichte bevestigingssystemen voor
kinderzitjes van i-formaat.
X Niet geschikt voor gebruik met bevestigingssystemen voor kinderzitjes van i-formaat.
36
Aanbevelingen voor kinderzitjes
Gewichts- Fabrikant Model: Bevestiging

groepen
0+ Britax Römer. Baby Safe Plus met ISOFIX-basis of alleen

ISOFIX-basis.
1 veiligheidsgordel.
0–13 kg
1 Britax Römer. Duo Plus.
1 ISOFIX en bovenste
verankeringen of alleen
9–18 kg veiligheidsgordel.
2 Britax Römer. KidFix.
1. 2 ISOFIX en veiligheids-
gordel of alleen veilig-
15–25 kg heidsgordel.
3 Britax Römer. KidFix.
1. 2 ISOFIX en veiligheids-
gordel of alleen veilig-
22–36 kg heidsgordel.
1
We raden aan dat u kinderen vastklikt in een ISOFIX-kinderzitje op de buitenste stoelen
van de achterbank.
2
Wij raden het gebruik van een kinderzitje aan, dat uit een zitverhoger met een rugleuning
bestaat in plaats van alleen een zitverhoger.
Neem contact op met uw dealer voor de recentste informatie over onze aanbevolen
kinderzitjes.
37
Kinderzitjes installeren N.B.: Als u een kinderzitje op de achterbank

gebruikt, moet u de voorstoel afstellen,
zodat contact met de voetjes of de beentjes
WAARSCHUWING: Lees de van het kind wordt vermeden.
instructies van de fabrikant en volg deze
op wanneer u een kinderzitje plaatst. STOELVERHOGERS
N.B.: Volg altijd de instructies van de Kinderzitje
fabrikant om een kinderzitje met bevestiging
bovenaan te installeren.
WAARSCHUWING: Bevestig de
veiligheidsgordel aan de bovenzijde aan
geen ander punt dan aan het
verankeringspunt dat hiervoor is
bestemd.

dat de gordel aan de bovenzijde niet
doorhangt of gedraaid is en goed op het
verankeringspunt is bevestigd. E70710
Laat kinderen met een lichaamsgewicht

WAARSCHUWING: Zorg dat het van meer dan 15 kg maar met een lengte
kinderzitje stevig tegen de stoel in de van minder dan 150 cm in een kinderzitje
auto staat. U moet de stoelen wellicht of op een zitverhoger plaatsnemen.
afstellen om het kinderzitje stevig te
bevestigen. Zorg dat de rugleuning Wij raden het gebruik van een kinderzitje
rechtop staat. Het kan ook nodig zijn om aan dat uit een zitverhoger met een
de hoofdsteun omhoog te heffen of te rugleuning bestaat in plaats van alleen een
verwijderen. zitverhoger. De hogere zitpositie zorgt
ervoor dat de standaard veiligheidsgordel
Als u een kinderzitje gebruikt op een correct over het midden van de schouder
voorstoel, volgt u deze richtlijnen voor van het kind en de heupgordel over de
plaatsing van de stoel: heupen komt te liggen.
• Het kinderzitje mag niet in contact Zitverhoger
komen met het dashboard.
• Plaats de passagiersstoel zo ver
mogelijk naar achter en leid de WAARSCHUWING: Gebruikt u een
veiligheidsgordel langs de voorzijde en zitverhoger, zorg dan dat u de
omlaag van de ring op de B-stijl naar hoofdsteun van de auto aanpast aan de
het kinderzitje. zitpositie.
• Is het heupgedeelte van de
veiligheidsgordel moeilijk strakker te
zetten zonder dat speling overblijft, zet
dan de rugleuning van de stoel recht
overeind en zet de stoel hoger.
38
Linkerzijde
Draai de sleutel rechtsom om het
kinderslot te vergrendelen en linksom om
het te ontgrendelen.
Rechterzijde
Draai de sleutel linksom om het kinderslot
te vergrendelen en rechtsom om het te
ontgrendelen.
E68924
Laat kinderen met een lichaamsgewicht

van meer dan 22 kg maar met een lengte
van minder dan 150 cm op een zitverhoger
plaatsnemen.
KINDERSLOTEN
WAARSCHUWING: De
achterportieren kunnen niet van
binnenuit worden ontgrendeld indien het
kinderslot is ingeschakeld.
E238364
Op de achterrand van elk achterportier

bevindt zich een kinderslot. U moet het
kinderslot afzonderlijk inschakelen voor elk
portier.
39
Veiligheidsgordels
VEILIGHEIDSGORDELS Druk op de rode toets om de

veiligheidsgordel te ontgrendelen. Houd
VASTMAKEN de tong van de veiligheidsgordel vast en
laat deze volledig en soepel in zijn
opbergpositie terugtrekken.
WAARSCHUWING: Zorg dat de
veiligheidsgordels correct zijn Gebruik van veiligheidsgordels
opgeborgen wanneer ze niet worden tijdens zwangerschap
gebruikt en niet buiten de auto hangen
tijdens het sluiten van de portieren.
WAARSCHUWING: Breng de
WAARSCHUWING: Accessoire veiligheidsgordel op correcte wijze aan,
stoelhuizen die niet door Ford worden voor uw eigen veiligheid maar ook voor
verkocht, zouden kunnen voorkomen dat die van uw ongeboren kind. Draag niet
de veiligheidsrol correct oprolt. Daardoor alleen de heupgordel of de
zou de veiligheidsgordel losjes kunnen schoudergordel.
gaan zitten, waardoor de kans op letsel
bij een botsing wordt vergroot.
E170730
Zwangere vrouwen moeten altijd een

veiligheidsgordel dragen. Het
heupgedeelte van een gecombineerde
heupen schoudergordel moet laag rond
de heupen onder de buik worden geplaatst
en zo strak mogelijk worden gedragen
E74124 zonder comfortverlies. Het
schoudergedeelte van een gecombineerde
1. Trek de veiligheidsgordel gelijkmatig heupen schoudergordel moet gekruist
uit. over het midden van de schouder en het
N.B.: De veiligheidsgordel kan blokkeren midden van de borst worden gedragen.
wanneer deze te snel wordt uitgetrokken of
wanneer de auto op een helling staat.
2. Steek de slottong in het gordelslot tot
een zachte klik hoorbaar is.
40
Veiligheidsgordels
WAARSCHUWING Het geluidssignaal gaat tot vijf minuten af

of totdat u uw veiligheidsgordel vastklikt.
VEILIGHEIDSGORDEL -
AUTO'S MET: 4,2-INCH Het geluidssignaal uitschakelen
SCHERM INFORMATIEPANEEL We raden aan dat u contact opneemt met
een erkende dealer.
Waarschuwingslampje
veiligheidsgordel vastmaken Status veiligheidsgordel
Een waarschuwingslamp gaat branden als
het contact aan staat en een van de
volgende situaties optreedt:
• Iemand zit op een voorstoel, maar de
veiligheidsgordel is niet vastgeklikt.
• Een veiligheidsgordel achter is onlangs
losgemaakt.
De waarschuwingslamp blijft E274703
branden tot u uw
E71880 veiligheidsgordel vastklikt. A Veiligheidsgordel vastgemaakt.
B Veiligheidsgordel niet
Geluidssignaal veiligheidsgordel vastgemaakt.
vastmaken
C Veiligheidsgordel achter onlangs
Er klinkt een geluidssignaal wanneer de losgemaakt.
waarschuwingslamp brandt en de auto
D Storing.
een relatief lage snelheid overschrijdt.
Om de status van de veiligheidsgordel te bekijken, gebruikt u de bedieningstoetsen

voor het informatiedisplay op het stuurwiel om het volgende te selecteren:
Menu-item Handeling
Instellingen Druk op de menutoets.

Informatie Druk op de OK-toets.
Veiligheidsgordels Druk op de OK-toets.
Informatieberichten status veiligheidsgordel
Mededeling Omschrijving
Gordelmonitor achter Het systeem heeft een storing ontdekt die onderhoud vereist.
Storing Onderhoud zsm Laat uw auto zo snel mogelijk controleren.
41
Veiligheidsgordels
WAARSCHUWING Het geluidssignaal uitschakelen

VEILIGHEIDSGORDEL - We raden aan dat u contact opneemt met
AUTO'S MET: 12,3-INCH een erkende dealer.
SCHERM INFORMATIEPANEEL Status veiligheidsgordel
Waarschuwingslampje
veiligheidsgordel vastmaken
Een waarschuwingslamp gaat branden als
het contact aan staat en een van de
volgende situaties optreedt:
• Iemand zit op een voorstoel, maar de
veiligheidsgordel is niet vastgeklikt.
• Een veiligheidsgordel achter is onlangs E274703
losgemaakt.
A Veiligheidsgordel vastgemaakt.
De waarschuwingslamp blijft
branden tot u uw B Veiligheidsgordel niet
E71880 veiligheidsgordel vastklikt. vastgemaakt.
C Veiligheidsgordel achter onlangs
Geluidssignaal veiligheidsgordel losgemaakt.
vastmaken D Storing.
Er klinkt een geluidssignaal wanneer de
waarschuwingslamp brandt en de auto Status veiligheidsgordel controleren
een relatief lage snelheid overschrijdt.
1. Druk op de menuknop op het stuurwiel
Het geluidssignaal gaat tot vijf minuten af om naar het hoofdmenu van het
of totdat u uw veiligheidsgordel vastklikt. informatiedisplay te gaan.
2. Selecteer Schermen selecteren.
3. Selecteer Veiligheidsgordels.
Informatieberichten status veiligheidsgordel
Gordelmonitor achter Het systeem heeft een storing ontdekt die onderhoud vereist.
storing Onderhoud zsm Laat uw auto zo snel mogelijk controleren.
42
Aanvullend veiligheidssysteem
WERKING
WAARSCHUWING: Prik niet met
scherpe voorwerpen in gebieden waar
WAARSCHUWING: Extreem airbags zijn geplaatst. Dit zou nadelige
gevaar! Gebruik een naar achteren gevolgen voor het ontvouwen van de
gericht kinderveiligheidszitje nooit op een airbags kunnen hebben en de airbags
stoel die beschermd wordt door een kunnen beschadigen. Als u deze
ervoor aangebrachte actieve airbag. Doet instructie negeert, kan dat letsel of de
u dit wel, dan kan dit ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben.
dood tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING: Optionele
WAARSCHUWING: Wijzig de stoelhoezen die niet worden verkocht
voorzijde van de auto op geen enkele door Ford Motor Company kunnen
wijze. Dit zou nadelige gevolgen voor het voorkomen dat de airbags worden
ontvouwen van de airbags kunnen geactiveerd en kunnen de kans op
hebben. Wanneer deze waarschuwing verwondingen bij een botsing vergroten.
niet wordt opgevolgd, kan dit ernstig
letsel of de dood tot gevolg hebben. N.B.: Het opblazen van een airbag gaat
gepaard met een luide knal en u ziet een
WAARSCHUWING: Draag een onschadelijke, poederachtige stofwolk. Dit
veiligheidsgordel en houd voldoende is normaal.
afstand tussen uzelf en het stuurwiel. Als routinematige reiniging dient u het
Alleen wanneer u de veiligheidsgordel oppervlak met een zachte, vochtige doek
op de juiste manier draagt, kan deze u en mild zeepsop af te vegen.
op uw plaats houden en kan de airbag
maximale bescherming bieden. Wanneer
deze waarschuwing niet wordt BESTUURDERSAIRBAG
opgevolgd, kan dit ernstig letsel of de
WAARSCHUWING: Laat
reparaties aan het stuurwiel, de
stuurkolom, stoelen, airbags en
veiligheidsgordels uitvoeren door een
erkende dealer. Wanneer deze
waarschuwing niet wordt opgevolgd, kan
dit ernstig letsel of de dood tot gevolg
hebben.
WAARSCHUWING: Houd de
E151127
gebieden voor de airbags vrij. Breng niets
aan op of over de panelen van de De airbag is ontworpen om te worden
airbags. Voorwerpen kunnen projectielen geactiveerd bij zware frontale of bijna
worden wanneer de airbag wordt frontale aanrijdingen. De airbag wordt
geactiveerd. Als u deze instructie geactiveerd binnen een paar duizendsten
negeert, kan dat letsel of de dood tot van een seconde, waarbij een voorwaartse
gevolg hebben. beweging van het lichaam wordt
43
opgevangen, en loopt leeg bij contact met opgevangen, en loopt leeg bij contact met
de inzittende. De airbag is niet ontworpen de inzittende. De airbag is niet ontworpen
om te worden geactiveerd bij een lichte om te worden geactiveerd bij een lichte
frontale aanrijding, aanrijding van achteren, frontale aanrijding, aanrijding van achteren,
zijdelingse aanrijding of kantelen van de zijdelingse aanrijding of kantelen van de
auto. auto.
Waarschuwingslamp airbag Waarschuwingslamp airbag

Als de lamp niet gaat branden Als de lamp niet gaat branden
als u het contact aanzet, blijft als u het contact aanzet, blijft
E67017 knipperen of blijft branden E67017 knipperen of blijft branden
wanneer de motor loopt, wijst dit op een wanneer de motor loopt, wijst dit op een
storing. Laat uw auto zo snel mogelijk storing. Laat uw auto zo snel mogelijk
controleren. controleren.
Geluidssignaal secundaire Geluidssignaal secundaire

waarschuwing airbag waarschuwing airbag
Klinkt wanneer het Klinkt wanneer het
airbagwaarschuwingslampje niet werkt. airbagwaarschuwingslampje niet werkt.
PASSAGIERSAIRBAG PASSAGIERSAIRBAG IN- EN

UITSCHAKELEN - AUTO'S
MET: 4,2-INCH SCHERM
INFORMATIEPANEEL
E151127
De airbag is ontworpen om te worden

geactiveerd bij zware frontale of bijna
frontale aanrijdingen. De airbag wordt
geactiveerd binnen een paar duizendsten
van een seconde, waarbij een voorwaartse
beweging van het lichaam wordt
E71313
De controlelampen passagiersairbag aan

en uit bevinden zich in de buurt van de
klimaatregeling.
44
De passagiersairbag uitschakelen N.B.: Als de lamp niet brandt, wijst dit op

een storing. Laat uw auto zo snel mogelijk
controleren.
passagiersairbag uitschakelen wanneer PASSAGIERSAIRBAG IN- EN
een naar achteren gericht kinderstoeltje
op de voorstoel wordt gebruikt. UITSCHAKELEN - AUTO'S
1. Selecteer Instellingen met de
bedieningstoetsen voor het
INFORMATIEPANEEL
informatiedisplay op het stuurwiel.
2. Selecteer Voertuiginstellingen.
3. Selecteer Passagiersairbag.
4. Selecteer Uit.
5. Houd de knop OK ingedrukt tot er een
bevestigingsbericht verschijnt in het
informatiedisplay.
6. Zet het contact uit en aan en controleer
dat de controlelamp passagiersairbag
uit brandt.
N.B.: Als de lamp niet brandt, wijst dit op
een storing. Laat uw auto zo snel mogelijk
controleren.
De passagiersairbag inschakelen E71313
De controlelampen passagiersairbag aan

en uit bevinden zich in de buurt van de
WAARSCHUWING: U moet de klimaatregeling.
passagiersairbag weer inschakelen nadat
het kinderstoeltje is verwijderd. De passagiersairbag uitschakelen
bedieningstoetsen voor het WAARSCHUWING: U moet de
informatiedisplay op het stuurwiel. passagiersairbag uitschakelen wanneer
2. Selecteer Voertuiginstellingen. een naar achteren gericht kinderzitje op
3. Selecteer Passagiersairbag. de voorstoel wordt gebruikt.
4. Selecteer Aan. 1. Druk op de menuknop op het stuurwiel
5. Houd de knop OK ingedrukt tot er een om naar het hoofdmenu van het
bevestigingsbericht verschijnt in het informatiedisplay te gaan.
informatiedisplay. 2. Selecteer Instellingen.
6. Zet het contact uit en aan en controleer 3. Selecteer Voertuig.
dat de controlelamp passagiersairbag
aan brandt. 4. Selecteer Passagiersairbag.
5. Selecteer Passagiersairbag uit.
45
6. Houd de knop OK een paar seconden ZIJ-AIRBAGS

ingedrukt.
7. Zet het contact uit en aan en controleer
dat de controlelamp passagiersairbag WAARSCHUWING: Plaats geen
uit brandt. voorwerpen en bevestig geen apparatuur
N.B.: Als de lamp niet brandt, wijst dit op op of bij de hemelbekleding bij de zijrail.
een storing. Laat uw auto zo snel mogelijk Zo voorkomt u dat ze in contact kunnen
controleren. komen met de gordijnairbag als die
wordt geactiveerd. Als deze instructies
De passagiersairbag inschakelen niet worden opgevolgd, neemt de kans
op verwondingen tijdens een aanrijding
toe.
passagiersairbag weer inschakelen nadat WAARSCHUWING: Leun niet met
het kinderzitje is verwijderd. uw hoofd tegen het portier. De zij-airbag
kan u verwonden wanneer deze vanaf
1. Druk op de menuknop op het stuurwiel de zijkant van de rugleuning wordt
om naar het hoofdmenu van het geactiveerd.
informatiedisplay te gaan.
WAARSCHUWING: Optionele
2. Selecteer Instellingen.
stoelhoezen die niet worden verkocht
3. Selecteer Voertuig. door Ford kunnen voorkomen dat de
4. Selecteer Passagiersairbag. airbags worden geactiveerd en kunnen
de kans op verwondingen bij een botsing
5. Selecteer Passagiersairbag aan. vergroten.
6. Houd de knop OK een paar seconden
ingedrukt. WAARSCHUWING: Probeer geen
7. Zet het contact uit en aan en controleer onderhoud, reparaties of wijzigingen uit
dat de controlelamp passagiersairbag te voeren aan het aanvullend
aan brandt. veiligheidssysteem of gekoppelde
componenten. Als u deze instructie
N.B.: Als de lamp niet brandt, wijst dit op negeert, kan dat letsel of de dood tot
een storing. Laat uw auto zo snel mogelijk gevolg hebben.
controleren.
WAARSCHUWING: Als een
component van het aanvullend
veiligheidssysteem is ingeschakeld,
werkt deze niet meer. Laat het systeem
en gekoppelde componenten zo snel
mogelijk inspecteren. Als u deze
instructie negeert, kan dat letsel of de
46
Waarschuwingslamp airbag
Als de lamp niet gaat branden
als u het contact aanzet, blijft
E67017 knipperen of blijft branden
wanneer de motor loopt, wijst dit op een
storing. Laat uw auto zo snel mogelijk
controleren.
Geluidssignaal secundaire
waarschuwing airbag
Klinkt wanneer het
airbagwaarschuwingslampje niet werkt.
E72658
De zij-airbags bevinden zich aan de ZIJGORDIJNAIRBAGS

buitenkant van de rugleuning van elke
voorstoel. Op de zijkant van elke rugleuning
is een label aangebracht om dit aan te WAARSCHUWING: Plaats geen
geven. voorwerpen en bevestig geen apparatuur
op of bij de hemelbekleding bij de zijrail.
Zo voorkomt u dat ze in contact kunnen
komen met de gordijnairbag als die
wordt geactiveerd. Als deze instructies
niet worden opgevolgd, neemt de kans
op verwondingen tijdens een aanrijding
toe.
E152533
De zij-airbags zijn ontworpen om te worden

geactiveerd tussen het portierpaneel en
de inzittende, om extra bescherming te
bieden bij bepaalde botsingen.
De zij-airbags zijn ontworpen om te worden
geactiveerd bij zware zijdelingse
aanrijdingen. Ze kunnen kan ook worden E75004
geactiveerd bij zware frontale aanrijdingen.
De zij-airbags zijn niet ontworpen om te De gordijnairbags zijn aangebracht boven
worden geactiveerd bij lichte zijdelingse of de zijruiten voor en achter.
frontale aanrijdingen, aanrijdingen van
achteren of kantelen van de auto.
47
De gordijnairbags zijn ontworpen om te

worden geactiveerd bij zware zijdelingse
of frontale aanrijdingen. De gordijnairbags
zijn niet ontworpen om te worden
geactiveerd bij lichte zijdelingse en frontale
aanrijdingen, aanrijdingen van achteren of
kantelen van de auto.
Waarschuwingslamp airbag
Als de lamp niet gaat branden
als u het contact aanzet, blijft
E67017 knipperen of blijft branden
wanneer de motor loopt, wijst dit op een
storing. Laat uw auto zo snel mogelijk
controleren.
Geluidssignaal secundaire
waarschuwing airbag
Klinkt wanneer het
airbagwaarschuwingslampje niet werkt.
48
eCall
WAT IS ECALL N.B.: Als het systeem de noodhulpdiensten

niet kan bellen, wordt er een instructie
eCall is een noodoproepsysteem dat afgespeeld en brandt het statuslampje van
voldoet aan Richtlijn (EU) 2015/758 van het noodoproepsysteem.
de Europese Unie. Zie Informatie
eCall-gebruiker (bladzijde 530). VEREISTEN NOODOPROEPEN
Het systeem maakt gebruik van het
mobieletelefoonnet om de openbare Het systeem werkt alleen in gebieden met
noodhulpdiensten te bellen wanneer het een compatibel mobieletelefoonnet en
automatisch wordt geactiveerd bij een infrastructuur van de noodhulpdiensten.
ernstige botsing of handmatig door de
inzittenden van de auto.
BEPERKINGEN
eCall is bedoeld voor noodoproepen bij NOODOPROEPEN
ernstige ongevallen of andere
noodsituaties waarbij de noodhulpdiensten
Het systeem wordt niet bij elk ongeval
nodig zijn. Andere spraakoproepen worden
geactiveerd. Als het systeem wordt
niet ondersteund.
geactiveerd bij een ongeval, worden de
noodhulpdiensten opgebeld. Wacht niet
HOE ECALL WERKT totdat het systeem een oproep plaatst als
u dat zelf kunt doen. Bel direct de
Als een ongeval leidt tot een poging om noodhulpdiensten om een vertraging in de
een airbag te activeren, behalve reactietijd te voorkomen. Als u het systeem
knie-airbags en opblaasbare binnen vijf seconden na het ongeval niet
veiligheidsgordels achteraan, of de hoort, is het systeem mogelijk buiten
brandstofpomp wordt uitgeschakeld, werking.
begint het systeem de noodhulpdiensten Als een audiosysteem van een andere
te bellen. Deze oproep kan niet worden leverancier dan Ford wordt gebruikt, zal
geannuleerd. het systeem wellicht niet naar behoren
Bij een noodgeval kan het systeem, als werken.
hulpmiddel voor communicatie, u helpen
contact op te nemen met de specifieke HANDMATIGE NOODOPROEP
afdelingen van openbare
noodhulpdiensten. Het systeem start de UITVOEREN
reddingsacties niet op. De lokale openbare
noodhulpdiensten voeren specifieke
reddingsacties uit naargelang van de
E218263
desbetreffende situatie.
Tijdens een noodoproep verzendt het
systeem voertuiggegevens naar de WAARSCHUWING: Wees
noodhulpdiensten. Zie Gegevens voorzichtig wanneer u tijdens het rijden
noodoproepsysteem (bladzijde 23). een handmatige noodoproep uitvoert.
N.B.: Als de verzending mislukt, ontvangt 1. Zet het contact aan.

de medewerker van de noodhulpdiensten
uw voertuiggegevens wellicht niet.
49
eCall
2. Druk op het SOS-symbool op de CONTROLELAMPJES

dakconsole om het paneel van de knop
voor de noodoproep te openen. NOODOPROEP
3. Druk op de knop voor de noodoproep
om de noodhulpdiensten te bellen.
WAARSCHUWING: Laat de auto
N.B.: Druk opnieuw op de knop voordat de zo snel mogelijk controleren als een
oproep is verbonden om de oproep te systeemstoring optreedt.
annuleren.
4. Praat met de medewerker. Het controlelampje is ingebouwd
N.B.: Nadat u een noodoproep hebt in het paneel van de knop voor
E218263
uitgevoerd, kan de medewerker van de de noodoproep op de
noodhulpdiensten uw auto bellen. Het dakconsole.
systeem beantwoordt een uur lang
Gaat korte tijd fel branden wanneer u het
automatisch binnenkomende gesprekken.
contact aanzet.
Status controlelamp noodop- Omschrijving

roepsysteem
Controlelamp uit. Het systeem heeft niet correct gewerkt. Laat uw auto zo
snel mogelijk controleren.
Gedimd rood. Normale werking.
Knippert snel. Het systeem start een noodoproep op.
Knippert met gemiddelde Het systeem verzendt voertuiggegevens naar de noodhulp-
snelheid. diensten.
Knippert langzaam. Het systeem is verbonden met de noodhulpdiensten en
de communicatie is tot stand gebracht.
Fel rood. Het systeem heeft niet correct gewerkt. Laat uw auto zo
50
eCall
RESERVEBATTERIJ geeft aan wanneer deze moet worden

vervangen. Het is raadzaam dat u de
VERVANGEN batterij laat vervangen door een erkende
dealer.
Het systeem heeft een reservebatterij en
ECALL – PROBLEMEN OPLOSSEN
eCall – informatiemeldingen
Noodoproepsysteem Er is een storing met het systeem. Laat uw auto zo snel

Storing Onderhoud zsm mogelijk controleren.
51
Sleutels en afstandsbediening
BEPERKINGEN DE SLEUTEL MET

AFSTANDSBEDIENING KLIKSYSTEEM OPENEN EN
SLUITEN
Het typische zendbereik voor uw
afstandsbediening is circa 10 m.
Een afname van het zendbereik kan
worden veroorzaakt door:
• weersomstandigheden.
• radiotorens in de buurt.
• gebouwen rond de auto.
• andere geparkeerde voertuigen naast
de auto. E302821
De radiofrequentie van de Druk op de knop om de sleutel los te

afstandsbediening kan ook worden maken. Houd de knop ingedrukt om de
gebruikt door andere zenders met een klein sleutel weer in te klappen wanneer deze
bereik, bijvoorbeeld zendamateurs, niet wordt gebruikt.
medische apparatuur, draadloze
koptelefoons, afstandsbedieningen en
alarmsystemen. Als de frequenties worden HET SLEUTELBLAD
gestoord, kunt u uw afstandsbediening niet VERWIJDEREN
meer gebruiken. U kunt de portieren met
de sleutel vergrendelen en ontgrendelen. De passieve sleutel bevat een uitneembaar
N.B.: Zorg dat u de auto vergrendeld hebt sleutelblad, dat u kunt gebruiken om uw
voordat u deze onbeheerd achterlaat. auto te ontgrendelen.
N.B.: Als u binnen het bereik van uw auto

bent, werkt de afstandsbediening als u 2
onbedoeld op een toets drukt.
N.B.: In de afstandsbediening zitten
gevoelige elektrische onderdelen. Vocht of
schokken kunnen de afstandsbediening
blijvend beschadigen.
E87964 1
52
1. Houd de knoppen in de randen van de Sleutel met kliksysteem op

zender ingedrukt om het kapje te afstandsbediening
ontgrendelen. Verwijder voorzichtig
het kapje. De afstandsbediening maakt gebruik van
een lithium knoopbatterij van drie volt,
2. Neem het sleutelblad uit de zender. CR2032 of soortgelijk.
1. Druk op de knop om de sleutel los te
UW AUTO VINDEN maken.
Druk binnen drie seconden
E267111 tweemaal op de vergrendeltoets
op de sleutel. De
richtingaanwijzers knipperen.
DE BATTERIJ VAN DE
AFSTANDSBEDIENING
VERVANGEN
E302822
WAARSCHUWING: Houd
batterijen uit de buurt van kinderen, om 2. Plaats een geschikt gereedschap, zoals
inslikken te voorkomen. Als u deze bijvoorbeeld een schroevendraaier, op
instructie negeert, kan dat al dan niet de afgebeelde positie en druk de klem
dodelijke verwondingen tot gevolg voorzichtig in.
hebben. Indien ingeslikt, roep 3. Druk de klem naar beneden om het
onmiddellijk medische hulp in. batterijkapje te ontgrendelen.
WAARSCHUWING: Als de
batterijklep niet goed sluit, gebruik de
afstandsbediening dan niet meer en
vervang deze zo snel mogelijk. Houd de
afstandsbediening in tussentijd uit de
buurt van kinderen. Als u deze instructie
negeert, kan dat al dan niet dodelijke
Zorg dat u oude accu's of

batterijen op milieuvriendelijke
E107998 wijze afdankt. Vraag raad aan E151799
uw lokale instantie voor recycling van oude
accu's. 4. Verwijder voorzichtig het kapje.
53
1
E151800
5. Plaats een schroevendraaier zoals

afgebeeld om de batterij los te maken.
N.B.: Raak de batterijcontacten of de
printplaat niet met de schroevendraaier aan. 1
E87964
1. Houd de knoppen in de randen van de

zender ingedrukt om het kapje te
ontgrendelen. Verwijder voorzichtig
het kapje.
2. Neem het sleutelblad uit de zender.
E151801
6. Verwijder de accu.
7. Plaats een nieuwe batterij met de +
omhoog gericht.
8. Breng het batterijkapje aan.
E105362
Passieve sleutel
3. Gebruik geschikt gereedschap, zoals
De afstandsbediening maakt gebruik van
een schroevendraaier, om de twee
een lithium knoopbatterij van drie volt,
helften van de afstandsbediening
CR2032 of soortgelijk.
voorzichtig uit elkaar te halen.
54
5. Verwijder de batterij voorzichtig met

de schroevendraaier.
N.B.: Raak de batterijcontacten of de
printplaat niet met de schroevendraaier aan.
6. Plaats een nieuwe batterij met de +
naar omlaag gericht.
N.B.: Veeg geen vet van de batterijpolen of
het oppervlak aan de achterkant van de
printplaat.
7. Zet de twee huishelften van de
4 afstandsbediening op elkaar vast.
8. Plaats het sleutelblad terug.
E119190
EEN VERLOREN SLEUTEL OF
4. Draai de schroevendraaier in de AFSTANDSBEDIENING
afgebeelde richting om de twee
huishelften van de afstandsbediening
VERVANGEN
van elkaar te scheiden.
U kunt vervangende sleutels of
5 afstandsbedieningen kopen bij een erkende
dealer. Geef, indien mogelijk, uw dealer het
sleutelnummer door, dat op het plaatje
staat dat met de originele sleutel is
geleverd. U kunt extra sleutels verkrijgen.
DE AFSTANDSBEDIENING
PROGRAMMEREN
E125860
Neem contact op met een erkende dealer
om extra afstandsbedieningen voor uw
auto te programmeren.
SLEUTELS EN AFSTANDSBEDIENINGEN – PROBLEMEN

OPLOSSEN
Sleutels en afstandsbedieningen – informatiemeldingen
Mededeling Handeling
Sleutel Batterij bijna leeg Wordt weergegeven wanneer de batterij van de afstandsbe-
Spoedig vervangen diening moet worden vervangen.
55
POSITIE BACK-UP PASSIEVE

SLEUTEL
2 1
E308190
1. Verwijder de rubberen mat.

2. Plaats de passieve sleutel in de
afgebeelde positie. De knoppen zijn
naar de keuzehendel gericht en het
smalle uiteinde wijst omhoog.
56
MyKey™
WAT IS MYKEY Niet-configureerbare MyKey-

instellingen - ST
Met MyKey kunt u sleutels met beperkte
instellingen programmeren om goed Waarschuwing veiligheidsgordel
rijgedrag te stimuleren. Het audiosysteem wordt gedempt
wanneer de waarschuwing
INSTELLINGEN MYKEY veiligheidsgordel wordt ingeschakeld. De
waarschuwing veiligheidsgordel kan niet
worden uitgeschakeld met een MyKey.
Niet-configureerbare MyKey-
instellingen - Behalve: ST Vroegtijdig laag brandstofpeil
Waarschuwing veiligheidsgordel De waarschuwingslamp laag brandstofpeil
gaat sneller branden.
Het audiosysteem wordt gedempt
wanneer de waarschuwing Rij- en parkeerhulpmiddelen
veiligheidsgordel wordt ingeschakeld. De
waarschuwing veiligheidsgordel kan niet Parkeerhulpmiddelen, dodehoekdetectie
worden uitgeschakeld met een MyKey. en herkenning van kruisend verkeer worden
ingeschakeld wanneer u de motor start en
Vroegtijdig laag brandstofpeil kunnen niet worden uitgeschakeld met een
MyKey.
De waarschuwingslamp laag brandstofpeil
gaat sneller branden. Pre-Collision Assist en waarschuwing
verlaten rijstrook worden ingeschakeld
Rij- en parkeerhulpmiddelen wanneer u de motor start, maar kunnen
worden uitgeschakeld met een MyKey.
Parkeerhulpmiddelen, dodehoekdetectie
en herkenning van kruisend verkeer worden Een nieuwe bestemming in het
ingeschakeld wanneer u de motor start en navigatiesysteem kan alleen worden
kunnen niet worden uitgeschakeld met een ingesteld via spraakcommando's wanneer
MyKey. u een MyKey gebruikt en de auto rijdt.
Pre-Collision Assist en waarschuwing Selecteerbare rijmodi

verlaten rijstrook worden ingeschakeld
wanneer u de motor start, maar kunnen Sommige rijmodi kunt u niet selecteren
worden uitgeschakeld met een MyKey. wanneer een MyKey wordt gebruikt.
Een nieuwe bestemming in het Stabiliteitsregeling
navigatiesysteem kan alleen worden
ingesteld via spraakcommando's wanneer Wanneer een MyKey wordt gebruikt, kunt
u een MyKey gebruikt en de auto rijdt. u de stabiliteitsregeling niet uitschakelen.
Configureerbare MyKey-
instellingen
U kunt de volgende instellingen
configureren nadat een MyKey is
aangemaakt. Zie MyKey aanmaken
(bladzijde 58).
57
MyKey™
Snelheidsbeperking Niet storen

Als u instelt dat niet storen altijd aan is, kan
WAARSCHUWING: Stel de dit niet worden uitgeschakeld met een
maximumsnelheid voor de MyKey niet MyKey.
in op een snelheid waardoor de Aandrijfregeling
bestuurder geen veilige snelheid kan
aanhouden, rekening houdend met de Als u instelt dat de aandrijfregeling altijd
maximumsnelheden en de aan is, kan deze niet worden uitgeschakeld
omstandigheden op de weg. De met een MyKey.
bestuurder is steeds verantwoordelijk
om te rijden volgens de lokale wetgeving
en de omstandigheden op de weg. Het MYKEY AANMAKEN - AUTO'S
niet opvolgen van dit voorschrift kan tot MET: 4,2-INCH SCHERM
een ongeval of verwondingen leiden.
INFORMATIEPANEEL, AUTO'S
U kunt een snelheidslimiet instellen voor ZONDER: STARTDRUKKNOP
de auto. Er verschijnen
waarschuwingsberichten in het 1. Zet het contact aan met behulp van
informatiedisplay en er klinkt een een admin-sleutel.
geluidssignaal wanneer de auto de 2. Selecteer Instellingen met de
ingestelde snelheid bereikt. U kunt de bedieningstoetsen voor het
ingestelde snelheid niet onderdrukken informatiedisplay op het stuurwiel.
wanneer een MyKey wordt gebruikt.
3. Selecteer MyKey.
Snelheidsherinnering 4. Selecteer Maak MyKey aan.
U kunt een snelheidsherinnering instellen 5. Houd de knop OK ingedrukt tot er een
voor de auto. Er verschijnen bevestigingsbericht verschijnt in het
waarschuwingsberichten in het informatiedisplay.
informatiedisplay en er klinkt een 6. Zet het contact uit.
geluidssignaal wanneer de auto de N.B.: Het is raadzaam deze sleutel te
ingestelde snelheid overschrijdt. voorzien van een label.
Volumebegrenzing audiosysteem
Het maximale volume van het
MYKEY AANMAKEN - AUTO'S
audiosysteem is beperkt. Er verschijnt een MET: 12,3-INCH SCHERM
bericht in het informatiedisplay wanneer INFORMATIEPANEEL, AUTO'S
als u het volumelimiet probeert te
overschrijden. Automatische ZONDER: STARTDRUKKNOP
volumeregeling wordt uitgeschakeld.
1. Zet het contact aan met behulp van
Noodhulp een admin-sleutel.
Als u instelt dat Emergency Assistance om naar het hoofdmenu van het
altijd aan is, kan dit niet worden informatiedisplay te gaan.
uitgeschakeld met een MyKey.
58
MyKey™
4. Selecteer MyKey. N.B.: Het is raadzaam deze sleutel te

5. Selecteer Maak MyKey aan. voorzien van een label.
bevestigingsbericht verschijnt in het MYKEY AANMAKEN - AUTO'S
informatiedisplay. MET: 12,3-INCH SCHERM
7. Zet het contact uit. INFORMATIEPANEEL/
N.B.: Het is raadzaam deze sleutel te STARTDRUKKNOP
voorzien van een label.
MYKEY AANMAKEN - AUTO'S 1

INFORMATIEPANEEL/
STARTDRUKKNOP
1 2
E245386
1. Verwijder de rubberen mat.

2. Plaats de admin-sleutel in de
afgebeelde positie, met de knoppen
2 omhoog gericht.
3. Zet het contact aan.
E245386
1. Verwijder de rubberen mat. om naar het hoofdmenu van het
2. Plaats de admin-sleutel in de
afgebeelde positie, met de knoppen 5. Selecteer Instellingen.
omhoog gericht. 6. Selecteer MyKey.
3. Zet het contact aan. 7. Selecteer Maak MyKey aan.
4. Selecteer Instellingen met de 8. Houd de knop OK ingedrukt tot er een
bedieningstoetsen voor het bevestigingsbericht verschijnt in het
informatiedisplay op het stuurwiel. informatiedisplay.
5. Selecteer MyKey. 9. Zet het contact uit.
6. Selecteer Maak MyKey aan. N.B.: Het is raadzaam deze sleutel te
7. Houd de knop OK ingedrukt tot er een voorzien van een label.
informatiedisplay.
8. Zet het contact uit.
59
MyKey™
MYKEY PROGRAMMEREN - ALLE MYKEYS WISSEN -

AUTO'S MET: 4,2-INCH AUTO'S MET: 4,2-INCH
SCHERM INFORMATIEPANEEL SCHERM INFORMATIEPANEEL
U kunt alleen MyKeys met dezelfde Wanneer u alle MyKeys wist, verwijdert u
instellingen programmeren. alle beperkingen en worden alle MyKeys
gereset naar hun oorspronkelijke status
1. Zet het contact aan met behulp van
van admin-sleutel.
een admin-sleutel.
2. Selecteer Instellingen met de 1. Zet het contact aan met behulp van
bedieningstoetsen voor het een admin-sleutel.
informatiedisplay op het stuurwiel. 2. Selecteer Instellingen met de
3. Selecteer MyKey. bedieningstoetsen voor het
4. Selecteer een instelling en druk op de
knop OK. 3. Selecteer MyKey.
5. Configureer de instelling. 4. Selecteer MyKeys wissen.
6. Zet het contact uit. 5. Houd de knop OK ingedrukt tot er een
informatiedisplay.
MYKEY PROGRAMMEREN -
AUTO'S MET: 12,3-INCH ALLE MYKEYS WISSEN -
SCHERM INFORMATIEPANEEL AUTO'S MET: 12,3-INCH
U kunt alleen MyKeys met dezelfde SCHERM INFORMATIEPANEEL
instellingen programmeren.
Wanneer u alle MyKeys wist, verwijdert u
1. Zet het contact aan met behulp van alle beperkingen en worden alle MyKeys
een admin-sleutel. gereset naar hun oorspronkelijke status
2. Druk op de menuknop op het stuurwiel van admin-sleutel.
om naar het hoofdmenu van het 1. Zet het contact aan met behulp van
informatiedisplay te gaan. een admin-sleutel.
3. Selecteer Instellingen. 2. Druk op de menuknop op het stuurwiel
4. Selecteer MyKey. om naar het hoofdmenu van het
5. Selecteer een instelling en druk op de informatiedisplay te gaan.
knop OK. 3. Selecteer Instellingen.
6. Configureer de instelling. 4. Selecteer MyKey.
7. Zet het contact uit. 5. Selecteer MyKeys wissen.
informatiedisplay.
60
MyKey™
SYSTEEMSTATUS MYKEY SYSTEEMSTATUS MYKEY

CONTROLEREN - AUTO'S MET: CONTROLEREN - AUTO'S MET:
4,2-INCH SCHERM 12,3-INCH SCHERM
INFORMATIEPANEEL INFORMATIEPANEEL
U kunt informatie vinden over de afgelegde U kunt informatie vinden over de afgelegde
afstand met een MyKey en ook het aantal afstand met een MyKey en ook het aantal
aangemaakte admin-sleutels en MyKeys aangemaakte admin-sleutels en MyKeys
voor uw auto. voor uw auto.
1. Zet het contact aan. 1. Zet het contact aan.
2. Selecteer Instellingen met de 2. Druk op de menuknop op het stuurwiel
bedieningstoetsen voor het om naar het hoofdmenu van het
informatiedisplay op het stuurwiel. informatiedisplay te gaan.
3. Selecteer MyKey. 3. Selecteer Instellingen.
4. Selecteer MyKey info. 4. Selecteer MyKey.
5. Selecteer MyKey info.
MYKEY GEBRUIKEN BIJ OP

AFSTAND BEDIENBARE
STARTSYSTEMEN
Het systeem is incompatibel met
startsystemen op afstand van andere
leveranciers dan Ford.
MYKEY – PROBLEMEN OPLOSSEN
MyKey – informatiemeldingen - Auto's zonder: Startdrukknop
Sleutel is al een MyKey Wordt weergegevens als u probeert een MyKey aan te maken
met een sleutel die reeds als MyKey is aangewezen.
Key beperkt bij volgende Wordt weergegeven ter bevestiging dat de sleutel is beperkt
start. Label deze key nadat u het contact uitzet.
61
MyKey™
MyKey – informatiemeldingen - Auto's met: Startdrukknop
Zet de sleutel in de identi- Wordt weergegeven wanneer u een MyKey probeert aan te
ficatiepositie maken en de admin-sleutel niet in de bewaargleuf is
geplaatst. Zie MyKey aanmaken (bladzijde 59).
Sleutel is al een MyKey Wordt weergegevens als u probeert een MyKey aan te maken
met een sleutel die reeds als MyKey is aangewezen.
Key beperkt bij volgende Wordt weergegeven ter bevestiging dat de sleutel is beperkt
start. Label deze key nadat u het contact uitzet.
62
MyKey™
MyKey – veelgestelde vragen - MyKey – veelgestelde vragen -

Auto's zonder: Startdrukknop Auto's met: Startdrukknop
Wat is een admin-sleutel? Wat is een admin-sleutel?
• Een admin-sleutel is een sleutel die niet • Een admin-sleutel is een sleutel die niet
als MyKey is aangemaakt. Zie MyKey als MyKey is aangemaakt. Zie MyKey
aanmaken (bladzijde 58). aanmaken (bladzijde 59).
Waarom kan ik geen MyKey Waarom kan ik geen MyKey

aanmaken? aanmaken?
• De sleutel die werd gebruikt om het • De admin-sleutel is niet in de
contact aan te zetten is geen bewaargleuf geplaatst. Zie MyKey
admin-sleutel. aanmaken (bladzijde 59).
• De sleutel die werd gebruikt om het • De sleutel die werd gebruikt om het
contact aan te zetten, is de enige contact aan te zetten is geen
admin-sleutel. Er moet altijd minstens admin-sleutel.
één admin-sleutel zijn. • De sleutel die werd gebruikt om het
contact aan te zetten, is de enige
Waarom kan ik geen MyKey admin-sleutel. Er moet altijd minstens
programmeren? één admin-sleutel zijn.
• De sleutel die werd gebruikt om het • De laatste MyKey werd aangemaakt
contact aan te zetten is geen zonder dat het contact werd uitgezet.
admin-sleutel.
• Er worden geen MyKeys gemaakt. Zie Waarom kan ik geen MyKey
MyKey aanmaken (bladzijde 58). programmeren?
• De admin-sleutel bevindt zich niet in
Waarom kan ik de MyKeys niet de auto.
wissen?
• De sleutel die werd gebruikt om het
• De sleutel die werd gebruikt om het contact aan te zetten is geen
contact aan te zetten is geen admin-sleutel.
admin-sleutel. • Er worden geen MyKeys gemaakt. Zie
• Er worden geen MyKeys gemaakt. Zie MyKey aanmaken (bladzijde 59).
MyKey aanmaken (bladzijde 58).
Waarom kan ik de MyKeys niet
Waarom neemt de MyKey-afstand wissen?
niet toe?
• De admin-sleutel bevindt zich niet in
• De sleutel die werd gebruikt om de de auto.
motor te starten is een admin-sleutel. • De sleutel die werd gebruikt om het
• Er worden geen MyKeys gemaakt. Zie contact aan te zetten is geen
MyKey aanmaken (bladzijde 58). admin-sleutel.
• De MyKeys zijn gewist. • Er worden geen MyKeys gemaakt. Zie
63
MyKey™
Waarom neemt de MyKey-afstand

niet toe?
• De sleutel die werd gebruikt om de
motor te starten is een admin-sleutel.
• In de auto bevinden zich een
admin-sleutel en een MyKey.
• Er worden geen MyKeys gemaakt. Zie
• De MyKeys zijn gewist.
Waarom kan ik de motor niet

starten met een MyKey?
• In de auto bevinden zich een
admin-sleutel en een MyKey.
64
Portieren en sloten
DE PORTIEREN BEDIENEN
VANAF DE BUITENKANT
De portieren ontgrendelen en
vergrendelen met de
afstandsbediening
U kunt de afstandsbediening alleen
gebruiken wanneer de auto stilstaat.
Portieren ontgrendelen
Druk op de knop om alle
E267112
portieren te ontgrendelen.
E243949
Portieren vergrendelen 2. Steek het sleutelblad helemaal in de

Druk op de knop om alle gleuf.
E267111 portieren te vergrendelen. De 3. Trek het dopje van de slotcilinder
richtingaanwijzers knipperen één voorzichtig naar u toe om het los te
keer kort om te bevestigen dat de auto is maken.
vergrendeld. 4. Steek het sleutelblad in de slotcilinder.
N.B.: Voor meer informatie over het
bedienen van de portieren van buitenaf Zie Portieren vergrendelen
Sleutelloze toegang (bladzijde 73).
Draai de bovenzijde van de sleutel in de
richting van de voorzijde van de auto.
vergrendelen met het sleutelblad Het bestuurdersportier
ontgrendelen
Het dopje van de slotcilinder
verwijderen Draai de bovenzijde van de sleutel in de
richting van de achterzijde van de auto.
1. Neem het sleutelblad uit de
N.B.: Als het kinderslot is ingeschakeld en
afstandsbediening. Zie Het
u aan de handgreep aan de binnenkant trekt,
sleutelblad verwijderen (bladzijde
wordt de noodvergrendeling uitgeschakeld
52).
en niet het kinderslot. De portieren kunnen
alleen worden geopend door vanaf de
buitenzijde aan de portierhandgreep te
trekken.
65
Portieren en sloten
Het dopje van de slotcilinder terug De portieren dubbel vergrendelen

plaatsen met het sleutelblad
WAARSCHUWING: Gebruik de
dubbele vergrendeling niet wanneer
personen of dieren zich in de auto
bevinden. De portieren kunnen niet van
binnenuit worden ontgrendeld of
geopend als de dubbele vergrendeling
is ingeschakeld.
Dubbele vergrendeling is een voorziening

tegen diefstal die voorkomt dat personen
E244050 de portieren van binnenuit kunnen
ontgrendelen. U kunt de portieren alleen
1. Plaats het dopje over de slotcilinder. dubbel vergrendelen als alle portieren dicht
2. Duw het dopje vooruit totdat het op zijn.
zijn plaats klikt. Controleer dat u de kap
1. Verwijder het dopje van de slotcilinder.
goed hebt geplaatst en probeer de kap
Zie De portieren ontgrendelen en
naar achter te verplaatsen.
vergrendelen met het sleutelblad
(bladzijde 65).
De portieren dubbel vergrendelen 2. Draai de bovenzijde van de sleutel twee
met de afstandsbediening keer binnen drie seconden in de richting
van de voorzijde van de auto.
3. Plaats het dopje van de slotcilinder
terug.
dubbele vergrendeling niet wanneer
personen of dieren zich in de auto
bevinden. De portieren kunnen niet van
binnenuit worden ontgrendeld of
geopend als de dubbele vergrendeling
is ingeschakeld.
Dubbele vergrendeling is een voorziening

tegen diefstal die voorkomt dat personen
de portieren van binnenuit kunnen
ontgrendelen. U kunt de portieren alleen
dubbel vergrendelen als alle portieren dicht
zijn.
Druk de knop tweemaal binnen
E267111 drie seconden in. De
richtingaanwijzers knipperen drie
keer kort om te bevestigen dat uw auto
dubbel is vergrendeld.
66
Portieren en sloten
De portieren individueel N.B.: Wanneer de portieren met deze

ontgrendelen en vergrendelen met methode ontgrendeld zijn, moeten de
het sleutelblad portieren afzonderlijk vergrendeld worden
tot de centrale vergrendeling is gerepareerd.
Portieren vergrendelen
DE PORTIEREN BEDIENEN
VANAF DE BINNENKANT
vergrendelen met de centrale
vergrendeling
De elektrische portierregeling bevindt zich
in het bestuurdersportier.
Druk op de toets om alle
E267112
portieren te ontgrendelen.
Druk op de toets om alle

E267111 portieren te vergrendelen.
N.B.: De centrale vergrendeling werkt alleen
als de voorportieren helemaal dicht zijn.
E112203
Als de centrale vergrendeling niet werkt,

ONTGRENDELFUNCTIE
kunnen de portieren afzonderlijk met de OPNIEUW PROGRAMMEREN -
sleutel in de afgebeelde positie worden AUTO'S MET: 4,2-INCH
vergrendeld.
SCHERM INFORMATIEPANEEL
Linkerzijde
De ontgrendelfunctie kan dusdanig worden
Draai linksom om te vergrendelen. geprogrammeerd dat alleen het
bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
Rechterzijde
Houd bij uitgeschakeld contact de
Draai rechtsom om te vergrendelen. ontgrendelen vergrendelknoppen van de
afstandsbediening gelijktijdig tenminste 4
Portieren ontgrendelen seconden lang ingedrukt. De
Als de centrale vergrendeling niet werkt, richtingaanwijzers knipperen tweemaal
ontgrendelt u het bestuurdersportier. om de wijziging te bevestigen.
Ontgrendel vervolgens een voor een de Herhaal de procedure om de
andere portieren door aan de oorspronkelijke ontgrendelfunctie in te
binnenhandgrepen te trekken. schakelen.
67
Portieren en sloten
Als u de ontgrendelfunctie programmeert ONTGRENDELFUNCTIE

zodat alleen het bestuurdersportier wordt
ontgrendeld, geldt het volgende: OPNIEUW PROGRAMMEREN -
• Als u het bestuurdersportier als eerste AUTO'S MET: 12,3-INCH
ontgrendelt, blijven alle andere SCHERM INFORMATIEPANEEL
portieren vergrendeld. U kunt alle
andere portieren van binnenuit De ontgrendelfunctie kan dusdanig worden
ontgrendelen met de elektrische geprogrammeerd dat alleen het
portierregeling op het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
bestuurdersportier. De portieren
Houd bij uitgeschakeld contact de
kunnen afzonderlijk worden
ontgrendelen vergrendelknoppen van de
ontgrendeld door aan de
afstandsbediening gelijktijdig tenminste 4
binnenhandgrepen van het betreffende
seconden lang ingedrukt. De
portier te trekken.
richtingaanwijzers knipperen tweemaal
• Als u één keer op de ontgrendelknop om de wijziging te bevestigen.
op de afstandsbediening drukt, wordt
alleen het bestuurdersportier Herhaal de procedure om de
ontgrendeld. Als u twee keer op de oorspronkelijke ontgrendelfunctie in te
ontgrendelknop op de schakelen.
afstandsbediening drukt binnen drie Als u de ontgrendelfunctie programmeert
seconden, worden alle portieren zodat alleen het bestuurdersportier wordt
ontgrendeld. ontgrendeld, geldt het volgende:
• Als u eerst een ander portier • Als u het bestuurdersportier als eerste
ontgrendelt, worden alle andere ontgrendelt, blijven alle andere
portieren en de achterklep ontgrendeld. portieren vergrendeld. U kunt alle
U kunt ook wisselen tussen de andere portieren van binnenuit
ontgrendelmodi in het informatiedisplay. ontgrendelen met de elektrische
portierregeling op het
1. Selecteer Instellingen met de bestuurdersportier. De portieren
bedieningstoetsen voor het kunnen afzonderlijk worden
informatiedisplay op het stuurwiel. ontgrendeld door aan de
2. Selecteer Voertuiginstellingen. binnenhandgrepen van het betreffende
portier te trekken.
3. Selecteer Sloten.
• Als u één keer op de ontgrendelknop
4. Selecteer Ontsluiten. op de afstandsbediening drukt, wordt
5. Selecteer Alle deuren of alleen het bestuurdersportier
Bestuurdersportier. ontgrendeld. Als u twee keer op de
ontgrendelknop op de
afstandsbediening drukt binnen drie
seconden, worden alle portieren
ontgrendeld.
• Als u eerst een ander portier
ontgrendelt, worden alle andere
portieren en de achterklep ontgrendeld.
U kunt ook wisselen tussen de
ontgrendelmodi in het informatiedisplay.
68
Portieren en sloten
1. Druk op de menuknop op het stuurwiel Vereisten automatisch

om naar het hoofdmenu van het ontgrendelen
2. Selecteer Instellingen. De functie Automatisch openen
ontgrendelt alle portieren wanneer aan de
3. Selecteer Voertuig. volgende voorwaarden is voldaan:
4. Selecteer Sloten. • Het contact staat aan, alle portieren
5. Selecteer Ontgrendelen. zijn gesloten en de auto rijdt sneller dan
20 km/h.
6. Selecteer Alle deuren of
Bestuurdersportier. • Uw auto komt tot stilstand.
• Binnen 10 minuten nadat u het contact
uit of in de accessoirestand hebt gezet,
BLOKKERING SCHAKELAAR opent u het bestuurdersportier.
PORTIERVERGRENDELING
Automatisch ontgrendelen in- en
Hoe de blokkering schakelaar uitschakelen - Auto's met: 4,2-inch
portiervergrendeling werkt scherm informatiepaneel
De blokkering van de schakelaar voor 1. Selecteer Instellingen met de
portiervergrendeling is een voorziening bedieningstoetsen voor het
tegen diefstal die voorkomt dat de auto informatiedisplay op het stuurwiel.
van binnen in de auto kan worden 2. Selecteer Voertuiginstellingen.
ontgrendelt met de elektrische schakelaar
voor portiervergrendeling. 3. Selecteer Sloten.
Wanneer u de auto vergrendelt met de 4. Autom. ontgrendeling in- of
afstandsbediening, werkt de elektrische uitschakelen.
schakelaar voor portiervergrendeling niet
meer na 20 seconden. Automatisch ontgrendelen in- en
N.B.: U moet de auto ontgrendelen met de uitschakelen - Auto's met: 12,3-
afstandsbediening of het contact aanzetten inch scherm informatiepaneel
om de werking van de elektrische schakelaar
voor portiervergrendeling te herstellen. 1. Druk op de menuknop op het stuurwiel
om naar het hoofdmenu van het
AUTOMATISCH 2. Selecteer Instellingen.
ONTGRENDELEN 3. Selecteer Voertuig.
Wat is automatisch ontgrendelen
5. Automatisch ontgrendelen in- of
Automatisch ontgrendelen is een uitschakelen.
ontgrendelfunctie waarbij de portieren van
de auto worden ontgrendeld wanneer uw
auto tot stilstand komt.
69
Portieren en sloten
AUTOMATISCH 5. Automatisch vergrendelen in- of

uitschakelen.
VERGRENDELEN
Wat is automatisch vergrendelen

VERKEERDE VERGRENDELING
Automatisch vergrendelen is een Wat is verkeerde vergrendeling

vergrendelfunctie waarbij de portieren van
de auto worden vergrendeld wanneer u Verkeerde vergrendeling is een
vertrekt. vergrendelfunctie die u waarschuwt als uw
auto niet is vergrendeld.
Vereisten automatisch
vergrendelen Hoe verkeerde vergrendeling werkt
De functie Automatische vergrendeling Wanneer u binnen drie seconden twee keer
vergrendelt alle portieren wanneer aan de op de vergrendelknop op de
volgende voorwaarden is voldaan: afstandsbediening drukt en een portier is
• alle portieren zijn gesloten. geopend, klinkt de claxon.
• het contact aan staat.
Beperkingen verkeerde
• de auto sneller gaat rijden dan vergrendeling - Auto's zonder:
20 km/h.
Antidiefstalsysteem
Automatisch vergrendelen in- en Wanneer u één keer op de vergrendelknop
uitschakelen - Auto's met: 4,2-inch drukt, knipperen de richtingaanwijzers niet
scherm informatiepaneel als een portier of de achterklep is geopend.
Als u fout bij sluiten uitschakelt, gaat de
claxon niet af als u op de vergrendeltoets
op de afstandsbediening drukt wanneer
een portier is geopend.
3. Selecteer Sloten. Beperkingen verkeerde
4. Autom. vergrendeling in- of vergrendeling - Auto's met:
uitschakelen. Antidiefstalsysteem
Wanneer u één keer op de vergrendelknop
Automatisch vergrendelen in- en drukt, knipperen de richtingaanwijzers niet
uitschakelen - Auto's met: 12,3- als:
inch scherm informatiepaneel
• een portier of de achterklep geopend
1. Druk op de menuknop op het stuurwiel is.
om naar het hoofdmenu van het • De motorkap is open.
Als u fout bij sluiten uitschakelt, gaat de
2. Selecteer Instellingen. claxon niet af als u op de vergrendeltoets
3. Selecteer Voertuig. op de afstandsbediening drukt wanneer
een portier is geopend.
70
Portieren en sloten
Verkeerde vergrendeling in- en CONTROLELAMPEN

scherm informatiepaneel PORTIERSLOT
1. Selecteer Instellingen met de Wanneer u het portier vergrendelt, gaat er

bedieningstoetsen voor het een lampje op de elektrische
informatiedisplay op het stuurwiel. portierregeling branden. Dit lampje blijft
tot vijf minuten branden nadat het contact
2. Selecteer Voertuiginstellingen. is uitgezet.
4. Waarsch. bij vergrend.fout in- of GELUIDSSIGNALEN
uitschakelen.
PORTIEREN EN SLOTEN
Verkeerde vergrendeling in- en Geluidssignaal portier open
uitschakelen - Auto's met: 12,3-
inch scherm informatiepaneel Weerklinkt wanneer een portier niet
helemaal dicht is en de auto rijdt.
informatiedisplay te gaan. PORTIEREN EN SLOTEN –
2. Selecteer Instellingen. PROBLEMEN OPLOSSEN
3. Selecteer Voertuig.
Portieren en sloten –
4. Selecteer Sloten. waarschuwingslampen
5. Waarschuuwing bij vergrend.fout in-
of uitschakelen. Waarschuwingslampje niet goed
gesloten portier
AUTOMATISCH OPNIEUW Gaat branden wanneer u het
VERGRENDELEN contact aanzet en blijft branden
E249859
als een portier of de motorkap
open is.
Hoe automatisch opnieuw
vergrendelen werkt
De portieren worden automatisch opnieuw
vergrendeld wanneer u niet binnen 45
seconden na het ontgrendelen een portier
opent met de afstandsbediening. De
portiervergrendeling en het alarm keren
terug in de vorige stand.
71
Portieren en sloten
Portieren en sloten – informatiemeldingen
Bestuurdersportier open Wordt weergegeven als een portier geopend is. Sluit het
portier volledig.
Passagiersportier open
Achterportier links open
Achterportier rechts open
72
Sleutelloze toegang
BEPERKINGEN SLEUTELLOZE INSTELLINGEN SLEUTELLOZE

TOEGANG TOEGANG
Sleutelloze toegang in- en

scherm informatiepaneel
4. KeyFree in- en uitschakelen.
Sleutelloze toegang in- en

E78276
inch scherm informatiepaneel
Een geldige passieve sleutel moet zich in
de omgeving van een van de drie externe 1. Druk op de menuknop op het stuurwiel
detectiezones bevinden. Deze bevinden om naar het hoofdmenu van het
zich op ca. 1,5 m van de informatiedisplay te gaan.
voorportierhandgrepen en de achterklep. 2. Selecteer Instellingen.
Het systeem werkt in de volgende gevallen 3. Selecteer Voertuig.
niet: 4. Selecteer Sloten.
• De passieve sleutel blijft ongeveer een 5. Selecteer KeyFree.
minuut op dezelfde plaats.
• De voertuigaccu is leeg. bevestigingsbericht verschijnt in het
• De batterij van de passieve sleutel informatiedisplay.
heeft geen voeding.
• De frequenties van de passieve sleutel Ontgrendelfunctie opnieuw
worden verstoord. programmeren - Auto's met: 4,2-
• De passieve sleutel bevindt zich te inch scherm informatiepaneel
dicht bij metalen voorwerpen of
elektronische apparaten, zoals sleutels U kunt de ontgrendelfunctie
of een mobiele telefoon. programmeren zodat alleen het
bestuurdersportier wordt ontgrendeld
wanneer u de ontgrendelsensor op de
buitenhandgreep van het portier aanraakt.
73
Sleutelloze toegang
Als u de ontgrendelfunctie programmeert Als u de ontgrendelfunctie programmeert

zodat alleen het bestuurdersportier wordt zodat alleen het bestuurdersportier wordt
ontgrendeld, geldt het volgende: ontgrendeld, geldt het volgende:
• Als u het bestuurdersportier als eerste • Als u het bestuurdersportier als eerste
opent, blijven alle andere portieren opent, blijven alle andere portieren
vergrendeld. U kunt alle andere vergrendeld. U kunt alle andere
portieren van binnenuit ontgrendelen portieren van binnenuit ontgrendelen
met de elektrische portierregeling op met de elektrische portierregeling op
het bestuurdersportier. U kunt de het bestuurdersportier. U kunt de
portieren afzonderlijk ontgrendelen portieren afzonderlijk ontgrendelen
door aan de binnenhandgreep van het door aan de binnenhandgreep van het
desbetreffende portier te trekken. desbetreffende portier te trekken.
• Als u eerst een ander portier opent, • Als u eerst een ander portier opent,
worden alle andere portieren en de worden alle andere portieren en de
achterklep ontgrendeld. achterklep ontgrendeld.
U kunt wisselen tussen de ontgrendelmodi U kunt wisselen tussen de ontgrendelmodi
in het informatiedisplay. in het informatiedisplay.
1. Selecteer Instellingen met de 1. Druk op de menuknop op het stuurwiel
bedieningstoetsen voor het om naar het hoofdmenu van het
informatiedisplay op het stuurwiel. informatiedisplay te gaan.
2. Selecteer Voertuiginstellingen. 2. Selecteer Instellingen.
3. Selecteer Sloten. 3. Selecteer Voertuig.
4. Selecteer Ontsluiten. 4. Selecteer Sloten.
5. Selecteer Alle deuren of 5. Selecteer Ontgrendelen.
Bestuurdersportier. 6. Selecteer Alle deuren of
Bestuurdersportier.
Ontgrendelfunctie opnieuw
programmeren - Auto's met: 12,3-
inch scherm informatiepaneel PORTIEREN MET
SLEUTELLOZE TOEGANG
U kunt de ontgrendelfunctie VERGRENDELEN EN
programmeren zodat alleen het
bestuurdersportier wordt ontgrendeld ONTGRENDELEN
wanneer u de ontgrendelsensor op de
buitenhandgreep van het portier aanraakt. Portieren ontgrendelen
Ontgrendelsensoren bevinden zich op de
achterzijde van de buitenhandgrepen van
het voorportier.
74
Sleutelloze toegang
N.B.: Uw auto wordt niet automatisch

vergrendeld. Als u geen vergrendelsensor
aanraakt, blijft de auto ontgrendeld.
Nadat de portieren zijn vergrendeld met
de sensor voor vergrendelen, is er een korte
E248553
vertraging voordat u uw auto kunt
Raak de ontgrendelsensor aan om de auto ontgrendelen. Tijdens deze vertraging kunt
te ontgrendelen en het alarm te u aan de handgreep trekken om te
deactiveren. De richtingaanwijzers controleren dat uw auto is vergrendeld.
knipperen. Raak de vergrendelsensor op Wanneer de vertragingsperiode voorbij is,
de bovenzijde van de portierhandgreep niet kunt u de portieren weer ontgrendelen, op
aan. voorwaarde dat de passieve sleutel zich
binnen het betreffende detectiezone
Houd de portierhandgreep schoon om
bevindt.
ervoor te zorgen dat het systeem goed
werkt.
Portieren dubbel vergrendelen
Nadat de portieren zijn ontgrendeld met
de ontgrendelsensor, is er een korte Raak een vergrendelsensor twee keer
vertraging voordat u uw auto kunt binnen drie seconden aan om de auto
vergrendelen. Wanneer de dubbel te vergrendelen en het alarm te
vertragingsperiode voorbij is, kunt u de activeren. De richtingaanwijzers
portieren weer vergrendelen, op knipperen. Raak de ontgrendelsensor op
voorwaarde dat de passieve sleutel zich de achterzijde van de portierhandgreep
binnen het betreffende detectiezone niet aan.
bevindt.
Portieren vergrendelen DE ACHTERKLEP MET

SLEUTELLOZE TOEGANG
Vergrendelsensoren bevinden zich op de VERGRENDELEN EN
bovenzijde van de buitenhandgrepen van
het voorportier. ONTGRENDELEN
De achterklep ontgrendelen
E248554
Raak een vergrendelsensor één keer aan

om de auto te vergrendelen en het alarm
te activeren. De richtingaanwijzers
knipperen.
Houd de portierhandgreep schoon om E190028
ervoor te zorgen dat het systeem goed
werkt. Druk op de buitenste ontgrendelknop, die
boven de kentekenplaat is weggewerkt.
75
Sleutelloze toegang
N.B.: Een geldige passieve sleutel moet zich Waarom werkt de passieve sleutel
binnen het detectiegebied bevinden. niet?
Het systeem deactiveert in de auto
De achterklep vergrendelen achtergebleven passieve sleutels
wanneer de auto wordt vergrendeld.
De achterklep wordt vergrendeld nadat u Een gedeactiveerde passieve sleutel
deze volledig hebt gesloten. kan niet meer worden gebruikt om het
contact aan te zetten. Druk op de
ontgrendelknop op de
SLEUTELLOZE TOEGANG – afstandsbediening om een passieve
PROBLEMEN OPLOSSEN sleutel weer te activeren.
Sleutelloze toegang –
veelgestelde vragen
Waarom werkt het systeem voor
sleutelloze toegang niet?
Als het systeem niet werkt, is het
wellicht beperkt. Zie Beperkingen
sleutelloze toegang (bladzijde 73).
Als het systeem nog steeds niet werkt,
gebruikt u de afstandsbediening of het
sleutelblad om uw auto te
vergrendelen en te ontgrendelen.
Waarom kan ik mijn voertuig niet
vergrendelen?
Als u uw auto elektronisch vergrendelt
terwijl een achterportier of de
achterklep is geopend, zoekt het
systeem een passieve sleutel in uw
auto nadat u het laatste portier hebt
gesloten. Als het systeem een sleutel
detecteert, worden alle portieren
ontgrendeld als indicatie dat er zich
een sleutel in de auto bevindt. Uw auto
wordt vergrendeld als er zich een
andere passieve sleutel binnen de
detectiezone bevindt nadat u het
laatste portier hebt gesloten.
76
Achterklep
HANDMATIG BEDIENDE Druk op de ontgrendelknop aan de

buitenzijde.
ACHTERKLEP
De achterklep openen met de
afstandsbediening
WAARSCHUWING: Het is heel
Druk de toets tweemaal binnen
gevaarlijk om in de bagageruimte of
drie seconden in.
laadbak van een auto mee te rijden. Bij E138630
een aanrijding is het risico op ernstige
verwondingen of overlijden groter voor Achterklep sluiten
personen die in de bagageruimte of de
laadbak meerijden. Laat niemand op een
plek in uw auto zonder stoelen en WAARSCHUWING: Zorg dat u de
veiligheidsgordels meerijden. Zorg ervoor achterklep volledig sluit om te
dat iedereen in uw auto op een stoel zit voorkomen dat uitlaatgassen de auto
en op een correcte manier een binnendringen. Als u de achterklep niet
veiligheidsgordel draagt. Wanneer deze volledig kunt sluiten, open dan de
waarschuwing niet wordt opgevolgd, kan luchtroosters of de ruiten, zodat verse
dit ernstige of dodelijke verwondingen lucht in uw voertuig kan stromen. Als u
tot gevolg hebben. deze instructie negeert, kan dat letsel of
de dood tot gevolg hebben.
N.B.: Zorg in een garage of andere
afgesloten ruimte dat u de achterklep WAARSCHUWING: Zorg dat u de
voorzichtig opent of sluit om schade aan de achterklep volledig sluit om te
achterklep te voorkomen. voorkomen dat passagiers en bagage
N.B.: Hang niets aan de ruit of de eruit vallen. Als u deze instructie negeert,
achterklep (bijvoorbeeld een fietsenrek). kan dat letsel of de dood tot gevolg
Dit kan de achterklep en onderdelen hiervan hebben.
beschadigen.
Aan de binnenzijde van de achterklep
N.B.: Laat de achterklep tijdens het rijden bevindt zich een uitsparing of handgreep
niet open. Dit kan de achterklep en als hulpmiddel bij het sluiten.
onderdelen hiervan beschadigen.
Waarschuwingslamp achterklep
De achterklep openen met de open
ontgrendelknop aan de buitenzijde
Wanneer u het contact aanzet
of de achterklep geopend is,
E162453
gaat een waarschuwing branden
in het instrumentenpaneel.
E190028
77
Achterklep
Informatiemeldingen achterklep open
Mededeling Omschrijving en actie
Achterklep open Wordt weergegeven als de achterklep geopend is. Sluit de

achterklep volledig.
Zorg dat het gebied achter uw auto geen

obstakels bevat en dat er voldoende
ELEKTRISCH BEDIENBARE ruimte is om de achterklep te gebruiken.
ACHTERKLEP - AUTO'S MET: De achterklep kan in contact komen met
4,2-INCH SCHERM voorwerpen die zich te dicht bij uw auto
bevinden, zoals een garagedeur of een
INFORMATIEPANEEL ander voertuig. Dit kan de achterklep en
onderdelen hiervan beschadigen.
Voor auto's met automatische transmissie
WAARSCHUWING: Het is heel werkt de achterklep alleen als de
gevaarlijk om in de bagageruimte of transmissie in de parkeerstand (P) staat.
laadbak van een auto mee te rijden. Bij
een aanrijding is het risico op ernstige In de volgende situaties hoort u een
verwondingen of overlijden groter voor geluidssignaal wanneer u de achterklep
personen die in de bagageruimte of de probeert te openen:
laadbak meerijden. Laat niemand op een • Het contact is aan en de transmissie
plek in uw auto zonder stoelen en staat niet in de parkeerstand (P).
veiligheidsgordels meerijden. Zorg ervoor • De voertuigaccu is bijna leeg.
dat iedereen in uw auto op een stoel zit
en op een correcte manier een • De achterklep is niet helemaal gesloten
veiligheidsgordel draagt. Wanneer deze en uw rijsnelheid is meer dan 4 km/h.
waarschuwing niet wordt opgevolgd, kan • Het systeem detecteert een obstakel.
dit ernstige of dodelijke verwondingen • Het systeem heeft niet correct gewerkt.
tot gevolg hebben.
Als de achterklep begint te sluiten nadat
WAARSCHUWING: Houd sleutels de achterklep volledig is geopend, wijst dit
buiten het bereik van kinderen. Laat erop dat de achterklep te veel weegt of dat
kinderen niet spelen in de buurt van een er een mogelijk defect met de steun is. Er
openstaande of bewegende elektrische klinkt herhaaldelijk een geluidssignaal en
achterklep of deze niet bedienen. U moet de achterklep wordt automatisch
de werking van de achterklep steeds gesloten. Als de achterklep blijft sluiten
bewaken. nadat ze is geopend, laat het systeem dan
zo snel mogelijk controleren.
WAARSCHUWING: Zorg dat er N.B.: De beweging van de achterklep stopt
zich niemand in de buurt van de korte tijd als u deze probeert te openen
elektrische achterklep bevindt voordat terwijl de achterklep wordt gesloten.
u de elektrische achterklep gebruikt.
N.B.: Hang niets aan de ruit of de
achterklep (bijvoorbeeld een fietsenrek).
Dit kan de achterklep en onderdelen hiervan
beschadigen.
78
Achterklep
Achterklep openen Achterklep sluiten

Wacht totdat het systeem de achterklep
heeft geopend. Duw of trek niet met de WAARSCHUWING: Zorg dat u de
hand aan de achterklep wanneer deze in achterklep volledig sluit om te
beweging is. Dit kan de achterklep en voorkomen dat uitlaatgassen de auto
onderdelen hiervan beschadigen. binnendringen. Als u de achterklep niet
Laat de achterklep tijdens het rijden niet volledig kunt sluiten, open dan de
open. Dit kan de achterklep en onderdelen luchtroosters of de ruiten, zodat verse
hiervan beschadigen. lucht in uw voertuig kan stromen. Als u
deze instructie negeert, kan dat letsel of
De achterklep openen vanaf de de dood tot gevolg hebben.
buitenkant
WAARSCHUWING: Zorg dat u de
1. Ontgrendel de achterklep met de
achterklep volledig sluit om te
afstandsbediening of de bediening om
voorkomen dat passagiers en bagage
de portieren te ontgrendelen. Als zich
eruit vallen. Als u deze instructie negeert,
een passieve sleutel binnen 1 m van de
kan dat letsel of de dood tot gevolg
achterklep bevindt, wordt de
hebben.
achterklep ontgrendeld wanneer u op
de ontgrendelknop van de achterklep
WAARSCHUWING: Blijf uit de
drukt.
buurt van de achterklep wanneer u de
schakelaar achteraan gebruikt.
Zorg dat u de achterklep volledig sluit

voordat u de auto bedient of ermee rijdt,
vooral in een gebouw, bijvoorbeeld een
garage of parkeerruimte.
De achterklep sluiten vanaf de

E190028 buitenkant
2. Druk op de ontgrendelknop aan de

buitenzijde.
De achterklep openen vanaf de

binnenkant
Druk op de knop naast de
lichtschakelaar.
E159323
E265451
De achterklep openen met de
afstandsbediening Druk op de toets.
Druk de toets tweemaal binnen

drie seconden in.
E138630
79
Achterklep
De achterklep sluiten vanaf de De volgende keer dat u de achterklep

binnenkant opent, wordt deze geopend tot de nieuwe
geprogrammeerde hoogte. Herhaal de
Druk op de knop naast de bovenstaande procedure om de
lichtschakelaar. U hoort een geprogrammeerde hoogte te wijzigen.
E159323 geluidssignaal wanneer de
achterklep wordt gesloten. N.B.: Als u de voertuigaccu loskoppelt,
onthoudt het systeem de nieuwe
De achterklep sluiten met de geprogrammeerde hoogte wanneer u de
afstandsbediening accu weer aansluit.
Druk de toets tweemaal binnen Beweging van de achterklep

drie seconden in. U hoort een stoppen
E138630
geluidssignaal wanneer de
U kunt de beweging van de achterklep als
achterklep wordt gesloten.
volgt stoppen:
• Druk op de bedieningsknop van de
Hoogte geopende achterklep achterklep.
instellen
• Druk twee keer op de knop voor de
1. Breng de achterklep omhoog. achterklep op de afstandsbediening.
• Druk op de knop voor de achterklep op
het dashboard.
• Beweeg uw voet, in een enkele
schoppende beweging, zonder
onderbreking, onder en weg van het
detectiegebied van de achterbumper.
*
*
E265451 Auto's met handsfree achterklep.
2. Druk op de knop om de achterklep te Duw of trek niet met de hand aan de

stoppen wanneer deze de vereiste achterklep wanneer deze in beweging is.
hoogte bereikt. Dit kan de achterklep en onderdelen
hiervan beschadigen.
N.B.: Wanneer de achterklep niet meer
beweegt, kunt u deze ook met de hand naar Detectie van obstakels
de vereiste hoogte bewegen.
Achterklep sluiten
3. Houd de knop ingedrukt totdat een
geluidssignaal weerklinkt, wat erop Het systeem stopt wanneer het een
wijst dat het programmeren is voltooid. obstakel detecteert. Er klinkt een signaal
N.B.: U kunt de hoogte niet programmeren en de achterklep wordt wellicht weer
als de hoogte van de achterklep te laag of geopend. Nadat u het obstakel hebt
te hoog is. verwijderd, kunt u de achterklep verder
bedienen.
80
Achterklep
Achterklep openen signaal. Nadat u het obstakel hebt

verwijderd, kunt u de achterklep verder
Het systeem stopt wanneer het een bedienen.
obstakel detecteert; er klinkt dan een
De elektrische achterklep in- of uitschakelen

Om de elektrische achterklep in of uit te schakelen, gebruikt u de
bedieningstoetsen voor het informatiedisplay op het stuurwiel om het volgende
te selecteren:
Menu-item Handeling

Voertuiginstellingen Druk op de OK-toets.
Achterklep Druk op de OK-toets.
open
E162453

81
Achterklep
ELEKTRISCH BEDIENBARE In de volgende situaties hoort u een

geluidssignaal wanneer u de achterklep
ACHTERKLEP - AUTO'S MET: probeert te openen:
12,3-INCH SCHERM • Het contact is aan en de transmissie
INFORMATIEPANEEL staat niet in de parkeerstand (P).
• De voertuigaccu is bijna leeg.
• De achterklep is niet helemaal gesloten
WAARSCHUWING: Het is heel en uw rijsnelheid is meer dan 4 km/h.
gevaarlijk om in de bagageruimte of
• Het systeem detecteert een obstakel.
laadbak van een auto mee te rijden. Bij
een aanrijding is het risico op ernstige of • Het systeem heeft niet correct gewerkt.
dodelijke verwondingen groter voor Als de achterklep begint te sluiten nadat
personen die in de bagageruimte of de de achterklep volledig is geopend, wijst dit
laadbak meerijden. Laat niemand op een erop dat de achterklep te veel weegt of dat
plek in de auto zonder stoelen en er een mogelijk defect met de steun is. Er
veiligheidsgordels meerijden. Zorg ervoor klinkt herhaaldelijk een geluidssignaal en
dat iedereen in de auto op een stoel zit de achterklep wordt automatisch
en op een correcte manier een gesloten. Als de achterklep blijft sluiten
veiligheidsgordel draagt. Wanneer deze nadat ze is geopend, laat het systeem dan
waarschuwing niet wordt opgevolgd, kan zo snel mogelijk controleren.
dit ernstige of dodelijke verwondingen
tot gevolg hebben. N.B.: De beweging van de achterklep stopt
korte tijd als u deze probeert te openen
WAARSCHUWING: Houd sleutels terwijl de achterklep wordt gesloten.
buiten het bereik van kinderen. Laat N.B.: Hang niets aan de ruit of de
kinderen niet spelen in de buurt van een achterklep, bijvoorbeeld een fietsenrek. Dit
openstaande of bewegende elektrische kan de achterklep en onderdelen ervan
achterklep of deze niet bedienen. U moet beschadigen.
de werking van de elektrische achterklep
steeds bewaken. Achterklep openen
WAARSCHUWING: Zorg dat er Wacht totdat het systeem de achterklep
zich niemand in de buurt van de heeft geopend. Duw of trek niet met de
elektrische achterklep bevindt voordat hand aan de achterklep wanneer deze in
u de elektrische achterklep gebruikt. beweging is. Dit kan de achterklep en
onderdelen ervan beschadigen.
Zorg dat het gebied achter de auto geen Laat de achterklep tijdens het rijden niet
obstakels bevat en dat er voldoende open. Dit kan de achterklep en onderdelen
ruimte is om de achterklep te gebruiken. ervan beschadigen.
De achterklep kan in contact komen met
voorwerpen die zich te dicht bij uw auto
bevinden, zoals een garagedeur of een
ander voertuig. Dit kan de achterklep en
onderdelen ervan beschadigen.
Voor auto's met automatische transmissie
werkt de achterklep alleen als de
transmissie in de parkeerstand (P) staat.
82
Achterklep
De achterklep openen vanaf de Achterklep sluiten

buitenkant
1. Ontgrendel de achterklep met de
afstandsbediening of de bediening om
de portieren te ontgrendelen. Als zich
voorkomen dat uitlaatgassen de auto
een passieve sleutel binnen 1 m van de
binnendringen. Als u de achterklep niet
achterklep bevindt, wordt de
volledig kunt sluiten, open dan de
achterklep ontgrendeld wanneer u op
luchtroosters of de ruiten, zodat verse
de ontgrendelknop van de achterklep
lucht in de auto kan stromen. Als u deze
drukt.
instructie negeert, kan dat al dan niet
dodelijke verwondingen tot gevolg
hebben.

eruit vallen. Als u deze instructie negeert,
E190028 verwondingen tot gevolg hebben.
2. Druk op de ontgrendelknop aan de WAARSCHUWING: Blijf uit de
buitenzijde. buurt van de achterklep wanneer u de
schakelaar achteraan gebruikt.
De achterklep openen vanaf de
binnenkant
Zorg dat u de achterklep volledig sluit
Druk op de knop naast de voordat u de auto bedient of ermee rijdt,
lichtschakelaar. vooral in een gebouw, bijvoorbeeld een
E159323 garage of parkeerruimte.
De achterklep openen met de De achterklep sluiten vanaf de
afstandsbediening buitenkant
Druk de knop tweemaal binnen
drie seconden in.
E138630
E265451
Druk op de knop.
83
Achterklep
De achterklep sluiten vanaf de De volgende keer dat u de achterklep

binnenkant opent, wordt deze geopend tot de nieuwe
geprogrammeerde hoogte. Herhaal de
Druk op de knop naast de bovenstaande procedure om de
lichtschakelaar. U hoort een geprogrammeerde hoogte te wijzigen.
E159323 geluidssignaal wanneer de
achterklep wordt gesloten. N.B.: Als u de voertuigaccu loskoppelt,
onthoudt het systeem de nieuwe
De achterklep sluiten met de geprogrammeerde hoogte wanneer u de
afstandsbediening accu weer aansluit.
Druk de knop tweemaal binnen Beweging van de achterklep

drie seconden in. U hoort een stoppen
E138630
geluidssignaal wanneer de
U kunt de beweging van de achterklep als
achterklep wordt gesloten.
volgt stoppen:
• Druk op de bedieningsknop van de
Hoogte geopende achterklep achterklep.
instellen
• Druk twee keer op de knop voor de
1. Open de achterklep. achterklep op de afstandsbediening.
• Druk op de knop voor de achterklep op
het dashboard.
• Beweeg uw voet, in een enkele
schoppende beweging, zonder
*
*
E265451 Auto's met handsfree achterklep.
2. Druk op de knop om de achterklep te Duw of trek niet met de hand aan de

stoppen wanneer deze de vereiste achterklep wanneer deze in beweging is.
hoogte bereikt. Dit kan de achterklep en onderdelen ervan
beschadigen.
N.B.: Wanneer de achterklep niet meer
beweegt, kunt u deze ook met de hand naar Detectie van obstakels
de vereiste hoogte bewegen.
Achterklep sluiten
3. Houd de knop ingedrukt totdat een
geluidssignaal weerklinkt, wat erop Het systeem stopt wanneer het een
wijst dat het programmeren is voltooid. obstakel detecteert. Er klinkt een signaal
N.B.: U kunt de hoogte niet programmeren en de achterklep wordt wellicht weer
als de hoogte van de achterklep te laag of geopend. Nadat u het obstakel hebt
te hoog is. verwijderd, kunt u de achterklep verder
bedienen.
84
Achterklep
Achterklep openen signaal. Nadat u het obstakel hebt

verwijderd, kunt u de achterklep verder
Het systeem stopt wanneer het een bedienen.
obstakel detecteert en er klinkt een
De elektrische achterklep in- of uitschakelen

Om de elektrische achterklep in of uit te schakelen, gebruikt u de
te selecteren:
Menu-item Handeling

Voertuig Druk op de OK-toets.
Achterklep Druk op de OK-toets.
Schakelaar vrijgeven Selecteer een instelling en druk op de knop OK.
Schakelaar blokkeren
open
E162453

85
Achterklep
ELEKTRISCHE ACHTERKLEP, Zorg dat het gebied achter uw auto geen

obstakels bevat en dat er voldoende
HANDSFREE ruimte is om de achterklep te gebruiken.
De achterklep kan in contact komen met
voorwerpen die zich te dicht bij uw auto
WAARSCHUWING: Het is heel bevinden, zoals een garagedeur of een
gevaarlijk om in de bagageruimte of ander voertuig. Dit kan de achterklep en
laadbak van een auto mee te rijden. Bij onderdelen hiervan beschadigen.
een aanrijding is het risico op ernstige Voor auto's met automatische transmissie
verwondingen of overlijden groter voor werkt de achterklep alleen als de
personen die in de bagageruimte of de transmissie in de parkeerstand (P) staat.
laadbak meerijden. Laat niemand op een
plek in uw auto zonder stoelen en N.B.: Hang niets aan de ruit of de achterklep
veiligheidsgordels meerijden. Zorg ervoor (bijvoorbeeld een fietsenrek).
dat iedereen in uw auto op een stoel zit Zorg ervoor dat u een passieve sleutel hebt
en op een correcte manier een binnen 1 m van de achterklep.
veiligheidsgordel draagt. Wanneer deze
waarschuwing niet wordt opgevolgd, kan 1. Ga achter uw auto staan, met uw
dit ernstige of dodelijke verwondingen gezicht naar de achterklep toe. Ga niet
tot gevolg hebben. te dicht bij de auto staan, anders
kunnen de sensoren de beweging
WAARSCHUWING: Zorg dat u de wellicht niet detecteren.
voorkomen dat uitlaatgassen de auto
luchtroosters of de ruiten, zodat verse
lucht in uw voertuig kan stromen. Als u
deze instructie negeert, kan dat letsel of

eruit vallen. Als u deze instructie negeert, E253664
kan dat letsel of de dood tot gevolg 2. Beweeg uw voet in een enkele
hebben. schoppende beweging, zonder
WAARSCHUWING: Houd sleutels
buiten het bereik van kinderen. Laat
Het detectiegebied bevindt zich in het
kinderen niet spelen in de buurt van een
midden van de achterbumper.
openstaande of bewegende elektrische
achterklep of deze niet bedienen. U moet 3. De achterklep wordt elektrisch
de werking van de achterklep steeds geopend of gesloten.
bewaken.
86
Achterklep
Wacht totdat het systeem de achterklep N.B.: Door opspattend water kan de
heeft geopend. Duw of trek niet met de handsfree achterklep worden geopend.
hand aan de achterklep wanneer deze in Houd de passieve sleutel uit de buurt van
beweging is. Dit kan de achterklep en het detectiegebied van de achterbumper
onderdelen hiervan beschadigen. wanneer u de auto wast.
Laat de achterklep tijdens het rijden niet Zorg dat u de achterklep volledig sluit
open. Dit kan de achterklep en onderdelen voordat u de auto bedient of ermee rijdt,
hiervan beschadigen. vooral in een gebouw, bijvoorbeeld een
Vermijd de volgende acties wanneer u de garage of parkeerruimte.
achterklep opent met de Waarschuwingslamp achterklep
handsfree-functie: open
• Fysiek contact met de bumper.
• Uw voet langer dan enkele seconden
onder de bumper houden. E162453
• Met uw voet helemaal heen en weer in het instrumentenpaneel.
schommelen of schoppen in een
vreemde hoek.

87
Beveiliging
PASSIEF Hoe het systeem van het

diefstalalarm werkt
ANTIDIEFSTALSYSTEEM
Wanneer het diefstalalarm is ingeschakeld,
Wat is de passieve elektronische kan het op een van de volgende manieren
startbeveiliging worden geactiveerd:
• Indien iemand een portier, de
De passieve elektronische startbeveiliging achterklep of de motorkap opent
voorkomt dat iemand de auto kan starten zonder correct gecodeerde sleutel of
met een verkeerd gecodeerde sleutel. afstandsbediening.
N.B.: Het systeem is niet compatibel met • Indien u het contact aanzet met een
startsystemen op afstand die niet origineel correct gecodeerde sleutel.
van Ford zijn. • Indien de interieursensoren
N.B.: Laat geen bijgemaakte gecodeerde bewegingen in de auto detecteren.
sleutel in uw auto liggen. Neem de sleutels • Indien de hellingsensoren een poging
steeds met u mee en vergrendel alle om de auto op te heffen detecteren.
portieren wanneer u de auto verlaat.
• Indien iemand de voertuigaccu of het
alarm back-up accu loskoppelt.
De passieve elektronische
startbeveiliging activeren Wanneer het diefstalalarm is geactiveerd,
klinkt de claxon gedurende 30 seconden
Wanneer u de auto uitschakelt, wordt de en knipperen de richtingaanwijzers 5
passieve elektronische startbeveiliging na minuten.
een korte periode automatisch Bij elke verdere poging om een van
ingeschakeld. bovenstaande handelingen uit te voeren
gaat het alarm opnieuw af.
De passieve elektronische
startbeveiliging deactiveren Wat is het perimeteralarm
De passieve elektronische startbeveiliging Het perimeteralarm is ontworpen om
wordt uitgeschakeld wanneer u de auto ongeoorloofde toegang tot de auto te
aanzet met een correct gecodeerde sleutel. detecteren.
N.B.: De motor start wellicht moeilijk als er
metalen voorwerpen, elektronica of een Wat zijn de interieursensoren
tweede gecodeerde sleutel aan dezelfde
sleutelhanger zitten. De interieursensoren zijn ontworpen om
beweging in uw auto detecteren.
SYSTEEM DIEFSTALALARM De interieursensoren bevinden zich in de
dakconsole.
Wat is het systeem diefstalalarm N.B.: Bedek de interieursensoren niet.
De diefstalbeveiliging waarschuwt u voor

ongeoorloofde toegang tot uw auto.
88
Beveiliging
Wat zijn de hellingsensoren INSTELLINGEN SYSTEEM

De hellingsensor is ontworpen om elke DIEFSTALALARM
poging om de auto op te heffen te
detecteren, bijvoorbeeld om een wiel te Wat zijn de beveiligingsniveaus
verwijderen of de auto weg te slepen. van het alarm
Wat is het alarm back-up accu U kunt twee niveaus van alarmbeveiliging
selecteren: volledige beveiliging of
Het alarm back-up accu is een aanvullend gereduceerde beveiliging.
alarmsysteem met een eigen accu en
claxon. Het is ontworpen om te detecteren Volledige beveiliging
of de voertuigaccu of het alarm back-up Volledige beveiliging is de standaard
accu is losgekoppeld. instelling.
Bij volledige beveiliging worden alle
Systeem diefstalalarm activeren geplaatste sensoren ingeschakeld als u
het alarm inschakelt.
Het alarm kan worden ingeschakeld als er
geen sleutel in de auto ligt. N.B.: Schakel het alarm niet in indien zich
personen, dieren of andere bewegende
Vergrendel uw auto met uw
voorwerpen in de auto bevinden.
afstandsbediening om het alarm in te
schakelen. Gereduceerde beveiliging
Het systeem van het diefstalalarm Bij gereduceerde beveiliging worden alleen
deactiveren de perimetersensoren ingeschakeld
wanneer u het alarm inschakelt.
Schakel het alarm uit door een van de N.B.: Het beveiligingsniveau van het alarm
volgende handelingen uit te voeren: keert terug naar volledige beveiliging
• Ontgrendel de portieren of de wanneer het contact wordt aangezet.
bagageruimte met de
afstandsbediening.
• Zet het contact aan of start de motor.
Het beveiligingsniveau van het alarm instellen

Om het alarmbeveiligingsniveau als volledig beveiligd of beperkt beveiligd in te
stellen, gebruikt u de bedieningstoetsen voor het informatiedisplay op het
stuurwiel om het volgende te selecteren:
Menu-item Handeling

Alarminstallatie Druk op de OK-toets.
89
Beveiliging
Menu-item Handeling
Alarminstellingen Druk op de OK-toets.

Voll. beveiligd Druk de wisseltoets omhoog of omlaag om de gewenste
instelling te kiezen. Druk op de OK-toets.
Beperkt beveiligd
90
Beveiliging
Wat is vragen bij uitstappen wenst nadat u het contact hebt

uitgeschakeld.
U kunt kiezen welk beveiligingsniveau u
Nadat u het contact hebt uitgeschakeld, gebruikt u de bedieningstoetsen voor

het informatiedisplay op het stuurwiel om het volgende te selecteren:
Menu-item Handeling
Voll. beveiligd Druk de wisseltoets omhoog of omlaag om de gewenste

instelling te kiezen. Druk op de OK-toets.
Beperkt beveiligd
N.B.: Als u geen instelling kiest, gebruikt het 2. Druk op Voertuiginstellingen.

systeem standaard de volledige beveiliging. 3. Druk op Alarminstallatie.
4. Schakel Vragen in of uit.
Vragen bij uitstappen in- en
uitschakelen
1. Druk op Instellingen op het
aanraakscherm.
BEVEILIGING – PROBLEMEN OPLOSSEN
Beveiliging – informatiemeldingen
Sleutel niet herkend Het systeem heeft geen correct gecodeerde sleutel gedetec-
teerd.
Startsysteem Storing Het systeem heeft niet correct gewerkt. Laat uw auto zo snel
mogelijk controleren.
Voertuigalarm Start Wordt weergegeven wanneer het alarm is geactiveerd
voertuig om het alarm te vanwege onbevoegd toegang verkrijgen tot auto.
stoppen
Alarmmelding
91
Beveiliging
Beveiliging – veelgestelde vragen

Wat moet ik doen bij eventuele
problemen met het alarm van mijn
auto?
Ga bij eventuele problemen met het
alarm van de auto naar een erkende
dealer en breng alle
afstandsbedieningen mee.
Wat moet ik doen als de auto niet start
met een correct gecodeerde sleutel?
Laat uw auto zo snel mogelijk
controleren.
92
Stuurwiel
HET STUURWIEL AFSTELLEN
WAARSCHUWING: Verstel nooit

het stuurwiel als uw auto in beweging is.
N.B.: Controleer of u in de juiste positie zit.

Zie De juiste zitpositie innemen (bladzijde
163).
3
E95179
3. Vergrendel het stuurkolom.
HET STUURWIEL
2 VERGRENDELEN - AUTO'S
1 ZONDER: STARTDRUKKNOP
E95178
1. Haal de sleutel uit het contact.
1. Ontgrendel de stuurkolom. 2. Draai het stuurwiel enigszins om de
2. Zet het stuurwiel in de gewenste stand. vergrendeling te ontgrendelen.
Stuur ontgrendelen
WAARSCHUWING: Controleer
altijd voordat u probeert uw auto in
beweging te brengen of het stuurslot is
uitgeschakeld.
1. Steek de sleutel in het contactslot.

2. Zet de sleutel in stand I.
N.B.: U moet het stuurwiel misschien een
beetje draaien om het te ontgrendelen.
93
Stuurwiel
HET STUURWIEL
VERGRENDELEN - AUTO'S
MET: STARTDRUKKNOP
Het stuurslot wordt vergrendeld kort nadat
u de auto hebt geparkeerd en de passieve
sleutel zich buiten de auto bevindt.
N.B.: Het stuurslot wordt niet vergrendeld
wanneer het contact aan staat of de auto
beweegt.
Stuur ontgrendelen
Het stuurslot wordt ontgrendeld wanneer
het systeem een geldige passieve sleutel
in uw auto detecteert. Als het stuurslot
opnieuw wordt vergrendeld, zet het
contact dan aan om het stuurwiel te
ontgrendelen.
N.B.: U moet het stuurwiel misschien een
beetje draaien om het te ontgrendelen.
VERWARMD STUURWIEL
INSCHAKELEN
Druk op de toets van de
klimaatregeling.
N.B.: U kunt de stuurverwarming alleen
gebruiken wanneer de motor draait.
N.B.: Het systeem maakt gebruik van een
sensor en is ontworpen om de temperatuur
van het stuurwiel te regelen en
oververhitting te voorkomen.
N.B.: Bij warme temperaturen bereikt het
stuurwiel snel de maximumtemperatuur en
beperkt het systeem de stroom naar het
verwarmingselement. Hierdoor kunt u
denken dat het systeem niet meer werkt,
maar dat is niet het geval. Dit is normaal.
94
Ruitenwissers
VOORZORGSMAATREGELEN RUITENWISSERS VOOR IN- EN

RUITENWISSER UITSCHAKELEN
Laat de voorruit volledig ontdooien voordat
u de ruitenwissers inschakelt.
E270969
Schakel de ruitenwissers niet in bij een
droge voorruit. Daardoor kunnen krassen
op de voorruit of kan schade aan de
ruitenwisserbladen ontstaan. Gebruik altijd
de ruitensproeiers voordat u de wisfunctie
op een droge voorruit inschakelt.
Zorg dat u de ruitenwissers uitschakelt
vooraleer u een carwash binnenrijdt.
Zorg dat u de achterruitenwisser
uitschakelt voordat u een carwash
binnenrijdt.
Houd de buitenkant van de voorruit
schoon.De regensensor is erg gevoelig en
de wissers kunnen in werking treden als
vuil, mist of insecten tegen de voorruit
vliegen.
E295996
A Eenmaal wissen.
B Intervalwissen.
C Normaal wissen.
D Snel wissen.
95
Ruitenwissers
INTERVALWISSEN Het interval voor intervalwissen

instellen
Intervalwissen in- en uitschakelen
B
E308824
E308823
A Kort interval.
B Lang wisinterval.
Gebruik de draaiknop om het wisinterval

af te stellen.
AUTOMATISCH IN- EN
UITSCHAKELENDE
RUITENWISSERS
Wat zijn automatische wissers

Automatisch wissen wordt ingeschakeld
en regelt de snelheid en de frequentie van
de ruitenwissers.
96
Ruitenwissers
Instellingen voor automatisch Automatische wissers in- en

wissen - Auto's met: 4,2-inch uitschakelen
3. Selecteer Ruitenwissers.
4. Selecteer Regensensor.
N.B.: Als u de automatische wisfunctie
uitschakelt in het informatiedisplay, werken
de ruitenwissers in de intervalstand.
Instellingen voor automatisch

wissen - Auto's met: 12,3-inch
om naar het hoofdmenu van het E308823
5. Regensensor in- of uitschakelen.
N.B.: Als u de automatische wisfunctie
uitschakelt in het informatiedisplay, werken
de ruitenwissers in de intervalstand.
97
Ruitenwissers
De gevoeligheid van de RUITENWISSER ACHTER IN-

regensensor afstellen
EN UITSCHAKELEN
E242324
A Intervalwissen.
B B Continu wissen.
C Achterruitenwisser uit.
E308824
A Hoge gevoeligheid. WISSEN IN DE ACHTERUIT IN-

B Lage gevoeligheid.
EN UITSCHAKELEN - AUTO'S
Gebruik de draaiknop om de gevoeligheid INFORMATIEPANEEL
van de automatische wisfunctie af te
stellen. 1. Selecteer Instellingen met de
N.B.: Als u een lage gevoeligheid kiest, bedieningstoetsen voor het
werken de wissers wanneer de sensor een informatiedisplay op het stuurwiel.
grote hoeveelheid water op de voorruit 2. Selecteer Voertuiginstellingen.
detecteert. Als u een hoge gevoeligheid
kiest, werken de wissers wanneer de sensor 3. Selecteer Ruitenwissers.
een kleine hoeveelheid water op de voorruit 4. Selecteer Ruitenwisser achter.
detecteert. N.B.: De achterruitenwisser wordt
ingeschakeld wanneer u in de achteruit
schakelt en de ruitenwissers zijn
ingeschakeld.
98
Ruitenwissers
WISSEN IN DE ACHTERUIT IN- DE RUITENWISSERBLADEN

EN UITSCHAKELEN - AUTO'S VOORAAN VERVANGEN
INFORMATIEPANEEL 2
3. Selecteer Voertuig. 1
E72899
5. Achterruitrijwisser in- of uitschakelen. 1. Hef de ruitenwisserarm en druk dan op
N.B.: De achterruitenwisser wordt de vergrendelknop van het
ingeschakeld wanneer u in de achteruit ruitenwisserblad.
schakelt en de ruitenwissers zijn N.B.: Houd het ruitenwisserblad niet vast
ingeschakeld. om de ruitenwisserarm op te tillen.
2. Verwijder het ruitenwisserblad.
RUITENWISSERBLADEN N.B.: Zorg dat de ruitenwisserarm niet
CONTROLEREN terugklapt tegen het glas wanneer het
ruitenwisserblad niet is bevestigd.
3. Breng de onderdelen in omgekeerde
volgorde aan.
N.B.: Zorg ervoor dat het ruitenwisserblad
goed op zijn plaats komt te zitten.
DE RUITENWISSERBLADEN
E142463
ACHTERAAN VERVANGEN
Controleer met uw vingertoppen de rubber 1. Til de ruitenwisserarm op.
randen van de ruitenwisserbladen op N.B.: Houd het ruitenwisserblad niet vast
oneffenheden. om de ruitenwisserarm op te tillen.
99
Ruitenwissers
RUITENWISSERS –
PROBLEMEN OPLOSSEN
Ruitenwissers – veelgestelde
vragen
Waarom zijn er strepen en vlekken op
de voorruit?
De ruitenwisserbladen zijn wellicht vuil,
versleten of beschadigd. Controleer
de ruitenwisserbladen. Zie
Ruitenwisserbladen controleren
(bladzijde 99). Reinig de
ruitenwisserbladen als ze vuil zijn.
Vervang de ruitenwisserbladen als ze
versleten of beschadigd zijn. Zie De
ruitenwisserbladen vooraan
E183236
vervangen (bladzijde 99).
2. Maak het ruitenwisserblad los van de
wisserarm.
N.B.: Zorg dat de ruitenwisserarm niet
terugklapt tegen het glas wanneer het
ruitenwisserblad niet is bevestigd.
volgorde aan.
N.B.: Zorg ervoor dat het ruitenwisserblad
goed op zijn plaats komt te zitten.
100
Ruitensproeiers
VOORZORGSMAATREGELEN EXTRA RUITENWISSERSLAG

RUITENSPROEIER IN- EN UITSCHAKELEN -
AUTO'S MET: 4,2-INCH
Bedien de sproeiers niet wanneer het
sproeierreservoir leeg is. Dit kan leiden tot SCHERM INFORMATIEPANEEL
oververhitting van de sproeierpomp.
DE VOORRUIT informatiedisplay op het stuurwiel.
SCHOONMAKEN 2. Selecteer Voertuiginstellingen.
4. Selecteer Nawissen.
EXTRA RUITENWISSERSLAG
IN- EN UITSCHAKELEN -
SCHERM INFORMATIEPANEEL
5. Nawissen in- of uitschakelen.
E308825
N.B.: Na het loslaten van de hendel blijven

de ruitenwissers nog korte tijd in werking.
N.B.: Kort nadat de ruitenwissers zijn
gestopt, wordt nog een extra wisseractie
uitgevoerd om eventuele resterende
sproeivloeistof te verwijderen. Zie Extra
ruitenwisserslag in- en uitschakelen
(bladzijde 101).
101
Ruitensproeiers
DE ACHTERRUIT
SCHOONMAKEN
E308826
N.B.: Na het loslaten van de hendel blijven

de ruitenwissers nog korte tijd in werking.
LOCATIE VAN HET RUITENSPROEIERRESERVOIR
E308517
102
Ruitensproeiers
RUITENSPROEIERVLOEISTOF N.B.: Het reservoir voorziet de

sproeiersystemen vóór en achter van
BIJVULLEN sproeiervloeistof.
1. Verwijder de dop van het
sproeierreservoir. INHOUD RUITENSPROEI-
2. Voeg sproeivloeistof toe die voldoet ERRESERVOIR
aan onze specificaties. Zie
Specificatie ruitensproeiervloeistof 3,5 L
(bladzijde 103).
3. Plaats de dop weer op het SPECIFICATIE
sproeierreservoir.
RUITENSPROEIERVLOEISTOF
Materialen
Onderdeel Specificatie
Ruitenreiniger WSS-M14P19-A
FU7J-19C544-AA/BA/DA/EA/GA/HA
103
Koplampen
DE KOPLAMPEN GROOTLICHT KOPLAMPEN

INSCHAKELEN KNIPPEREN
E248604
Trek de hendel naar u toe en laat deze

weer los voor een lichtsignaal met de
E308806 grootlichtkoplampen.
INDICATOREN KOPLAMPEN
GROOTLICHTKOPLAMPEN IN-
EN UITSCHAKELEN Controlelamp koplampen aan
Gaat branden wanneer u de
koplampen inschakelt. Zie De
koplampen inschakelen
(bladzijde 104).
Controlelamp grootlicht
koplampen aan
Gaat branden als u het grootlicht
aanzet. Zie
Grootlichtkoplampen in- en
E248603 uitschakelen (bladzijde 104).
Duw de hendel van u af om de

grootlichtkoplampen in te schakelen.
Druk de hendel opnieuw naar voren of trek
de hendel naar u toe om de
grootlichtkoplampen uit te schakelen.
N.B.: Als u automatisch inschakelende
koplampen inschakelt, kunt u de
grootlichtkomlampen pas inschakelen als
het systeem de koplampen inschakelt.
104
Koplampen
AUTOMATISCH IN- EN N.B.: Wanneer u automatisch

inschakelende koplampen inschakelt,
UITSCHAKELENDE worden de koplampen aangezet binnen 10
VERLICHTING seconden nadat u de ruitenwissers hebt
ingeschakeld.
Wat zijn automatisch N.B.: Als u automatisch inschakelende
inschakelende koplampen koplampen en automatisch inschakelende
ruitenwissers inschakelt, worden de
Automatisch inschakelende koplampen koplampen ingeschakeld wanneer de
zetten de koplampen aan in situaties met wissers van de voorruit voortdurend blijven
weinig daglicht of wanneer de wissen.
ruitenwissers werken.
N.B.: De koplampen doven ongeveer 60
seconden nadat u de ruitenwissers hebt
Automatisch inschakelende uitgezet.
koplampen in- en uitschakelen
De koplampen blijven branden gedurende
een bepaalde periode nadat het contact
is afgezet. Gebruik het informatiedisplay
WAARSCHUWING: Het systeem om in te stellen hoe lang de koplampen
is niet bedoeld om de bestuurder te blijven branden. Zie Instellingen voor
ontheffen van zijn plicht om tijdens het automatisch inschakelende
rijden voorzichtig en oplettend te zijn. U koplampen (bladzijde 105).
moet het systeem wellicht onderdrukken
als het de koplampen niet inschakelt bij
slecht zicht, bijvoorbeeld bij mist Instellingen voor automatisch
overdag. inschakelende koplampen - Auto's
informatiepaneel
Instellen hoe lang de koplampen
blijven branden
3. Selecteer Verlichting.
4. Selecteer Uitstapverlichting.
knop OK.
E253316
105
Koplampen
Instellingen voor automatisch Trek de hendel weer naar u toe of zet het
inschakelende koplampen - Auto's contact aan om de
met: 12,3-inch scherm koplampuitschakelvertraging uit te
informatiepaneel schakelen.
Instellen hoe lang de koplampen

blijven branden HET NIVEAU VAN DE
KOPLAMPEN AFSTELLEN
om naar het hoofdmenu van het Ga als volgt te werk om het niveau van de
informatiedisplay te gaan. koplampen af te stellen:
5. Selecteer Uitstapverlichting.
6. Selecteer een instelling en druk op de 2
knop OK.
2
VERTRAGING KOPLAMPEN BIJ
UITSTAPPEN IN- EN 1
UITSCHAKELEN
Zet het contact uit.
E132711
1. Druk knop in om te ontgrendelen.

2. Draai de bediening op basis van de
lading van uw auto om te voorkomen
dat u andere weggebruikers verblindt
wanneer de koplampen zijn
ingeschakeld.
N.B.: Zet de bediening in de stand nul als
uw auto onbeladen is.
E248604 N.B.: Stel de koplampen in met een
lichtstraal van 35–100 m op het wegdek als
Trek de hendel naar u toe om de uw auto gedeeltelijk of volledig is beladen.
koplampuitschakelvertraging in te
schakelen. 3. Druk knop in om te sluiten.
N.B.: Er klinkt een kort geluidssignaal.
N.B.: De koplampen gaan na drie minuten
uit als een portier is geopend of 30
seconden nadat het laatste portier is
gesloten.
106
Koplampen
GELUIDSSIGNALEN KOPLAMPEN – PROBLEMEN

KOPLAMPEN OPLOSSEN
Geluidssignaal koplampen aan Koplampen –
Dit weerklinkt wanneer u het waarschuwingslampen
bestuurdersportier opent en de koplampen
aan zijn. Waarschuwingslamp koplampen
aan
Als deze lamp gaat branden
wanneer de koplampen aan zijn,
E250683
wijst dit op een defecte

gloeilamp van een koplamp.
Koplampen – informatiemeldingen
Adaptieve koplampen Er is een storing met het systeem. Laat uw auto zo snel
controleren Zie handboek mogelijk controleren.
107
Koplampen
Koplampen – veelgestelde vragen

Waarom is er condensvorming in de
koplampen?
Koplampen hebben
ontluchtingsopeningen ten behoeve
van normale wijzigingen in de
luchtdruk. Condensvorming kan een
natuurlijke bijkomstigheid van deze
constructie zijn. Wanneer vochtige
lucht via de ontluchtingsopeningen in
de lampeenheid binnendringt, bestaat
de mogelijkheid dat condensvorming
optreedt wanneer de temperatuur laag
is. Wanneer normale condensvorming
optreedt, kan zich een licht waas aan
de binnenzijde van de lens vormen. Dit
fijne waas verdwijnt wanneer de
lampen normaal in bedrijf zijn
geleidelijk via de
ontluchtingsopeningen.
Hoeveel condensvorming is
acceptabel?
De aanwezigheid van een fijn waas,
bijvoorbeeld geen strepen, sporen van
druppels of grote druppels. Een fijn
waas dat 50% van de lens bedekt.
Hoe lang kan het duren voordat
acceptabele condensvorming
verdwijnt?
Onder droge weersomstandigheden
kan dit oplossen 48 uur duren.
Hoeveel condensvorming is
onaanvaardbaar?
Een waterplas in de lamp. Strepen,
sporen van druppels of grote druppels
aan de binnenzijde van de lens.
Wat moet ik doen als onaanvaardbare
condensvorming aanwezig is?
controleren.
108
Buitenverlichting
BUITENVERLICHTING IN- EN
UITSCHAKELEN
B C
A D
E308803
2. Draai de lichtschakelaar in de
parkeerlichtstand.
N.B.: Parkeerlichten kunnen worden
uitgeschakeld om te voorkomen dat de accu
van uw auto leeg raakt.
E245649
Parkeerlichten links of rechts
A Lampen uit. inschakelen
B Parkeerlichten aan. Zie Lampen 1. Zet het contact uit.
zijmarkering in- en
C Koplampen aan. Zie De
koplampen inschakelen
(bladzijde 104).
D Autolampsysteem aan Zie
Automatisch inschakelende
koplampen in- en
LAMPEN ZIJMARKERING IN- E242676
EN UITSCHAKELEN 2. Duw de hendel omhoog of omlaag om

de parkeerlichten in te schakelen.
Alle parkeerlichten inschakelen
N.B.: Parkeerlichten kunnen worden
1. Zet het contact uit. uitgeschakeld om te voorkomen dat de accu
van uw auto leeg raakt.
109
Buitenverlichting
RICHTINGAANWIJZERS IN- EN Duw de hendel omhoog of

omlaag om de richtingaanwijzers
UITSCHAKELEN in te schakelen.
Zet de hendel in de middelste stand om

de richtingaanwijzers uit te schakelen.
E242676
WAT ZIJN BOCHTLAMPEN
E72898
A Lichtbundel van koplamp.

B Lichtbundel van bochtverlichting.
110
Buitenverlichting
De bochtverlichting verlicht een hoek U kunt de mistlampen achter inschakelen

wanneer u het stuurwiel draait. in een van de volgende situaties:
• U hebt de mistlampen voor
MISTLAMPEN VOOR IN- OF ingeschakeld.
UITSCHAKELEN • U zet de lichtschakelaar in de
koplampstand.
Zet de mistlampen voor alleen aan bij • U zet de lichtschakelaar in de stand
beperkt zicht. voor automatisch inschakelende
koplampen en de koplampen branden.
U kunt de mistlampen voor inschakelen in
een van de volgende situaties: De knop voor de mistlampen achter
• U draait de lichtschakelaar in de bevindt zich op de lichtschakelaar.
parkeerlichtstand. Druk op de knop om de
• U zet de lichtschakelaar in de E67040 mistlampen achter in of uit te
koplampstand. schakelen.
• U zet de lichtschakelaar in de stand
voor automatisch inschakelende
koplampen en de koplampen branden.
CONTROLELAMPEN
BUITENVERLICHTING
De knop voor de mistlampen voor bevindt
zich op de lichtschakelaar.
Controlelamp parkeerlichten aan
Druk op de knop om de
mistlampen voor in of uit te Deze gaat branden als u de
schakelen. parkeerlichten aanzet. Zie
Lampen zijmarkering in- en
N.B.: De helderheid van de dagrijlichten kan uitschakelen (bladzijde 109).
afnemen wanneer de mistlampen voor zijn
ingeschakeld.
Controlelamp richtingaanwijzers
aan
MISTLAMPEN ACHTER IN- OF
Deze knippert wanneer u de
UITSCHAKELEN richtingaanwijzers inschakelt.
Zie Richtingaanwijzers in- en
WAARSCHUWING: Gebruik het N.B.: Een toename van de
mistachterlicht niet wanneer het regent knipperfrequentie wijst op een defecte
of sneeuwt en het zicht meer is dan gloeilamp van een richtingaanwijzer.
50 m.
Controlelamp mistlampen voor
aan
Brandt als u de mistlampen voor
aanzet. Zie Mistlampen voor
in- of uitschakelen (bladzijde
111).
111
Buitenverlichting
Controlelamp mistachterlichten
aan
Brandt als u het mistachterlicht
E67040 aanzet. Zie Mistlampen achter
in- of uitschakelen (bladzijde
111).
GELUIDSSIGNAAL
BUITENVERLICHTING
Geluidssignaal buitenverlichting
aan
Dit weerklinkt wanneer u het
bestuurdersportier opent en de
buitenverlichting aan is.
112
Automatische grootlichtregeling
HOE AUTOMATISCHE AUTOMATISCHE

GROOTLICHTREGELING GROOTLICHTREGELING IN- EN
WERKT UITSCHAKELEN - AUTO'S
Het systeem is ontworpen om het
grootlicht in te schakelen wanneer aan al INFORMATIEPANEEL
deze voorwaarden is voldaan:
• U hebt het systeem ingeschakeld in het
informatiedisplay. WAARSCHUWING: Gebruik het
systeem niet bij slecht zicht, bijvoorbeeld
• U zet de lichtschakelaar in de stand
mist, zware regenval, opspattend water
automatisch inschakelende
en sneeuw.
koplampen.
• De lichtsterkte in de omgeving is zo WAARSCHUWING: Indien de
laag dat grootlicht nodig is. lampen van tegemoetkomende
• er geen verkeer voor de auto is. voertuigen achter obstakels verborgen
zijn, zoals bijvoorbeeld vangrails, is het
• Uw rijsnelheid is hoger dan ongeveer
mogelijk dat het systeem het grootlicht
40 km/h.
niet uitschakelt.
grootlicht uit te schakelen wanneer aan WAARSCHUWING: Controleer en
één van deze voorwaarden is voldaan: vervang ruitenwisserbladen regelmatig
• U schakelt het systeem uit in het om ervoor te zorgen dat de
informatiedisplay. camerasensor vrij zicht heeft. De
ruitenwisserbladen moeten de juiste
• U zet de lichtschakelaar in een andere lengte hebben.
stand dan automatisch inschakelende
koplampen.
• U de mistachterlichten inschakelt. bedieningstoetsen voor het
• de lichtsterkte in de omgeving informatiedisplay op het stuurwiel.
voldoende is om grootlicht overbodig 2. Selecteer Voertuiginstellingen.
te maken.
• Het systeem detecteert de koplampen
of achterlichten van een naderend 4. Automatisch groot licht in- of
voertuig. uitschakelen.
• het systeem zware regenval, sneeuw
of mist detecteert.
• Het systeem detecteert
straatverlichting.
• De camera heeft verminderd zicht.
• de voertuigsnelheid lager wordt dan
ongeveer 30 km/h.
113
AUTOMATISCHE CONTROLELAMPJES
GROOTLICHTREGELING IN- EN AUTOMATISCHE
UITSCHAKELEN - AUTO'S GROOTLICHTREGELING
Controlelamp automatische
INFORMATIEPANEEL grootlichtregeling aan
Gaat branden om te bevestigen
WAARSCHUWING: Gebruik het wanneer het systeem klaar is
systeem niet bij slecht zicht, bijvoorbeeld voor assistentie.
en sneeuw.
AUTOMATISCHE
WAARSCHUWING: Indien de GROOTLICHTREGELING
lampen van tegemoetkomende ONDERDRUKKEN
voertuigen achter obstakels verborgen
zijn, zoals bijvoorbeeld vangrails, is het
mogelijk dat het systeem het grootlicht
niet uitschakelt. WAARSCHUWING: Het systeem
is niet bedoeld om de bestuurder te
WAARSCHUWING: Controleer en ontheffen van zijn plicht om tijdens het
vervang ruitenwisserbladen regelmatig rijden voorzichtig en oplettend te zijn. U
om ervoor te zorgen dat de moet het systeem wellicht negeren als
camerasensor vrij zicht heeft. De het systeem het grootlicht niet in- of
ruitenwisserbladen moeten de juiste uitschakelt.
lengte hebben.
WAARSCHUWING: Mogelijk dient
1. Druk op de menuknop op het stuurwiel u het systeem te deactiveren wanneer u
om naar het hoofdmenu van het andere weggebruikers nadert.
WAARSCHUWING: Mogelijk dient
2. Selecteer Instellingen. u het systeem te deactiveren bij slecht
3. Selecteer Voertuig. weer.
5. Automatisch groot licht in- of
uitschakelen.
E248603
114
Duw de hendel weg van u om te wisselen tussen grootlicht en dimlicht.
AUTOMATISCHE GROOTLICHTREGELING – PROBLEMEN

OPLOSSEN
Automatische grootlichtregeling – informatiemeldingen
Frontcamera verminderd De camera heeft verminderd zicht. Reinig de voorruit. Als

zicht Glas schoonmaken het bericht blijft verschijnen, laat de auto dan zo snel mogelijk
controleren.
Frontcamera tijdelijk niet Er is een storing in de camera. Wacht een korte periode om
beschikbaar de camera te laten afkoelen. Als het bericht blijft verschijnen,
laat de auto dan zo snel mogelijk controleren.
Frontcamera storing Er is een storing in de camera. Laat uw auto zo snel mogelijk
Onderhoud zsm controleren.
115
Interieurverlichting
ALLE INTERIEURVERLICHTING INTERIEURVERLICHTING

IN- EN UITSCHAKELEN - VOORAAN IN- EN
AUTO'S ZONDER: UITSCHAKELEN - AUTO'S
KAARTLEESLAMPEN MET: KAARTLEESLAMPEN
E309989
E249791
N.B.: Druk op de rand van het glas van de

lamp om de interieurverlichting voor uit te
schakelen voordat u het contact uitzet, om
E309990
te voorkomen dat de accu leeg raakt.
ALLE INTERIEURVERLICHTING INTERIEURVERLICHTING

IN- EN UITSCHAKELEN - ACHTERAAN IN- EN
AUTO'S MET: UITSCHAKELEN
KAARTLEESLAMPEN
E310027
E309994
E310028
E309995
116
Interieurverlichting
WERKING Wanneer u de schakelaar in de middelste

stand zet, wordt de interieurverlichting
INTERIEURVERLICHTING ingeschakeld in de volgende situaties:
• Er wordt een portier geopend.
Werking van de • U drukt op de ontgrendeltoets op de
interieurverlichting in- en afstandsbediening.
uitschakelen - Auto's zonder:
Kaartleeslampen • Het contact wordt uitgeschakeld.
N.B.: Wanneer u het contact uitzet, wordt
de interieurverlichting korte tijd later
automatisch uitgeschakeld om te
voorkomen dat de accu leeg raakt.
E264562 VERLICHTING DASHBOARD

Wanneer u de schakelaar in de middelste
stand zet, wordt de interieurverlichting De helderheid van het dashboard
ingeschakeld in de volgende situaties: aanpassen
• Er wordt een portier geopend.
De knoppen om de helderheid van de
• U drukt op de ontgrendeltoets op de instrumentenverlichting te dimmen
afstandsbediening. bevinden zich op de lichtschakelaar.
• Het contact wordt uitgeschakeld. Druk meermaals op één van de
N.B.: Wanneer u het contact uitzet, wordt knoppen om de helderheid aan
E291299
de interieurverlichting korte tijd later te passen.
automatisch uitgeschakeld om te
voorkomen dat de accu leeg raakt. E291298
Werking van de
interieurverlichting in- en
uitschakelen - Auto's met:
Kaartleeslampen
E264886
117
Ruiten
DE RUITEN OPENEN EN Volledig sluiten met één druk op de

knop resetten
SLUITEN
Voer alle stappen uit binnen 30 seconden.
1. Sluit de ruit.
WAARSCHUWING: Laat kinderen 2. Houd de ruitschakelaar ingedrukt tot
niet zonder toezicht in de auto achter en de ruit volledig is geopend. Houd de
laat ze niet met de elektrisch bediende ruitschakelaar enkele seconden
ruiten spelen. Als u deze instructie ingedrukt.
negeert, kan dat verwondingen tot
gevolg hebben. 3. Houd de ruitschakelaar omhoog totdat
de ruit helemaal dicht is. Houd de
WAARSCHUWING: Controleer bij ruitschakelaar enkele seconden vast.
het sluiten van de elektrisch bediende 4. Houd de ruitschakelaar ingedrukt tot
ruiten of de ruiten vrij van obstakels zijn de ruit volledig is geopend. Houd de
en of kinderen en huisdieren zich niet in ruitschakelaar enkele seconden
de nabijheid van de ruitopeningen ingedrukt.
bevinden.
5. Houd de ruitschakelaar omhoog totdat
de ruit helemaal dicht is. Houd de
Druk op de ruitschakelaar om de ruitschakelaar enkele seconden vast.
ruit te openen. Trek de
ruitschakelaar omhoog om de N.B.: Herhaal de procedure als de ruit niet
ruit te sluiten. sluit met wanneer u de sneltoets gebruikt.
N.B.: De elektrisch bediende ruiten werken
wanneer het contact is ingeschakeld en CENTRAAL OPENEN EN
blijven nog een paar minuten werken SLUITEN
wanneer u het contact uitzet of tot u een
voorportier opent.
Wat is centraal openen en sluiten
Open de tegenovergestelde ruit enigszins
om windgeluiden of pulserende geluiden U kunt de afstandsbediening gebruiken om
te voorkomen wanneer één ruit open staat. de ruiten te bedienen wanneer het contact
is uitgeschakeld.
Ruiten volledig openen met één
druk op de knop
Centraal openen gebruiken
Druk de ruitschakelaar volledig in en laat
deze weer los. Druk de schakelaar opnieuw 1. Druk kort op de ontgrendelknop op de
in of trek hem omhoog om de ruit te afstandsbediening.
stoppen. 2. Houd de ontgrendelknop op de
afstandsbediening ingedrukt.
Ruiten volledig sluiten met één
druk op de knop 3. Laat de knop los wanneer de ruiten en
het zonnedak beginnen te openen.
Trek de ruitschakelaar volledig omhoog en
N.B.: Het zonnedak stopt in de
laat deze weer los. Druk de schakelaar
ventilatiestand.
opnieuw in of trek hem omhoog om de ruit
te stoppen.
118
Ruiten
Druk op de vergrendel- of ontgrendelknop 2. Laat de knop los wanneer de ruiten en

op de afstandsbediening om integraal het zonnedak beginnen te sluiten.
openen te stoppen. Druk op de vergrendel- of ontgrendelknop
N.B.: Wanneer u uw auto ontgrendelt met op de afstandsbediening om integraal
behulp van de afstandsbediening, kunt u sluiten te stoppen.
integraal openen korte tijd gebruiken. N.B.: De inklembeveiliging is ingeschakeld
tijdens integraal sluiten. Zie Wat is de
Centraal openen in- en inklembeveiliging ruiten (bladzijde 119).
scherm informatiepaneel Centraal sluiten in- en
bedieningstoetsen voor het scherm informatiepaneel
informatiedisplay op het stuurwiel. 1. Selecteer Instellingen met de
2. Selecteer Voertuiginstellingen. bedieningstoetsen voor het
3. Selecteer Ramen. informatiedisplay op het stuurwiel.
4. Alle openen in- of uitschakelen. 2. Selecteer Voertuiginstellingen.
3. Selecteer Ramen.
Centraal openen in- en 4. Alle sluiten in- of uitschakelen.
inch scherm informatiepaneel Centraal sluiten in- en
1. Druk op de menuknop op het stuurwiel uitschakelen - Auto's met: 12,3-
om naar het hoofdmenu van het inch scherm informatiepaneel
2. Selecteer Instellingen. om naar het hoofdmenu van het
3. Selecteer Voertuig. informatiedisplay te gaan.
4. Selecteer Ramen. 2. Selecteer Instellingen.
5. Alle openen in- of uitschakelen. 3. Selecteer Voertuig.
4. Selecteer Ramen.
Centraal sluiten gebruiken 5. Alle sluiten in- of uitschakelen.
INKLEMBEVEILIGING RUITEN
WAARSCHUWING: Controleer bij
het sluiten van de elektrisch bediende
ruiten of de ruiten vrij van obstakels zijn Wat is de inklembeveiliging ruiten
en of kinderen en huisdieren zich niet in
de nabijheid van de ruitopeningen De ruit stopt en gaat een stukje terug
bevinden. wanneer er een obstakel wordt
gedetecteerd tijdens het sluiten.
1. Houd de vergrendelknop op de
afstandsbediening ingedrukt.
119
Ruiten
De inklembeveiliging van de ruiten 3. Trek de schakelaar omhoog en houd

onderbreken hem in deze stand tot de ruit volledig
is gesloten. Houd de schakelaar enkele
seconden ingedrukt.
WAARSCHUWING: Als u de 4. Druk de schakelaar in en houd deze
inklembeveiliging omzeilt, keert de ruit ingedrukt tot de ruit volledig is
niet terug wanneer een obstakel wordt geopend. Houd de schakelaar enkele
gedetecteerd. Wees voorzichtig wanneer seconden ingedrukt.
u de ruiten sluit, om verwondingen of 5. Trek de schakelaar omhoog en houd
schade aan de auto te voorkomen. hem in deze stand tot de ruit volledig
is gesloten. Houd de schakelaar enkele
1. Sluit de ruit totdat deze het seconden ingedrukt.
weerstandspunt bereikt en laat de ruit
openen. N.B.: Herhaal de procedure als de ruit niet
sluit met wanneer u de sneltoets gebruikt.
2. Hef de bediening binnen vijf seconden
om de inklembeveiliging te omzeilen
en de ruit te sluiten. De DE ACHTERRUITBEDIENING
inklembeveiliging is nu uitgeschakeld VERGRENDELEN
en u kunt de ruit nu handmatig sluiten.
N.B.: De ruit passeert het weerstandspunt Druk de ruitschakelaar in om de
en u kunt de ruit nu volledig sluiten. achterruitbediening te
vergrendelen of te ontgrendelen.
N.B.: Laat de auto zo snel mogelijk De schakelaar gaat branden wanneer u de
controleren als de ruit niet sluit. achterruitbediening vergrendelt.
De inklembeveiliging van de ruiten

resetten
WAARSCHUWING: De
inklembeveiliging blijft uitgeschakeld
totdat u het geheugen reset. Wees
voorzichtig wanneer u de ruiten sluit, om
verwondingen of schade aan de auto te
voorkomen.
Indien u de accu hebt losgekoppeld, moet

u het geheugen van de inklembeveiliging
voor elke ruit afzonderlijk resetten.
Voer alle stappen uit binnen 30 seconden.
1. Sluit de ruit.
2. Druk de schakelaar in en houd deze
ingedrukt tot de ruit volledig is
geopend. Houd de schakelaar enkele
seconden ingedrukt.
120
Binnenspiegel
DE BINNENSPIEGEL
AFSTELLEN
WAARSCHUWING: Verstel de
spiegels niet tijdens het rijden. Dit kan
ertoe leiden dat u de controle over uw
auto verliest, met ernstige of dodelijke
verwondingen als gevolg.
Trek de nok onder de spiegel naar u toe om

het effect van felle lichten achter u tegen
te gaan.
ZELFDIMMENDE
BINNENSPIEGEL
Wat is de zelfdimmende
binnenspiegel
De spiegel wordt gedimd om het effect van
felle lichten achter u tegen te gaan. De
spiegel wordt weer normaal wanneer het
felle licht achter u niet meer aanwezig is
of wanneer u in de achteruit (R) schakelt.
zelfdimmende binnenspiegel
spiegels niet tijdens het rijden. Dit kan
auto verliest, met ernstige of dodelijke
verwondingen als gevolg.
Blokkeer de sensoren aan de voor- en

achterzijde van de spiegel niet.
N.B.: Een passagier of een verhoogde
hoofdsteun op de middenstoel achterin kan
het licht naar de sensor belemmeren.
121
Buitenspiegels
DE BUITENSPIEGELS Druk opnieuw op de bedieningstoets om

de spiegels uit te klappen.
AFSTELLEN
Als u op de bedieningstoets drukt om de
spiegels in te klappen en automatisch
WAARSCHUWING: Verstel de inklappen is ingeschakeld, worden de
spiegels niet tijdens het rijden. Dit kan spiegels niet uitgeklapt wanneer u de auto
ertoe leiden dat u de controle over uw ontgrendelt.
auto verliest, met ernstige of dodelijke N.B.: De elektrisch inklapbare
verwondingen als gevolg. buitenspiegels werken bij ingeschakeld
contact en gedurende enkele minuten nadat
A B C het contact is afgezet.
N.B.: Als u de spiegels meermaals in- en
uitklapt binnen één minuut kan de functie
elektrisch inklappen worden uitgeschakeld
om te voorkomen dat de motoren
oververhitten.
Automatisch inklappen uit- en

inschakelen
E340102
A Schakelaar spiegel links. 2. Selecteer Voertuiginstellingen.
B Afstelknop spiegel. 3. Selecteer Buitenspiegels.
C Schakelaar spiegel rechts. 4. Automatisch inklappen in- of
uitschakelen.
DE BUITENSPIEGELS DE BUITENSPIEGELS
INKLAPPEN - AUTO'S MET: INKLAPPEN - AUTO'S MET:
4,2-INCH SCHERM 12,3-INCH SCHERM
INFORMATIEPANEEL/ INFORMATIEPANEEL/
ELEKTRISCH INKLAPBARE ELEKTRISCH INKLAPBARE
BUITENSPIEGELS BUITENSPIEGELS
De buitenspiegels worden ingeklapt De buitenspiegels worden ingeklapt
wanneer u de auto vergrendelt en worden wanneer u de auto vergrendelt en worden
uitgeklapt wanneer u de auto ontgrendelt. uitgeklapt wanneer u de auto ontgrendelt.
Als u parkeert in een krappe Als u parkeert in een krappe
ruimte, drukt u op de ruimte, drukt u op de
bedieningstoets om de spiegels bedieningstoets om de spiegels
in te klappen. in te klappen.
122
Buitenspiegels
Druk opnieuw op de bedieningstoets om

de spiegels uit te klappen.
Als u op de bedieningstoets drukt om de

spiegels in te klappen en automatisch
inklappen is ingeschakeld, worden de
spiegels niet uitgeklapt wanneer u de auto
ontgrendelt.
N.B.: De elektrisch inklapbare
buitenspiegels werken bij ingeschakeld
contact en gedurende enkele minuten nadat
het contact is afgezet.
N.B.: Als u de spiegels meermaals in- en
uitklapt binnen één minuut kan de functie
elektrisch inklappen worden uitgeschakeld
om te voorkomen dat de motoren
oververhitten.
Automatisch inklappen uit- en

inschakelen
4. Selecteer Buitenspiegels.
5. Automatisch inklappen in- of
uitschakelen.
DE BUITENSPIEGELS
INKLAPPEN - AUTO'S MET:
HANDMATIG INKLAPBARE
BUITENSPIEGELS
Duw de spiegel naar het glas van de
portierruit toe.
Zorg ervoor dat u de spiegel volledig in de
steun laat aangrijpen wanneer deze in zijn
oorspronkelijke positie wordt teruggezet.
123
Schuifdak
HET ZONNESCHERM OPENEN

EN SLUITEN WAARSCHUWING: Laat kinderen
niet zonder toezicht in uw auto achter en
Het zonnescherm werkt onafhankelijk van laat hen niet met het zonnedak spelen.
het zonnedak. Schuif het zonnescherm Als u deze instructie negeert, kan dat
achteruit of vooruit om het te openen of te verwondingen tot gevolg hebben.
sluiten.
U sluit het zonnedak door één druk op de
bediening van het zonnedak op de
ZONNEDAK OPENEN EN dakconsole.
SLUITEN Om de beweging te stoppen tijdens
bediening, drukt u een tweede keer op de
Het zonnedak openen bediening.
Druk kort op de voorkant van de
WAARSCHUWING: Laat kinderen bediening.
niet zonder toezicht in uw auto achter en
laat hen niet met het zonnedak spelen.
Als u deze instructie negeert, kan dat ZONNEDAK VENTILEREN
U opent het zonnedak door één druk op de WAARSCHUWING: Laat kinderen

bediening van het zonnedak op de niet zonder toezicht in uw auto achter en
dakconsole. laat hen niet met het zonnedak spelen.
Om de beweging te stoppen tijdens Als u deze instructie negeert, kan dat
bediening, drukt u een tweede keer op de verwondingen tot gevolg hebben.
bediening.
Druk de achterzijde van de Druk de achterzijde van de
bediening in en laat deze los om bediening in en laat deze los om
het zonnedak te ventileren. het zonnedak te ventileren.
Druk opnieuw de achterzijde van de Druk de voorzijde van de regeling in en laat

bediening in en laat deze los om het deze los om het zonnedak te sluiten.
zonnedak te openen.
INKLEMBEVEILIGING VAN HET
Het zonnedak sluiten
ZONNEDAK
WAARSCHUWING: Controleer bij Wat is de inklembeveiliging van

het sluiten van het zonnedak of dit vrij het zonnedak
van obstakels is en of kinderen en
huisdieren zich niet in de nabijheid van Het zonnedak stopt en gaat een stukje
de dakopening bevinden. terug wanneer er een obstakel wordt
gedetecteerd.
124
Schuifdak
De inklembeveiliging van het

zonnedak onderbreken
Houd de voorzijde van de
bediening binnen enkele
seconden ingedrukt om de
inklembeveiliging te omzeilen.
125
Instrumentenpaneel - Auto's met: 4,2-inch scherm
informatiepaneel
METERS - BEHALVE: MILD-HYBRIDE ELEKTRISCH VOERTUIG

(MHEV)
Instrumentenpaneel
A B C
E258097
F E D
A Toerenteller.
B Informatiedisplay.
C Snelheidsmeter.
D Brandstofmeter.
E Controlelampen stand automatische transmissie.
F Motorkoelvloeistoftemperatuurmeter.
• Navigatiegegevens.
Toerenteller
• Audiogegevens.
Geeft het motortoerental weer. • Telefoongegevens.
Informatiedisplay • Voertuig- en systeeminstellingen.
• Omgevingstemperatuur
Toont de volgende informatie:
• Schakelindicators.
• Kilometerteller.
• Tripcomputer. Kilometerteller
• MyView-gegevens. Registreert de totale afstand die door uw
• Gegevens voor bestuurdersassistentie. auto is afgelegd.
126
informatiepaneel
Het systeem detecteert ongeoorloofde Geluidssignaal laag brandstofpeil

aanpassingen van de kilometerteller om
fraude met de totale afgelegde afstand te Voor MyKey-gebruikers klinkt er een
voorkomen. Als het systeem een waarschuwingssignaal en verschijnt er een
ongeoorloofde aanpassing van de waarschuwingsbericht in het
kilometerteller detecteert, wordt XXXX informatiedisplay wanneer de resterende
weergegeven als de totale afgelegde afstand tot tank leeg is 120 km bereikt.
afstand. De oorspronkelijke kilometerstand Voor alle sleutels klinkt er een
ophalen kan schade veroorzaken die niet waarschuwingssignaal en verschijnt er een
door de voertuiggarantie wordt gedekt en waarschuwingsbericht in het
kan erg duur zijn. informatiedisplay wanneer de resterende
afstand tot tank leeg is 80 km bereikt. Er
Snelheidsmeter klinkt opnieuw een waarschuwingssignaal
en er verschijnt opnieuw een
Geeft de rijsnelheid weer.
waarschuwingsbericht in het
Brandstofmeter informatiedisplay bij de volgende
parameters voor de resterende afstand tot
De brandstofmeter geeft aan hoeveel tank leeg is:
brandstof er nog ongeveer in de • 40 km
brandstoftank zit.
• 20 km
De pijl naast het brandstofpompsymbool
geeft aan, aan welke zijde van uw auto de • 0 km
tankklep zich bevindt. N.B.: De waarschuwing laag brandstofpeil
verschijnt bij verschillende waarden van de
brandstofmeter, afhankelijk van het
brandstofverbruik. Deze variatie is volkomen
normaal.
Motorkoelvloeistoftempe-
ratuurmeter
A B
Bij normale bedrijfstemperatuur blijft de
E236403 naald in het middengedeelte. Wanneer de
wijzer in het rode gebied komt, is de motor
A De tankklep bevindt zich aan de oververhit. Stop de auto zodra dit veilig
linkerzijde van uw auto. kan, zet de motor uit en laat deze afkoelen.
B De tankklep bevindt zich aan de N.B.: Het systeem reduceert het
rechterzijde van uw auto. motortoerental als u de motor bij een hoog
motortoerental blijft gebruiken.
Waarschuwingslamp laag N.B.: Start de motor niet voordat de
brandstofpeil oorzaak voor de oververhitting is bepaald
en verholpen.
Als deze lamp brandt tijdens het
rijden, dient u zo snel mogelijk te
tanken.
127
informatiepaneel
Waarschuwingslamp snel mogelijk controleren.

motorkoelvloeistoftemperatuur
Als dit lampje tijdens het rijden Controlelampen stand
gaat branden, wijst dit op automatische transmissie
oververhitting van de motor. Het instrumentenpaneel geeft de huidige
Breng de auto tot stilstand zodra dit veilig stand aan. Zie Meters (bladzijde 126).
kan en zet de motor uit. Laat uw auto zo
METERS - MILD-HYBRIDE ELEKTRISCH VOERTUIG (MHEV)

Instrumentenpaneel
A B C
E258097
F E D
A Toerenteller.
B Informatiedisplay.
C Snelheidsmeter.
D Brandstofmeter.
E Controlelampen stand automatische transmissie.
F Motorkoelvloeistoftemperatuurmeter.
128
informatiepaneel
Toerenteller Schakelindicatielamp
Geeft het motortoerental weer. De rode Zie Schakelindicatielampjes
streep wordt dikker wanneer het handgeschakelde transmissie
motortoerental in het bereik van de (bladzijde 236).
toerentalbegrenzing komt.
Snelheidsmeter
Informatiedisplay
Brandstofmeter
• Tripcomputer. De brandstofmeter geeft aan hoeveel
brandstof er nog ongeveer in de
• MyView-gegevens.
brandstoftank zit.
• Gegevens voor bestuurdersassistentie.
• Navigatiegegevens. geeft aan, aan welke zijde van de auto de
• Audiogegevens. tankklep zich bevindt.
• Telefoongegevens.
• Voertuig- en systeeminstellingen.
• Buitentemperatuur.
Kilometerteller
A B
Registreert de totale afstand die door uw
auto is afgelegd. E236403
Het systeem detecteert ongeoorloofde

aanpassingen van de kilometerteller om A De tankklep bevindt zich aan de
fraude met de totale afgelegde afstand te linkerzijde van uw auto.
voorkomen. Als het systeem een B De tankklep bevindt zich aan de
ongeoorloofde aanpassing van de rechterzijde van uw auto.
kilometerteller detecteert, wordt XXXX
weergegeven als de totale afgelegde Waarschuwingslamp laag
afstand. De oorspronkelijke kilometerstand brandstofpeil
ophalen kan schade veroorzaken die niet
door de voertuiggarantie wordt gedekt en Als het
kan erg duur zijn. brandstofmeterpictogram
brandt tijdens het rijden, dient u
Tripcomputer zo snel mogelijk te tanken.
Zie Tripcomputer (bladzijde 144).
Geluidssignaal laag brandstofpeil
Voertuig- en systeeminstellingen
Voor MyKey-gebruikers klinkt er een
Zie Algemene informatie (bladzijde 143). waarschuwingssignaal en verschijnt er een
informatiedisplay wanneer de resterende
afstand tot tank leeg is 120 km bereikt.
129
informatiepaneel
Voor alle sleutels klinkt er een Indicator versnellingshendelstand

waarschuwingssignaal en verschijnt er een automatische transmissie
informatiedisplay wanneer de resterende Geeft de geselecteerde versnelling weer.
afstand tot tank leeg is 80 km bereikt. Er Zie Controlelampen stand
klinkt opnieuw een waarschuwingssignaal automatische transmissie (bladzijde
en er verschijnt opnieuw een 239).
informatiedisplay bij de volgende Hybride meter
parameters voor de resterende afstand tot 1. Selecteer MyView met de
tank leeg is: bedieningstoetsen voor het
• 40 km informatiedisplay op het stuurwiel.
• 20 km 2. Selecteer Hybride-meter.
• 0 km N.B.: Als u een ander scherm selecteert dan
de hybride meter, wordt de controlelamp
N.B.: De waarschuwing laag brandstofpeil
voor de huidige status van het hybride
systeem weergegeven in het
informatiedisplay.
normaal. Gaat branden in het
informatiedisplay wanneer het
Motorkoelvloeistoftempe- E331383 mild-hybride systeem de accu
ratuurmeter oplaadt.
Bij normale bedrijfstemperatuur blijft de Gaat branden in het
naald in het middengedeelte. Wanneer de informatiedisplay wanneer de
wijzer in het rode gebied komt, is de motor E331384 accu de aandrijving ondersteunt
oververhit. Stop de auto zodra dit veilig om het voertuig aan te drijven.
kan, zet de motor uit en laat deze afkoelen.
Gaat branden in het
N.B.: Het systeem reduceert het informatiedisplay wanneer de
motortoerental als u de motor bij een hoog E331385 accu een grote hoeveelheid
motortoerental blijft gebruiken. energie aan de aandrijving levert ter
N.B.: Start de motor niet voordat de ondersteuning van een snellere acceleratie.
oorzaak voor de oververhitting is bepaald
en verholpen. Gaat branden in het
informatiedisplay wanneer het
Waarschuwingslampje
E331386 mild-hybride systeem geen
motorkoelvloeistoftemperatuur energie aan de aandrijving kan leveren.
Het pictogram van de
motorkoelvloeistoftemperatuurmeter gaat
branden als het systeem een storing
detecteert. Laat uw auto zo snel mogelijk
controleren.
130
informatiepaneel
WAARSCHUWINGS- EN Controlelamp
E249861informatiesysteem dode hoek.
CONTROLELAMPEN Wanneer het systeem een
voertuig detecteert, gaat een
Controlelamp adaptieve waarschuwingslampje branden in de
snelheidsregeling. Het lampje buitenspiegel aan de kant waar het
E144524
gaat branden wanneer u het naderende voertuig vandaan komt. Als u
systeem inschakelt. Het lampje brandt wit de richtingaanwijzer aan die zijde van de
als het systeem in stand-bymodus staat. auto inschakelt, gaat het
Het lampje brandt groen wanneer u de waarschuwingslampje knipperen.
snelheid voor adaptieve snelheidsregeling
instelt. Waarschuwingslamp
E249861informatiesysteem dode hoek
Waarschuwingslamp airbag. Als en herkenning van kruisend
het lampje niet gaat branden als verkeer. Als het systeem een storing
E67017 u het contact aanzet, blijft detecteert, gaat een controlelampje in het
knipperen of blijft branden wanneer de instrumentenpaneel branden en verschijnt
motor loopt, wijst dit op een storing. Laat een bericht op het informatiedisplay. Laat
uw auto zo snel mogelijk controleren. uw auto zo snel mogelijk controleren.
Waarschuwingslamp Controlelamp motorolie
antiblokkeersysteem. Als deze verversen. Wordt weergegeven
lamp brandt tijdens het rijden, wanneer de levensduur van de
wijst dit op een storing. De normale motorolie bijna uitgeput is. Laat de
remwerking van uw auto blijft motorolie zo spoedig mogelijk verversen.
gehandhaafd zonder dat het
antiblokkeersysteem in werking treedt. N.B.: Negeer geen controlelampen en
Laat uw auto zo snel mogelijk controleren. informatieberichten over het verversen van
de motorolie. Resulterende schade aan
Controlelampen onderdelen wordt niet gedekt door de
Auto-Start-Stop. Gaat groen garantie.
branden wanneer de motor
Controlelampen motorolie nu
stopt. Het knippert oranje en er
verversen. Als beide lampen
wordt een bericht weergegeven
E146361 worden weergegeven, is de
als u iets moet doen. Brandt grijs
levensduur van de motorolie erg
en is doorstreept wanneer het systeem niet
uitgeput. Het motorkoppel wordt
beschikbaar is.
gereduceerd tot 70% om ernstig
Controlelamp automatische gevaar van motorschade aan te geven.
grootlichtregeling aan. Gaat Laat de motorolie onmiddellijk verversen.
branden om te bevestigen N.B.: Negeer geen controlelampen en
wanneer het systeem klaar is voor informatieberichten over het verversen van
assistentie. de motorolie. Resulterende schade aan
onderdelen wordt niet gedekt door de
garantie.
131
informatiepaneel
Controlelamp herkenning Waarschuwingslampen motor.

E268294kruisend verkeer. Wanneer het Als beide lampjes branden terwijl
systeem een naderend voertuig de motor draait, brengt u de auto
detecteert, klinkt een geluidssignaal, gaat zo snel mogelijk tot stilstand
de controlelamp branden in de betreffende wanneer dit veilig kan. Als u met
buitenspiegel en worden pijlen de auto blijft rijden, kan dit leiden
weergegeven in het informatiedisplay om tot verminderd vermogen en afslaan van
de zijde aan te geven waar het naderende de motor. Zet het contact uit en probeer
voertuig vandaan komt. de motor te starten. Laat uw auto
onmiddellijk controleren.
Controlelamp snelheidsregeling.
Het lampje gaat branden Waarschuwingslamp
E71340 wanneer u het systeem veiligheidsgordel vastmaken.
inschakelt. E71880 Blijft branden tot u uw
veiligheidsgordel vastklikt.
Richtingaanwijzer. Knippert
wanneer u de richtingaanwijzers Controlelamp mistlampen voor.
inschakelt. Brandt als u de mistlampen voor
aanzet.
Waarschuwingslamp niet goed
gesloten portier. Gaat branden Controlelamp
E249859
wanneer u het contact aanzet alarmknipperlichten. Knippert
en blijft branden als een portier of de wanneer u de
motorkap open is. alarmknipperlichten inschakelt.
E267164 Controlelamp Eco-modus. Gaat Controlelamp grootlicht

branden wanneer de rijmodus is koplamp. Gaat branden als u het
geselecteerd. grootlicht aanzet.
Waarschuwingslamp Waarschuwingslamp
ontsteking. Het lampje gaat
branden wanneer u het contact
motorkoelvloeistoftemperatuur. Het aanzet. Als dit lampje brandt terwijl de
pictogram van de motor draait, wijst dit op een storing. Laat
motorkoelvloeistoftemperatuurmeter gaat uw auto zo snel mogelijk controleren.
detecteert. Laat uw auto zo snel mogelijk Controlelamp lampen aan. Gaat
controleren. branden wanneer u de
koplampen inschakelt.
Waarschuwingslamp
motoroliedruk. Het lampje gaat Controlelamp verlaten rijstrook.
E251020
branden wanneer u het contact Het lampje gaat branden
aanzet. Als dit lampje brandt terwijl de wanneer u het systeem
motor draait, wijst dit op een storing. Breng inschakelt.
de auto tot stilstand zodra dit veilig kan en
Waarschuwingslamp verlaten
zet de motor uit. Controleer het
rijstrook. Het lampje gaat
motoroliepeil. Als het oliepeil voldoende
branden wanneer het systeem
is, wijst dit op een systeemstoring. Laat
wordt geactiveerd.
uw auto zo snel mogelijk controleren.
132
informatiepaneel
Waarschuwingslamp laag Waarschuwingslamp

brandstofpeil. Als deze lamp Pre-Collision Assist. Deze lamp
brandt tijdens het rijden, dient u gaat branden als uw auto snel
zo snel mogelijk te tanken. een andere auto nadert, om u te
waarschuwen voor het risico van een
Controlelamp motorstoring. Als botsing met uw voorligger. De lamp gaat
dit lampje brandt terwijl de wellicht rood branden wanneer de afstand
motor draait, wijst dit op een tot de voorligger kort is. Deze brandt als
storing. Het systeem voor on-board het systeem niet beschikbaar is.
diagnose heeft een storing gedetecteerd
met het systeem voor de emissieregeling. Controlelamp mistachterlicht.
Als het lampje knippert, slaat de motor E67040 Brandt als u het mistachterlicht
wellicht over. Hogere aanzet.
uitlaatgastemperaturen kunnen schade
aan de katalysator of andere delen van de Schakelindicator. Het lampje
auto veroorzaken. Vermijd snel optrekken gaat branden om aan te geven
en hard afremmen en laat uw auto dat schakelen naar een hogere
onmiddellijk repareren. of lagere versnelling kan zorgen
voor betere prestaties, een lager
Controlelamp normale modus. brandstofverbruik of een lagere
Gaat branden wanneer de uitstoot.
E225310
rijmodus is geselecteerd.
Controlelamp modus voor
Waarschuwingslamp E269320 gladheid. Gaat branden wanneer
parkeerrem. Deze gaat branden de rijmodus is geselecteerd.
E270480
wanneer u de parkeerrem
inschakelt en het contact is Controlelamp Sportmodus. Gaat
aangezet. Gaat deze lamp branden wanneer de rijmodus is
branden wanneer de auto in
E246593 geselecteerd.
beweging is, controleer dan of de Controlelamp stabiliteitsregeling
parkeerrem is vrijgezet. Is de parkeerrem en aandrijfregeling. Knippert
vrijgezet, dan wijst dit op een laag E252028
tijdens werking. Als het lampje
remvloeistofpeil of een storing in het niet gaat branden als u het contact aanzet
remsysteem. Laat uw auto zo snel of blijft branden wanneer de motor draait,
mogelijk controleren. wijst dit op een storing. Laat uw auto zo
Controlelamp aandrijflijn. Als dit snel mogelijk controleren.
lampje brandt terwijl de motor Waarschuwingslamp
draait, wijst dit op een storing. aandrijfregeling uit. Gaat
Als deze lamp tijdens het rijden knippert, E130458 branden wanneer u het systeem
verlaag de rijsnelheid dan onmiddellijk. uitschakelt.
Vermijd snel optrekken en hard afremmen
en laat uw auto onmiddellijk repareren. Controlelamp Terreinmodus.
Gaat branden wanneer de
rijmodus is geselecteerd.
133
informatiepaneel
Waarschuwings- en
controlelamp lage
bandenspanning. Als de lamp
gaat branden terwijl de motor draait, wijst
dit erop dat de bandenspanning van een
of meerdere banden aanzienlijk onder de
juiste bandenspanning ligt.
Waarschuwingslamp controlesysteem
lage bandenspanning. Als de lamp niet
gaat branden als u het contact aanzet of
knippert wanneer de motor draait, wijst dit
op een storing. Als het systeem een storing
detecteert, knippert de
waarschuwingslamp ongeveer een minuut
en blijft deze daarna branden. Dit gebeurt
telkens wanneer u het contact aanzet, als
de storing nog steeds optreedt. Laat uw
auto zo snel mogelijk controleren.
134
informatiepaneel
METERS - BEHALVE: MILD-HYBRIDE ELEKTRISCH VOERTUIG

(MHEV)
Instrumentenpaneel
A B C D
E311806
G F E
A Snelheidsmeter.
B Informatiebalk.
C Informatiedisplay.
D Toerenteller.
E Brandstofmeter.
F Gegevens voor bestuurdersassistentie.
G Motorkoelvloeistoftemperatuurmeter.
Snelheidsmeter
• Rijmodi.
Geeft de rijsnelheid weer. • Controlelampen stand automatische
Informatiebalk transmissie.
• Audiogegevens.
• Resterende afstand tot tank leeg is
135
informatiepaneel
Kilometerteller Geluidssignaal laag brandstofpeil

Registreert de totale afstand die door uw Voor MyKey-gebruikers klinkt er een
auto is afgelegd. waarschuwingssignaal en verschijnt er een
Informatiedisplay informatiedisplay wanneer de resterende
afstand tot tank leeg is 120 km bereikt.
• Tripcomputer. Voor alle sleutels klinkt er een
waarschuwingssignaal en verschijnt er een
• Voertuig- en systeeminstellingen. waarschuwingsbericht in het
Toerenteller afstand tot tank leeg is 80 km bereikt. Er
Geeft het motortoerental weer. klinkt opnieuw een waarschuwingssignaal
Brandstofmeter waarschuwingsbericht in het
informatiedisplay bij de volgende
De brandstofmeter geeft aan hoeveel parameters voor de resterende afstand tot
brandstof er nog ongeveer in de tank leeg is:
brandstoftank zit.
• 40 km
• 20 km
geeft aan, aan welke zijde van de auto de
tankklep zich bevindt. • 0 km
N.B.: De waarschuwing laag brandstofpeil
normaal.
Motorkoelvloeistoftempe-
A B ratuurmeter
E236403 Bij normale bedrijfstemperatuur blijft de
naald in het middengedeelte. Wanneer de
A De tankklep bevindt zich aan de wijzer in het rode gebied komt, is de motor
linkerzijde van uw auto. oververhit. Stop de auto zodra dit veilig
B De tankklep bevindt zich aan de kan, zet de motor uit en laat deze afkoelen.
rechterzijde van uw auto. N.B.: Het systeem reduceert het
motortoerental als u de motor bij een hoog
Waarschuwingslamp laag motortoerental blijft gebruiken.
brandstofpeil N.B.: Start de motor niet voordat de
Als deze lamp brandt tijdens het oorzaak voor de oververhitting is bepaald
rijden, dient u zo snel mogelijk te en verholpen.
tanken.
136
informatiepaneel
Waarschuwingslampje oververhitting van de motor. Breng de auto

motorkoelvloeistoftemperatuur tot stilstand zodra dit veilig kan en zet de
motor uit. Laat uw auto zo snel mogelijk
Als dit lampje tijdens het rijden controleren.
gaat branden, wijst dit op
METERS - MILD-HYBRIDE ELEKTRISCH VOERTUIG (MHEV)

Instrumentenpaneel
A B C D
E311806
G F E
A Snelheidsmeter.
B Informatiebalk.
C Informatiedisplay.
D Toerenteller.
E Brandstofmeter.
F Gegevens voor bestuurdersassistentie.
G Motorkoelvloeistoftemperatuurmeter.
Snelheidsmeter Informatiebalk
• Audiogegevens.
137
informatiepaneel
• Rijmodi.
• Controlelampen stand automatische
transmissie.
• Schakelindicators. A B
E236403
• Resterende afstand tot tank leeg is
Kilometerteller A De tankklep bevindt zich aan de

linkerzijde van uw auto.
Registreert de totale afstand die door uw B De tankklep bevindt zich aan de
auto is afgelegd. rechterzijde van uw auto.
Informatiedisplay
Waarschuwingslamp laag
Toont de volgende informatie: brandstofpeil
• Tripcomputer. Als deze lamp brandt tijdens het
• Voertuig- en systeeminstellingen. rijden, dient u zo snel mogelijk te
tanken.
Toerenteller
Geeft het motortoerental weer. Geluidssignaal laag brandstofpeil
Brandstofmeter Voor MyKey-gebruikers klinkt er een

waarschuwingssignaal en verschijnt er een
De brandstofmeter geeft aan hoeveel waarschuwingsbericht in het
brandstof er nog ongeveer in de informatiedisplay wanneer de resterende
brandstoftank zit. afstand tot tank leeg is 120 km bereikt.
De pijl naast het brandstofpompsymbool Voor alle sleutels klinkt er een
geeft aan, aan welke zijde van de auto de waarschuwingssignaal en verschijnt er een
tankklep zich bevindt. waarschuwingsbericht in het
afstand tot tank leeg is 80 km bereikt. Er
klinkt opnieuw een waarschuwingssignaal
informatiedisplay bij de volgende
parameters voor de resterende afstand tot
tank leeg is:
• 40 km
• 20 km
• 0 km
138
informatiepaneel
N.B.: De waarschuwing laag brandstofpeil Gaat branden in het

verschijnt bij verschillende waarden van de informatiedisplay wanneer het
brandstofmeter, afhankelijk van het E331383 mild-hybride systeem de accu
brandstofverbruik. Deze variatie is volkomen oplaadt.
normaal.
Gaat branden in het
Motorkoelvloeistoftempe- informatiedisplay wanneer de
ratuurmeter E331384 accu de aandrijving ondersteunt
om het voertuig aan te drijven.
Bij normale bedrijfstemperatuur blijft de
naald in het middengedeelte. Wanneer de Gaat branden in het
wijzer in het rode gebied komt, is de motor informatiedisplay wanneer de
oververhit. Stop de auto zodra dit veilig E331385 accu een grote hoeveelheid
kan, zet de motor uit en laat deze afkoelen. energie aan de aandrijving levert ter
ondersteuning van een snellere acceleratie.
N.B.: Het systeem reduceert het
motortoerental als u de motor bij een hoog Gaat branden in het
motortoerental blijft gebruiken. informatiedisplay wanneer het
N.B.: Start de motor niet voordat de
E331386 mild-hybride systeem geen
oorzaak voor de oververhitting is bepaald energie aan de aandrijving kan leveren.
en verholpen.
Waarschuwingslampje WAARSCHUWINGS- EN
motorkoelvloeistoftemperatuur CONTROLELAMPEN
Als dit lampje tijdens het rijden
gaat branden, wijst dit op Controlelamp adaptieve
oververhitting van de motor. snelheidsregeling. Het lampje
E144524
Breng de auto tot stilstand zodra dit veilig gaat branden wanneer u het
kan en zet de motor uit. Laat uw auto zo systeem inschakelt. Het lampje brandt wit
snel mogelijk controleren. als het systeem in stand-bymodus staat.
Het lampje brandt groen wanneer u de
snelheid voor adaptieve snelheidsregeling
Hybride meter instelt.
1. Druk op de menuknop op het stuurwiel Waarschuwingslamp airbag. Als
om naar het hoofdmenu van het het lampje niet gaat branden als
informatiedisplay te gaan. E67017 u het contact aanzet, blijft
2. Selecteer Schermen selecteren. knipperen of blijft branden wanneer de
3. Selecteer Hybride-meter. motor loopt, wijst dit op een storing. Laat
N.B.: Als u een ander scherm selecteert dan
de hybride meter, wordt de controlelamp Waarschuwingslamp
voor de huidige status van het hybride antiblokkeersysteem. Als deze
systeem weergegeven in het lamp brandt tijdens het rijden,
informatiedisplay. wijst dit op een storing. De normale
remwerking van uw auto blijft
gehandhaafd zonder dat het
antiblokkeersysteem in werking treedt.
Laat uw auto zo snel mogelijk controleren.
139
informatiepaneel
Controlelampen Controlelampen motorolie nu

Auto-Start-Stop. Gaat groen verversen. Als beide lampen
branden wanneer de motor worden weergegeven, is de
stopt. Het knippert oranje en er levensduur van de motorolie erg
wordt een bericht weergegeven uitgeput. Het motorkoppel wordt
E146361
als u iets moet doen. Brandt grijs gereduceerd tot 70% om ernstig
en is doorstreept wanneer het systeem niet gevaar van motorschade aan te geven.
beschikbaar is. Laat de motorolie onmiddellijk verversen.
Controlelamp automatische N.B.: Negeer geen controlelampen en
grootlichtregeling aan. Gaat informatieberichten over het verversen van
branden om te bevestigen de motorolie. Resulterende schade aan
wanneer het systeem klaar is voor onderdelen wordt niet gedekt door de
assistentie. garantie.
Controlelamp herkenning
Controlelamp kruisend verkeer. Wanneer het
E268294
E249861informatiesysteem dode hoek. systeem een naderend voertuig
Wanneer het systeem een detecteert, klinkt een geluidssignaal, gaat
voertuig detecteert, gaat een de controlelamp branden in de betreffende
waarschuwingslampje branden in de buitenspiegel en worden pijlen
buitenspiegel aan de kant waar het weergegeven in het informatiedisplay om
naderende voertuig vandaan komt. Als u de zijde aan te geven waar het naderende
de richtingaanwijzer aan die zijde van de voertuig vandaan komt.
auto inschakelt, gaat het
waarschuwingslampje knipperen. Controlelamp snelheidsregeling.
Het lampje gaat branden
Waarschuwingslamp E71340 wanneer u het systeem
E249861 informatiesysteem dode hoek
inschakelt.
en herkenning van kruisend
verkeer. Als het systeem een storing Richtingaanwijzer. Knippert
detecteert, gaat een controlelampje in het wanneer u de richtingaanwijzers
instrumentenpaneel branden en verschijnt inschakelt.
een bericht op het informatiedisplay. Laat
uw auto zo snel mogelijk controleren. Waarschuwingslamp niet goed
gesloten portier. Gaat branden
Controlelamp motorolie E249859
wanneer u het contact aanzet
verversen. Wordt weergegeven en blijft branden als een portier of de
wanneer de levensduur van de motorkap open is.
motorolie bijna uitgeput is. Laat de
motorolie zo spoedig mogelijk verversen. E267164 Controlelamp Eco-modus. Gaat
branden wanneer de rijmodus is
N.B.: Negeer geen controlelampen en geselecteerd.
informatieberichten over het verversen van
de motorolie. Resulterende schade aan
onderdelen wordt niet gedekt door de
garantie.
140
informatiepaneel
Waarschuwingslamp Waarschuwingslamp
ontsteking. Het lampje gaat
branden wanneer u het contact
motorkoelvloeistoftemperatuur. Het aanzet. Als dit lampje brandt terwijl de
pictogram van de motor draait, wijst dit op een storing. Laat
motorkoelvloeistoftemperatuurmeter gaat uw auto zo snel mogelijk controleren.
detecteert. Laat uw auto zo snel mogelijk Controlelamp lampen aan. Gaat
controleren. branden wanneer u de
koplampen inschakelt.
Waarschuwingslamp
motoroliedruk. Het lampje gaat Controlelamp verlaten rijstrook.
E251020
branden wanneer u het contact Het lampje gaat branden
aanzet. Als dit lampje brandt terwijl de wanneer u het systeem
motor draait, wijst dit op een storing. Breng inschakelt.
Waarschuwingslamp verlaten
rijstrook. Het lampje gaat
branden wanneer het systeem
is, wijst dit op een systeemstoring. Laat
wordt geactiveerd.
Waarschuwingslamp laag
Waarschuwingslampen motor.
brandstofpeil. Als deze lamp
Als beide lampjes branden terwijl
brandt tijdens het rijden, dient u
de motor draait, brengt u de auto
zo snel mogelijk te tanken.
zo snel mogelijk tot stilstand
wanneer dit veilig kan. Als u met Controlelamp motorstoring. Als
de auto blijft rijden, kan dit leiden dit lampje brandt terwijl de
tot verminderd vermogen en afslaan van motor draait, wijst dit op een
de motor. Zet het contact uit en probeer storing. Het systeem voor on-board
de motor te starten. Laat uw auto diagnose heeft een storing gedetecteerd
onmiddellijk controleren. met het systeem voor de emissieregeling.
Als het lampje knippert, slaat de motor
Waarschuwingslamp
wellicht over. Hogere
veiligheidsgordel vastmaken.
E71880 Blijft branden tot u uw
aan de katalysator of andere delen van de
veiligheidsgordel vastklikt.
auto veroorzaken. Vermijd snel optrekken
Controlelamp mistlampen voor. en hard afremmen en laat uw auto
Brandt als u de mistlampen voor onmiddellijk repareren.
aanzet.
Controlelamp normale modus.
Controlelamp Gaat branden wanneer de
E225310
alarmknipperlichten. Knippert rijmodus is geselecteerd.
wanneer u de
Waarschuwingslamp
alarmknipperlichten inschakelt.
parkeerrem. Deze gaat branden
Controlelamp grootlicht
E270480
wanneer u de parkeerrem
koplamp. Gaat branden als u het inschakelt en het contact is
grootlicht aanzet. aangezet. Gaat deze lamp
branden wanneer de auto in
141
informatiepaneel
beweging is, controleer dan of de Controlelamp stabiliteitsregeling

parkeerrem is vrijgezet. Is de parkeerrem en aandrijfregeling. Knippert
vrijgezet, dan wijst dit op een laag E252028
tijdens werking. Als het lampje
remvloeistofpeil of een storing in het niet gaat branden als u het contact aanzet
remsysteem. Laat uw auto zo snel of blijft branden wanneer de motor draait,
mogelijk controleren. wijst dit op een storing. Laat uw auto zo
Controlelamp aandrijflijn. Als dit
lampje brandt terwijl de motor Waarschuwingslamp
draait, wijst dit op een storing. aandrijfregeling uit. Gaat
Als deze lamp tijdens het rijden knippert, E130458 branden wanneer u het systeem
verlaag de rijsnelheid dan onmiddellijk. uitschakelt.
Vermijd snel optrekken en hard afremmen
en laat uw auto onmiddellijk repareren. Controlelamp Terreinmodus.
Gaat branden wanneer de
Waarschuwingslamp rijmodus is geselecteerd.
Pre-Collision Assist. Deze lamp
gaat branden als uw auto snel Waarschuwings- en
een andere auto nadert, om u te controlelamp lage
waarschuwen voor het risico van een bandenspanning. Als de lamp
botsing met uw voorligger. De lamp gaat gaat branden terwijl de motor draait, wijst
wellicht rood branden wanneer de afstand dit erop dat de bandenspanning van een
tot de voorligger kort is. Deze brandt als of meerdere banden aanzienlijk onder de
het systeem niet beschikbaar is. juiste bandenspanning ligt.
Waarschuwingslamp controlesysteem
Controlelamp mistachterlicht. lage bandenspanning. Als de lamp niet
E67040 Brandt als u het mistachterlicht gaat branden als u het contact aanzet of
aanzet. knippert wanneer de motor draait, wijst dit
op een storing. Als het systeem een storing
Schakelindicator. Het lampje detecteert, knippert de
gaat branden om aan te geven waarschuwingslamp ongeveer een minuut
dat schakelen naar een hogere en blijft deze daarna branden. Dit gebeurt
of lagere versnelling kan zorgen telkens wanneer u het contact aanzet, als
voor betere prestaties, een lager de storing nog steeds optreedt. Laat uw
brandstofverbruik of een lagere auto zo snel mogelijk controleren.
uitstoot.
Controlelamp modus voor
E269320 gladheid. Gaat branden wanneer
de rijmodus is geselecteerd.
Controlelamp Sportmodus. Gaat
branden wanneer de rijmodus is
E246593 geselecteerd.
142
Infodisplays - Auto's met: 4,2-inch scherm informatiepaneel
ALGEMENE INFORMATIE
A B C
aanrijdingen en verwondingen. We
adviseren zeer voorzichtig te werk te
gaan bij het gebruik van apparatuur die
uw aandacht van de weg kan afleiden.
Uw hoofdverantwoordelijkheid is de
veilige bediening van de auto. We raden E250032
het gebruik van handheld-apparaten

tijdens het rijden af en adviseren waar A Terug-toets.
mogelijk het gebruik van
B OK-toets.
spraakgestuurde systemen. Zorg dat u
zich bewust bent van alle nationale C Menutoets.
wetten met betrekking tot het gebruik
van elektronische apparaten tijdens het Terug-toets
rijden.
Gebruik de Terug-toets om terug te gaan
N.B.: Voor uw veiligheid zijn sommige of af te sluiten.
functies afhankelijk van uw snelheid. U kunt
ze alleen gebruiken wanneer de auto OK-toets
stilstaat. Gebruik de OK-toets om een keuze te
maken. U kunt deze ook gebruiken om
Bedieningstoetsen door een menu te bladeren.
informatiedisplay
Menutoets
Gebruik de menutoets op het hoofdscherm
om het submenu weer te geven.
Hoofdmenu informatiedisplay
Menu-item
Boordcomputer 1 of Boordcomp. 2
MyView
E258761 Bestuurdersas.
Navigatie
143
Menu-item TRIPCOMPUTER
Audio U kunt de tripcomputer resetten en
personaliseren via het informatiedisplay.
Telefoon
Zie Infodisplays (bladzijde 143).
Instellingen
De tripcomputer resetten
Ga naar het volgende hoofdmenu-item.
Menu-item Handeling
Boordcomputer 1 Houd de toets OK ingedrukt tot de bevestiging verschijnt dat

het systeem is gereset.
Boordcomputer 2 Houd de toets OK ingedrukt tot de bevestiging verschijnt dat
Of u kunt individuele tripwaarden resetten.
Menu-item Handeling
Boordcomputer 1 Druk op de menutoets.

Individuele waarden Druk op de OK-toets.
resetten
Dagteller resetten Houd de toets OK ingedrukt tot de bevestiging verschijnt dat
Rijtijd resetten Houd de toets OK ingedrukt tot de bevestiging verschijnt dat
Gem. brandstofverbr. Houd de toets OK ingedrukt tot de bevestiging verschijnt dat
resetten het systeem is gereset.
Gemiddelde snelheid Houd de toets OK ingedrukt tot de bevestiging verschijnt dat
resetten het systeem is gereset.
Personaliseren
Ga naar het volgende hoofdmenu-item.
144
Menu-item Handeling

Weergave configureren Druk op de OK-toets.
Dagteller Druk op de OK-toets.
Rijtijd Druk op de OK-toets.
Gem. brandstofverbruik Druk op de OK-toets.
Gemiddelde snelheid Druk op de OK-toets.
Rijbereik Druk op de OK-toets.
Huidig brandstofverbruik Druk op de OK-toets.
N.B.: U kunt maximaal vier waarden weergeven.
Dagteller Gemiddelde snelheid

Geeft de gemiddelde rijsnelheid aan sinds
Registreert de totale afstand sinds de
de laatste reset van de waarde.
laatste reset van de waarde.
Rijtijd Resterende afstand tot tank leeg

is
Registreert de totale tijd sinds de laatste
reset van de waarde. Geeft bij benadering de afstand aan die
nog met uw auto kan worden afgelegd tot
Gemiddeld brandstofverbruik de brandstoftank leeg is. De waarde kan
variëren naarmate de rijomstandigheden
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik veranderen.
aan sinds de laatste reset van de waarde.
Brandstofverbruik van het
moment
Geeft het actuele brandstofverbruik aan.
145
PERSOONLIJKE INSTELLINGEN
Taal
Menu-item Handeling

Display Druk op de OK-toets.
Taal Druk op de OK-toets. Kies de instelling die u wilt toepassen.
Meeteenheid
Menu-item Handeling

Maateenheid Druk op de OK-toets. Kies de instelling die u wilt toepassen.
Temperatuureenheid
Menu-item Handeling

Temperatuureenh. Druk op de OK-toets. Kies de instelling die u wilt toepassen.
Eenheid voor bandenspanning (indien aanwezig)
Menu-item Handeling

Bandenspanning Druk op de OK-toets. Kies de instelling die u wilt toepassen.
146
Signaaltonen
Menu-item Handeling

Signaaltonen Druk op de OK-toets.
Parkeerplek gevonden Druk op de OK-toets.
147
ALGEMENE INFORMATIE
A B C
veilige bediening van de auto. We raden E250032

tijdens het rijden af en adviseren waar A Terug-toets.
B OK-toets.
zich bewust bent van alle nationale C Menutoets.
van elektronische apparaten tijdens het Terug-toets
rijden.
Gebruik de Terug-toets om terug te gaan
N.B.: Voor uw veiligheid zijn sommige of af te sluiten.
functies afhankelijk van uw snelheid. U kunt
ze alleen gebruiken wanneer de auto OK-toets
stilstaat. Gebruik de OK-toets om een keuze te
maken. U kunt deze ook gebruiken om
Bedieningstoetsen door een menu te bladeren.
informatiedisplay
Menutoets
Gebruik de menuknop op het hoofdscherm
om het hoofdmenu te openen. U kunt deze
ook gebruiken om terug te gaan naar het
hoofdscherm.
Hoofdmenu informatiedisplay
Menu-item
Schermen selecteren
E311807 Telefoon
Navigatie
148
Menu-item PERSOONLIJKE
Audio
INSTELLINGEN
Instellingen Hoofdscherm
Displayinstellingen 1. Druk op de menuknop op het stuurwiel
TRIPCOMPUTER 2. Selecteer Schermen selecteren.
U kunt de tripcomputer weergeven op het 3. Selecteer de schermen die u wilt
hoofdscherm. Zie Persoonlijke weergeven op uw hoofdscherm.
instellingen (bladzijde 149).
Snelheidsmeter
De tripcomputer geeft de volgende
informatie weer: 1. Druk op de menuknop op het stuurwiel
• Dagteller. informatiedisplay te gaan.
• Gemiddeld brandstofverbruik. 2. Selecteer Displayinstellingen.
• Rijtijd.
3. Schakel Snelheidsmeter km/h of
Dagteller Snelheidsmeter mph in of uit.
Registreert de totale afstand sinds de Toerenteller

laatste reset van de waarde.
Gemiddeld brandstofverbruik om naar het hoofdmenu van het
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik 2. Selecteer Displayinstellingen.
aan sinds de laatste reset van de waarde.
3. Toerenteller tonen in- of uitschakelen.
Rijtijd
Meeteenheid
Registreert de totale tijd sinds de laatste
reset van de waarde. 1. Druk op de menuknop op het stuurwiel
De tripcomputer resetten informatiedisplay te gaan.
2. Selecteer Displayinstellingen.
1. Naar het hoofdscherm gaan.
3. Selecteer Maateenheden.
2. Selecteer Boordcomputer 1 of
Boordcomputer 2. 4. Selecteer een instelling en druk op de
knop OK.
3. Houd de knop OK een paar seconden
ingedrukt. Temperatuureenheid
149
3. Selecteer Temperatuureenheden.
knop OK.
Eenheid voor bandenspanning

3. Selecteer Bandenspanning.
knop OK.
Taal
3. Selecteer Taal.
knop OK.
Signaaltonen
4. Selecteer Signaaltonen.
knop OK.
150
Starten op afstand - Automatische transmissie
WAT IS STARTEN OP STARTEN OP AFSTAND

AFSTAND INSCHAKELEN - AUTO'S MET:
12,3-INCH SCHERM
Met het systeem kunt u de auto op afstand
starten en het interieur verwarmen of INFORMATIEPANEEL
afkoelen tot een vooraf ingestelde
temperatuur. 1. Druk op de menuknop op het stuurwiel
BEPERKINGEN VAN STARTEN 2. Selecteer Instellingen.
OP AFSTAND 3. Selecteer Voertuig.
Starten op afstand werkt niet in de 4. Selecteer Starten op afstand.
volgende gevallen: 5. Schakel Systeem in.
• De claxon van het alarm gaat af. N.B.: Zorg dat de modem is ingeschakeld
• De motorkap is open. om starten op afstand te gebruiken. Zie De
modem in- en uitschakelen (bladzijde 474).
• De transmissie staat niet in de
parkeerstand (P).
• Starten op afstand is niet ingeschakeld. HET VOERTUIG OP AFSTAND
• het contact aan staat. STARTEN EN STOPPEN
N.B.: Gebruik starten op afstand niet
wanneer uw brandstofpeil laag is.
WAARSCHUWING: Start de motor
niet in een gesloten garage of in andere
STARTEN OP AFSTAND gesloten ruimtes. Uitlaatgassen zijn
INSCHAKELEN - AUTO'S MET: giftig. Open altijd de garage voordat u de
motor start. Als u deze instructie negeert,
4,2-INCH SCHERM kan dat al dan niet dodelijke
INFORMATIEPANEEL verwondingen tot gevolg hebben.
1. Selecteer Instellingen met de Gebruik de FordPass-app om het voertuig

bedieningstoetsen voor het te starten.
N.B.: De richtingaanwijzers knipperen
2. Selecteer Voertuiginstellingen. tweemaal.
3. Selecteer Starten op afstand. N.B.: De parkeerlichten worden
4. Schakel Systeem in. ingeschakeld wanneer de auto is gestart.
N.B.: Zorg dat de modem is ingeschakeld N.B.: De claxon gaat af als het systeem niet
om starten op afstand te gebruiken. Zie De kan starten.
modem in- en uitschakelen (bladzijde 474).
N.B.: Alle andere voertuigsystemen blijven
uitgeschakeld wanneer u de auto op afstand
start.
151
N.B.: U moet wellicht even wachten N.B.: Wanneer u het contact aanzet, keert
voordat het voertuig op afstand wordt het klimaatregelsysteem terug naar de
gestart nadat het voertuig is uitgeschakeld. laatst gebruikte instellingen.
N.B.: De auto blijft beveiligd wanneer u de Instellingen stoelverwarming
auto op afstand start. Om het contact aan
te zetten en met de auto te rijden, moet zich 1. Selecteer Instellingen met de
een geldige sleutel in uw auto bevinden. bedieningstoetsen voor het
N.B.: Maximaal twee keer starten op informatiedisplay op het stuurwiel.
afstand is toegestaan. Daarna moet u het 2. Selecteer Voertuiginstellingen.
contact aan en uit zetten voordat u starten 3. Selecteer Starten op afstand.
op afstand weer kunt gebruiken.
4. Selecteer Stoelen.
Gebruik de FordPass-app om de auto uit
te zetten. 5. Selecteer Automatisch of Uit.
N.B.: Als u de instellingen voor
stoelverwarming inschakelt op
INSTELLINGEN VOOR Automatisch, wordt de stoelverwarming
STARTEN OP AFSTAND - ingeschakeld bij koud weer.
AUTO'S MET: 4,2-INCH N.B.: U kunt de instellingen voor
SCHERM stoelverwarming niet aanpassen wanneer
u de auto op afstand hebt gestart.
INFORMATIEPANEEL, AUTO'S
ZONDER: VERWARMD De duur van starten op afstand
STUURWIEL instellen
U kunt instellen hoe lang Starten op
Instellingen klimaatregeling afstand moet werken.
1. Selecteer Instellingen met de 1. Selecteer Instellingen met de
bedieningstoetsen voor het bedieningstoetsen voor het
informatiedisplay op het stuurwiel. informatiedisplay op het stuurwiel.
2. Selecteer Voertuiginstellingen. 2. Selecteer Voertuiginstellingen.
3. Selecteer Starten op afstand. 3. Selecteer Starten op afstand.
4. Selecteer Temp.-regeling. 4. Selecteer Duur.
5. Selecteer Automatisch of Laatste
instellingen.
N.B.: Als u Automatisch selecteert,
probeert het systeem het interieur te
verwarmen of af te koelen tot 22°C.
N.B.: Als u Laatste instellingen selecteert,
onthoudt het systeem de laatst gebruikte
instellingen.
N.B.: U kunt de instellingen voor
klimaatregeling niet aanpassen wanneer u
de auto op afstand hebt gestart.
152
INSTELLINGEN VOOR 6. Selecteer Automatisch of Uit.

STARTEN OP AFSTAND - N.B.: Als u de instellingen voor
stoelverwarming inschakelt op
AUTO'S MET: 12,3-INCH Automatisch, wordt de stoelverwarming
SCHERM ingeschakeld bij koud weer.
INFORMATIEPANEEL, AUTO'S N.B.: U kunt de instellingen voor
ZONDER: VERWARMD stoelverwarming niet aanpassen wanneer
u de auto op afstand hebt gestart.
STUURWIEL
De duur van starten op afstand
Instellingen klimaatregeling instellen
1. Druk op de menuknop op het stuurwiel U kunt instellen hoe lang Starten op
om naar het hoofdmenu van het afstand moet werken.
2. Selecteer Instellingen. om naar het hoofdmenu van het
3. Selecteer Voertuig. informatiedisplay te gaan.
4. Selecteer Starten op afstand. 2. Selecteer Instellingen.
5. Selecteer Temperatuurregeling. 3. Selecteer Voertuig.
6. Selecteer Automatisch of Laatste 4. Selecteer Starten op afstand.
instellingen. 5. Selecteer Duur.
N.B.: Als u Automatisch selecteert,
probeert het systeem het interieur te
verwarmen of af te koelen tot 22°C. INSTELLINGEN VOOR
N.B.: Als u Laatste instellingen selecteert,
STARTEN OP AFSTAND -
onthoudt het systeem de laatst gebruikte AUTO'S MET: 4,2-INCH
instellingen. SCHERM
N.B.: U kunt de instellingen voor INFORMATIEPANEEL/
klimaatregeling niet aanpassen wanneer u
de auto op afstand hebt gestart.
VERWARMD STUURWIEL
N.B.: Wanneer u het contact aanzet, keert Instellingen klimaatregeling
het klimaatregelsysteem terug naar de
laatst gebruikte instellingen. 1. Selecteer Instellingen met de
Instellingen stoelverwarming informatiedisplay op het stuurwiel.
1. Druk op de menuknop op het stuurwiel 2. Selecteer Voertuiginstellingen.
om naar het hoofdmenu van het 3. Selecteer Starten op afstand.
informatiedisplay te gaan. 4. Selecteer Temp.-regeling.
2. Selecteer Instellingen. 5. Selecteer Automatisch of Laatste
3. Selecteer Voertuig. instellingen.
4. Selecteer Starten op afstand. N.B.: Als u Automatisch selecteert,
5. Selecteer Stoelen. probeert het systeem het interieur te
verwarmen of af te koelen tot 22°C.
153
N.B.: Als u Laatste instellingen selecteert, INSTELLINGEN VOOR

onthoudt het systeem de laatst gebruikte
instellingen. STARTEN OP AFSTAND -
klimaatregeling niet aanpassen wanneer u SCHERM
de auto op afstand hebt gestart. INFORMATIEPANEEL/
N.B.: Wanneer u het contact aanzet, keert VERWARMD STUURWIEL
het klimaatregelsysteem terug naar de
laatst gebruikte instellingen. Instellingen klimaatregeling
Instellingen voor stoelverwarming 1. Druk op de menuknop op het stuurwiel
en stuurverwarming om naar het hoofdmenu van het
bedieningstoetsen voor het 2. Selecteer Instellingen.
informatiedisplay op het stuurwiel. 3. Selecteer Voertuig.
2. Selecteer Voertuiginstellingen. 4. Selecteer Starten op afstand.
3. Selecteer Starten op afstand. 5. Selecteer Temperatuurregeling.
4. Selecteer Stoelen en stuur. 6. Selecteer Automatisch of Laatste
5. Selecteer Automatisch of Uit. instellingen.
N.B.: Als u de instellingen voor N.B.: Als u Automatisch selecteert,
stoelverwarming en verwarmd stuurwiel probeert het systeem het interieur te
inschakelt op Automatisch, worden de verwarmen of af te koelen tot 22°C.
stoelverwarming en het verwarmd stuurwiel N.B.: Als u Laatste instellingen selecteert,
ingeschakeld bij koud weer. onthoudt het systeem de laatst gebruikte
N.B.: U kunt de instellingen voor instellingen.
stoelverwarming en verwarmd stuurwiel N.B.: U kunt de instellingen voor
niet aanpassen wanneer u de auto op klimaatregeling niet aanpassen wanneer u
afstand hebt gestart. de auto op afstand hebt gestart.
De duur van starten op afstand N.B.: Wanneer u het contact aanzet, keert
instellen het klimaatregelsysteem terug naar de
laatst gebruikte instellingen.
afstand moet werken. Instellingen voor stoelverwarming
en stuurverwarming
bedieningstoetsen voor het 1. Druk op de menuknop op het stuurwiel
informatiedisplay op het stuurwiel. om naar het hoofdmenu van het
2. Selecteer Voertuiginstellingen. informatiedisplay te gaan.
3. Selecteer Starten op afstand. 2. Selecteer Instellingen.
4. Selecteer Duur. 3. Selecteer Voertuig.
4. Selecteer Starten op afstand.
5. Selecteer Stoelen en stuur.
154
6. Selecteer Automatisch of Uit.

N.B.: Als u de instellingen voor
stoelverwarming en verwarmd stuurwiel
inschakelt op Automatisch, worden de
stoelverwarming en het verwarmd stuurwiel
ingeschakeld bij koud weer.
stoelverwarming en verwarmd stuurwiel
niet aanpassen wanneer u de auto op
afstand hebt gestart.
De duur van starten op afstand

instellen
afstand moet werken.
4. Selecteer Starten op afstand.
5. Selecteer Duur.
155
Klimaatregeling - Auto's met: Automatische
temperatuurregeling
KLIMAATREGELING IN- EN N.B.: Wanneer u maximaal ontdooien

inschakelt, worden de verwarmde voorruit,
UITSCHAKELEN de verwarmde achterruit en de
airconditioning ingeschakeld. De
Druk op de knop. ventilatormotor wordt ingesteld op de
hoogste snelheid.
N.B.: Wanneer u maximaal ontdooien
inschakelt, blijven de verwarmde voorruit
LUCHTRECIRCULATIE IN- EN en de verwarmde achterruit ingeschakeld.
UITSCHAKELEN
Druk op de knop om de lucht in MAXIMAAL KOELEN IN- EN
het interieur te recirculeren. UITSCHAKELEN
N.B.: Luchtrecirculatie kan automatisch Druk op de knop.
worden uitgeschakeld of de inschakeling
ervan kan geblokkeerd worden in alle
luchtstroomstanden behalve maximaal N.B.: Wanneer u maximaal koelen
koelen, om te voorkomen dat de ruiten uitschakelt, blijft de airconditioning
beslaan. ingeschakeld.
N.B.: Luchtrecirculatie kan ook worden in-
en uitgeschakeld wanneer u lucht naar de VERWARMDE VOORRUIT IN-
luchtroosters van het dashboard of de
beenruimte leidt bij warm weer, om EN UITSCHAKELEN
efficiënter te koelen.
Druk op de knop om een dunne
laag ijs of mist van de voorruit te
AIRCONDITIONING IN- EN verwijderen. De verwarmde
UITSCHAKELEN voorruit wordt na een korte tijd
uitgeschakeld.
Druk op de knop. N.B.: Zorg dat de motor draait voordat u de
verwarmde voorruit inschakelt.
N.B.: In bepaalde omstandigheden kan de N.B.: Het systeem werkt niet als de accu
aircocompressor blijven werken nadat u de bijna leeg is.
airconditioning hebt uitgeschakeld.
VERWARMDE ACHTERRUIT IN-
MAXIMAAL ONTDOOIEN IN- EN UITSCHAKELEN
EN UITSCHAKELEN
Druk op de knop. laag ijs of mist van de achterruit
te wissen. De verwarmde
achterruit wordt na een korte tijd
uitgeschakeld.
156
temperatuurregeling
N.B.: Gebruik geen agressieve chemicaliën, DE TEMPERATUUR INSTELLEN

scheermesjes of andere scherpe voorwerpen
om de binnenzijde van de verwarmde
achterruit te reinigen of om stickers te
verwijderen van de binnenzijde van de
verwarmde achterruit. Dit kan immers
schade aan de verwarmingsdraden van de
verwarmde achterruit veroorzaken die niet
wordt gedekt door de voertuiggarantie.
VERWARMDE SPIEGELS IN- EN

UITSCHAKELEN
Als u de achterruitverwarming aanzet,
worden de verwarmde buitenspiegels
ingeschakeld.
N.B.: Gebruik geen krabber om de spiegels E244115
ijsvrij te maken en verstel het spiegelglas
Draai de temperatuurregeling linksom voor
niet als het is vastgevroren.
koelere temperatuurinstellingen.
N.B.: Reinig het spiegelhuis of spiegelglas
Draai de temperatuurregeling rechtsom
niet met agressieve schuurmiddelen,
voor warmere temperatuurinstellingen.
brandstof of andere reinigingsmiddelen op
petroleumbasis. De voertuiggarantie dekt N.B.: U kunt de temperatuur instellen
wellicht geen schade aan de tussen 15,5–29,5°C.
spiegelbehuizing of het glas.
LUCHTSTROOM RICHTEN
DE VENTILATORMO-
TORSNELHEID INSTELLEN Lucht naar de luchtroosters van de
voorruit leiden
N.B.: Lampjes op het instrumentenpaneel

gaan branden om de
ventilatormotorsnelheid aan te duiden. Lucht naar de luchtroosters in het
dashboard leiden
E244097
157
temperatuurregeling
Lucht naar de luchtroosters van de N.B.: Wanneer u de automatische modus

beenruimte leiden inschakelt, gaan de lampjes op de regeling
van de ventilatormotor niet branden om de
ventilatormotorsnelheid aan te duiden.
Pas de regeling van de ventilatormotor of
de luchtverdeling aan om de automatische
modus uit te schakelen.
AUTOMATISCHE MODUS
Controlelampjes automatische
Automatische modus in- en modus
uitschakelen
De statuslampjes bevinden zich op de knop
Druk op de knop om de voor automatische modus.
automatische modus in te
schakelen. Druk meermaals op
de knop om de automatische modus aan
te passen.
Status controlelampje Omschrijving

automatische modus
Eén controlelampje De snelheid van de ventilatormotor wordt gereduceerd.

brandt. Gebruik deze instelling om het geluid van de ventilatormotor
te reduceren. Met deze instelling duurt het langer om het
interieur af te koelen.
Twee controlelampjes De snelheid van de ventilatormotor is gemiddeld.
branden.
Drie controlelampjes De snelheid van de ventilatormotor wordt verhoogd. Met deze
branden. instelling wordt het interieur sneller afgekoeld. Met deze
instelling wordt het geluid van de ventilatormotor luider.
158
temperatuurregeling
KLIMAATREGELING – Hoe kan ik ophoping van vocht in mijn

voertuig voorkomen?
PROBLEMEN OPLOSSEN
Rijd niet met het systeem uit of met
luchtrecirculatie aan.
Klimaatregeling – veelgestelde
vragen Hoe kan ik de zijruiten ontwasemen?
Schakel maximaal ontdooien in.
Waarom wordt de hoeveelheid lucht
naar het interieur achteraan beperkt? Hoe kan ik de voorruit ontwasemen of
een dunne laag ijs van de voorruit
Voorwerpen kunnen de luchtstroom wissen?
naar het interieur achteraan blokkeren.
Zorg dat er geen voorwerpen onder de Schakel maximaal ontdooien in.
voorstoelen zijn geplaatst. Waarom voel ik dat er lucht uit de
Waarom wordt de hoeveelheid lucht luchtroosters in de beenruimte komt,
van de luchtroosters gereduceerd? ongeacht de instelling voor de
luchtverdeling?
Het luchtinlaatgedeelte onder aan de
voorruit is wellicht geblokkeerd. Zorg Dit is normaal. Het is mogelijk dat er
dat het luchtinlaatgedeelte vrij is van wat lucht uit de luchtroosters in de
sneeuw, ijs of bladeren. beenruimte komt, ongeacht de
luchtverdeling.
Wat zijn de aanbevolen instellingen om
het interieur te verwarmen? Wat gebeurt er als ik de automatische
modus inschakel wanneer de
Automatische modus aan en de buitentemperatuur en de temperatuur
luchtroosters in het dashboard en opzij in de auto hoog is?
volledig geopend.
Het systeem selecteert tijdelijk
Hoe kan ik het interieur snel luchtrecirculatie om maximaal te
verwarmen? koelen.
Selecteer de hoogste snelheid van de Wat gebeurt er als ik de automatische
ventilatormotor, de hoogste modus inschakel wanneer de
temperatuur en richt de lucht naar de buitentemperatuur laag is en de motor
luchtroosters van de beenruimte. koud is?
Wat zijn de aanbevolen instellingen om Lucht wordt naar de voorruit en de
het interieur te koelen? buitenste luchtroosters van het
Automatische modus aan. dashboard gericht.
Hoe kan ik het interieur snel koelen?
Maximaal koelen inschakelen,
luchtrecirculatie inschakelen en rijden
met geopende ruiten totdat u koude
lucht door de luchtroosters voelt
stromen.
159
Klimaatregeling - Auto's met: Handbediende
temperatuurregeling
KLIMAATREGELING IN- EN MAXIMAAL KOELEN IN- EN

UITSCHAKELEN UITSCHAKELEN
Druk op de knop. Draai de temperatuurknop
linksom voorbij de laagste
instelling om maximaal te
koelen.
LUCHTRECIRCULATIE IN- EN N.B.: De temperatuurregeling veert terug
UITSCHAKELEN naar de laagste instelling.
N.B.: Wanneer u maximaal koelen
uitschakelt, blijft de airconditioning
ingeschakeld.
N.B.: De lucht in het interieur wordt
gerecirculeerd. VERWARMDE VOORRUIT IN-
EN UITSCHAKELEN
AIRCONDITIONING IN- EN
UITSCHAKELEN laag ijs of mist van de voorruit te
verwijderen. De verwarmde
Druk op de knop. voorruit wordt na een korte tijd
uitgeschakeld.
N.B.: In bepaalde omstandigheden kan de N.B.: Zorg dat de motor draait voordat u de
aircocompressor blijven werken nadat u de verwarmde voorruit inschakelt.
airconditioning hebt uitgeschakeld.
N.B.: Het systeem werkt niet als de accu
bijna leeg is.
MAXIMAAL ONTDOOIEN IN-
EN UITSCHAKELEN VERWARMDE ACHTERRUIT IN-
Draai de temperatuurknop
EN UITSCHAKELEN
rechtsom voorbij de hoogste
instelling om maximaal te
laag ijs of mist van de achterruit
ontdooien.
te wissen. De verwarmde
N.B.: De temperatuurregeling veert terug achterruit wordt na een korte tijd
naar de hoogste instelling. uitgeschakeld.
N.B.: Wanneer u maximaal ontdooien N.B.: Zorg dat de motor draait vooraleer de
inschakelt, worden de verwarmde voorruit, verwarmde ruiten te bedienen.
de verwarmde achterruit en de
N.B.: Gebruik geen scheermesjes of andere
airconditioning ingeschakeld. De
scherpe voorwerpen om de binnenkant van
ventilatormotor wordt ingesteld op de
de verwarmde achterruit stickervrij of
hoogste snelheid.
schoon te maken. De voertuiggarantie dekt
N.B.: Wanneer u maximaal ontdooien wellicht geen schade aan de
inschakelt, blijven de verwarmde voorruit verwarmingsdraden van de achterruit.
en de verwarmde achterruit ingeschakeld.
160
temperatuurregeling
VERWARMDE SPIEGELS IN- EN DE TEMPERATUUR INSTELLEN

UITSCHAKELEN
Als u de achterruitverwarming aanzet,
worden de verwarmde buitenspiegels
ingeschakeld.
N.B.: Gebruik geen krabber om de spiegels
ijsvrij te maken en verstel het spiegelglas
niet als het is vastgevroren.
N.B.: Reinig het spiegelhuis of spiegelglas
niet met agressieve schuurmiddelen,
brandstof of andere reinigingsmiddelen op
petroleumbasis. De voertuiggarantie dekt
wellicht geen schade aan de
spiegelbehuizing of het glas.
E244106
DE VENTILATORMO-
Draai de temperatuurregeling linksom voor
TORSNELHEID INSTELLEN koelere temperatuurinstellingen.
Draai de temperatuurregeling rechtsom
voor warmere temperatuurinstellingen.
N.B.: Lampjes op het instrumentenpaneel

gaan branden om de LUCHTSTROOM RICHTEN
ventilatormotorsnelheid aan te duiden.
N.B.: Wanneer u de ventilatormotor Lucht naar de luchtroosters van de
uitschakelt, wordt de airconditioning voorruit leiden
uitgeschakeld en kunnen de ruiten beslaan.
Lucht naar de luchtroosters in het

dashboard leiden
E244097
Lucht naar de luchtroosters van de

beenruimte leiden
161
temperatuurregeling
KLIMAATREGELING – Hoe kan ik het interieur snel koelen?

PROBLEMEN OPLOSSEN Maximaal koelen inschakelen,
luchtrecirculatie inschakelen en rijden
met geopende ruiten totdat u koude
Klimaatregeling – veelgestelde lucht door de luchtroosters voelt
vragen stromen.
Waarom wordt de hoeveelheid lucht Hoe kan ik ophoping van vocht in mijn
naar het interieur achteraan beperkt? voertuig voorkomen?
Voorwerpen kunnen de luchtstroom Rijd niet met het systeem uit of met
naar het interieur achteraan blokkeren. luchtrecirculatie aan.
Zorg dat er geen voorwerpen onder de Hoe kan ik de zijruiten ontwasemen?
voorstoelen zijn geplaatst.
Schakel maximaal ontdooien in.
Waarom wordt de hoeveelheid lucht
van de luchtroosters gereduceerd? Hoe kan ik de voorruit ontwasemen of
een dunne laag ijs van de voorruit
Het luchtinlaatgedeelte onder aan de wissen?
voorruit is wellicht geblokkeerd. Zorg
dat het luchtinlaatgedeelte vrij is van Schakel maximaal ontdooien in.
sneeuw, ijs of bladeren. Waarom voel ik dat er lucht uit de
Wat zijn de aanbevolen instellingen om luchtroosters in de beenruimte komt,
het interieur te verwarmen? ongeacht de instelling voor de
luchtverdeling?
Een gemiddelde snelheid van de
ventilatormotor geselecteerd en de Dit is normaal. Het is mogelijk dat er
lucht naar de beenruimte en de wat lucht uit de luchtroosters in de
luchtroosters van de voorruit gericht. beenruimte komt, ongeacht de
luchtverdeling.
Hoe kan ik het interieur snel
verwarmen?
Selecteer de hoogste snelheid van de
ventilatormotor, de hoogste
temperatuur en richt de lucht naar de
luchtroosters van de beenruimte.
Wat zijn de aanbevolen instellingen om
het interieur te koelen?
De airconditioning aan, een
gemiddelde snelheid van de
ventilatormotor geselecteerd en de
lucht naar de beenruimte en de
luchtroosters van de voorruit gericht.
162
Stoelen
DE JUISTE ZITPOSITIE Er wordt aangeraden de volgende

richtlijnen in acht te nemen:
INNEMEN
• Ga rechtop zitten met de onderzijde
van uw rug zover mogelijk naar
achteren.
WAARSCHUWING: Zet de
rugleuning niet te ver achterover. • Kantel de rugleuning stoel niet zo ver
Daardoor kan de inzittende namelijk dat uw torso meer dan 30° ten
onder de veiligheidsgordel doorglijden, opzichte van de positie rechtop is.
wat bij een botsing tot verwondingen kan • Stel de hoofdsteun zodanig in, dat de
leiden. bovenzijde gelijkligt met de bovenzijde
van uw hoofd. Stel de hoofdsteun zover
WAARSCHUWING: Ga altijd mogelijk naar voren in. Zorg hierbij
rechtop tegen uw rugleuning zitten, met ervoor dat u comfortabel zit.
uw voeten op de vloer. • Houd voldoende afstand tussen uzelf
en het stuurwiel. We raden een afstand
WAARSCHUWING: Plaats geen van minimaal 25 cm tussen uw
voorwerpen hoger dan de bovenkant van borstbeen en de kap van de airbag aan.
de rugleuning. Als u deze instructie niet
opvolgt, kan dit leiden tot al dan niet • Houd het stuurwiel met licht gebogen
dodelijke verwondingen bij bruusk armen vast.
remmen of een botsing. • Buig uw benen licht zodat u de pedalen
volledig kunt indrukken.
• Leg de schouderriem van de
veiligheidsgordel over het midden van
uw schouder en de heupriem strak over
uw heupen.
Zorg ervoor dat uw zitpositie comfortabel
is en dat u de volledige controle over de
auto hebt.
HOOFDSTEUNEN
WAARSCHUWING: Stel de
E68595 hoofdsteunen correct af voordat u in de
auto plaatsneemt en ermee gaat rijden.
Wanneer u de veiligheidsgordel correct Dit helpt het risico op nekletsel in geval
draagt, kunnen de stoel, hoofdsteun, van een ongeval te minimaliseren.
veiligheidsgordel en airbags bij een Verstel de hoofdsteun niet tijdens het
eventuele aanrijding optimale bescherming rijden.
bieden.
WAARSCHUWING: Breng de
hoofdsteunen achteraan omhoog
wanneer er passagiers op de achterbank
zitten.
163
Stoelen
Hoofsteunen achter
WAARSCHUWING: Verwijder de 1. Klap de rugleuning van de stoel vooruit,
hoofdsteun niet als de stoel in gebruik is. zodat u voldoende ruimte hebt om de
hoofdsteun te verwijderen.
De hoofdsteunen afstellen
Stel de hoofdsteun zodanig af dat de
bovenzijde ervan op gelijke hoogte komt
met de bovenzijde van uw hoofd.
Hoofdsteunen omhoog brengen

1. Trek de hoofdsteun omhoog.
2. Zorg ervoor dat de hoofdsteun goed
op zijn plaats komt te zitten.
Hoofdsteunen laten zakken

1. Druk op de vergrendelknop links. E135401
2. Duw de hoofdsteun naar beneden. 2. Druk de vergrendelknoppen samen.
3. Zorg ervoor dat de hoofdsteun goed 3. Hef en verwijder de hoofdsteun.
op zijn plaats komt te zitten.
De hoofdsteunen verwijderen HANDMATIG VERSTELBARE

Hoofdsteunen voorin STOELEN - AUTO'S ZONDER:
HANDMATIGE LENDENSTEUN
1. Kantel de rugleuning van de stoel zodat
u voldoende ruimte hebt om de
hoofdsteun te verwijderen.
bestuurdersstoel niet tijdens het rijden.
De stoel naar achteren en naar

voren bewegen
WAARSCHUWING: Schommel de
stoel achteruit en vooruit om te
controleren dat deze goed vergrendeld
is. Als de stoel niet vergrendeld is, kan
dat gevaarlijk zijn bij een botsing en kan
E251772
het leiden tot ernstige of dodelijke
2. Druk de vergrendelknoppen samen. verwondingen.
3. Hef en verwijder de hoofdsteun.
164
Stoelen
De stoelhoogte aanpassen
E189042
E147926
HANDMATIG VERSTELBARE
De rugleuning aanpassen STOELEN - AUTO'S MET:
HANDMATIGE LENDENSTEUN

voren bewegen
stoel achteruit en vooruit om te
E265553 dat gevaarlijk zijn bij een botsing en kan
verwondingen.
165
Stoelen
De stoelhoogte aanpassen
E189042
E147926 Lendensteun afstellen

De rugleuning aanpassen
E161564
E265553
166
Stoelen
HANDMATIG VERSTELBARE De rugleuning aanpassen

STOELEN - AUTO'S MET:
STOELEN MET
MASSAGEFUNCTIE

voren bewegen
stoel achteruit en vooruit om te E305879
dat gevaarlijk zijn bij een botsing en kan De stoelhoogte aanpassen
verwondingen.
E305878
E305876
167
Stoelen
Lendensteun afstellen Stoelen met massagefunctie

uitschakelen
E305877
E305877
Druk op de knop om de stoelinstellingen
weer te geven. 1. Druk op de knop om de
Gebruik het touchscreen om de stoelinstellingen weer te geven.
lendensteun te verstellen. 2. Selecteer Massage.
3. Selecteer Aanpassing.
Stoelen met massagefunctie
inschakelen Instellingen van de stoel met
massagefunctie aanpassen
E305877
E305877
1. Druk op de knop om de
stoelinstellingen weer te geven. 1. Druk op de knop om de
2. Selecteer Massage. stoelinstellingen weer te geven.
2. Selecteer Massage.
168
Stoelen
3. Gebruik het touchscreen om de

instellingen van de stoelen met
massagefunctie aan te passen.
ACHTERBANK
De rugleuning neerklappen
WAARSCHUWING: Als u de
rugleuning neerklapt, moet u voorzichtig
zijn dat uw vingers niet bekneld raken
tussen het mechanisme.
1. Schuif de hoofdsteunen naar beneden. E249321
2 4. Plaats de veiligheidsgordels in de
klemmen op het bekledingspaneel aan
2 de buitenzijde.
N.B.: Zorg dat de veiligheidsgordel volledig
in het oprolmechanisme zit.
De rugleuning uitklappen
3 WAARSCHUWING: Wanneer u de
rugleuningen van de stoelen uitklapt,
moet u ervoor zorgen dat de
veiligheidsgordels niet klem raken achter
de stoel.
WAARSCHUWING: Zorg dat de

E248521 stoelen en de rugleuningen goed
2. Druk de ontgrendelknoppen in en houd bevestigd zijn en helemaal vergrendeld
deze ingedrukt. zijn in de vergrendelingen.
3. Duw de rugleuning naar voren.
N.B.: Probeer niet het zitkussen van de VERWARMDE STOELEN
achterban naar voren te klappen.
WAARSCHUWING: Wees
voorzichtig bij het gebruik van de
stoelverwarming als u geen pijn op uw
huid kunt voelen als gevolg van hoge
leeftijd, chronische ziekte, diabetes,
ruggengraatletsel, medicatie,
169
Stoelen
alcoholgebruik, uitputting of andere AFNEEMBARE STOELHOEZEN

fysieke omstandigheden. De
stoelverwarming kan zelfs bij lage Voorzorgsmaatregelen
temperatuur brandwonden veroorzaken, afneembare stoelbekleding
met name indien ze gedurende langere
tijd gebruikt wordt. Als u deze instructie
gevolg hebben.
WAARSCHUWING: Plaats niets

op de stoel dat mogelijk de warmte
tegenhoudt, bijvoorbeeld een stoelhoes
of een kussen. Hierdoor kan de stoel
oververhit raken. Als u deze instructie E305000
Gebruik de stoelen niet wanneer u de
gevolg hebben.
stoelbekleding hebt verwijderd.
WAARSCHUWING: Prik niet met N.B.: Na verschillende wasbeurten kan de
scherpe voorwerpen in het zitkussen of stof van de stoelbekleding slijten.
de rugleuning van de stoel. Dit kan het
verwarmingselement beschadigen en De stoelbekleding verwijderen
kan oververhitting veroorzaken. Als u
deze instructie negeert, kan dat Voorstoelen
verwondingen tot gevolg hebben. Bekleding rugleuning stoel
Schakel de stoelverwarming niet in als de 1. Kantel de rugleuning van de stoel naar
stoel nat is. achteren.
De knop voor stoelverwarming bevindt zich 2. Hef de hoofdsteun omhoog.
op de bediening voor klimaatregeling.
Druk meermaals op de knoppen
om de temperatuur aan te
passen.
E313804
3. Open de rits voorzichtig.

4. Verwijder de stoelbekleding voorzichtig.
170
Stoelen
Bekleding zitkussen stoel Bekleding rugleuning stoelen

1. Kantel de rugleuning van de stoel naar 1. Hef de hoofdsteun omhoog.
achteren. 2. Klap de rugleuning van de stoel in.
E313803 E313924
2. Open de rits voorzichtig. 3. Open de rits voorzichtig.

3. Verwijder de stoelbekleding voorzichtig. 4. Verwijder de stoelbekleding voorzichtig.
Zitplaatsen achterin 5. Hef de hoofdsteunen omhoog.
6. Klap de rugleuning van de stoel in.
Bekleding zitkussen stoel
E313925
E313926
171
Stoelen
De stoelbekleding aanbrengen Bekleding zitkussen stoel
Voorstoelen 1. Kantel de rugleuning van de stoel naar

achteren.
Bekleding rugleuning stoel
1. Kantel de rugleuning van de stoel naar
achteren.
2. Hef de hoofdsteun omhoog.
E314209
2. Sluit de rits voorzichtig ongeveer

100 mm.
3. Plaats de stoelbekleding op het
E314202 zitkussen van de stoel.
3. Sluit de rits voorzichtig ongeveer
100 mm.
4. Plaats de stoelbekleding op de
rugleuning van de stoel.
E313767
4. Sluit de rits voorzichtig.

5. Plaats en bevestig de stoelbekleding
over de voorzijde van het zitkussen van
E313796 de stoel.
172
Stoelen
Zitplaatsen achterin Bekleding rugleuning stoelen
Bekleding zitkussen stoel 1. Hef de hoofdsteunen omhoog.

E314210
E314211
1. Sluit de ritsen voorzichtig ongeveer
100 mm. 3. Sluit de rits voorzichtig.
2. Plaats de stoelbekleding op het 4. Plaats en bevestig de stoelbekleding
zitkussen van de stoel. aan de zijkant van de rugleuning van
de stoel.
E313927
E314079
3. Sluit de ritsen voorzichtig.
over de voor- en achterzijde in het 6. Klap de rugleuning van de stoel uit.
midden van het zitkussen van de stoel. 7. Plaats en bevestig de stoelbekleding
aan de onderkant van de rugleuning
van de stoel.
173
Stoelen
8. Hef de hoofdsteun omhoog.

E314212

aan de zijkant van de rugleuning van
de stoel.
E314080

13. Klap de rugleuning van de stoel uit.
aan de onderkant van de rugleuning
van de stoel.
174
Waarschuwingssysteem stoelbezetting achteraan (indien
aanwezig)
WAT IS HET VOORZORGSMAATREGELEN

WAARSCHUWINGSSYSTEEM WAARSCHUWINGSSYSTEEM
STOELBEZETTING STOELBEZETTING
ACHTERAAN ACHTERAAN
Het waarschuwingssysteem voor
stoelbezetting achteraan controleert de WAARSCHUWING: Op warme
voertuigomstandigheden en vraagt u om dagen kan de temperatuur in de auto
te kijken of er passagiers op de achterbank zeer snel oplopen. Als personen of dieren
zitten wanneer u het contact uitzet. worden blootgesteld aan deze hoge
temperaturen, zelfs gedurende een korte
HOE HET tijd, kan dit leiden tot de dood of ernstig
warmtegerelateerd letsel, waaronder
WAARSCHUWINGSSYSTEEM hersenbeschadiging. Met name kleine
VOOR STOELBEZETTING kinderen lopen meer risico.
ACHTERAAN WERKT
WAARSCHUWING: Laat kinderen
Het systeem controleert of achterportieren of huisdieren niet zonder toezicht in uw
zijn geopend en gesloten, om aan te auto achter. Als u deze instructie negeert,
kunnen geven dat er mogelijk een kan dat al dan niet dodelijke
passagier op de achterbank zit. verwondingen tot gevolg hebben.
Er wordt een bericht weergegeven in het
informatie- en entertainmentscherm en er BEPERKINGEN
klinkt een waarschuwingssignaal wanneer
u het contact uitzet nadat aan een van de WAARSCHUWINGSSYSTEEM
volgende voorwaarden is voldaan: STOELBEZETTING
• Een achterportier wordt geopend of ACHTERAAN
gesloten terwijl het contact aan staat.
• U zet het contact aan binnen 15 Het systeem detecteert geen voorwerpen
minuten nadat een achterportier is of passagiers op de achterbank. Het
geopend en gesloten. systeem houdt bij wanneer achterportieren
worden geopend en gesloten.
• U zet het contact aan binnen 15
minuten nadat het systeem de N.B.: Het is mogelijk om een waarschuwing
waarschuwing heeft getoond of laten te krijgen wanneer er niemand op de
horen. achterbank zit, maar wel aan alle
voorwaarden voor een waarschuwing
voldaan is.
N.B.: Het is mogelijk om geen
waarschuwing te krijgen wanneer er iemand
op de achterbank zit, als niet aan alle
voorwaarden voor een waarschuwing
voldaan is. Dit is bijvoorbeeld mogelijk als
een passagier op de achterbank niet via een
achterportier in de auto stapt.
175
Waarschuwingssysteem stoelbezetting achteraan (indien
aanwezig)
N.B.: De waarschuwing klinkt niet wanneer CONTROLELAMPEN

het voorportier wordt geopend voordat u
het contact uitzet. WAARSCHUWINGSSYSTEEM
STOELBEZETTING
HET ACHTERAAN
WAARSCHUWINGSSYSTEEM
STOELBEZETTING
ACHTERAAN IN- EN
UITSCHAKELEN
1. Druk op Instellingen op het
aanraakscherm.
2. Druk op Voertuig.
3. Schakel Waarschuwing voor
inzittenden achter in of uit.
N.B.: De standaardinstelling is aan. E325002
N.B.: Als u een volledige reset uitvoert,

wordt het systeem weer ingeschakeld. Mededeling
Halfjaarlijkse herinnering (indien Controleer de achterbank op inzittenden.

aanwezig)
Wordt weergegeven wanneer u de auto
Als u het systeem uitschakelt, verschijnt er uitzet nadat aan de voorwaarden voor een
om de zes maanden een bericht ter waarschuwing voldaan is.
herinnering dat het systeem is
Het bericht wordt kortstondig
uitgeschakeld. U kunt het systeem weer
weergegeven. Druk op Sluit om het bericht
inschakelen of uitgeschakeld laten.
te bevestigen en te verwijderen.
GELUIDSSIGNALEN
WAARSCHUWINGSSYSTEEM
STOELBEZETTING
ACHTERAAN
Klinkt wanneer u de auto uitzet nadat aan
de voorwaarden voor een waarschuwing
voldaan is.
De waarschuwing klinkt kortstondig.
176
Extra voedingsaansluitingen
• Aan de achterzijde van de

WAARSCHUWING: Sluit geen middenconsole.
extra elektrische accessoires aan op de • In de bagageruimte.
aanstekerfitting. Verkeerd gebruik van
de aansteker kan schade veroorzaken
die niet door de voertuiggarantie wordt
AANSTEKER
gedekt en kan tot brand of ernstige
verwondingen leiden.
WAARSCHUWING: Sluit geen
WAARSCHUWING: Gebruik geen extra elektrische accessoires aan op de
voedingspunt om een aansteker aan te aansluitbus van de sigarettenaansteker.
steken. Verkeerd gebruik van de Verkeerd gebruik van de aansteker kan
stopcontacten kan schade veroorzaken schade veroorzaken die niet door de
die niet door de voertuiggarantie wordt voertuiggarantie wordt gedekt en tot
gedekt en tot brand of ernstige brand of ernstig letsel leiden.
verwondingen leiden.
Hang geen accessoire aan de

accessoireplug.
Belast het stopcontact met maximaal 12
V en 180 W (gelijkstroom), anders kan een
zekering doorbranden.
Houd kapjes van voedingspunten dicht als
u deze niet gebruikt.
Steek niets anders in het voedingspunt dan
de stekker van een accessoire.
U kunt het voedingspunt tot 30 minuten
gebruiken nadat het contact is uitgezet. E103382
N.B.: Als het contact aanstaat, kunt u het Druk het verwarmingselement in om de
stopcontact gebruiken voor 12V-apparaten aansteker te laten gloeien. Na een korte
met een maximale stroomsterkte van 15 A. tijd springt deze eruit.
Om te voorkomen dat de accu leeg raakt: Houd het verwarmingselement van de
• Gebruik het stopcontact niet langer aansteker niet ingedrukt.
dan nodig wanneer de motor niet
N.B.: Als de voedingsspanning niet werkt
draait.
nadat u het contact hebt uitgezet, zet u het
• Laat apparaten 's nachts niet contact aan.
aangesloten of wanneer u de auto voor
een langere periode parkeert. N.B.: Als u de aansluiting gebruikt terwijl de
motor niet draait, kan de accu leegraken.
Voedingspunten kunnen op de volgende
locaties zijn aangebracht: N.B.: Als het contact aanstaat, kunt u het
stopcontact gebruiken voor 12 volt
• Op de middenconsole. apparaten met een maximale stroomsterkte
• In de middenconsole. van 15 A.
177
Draadloze oplader voor accessoires
LOCATIE VAN DE DRAADLOZE Het systeem ondersteunt één apparaat

dat geschikt is voor draadloos opladen in
OPLADER VOOR het oplaadgebied.
ACCESSOIRES N.B.: Als het apparaat buiten het
afgebeelde gebied wordt geplaatst, kan dat
Het oplaadgebied bevindt zich het opladen beïnvloeden.
onder de klimaatregeling.
N.B.: De oplaadtijd en de temperatuur zijn
afhankelijk van het gebruikte apparaat. Het
systeem stopt met opladen als het apparaat
een hoge temperatuur bereikt.
N.B.: Voor apparaten zonder ingebouwde
Qi-normen voor draadloos opladen is een
extra Qi-ontvanger of huls vereist.
N.B.: Voor compatibele apparaten met
ingebouwde Qi-ontvanger voor draadloos
opladen kunnen de oplaadprestaties
worden beïnvloed als uw apparaat in een
hoes zit. De hoes moet wellicht worden
E307491
verwijderd om uw apparaat draadloos op
te laden.
EEN DRAADLOOS APPARAAT N.B.: Software- en firmware-updates voor
OPLADEN uw apparaat kunnen de oplaadprestaties
beïnvloeden.
Plaats geen voorwerpen met een
WAARSCHUWING: Apparaten magneetstrook, bijvoorbeeld
voor draadloos opladen kunnen de identiteitskaarten, parkeertickets of
werking van geïmplanteerde medische creditcards in de buurt van het
apparaten, inclusief pacemakers, oplaadgebied wanneer u een apparaat
beïnvloeden. Als u geïmplanteerde oplaadt. Hierdoor kan de magneetstrook
medische apparaten hebt, is het worden beschadigd.
raadzaam dat u uw arts raadpleegt. Plaats geen metalen voorwerpen,
bijvoorbeeld afstandsbedieningen, munten
Plaats het apparaat in het afgebeelde of sleutels in de buurt van het
gebied met de oplaadzijde omlaag om het oplaadgebied wanneer u een apparaat
opladen te beginnen. Het opladen stopt oplaadt. Metalen voorwerpen kunnen
wanneer uw apparaat volledig is warm worden en de oplaadprestaties
opgeladen. verminderen.
Zorg dat het oplaadgebied schoon is en
vrij is van obstructies voordat u een
apparaat oplaadt, zodat het apparaat plat
op het oplaadgebied kan worden
geplaatst.
178
Draadloze oplader voor accessoires
CONTROLELAMPJES Wordt weergegeven in de

SYNC-statusbalk wanneer een
DRAADLOZE OPLADER VOOR apparaat wordt opgeladen.
ACCESSOIRES
DRAADLOZE OPLADER VOOR ACCESSOIRES – PROBLEMEN

OPLOSSEN
Draadloze oplader voor accessoires – informatiemeldingen
Draadloze oplader atief Wordt weergegeven wanneer het draadloos opladen is

gestart.
Opladen afgebroken
Telefoon scheef of object Wordt weergegeven wanneer het draadloos opladen is
tussen telefoon en gestopt. Verwijder voorwerpen van het oplaadoppervlak en
oplader herkend. Verhelp plaats de telefoon in het midden van het oplaadoppervlak.
probleem om opladen te
hervatten.
179
Opbergruimte
BEKERHOUDERS Vloer van bagageruimte afstellen

De vloer van de bagageruimte
Voorzorgsmaatregelen verlagen
bekerhouder
WAARSCHUWING: Wees
voorzichtig wanneer u voorwerpen of
hete dranken in de bekerhouders plaatst. 2
Voorwerpen kunnen loskomen of drank
kan worden gemorst bij bruusk remmen,
acceleratie of botsingen. Als u deze
instructie negeert, kan dat verwondingen
tot gevolg hebben.
1
E308005
OPBERGRUIMTE ONDER
1. Hef de vloer van de bagageruimte
VLOER omhoog.
2. Trek de vloer van de bagageruimte naar
Locatie van de opbergruimte onder achteren.
de vloer van de bagageruimte -
Auto's zonder: Mini-reservewiel
E308006
E308923
3. Duw de vloer van de bagageruimte
naar de onderkant van de
achterstoelen toe.
N.B.: De steunen met veer komen in positie.
4. Breng de vloer van de bagageruimte
omlaag.
180
Opbergruimte
De vloer van de bagageruimte

verhogen
1. Hef de vloer van de bagageruimte

omhoog.
N.B.: De steunen met veer komen in positie.
2. Verplaats de vloer van de

bagageruimte op de steunen met veer.
3. Breng de vloer van de bagageruimte
omlaag.
181
DE MOTOR STARTEN EN CONTACTSLOT - AUTO'S

STOPPEN – ZONDER: STARTDRUKKNOP
WAARSCHUWING: Door
uitlaatlekkages kunnen schadelijke en
eventueel dodelijke gassen in het
interieur dringen. Ruikt u uitlaatgassen
in de auto, laat de auto dan onmiddellijk
controleren. Rijd niet als u uitlaatgassen
ruikt.
WAARSCHUWING: Door langdurig

stationair draaien met hoge
motortoerentallen kan tot zeer hoge
temperaturen in de motor en het
uitlaatsysteem leiden, waardoor het
risico op brand of andere schade
ontstaat.
E247596
WAARSCHUWING: Laat de motor
niet stationair draaien en parkeer of rij N.B.: De sleutel moet schoon zijn voor u
de auto niet op droog gras of ander deze in enige slotcilinder steekt.
droog materiaal. Het emissiesysteem
warmt de motorruimte en het N.B.: Laat de sleutel niet te lang in het
uitlaatsysteem op, waardoor het risico contactslot zitten wanneer de motor niet
op brand ontstaat. draait. Dit is om te voorkomen dat de accu
van de auto leegraakt.
WAARSCHUWING: Start de motor
niet in een gesloten garage of in andere Het contact uitzetten
gesloten ruimtes. Uitlaatgassen zijn Zet de sleutel in stand 0.
giftig. Open altijd de garage voordat u de
motor start. Als u deze instructie negeert, Contact in ACC-modus zetten
verwondingen tot gevolg hebben. Zet de sleutel in stand I. Elektrische
accessoires, bijvoorbeeld de radio, werken
Wanneer u de auto stopt en de motor zonder dat de motor draait.
gedurende langere tijd stationair laat
draaien, raden we aan dat u een van de Contact aanzetten
volgende handelingen uitvoert: Zet de sleutel in stand II. Alle elektrische
• Open de ruiten minstens 3 cm. circuits en accessoires zijn operationeel en
• Stel uw klimaatregeling in op de waarschuwings- en controlelampen
buitenlucht. branden.
182
De motor starten N.B.: Om het contact aan te zetten en de

motor te starten moet zich een geldige
Zet de sleutel in stand III. Laat de sleutel sleutel in de auto bevinden.
los zodra de motor start.
MOTOR STARTEN
DRUKKNOP
CONTACTSCHAKELAAR - Een benzinemotor starten -
AUTO'S MET: Automatische transmissie, Auto's
STARTDRUKKNOP zonder: Startdrukknop
Voordat u de auto start, controleert u het
volgende:
• Controleer of de koplampen en de
elektrische accessoires uit zijn.
• Zorg ervoor dat de parkeerrem is
E321258
geactiveerd.
Het contact uitzetten • Controleer of de transmissie in de
parkeerstand (P) staat.
Wanneer het contact aan staat of in de 1. Trap het rempedaal volledig in.
accessoiremodus staat, drukt u eenmaal
op de startknop zonder uw voet op het N.B.: Trap het gaspedaal niet in.
rem- of koppelingspedaal.
Contact in ACC-modus zetten

Wanneer het contact uit staat, drukt u
eenmaal op de startknop zonder uw voet E322354
op het rem- of koppelingspedaal.
Alle elektrische circuits en accessoires zijn 2. Zet de sleutel in stand III.
operationeel en de waarschuwings- en N.B.: U kunt 15 seconden lang of totdat de
controlelampen branden. motor start proberen om de motor te
starten.
De motor starten
N.B.: De motor start minder snel bij lagere
Trap het rem- of koppelingspedaal in en temperaturen. De startmotor draait wellicht
druk op de startknop. Op de knop gaat een enkele seconden wanneer het erg koud is.
indicatielampje branden wanneer het
contact aan staat en wanneer de motor
wordt gestart.
N.B.: Het systeem werkt misschien niet
wanneer de passieve sleutel zich dicht bij
metalen voorwerpen of elektronische
apparaten bevindt, zoals sleutels of een
mobiele telefoon.
183
Een benzinemotor starten -

Automatische transmissie, Auto's
met: Startdrukknop
volgende: E322354
• Controleer of de koplampen en de 2. Zet de sleutel in stand III.

N.B.: U kunt 15 seconden lang of totdat de
• Zorg ervoor dat de parkeerrem is motor start proberen om de motor te
geactiveerd. starten.
• Controleer of de transmissie in de N.B.: De motor start minder snel bij lagere
parkeerstand (P) staat. temperaturen. De startmotor draait wellicht
1. Trap het rempedaal volledig in. enkele seconden wanneer het erg koud is.
N.B.: Trap het gaspedaal niet in.
Handgeschakelde transmissie,
Auto's met: Startdrukknop
E321258 volgende:
• Controleer of de koplampen en de
2. Druk op de startknop. elektrische accessoires uit zijn.
N.B.: U kunt 15 seconden lang of totdat de • Zorg ervoor dat de parkeerrem is
motor start proberen om de motor te geactiveerd.
starten.
• Controleer of de transmissie in neutraal
N.B.: De motor start minder snel bij lagere staat.
temperaturen. De startmotor draait wellicht
1. Trap het koppelingspedaal volledig in.
enkele seconden wanneer het erg koud is.
Auto's zonder: Startdrukknop
volgende: E321258
• Controleer of de koplampen en de 2. Druk op de startknop.

N.B.: U kunt 15 seconden lang of totdat de
• Zorg ervoor dat de parkeerrem is motor start proberen om de motor te
geactiveerd. starten.
• Controleer of de transmissie in neutraal N.B.: De motor start minder snel bij lagere
staat. temperaturen. De startmotor draait wellicht
1. Trap het koppelingspedaal volledig in. enkele seconden wanneer het erg koud is.
184
Een dieselmotor starten - Auto's Een dieselmotor starten - Auto's

zonder: Startdrukknop met: Startdrukknop
Voordat u de auto start, controleert u het Voordat u de auto start, controleert u het
volgende: volgende:
• Controleer of de koplampen en de • Controleer of de koplampen en de
elektrische accessoires uit zijn. elektrische accessoires uit zijn.
• Zorg ervoor dat de parkeerrem is • Zorg ervoor dat de parkeerrem is
geactiveerd. geactiveerd.
• Controleer of de transmissie in neutraal • Controleer of de transmissie in neutraal
staat. staat.
E322357
1. Zet de sleutel in stand II.

E321258
N.B.: Wacht tot de controlelamp
gloeibougies uitgaat. 2. Druk op de startknop.
2. Trap het koppelingspedaal volledig in. N.B.: U kunt 15 seconden lang of totdat de
N.B.: Trap het gaspedaal niet in. motor start proberen om de motor te
starten.
enkele seconden wanneer het erg koud is.
E322354 Controlelamp gloeibougies
3. Zet de sleutel in stand III. De motor start pas wanneer de
N.B.: U kunt 15 seconden lang of totdat de controlelamp gloeibougies is
motor start proberen om de motor te gedoofd. Onder extreem koude
starten. omstandigheden kan dit enkele seconden
duren.
enkele seconden wanneer het erg koud is. De motor opnieuw starten nadat
deze is gestopt - Auto's met:
Controlelamp gloeibougies Startdrukknop
Als dit brandt, wacht dan totdat
Het systeem staat toe dat u de motor
het controlelampje van de
binnen 10 seconden na het afzetten van
gloeibougie uit gaat voordat u de
de motor kunt starten, zelfs als er geen
motor start.
geldige passieve sleutel wordt herkend.
185
Trap het rempedaal of het Zorg dat u het volgende doet:

koppelingspedaal binnen 10 seconden na • Gebruik een verlengkabel die geschikt
het uitschakelen van de motor helemaal is voor buitengebruik en koude
in en druk op de startknop. Na 10 seconden temperaturen. De kabel moet over een
kunt u de motor niet meer starten als het duidelijke markering beschikken die
systeem geen geldige passieve sleutel aangeeft dat deze geschikt is voor
detecteert. gebruik met buitenapparatuur. Gebruik
Wanneer u de motor start, blijft de motor een verlengkabel voor binnen niet
draaien totdat u op de startknop drukt, buiten. Dit kan leiden tot een
zelfs als uw auto geen geldige passieve elektrische schok of brandgevaar.
sleutel detecteert. Wanneer u een portier • Gebruik een zo kort mogelijke
opent en sluit terwijl de motor draait, zoekt verlengkabel.
het systeem naar een geldige passieve
• Gebruik niet meer dan één
sleutel.
verlengkabel.
• Zorg tijdens de werking dat de
MOTORBLOKVERWARMING aansluitingen voor de
verlengkabelstekker en de
Voorzorgsmaatregelen voor de motorblokverwarmingskabelstekker
motorblokverwarming vrij zijn van water. Dit kan leiden tot een
elektrische schok of brandgevaar.
• Parkeer de auto op een schone plek
WAARSCHUWING: Het niet waar geen brandbare materialen
opvolgen van de instructies bij de aanwezig zijn.
motorblokverwarming kan leiden tot • Sluit de motorblokverwarmingskabel
materiële schade of ernstige en de verlengkabel stevig aan.
verwondingen. • Controleer de verlengkabel op hitte
wanneer het systeem ongeveer 30
WAARSCHUWING: Sluit de minuten heeft gedraaid.
motorkap niet helemaal en laat deze niet
onder het eigen gewicht vallen wanneer • Ontkoppel het systeem en berg het
de motorblokverwarming wordt gebruikt. correct op voordat u gaat rijden.
Dit kan de stroomkabel beschadigen en • De beschermkap bedekt de pennen
kan elektrische kortsluiting veroorzaken, van de
wat kan leiden tot brand, verwondingen motorblokverwarmingskabelstekker
en materiële schade. wanneer deze niet wordt gebruikt.
• Controleer of het
WAARSCHUWING: Gebruik de motorblokverwarmingssysteem naar
verwarming niet in combinatie met behoren werkt vóór de winter.
niet-geaarde elektrische systemen of
adapters met twee pennen. Er bestaat
kans op een elektrische schok.
186
Hoe de motorblokverwarming DE MOTOR STOPPEN

werkt
De motorblokverwarming warmt de De motor stoppen wanneer het
motorkoelvloeistof op. Zorgt ervoor dat voertuig stilstaat -
het klimaatregelsysteem snel kan Handgeschakelde transmissie,
reageren. De uitrusting bestaat uit een Auto's zonder: Startdrukknop
verwarmingselement dat in het motorblok
is aangebracht en een kabelboom. U kunt 1. Schakel naar neutraal.
het systeem aansluiten op een geaarde 2. Schakel de parkeerrem in.
wisselstroombron van 220-240 volt.
3. Wacht totdat de motor het stationaire
N.B.: De motorblokverwarming is het meest toerental heeft bereikt.
doeltreffend bij omgevingstemperaturen
lager dan -18°C.
De motorblokverwarming
gebruiken
E322405
De stekker van de motorblokverwarming
bevindt zich op een van de volgende 4. Zet de sleutel in stand 0.
plaatsen:
• Onder de motorkap. De motor stoppen wanneer het
voertuig stilstaat -
• In de omlijsting van de mistlamp voor. Handgeschakelde transmissie,
• Onderste grille vooraan. Auto's met: Startdrukknop
Open het paneel met scharnieren en sluit
1. Schakel naar neutraal.
de motorblokverwarmingskabelstekker
aan op een verlengkabel. Zie 2. Schakel de parkeerrem in.
Voorzorgsmaatregelen voor de 3. Wacht totdat de motor het stationaire
motorblokverwarming (bladzijde 186). toerental heeft bereikt.
De motorblokverwarming verbruikt 0,4 tot
1,0 kilowattuur energie per gebruiksuur. Het
systeem beschikt niet over een
thermostaat. Het bereikt de
maximumtemperatuur na circa drie uur
gebruik. De systeemprestaties nemen niet E321258
toe en er wordt onnodig elektriciteit
verbruikt wanneer de 4. Druk op de startknop.
motorblokverwarming langer dan drie uur
wordt gebruikt. De motor stoppen wanneer het
voertuig stilstaat - Automatische
transmissie, Auto's zonder:
Startdrukknop
1. Schakel naar de parkeerstand (P).
2. Schakel de parkeerrem in.
187
3. Wacht totdat de motor het stationaire Wanneer u het contact uitschakelt,

toerental heeft bereikt. worden sommige elektrische circuits,
bijvoorbeeld airbags, ook uitgeschakeld.
Als u het contact per ongeluk uitschakelt,
kunt u de transmissie in neutraal (N)
zetten en de motor opnieuw starten.
E322405
4. Zet de sleutel in stand 0.
De motor stoppen wanneer het

voertuig stilstaat - Automatische E322405
transmissie, Auto's met:
Startdrukknop 1. Zet de sleutel in stand 0.
2. Zet de transmissie in neutraal en
1. Schakel naar de parkeerstand (P). gebruik de remmen om de auto veilig
2. Schakel de parkeerrem in. tot stilstand te brengen.
3. Wacht totdat de motor het stationaire 3. Schakel de parkeerrem in.
toerental heeft bereikt.
De motor stoppen wanneer het
voertuig in beweging is -
E321258
4. Druk op de startknop. WAARSCHUWING: Afzetten van

de motor terwijl de auto nog rijdt, leidt
tot aanzienlijk verlies van
De motor stoppen wanneer het rembekrachtiging. Er is meer kracht nodig
voertuig in beweging is - om de remmen in te schakelen en de
Handgeschakelde transmissie, auto tot stilstand te brengen. De
Auto's zonder: Startdrukknop stuurbekrachtiging kan ook aanzienlijk
verminderd zijn. De stuurinrichting wordt
niet geblokkeerd, maar er kan meer
WAARSCHUWING: Afzetten van stuurkracht nodig zijn voor de auto.
de motor terwijl de auto nog rijdt, leidt Wanneer u het contact uitschakelt,
tot aanzienlijk verlies van worden sommige elektrische circuits,
rembekrachtiging. Er is meer kracht nodig bijvoorbeeld airbags, ook uitgeschakeld.
om de remmen in te schakelen en de Als u het contact per ongeluk uitschakelt,
auto tot stilstand te brengen. De kunt u de transmissie in neutraal (N)
stuurbekrachtiging kan ook aanzienlijk zetten en de motor opnieuw starten.
stuurkracht nodig zijn voor de auto.
188

gebruik de remmen om de auto veilig
tot stilstand te brengen.
3. Schakel naar de parkeerstand (P).
E321258 4. Schakel de parkeerrem in.
1. Houd de startknop ingedrukt totdat de
motor stopt of druk binnen twee De motor stoppen wanneer het
seconden driemaal op de startknop. voertuig in beweging is -
Automatische transmissie, Auto's
2. Zet de transmissie in neutraal en met: Startdrukknop
3. Schakel de parkeerrem in. WAARSCHUWING: Afzetten van
De motor stoppen wanneer het tot aanzienlijk verlies van
voertuig in beweging is - rembekrachtiging. Er is meer kracht nodig
Automatische transmissie, Auto's om de remmen in te schakelen en de
zonder: Startdrukknop auto tot stilstand te brengen. De
stuurbekrachtiging kan ook aanzienlijk
WAARSCHUWING: Afzetten van
Wanneer u het contact uitschakelt,
tot aanzienlijk verlies van
worden sommige elektrische circuits,
rembekrachtiging. Er is meer kracht nodig
om de remmen in te schakelen en de
Als u het contact per ongeluk uitschakelt,
auto tot stilstand te brengen. De
stuurbekrachtiging kan ook aanzienlijk
zetten en de motor opnieuw starten.
Wanneer u het contact uitschakelt,
worden sommige elektrische circuits,
Als u het contact per ongeluk uitschakelt, E321258
zetten en de motor opnieuw starten. 1. Houd de startknop ingedrukt totdat de
motor stopt of druk binnen twee
seconden driemaal op de startknop.
E322405 3. Schakel naar de parkeerstand (P).
1. Zet de sleutel in stand 0. 4. Schakel de parkeerrem in.
189
AUTOMATISCHE MOTORSTOP 2. Selecteer Instellingen.

- AUTO'S MET: 3. Motor automatisch uit in- of
uitschakelen.
STARTDRUKKNOP
N.B.: De automatische uitschakeling kan
niet voorgoed worden uitgeschakeld. Als u
Hoe automatische motorstop dit uitschakelt, wordt het weer ingeschakeld
werkt telkens wanneer u het contact aanzet.
Automatische motoruitschakeling schakelt
de motor automatisch uit wanneer deze De automatische motorstop
gedurende een langere periode stationair uitschakelen
draait. Het contact wordt ook uitgezet, om
accuvermogen te besparen. Voordat uw Er wordt 30 seconden lang afgeteld.
auto zichzelf uitschakelt, verschijnt er een Tijdens het aftellen kunt u het uitschakelen
bericht in het informatiedisplay met een op elk moment stoppen of de timer
timer die aftelt. Als u binnen 30 seconden resetten door een van de volgende
geen actie onderneemt, wordt de auto handelingen uit te voeren:
uitgeschakeld. In het informatiedisplay • Het rempedaal of het gaspedaal
verschijnt een ander bericht, om u te laten intrappen.
weten dat de auto is uitgeschakeld om • Drukken op de knop OK of RESET
brandstof te besparen. Start uw auto zoals tijdens de 30 seconden dat de teller
u dat normaal zou doen. aftelt.
De automatische motorstop in- en STARTEN EN STOPPEN VAN

scherm informatiepaneel MOTOR – PROBLEMEN
OPLOSSEN
informatiedisplay op het stuurwiel. Starten en stoppen van motor –
waarschuwingslampjes
3. Max. 30 min stationair in- of Controlelampje motorstoring
uitschakelen. Controle motor
N.B.: De automatische uitschakeling kan
niet voorgoed worden uitgeschakeld. Als u Als dit lampje brandt terwijl de motor
dit uitschakelt, wordt het weer ingeschakeld draait, wijst dit op een storing. Het
telkens wanneer u het contact aanzet. systeem voor on-board diagnose heeft een
storing gedetecteerd met het systeem voor
De automatische motorstop in- en de emissieregeling.
uitschakelen - Auto's met: 12,3- Als het lampje knippert, slaat de motor
inch scherm informatiepaneel wellicht over. Hogere
1. Druk op de menuknop op het stuurwiel aan de katalysator of andere delen van de
om naar het hoofdmenu van het auto veroorzaken. Vermijd snel optrekken
informatiedisplay te gaan. en hard afremmen en laat uw auto
onmiddellijk repareren.
190
Waarschuwingslampje Als beide lampjes branden terwijl de motor

aandrijflijn draait, brengt u de auto zo snel mogelijk
tot stilstand wanneer dit veilig kan. Als u
Als dit lampje brandt terwijl de motor met de auto blijft rijden, kan dit leiden tot
draait, wijst dit op een storing. Als deze verminderd vermogen en afslaan van de
lamp tijdens het rijden knippert, verlaag de motor. Zet het contact uit en probeer de
rijsnelheid dan onmiddellijk. Vermijd snel motor te starten. Laat uw auto
optrekken en hard afremmen en laat uw onmiddellijk controleren.
auto onmiddellijk repareren.
Starten en stoppen van motor – informatiemeldingen
Tijdoverschrijding motor- Wordt weergegeven als u de tijdslimiet voor het starten

start overschrijdt. U kunt de motor 15 minuten lang niet proberen
te starten. Als u de motor na 15 minuten nog steeds niet kunt
starten, laat uw auto dan onmiddellijk controleren.
Startsysteem Storing Wordt weergegeven als u de auto niet met een correct
gecodeerde sleutel kunt starten. Het systeem heeft een
storing ontdekt die onderhoud vereist. Laat uw auto zo snel
Sleutel niet herkend Wordt weergegeven als het systeem geen geldige passieve
sleutel herkent.
191
Starten en stoppen van motor – 2. Trap het gaspedaal volledig in en houd

veelgestelde vragen - Benzine, het ingetrapt.
Auto's zonder: Startdrukknop
Waarom is het stationair toerental
hoog wanneer ik de motor start?
De snelheid waarbij de motor
E322354
onmiddellijk na het starten stationair
draait wordt geoptimaliseerd om de 3. Draai de sleutel in stand III en wacht
emissies te minimaliseren en het tot de motor is gestart.
interieurcomfort en het
brandstofverbruik te optimaliseren. 4. Laat het gaspedaal los.
Waarom start de motor niet? 5. Zet de sleutel in stand III.
U kunt de motor slechts beperkte tijd
proberen te starten voordat het Starten en stoppen van motor –
startsysteem tijdelijk wordt veelgestelde vragen - Benzine,
uitgeschakeld. Als u de tijdslimiet voor Auto's met: Startdrukknop
het starten overschrijdt, wordt wellicht
een bericht weergegeven en kunt u de Waarom is het stationair toerental
motor minstens 15 minuten niet hoog wanneer ik de motor start?
proberen te starten. De snelheid waarbij de motor
Waarom merk ik verschillende onmiddellijk na het starten stationair
rijeigenschappen op? draait wordt geoptimaliseerd om de
emissies te minimaliseren en het
Als u de accu loskoppelt, kan uw auto interieurcomfort en het
nog ca. 8 km ongebruikelijke brandstofverbruik te optimaliseren.
rijeigenschappen vertonen nadat u de
accu weer hebt aangesloten. Dit komt Waarom start de motor niet?
omdat het U kunt de motor slechts beperkte tijd
motormanagementsysteem opnieuw proberen te starten voordat het
met de motor moet worden uitgelijnd. startsysteem tijdelijk wordt
U kunt eventuele ongebruikelijke uitgeschakeld. Als u de tijdslimiet voor
rijeigenschappen in deze periode het starten overschrijdt, wordt wellicht
negeren. een bericht weergegeven en kunt u de
Waarom kan ik de motor niet starten? motor minstens 15 minuten niet
proberen te starten.
Als u de motor na 3 startpogingen nog
niet kunt starten, wacht u 10 seconden
en gaat u als volgt te werk:
1. Trap het rempedaal of het
koppelingspedaal volledig in.
N.B.: De handrem moet zijn aangetrokken.
N.B.: Zorg dat de transmissie in de
parkeerstand (P) of neutraal (N) staat.
192
Waarom merk ik verschillende Waarom detecteert het systeem geen

rijeigenschappen op? geldige passieve sleutel?
Als u de accu loskoppelt, kan uw auto Als het systeem geen passieve sleutel
nog ca. 8 km ongebruikelijke detecteert en u de motor niet kunt
rijeigenschappen vertonen nadat u de starten, plaats de passieve sleutel dan
accu weer hebt aangesloten. Dit komt in de bewaargleuf en druk op de
omdat het startknop om de motor te starten. Zie
motormanagementsysteem opnieuw Positie back-up passieve sleutel
met de motor moet worden uitgelijnd. (bladzijde 56).
U kunt eventuele ongebruikelijke
rijeigenschappen in deze periode Starten en stoppen van motor –
negeren. veelgestelde vragen - Diesel,
Waarom kan ik de motor niet starten? Auto's zonder: Startdrukknop
Als u de motor na 3 startpogingen nog Waarom is het stationair toerental
niet kunt starten, wacht u 10 seconden hoog wanneer ik de motor start?
en gaat u als volgt te werk:
1. Trap het rempedaal of het onmiddellijk na het starten stationair
koppelingspedaal volledig in. draait wordt geoptimaliseerd om de
N.B.: De handrem moet zijn aangetrokken. emissies te minimaliseren en het
N.B.: Zorg dat de transmissie in de interieurcomfort en het
parkeerstand (P) of neutraal (N) staat. brandstofverbruik te optimaliseren.
2. Trap het gaspedaal volledig in en houd Waarom start de motor niet?

het ingetrapt. U kunt de motor slechts beperkte tijd
3. Druk op de startknop. proberen te starten voordat het
startsysteem tijdelijk wordt
N.B.: De motor start slechts korte tijd en uitgeschakeld. Als u de tijdslimiet voor
stopt dan. het starten overschrijdt, wordt wellicht
4. Laat het gaspedaal los. een bericht weergegeven en kunt u de
motor minstens 15 minuten niet
Waarom merk ik verschillende
rijeigenschappen op?
E321258 Als u de accu loskoppelt, kan uw auto
nog ca. 8 km ongebruikelijke
5. Druk op de startknop. rijeigenschappen vertonen nadat u de
accu weer hebt aangesloten. Dit komt
omdat het
motormanagementsysteem opnieuw
met de motor moet worden uitgelijnd.
rijeigenschappen in deze periode
negeren.
193
Waarom kan ik de motor niet starten? Waarom merk ik verschillende

Ga als volgt te werk als u de motor niet rijeigenschappen op?
kunt starten: Als u de accu loskoppelt, kan uw auto
1. Trap het rempedaal of het nog ca. 8 km ongebruikelijke
rijeigenschappen vertonen nadat u de
koppelingspedaal volledig in.
accu weer hebt aangesloten. Dit komt
N.B.: De handrem moet zijn aangetrokken. omdat het
N.B.: Zorg dat de transmissie in de motormanagementsysteem opnieuw
parkeerstand (P) of neutraal (N) staat. met de motor moet worden uitgelijnd.
rijeigenschappen in deze periode
negeren.
Waarom kan ik de motor niet starten?
Ga als volgt te werk als u de motor niet
E322354
kunt starten:
2. Draai de sleutel in stand III tot de 1. Trap het rempedaal of het
motor start. koppelingspedaal volledig in.
N.B.: De handrem moet zijn aangetrokken.
Starten en stoppen van motor –
N.B.: Zorg dat de transmissie in de
veelgestelde vragen - Diesel,
parkeerstand (P) of neutraal (N) staat.
Waarom is het stationair toerental
hoog wanneer ik de motor start?
onmiddellijk na het starten stationair E321258
draait wordt geoptimaliseerd om de
emissies te minimaliseren en het 2. Druk op de startknop totdat de motor
interieurcomfort en het start.
brandstofverbruik te optimaliseren.
Waarom detecteert het systeem geen
Waarom start de motor niet? geldige passieve sleutel?
U kunt de motor slechts beperkte tijd Als het systeem geen passieve sleutel
proberen te starten voordat het detecteert en u de motor niet kunt
startsysteem tijdelijk wordt starten, plaats de passieve sleutel dan
uitgeschakeld. Als u de tijdslimiet voor in de bewaargleuf en druk op de
het starten overschrijdt, wordt wellicht startknop om de motor te starten. Zie
een bericht weergegeven en kunt u de Positie back-up passieve sleutel
motor minstens 15 minuten niet (bladzijde 56).
194
Unieke rijeigenschappen
HYBRIDE AUTO BEDIENEN

De auto is voorzien van mild-hybride
systeem van 48 volt. Het systeem is
ontworpen om het brandstofverbruik en
de CO2-emissies te verlagen via
regeneratief opladen en door de motor uit
te schakelen wanneer de auto uitrolt tegen
een lagere snelheid dan de snelheid
waarbij de motor wordt gestopt die u hebt
ingesteld. Zie Het motorstoptoerental
instellen (bladzijde 204).
N.B.: Regeneratief opladen leidt tot meer
remmen op de motor. Er wordt meer geremd
op de motor na het intrappen van het
rempedaal. Dit is normaal.
195
Auto-Start-Stop - Handgeschakelde transmissie, Behalve:
Mild-hybride elektrisch voertuig (MHEV)
WAT IS AUTO-START-STOP Druk op de schakelaar om het

systeem uit te schakelen.
brandstofverbruik en de CO2-emissies te N.B.: OFF gaat branden in de schakelaar.
verlagen door de motor uit te schakelen Druk opnieuw op de schakelaar om het
wanneer de auto stationair draait, systeem weer in te schakelen.
bijvoorbeeld bij verkeerslichten.
N.B.: Het systeem is ontworpen om te
worden uitgeschakeld als het een storing
VOORZORGSMAATREGELEN detecteert. Laat de auto zo snel mogelijk
controleren als er een storing van het
AUTO-START-STOP systeem is.
WAARSCHUWING: Schakel de DE MOTOR STOPPEN

parkeerrem in, zet de transmissie in
neutraal, zet het contact uit en verwijder 1. Stop de auto.
de sleutel voordat u uitstapt. Als u deze 2. Schakel naar neutraal.
instructie negeert, kan dat ernstig of 3. Laat het koppelingspedaal en het
dodelijk letsel tot gevolg hebben. gaspedaal los.
WAARSCHUWING: Schakel de N.B.: Om maximaal voordeel uit het
parkeerrem in, zet de transmissie in systeem te halen, schakelt u naar neutraal
neutraal, zet het contact uit en verwijder en laat u het koppelingspedaal los wanneer
de sleutel voordat u de motorkap opent u de auto langer dan drie seconden stopt.
of andere onderhouds- of N.B.: Stuurbekrachtiging wordt
reparatiewerkzaamheden laat uitvoeren. uitgeschakeld wanneer de motor stopt.
Als u het contact niet uitzet, kan de
motor op elk moment opnieuw starten.
Als u deze instructie negeert, kan dat DE MOTOR OPNIEUW
ernstig of dodelijk letsel tot gevolg STARTEN
hebben.
Trap het koppelingspedaal in.
AUTO-START-STOP IN- EN Er verschijnt een bericht in het

informatiedisplay als het systeem u vraagt
UITSCHAKELEN iets te doen.
Het systeem wordt ingeschakeld wanneer
u het contact aanzet.
196
Mededeling Toestand Handeling
Auto StartStop Pedaal Het systeem moet de motor Trap het gaspedaal, rempe-
indrukken voor starten weer starten maar daarvoor daal of koppelingspedaal in
motor is uw bevestiging nodig. om de motor opnieuw te
starten.
Auto StartStop In vrij zetten Het systeem moet de motor Schakel in neutraal om de
voor starten motor opnieuw starten, maar dat motor opnieuw te starten.
is niet mogelijk omdat de
transmissie in een versnel-
ling staat.
197
CONTROLELAMPJES AUTO- Het controlelampje van

Auto-Start-Stop brandt grijs en
START-STOP E146361
is doorstreept wanneer het
systeem niet beschikbaar is.
N.B.: U kunt de reden waarom het systeem
WAARSCHUWING: Voor het niet beschikbaar is weergeven in het
systeem moet de motor wellicht informatiedisplay.
automatisch opnieuw starten wanneer
de indicatielamp van automatische
start/stop groen of oranje knippert. Als AUDITIEVE WAARSCHUWING
u deze instructie negeert, kan dat AUTO-START-STOP
Het geluidssignaal van Auto-Start-Stop
Het controlelampje van Auto klinkt als u het bestuurdersportier opent
Start-Stop brandt groen wanneer het systeem de motor heeft
wanneer de motor stopt. Het gestopt.
knippert oranje en er wordt een bericht
weergegeven als u iets moet doen.
AUTO-START-STOP – PROBLEMEN OPLOSSEN
Auto-Start-Stop – informatiemeldingen
Auto StartStop Handmatig Het systeem werkt niet. Schakel in neutraal en start
starten vereist de motor zelf opnieuw.
198
Auto-Start-Stop – veelgestelde • De motor moet draaien om voldoende

vragen assistentie van het remsysteem te
behouden.
Waarom stopt de motor niet altijd • De motor moet draaien om het
wanneer ik het verwacht? interieurklimaat te behouden en
Het systeem is ontworpen als aanvulling beslaan van de ruiten te voorkomen.
op andere voertuigsystemen, zodat deze
Kan ik het systeem permanent
systemen optimale prestaties kunnen
leveren.
uitschakelen?
Het systeem stopt de motor niet in de Nee. Het systeem speelt de belangrijke rol
volgende situaties: om het brandstofverbruik en de
CO2-uitstoot te verlagen.
• Het bestuurdersportier is open.
• Uw auto bevindt zich op grote hoogte. Veroorzaakt frequent starten van
• De verwarmde voorruit is ingeschakeld. de motor slijtage van de
onderdelen?
• De motor wordt opgewarmd.
• De buitentemperatuur is te laag of te De auto heeft een verbeterde accu en
hoog. startmotor die ontworpen zijn om de motor
vaker te starten.
• De acculading is laag.
• De temperatuur van de accu ligt buiten
het optimale bedrijfsbereik.
• De motor moet draaien om het
interieurklimaat te behouden en
beslaan van de ruiten te voorkomen.
Waarom start de motor soms

opnieuw wanneer ik het niet
verwacht?
Het systeem is ontworpen als aanvulling
leveren.
Het systeem start de motor opnieuw in de
volgende situaties:
• U zet de verwarmde voorruit aan.
• U schakelt maximaal ontdooien in.
• De auto begint in neutraal bergaf te
rollen.
199
Auto-Start-Stop - Automatische transmissie, Behalve:
WAT IS AUTO-START-STOP Druk op de schakelaar om het

brandstofverbruik en de CO2-emissies te N.B.: OFF gaat branden in de schakelaar.
verlagen door de motor uit te schakelen Druk opnieuw op de schakelaar om het
wanneer de auto stationair draait, systeem weer in te schakelen.
bijvoorbeeld bij verkeerslichten.
N.B.: Het systeem is ontworpen om te
worden uitgeschakeld als het een storing
VOORZORGSMAATREGELEN detecteert. Laat de auto zo snel mogelijk
controleren als er een storing van het
AUTO-START-STOP systeem is.
WAARSCHUWING: Schakel de DE MOTOR STOPPEN

parkeerrem in, zet de transmissie in de
parkeerstand (P), zet het contact uit en Breng de auto tot stilstand en houd uw
verwijder de sleutel voordat u uitstapt. voet op het rempedaal en de transmissie
Als u deze instructie negeert, kan dat in de vooruit (D).
ernstig of dodelijk letsel tot gevolg N.B.: De motor stopt wanneer u in de
hebben. parkeerstand (P) of neutraal (N) schakelt,
ongeacht of u het rempedaal al dan niet
WAARSCHUWING: Schakel de intrapt.
parkeerstand (P), zet het contact uit en N.B.: Stuurbekrachtiging wordt
verwijder de sleutel voordat u de uitgeschakeld wanneer de motor stopt.
motorkap opent of andere onderhouds-
of reparatiewerkzaamheden laat DE MOTOR OPNIEUW
uitvoeren. Als u het contact niet uitzet,
kan de motor op elk moment opnieuw STARTEN
starten. Als u deze instructie negeert, kan
dat ernstig of dodelijk letsel tot gevolg Laat het rempedaal los of druk het
hebben. gaspedaal in.
Er verschijnt een bericht in het
informatiedisplay als het systeem u vraagt
AUTO-START-STOP IN- EN iets te doen.
UITSCHAKELEN
200
Auto StartStop Rempedaal Het systeem moet de motor Trap het rempedaal in om
indrukken voor starten weer starten maar daarvoor de motor te opnieuw te
motor is uw bevestiging nodig. starten.
Auto StartStop Pedaal Het systeem moet de motor Trap het rempedaal of het
indrukken voor starten weer starten maar daarvoor gaspedaal in om de motor
motor is uw bevestiging nodig. opnieuw te starten.
201
CONTROLELAMPJES AUTO- Het controlelampje van Auto

Start-Stop brandt groen
START-STOP wanneer de motor stopt. Het
WAARSCHUWING: Voor het
systeem moet de motor wellicht Het controlelampje van
automatisch opnieuw starten wanneer Auto-Start-Stop brandt grijs en
E146361
de indicatielamp van automatische is doorstreept wanneer het
start/stop groen of oranje knippert. Als systeem niet beschikbaar is.
u deze instructie negeert, kan dat N.B.: U kunt de reden waarom het systeem
verwondingen tot gevolg hebben. niet beschikbaar is weergeven in het
informatiedisplay.
Auto StartStop In P zetten Het systeem werkt niet. Schakel in de parkeerstand

en motor herstarten (P) en start de motor zelf
opnieuw.
Auto StartStop Handmatig Het systeem werkt niet. Start de motor zelf opnieuw.
starten vereist
202
Auto-Start-Stop – veelgestelde • De auto begint in neutraal bergaf te

vragen rollen.
• De motor moet draaien om voldoende
Waarom stopt de motor niet altijd assistentie van het remsysteem te
wanneer ik het verwacht? behouden.
Het systeem is ontworpen als aanvulling • De motor moet draaien om het
op andere voertuigsystemen, zodat deze interieurklimaat te behouden en
systemen optimale prestaties kunnen beslaan van de ruiten te voorkomen.
leveren.
Het systeem stopt de motor niet in de uitschakelen?
volgende situaties:
• Het bestuurdersportier is open. Nee. Het systeem speelt de belangrijke rol
om het brandstofverbruik en de
• De veiligheidsgordel van de bestuurder CO2-uitstoot te verlagen.
is niet vastgemaakt.
• Uw auto bevindt zich op grote hoogte. Veroorzaakt frequent starten van
• De verwarmde voorruit is ingeschakeld. de motor slijtage van de
onderdelen?
• De transmissie staat in de
handgeschakelde stand (M). De auto heeft een verbeterde accu en
• Uw auto bevindt zich op een steile startmotor die ontworpen zijn om de motor
helling. vaker te starten.
• De buitentemperatuur is te laag of te
hoog.

verwacht?
leveren.
volgende situaties:
• U zet de verwarmde voorruit aan.
203
Auto-Start-Stop - Mild-hybride elektrisch voertuig (MHEV),
Handgeschakelde transmissie
WAT IS AUTO-START-STOP INSTELLINGEN AUTO-START-

STOP
brandstofverbruik en de CO2-emissies te
verlagen door de motor uit te schakelen Het motorstoptoerental instellen
wanneer de auto stationair draait, - Auto's met: 4,2-inch scherm
bijvoorbeeld bij verkeerslichten of wanneer informatiepaneel
de auto uitrolt tegen een lagere snelheid
dan de snelheid waarbij de motor wordt 1. Selecteer Instellingen met de
gestopt die u hebt ingesteld. Zie Het bedieningstoetsen voor het
motorstoptoerental instellen (bladzijde informatiedisplay op het stuurwiel.
204). Het systeem is ontworpen om de 2. Selecteer Voertuiginstellingen.
motor te stoppen wanneer de transmissie 3. Selecteer Uitrol StartStop.
in een versnelling of in neutraal staat.
knop OK.
AUTO-START-STOP Het motorstoptoerental instellen
- Auto's met: 12,3-inch scherm
informatiepaneel
WAARSCHUWING: Schakel de
parkeerrem in, zet de transmissie in 1. Druk op de menuknop op het stuurwiel
neutraal, zet het contact uit en verwijder om naar het hoofdmenu van het
de sleutel voordat u uitstapt. Als u deze informatiedisplay te gaan.
instructie negeert, kan dat ernstig of 2. Selecteer Instellingen.
dodelijk letsel tot gevolg hebben. 3. Selecteer Voertuig.
WAARSCHUWING: Schakel de 4. Selecteer Uitrol StartStop.
parkeerrem in, zet de transmissie in 5. Selecteer een instelling en druk op de
neutraal, zet het contact uit en verwijder knop OK.
de sleutel voordat u de motorkap opent
of andere onderhouds- of
reparatiewerkzaamheden laat uitvoeren. AUTO-START-STOP IN- EN
Als u het contact niet uitzet, kan de UITSCHAKELEN
motor op elk moment opnieuw starten.
Als u deze instructie negeert, kan dat Het systeem wordt ingeschakeld wanneer
ernstig of dodelijk letsel tot gevolg u het contact aanzet.
hebben.
Druk op de schakelaar om het
N.B.: OFF gaat branden in de schakelaar.

Druk opnieuw op de schakelaar om het
systeem weer in te schakelen.
204
N.B.: Het systeem is ontworpen om te De motor opnieuw starten in

worden uitgeschakeld als het een storing neutraal
detecteert. Laat de auto zo snel mogelijk
controleren als er een storing van het 1. Trap het koppelingspedaal volledig in.
systeem is. 2. Kies een versnelling.
DE MOTOR STOPPEN CONTROLELAMPJES AUTO-

START-STOP
De motor stoppen in versnelling
1. Trap het rempedaal in en rem af tot
15 km/h of minder. WAARSCHUWING: Voor het
N.B.: U kunt de snelheid waarbij het systeem moet de motor wellicht
systeem de motor stopt instellen via het automatisch opnieuw starten wanneer
informatiedisplay. de indicatielamp van automatische
start/stop groen of oranje knippert. Als
2. Trap het koppelingspedaal volledig in. u deze instructie negeert, kan dat
N.B.: Stuurbekrachtiging blijft ingeschakeld verwondingen tot gevolg hebben.
wanneer de motor stopt.
Het controlelampje van Auto
De motor stoppen in neutraal Start-Stop brandt groen
wanneer de motor stopt. Het
1. Trap het rempedaal in en rem af tot
15 km/h of minder.
N.B.: U kunt de snelheid waarbij het
systeem de motor stopt instellen via het Het controlelampje van
informatiedisplay. Auto-Start-Stop brandt grijs en
E146361
2. Trap het koppelingspedaal in en zet in is doorstreept wanneer het
neutraal. systeem niet beschikbaar is.
3. Laat het koppelingspedaal los. N.B.: U kunt de reden waarom het systeem
niet beschikbaar is weergeven in het
N.B.: Stuurbekrachtiging blijft ingeschakeld informatiedisplay.
wanneer de motor stopt.
AUDITIEVE WAARSCHUWING
DE MOTOR OPNIEUW
AUTO-START-STOP
STARTEN
De motor opnieuw starten in klinkt als u het bestuurdersportier opent
versnelling wanneer het systeem de motor heeft
Laat het rempedaal los. gestopt.
205
Auto StartStop In vrij zetten Het systeem kan de motor Schakel naar neutraal.
voor starten motor niet opnieuw starten.
Auto StartStop Koppeling Het systeem kan de motor Trap het koppelingspedaal
indrukken voor starten niet opnieuw starten. volledig in.
motor
206

behouden.
leveren.
uitschakelen?
• De veiligheidsgordel van de bestuurder Veroorzaakt frequent starten van
is niet vastgemaakt. de motor slijtage van de
• De motor wordt opgewarmd. onderdelen?
• De buitentemperatuur is te laag of te De auto heeft een verbeterde accu en
hoog. startmotor met dynamo die ontworpen
• De acculading is laag. zijn om de motor vaker te starten.

verwacht?
leveren.
volgende situaties:
• U schakelt MAX A/C in.
rollen.
207
Automatische transmissie
WAT IS AUTO-START-STOP Druk opnieuw op de schakelaar om het

systeem weer in te schakelen.
Het systeem is ontworpen om het N.B.: Het systeem is ontworpen om te
brandstofverbruik en de CO2-emissies te worden uitgeschakeld als het een storing
verlagen door de motor uit te schakelen detecteert. Laat de auto zo snel mogelijk
wanneer de auto stationair draait, controleren als er een storing van het
bijvoorbeeld bij verkeerslichten of wanneer systeem is.
de auto uitrolt tegen een snelheid van
15 km/h of minder.
DE MOTOR STOPPEN
VOORZORGSMAATREGELEN Zorg dat de auto in de vooruit (D) staat,
AUTO-START-STOP trap het rempedaal in en rem af tot 12 km/h
of minder.
N.B.: De motor stopt wanneer u in de
WAARSCHUWING: Schakel de parkeerstand (P) schakelt, ongeacht of u
parkeerrem in, zet de transmissie in de het rempedaal al dan niet intrapt.
parkeerstand (P), zet het contact uit en N.B.: Stuurbekrachtiging blijft ingeschakeld
verwijder de sleutel voordat u uitstapt. wanneer de motor stopt.
Als u deze instructie negeert, kan dat al
dan niet dodelijke verwondingen tot
gevolg hebben. DE MOTOR OPNIEUW
STARTEN
WAARSCHUWING: Schakel de
parkeerrem in, zet de transmissie in de De motor opnieuw starten in
parkeerstand (P), zet het contact uit en versnelling
verwijder de sleutel voordat u de
motorkap opent of andere onderhouds- Laat het rempedaal los.
of reparatiewerkzaamheden laat
uitvoeren. Als u het contact niet uitzet, De motor opnieuw starten in
kan de motor op elk moment opnieuw neutraal
starten. Als u deze instructie negeert, kan
dat al dan niet dodelijke verwondingen
tot gevolg hebben. 2. Kies een versnelling.
AUTO-START-STOP IN- EN
UITSCHAKELEN
Druk op de schakelaar om het
N.B.: OFF gaat branden in de schakelaar.
208
CONTROLELAMPJES AUTO- Het controlelampje van

Auto-Start-Stop brandt grijs en
START-STOP E146361
is doorstreept wanneer het
systeem niet beschikbaar is.
N.B.: U kunt de reden waarom het systeem
WAARSCHUWING: Voor het niet beschikbaar is weergeven in het
systeem moet de motor wellicht informatiedisplay.
automatisch opnieuw starten wanneer
de indicatielamp van automatische
start/stop groen of oranje knippert. Als AUDITIEVE WAARSCHUWING
u deze instructie negeert, kan dat AUTO-START-STOP
Het controlelampje van Auto klinkt als u het bestuurdersportier opent
Start-Stop brandt groen wanneer het systeem de motor heeft
wanneer de motor stopt. Het gestopt.
Auto StartStop In vrij zetten Het systeem kan de motor Schakel naar neutraal.
voor starten motor niet opnieuw starten.
Auto StartStop Koppeling Het systeem kan de motor Trap het koppelingspedaal
indrukken voor starten niet opnieuw starten. volledig in.
motor
209

behouden.
leveren.
uitschakelen?
• De veiligheidsgordel van de bestuurder Veroorzaakt frequent starten van
is niet vastgemaakt. de motor slijtage van de
• De transmissie staat in handmatig (M) onderdelen?
of neutraal (N).
De auto heeft een verbeterde accu en
• Uw auto bevindt zich op een steile startmotor met dynamo die ontworpen
helling. zijn om de motor vaker te starten.
• De buitentemperatuur is te laag of te
hoog.

verwacht?
leveren.
volgende situaties:
• U schakelt MAX A/C in.
rollen.
• U selecteert neutraal (N).
210
Brandstof en tanken
VEILIGHEIDSMAATREGELEN • Autobrandstoffen kunnen schadelijk

of fataal zijn indien deze worden
ingeslikt. Brandstof is erg giftig en kan
indien ingeslikt dodelijke of
WAARSCHUWING: Tank de permanente verwondingen
brandstoftank niet te vol. De druk in een veroorzaken. Als brandstof wordt
overvolle tank kan lekkage veroorzaken ingeslikt, roep dan onmiddellijk de hulp
en leiden tot het naar buiten spuiten van van een arts in, zelfs als er geen directe
brandstof en brand. symptomen zichtbaar zijn. De giftige
effecten van brandstof worden wellicht
WAARSCHUWING: Het pas na enkele uren duidelijk.
brandstofsysteem kan onder druk staan.
Als u een sissend geluid hoort bij de • Voorkom het inademen van
tankinlaat, tank dan niet voordat het brandstofdampen. Brandstofdamp
geluid gestopt is. Anders kan er inademen kan irritatie van de ogen en
brandstof naar buiten spuiten, wat tot de luchtwegen veroorzaken. In ernstige
ernstig letsel kan leiden. gevallen kan overmatig of langdurig
inademen van brandstofdamp ernstige
WAARSCHUWING: Bij misbruik of ziekte of permanent letsel veroorzaken.
verkeerd gebruik kunnen brandstoffen • Zorg dat er geen brandstof in de ogen
ernstige of dodelijke verwondingen komt. Als u brandstof in de ogen stap,
veroorzaken. verwijder dan meteen contactlenzen
(indien u deze draagt), spoel
WAARSCHUWING: Brandstof kan gedurende 15 minuten met water af en
benzeen, een kankerverwekkende stof, zorg voor medische hulp. Indien er
bevatten. geen medische hulp wordt ingeroepen,
kan dit leiden tot permanent letsel.
WAARSCHUWING: Schakel • Brandstof kan schadelijk zijn bij
voordat u tankt altijd de motor uit en zorg absorptie via de huid. Als er brandstof
ervoor dat vonken of open vuur uit de op uw huid, kleren of beide
buurt van de vulklep van de terechtkomt, verwijder dan direct de
brandstoftank worden gehouden. Rook vuile kleding en was uw huid grondig
nooit of gebruik geen mobiele telefoon met water en zeep. Herhaaldelijk of
tijdens het tanken. Brandstofdamp is langdurig contact met de huid
onder bepaalde omstandigheden veroorzaakt huidirritatie.
extreem gevaarlijk. Voorkom het
inademen van brandstofdampen. • Ga extra voorzichtig te werk wanneer
u Antabuse of een andere vorm van
Volg deze richtlijnen bij het tanken: Disulfiram neemt bij de behandeling
van alcoholisme. Het inademen van
• Doof alle rokende materialen en open brandstofdampen kan een negatieve
vuur voordat u tankt. reactie, ernstige verwondingen of ziekte
• Zet de motor altijd uit voordat u tankt. veroorzaken. Raadpleeg onmiddellijk
een arts indien u negatieve reacties
ervaart.
211
Brandstof en tanken
BRANDSTOFKWALITEIT - BRANDSTOFKWALITEIT -
BENZINE DIESEL
WAARSCHUWING: Meng diesel WAARSCHUWING: Meng diesel

niet met benzine, gasohol of alcohol. Dit niet met benzine, gasohol of alcohol. Dit
kan een explosie veroorzaken. kan een explosie veroorzaken.
WAARSCHUWING: Gebruik geen Gebruik diesel die voldoet aan de

gelode benzine of benzine met specificatie EN 590, of de betreffende
additieven die andere metallische nationale specificatie.
bestanddelen bevat, bijvoorbeeld op
mangaan gebaseerd. Deze kunnen het
emissiesysteem beschadigen.
Gebruik ongelode benzine met een

minimum octaangetal van 95 die voldoet
aan de specificatie EN 228, of een
equivalent volgens nationale specificatie.
E268503
Uw auto is geschikt voor brandstoffen met

een biodieselgehalte van max. 7% (B7).
N.B.: We adviseren alleen brandstof van
hoge kwaliteit te gebruiken. Het is niet
raadzaam achteraf toegevoegde additieven
E268502 of andere motorbehandelingen te gebruiken.
N.B.: Wij raden het gebruik van aanvullende
Uw auto is geschikt voor ethanolmengsels additieven af die vlokvorming moeten
tot 10% (E5 en E10). voorkomen.
N.B.: We adviseren alleen brandstof van Opslaan voor de lange termijn
hoge kwaliteit te gebruiken. Het is niet
raadzaam achteraf toegevoegde additieven De meeste diesel bevat biodiesel. We
of andere motorbehandelingen te gebruiken. adviseren de brandstoftank te vullen met
brandstof die geen biodiesel bevat als het
Opslaan voor de lange termijn de bedoeling is dat uw auto langer dan
twee maanden stil blijft staan.
De meeste benzine bevat ethanol. Er
wordt aangeraden de brandstoftank te
vullen met brandstof zonder ethanol als
de auto langer dan twee maanden niet
wordt gebruikt.
212
Brandstof en tanken
BRANDSTOFKWALITEIT - FLEX N.B.: Wanneer u E85 gebruikt, is het

mogelijk dat uw auto meer brandstof zal
FUEL (FF, ETHANOL) verbruiken.
De juiste brandstof kiezen - auto's Gebruik geen:
met Flex Fuel • dieselbrandstof.
• brandstof met methanol.
WAARSCHUWING: Meng diesel • brandstof met petroleum of paraffine.
niet met benzine, gasohol of alcohol. Dit • brandstof met meer dan 85% ethanol
kan een explosie veroorzaken. of E100 brandstof.
• brandstof met additieven met
Wijzig de configuratie van het metallische bestanddelen, inclusief
brandstofsysteem of de componenten in samenstellingen op basis van
het systeem niet. Vervang het mangaan.
brandstofsysteem of componenten ervan
• brandstof met het additief MMT
niet door onderdelen die niet specifiek zijn
(methylcyclopentadienyl mangenese
ontworpen voor gebruik van E85.
tricarbonyl) om het octaangehalte te
Gebruik loodvrije benzine met een verhogen.
minimum octaangetal van 95 die voldoet • loodhoudende brandstof (het gebruik
aan de specificatie EN 228, of een van loodhoudende brandstof is bij wet
equivalent volgens nationale specificatie, verboden).
of gewone loodvrije benzine gemengd met
maximaal 85% ethanol (E85). N.B.: Auto's met flexibele brandstof kunnen
gevuld worden met benzine, ethanol of een
mengsel van beide.
Als het ethanolgehalte van de brandstof
na een tankbeurt verschilt van wat u eerder
hebt gebruikt, is het raadzaam dat u
onmiddellijk minstens 8 km met uw auto
rijdt om de auto aan te passen aan het
verschil in ethanolgehalte.
E301395
• Korte stops hebben geen invloed op dit
proces.
Gebruik uitsluitend de aanbevolen
brandstoffen. Andere brandstoffen kunnen • Schakel het contact niet uit.
motorschade veroorzaken die wellicht niet • Neem altijd snelheidslimieten en het
gedekt is door de garantie van uw auto. type wegdek in acht.
N.B.: We adviseren alleen brandstof van De motorregelmodule moet zich
hoge kwaliteit te gebruiken. Het gebruik van aanpassen aan de brandstof die aanwezig
andere brandstof dan de aanbevolen is in de tank, vooral wanneer u meer dan
brandstoffen kan de emissieregeling een halve tank hebt getankt.
belemmeren en verlies van prestaties
veroorzaken.
213
Brandstof en tanken
Als u deze procedure niet volgt, is het Een draagbaar brandstofreservoir

mogelijk dat de motor wat moeilijker start vullen
en dat het motortoerental wat schommelt
bij stationair draaien. Deze symptomen
kunnen aanhouden totdat u de WAARSCHUWING: De brandstof
inleerprocedure van de brandstof hebt die door het spuitstuk van de
voltooid. brandstofpomp stroomt, kan statische
elektriciteit veroorzaken. Dit kan brand
Opslaan voor de lange termijn veroorzaken wanneer u een niet-geaard
De meeste benzine bevat ethanol. Het is brandstofreservoir vult.
raadzaam dat u de brandstoftank vult met
brandstof met ene laag ethanolgehalte Gebruik de volgende richtlijnen om de
(E10) als de auto langer dan twee vorming van elektrostatische lading te
maanden niet wordt gebruikt. Er wordt voorkomen, wat kan leiden tot
tevens aangeraden contact op te nemen vonkvorming, wanneer u een niet-geaard
met een erkende dealer. brandstofreservoir vult:
• Gebruik alleen een goedgekeurd
brandstofreservoir om brandstof in uw
LOCATIE TANKTRECHTER auto te gieten. Plaats het goedgekeurd
brandstofreservoir op de grond tijdens
De tanktrechter bevindt zich in de het vullen.
opbergruimte linksachter.
• Vul het brandstofreservoir niet terwijl
het in uw auto staat (inclusief in de
OPRAKEN VAN DE kofferruimte).
BRANDSTOF • Houd het spuitstuk van de
brandstofpomp in contact met het
Wanneer de brandstoftank helemaal leeg brandstofreservoir tijdens het vullen.
raakt, kan dit schade aan de auto • Gebruik geen inrichting om de
veroorzaken die niet onder de handgreep van de brandstofpomp op
voertuiggarantie valt. zijn plaats te houden.
Als de tank is leeggereden:
Brandstof toevoegen uit een
• Voeg minimaal 5 L brandstof toe om
draagbaar brandstofreservoir
de motor opnieuw te starten.
• Het is mogelijk dat u na bijtanken het
contact herhaaldelijk moet uitzetten WAARSCHUWING: Stop geen
en daarna weer aanzetten, zodat het spuitstuk van een brandstofreservoir of
brandstofsysteem de brandstof van de trechter in de brandstofvulnek. Dit kan
tank naar de motor kan pompen. Bij de vulnek van het brandstofsysteem of
opnieuw starten duurt de starttijd de afdichting ervan beschadigen en kan
enkele seconden langer dan normaal. ervoor zorgen dat er brandstof op de
N.B.: Als de auto op een steile helling staat, grond terecht komt.
kan er meer brandstof nodig zijn.
214
Brandstof en tanken
3. Vul de tank bij met brandstof uit het

WAARSCHUWING: Probeer het brandstofreservoir.
doploze brandstofsysteem niet open te 4. Verwijder de tanktrechter.
wrikken of open te drukken met vreemde 5. Sluit de tankklep volledig.
voorwerpen. Het brandstofsysteem en
de afdichting kunnen beschadigd raken 6. Reinig de tanktrechter en plaats deze
en u of anderen kunnen letsel oplopen. terug in de auto of gooi deze weg in
overeenstemming met de regelgeving.
WAARSCHUWING: Voer geen N.B.: Extra trechters kunnen worden
brandstof met het huishoudelijk afval af aangeschaft bij de erkende dealer als u de
en laat geen brandstof in de riolering trechter wilt weggooien.
stromen. Maak gebruik van een erkende
faciliteit voor afvalverwerking.
TANKEN
Wanneer u de brandstoftank van uw auto
bijvult met een brandstofreservoir, moet u Overzicht tanksysteem
de tanktrechter bij uw auto gebruiken. Zie
Locatie tanktrechter (bladzijde 214). A B
N.B.: Gebruik geen trechters uit de handel;
deze werken wellicht niet in combinatie met
het doploze brandstofsysteem en kunnen
het systeem beschadigen.
Wanneer u de brandstoftank van uw auto
bijvult met een brandstofreservoir, doet u
het volgende:
1. Open de tankklep volledig. C
2. Plaats de tanktrechter volledig in de E267248
tankinlaat.
A Tankklep.
B Vulklep brandstoftank.
C Brandstofvulleiding.
Uw auto beschikt niet over een tankdop.
E157452
215
Brandstof en tanken
WAARSCHUWING: Het
brandstofsysteem kan onder druk staan.
Als u een sissend geluid hoort bij de
tankinlaat, tank dan niet voordat het
geluid gestopt is. Anders kan er
brandstof naar buiten spuiten, wat tot
ernstig letsel kan leiden.
WAARSCHUWING: Wrik de
vulklep van de brandstoftank niet open.
Dit kan het brandstofsysteem
beschadigen. Als u deze instructie
negeert, kan dat brand, verwondingen of
E206911
WAARSCHUWING: Verwijder
A Linkerzijde. Om de tankklep te tijdens het tanken het vulpistool van de
openen, drukt u in het midden op brandstofpomp niet uit de volledig
de achterste rand van de geplaatste positie.
tankklep en laat u los.
B Rechterzijde. Om de tankklep te WAARSCHUWING: Stop met
openen, drukt u in het midden op tanken wanneer het vulpistool voor de
de achterste rand van de eerste keer automatisch is afgeslagen.
tankklep en laat u los. Als u deze procedure niet volgt, zal de
expansieruimte in de brandstoftank
C Linkerzijde. Trek aan de worden gevuld, waardoor de brandstof
achterzijde van de tankklep om zou kunnen overstromen.
de klep te openen.
D Rechterzijde. Trek aan de WAARSCHUWING: Tank de
achterzijde van de tankklep om brandstoftank niet te vol. De druk in een
de klep te openen. overvolle tank kan lekkage veroorzaken
en leiden tot het naar buiten spuiten van
brandstof en brand.
Tanken met uw voertuig
WAARSCHUWING: Wacht
minstens vijf seconden vooraleer u het
WAARSCHUWING: Schakel vulpistool eruit haalt, zodat alle
voordat u tankt altijd de motor uit en zorg achtergebleven brandstof in de
ervoor dat vonken of open vuur uit de brandstoftank kan stromen.
buurt van de vulklep van de
brandstoftank worden gehouden. Rook
1. Open de tankklep volledig.
nooit of gebruik geen mobiele telefoon
tijdens het tanken. Brandstofdamp is 2. Kies de juiste brandstofpomp voor uw
onder bepaalde omstandigheden voertuig.
extreem gevaarlijk. Voorkom het
inademen van brandstofdampen.
216
Brandstof en tanken
E206912
5. Bedien het spuitstuk van de

brandstofpomp binnen de getoonde
afstand.
E139202
3. Breng het vulpistool van de

brandstofpomp in tot het eerste E119081
streepje op het vulpistool A. Laat het
vulpistool rusten op de 6. Wanneer u klaar bent met tanken, tilt
brandstofvulleiding. u het vulpistool een beetje omhoog en
verwijdert u het dan langzaam.
A 7. Sluit de tankklep volledig.
Probeer de motor niet te starten wanneer
u de tank met de verkeerde soort brandstof
hebt gevuld. Het gebruik van een verkeerd
soort brandstof kan schade aan de auto
veroorzaken die niet onder de
voertuiggarantie valt. Laat uw auto
onmiddellijk controleren.
B Waarschuwing tanksysteem (indien

E139203 aanwezig)
4. Houd de brandstofpomp tijdens het Als de vulklep van de brandstoftank niet

tanken in positie B. Als het vulpistool volledig sluit, kan er een bericht in het
in positie A wordt gehouden, kan dit informatiedisplay verschijnen.
invloed hebben op de brandstofstroom
en kan het vulpistool worden
uitgeschakeld voordat de
brandstoftank vol is.
217
Brandstof en tanken
Deze gegevens zijn bedoeld voor het

Mededeling vergelijken van merken en modellen. Ze
zijn niet bedoeld als weergave van het
Controleer opening brandstoftank werkelijke brandstofverbruik van uw auto.
Het brandstofverbruik onder
Ga als volgt te werk als het bericht praktijkomstandigheden is afhankelijk van
verschijnt: een groot aantal factoren, bijvoorbeeld
1. Breng de auto tot stilstand zodra dit rijstijl, rijden met hoge snelheid, stop-start
veilig kan en schakel de motor uit. verkeer, gebruik van airconditioning,
geplaatste accessoires, beladingstoestand
2. Schakel naar de parkeerstand (P) of en slepen van een aanhanger.
de neutraalstand (N).
3. Schakel de parkeerrem in. Genoemde hoeveelheid
4. Open de tankklep volledig. De genoemde hoeveelheid is de
5. Controleer de vulklep van de maximumhoeveelheid brandstof die u kunt
brandstoftank op vuil dat de beweging toevoegen aan de brandstoftank wanneer
ervan kan hinderen. de brandstofmeter een lege tank aangeeft.
Zie Inhouden en specificaties (bladzijde
6. Verwijder alle vuil van de vulklep van
461).
de brandstoftank.
7. Steek een tankpistool of de trechter, Bovendien bevat de brandstoftank nog een
die bij uw auto is geleverd, volledig in tankreserve. De tankreserve is een
de brandstofvulleiding. Zie Locatie bepaalde hoeveelheid brandstof die in de
tanktrechter (bladzijde 214). Zo wordt brandstoftank blijft wanneer de
het vuil losgemaakt waardoor de brandstofmeter een lege tank aangeeft.
vulklep van de brandstoftank niet N.B.: De hoeveelheid brandstof in de
volledig kon sluiten. tankreserve kan verschillen en er mag niet
8. Verwijder het vulpistool of de op worden vertrouwd om het rijbereik te
tanktrechter uit de brandstofvulleiding. vergroten.
9. Sluit de tankklep volledig. Brandstofverbruik
N.B.: Het bericht wordt wellicht niet
Uw auto berekent het brandstofverbruik
onmiddellijk gereset. Als het bericht steeds
op basis van de functie gemiddeld verbruik
opnieuw wordt weergegeven en een
van de tripcomputer. Zie Tripcomputer
waarschuwingslampje blijft branden, laat
(bladzijde 144).
uw auto dan zo snel mogelijk controleren.
De eerste 1.500 km is de inrijperiode van
de motor. Na 3.000 km wordt een meer
BRANDSTOFVERBRUIK nauwkeurige meting verkregen.
We leiden de cijfers over CO2-waarden en Invloed op brandstofverbruik
brandstofverbruik af van laboratoriumtests
volgens Richtlijn (EG) 715/2007 of CR (EG) • Onjuiste bandenspanning. Zie
692-2008 en aanvullingen daarop. Bandenspanning (bladzijde 451).
• Uw auto volledig laden.
• Onnodig gewicht vervoeren.
218
Brandstof en tanken
• Specifieke accessoires toevoegen aan

uw auto, zoals vliegenweringen,
dakdragers of lichtbalken, treeplanken
en skirekken.
• Brandstofmengsel met alcohol
gebruiken. Zie Brandstofkwaliteit
(bladzijde 212).
• Het brandstofverbruik kan dalen bij
lagere temperaturen.
• Het brandstofverbruik kan stijgen
wanneer u korte afstanden rijdt.
• Het brandstofverbruik kan lager zijn
wanneer u op vlak terrein rijdt dan
wanneer u op heuvelachtig terrein rijdt.
219
KATALYSATOR • Zet het contact niet uit tijdens het

rijden.
• Gebruik geen brandstof met lood.
WAARSCHUWING: Laat de motor • U dient te voorkomen dat de brandstof
niet stationair draaien en parkeer of rij opraakt.
niet op droog gras of ander droog N.B.: Resulterende schade aan onderdelen
materiaal. Het emissiesysteem warmt valt mogelijk niet onder de voertuiggarantie.
de motorruimte en het uitlaatsysteem
op, waardoor brandgevaar ontstaat. On-board diagnosesysteem
WAARSCHUWING: De normale Uw auto heeft een on-board
bedrijfstemperatuur van het diagnosesysteem dat de emissieregeling
uitlaatsysteem is bijzonder hoog. Voer van de motor controleert. Indien een van
nooit werkzaamheden uit in de buurt van de volgende waarschuwingslampjes gaan
het uitlaatsysteem en probeer geen branden, kan dit erop wijzen dat het
delen van het uitlaatsysteem te on-board diagnosesysteem een storing in
repareren voordat het uitlaatsysteem is de emissieregeling heeft gedetecteerd.
afgekoeld. Wees bijzonder voorzichtig bij
werkzaamheden in de buurt van de
katalysator. Zelfs wanneer de motor nog
maar kort in bedrijf is geweest, wordt de
katalysator al extreem heet en deze blijft
heet nadat u de motor uitschakelt.
WAARSCHUWING: Door
uitlaatlekkages kunnen schadelijke en
eventueel dodelijke gassen in het Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot
interieur dringen. Ruikt u uitlaatgassen verminderd vermogen en afslaan van de
in uw auto, laat de auto dan onmiddellijk motor. Wanneer u niet reageert op een
controleren. Rijd niet als u uitlaatgassen controle- of waarschuwingslamp, kan dit
ruikt. schade veroorzaken die niet wordt gedekt
door de garantie van de auto. Laat uw auto
Uw auto heeft diverse onderdelen voor de zo snel mogelijk controleren.
emissieregeling en een katalysator die
ervoor zorgt dat de auto aan de geldende Zie Waarschuwings- en controlelampen
emissienormen voldoet. (bladzijde 131).
Om schade aan de katalysator te
voorkomen:
• Schakel de startmotor niet langer dan
10 seconden per keer in.
• Laat de motor niet draaien wanneer
een bougie is losgekoppeld.
• Sleep of duw de auto niet aan. Gebruik
hulpstartkabels. Zie Het voertuig
starten met hulpstartkabels
(bladzijde 390).
220
SYSTEEM SELECTIEVE • De vloeistof is niet brandbaar, niet

giftig, kleurloos en in water oplosbaar.
KATALYTISCHE REDUCTIE -
• Verwijder onmiddellijk eventuele resten
AUTO'S MET: 12,3-INCH op gelakte oppervlakken wanneer u
SCHERM INFORMATIEPANEEL AdBlue® bijvult.
Uw auto heeft een systeem voor selectieve De AdBlue®-tank vullen

katalytische reductie. Dat beperkt de
emissieniveaus door AdBlue® in het
uitlaatsysteem te injecteren. De motor
start niet als u het systeem voor selectieve
katalytische reductie manipuleert of dit
systeem uitschakelt.
De vloeistof moet op peil worden
gehouden om het systeem correct te laten
werken.
N.B.: Wanneer u de motor afzet, blijft de
pomp van het systeem voor selectieve
katalytische reductie nog korte tijd draaien.
Dit is normaal.
Richtlijnen AdBlue®
• Gebruik alleen AdBlue® die
gecertificeerd is volgens ISO-22241.
• Stop geen AdBlue® in de E204215
brandstoftank. Dit kan motorschade
De vulleiding van de AdBlue®-tank bevindt
zich naast de brandstofvulleiding en heeft
voertuiggarantie valt.
een blauwe dop. Vul de tank bij met een
• Voeg geen brandstof of additieven toe vloeistofpomp bij een
aan de AdBlue®-tank. Dit kan schade AdBlue®-tankstation of met een
veroorzaken die niet onder de AdBlue®-container.
• Tank de AdBlue®-tank niet te vol. Vullen bij koud weer
• Meng dieseluitlaatvloeistof niet met AdBlue® kan bevriezen als de temperatuur
water of een andere vloeistof. lager is dan -11°C. Uw auto heeft een
• Hergebruik een lege vloeistofcontainer voorverwarmingssysteem waardoor de
niet. vloeistof kan werken bij temperaturen lager
dan -11°C. Indien u de AdBlue®-tank te ver
• Niet opbergen in direct zonlicht. vult en de vloeistof bevriest, kan er schade
• Bewaren bij temperaturen tussen -5°C ontstaan die niet onder de voertuiggarantie
en 20°C. valt.
• Bewaar geen vloeistofcontainers in de N.B.: De AdBlue®-tank kan wellicht niet
auto. volledig worden gevuld bij temperaturen
onder -11°C.
221
N.B.: Als de AdBlue®-tank bevroren is,

wordt wellicht niet het juiste vloeistofpeil
weergegeven of wordt wellicht niet
gedetecteerd wanneer u de tank vult. Het
AdBlue®-peil wordt bijgewerkt wanneer de
tank volledig is ontdooid.
AdBlue®-tank vullen in een

tankstation
WAARSCHUWING: Zorg dat er

E268809
geen dieseluitlaatvloeistof (AdBlue) in
contact komt met de ogen, huid of 2. Verwijder de vuldop van de
kleding. Als de vloeistof in contact komt AdBlue®-tank.
met de ogen, spoel ze dan direct met
veel water schoon en roep medische 3. Plaats het vulpistool voor AdBlue®
hulp in. Reinig de huid met zeep en water. volledig in de tank.
Indien ingeslikt, drink veel water en roep
onmiddellijk medische hulp in.
WAARSCHUWING: Vul de
dieseluitlaatvloeistoftank (AdBlue) bij
in een goed geventileerde ruimte.
Wanneer de tankdop of de dop van een
vloeistofcontainer wordt verwijderd,
kunnen ammoniakdampen ontsnappen.
Ammoniakdampen irriteren de ogen, de
huid en de slijmvliezen. Inhaleren van
ammoniakdampen kan een branderig
gevoel in de ogen, keel en neus
veroorzaken, met tranende ogen of een
ernstige hoest tot gevolg.
E268817
De AdBlue®-tank vullen met een pomp bij

een tankstation verloopt net zoals gewoon 4. Gebruik het vulpistool voor AdBlue®
tanken. binnen het getoonde gebied.
1. Open de tankklep volledig. N.B.: Het vulpistool wordt uitgeschakeld
wanneer de tank vol is.
5. Til het vulpistool voor AdBlue® een
beetje omhoog en verwijder het dan
langzaam.
6. Plaats de vuldop weer op de
AdBlue®-tank. Draai deze rechtsom
totdat u sterke weerstand voelt en
deze vastklikt.
222

u de AdBlue®-tank met de verkeerde
vloeistof hebt gevuld. Het gebruik van een
verkeerd soort vloeistof kan schade aan
de auto veroorzaken die niet onder de
voertuiggarantie valt. Laat uw auto zo snel
AdBlue®-tank vullen via een

container
E268809
geen dieseluitlaatvloeistof (AdBlue) in 3. Verwijder de vuldop van de
contact komt met de ogen, huid of AdBlue®-tank.
kleding. Als de vloeistof in contact komt
met de ogen, spoel ze dan direct met 4. Steek het vulpistool in de vulleiding
veel water schoon en roep medische voor AdBlue® tot de afdichting op het
hulp in. Reinig de huid met zeep en water. spuitstuk er volledig in zit.
Indien ingeslikt, drink veel water en roep 5. Giet de vloeistof in de tank.
onmiddellijk medische hulp in. N.B.: De vloeistofstroom stopt wanneer de
tank vol is.
dieseluitlaatvloeistoftank (AdBlue) bij 6. Zet de container terug verticaal, net
in een goed geventileerde ruimte. onder de vulleiding van de
Wanneer de tankdop of de dop van een AdBlue®-tank.
vloeistofcontainer wordt verwijderd, 7. Laat eventuele resterende vloeistof in
kunnen ammoniakdampen ontsnappen. het spuitstuk terug in de container
Ammoniakdampen irriteren de ogen, de lopen.
ammoniakdampen kan een branderig 8. Verwijder het spuitstuk uit de vulleiding
gevoel in de ogen, keel en neus van de AdBlue®-tank.
veroorzaken, met tranende ogen of een 9. Verwijder het spuitstuk uit de
ernstige hoest tot gevolg. AdBlue®-container en plaats de dop
erop.
Gebruik containers met een afdichting op 10. Plaats de vuldop weer op de
het spuitstuk. AdBlue®-tank. Draai deze rechtsom
Volg steeds de instructies van de fabrikant. totdat u sterke weerstand voelt en
deze vastklikt.
1. Verwijder de dop van de
vloeistofcontainer. Probeer de motor niet te starten wanneer
2. Plaats het spuitstuk op de container vloeistof hebt gevuld. Het gebruik van een
en draai het vast tot u sterke weerstand verkeerd soort vloeistof kan schade aan
voelt. de auto veroorzaken die niet onder de
223
Het AdBlue®-peil controleren Het verbruik van AdBlue® wordt

gespecificeerd voor een voertuigmodel en
1. Druk op de menuknop op het stuurwiel niet voor een specifieke auto.
informatiedisplay te gaan. Waarschuwingslamp systeem
2. Selecteer Schermen selecteren. selectieve katalytische reductie
3. Selecteer AdBlue® info. De waarschuwingslamp gaat
branden als het systeem
Het AdBlue®-bereik controleren detecteert dat het vloeistofpeil
1. Druk op de menuknop op het stuurwiel laag is of bij een systeemstoring.
Als de waarschuwingslamp gaat branden,
geven de berichten op het
2. Selecteer Schermen selecteren. informatiedisplay aan of het probleem te
3. Selecteer AdBlue®-rijbereik. maken heeft met de vloeistof of dat er een
storing is in het systeem voor selectieve
Verbruik van AdBlue® katalytische reductie. Als de
waarschuwingslamp gaat branden terwijl
Het verbruik van AdBlue® is rechtstreeks uw auto rijdt en er voldoende vloeistof is,
gekoppeld aan het brandstofverbruik en is wijst dit op een systeemstoring. Laat uw
afhankelijk van een groot aantal factoren, auto zo snel mogelijk controleren.
bijvoorbeeld rijstijl, rijden met hoge
snelheid, stop-start verkeer, gebruik van
airconditioning, geplaatste accessoires,
beladingstoestand en slepen van een
aanhanger. Het AdBlue®-verbruik kan
variëren tussen 1% en 6% van het
brandstofverbruik.
Informatiemeldingen systeem selectieve katalytische reductie

AdBlue®-peil
AdBlue®-peil laag Bereik Duidt de resterende afstand bij benadering aan voordat de
: XXXX km Bijvullen zsm AdBlue®-tank leeg is. Vul de AdBlue®-tank zo snel mogelijk
bij.
AdBlue®-peil laag Bereik
: XXXX mls Bijvullen zsm
AdBlue®-peil laag Geen Duidt de resterende afstand bij benadering aan voordat de
motorstart over XXXX km AdBlue®-tank leeg is. De motor start niet opnieuw wanneer
u het contact uitzet. Vul de AdBlue®-tank zo snel mogelijk
bij.
224
AdBlue®-peil laag Geen

motorstart over XXXX
mls
AdBlue®-tank leeg. De AdBlue®-tank is leeg. De motor start niet opnieuw
Bijvullen om motor te wanneer u het contact uitzet. Vul de AdBlue®-tank bij. De
starten minimale hoeveelheid AdBlue® die moet worden bijgevuld
om de motor opnieuw te starten, is te vinden in het informa-
tiedisplay.
N.B.: Wanneer de AdBlue®-tank leeg is en wordt bijgevuld, kan het even duren vooraleer
een hoger AdBlue®-peil wordt geregistreerd.
N.B.: Als de AdBlue®-tank bevriest wanneer deze bijna leeg is, kan de weergegeven
resterende afstand kleiner worden.
Storing AdBlue®
AdBlue®-systeem Het systeem heeft niet correct gewerkt. Laat uw auto zo snel
AdBlue®-systeem Geen Duidt de resterende afstand bij benadering aan vooraleer een
motorstart over XXXX km gedetecteerde systeemstoring ervoor zorgt dat de motor niet
meer start. De motor start niet opnieuw wanneer u het
AdBlue®-systeem Geen contact uitzet. Laat uw auto zo snel mogelijk controleren.
mls
Onderhoud zsm om mogelijk controleren.
motor te starten
225
SYSTEEM SELECTIEVE • De vloeistof is niet brandbaar, niet

giftig, kleurloos en in water oplosbaar.
KATALYTISCHE REDUCTIE -
• Verwijder onmiddellijk eventuele resten
AUTO'S MET: 4,2-INCH op gelakte oppervlakken wanneer u
SCHERM INFORMATIEPANEEL AdBlue® bijvult.
Uw auto heeft een systeem voor selectieve De AdBlue®-tank vullen

katalytische reductie. Dat beperkt de
emissieniveaus door AdBlue® in het
uitlaatsysteem te injecteren. De motor
start niet als u het systeem voor selectieve
katalytische reductie manipuleert of dit
systeem uitschakelt.
De vloeistof moet op peil worden
gehouden om het systeem correct te laten
werken.
N.B.: Wanneer u de motor afzet, blijft de
pomp van het systeem voor selectieve
katalytische reductie nog korte tijd draaien.
Dit is normaal.
Richtlijnen AdBlue®
• Gebruik alleen AdBlue® die
gecertificeerd is volgens ISO-22241.
• Stop geen AdBlue® in de E204215
brandstoftank. Dit kan motorschade
De vulleiding van de AdBlue®-tank bevindt
zich naast de brandstofvulleiding en heeft
een blauwe dop. Vul de tank bij met een
• Voeg geen brandstof of additieven toe vloeistofpomp bij een
aan de AdBlue®-tank. Dit kan schade AdBlue®-tankstation of met een
veroorzaken die niet onder de AdBlue®-container.
• Tank de AdBlue®-tank niet te vol. Vullen bij koud weer
• Meng dieseluitlaatvloeistof niet met AdBlue® kan bevriezen als de temperatuur
water of een andere vloeistof. lager is dan -11°C. Uw auto heeft een
• Hergebruik een lege vloeistofcontainer voorverwarmingssysteem waardoor de
niet. vloeistof kan werken bij temperaturen lager
dan -11°C. Indien u de AdBlue®-tank te ver
• Niet opbergen in direct zonlicht. vult en de vloeistof bevriest, kan er schade
• Bewaren bij temperaturen tussen -5°C ontstaan die niet onder de voertuiggarantie
en 20°C. valt.
• Bewaar geen vloeistofcontainers in de N.B.: De AdBlue®-tank kan wellicht niet
auto. volledig worden gevuld bij temperaturen
onder -11°C.
226
N.B.: Als de AdBlue®-tank bevroren is,

wordt wellicht niet het juiste vloeistofpeil
weergegeven of wordt wellicht niet
gedetecteerd wanneer u de tank vult. Het
AdBlue®-peil wordt bijgewerkt wanneer de
tank volledig is ontdooid.
AdBlue®-tank vullen in een

tankstation

E268809
geen dieseluitlaatvloeistof (AdBlue) in
contact komt met de ogen, huid of 2. Verwijder de vuldop van de
kleding. Als de vloeistof in contact komt AdBlue®-tank.
met de ogen, spoel ze dan direct met
veel water schoon en roep medische 3. Plaats het vulpistool voor AdBlue®
hulp in. Reinig de huid met zeep en water. volledig in de tank.
Indien ingeslikt, drink veel water en roep
onmiddellijk medische hulp in.
dieseluitlaatvloeistoftank (AdBlue) bij
in een goed geventileerde ruimte.
Wanneer de tankdop of de dop van een
vloeistofcontainer wordt verwijderd,
kunnen ammoniakdampen ontsnappen.
Ammoniakdampen irriteren de ogen, de
ammoniakdampen kan een branderig
gevoel in de ogen, keel en neus
veroorzaken, met tranende ogen of een
ernstige hoest tot gevolg.
E268817
De AdBlue®-tank vullen met een pomp bij

een tankstation verloopt net zoals gewoon 4. Gebruik het vulpistool voor AdBlue®
tanken. binnen het getoonde gebied.
1. Open de tankklep volledig. N.B.: Het vulpistool wordt uitgeschakeld
wanneer de tank vol is.
5. Til het vulpistool voor AdBlue® een
beetje omhoog en verwijder het dan
langzaam.
6. Plaats de vuldop weer op de
AdBlue®-tank. Draai deze rechtsom
totdat u sterke weerstand voelt en
deze vastklikt.
227

vloeistof hebt gevuld. Het gebruik van een
verkeerd soort vloeistof kan schade aan
de auto veroorzaken die niet onder de
AdBlue®-tank vullen via een

container
E268809
geen dieseluitlaatvloeistof (AdBlue) in 3. Verwijder de vuldop van de
contact komt met de ogen, huid of AdBlue®-tank.
kleding. Als de vloeistof in contact komt
met de ogen, spoel ze dan direct met 4. Steek het vulpistool in de vulleiding
veel water schoon en roep medische voor AdBlue® tot de afdichting op het
hulp in. Reinig de huid met zeep en water. spuitstuk er volledig in zit.
Indien ingeslikt, drink veel water en roep 5. Giet de vloeistof in de tank.
onmiddellijk medische hulp in. N.B.: De vloeistofstroom stopt wanneer de
tank vol is.
dieseluitlaatvloeistoftank (AdBlue) bij 6. Zet de container terug verticaal, net
in een goed geventileerde ruimte. onder de vulleiding van de
Wanneer de tankdop of de dop van een AdBlue®-tank.
vloeistofcontainer wordt verwijderd, 7. Laat eventuele resterende vloeistof in
kunnen ammoniakdampen ontsnappen. het spuitstuk terug in de container
Ammoniakdampen irriteren de ogen, de lopen.
ammoniakdampen kan een branderig 8. Verwijder het spuitstuk uit de vulleiding
gevoel in de ogen, keel en neus van de AdBlue®-tank.
veroorzaken, met tranende ogen of een 9. Verwijder het spuitstuk uit de
ernstige hoest tot gevolg. AdBlue®-container en plaats de dop
erop.
Gebruik containers met een afdichting op 10. Plaats de vuldop weer op de
het spuitstuk. AdBlue®-tank. Draai deze rechtsom
Volg steeds de instructies van de fabrikant. totdat u sterke weerstand voelt en
deze vastklikt.
1. Verwijder de dop van de
vloeistofcontainer. Probeer de motor niet te starten wanneer
2. Plaats het spuitstuk op de container vloeistof hebt gevuld. Het gebruik van een
en draai het vast tot u sterke weerstand verkeerd soort vloeistof kan schade aan
voelt. de auto veroorzaken die niet onder de
228
Het AdBlue®-peil controleren Het verbruik van AdBlue® wordt

gespecificeerd voor een voertuigmodel en
1. Selecteer Instellingen met de niet voor een specifieke auto.
informatiedisplay op het stuurwiel. Waarschuwingslamp systeem
2. Selecteer Informatie. selectieve katalytische reductie
3. Selecteer DEF-meter. De waarschuwingslamp gaat
branden als het systeem
Verbruik van AdBlue® detecteert dat het vloeistofpeil
Het verbruik van AdBlue® is rechtstreeks laag is of bij een systeemstoring.
gekoppeld aan het brandstofverbruik en is
Als de waarschuwingslamp gaat branden,
afhankelijk van een groot aantal factoren,
geven de berichten op het
bijvoorbeeld rijstijl, rijden met hoge
informatiedisplay aan of het probleem te
snelheid, stop-start verkeer, gebruik van
maken heeft met de vloeistof of dat er een
airconditioning, geplaatste accessoires,
storing is in het systeem voor selectieve
beladingstoestand en slepen van een
katalytische reductie. Als de
aanhanger. Het AdBlue®-verbruik kan
waarschuwingslamp gaat branden terwijl
variëren tussen 1% en 6% van het
uw auto rijdt en er voldoende vloeistof is,
brandstofverbruik.
wijst dit op een systeemstoring. Laat uw
Informatiemeldingen systeem selectieve katalytische reductie

AdBlue®-peil
AdBlue®-peil laag Bereik Duidt de resterende afstand bij benadering aan voordat de
: XXXX km Bijvullen zsm AdBlue®-tank leeg is. Vul de AdBlue®-tank zo snel mogelijk
bij.
AdBlue®-peil laag Bereik
: XXXX mls Bijvullen zsm
AdBlue®-peil laag Geen Duidt de resterende afstand bij benadering aan voordat de
motorstart over XXXX km AdBlue®-tank leeg is. De motor start niet opnieuw wanneer
u het contact uitzet. Vul de AdBlue®-tank zo snel mogelijk
bij.
229
AdBlue®-peil laag Geen

mls
AdBlue®-tank leeg. De AdBlue®-tank is leeg. De motor start niet opnieuw
Bijvullen om motor te wanneer u het contact uitzet. Vul de AdBlue®-tank bij. De
starten minimale hoeveelheid AdBlue® die moet worden bijgevuld
om de motor opnieuw te starten, is te vinden in het informa-
tiedisplay. Zie Infodisplays (bladzijde 143).
N.B.: Wanneer de AdBlue®-tank leeg is en wordt bijgevuld, kan het even duren vooraleer
een hoger AdBlue®-peil wordt geregistreerd.
N.B.: Als de AdBlue®-tank bevriest wanneer deze bijna leeg is, kan de weergegeven
resterende afstand kleiner worden.
Storing AdBlue®
AdBlue®-systeem Geen Duidt de resterende afstand bij benadering aan vooraleer een
motorstart over XXXX km gedetecteerde systeemstoring ervoor zorgt dat de motor niet
meer start. De motor start niet opnieuw wanneer u het
AdBlue®-systeem Geen contact uitzet. Laat uw auto zo snel mogelijk controleren.
mls
Onderhoud zsm om mogelijk controleren.
motor te starten
230
BENZINE-DEELTJESFILTER Regeneratie treedt op bij normaal rijden,

in verschillende mate afhankelijk van uw
rijgedrag. Passieve regeneratie treedt op
wanneer u tegen gemiddelde tot hoge
WAARSCHUWING: Laat de motor snelheden rijdt maar als u doorgaans korte
niet stationair draaien of parkeer de auto afstanden tegen lage snelheden aflegt,
niet op droge bladeren, droog gras of kan het systeem voor de motorregeling de
ander brandbaar materiaal. Het uitlaatgastemperatuur actief verhogen om
regeneratieproces werkt met bijzonder de deeltjes die zich hebben opgehoopt in
hoge uitlaatgastemperaturen en na het het filter te verwijderen en ervoor te zorgen
afzetten van de motor en tijdens en na dat dit naar behoren blijft werken.
regeneratie blijft de uitlaat een
aanzienlijke hoeveelheid hitte uitstralen. Als hulpmiddel bij passieve regeneratie is
Dit kan brandgevaar opleveren. het raadzaam dat u af en toe een ritje
maakt, waarbij:
Om de kans op schade aan het roetfilter • u rijdt in uiteenlopende
te verkleinen: omstandigheden, inclusief op de
• Schakel de startmotor niet langer dan autosnelweg gedurende minstens 20
10 seconden per keer in. minuten.
• Sleep of duw de auto niet aan. Gebruik • u langdurig stationair draaien van de
hulpstartkabels. motor vermijdt.
• Zet het contact niet uit tijdens het • Selecteer een geschikte versnelling om
rijden. het motortoerental tussen 1500 en
4000 omw/min te houden.
• Negeer geen waarschuwingslampen,
controlelampen of informatieberichten. Als het roetfilter bijna of volledig verzadigd
is, gaat een waarschuwingslamp branden
Regeneratie roetfilter of wordt een melding weergegeven in het
benzinemotor informatiedisplay.
Deeltjes in het uitlaatgas worden N.B.: In sommige voertuigen gaat een
opgehoopt in het roetfilter van de waarschuwingslamp branden en verschijnt
benzinemotor, waardoor dit na verloop van er een bericht in het informatiedisplay.
tijd verstopt raakt. Deze verstopping wordt Als u niets doet wanneer een
verwijderd via een regeneratieprocedure waarschuwingslamp gaat branden of een
die wordt gestuurd door de motorregeling. bericht verschijnt in het informatiedisplay,
De regeneratieprocedure zet de deeltjes in kunt u schade veroorzaken die niet door
het uitlaatgas om in onschadelijke gassen. de voertuiggarantie wordt gedekt.
Waarschuwings- en
controlelampjes roetfilter
Controlelamp motorstoring.
231
Informatiemeldingen regeneratie roetfilter benzinemotor
Limiet roetfilter bereikt Nu • u rijdt in uiteenlopende omstandigheden, inclusief op

rijden om te reinigen de autosnelweg gedurende minstens 20 minuten of
totdat het bericht verdwijnt.
• u langdurig stationair draaien van de motor vermijdt.
• Selecteer een geschikte versnelling om het motortoe-
rental tussen 1500 en 4000 omw/min te houden.
Limiet roetfilter over- • Rijd tegen een gemiddelde snelheid.

schreden Onderhoud nu! • Vermijd snel optrekken of afremmen.
• Laat uw auto zo snel mogelijk controleren.
de dieseloxidatiekatalysator of het
DIESELROETFILTER roetfilter. Zelfs wanneer de motor nog
maar kort in bedrijf is geweest, worden
de dieseloxidatiekatalysator en het
roetfilter al extreem heet. Ze blijven heet
WAARSCHUWING: Laat de motor nadat u de motor uitschakelt.
niet stationair draaien of parkeer de auto
niet op droge bladeren, droog gras of WAARSCHUWING: Door
ander brandbaar materiaal. Het uitlaatlekkages kunnen schadelijke en
regeneratieproces werkt met bijzonder eventueel dodelijke gassen in het
hoge uitlaatgastemperaturen en na het interieur dringen. Ruikt u uitlaatgassen
afzetten van de motor en tijdens en na in de auto, laat de auto dan onmiddellijk
regeneratie blijft de uitlaat een controleren. Rijd niet als u uitlaatgassen
aanzienlijke hoeveelheid hitte uitstralen. ruikt.
Dit kan brandgevaar opleveren.
Uw auto heeft diverse onderdelen voor de
WAARSCHUWING: De normale
emissieregeling en een roetfilter dat ervoor
bedrijfstemperatuur van het
zorgt dat de auto aan de geldende
uitlaatsysteem is erg hoog. Voer nooit
emissienormen voldoet. Het zuivert
werkzaamheden uit in de buurt van het
bijvoorbeeld schadelijke roetdeeltjes uit
uitlaatsysteem en probeer geen delen
de uitlaatgassen van auto's met een
van het uitlaatsysteem te repareren
dieselmotor.
voordat het uitlaatsysteem is afgekoeld.
Wees bijzonder voorzichtig wanneer u
werkzaamheden uitvoert in de buurt van
232
Om schade aan het roetfilter te Als u met de auto blijft rijden terwijl een
voorkomen: waarschuwingslamp brandt, kan de motor
• Schakel de startmotor niet langer dan zonder enige waarschuwing stoppen. Dit
10 seconden per keer in. kan schade veroorzaken die niet onder de
• Sleep of duw de auto niet aan. Gebruik mogelijk controleren.
hulpstartkabels. Zie Het voertuig
starten met hulpstartkabels Zie Waarschuwings- en controlelampen
• Zet het contact niet uit tijdens het Automatische regeneratie van
rijden. roetfilter
• Negeer geen waarschuwingslampjes
of informatieberichten over de reiniging
en regeneratie van het uitlaatsysteem. WAARSCHUWING: Laat de motor
N.B.: Dit kan schade veroorzaken die niet niet stationair draaien of parkeer de auto
onder de voertuiggarantie valt. niet op droge bladeren, droog gras of
ander brandbaar materiaal. Het
On-board diagnosesysteem regeneratieproces werkt met bijzonder
hoge uitlaatgastemperaturen en na het
Uw auto heeft een on-board afzetten van de motor en tijdens en na
diagnosesysteem dat de emissieregeling regeneratie blijft de uitlaat een
van de motor controleert. Indien een van aanzienlijke hoeveelheid hitte uitstralen.
de volgende waarschuwingslampjes gaan Dit kan brandgevaar opleveren.
branden, wijst dit erop dat het on-board
diagnosesysteem een storing in de WAARSCHUWING: De normale
emissieregeling heeft gedetecteerd. bedrijfstemperatuur van het
Waarschuwingslamp uitlaatsysteem is erg hoog. Voer nooit
werkzaamheden uit in de buurt van het
uitlaatsysteem en probeer geen delen
motorkoelvloeistoftemperatuur. van het uitlaatsysteem te repareren
voordat het uitlaatsysteem is afgekoeld.
Waarschuwingslamp ontsteking. Wees bijzonder voorzichtig wanneer u
werkzaamheden uitvoert in de buurt van
de dieseloxidatiekatalysator of het
Controlelamp motorstoring. roetfilter. Zelfs wanneer de motor nog
maar kort in bedrijf is geweest, worden
de dieseloxidatiekatalysator en het
roetfilter al extreem heet. Ze blijven heet
Waarschuwingslamp aandrijflijn.
nadat u de motor uitschakelt.
Het roetfilter in uw auto moet periodiek

Waarschuwingslamp water in worden geregenereerd om een goede
brandstof. werking te garanderen. Deze procedure
wordt automatisch uitgevoerd door de
emissieregeling. Naarmate roetdeeltjes
zich ophopen in het systeem, raakt de
werking van het filter beperkt. De
233
roetdeeltjes die zich in het filter ophopen, • veelvuldig aan- en uitzetten van de
worden op twee verschillende manieren motor;
gereinigd: passieve regeneratie en actieve • veelvuldig versnellen of afremmen,
regeneratie. Beide methoden gebeuren
automatisch, zonder dat de bestuurder dan raden we aan dat u het
daarvoor een handeling hoeft uit te voeren. regeneratieproces als volgt ondersteunt:
Tijdens automatische regeneratie reinigt • Vermijd langdurig stationair draaien
het systeem het roetfilter door de van de motor.
roetdeeltjes te oxideren. De reiniging vindt • Rijd zodanig met uw auto dat het filter
onder normale bedrijfsomstandigheden doeltreffend kan worden gereinigd. Rijd
van de motor plaats in meer of mindere tegen een vaste rijsnelheid van
mate, afhankelijk van de 48 km/h of hoger gedurende ongeveer
rijomstandigheden. 20 minuten.
Waarschuwingslamp roetfilter. Als de roetbelasting in het
E95449
roetfilter een kritiek peil bereikt,
gaat de controlelamp
Indien het roetfilter bijna of volledig motorstoring branden en wordt het
verzadigd is, wordt een waarschuwingsbericht roetfilter
waarschuwingslamp of een weergegeven. Er moet een
informatiebericht weergegeven in het serviceregeneratie worden uitgevoerd om
informatiedisplay. Rijd met de auto zodat het roetfilter te herstellen. Laat de auto zo
doeltreffende reiniging van het roetfilter snel mogelijk controleren om verdere
mogelijk is. schade te voorkomen.
De waarschuwingslamp blijft branden tot
Automatische regeneratie verhoogt de
het automatische regeneratieproces is
uitlaattemperatuur om de roetdeeltjes te
voltooid. Blijf rijden zodat doeltreffende
verwijderen. Tijdens de reiniging worden
reiniging van het roetfilter mogelijk is totdat
roetdeeltjes omgezet in onschadelijke
de waarschuwingslamp dooft.
gassen. Na de reiniging gaat het roetfilter
Indien geen regeneratie wordt uitgevoerd verder met het opvangen van schadelijke
als dit nodig is, kan dit ervoor zorgen dat roetdeeltjes.
het roetfilter verstopt raakt. Indien het
Indien de wijze waarop u met uw auto rijdt
roetfilter zo vol raakt dat de grenswaarde
een doeltreffende reiniging toelaat, kan er
voor regeneratie wordt overschreden,
een bericht worden weergegeven op het
schakelt het systeem de mogelijkheid om
informatiedisplay om aan te geven dat
regeneratie uit te voeren uit. Dit kan schade
automatische regeneratie wordt
uitgevoerd.
Indien de wijze waarop u met uw auto rijdt
Voldoet het gebruik van de auto aan een
geen doeltreffende reiniging toelaat, kan
van de volgende voorwaarden:
een bericht op het informatiedisplay
• rijden van korte afstanden; worden weergegeven met instructies om
• langdurig stationair draaien van de zodanig te rijden dat automatische
motor; regeneratie kan worden uitgevoerd.
234
Het automatische regeneratieproces is het

meest doeltreffend wanneer u circa 20
minuten lang met uw auto rijdt met een
constante rijsnelheid van 48 km/h of hoger.
De frequentie en duur van het
regeneratieproces variëren afhankelijk van
hoe u met uw auto rijdt, de
buitentemperatuur en de hoogte. De
frequentie varieert tussen 160 km en
500 km en het regeneratieproces duurt
telkens 10 tot 20 minuten.
N.B.: U kunt veranderingen in het geluid van
de motor of uitlaat horen tijdens het
regeneratieproces.
N.B.: Tijdens regeneratie bij een laag
toerental of stationaire motor kan een hete
metaalachtige lucht worden geroken en is
wellicht een klikkend metaalachtig geluid
hoorbaar. Dit wordt veroorzaakt door de
tijdens het regeneratieproces bereikte hoge
temperaturen. Dit is normaal.
235
HANDGESCHAKELDE
TRANSMISSIE
Laat uw hand niet op de versnellingshendel
rusten tijdens het rijden en gebruik de
versnellingshendel niet om voorwerpen
aan te hangen of te ondersteunen. Dit kan
schade aan de transmissie veroorzaken
die niet onder de voertuiggarantie valt.
Rijd niet met uw voet op het
koppelingspedaal en gebruik het
koppelingspedaal niet om de auto in E99067
stilstand te houden op een heuvel. Dit kan
schade aan de koppeling veroorzaken die 3. Breng de kraag omhoog en schakel in
niet onder de voertuiggarantie valt. de achteruit.
Wanneer het koppelingspedaal niet
volledig wordt ingetrapt, kan dit ervoor SCHAKELINDICATIELAMPJES
zorgen dat schakelen meer moeite kost, HANDGESCHAKELDE
dat onderdelen van de transmissie
vroegtijdig slijten of dat de transmissie
TRANSMISSIE
wordt beschadigd.
Gaat branden om aan te geven
dat schakelen kan zorgen voor
SCHAKELEN IN DE ACHTERUIT een lager brandstofverbruik of
een lagere uitstoot.
Schakel niet in de achteruit tijdens het
rijden. Dit kan schade aan de transmissie
KOPPELINGSVLOEISTOFPEIL
1. Trap het rempedaal volledig in.
CONTROLEREN
2. Trap het koppelingspedaal volledig in
en zet in neutraal. De koppelings- en remsystemen delen één
vloeistofreservoir. Zie Remvloeistof
controleren (bladzijde 420).
SPECIFICATIE
KOPPELINGSVLOEISTOF
Gebruik alleen vloeistof die voldoet aan de
specificaties van Ford.
236
Materialen
Remvloeistof DOT 4 LV High Performance WSS-M6C65-A2

BU7J-M6C65-xxxx
HANDGESCHAKELDE
TRANSMISSIE – PROBLEMEN
OPLOSSEN
Handgeschakelde transmissie –
veelgestelde vragen
Wat moet ik doen als een versnelling
niet volledig is ingeschakeld?
Trap het koppelingspedaal volledig in
en zet in neutraal. Laat het
koppelingspedaal een ogenblik los,
trap het koppelingspedaal opnieuw
volledig in en schakel opnieuw in de
versnelling.
237
VOORZORGSMAATREGELEN Achteruit (R)

AUTOMATISCHE Schakel alleen in de stand achteruit (R)
TRANSMISSIE wanneer de auto stilstaat en de motor
stationair draait.
WAARSCHUWING: Trap het Neutraal (N)

rempedaal en het gaspedaal niet
gelijktijdig in. Door beide pedalen In neutraal (N) wordt geen aandrijfkracht
gelijktijdig gedurende meer dan enkele op de aangedreven wielen overgebracht
seconden in te trappen, wordt het maar de transmissie is niet geblokkeerd.
motorvermogen beperkt. Daardoor kan In neutraal (N) kan uw auto wegrollen.
het lastig zijn uw snelheid in het verkeer Wanneer de transmissie in deze stand
te handhaven, wat tot een ongeval met staat, kunt u de motor starten.
ernstige verwondingen kan leiden.
Vooruit (D)
WAARSCHUWING: Wanneer uw
auto stilstaat, houdt u het rempedaal Vooruit (D) is de normale stand om te
volledig ingetrapt tijdens het schakelen. rijden.
Als u deze instructie negeert, kan dat
leiden tot al dan niet dodelijke
verwondingen of schade aan
Laag (L) - Auto's zonder:
eigendommen.
Schakelflippers
Low (L) maximaliseert de remfunctie van
WAARSCHUWING: Schakel de de motor.
parkeerstand (P), zet het contact uit en N.B.: De auto moet in de vooruit (D) staan
verwijder de sleutel voordat u uitstapt. om Low (L) in te schakelen.
Als u deze instructie negeert, kan dat al N.B.: U kunt in Low (L) schakelen bij elke
dan niet dodelijke verwondingen tot rijsnelheid.
gevolg hebben.
Handgeschakeld (M) - Auto's met:
STANDEN AUTOMATISCHE Schakelflippers
TRANSMISSIE Handgeschakeld (M) biedt permanente
handmatige keuze van de versnellingen.
Parkeerstand (P) N.B.: De auto moet in handmatig (M) staan
om Low (L) in te schakelen.
In de parkeerstand (P) wordt geen
aandrijfkracht op de aangedreven wielen N.B.: U kunt in handgeschakeld (M)
overgebracht en is de transmissie schakelen bij elke rijsnelheid.
geblokkeerd. Wanneer de transmissie in
deze stand staat, kunt u de motor starten.
Schakel alleen in de parkeerstand (P)
wanneer de auto stilstaat.
238
CONTROLELAMPEN STAND Handmatig schakelen in vooruit

(D)
AUTOMATISCHE
TRANSMISSIE - AUTO'S
ZONDER: SCHAKELFLIPPERS
Het instrumentenpaneel geeft de huidige

E317777
stand aan.
E144821
Trek aan een van beide schakelflippers om

CONTROLELAMPEN STAND de functie in te schakelen.
AUTOMATISCHE
• Trek aan de rechterflipper (+) om op
TRANSMISSIE - AUTO'S MET: te schakelen.
SCHAKELFLIPPERS • Trek aan de linkerflipper (–) om terug
te schakelen.
N.B.: De functie wordt uitgeschakeld als
binnen een korte tijd niet aan een
schakelflipper is getrokken.
Het instrumentenpaneel geeft de huidige
E317778
stand aan. N.B.: Houd de schakelflipper rechts enkele
seconden vast om de functie handmatig uit
te schakelen.
SCHAKELINDICATIELAMPJES
AUTOMATISCHE Handmatig schakelen in
TRANSMISSIE - AUTO'S MET: handgeschakeld (M)
SCHAKELFLIPPERS
Schakelindicators gaan branden
wanneer schakelen wordt
aanbevolen.
E144821
HANDMATIG SCHAKELEN • Trek aan de rechterflipper (+) om op

te schakelen.
Schakelen met de schakelflippers • Trek aan de linkerflipper (–) om terug
te schakelen.
U kunt alleen handmatig schakelen in Schakel in vooruit (D) om de functie uit te
voorruit (D) of handgeschakeld (M). schakelen.
239
INSCHAKELBLOKKERING Inschakelblokkering gebruiken

Gebruik de hendel van de
Wat is inschakelblokkering inschakelblokkering om de
versnellingshendel uit de parkeerstand (P)
De inschakelblokkering voorkomt dat u uit te schakelen als u de motor niet kunt
de parkeerstand (P) kunt schakelen starten.
wanneer u het contact hebt aangezet en
het rempedaal niet hebt ingetrapt.
inschakelblokkering
WAARSCHUWING: Rijd niet met

de auto voordat is gecontroleerd of de
remlichten werken.
WAARSCHUWING: Wanneer u
deze procedure uitvoert, moet u de
transmissie uit de parkeerstand (P)
zetten, zodat uw auto vrij kan rollen. Om
te voorkomen dat de auto zich E269819
ongewenst verplaatst, trekt u altijd de
parkeerrem volledig aan voordat u deze 1. Verwijder het bekledingspaneel.
procedure uitvoert. Gebruik wielkeggen
indien nodig.
WAARSCHUWING: Als de
parkeerrem volledig is vrijgezet, maar het
remwaarschuwingslampje blijft branden,
werken de remmen wellicht niet correct.
controleren.
In geval van een elektrische storing er is

een zekering doorgebrand of werken de
remlichten niet. Zie
Specificatie-overzicht zekeringen
(bladzijde 397).
E269821
Als de voertuigaccu leeg is, kunt u uw auto
starten met startkabels. Zie Het voertuig 2. Vind het toegangsgat.
starten met hulpstartkabels (bladzijde
390). 3. Duw de hendel van de
inschakelblokkering met een platte
schroevendraaier naar de voorzijde van
de auto en houd vast.
240
4. Zet de keuzehendel van de GELUIDSSIGNALEN

parkeerstand (P) in neutraal (N).
AUTOMATISCHE
5. Breng het paneel aan.
TRANSMISSIE
6. Trap het rempedaal in, start de motor
en zet de parkeerrem vrij. Geluidssignaal transmissie niet in
parkeerstand (P)
Weerklinkt wanneer het bestuurdersportier
wordt geopend en u de versnellingshendel
niet in de parkeerstand (P) hebt gezet.
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE – PROBLEMEN OPLOSSEN
Automatische transmissie – informatiemeldingen
Transmissie Storing Het systeem heeft een storing ontdekt die moet worden
Onderhoud nu! gerepareerd. Laat de auto zo snel mogelijk controleren.
Transmissie beperkte De transmissie heeft slechts een beperkte functie. Het
functie Zie handboek systeem heeft een storing ontdekt die moet worden gerepa-
reerd. Laat de auto zo snel mogelijk controleren.
Transmissie te heet De transmissie raakt oververhit en moet afkoelen. Stop de
Rempedaal indrukken auto zodra de situatie veilig genoeg is, laat de motor draaien
en laat de transmissie afkoelen. Wacht totdat het bericht
Transmissie oververhit verdwijnt.
Veilig stoppen
Transmissie niet in Verschijnt als herinnering dat u de parkeerstand (P) moet
parkeerstand inschakelen.
241
Remmen
ALGEMENE INFORMATIE parkeerstand (P). Bij auto's met

handgeschakelde transmissie, zet u de
N.B.: Zo nu en dan kunnen remgeluiden auto in neutraal. Zet de motor uit en
hoorbaar zijn; dit is normaal. Als een geluid schakel de parkeerrem in. Controleer het
van metaal op metaal, een voortdurend gaspedaal en het gebied daaromheen op
schurend geluid of een voortdurend vuil of voorwerpen die de beweging van
piepgeluid hoorbaar is, kunnen de het pedaal kunnen hinderen. Als u niets
remblokken zijn versleten. Als voortdurend ziet wat het gaspedaal blokkeert maar de
trillen of schokken in het stuur voorkomt situatie zich blijft voordoen, laat uw auto
tijdens het remmen, laat de auto dan zo snel dan onmiddellijk controleren.
Remhulp
N.B.: Remstof kan zich ophopen op de
wielen, zelfs onder normale De remhulp detecteert wanneer u hard
rijomstandigheden. Vanwege slijten van de remt door te meten in hoeverre u het
remmen is een beetje stof onvermijdelijk. rempedaal intrapt. Het systeem zorgt voor
Zie Wielen schoonmaken (bladzijde 433). een maximale remdruk zolang het
rempedaal wordt ingedrukt. De remhulp
N.B.: Afhankelijk van toepasselijke wetten kan de stopafstanden beperken in kritieke
en voorschriften in het land waarvoor de situaties.
auto oorspronkelijk is geproduceerd, kunnen
de remlichten gaan knipperen tijdens hard Waarschuwingslamp remsysteem
remmen. Vervolgens kunnen ook de
alarmknipperlichten worden ingeschakeld
zodra uw auto tot stilstand gekomen is. WAARSCHUWING: Als u langere
Natte remmen leiden tot een geringere afstanden rijdt terwijl de parkeerrem is
remwerking. Trap het rempedaal enkele ingeschakeld, kunt u het remsysteem
malen voorzichtig in tijdens wegrijden bij beschadigen.
een wasstraat of stilstaand water om de
remmen te drogen. Deze gaat branden wanneer u
de parkeerrem inschakelt en het
Remmen over het gaspedaal E270480
contact is aangezet.
In het geval dat het gaspedaal vast of klem Gaat deze lamp branden
komt te zitten, trapt u het rempedaal stevig wanneer de auto in beweging is,
en constant in om uw auto af te remmen controleer dan of de parkeerrem
en het motorvermogen te verminderen. is vrijgezet. Is de parkeerrem vrijgezet, dan
Als deze situatie zich voordoet, trapt u de wijst dit op een laag remvloeistofniveau of
rem in en brengt u uw auto veilig tot een storing in het remsysteem. Laat uw
stilstand. Bij auto's met automatische auto zo snel mogelijk controleren.
transmissie zet u de auto in de
Informatiemeldingen remsysteem
Controleer remsysteem Het systeem heeft een storing ontdekt die onderhoud vereist.
242
Remmen
TIPS VOOR RIJDEN MET ABS

Het antiblokkeersysteem helpt om de
stuurregeling en de stabiliteit te behouden
tijdens een noodstop door te voorkomen
dat de remmen blokkeren.
Het antiblokkeersysteem voorkomt geen
risico's die ontstaan wanneer:
• U te weinig afstand ten opzichte van
voor u rijdend verkeer houdt.
• Uw auto last heeft van aquaplanning.
• U bochten te snel neemt.
• Het wegdek slecht is.
N.B.: Als het systeem wordt ingeschakeld,
kan het rempedaal pulseren en een langere
weg afleggen. Blijf het rempedaal
indrukken. Er is tevens wellicht een geluid
hoorbaar vanaf het systeem. Dit is normaal.
Waarschuwingslamp
antiblokkeersysteem
Als deze lamp brandt tijdens het
rijden, dan wijst dit op een
storing. De normale remwerking
van uw auto blijft gehandhaafd zonder dat
het antiblokkeersysteem in werking treedt.
243
Parkeerrem - Handgeschakelde transmissie
DE PARKEERREM AUDITIEVE WAARSCHUWING

INSCHAKELEN PARKEERREM
Weerklinkt als de parkeerrem is
WAARSCHUWING: Schakel de ingeschakeld en de auto rijdt.
parkeerrem altijd volledig in. Als u deze Als het waarschuwingssignaal aan blijft
instructie negeert, kan dat al dan niet nadat u de parkeerrem hebt vrijgezet, wijst
dodelijke verwondingen tot gevolg dit op een storing. Laat uw auto zo snel
hebben. mogelijk controleren.
1. Trap het rempedaal stevig in.

PARKEERREM – PROBLEMEN
2. Trek de parkeerremhendel helemaal
omhoog. OPLOSSEN
N.B.: Druk op de ontgrendelknop terwijl u
de parkeerremhendel omhoog trekt. Parkeerrem –
waarschuwingslampjes
N.B.: Als de auto wordt geparkeerd op een
helling en naar boven wijst, selecteer dan
de eerste versnelling en draai het stuur weg
van de stoeprand. WAARSCHUWING: Als u langere
afstanden rijdt terwijl de parkeerrem is
N.B.: Als de auto wordt geparkeerd op een ingeschakeld, kunt u het remsysteem
helling en naar beneden wijst, selecteer dan beschadigen.
de achteruitversnelling en draai het stuur
richting de stoeprand. Deze gaat branden wanneer u
de parkeerrem inschakelt en het
DE PARKEERREM VRIJZETTEN contact is aangezet.
Gaat deze lamp branden wanneer de auto
1. Trap het rempedaal stevig in. in beweging is, controleer dan of de
2. Trek de parkeerremhendel een beetje parkeerrem is vrijgezet. Is de parkeerrem
omhoog. vrijgezet, dan wijst dit op een laag
remvloeistofpeil of een storing in het
3. Druk op de ontgrendelknop en duw de remsysteem. Laat uw auto zo snel
parkeerremhendel omlaag. mogelijk controleren.
Parkeerrem – informatiemeldingen
Parkeerrem geactiveerd U hebt de parkeerrem niet vrijgezet en uw auto bereikt

5 km/h. Als het bericht blijft verschijnen nadat u de
parkeerrem hebt vrijgezet, laat uw auto dan zo snel mogelijk
controleren.
244
Parkeerrem - Automatische transmissie
DE PARKEERREM AUDITIEVE WAARSCHUWING

INSCHAKELEN PARKEERREM
Weerklinkt als de parkeerrem is
WAARSCHUWING: Schakel de ingeschakeld en de auto rijdt.
parkeerrem altijd volledig in en zorg dat Als het waarschuwingssignaal aan blijft
u de auto in de parkeerstand (P) zet. Als nadat u de parkeerrem hebt vrijgezet, wijst
u deze instructie negeert, kan dat al dan dit op een storing. Laat uw auto zo snel
niet dodelijke verwondingen tot gevolg mogelijk controleren.
hebben.
1. Trap het rempedaal stevig in. PARKEERREM – PROBLEMEN

2. Trek de parkeerremhendel helemaal OPLOSSEN
omhoog.
N.B.: Druk op de ontgrendelknop terwijl u Parkeerrem –
de parkeerremhendel omhoog trekt. waarschuwingslampjes
N.B.: Als de auto wordt geparkeerd op een
helling en naar boven wijst, schakelt u in de
parkeerstand (P) en draait u het stuurwiel WAARSCHUWING: Als u langere
weg van de stoeprand. afstanden rijdt terwijl de parkeerrem is
ingeschakeld, kunt u het remsysteem
N.B.: Als de auto wordt geparkeerd op een beschadigen.
heuvel en omlaag wijst, schakelt u in de
parkeerstand (P) en draait u het stuurwiel Deze gaat branden wanneer u
naar de stoeprand toe. de parkeerrem inschakelt en het
contact is aangezet.
DE PARKEERREM VRIJZETTEN Gaat deze lamp branden wanneer de auto
in beweging is, controleer dan of de
1. Trap het rempedaal stevig in. parkeerrem is vrijgezet. Is de parkeerrem
2. Trek de parkeerremhendel een beetje vrijgezet, dan wijst dit op een laag
omhoog. remvloeistofpeil of een storing in het
remsysteem. Laat uw auto zo snel
3. Druk op de ontgrendelknop en duw de mogelijk controleren.
parkeerremhendel omlaag.
Parkeerrem – informatiemeldingen
Parkeerrem geactiveerd U hebt de parkeerrem niet vrijgezet en uw auto bereikt

5 km/h. Als het bericht blijft verschijnen nadat u de
parkeerrem hebt vrijgezet, laat uw auto dan zo snel mogelijk
controleren.
245
Hill Start Assist
WAT IS HILL START ASSIST VOORZORGSMAATREGELEN

HILL START ASSIST
Dankzij de hellingstart is het eenvoudiger
om te vertrekken wanneer uw auto op een
helling staat zonder de parkeerrem te
gebruiken. WAARSCHUWING: Het systeem
vervangt de parkeerrem niet. Schakel de
parkeerrem altijd in voordat u uitstapt.
HOE HILL START ASSIST
WERKT WAARSCHUWING: Wanneer het
systeem wordt ingeschakeld, moet u in
Wanneer het systeem geactiveerd wordt, de auto blijven zitten. U blijft te allen tijde
blijft de auto nadat u het rempedaal hebt verantwoordelijk voor het besturen van
losgelaten nog enkele seconden stilstaan. de auto, de bewaking van het systeem
Zo hebt u tijd om uw voet van het en ingrijpen indien nodig. Als u niet
rempedaal naar het gaspedaal te voorzichtig bent, kan dit leiden tot verlies
verplaatsen. De remmen worden vrijgezet van controle over de auto, ernstige of
wanneer de motor voldoende koppel heeft dodelijke verwondingen.
opgebouwd om te voorkomen dat uw auto
op een helling achteruitrijdt. WAARSCHUWING: Het systeem
wordt uitgeschakeld als er een defect is
of als u het toerental van de motor
onnodig opdrijft.
HILL START ASSIST IN- EN UITSCHAKELEN -

HANDGESCHAKELDE TRANSMISSIE, AUTO'S MET: 4,2-INCH
SCHERM INFORMATIEPANEEL, BEHALVE: MILD-HYBRIDE
ELEKTRISCH VOERTUIG (MHEV)
Om starthulp op een helling in of uit te schakelen, gebruikt u de bedieningstoetsen
voor het informatiedisplay op het stuurwiel om het volgende te selecteren:
Menu-item Handeling
Bestuurdersas. Druk op de menutoets.

Hill Start Assist Druk op de OK-toets.
Het systeem onthoudt de laatst gekozen

instelling wanneer u de auto start.
N.B.: Er is geen controlelampje om aan te
geven of het systeem aan of uit staat.
246
Hill Start Assist
HILL START ASSIST IN- EN 1. Druk op de menuknop op het stuurwiel

UITSCHAKELEN - informatiedisplay te gaan.
HANDGESCHAKELDE 2. Selecteer Instellingen.
TRANSMISSIE, AUTO'S MET: 3. Selecteer Bestuurdersassistentie.
12,3-INCH SCHERM 4. Selecteer Hill Start Assist.
INFORMATIEPANEEL, Het systeem onthoudt de laatst gekozen
BEHALVE: MILD-HYBRIDE instelling wanneer u de auto start.
ELEKTRISCH VOERTUIG N.B.: Er is geen controlelampje om aan te
(MHEV) geven of het systeem aan of uit staat.
HILL START ASSIST – PROBLEMEN OPLOSSEN
Hill Start Assist – informatiemeldingen
Hill Start Assist niet Wordt weergegeven wanneer het systeem niet beschikbaar
beschikbaar is. Laat uw auto zo snel mogelijk controleren.
247
Tractiecontrole
WERKING
Het tractieregelsysteem helpt het
doordraaien van aangedreven wielen en
verlies van tractie te voorkomen.
Indien uw auto begint te schuiven, laat het
systeem de remmen van individuele wielen
aangrijpen en, indien nodig, vermindert het
tegelijkertijd het motorvermogen. Indien
de wielen tijdens het accelereren op gladde
of losse ondergrond doordraaien,
vermindert het systeem het
motorvermogen om de tractie te vergroten.
248
Stabiliteitsregeling
WERKING
Elektronische stabiliteitsregeling
WAARSCHUWING: Het systeem

is bedoeld om de bestuurder te helpen.
Het systeem is niet bedoeld ter
vervanging van uw aandacht en
inschattingsvermogen. U bent nog
steeds verantwoordelijk om tijdens het
rijden voorzichtig en oplettend te zijn.
Het systeem ondersteunt de stabiliteit van

de auto wanneer deze dreigt uit te breken.
Het systeem doet dit door de wielen apart
te remmen en het motorkoppel te
beperken.
E72903
Het systeem zorgt ook voor een betere
tractieregeling door het motorkoppel te
verlagen wanneer de wielen bij het A Zonder ESC.
accelereren beginnen door te draaien. Het B Met ESC.
helpt om op gladde of losse oppervlakken
op te trekken en verbetert het comfort door Waarschuwingslamp
doorslippen van de wielen in stabiliteitsregeling
haarspeldbochten te beperken.
Knippert tijdens werking.
GEBRUIK MAKEN VAN

STABILITEITSREGELING
u het contact aanzet en u kunt het systeem
niet uitschakelen.
N.B.: Het systeem wordt uitgeschakeld als
er een storing is.
Controlelamp stabiliteitsregeling
Knippert tijdens werking.
E252028
249
Stabiliteitsregeling
Als de lamp niet gaat branden als u het

contact aanzet of blijft branden wanneer
de motor draait, wijst dit op een storing.
250
Parkeerhulp
PARKEERHULP WAARSCHUWING: Onder koude
en barre weersomstandigheden is het
mogelijk dat het systeem niet werkt.
Regen, sneeuw en opspattend water
WAARSCHUWING: Om kunnen de prestaties van de sensor
verwondingen te voorkomen moet u beperken.
altijd voorzichtig zijn in de achteruit (R)
en wanneer u het sensorsysteem WAARSCHUWING: Laat de auto
gebruikt. zo snel mogelijk controleren als er
schade is in de onmiddellijke omgeving
WAARSCHUWING: Het systeem rond de sensor.
detecteert mogelijk geen voorwerpen
met oppervlakken die reflectie N.B.: Als uw auto schade heeft opgelopen,
absorberen. Wees altijd voorzichtig en waardoor de sensoren verkeerd zijn
oplettend tijdens het rijden. Als u niet uitgelijnd, zal dit onnauwkeurige metingen
goed oplet, kunt u een botsing krijgen. of vals alarm veroorzaken.
WAARSCHUWING: Wanneer u een aanhanger aansluit op de
Verkeersgeleidingssystemen, auto, detecteert de parkeerhulp achter de
fluorescerende lampen, slecht weer, aanhanger en geeft het systeem een
luchtremmen, uitwendige motoren of waarschuwing. Schakel de parkeerhulp uit
ventilators kunnen de goede werking van wanneer u een aanhanger aansluit om de
het sensorsysteem beïnvloeden. Dit kan waarschuwing te voorkomen.
leiden tot verminderde prestaties of vals N.B.: Bepaalde accessoires op de bumper
alarm. of de achterzijde kunnen valse
waarschuwingen genereren, zoals grote
WAARSCHUWING: Het is mogelijk trekhaken, fietsendragers of rekken voor
dat het systeem kleine of bewegende surfplanken, kentekenplaatsteunen,
voorwerpen, vooral laag bij de grond, niet bumperpanelen of andere accessoires die
detecteert. de normale detectiezone van het
parkeerhulpsysteem kunnen blokkeren.
WAARSCHUWING: Het Aftermarket reservewielen of afdekkingen
parkeerhulpsysteem kan u alleen helpen voor reservewielen die op de achterklep
om voorwerpen te detecteren wanneer worden gemonteerd, kunnen valse
de auto tegen parkeersnelheid rijdt. waarschuwingen van het
Wees voorzichtig wanneer u het parkeerhulpsysteem genereren. Verwijder
parkeerhulpsysteem gebruikt, om het accessoire om valse waarschuwingen
verwondingen te voorkomen. te voorkomen.
WAARSCHUWING: Als de sensor N.B.: Houd de sensoren vrij van sneeuw, ijs
is geblokkeerd, is het mogelijk dat het en ernstige vuilaanslag. Als de sensoren
systeem niet werkt. afgedekt zijn, kan de nauwkeurigheid van
het systeem nadelig worden beïnvloed.
Reinig de sensoren niet met scherpe
voorwerpen.
251
Parkeerhulp
N.B.: Wanneer u een geprogrammeerde De parkeersensoren achteraan detecteren

MyKey gebruikt, kunt u dit niet uitschakelen. grote objecten wanneer u in de achteruit
Zie MyKey™ (bladzijde 57). (R) schakelt in één van de volgende
omstandigheden:
PARKEERHULP IN- EN • De auto rijdt langzaam achteruit.
UITSCHAKELEN • De auto staat stil, maar een object
nadert langzaam de achterkant van de
U kunt het systeem in- of auto.
uitschakelen door op de • De auto rijdt langzaam achteruit en een
E139213 parkeerhulpknop te drukken. object nadert de auto, bijvoorbeeld een
Indien uw auto geen parkeerhulpknop andere auto die langzaam rijdt.
heeft, kan het systeem worden
uitgeschakeld via het informatiedisplay of Locatie van de
via het pop-upbericht dat verschijnt parkeerhulpsensoren achter
wanneer u de transmissie in de achteruit
(R) zet.
PARKEERHULP ACHTER
Wat is de parkeerhulp achter

Wanneer de transmissie in de achteruit (R)
staat, detecteren parkeersensoren
achteraan objecten achter de auto.
Beperkingen parkeerhulp achter

Er is een kleiner dekkingsgebied bij de
buitenhoeken. E130178
Wanneer u een geprogrammeerde MyKey De parkeersensoren achteraan bevinden

gebruikt, kunt u de parkeersensoren zich in de achterbumper.
achteraan niet uitschakelen.
De parkeersensoren achteraan zijn actief Geluidssignalen parkeerhulp
wanneer de auto in de achteruit (R) staat achter
en de rijsnelheid lager is dan 8 km/h.
Het sensorbereik is maximaal 180 cm Er klinkt een geluidssignaal wanneer de
vanaf de achterbumper. auto een object nadert. Het tempo van het
geluidssignaal neemt toe naarmate de
auto een voorwerp nadert. Het
geluidssignaal klinkt continu wanneer een
object 30 cm of minder van de
achterbumper verwijderd is.
252
Parkeerhulp
Indien de auto langer dan enkele seconden Als de auto in neutraal (N) staat, geven de
stationair blijft draaien, gaat het sensoren voor- en achteraan alleen een
geluidssignaal uit. Indien de auto naar visuele indicatie wanneer de auto
achteren beweegt, weerklinkt het signaal langzamer dan 8 km/h rijdt en obstakels
opnieuw. worden gedetecteerd in de
detectiegebieden. Zodra de auto tot
N.B.: Wanneer het parkeerhulpsysteem een
stilstand komt, stoppen de visuele indicatie
geluidssignaal produceert, kan het
en het geluidssignaal na enkele seconden.
audiosysteem het ingestelde volume
dempen.
Locatie van de
parkeerhulpsensoren voor
PARKEERHULP VOOR
Wat is de parkeerhulp voor

Parkeersensoren vooraan detecteren
objecten voor de auto.
Beperkingen parkeerhulp voor

De parkeersensoren vooraan zijn actief
wanneer de auto in een andere stand dan
de parkeerstand (P) staat en de rijsnelheid
lager is dan 8 km/h. E187330
Het sensorbereik is maximaal 70 cm vanaf De parkeersensoren vooraan bevinden zich
de bumper. in de voorbumper.
Als de auto in de achteruit (R) staat,
detecteren de parkeersensoren vooraan Geluidssignalen parkeerhulp voor
objecten wanneer de auto langzaam rijdt
of een object zich naar de auto toe Er klinkt een geluidssignaal wanneer er een
beweegt en klinkt een geluidssignaal, object binnen 70 cm van de voorbumper
bijvoorbeeld een andere auto die langzaam is. Het tempo van het geluidssignaal neemt
rijdt. Zodra de auto stilstaat, stopt het toe naarmate de auto een voorwerp
geluidssignaal na enkele seconden. De nadert.
visuele aanduiding is altijd actief in de
achteruit (R). Het geluidssignaal klinkt continu wanneer
een object 30 cm of minder van de
Als de auto in een vooruitversnelling staat, voorbumper is verwijderd.
geven de parkeersensoren vooraan een
geluidssignaal en een visuele indicatie N.B.: Als het gedetecteerde object zich op
wanneer de auto rijdt met een snelheid van 30 cm of minder van de auto bevindt, blijft
8 km/h of minder en het systeem een de visuele indicatie aan.
object binnen de detectiezone detecteert.
Zodra de auto stilstaat, stoppen de visuele
indicatie en het geluidssignaal na enkele
seconden.
253
Parkeerhulp
PARKEERHULP OPZIJ Als de transmissie in de achteruit (R) staat,

geeft het zijsensorsysteem geluidssignalen.
Wanneer de auto langzaam rijdt, worden
Wat is de parkeerhulp opzij obstakels gedetecteerd binnen 60 cm en
in het pad dat de auto aflegt. Zodra de
De buitenste parkeerhulpsensoren voor en auto stilstaat, stopt het geluidssignaal na
achter brengen objecten in kaart die zich enkele seconden. De visuele aanduiding is
in de buurt van de zijkanten van de auto altijd aanwezig in de achteruit (R).
bevinden.
Als de auto in neutraal (N) staat, geeft het
zijsensorsysteem alleen een visuele
Beperkingen parkeerhulp opzij indicatie wanneer de auto langzaam rijdt
en de parkeersensoren voor- of achteraan
De dekking van de sensoren is tot 60 cm
een obstakel detecteren en het obstakel
vanaf de zijkanten van de auto.
opzij zich binnen 60 cm van de zijkant van
Het parkeersensoren opzij werken in de de auto bevindt. Zodra de auto stilstaat,
volgende gevallen wellicht niet: stopt de visuele indicatie na enkele
• U zet de auto aan, uit en weer aan seconden.
binnen enkele seconden. Als de transmissie in de vooruit (D) of een
• De auto blijft langer dan twee minuten andere vooruitversnelling staat, geeft het
stationair draaien. zijsensorsysteem geluidssignalen en
visuele waarschuwingen. Wanneer de auto
• Het antiblokkeersysteem wordt
langzaam rijdt, worden obstakels
geactiveerd.
gedetecteerd binnen 60 cm en in het pad
• Het systeem voor de aandrijfregeling dat de auto aflegt. Zodra de auto tot
wordt geactiveerd. stilstand komt, stoppen de geluidssignalen
• De auto staat in de parkeerstand (P). en de visuele waarschuwing na enkele
• Er is geen informatie over de seconden.
stuurwielhoek beschikbaar. U dient
minstens 150 m te rijden tegen een Locatie van de
snelheid van meer dan 30 km/h om parkeerhulpsensoren opzij
informatie over de stuurwielhoek te
resetten.
N.B.: Als u de aandrijfregeling uitschakelt,
wordt het zijsensorsysteem ook
uitgeschakeld.
Rijd de lengte van de auto om het systeem
opnieuw te starten.
De parkeersensoren opzij zullen een object
dat naar de zijkant van de auto toe
beweegt, bijvoorbeeld een andere auto die
langzaam rijdt, niet detecteren als het niet
voorbij een parkeerhulpsensor voor- of
achteraan komt.
E190458
254
Parkeerhulp
De parkeersensoren opzij bevinden zich in Het systeem biedt via het

de voor- en achterbumper. informatiedisplay een indicatie van de
afstand tot een object.
Geluidssignalen parkeerhulp opzij • Naarmate de afstand tot het object
afneemt, gaan de aanduidingsblokken
Wanneer de parkeersensoren opzij een branden en richting het pictogram van
object detecteren binnen het een auto bewegen.
dekkingsgebied en het pad dat de auto
• Als er geen object wordt gedetecteerd,
aflegt, klinkt een geluidssignaal. Het tempo
zijn de afstandaanduidingsblokken
van het geluidssignaal neemt toe
grijs.
naarmate de auto het object nadert.
De visuele aanduiding blijft aan zolang de
transmissie in de achteruit (R) staat.
CONTROLELAMPJES Wanneer u de auto stopt, wordt de visuele
PARKEERHULP indicatie na vier seconden uitgeschakeld.
Als de parkeersensoren niet beschikbaar
zijn, worden er geen
zijafstandsaanduidingsblokken
weergegeven.
PARKEERHULP – PROBLEMEN
OPLOSSEN
Parkeerhulp –
informatiemeldingen
Als er een storing aanwezig is in de
parkeersensoren, wordt een
waarschuwingsbericht weergegeven in het
instrumentenpaneel of het
informatiedisplay.
E190459
255
Parkeerhulp
Parkeersensoren Storing Er is een storing met het systeem. Laat uw

Controleer Parkeersensoren Er is een storing met het systeem. Laat uw
Park Pilot voor niet beschikbaar sensor Een sensor is geblokkeerd of er is een
geblokkeerd Zie handboek storing in het systeem. Maak de bumper
schoon of verwijder eventuele blokkades.
Als het bericht blijft verschijnen, laat de
auto dan zo snel mogelijk controleren.
Controleer Park Pilot voor Het systeem detecteert een toestand die
onderhoud vereist. Laat uw auto zo snel
Controleer Park Pilot achter Het systeem detecteert een toestand die
onderhoud vereist. Laat uw auto zo snel
Park Pilot voor Aan Uit Geeft de status van de parkeersensoren
aan.
Park Pilot achter Aan Uit Geeft de status van de parkeersensoren
aan.
256
Achteruitrijcamera
WAT IS DE
ACHTERUITRIJCAMERA WAARSCHUWING: Wees
voorzichtig als u de camerafuncties aan
De achteruitkijkcamera geeft een of uit zet terwijl de transmissie niet in de
videobeeld weer van het gebied achter de parkeerstand (P) staat. Zorg ervoor dat
auto wanneer de transmissie in de de auto niet beweegt.
achteruit (R) staat. Tijdens gebruik
verschijnen richtlijnen in het scherm die het N.B.: Tijdens het slepen ziet de camera
pad van uw auto en de afstand tot alleen wat u aan het slepen bent. Dit biedt
voorwerpen achter uw auto weergeven. mogelijk onvoldoende dekking en u kunt
sommige voorwerpen mogelijk niet zien. In
sommige auto's kunnen de richtlijnen
VOORZORGSMAATREGELEN verdwijnen wanneer u de aanhangerstekker
ACHTERUITRIJCAMERA aansluit.
BEPERKINGEN
WAARSCHUWING: Het ACHTERUITRIJCAMERA
achteruitkijkcamerasysteem is een
aanvullend hulpmiddel bij het Het systeem werkt wellicht niet correct
achteruitrijden, dat de bestuurder steeds onder de volgende omstandigheden:
samen met de binnen- en buitenspiegels
moet gebruiken voor een maximaal zicht. • 's Nachts of in donkere gebieden als de
achteruitrijlampen niet werken.
WAARSCHUWING: Voorwerpen • Als de camera geblokkeerd is. Maak de
die zich dicht in de buurt bevinden van lens schoon met een zachte, pluisvrije
een van de hoeken van de bumper of doek en een zacht schoonmaakmiddel.
onder de bumper, worden mogelijk niet • De camera is niet goed uitgelijnd door
op het scherm getoond wegens het schade aan de achterkant van uw auto.
beperkte bereik van het camerasysteem.
WAARSCHUWING: Rijd langzaam LOCATIE VAN DE

achteruit met de auto. Als u deze ACHTERUITRIJCAMERA
instructie niet opvolgt, kan dit leiden tot
verlies van controle over de auto en al
dan niet dodelijke verwondingen.
WAARSCHUWING: Wees
voorzichtig wanneer de laaddeur achter
geopend is. Als de laaddeur achter E249202
gedeeltelijk is geopend, is de camera uit
positie en is het videobeeld mogelijk De achteruitkijkcamera bevindt zich op de
onjuist. Alle richtlijnen verdwijnen als de achterklep.
laaddeur achter geopend is. Als u deze
tot gevolg hebben.
257
Achteruitrijcamera
RICHTLIJNEN VAN DE Actieve richtlijnen worden alleen getoond

met vaste richtlijnen. Om actieve richtlijnen
ACHTERUITRIJCAMERA te gebruiken, draait u het stuurwiel om de
richtlijnen op een beoogd pad te richten.
N.B.: Actieve richtlijnen zijn alleen Als de positie van het stuurwiel gewijzigd
beschikbaar als de transmissie in de wordt terwijl u achteruitrijdt, kan de auto
achteruit (R) staat. mogelijk afwijken van het beoogde pad.
De vaste en actieve richtlijnen worden
zichtbaar of vervagen afhankelijk van de
positie van het stuurwiel. De actieve
richtlijnen worden niet getoond als het
stuurwiel recht gehouden wordt.
Wees voorzichtig wanneer u achteruitrijdt.
Voorwerpen in de rode zone zijn het dichtst
in de buurt van de auto en voorwerpen in
de groene zone bevinden zich verder weg.
Voorwerpen komen dichter in de buurt van
de auto wanneer ze uit de groene zone
komen en in de gele of rode zone
terechtkomen. Gebruik de zijspiegels en de
achteruitkijkspiegel voor een beter zicht
aan beide kanten en achter de auto.
Als de accu van de auto is losgekoppeld,
zullen de richtlijnen onmiddellijk nadat de
accu opnieuw is aangesloten nog niet
helemaal werken. De richtlijnen zullen pas
helemaal werken nadat u gedurende vijf
minuten tegen een minimumsnelheid van
50 km/h zo recht mogelijk vooruit met de
auto hebt gereden.
E306774
INSTELLINGEN
A Actieve richtlijnen. ACHTERUITRIJCAMERA
B Middellijn.
C Vaste richtlijn: groene zone. In- en uitzoomen met de
achteruitrijcamera
D Vaste richtlijn: gele zone.
E Vaste richtlijn: rode zone.
F Achterbumper. WAARSCHUWING: Wanneer
handmatig zoomen is ingeschakeld,
wordt mogelijk slechts een gedeelte van
het gebied achter de auto getoond. Let
goed op uw omgeving wanneer u de
functie voor handmatig zoomen gebruikt.
258
Achteruitrijcamera
Beschikbare instellingen voor deze functie Wanneer het systeem een object
zijn inzoomen (+) en uitzoomen (-). Druk detecteert, geeft het rode, gele en groene
op het symbool op het camerascherm om afstandsaanduidingen in het
de weergave te wijzigen. De informatiedisplay weer.
standaardinstelling is zoomen uit.
Hiermee kunt u het voorwerp achter de De vertraging van de
auto van dichtbij bekijken. Het gezoomde achteruitrijcamera in- en
beeld houdt als referentiepunt de bumper uitschakelen
in beeld. Zoomen is alleen actief als de
transmissie in de achteruit (R) staat. U kunt deze functie in- of uitschakelen via
het aanraakscherm. De
N.B.: Handmatig zoomen is alleen standaardinstelling is uit. Zie Instellingen
beschikbaar als de transmissie in de (bladzijde 513).
achteruit (R) staat.
Als u deze functie inschakelt, wordt het
N.B.: Wanneer u handmatig zoomen beeld nog steeds weergegeven wanneer
inschakelt, wordt alleen de middellijn u uit de achteruit (R) schakelt, totdat:
getoond.
• u in een vooruitversnelling schakelt en
de rijsnelheid voldoende toeneemt.
Indicatie van achteruitrijcamera
van afstand tot object in- en • u in de parkeerstand (P) schakelt.
uitschakelen
E190459
U kunt deze functie in- of uitschakelen in

de instellingen. Zie Infodisplays
(bladzijde 143).
259
Camera 180 graden
WAT IS DE CAMERA 180

GRADEN WAARSCHUWING: Wees
voorzichtig wanneer de laaddeur achter
De camera 180 graden biedt een uitgebreid geopend is. Als de laaddeur achter
beeld van het gebied achter de auto. gedeeltelijk is geopend, is de camera uit
positie en is het videobeeld mogelijk
onjuist. Alle richtlijnen verdwijnen als de
HOE DE CAMERA 180 GRADEN laaddeur achter geopend is. Als u deze
WERKT instructie negeert, kan dat verwondingen
tot gevolg hebben.
Wanneer u de weergave 180 graden
inschakelt, wordt de weergave opgesplitst WAARSCHUWING: Wees
in drie beelden. U kunt de beelden uiterst voorzichtig als u de camerafuncties aan
rechts en links gebruiken om bij het of uit zet terwijl de transmissie niet in de
achteruitrijden te kijken naar kruisend parkeerstand (P) staat. Zorg ervoor dat
verkeer of voetgangers. de auto niet beweegt.
Wanneer u de camera 180 graden gebruikt, N.B.: Als het beeld verschijnt terwijl de
worden objecten achter de auto extreem transmissie niet in de achteruit (R) staat,
uitvergroot en niet in de juiste laat u het systeem inspecteren door uw
verhoudingen weergegeven. erkende dealer.
N.B.: Tijdens het slepen ziet de camera
VOORZORGSMAATREGELEN alleen wat u aan het slepen bent. Dit biedt
CAMERA 180 GRADEN mogelijk onvoldoende dekking en u kunt
sommige voorwerpen mogelijk niet zien.
N.B.: Richtlijnen worden niet weergegeven
WAARSCHUWING: Het wanneer u de weergave 180 graden
achteruitkijkcamerasysteem is een inschakelt.
aanvullend hulpmiddel bij het
achteruitrijden, dat de bestuurder steeds
samen met de binnen- en buitenspiegels
CAMERA 180 GRADEN IN- EN
moet gebruiken voor een maximaal zicht. UITSCHAKELEN
WAARSCHUWING: Voorwerpen Wanneer u in de achteruit (R) schakelt en
die zich dicht in de buurt bevinden van het beeld van de achteruitkijkcamera
een van de hoeken van de bumper of wordt weergegeven, drukt u op de knop
onder de bumper, worden mogelijk niet linksboven op het touchscreen om de
op het scherm getoond wegens het weergave 180 graden in te schakelen. Druk
beperkte bereik van het camerasysteem. nogmaals op de knop om het systeem uit
te schakelen.
WAARSCHUWING: Rijd langzaam De weergave 180 graden wordt
achteruit met de auto. Als u deze uitgeschakeld wanneer u in de
instructie niet opvolgt, kan dit leiden tot parkeerstand (P) of in een
verlies van controle over de auto en al vooruitversnelling schakelt en de rijsnelheid
dan niet dodelijke verwondingen. voldoende stijgt.
260
Camera 180 graden
N.B.: Wanneer u in de achteruit (R)

schakelt, wordt de standaardweergave van
de achteruitkijkcamera met richtlijnen
standaard weergegeven.
261
Actieve parkeerhulp
WAT IS ACTIEVE RIJHULP ACTIEVE PARKEERHULP IN-

EN UITSCHAKELEN
Helpt u bij het parkeren in en uit
parkeerplekken. De knop voor actieve
parkeerhulp bevindt zich naast
VOORZORGSMAATREGELEN de versnellingshendel.
ACTIEVE PARKEERHULP Druk op de knop om de actieve parkeerhulp
in te schakelen. Druk opnieuw op de knop
om te wisselen tussen parkeermodi.
WAARSCHUWING: Wanneer het Druk op de toetsen op het aanraakscherm
systeem wordt ingeschakeld, moet u in om te wisselen tussen de parkeermodi voor
de auto blijven zitten. U blijft te allen tijde fileparkeren, inparkeren of parallel
verantwoordelijk voor het besturen van uitparkeren.
de auto, de bewaking van het systeem
en ingrijpen indien nodig. Als u niet Actieve parkeerhulp annuleren
voorzichtig bent, kan dit leiden tot verlies
van controle over de auto, ernstige of Druk op de knop voor actieve parkeerhulp
dodelijke verwondingen. of draai aan het stuurwiel om de
parkeerhulp op elk moment te annuleren.
WAARSCHUWING: Bij zware N.B.: Dit wordt ook geannuleerd wanneer
regenval of andere omstandigheden de auto sneller dan 9 km/h rijdt.
waardoor interferentie ontstaat, is het
mogelijk dat de sensoren bepaalde Interventie van het remsysteem
voorwerpen niet detecteren.
Wanneer actieve parkeerhulp de besturing
WAARSCHUWING: U bent steeds overneemt, kan het systeem onder
verantwoordelijk voor de bediening van bepaalde omstandigheden de remmen
de auto. Het systeem is bedoeld als inschakelen om te vertragen of de auto tot
hulpmiddel en ontheft de bestuurder niet stilstand te brengen.
van zijn plicht om tijdens het rijden N.B.: Daardoor kan de parkeerhulp worden
voorzichtig en oplettend te zijn. Als u geannuleerd.
deze instructie niet opvolgt, kan dit
leiden tot verlies van controle over de
auto en al dan niet dodelijke IN EEN PARKEERPLEK VOOR
verwondingen. FILEPARKEREN RIJDEN
WAARSCHUWING: Gebruik het 1. Druk op de knop voor actieve
systeem niet met accessoires die buiten parkeerhulp.
de voor- of achterkant van de auto uit
steken, bijvoorbeeld een trekhaak of N.B.: Het systeem zoekt parkeerplekken
fietsendrager. Het systeem kan geen voor fileparkeren aan de passagierszijde.
correcties uitvoeren voor de extra lengte Druk opnieuw op de knop voor actieve
van de accessoires. parkeerhulp om het systeem te laten zoeken
naar parkeerplekken om loodrecht op de
weg te parkeren.
262
Actieve parkeerhulp
2. Gebruik de richtingaanwijzer om een 4. Breng uw auto volledig tot stilstand.

parkeerplek te zoeken aan de 5. Laat het stuurwiel los en schakel in de
bestuurders- of passagierszijde van de achteruit (R).
auto.
6. Rijd achteruit en uw auto rijdt vanzelf
3. Rijd circa 1 m met de auto voorbij en in de parkeerplek.
evenwijdig met andere geparkeerde
voertuigen wanneer u een parkeerplek N.B.: U kunt de auto op elk moment
zoekt. afremmen door het rempedaal in te trappen.
N.B.: Zodra de actieve parkeerhulp een 7. Volg de instructies op het
geschikte parkeerplek heeft gevonden, klinkt informatiedisplay.
een geluidssignaal en verschijnt een bericht N.B.: Wanneer het parkeren is voltooid,
in het informatiedisplay. weerklinkt een signaal en wordt een
4. Breng uw auto volledig tot stilstand. informatiebericht weergegeven.
5. Laat het stuurwiel los en schakel in de N.B.: Actieve parkeerhulp herkent geen
achteruit (R). belijning van parkeerplekken en centreert
de auto tussen voorwerpen.
6. Rijd achteruit en uw auto rijdt vanzelf
in de parkeerplek. N.B.: Wanneer het systeem slechts één
N.B.: U kunt de auto op elk moment voorwerp detecteert, zorgt het systeem dat
afremmen door het rempedaal in te trappen. er genoeg ruimte is aan weerszijden om het
portier te openen.
7. Volg de instructies op het
informatiedisplay.
UIT EEN PARKEERPLEK
N.B.: Wanneer het parkeren is voltooid,
weerklinkt een signaal en wordt een RIJDEN
informatiebericht weergegeven.
Het systeem assisteert alleen om uit
parkeerplekken voor fileparkeren te rijden.
IN EEN LOODRECHTE
1. Druk op de knop voor actieve
PARKEERPLEK RIJDEN parkeerhulp.
1. Druk tweemaal op de knop voor actieve 2. Gebruik de richtingaanwijzer om de
parkeerhulp. gewenste rijrichting te kiezen.
2. Gebruik de richtingaanwijzer om een 3. Laat het stuurwiel los en schakel in de
parkeerplek te zoeken aan de achteruit (R).
bestuurders- of passagierszijde van de 4. Volg de instructies op het
auto. informatiedisplay.
3. Rijd circa 1 m met de auto voorbij en N.B.: U kunt de auto op elk moment
evenwijdig met andere geparkeerde afremmen door het rempedaal in te trappen.
voertuigen wanneer u een parkeerplek N.B.: Nadat het systeem de auto in een
zoekt. positie stuurt waar u de parkeerplek vooruit
N.B.: Zodra de actieve parkeerhulp een kunt verlaten, wordt een bericht
geschikte parkeerplek heeft gevonden, klinkt weergegeven met instructies om de
een geluidssignaal en verschijnt een bericht volledige controle over de auto over te
in het informatiedisplay. nemen.
263
Actieve parkeerhulp
ACTIEVE PARKEERHULP – Waarom biedt actieve parkeerhulp

geen parkeerplek?
PROBLEMEN OPLOSSEN
De sensoren in de voor- of
achterbumper kunnen beschadigd zijn.
Actieve parkeerhulp –
informatiemeldingen Waarom biedt actieve parkeerhulp
geen parkeerplek?
Mededeling Handeling Er is onvoldoende ruimte in de
parkeerplek om de auto veilig te
Parkeerhulp storing Onderhoud van het kunnen parkeren.
systeem is vereist.
Laat de auto zo Waarom biedt actieve parkeerhulp
snel mogelijk geen parkeerplek?
controleren. Er is onvoldoende ruimte voor het
parkeermanoeuvre aan de andere kant
van de parkeerplek.
Actieve parkeerhulp –
veelgestelde vragen Waarom biedt actieve parkeerhulp
geen parkeerplek?
Waarom werkt actieve parkeerhulp niet De parkeerplek is verder dan 1,5 m weg
naar behoren? van of dichter dan 0,5 m bij de auto.
Het systeem kan geen voertuig, Waarom biedt actieve parkeerhulp
stoeprand of voorwerp detecteren om geen parkeerplek?
naast of tussen te parkeren. Het
systeem heeft objecten met grenzen Uw rijsnelheid is hoger dan 35 km/h
nodig om naar behoren te werken. voor fileparkeren of hoger dan 30 km/h
voor inparkeren.
Waarom zoekt actieve parkeerhulp
geen parkeerplek? Waarom biedt actieve parkeerhulp
geen parkeerplek?
U hebt de aandrijfregeling
uitgeschakeld. U hebt de accu onlangs losgekoppeld
of vervangen. Nadat u de accu
Waarom zoekt actieve parkeerhulp opnieuw hebt aangesloten, moet u
geen parkeerplek? even met de auto op een rechte weg
De transmissie staat in de achteruit rijden.
(R). De auto moet vooruit bewegen Waarom plaatst actieve parkeerhulp
om een parkeerplek te kunnen de auto niet correct in een parkeerplek?
detecteren.
Een oneffen stoep naast de
Waarom biedt actieve parkeerhulp parkeerplek zorgt ervoor dat het
geen parkeerplek? systeem de auto niet correct kan
De sensoren zijn wellicht geblokkeerd. uitlijnen.
Bijvoorbeeld met sneeuw, ijs of Waarom plaatst actieve parkeerhulp
ernstige vuilaanslag. Als de sensoren de auto niet correct in een parkeerplek?
geblokkeerd zijn, werkt het systeem
wellicht minder goed. Voertuigen of voorwerpen naast de
parkeerplek staan mogelijk verkeerd
geparkeerd.
264
Actieve parkeerhulp
Waarom plaatst actieve parkeerhulp

de auto niet correct in een parkeerplek?
De auto is te ver voorbij de parkeerplek
gestopt.
De banden zijn niet correct
gemonteerd of onderhouden.
Bijvoorbeeld gebruik van een
reservewiel, verkeerd opgepompt, van
verkeerde grootte of van verschillende
groottes.
Een reparatie of aanpassing heeft de
detectiecapaciteiten gewijzigd.
Een geparkeerd voertuig heeft een
hoog uitstekend onderdeel.
Bijvoorbeeld een zoutsproeier,
sneeuwploeg of laadplatform.
De lengte van de parkeerplek of de
positie van geparkeerde voorwerpen
is gewijzigd nadat de auto is
langsgereden.
De temperatuur rond de auto
verandert snel. Bijvoorbeeld als u
vanuit een verwarmde garage de
koude buitentemperatuur inrijdt of als
u een carwash uitrijdt.
265
Cruise Control
WERKING Rijsnelheid instellen

Rijd tegen de vereiste snelheid.
Via de cruise control kan een ingestelde
snelheid worden aangehouden zonder uw Druk op de wisseltoets omhoog
voet op het gaspedaal te houden. U kunt of omlaag om de huidige
de snelheidsregeling gebruiken bij een snelheid in te stellen.
rijsnelheid hoger dan 30 km/h.
GEBRUIK MAKEN VAN

Neem uw voet van het gaspedaal.
SNELHEIDSREGELING
N.B.: De ingestelde snelheid verschijnt in
het informatiedisplay.
WAARSCHUWING: Schakel de Ingestelde snelheid veranderen
snelheidsregeling niet in op bochtige
wegen, onder drukke Druk op de wisseltoets omhoog
verkeersomstandigheden en op gladde om de ingestelde snelheid te
wegen. Dit zou tot controleverlies over verhogen.
de auto en fataal of dodelijk letsel
kunnen leiden. Druk op de wisseltoets omlaag
om de ingestelde snelheid te
WAARSCHUWING: Wanneer u verlagen.
een heuvel afrijdt, kan uw rijsnelheid
U kunt de ingestelde snelheid aanpassen
hoger worden dan de ingestelde
in kleine of grote stappen. Druk de
snelheid. Het systeem gebruikt de
wisseltoets één keer omhoog of omlaag
remmen niet.
om de ingestelde snelheid in kleine
stappen aan te passen. Houd de
U bedient de snelheidsregeling via het wisseltoets omhoog of omlaag ingedrukt
stuurwiel. om de ingestelde snelheid in grote stappen
aan te passen.
Snelheidsregeling inschakelen
N.B.: Wanneer u het gaspedaal indrukt,
Druk op de toets. verandert de ingestelde snelheid niet.
Wanneer u het gaspedaal loslaat, keert uw
E71340
auto terug naar de snelheid die u eerder hebt
ingesteld.
Snelheidsregeling uitschakelen
Druk op de knop wanneer het Ingestelde snelheid annuleren
systeem in stand-bymodus Druk op de knop of trap het
E71340 staat. Het systeem wordt ook rempedaal in om de ingestelde
uitgeschakeld wanneer u het contact snelheid te annuleren.
uitzet.
N.B.: De ingestelde snelheid is opgeslagen.
N.B.: De ingestelde snelheid wordt gewist
wanneer u het systeem uitschakelt. N.B.: Het systeem wordt geannuleerd als
de rijsnelheid meer dan 16 km/h onder de
ingestelde snelheid daalt terwijl u bergop
rijdt.
266
Cruise Control
Ingestelde snelheid hervatten

Druk hierop om de ingestelde WAARSCHUWING: Gebruik het
snelheid te hervatten. systeem niet wanneer u een aan
aanhanger sleept met een achteraf
aangesloten elektronisch remsysteem
Controlelampje snelheidsregeling voor aanhangers. Als u deze instructie
niet opvolgt, kan dit leiden tot verlies van
De controlelamp verschijnt controle over de auto en al dan niet
wanneer u het systeem dodelijke verwondingen.
E71340 inschakelt.
is geen aanrijdingswaarschuwings- of
ADAPTIEVE CRUISE CONTROL aanrijdingsvoorkomingssysteem.
GEBRUIKEN - AUTO'S MET:
4,2-INCH SCHERM detecteert geen voetgangers of
INFORMATIEPANEEL/ voorwerpen op de weg.
ADAPTIEVE
SNELHEIDSREGELING detecteert geen tegenliggers in dezelfde
rijstrook.
WAARSCHUWING: U bent steeds WAARSCHUWING: Gebruik het

verantwoordelijk voor de bediening van systeem niet bij slecht zicht, bijvoorbeeld
uw auto. Het systeem is bedoeld als mist, zware regenval, opspattend water
hulpmiddel en is ontheft de bestuurder en sneeuw.
niet van zijn plicht om tijdens het rijden
voorzichtig en oplettend te zijn. Als u WAARSCHUWING: Gebruik
deze instructie niet opvolgt, kan dit uitsluitend aanbevolen bandenmaten,
leiden tot verlies van controle over de omdat anders de normale werking van
auto en al dan niet dodelijke het systeem beïnvloed kan worden. Als
verwondingen. u dat niet doet, kunt u de controle over
de auto verliezen, wat tot ernstig letsel
WAARSCHUWING: Let goed op kan leiden.
veranderende omstandigheden op de
weg, zoals wanneer u de snelweg oprijdt Het systeem past de rijsnelheid aan om de
of verlaat, op wegen met kruispunten of ingestelde afstand tussen uw auto en uw
rotondes, wegen zonder zichtbare voorligger op dezelfde rijstrook te
rijstroken of op bochtige, gladde, handhaven. U kunt kiezen uit vier
onverharde wegen of steile hellingen. instellingen.
Het systeem maakt gebruik van een radar
WAARSCHUWING: Het systeem die een lichtbundel direct voor uw auto
detecteert wellicht geen stilstaande projecteert.
voertuigen of voertuigen die langzamer
rijden dan 10 km/h.
267
Cruise Control
E249552
Als het systeem een voertuig voor u

detecteert, verschijnt een afbeelding van
E248321
het voertuig op het informatiedisplay.
U bedient de adaptieve snelheidsregeling N.B.: Als de adaptieve snelheidsregeling is
via het stuurwiel. ingeschakeld, kan de snelheidsmeter licht
afwijken van de ingestelde snelheid die in
Adaptieve snelheidsregeling het informatiedisplay wordt weergegeven.
inschakelen
Een voertuig volgen
Druk hierop om het systeem in
stand-by te zetten.
E144529
een voertuig volgt dat remt, remt uw
auto zonder tussenkomst van de
bestuurder niet altijd snel genoeg af om
een botsing te voorkomen. Rem indien
nodig. Als u deze instructie negeert, kan
tot gevolg hebben.
E260516
Het lampje, de huidige instelling voor de waarschuwt alleen voor voertuigen die
afstand en de ingestelde snelheid door de radarsensor worden
verschijnen op het informatiedisplay. gedetecteerd. In sommige gevallen kan
de waarschuwing ontbreken of vertraagd
Adaptieve rijsnelheid instellen optreden. Rem indien nodig. Als u deze
Rijd tegen de vereiste snelheid. dodelijke verwondingen tot gevolg
Druk op de wisseltoets omhoog hebben.
om de huidige snelheid in te
stellen. Als een voertuig voor u zich naar uw
rijstrook verplaatst of als een trager
Neem uw voet van het gaspedaal. voertuig zich op uw rijstrook bevindt, wordt
de rijsnelheid aangepast om een ingestelde
Het lampje, de huidige instelling voor de
afstand aan te houden. Een afbeelding
afstand en de ingestelde snelheid
van het voertuig verschijnt in het
verschijnen op het informatiedisplay.
informatiedisplay.
268
Cruise Control
N.B.: Wanneer u een voertuig volgt en een De afstand instellen

richtingaanwijzer aanzet, kan de adaptieve
snelheidsregeling tijdelijk licht accelereren, U kunt de afstand tot uw
voor hulp om het voertuig voorbij te rijden. voorligger verkleinen of
vergroten door op de
Uw auto houdt een constante afstand aan afstandsregeling te drukken.
tot het voertuig voor u, totdat:
N.B.: Het is uw eigen verantwoordelijkheid
• het voertuig voor u sneller gaat rijden om een afstand in te stellen die past bij de
dan de snelheid die u hebt ingesteld. rijomstandigheden.
• het voertuig voor u een baan opschuift.
• u een nieuwe afstand instelt.
Het systeem schakelt de remmen in om
uw auto te vertragen en een veilige afstand
tot de auto vóór u te houden. Het systeem
oefent slechts beperkte remkracht uit. U
kunt het systeem omzeilen door zelf de
remmen in te schakelen.
Als het systeem bepaalt dat de maximale E249552
remkracht onvoldoende is, hoort u een De geselecteerde afstand wordt door

waarschuwingstoon wanneer het systeem middel van balken in de afbeelding op het
doorgaat met remmen. Onderneem informatiedisplay weergegeven. U kunt
onmiddellijk actie. kiezen uit vier instellingen.
N.B.: De remmen kunnen geluid
voortbrengen wanneer ze door het systeem
worden gebruikt.
Instellingen afstand adaptieve snelheidsregeling tussen voertuigen

Ingestelde snel- Grafische weer- Afstand in tijd - Tussenruimte Dynamisch
heid gave - balken in seconden gedrag
weergegeven
km/h tussen voer- m
tuigen
100 1 1 28 Sport.
100 2 1,4 39 Normaal.
100 3 1,8 50 Normaal.
100 4 2,2 61 Comfort.
Het systeem selecteert de laatste gekozen

afstand wanneer u het contact aanzet.
269
Cruise Control
Het systeem onderbreken De laatst ingestelde snelheid wordt

doorstreept weergegeven en de laatst
gekozen afstand wordt weergegeven maar
WAARSCHUWING: Als u het wordt niet gewist.
systeem onderbreekt door het gaspedaal N.B.: De snelheid wordt ook geannuleerd
in te trappen, gebruikt het systeem niet als u het koppelingspedaal lange tijd blijft
automatisch de remmen om de afstand intrappen.
tot een voorligger te handhaven.
Ingestelde snelheid hervatten
Gebruik het gaspedaal om de ingestelde
maximumsnelheid doelbewust te Druk op de toets.
overschrijden.
Wanneer u het systeem onderdrukt,
verdwijnt de afbeelding van het voertuig De rijsnelheid keert terug naar de eerder
van het informatiedisplay. ingestelde rijsnelheid en afstand. De
ingestelde snelheid wordt continu op het
Ingestelde snelheid veranderen informatiedisplay weergegeven terwijl het
systeem is ingeschakeld.
Druk op de wisseltoets omhoog
om de ingestelde snelheid te N.B.: Gebruik hervatten alleen als u zich
verhogen. bewust bent van de ingestelde snelheid en
bewust naar deze snelheid wilt teruggaan.
Druk op de wisseltoets omlaag
om de ingestelde snelheid te Automatisch annuleren
verlagen. Het systeem werkt niet als de rijsnelheid
lager is dan 20 km/h. Als de rijsnelheid
onder 20 km/h daalt, klinkt er een
alarmgeluid en wordt adaptief remmen
vrijgezet.
stappen aan te passen. Houd de Automatisch annuleren kan ook gebeuren
wisseltoets omhoog of omlaag ingedrukt wanneer:
om de ingestelde snelheid in grote stappen • de banden de grip op het wegdek
aan te passen. verliezen.
Het systeem kan de remmen gebruiken om • het motortoerental te laag is.
de auto af te remmen tot de nieuwe
• u de parkeerrem inschakelt.
ingestelde snelheid. De ingestelde snelheid
wordt continu op het informatiedisplay N.B.: Als het motortoerental te laag wordt,
weergegeven wanneer het systeem is geeft het informatiedisplay u de raad naar
ingeschakeld. een lagere versnelling te schakelen.
Ingestelde snelheid annuleren

Druk op de knop of trap het
rempedaal in.
270
Cruise Control
Gebruik in heuvelachtig terrein De radar heeft een beperkt gezichtsveld.

Deze detecteert niet alle voertuigen in alle
Kies een lagere versnelling als het systeem situaties en kan voertuigen later dan
wordt ingeschakeld wanneer u bergaf rijdt verwacht detecteren. De afbeelding van
op steile hellingen, bijvoorbeeld in de voorligger wordt niet weergegeven als
berggebieden. Het systeem moet in deze het systeem geen verkeer voor u
situaties aanvullend remmen op de motor, waarneemt.
om de belasting op het remsysteem te
verminderen en om te voorkomen dat dit
oververhit raakt.
N.B.: Er klinkt een geluidssignaal en het
systeem wordt uitgeschakeld als de
remmen lange tijd worden gebruikt. Zo
kunnen de remmen afkoelen. Het systeem
werkt wanneer de remmen zijn afgekoeld.
Adaptieve snelheidsregeling
uitschakelen
Druk op de toets.
E144529

wanneer u het systeem uitschakelt.
Problemen met detectie
WAARSCHUWING: In zeldzame
gevallen kunnen er problemen met
detectie optreden door de infrastructuur
van de weg, bijvoorbeeld bruggen,
tunnels en veiligheidsbarrières. In
dergelijke gevallen remt het systeem laat E71621
of onverwacht. U blijft te allen tijde
Onverwachte reacties kunnen optreden:
verantwoordelijk voor het besturen van
de auto, de bewaking van het systeem A Wanneer u op een andere lijn
en ingrijpen indien nodig. rijdt dan uw voorligger.
WAARSCHUWING: Laat de auto B Bij voertuigen die zich op uw
zo snel mogelijk controleren als er een rijstrook voegen. Het systeem
storing van het systeem is. kan deze voertuigen alleen
detecteren wanneer ze volledig
op uw rijstrook rijden.
C Er kunnen problemen zijn met de
detectie van voorliggers in of na
een bocht in de weg.
271
Cruise Control
In dergelijke gevallen remt het systeem De camera is achter de binnenspiegel

laat of onverwacht. U moet alert blijven en gemonteerd.
indien nodig ingrijpen.
Wanneer de voorkant van uw auto door
iets geraakt wordt of als er schade
ontstaat, kan de zone voor radardetectie
gewijzigd worden. Dit kan een storing van
het systeem veroorzaken. Laat uw auto
Systeem niet beschikbaar

In de volgende situaties wordt het systeem
wellicht niet ingeschakeld:
E244279
• een geblokkeerde sensor.
• hoge temperatuur van de remmen. De radar bevindt zich achter de grille, onder
• een storing in het systeem of een de kentekenplaat.
gerelateerd systeem. Een bericht geeft aan dat iets de
radarsignalen van de sensor blokkeert. Het
Sensoren systeem voor adaptieve systeem kan geen voorligger detecteren
snelheidsregeling en werkt niet wanneer de sensor
geblokkeerd wordt.
WAARSCHUWING: Het systeem N.B.: U kunt de sensor niet zien, deze zit
zal wellicht niet goed werken als de achter een frontpaneel.
sensor is geblokkeerd. Houd de voorruit N.B.: Houd de voorzijde van de auto vrij van
vrij. vuil, metalen plaatjes of voorwerpen.
Beschermers tegen steenslag, achteraf
gemonteerde lampen, extra lak of plastic
coatings kunnen de prestaties van de sensor
ook negatief beïnvloeden.
E243054
272
Cruise Control
Oorzaak Handeling
Het oppervlak van de radar in de radiateur- Maak de radiateurgrille voor de radar

grille is vuil of geblokkeerd. schoon of verwijder eventuele blokkades.
Het oppervlak van de radar is schoon, maar Wacht even. Het kan een paar minuten
het bericht blijft in het display staan. duren voordat de radar merkt dat de sensor
niet meer geblokkeerd wordt.
Hevige regen of sneeuw verstoort de Gebruik het systeem niet in dergelijke
radarsignalen. omstandigheden, omdat voorliggers
mogelijk niet worden gedetecteerd.
Opspattend water, sneeuw of ijs op het Gebruik het systeem niet in dergelijke
wegdek verstoort de radarsignalen. omstandigheden, omdat voorliggers
U bevindt zich in de woestijn of in een Wacht even of schakel over op normale
afgelegen gebied zonder andere voertuigen snelheidsregeling.
en zonder voorwerpen langs de weg.
Wegens de aard van radartechnologie kan Overschakelen op normale

een bericht worden weergegeven dat de snelheidsregeling
sensor is geblokkeerd wanneer de sensor
niet is geblokkeerd. Dit kan bijvoorbeeld
gebeuren wanneer u rijdt in afgelegen WAARSCHUWING: De normale
landelijke omgevingen of in de woestijn. snelheidsregeling remt niet wanneer uw
Een valse blokkade lost zichzelf op of auto tragere voertuigen nadert. Zorg
wordt gewist nadat u het contact uitzet en ervoor dat u zich altijd goed bewust bent
weer aanzet. van welke modus u hebt gekozen. Rem
indien dit nodig is.
U kunt overschakelen van adaptieve

snelheidsregeling naar snelheidsregeling
via het informatiedisplay.
Om te wisselen tussen adaptieve snelheidsregeling en normale snelheidsregeling,

gebruikt u de bedieningstoetsen voor het informatiedisplay op het stuurwiel om
het volgende te selecteren:
Menu-item Handeling

Cruise Control Druk op de OK-toets.
Modus Druk op de OK-toets. Druk de wisseltoets omhoog of omlaag
om de gewenste instelling te kiezen. Druk op de OK-toets.
273
Cruise Control
Het controlelampje voor Controlelamp adaptieve

snelheidsregeling vervangt het snelheidsregeling
E71340 controlelampje voor adaptieve
snelheidsregeling wanneer u normale De controlelamp verschijnt
snelheidsregeling selecteert. De ingestelde wanneer u het systeem
E144524
afstand wordt niet weergegeven, het inschakelt.
systeem reageert niet automatisch op
voorliggers en adaptief remmen treedt niet De controlelamp verschijnt in het
in werking. Het systeem onthoudt de laatst informatiedisplay wanneer het systeem in
gekozen instelling wanneer u de auto start. stand-by staat en wanneer u de snelheid
voor adaptieve snelheidsregeling instelt.
Informatiemeldingen adaptieve snelheidsregeling
Adaptieve Cruise Control De radar heeft verminderd zicht.

niet beschikbaar Sensor
geblokkeerd Zie hand-
boek
Adaptieve Cruise Control Het systeem is niet beschikbaar.
niet beschikbaar
Adaptieve Cruise Control Het systeem heeft niet correct gewerkt. Laat uw auto zo snel
Storing mogelijk controleren.
Cruise Control actief U hebt normale snelheidsregeling ingeschakeld. Adaptief
Adaptieve Brake uitge- remmen wordt uitgeschakeld.
schakeld
Het systeem combineert

Adaptieve snelheidsregeling met verkeersbordherkenning met adaptieve
verkeersbordherkenning (indien snelheidsregeling. Met het systeem kunt u
aanwezig) de rijsnelheid instellen op de
snelheidslimiet die wordt gedetecteerd
door het systeem voor
WAARSCHUWING: U bent steeds verkeersbordherkenning. Als het systeem
verantwoordelijk voor de bediening van voor verkeersbordherkenning bijvoorbeeld
uw auto. Het systeem is bedoeld als een snelheidslimiet van 80 km/h
hulpmiddel en is ontheft de bestuurder detecteert, wordt de rijsnelheid ingesteld
niet van zijn plicht om tijdens het rijden op 80 km/h.
voorzichtig en oplettend te zijn. Als u N.B.: Het systeem stelt de rijsnelheid niet
deze instructie niet opvolgt, kan dit in op de snelheidslimieten die worden
leiden tot verlies van controle over de weergegeven met een aanvullend
auto en al dan niet dodelijke verkeersbord in het informatiedisplay.
verwondingen.
N.B.: U kunt de ingestelde snelheid op elk
moment onderdrukken.
274
Cruise Control
N.B.: De afstandsinstelling voor adaptieve Omschakelen tussen modi voor

snelheidsregeling werkt normaal. snelheidsregeling
U kunt ook wisselen tussen de modi voor
snelheidsregeling met behulp van het
informatiedisplay.
Om te wisselen tussen de modi voor snelheidsregeling, gebruikt u de

te selecteren:
Menu-item Handeling

N.B.: De ingestelde snelheid wordt

Intelligente modus aangepast wanneer het systeem een
verschillende maximale snelheidslimiet
detecteert.
Als het systeem een snelheidslimiet niet
detecteert, blijft de momenteel ingestelde
snelheid behouden als de rijsnelheid.
Automatisch annuleren
Als het systeem voor
E265663
verkeersbordherkenning een
snelheidslimiet detecteert die onder de
Als u deze modus selecteert, verschijnt een ingestelde minimumsnelheid voor de
haakje rond de ingestelde snelheid en het adaptieve snelheidsregeling ligt, hoort u
gedetecteerde bord met de een geluidssignaal en gaat het systeem
maximumsnelheid in het informatiedisplay. terug naar stand-by.
Het systeem is ontworpen om de
rijsnelheid in te stellen op de Instellingen tolerantie ingestelde
snelheidslimiet die wordt gedetecteerd snelheid aanpassen
verkeersbordherkenning voordat uw auto Via het grenswaardemenu in het
voorbij het bord met de snelheidslimiet informatiedisplay kunt u een permanente
rijdt. snelheidsgrenswaarde instellen die hoger
of lager is dan de gedetecteerde
In bepaalde omstandigheden past het snelheidslimiet.
systeem de rijsnelheid wellicht pas aan
nadat uw auto voorbij het bord met de
maximumsnelheid is gereden.
275
Cruise Control
Om de instelling van de tolerantie voor de snelheid aan te passen, gebruikt u de

te selecteren:
Menu-item Handeling

Tolerantie Druk op de OK-toets. Druk de wisseltoets omhoog of omlaag
om de gewenste snelheidsinstelling te kiezen. Druk op de
OK-toets.
Normale modus
Adaptieve modus
Als u deze modus selecteert, werkt de
normale snelheidsregeling. De ingestelde
adaptieve snelheidsregeling met
afstand wordt niet weergegeven, het
handmatig ingestelde snelheidsinvoer. Het
systeem stelt de rijsnelheid niet in op de
voorliggers en adaptief remmen treedt niet
in werking.
verkeersbordherkenning.
Informatiemeldingen adaptieve snelheidsregeling met verkeersbord-

herkenning
Adaptieve Cruise Control Informatie over maximumsnelheid op basis van navigatiesys-

Speed Sign Recognition teem is niet beschikbaar. Als het bericht blijft verschijnen,
niet beschikbaar laat uw auto dan zo snel mogelijk controleren.
276
Cruise Control
ADAPTIEVE CRUISE CONTROL

GEBRUIKEN - AUTO'S MET: WAARSCHUWING: Het systeem
4,2-INCH SCHERM aanrijdingsvoorkomingssysteem.
INFORMATIEPANEEL/
ADAPTIEVE WAARSCHUWING: Het systeem
detecteert geen voetgangers of
SNELHEIDSREGELING MET voorwerpen op de weg.
ASSISTENTIE MIDDEN
RIJSTROOK WAARSCHUWING: Het systeem
detecteert geen tegenliggers in dezelfde
rijstrook.

verantwoordelijk voor de bediening van systeem niet bij slecht zicht, bijvoorbeeld
de auto. Het systeem is bedoeld als mist, zware regenval, opspattend water
hulpmiddel en ontheft de bestuurder niet en sneeuw.
van zijn plicht om tijdens het rijden
voorzichtig en oplettend te zijn. Als u WAARSCHUWING: Gebruik
deze instructie niet opvolgt, kan dit uitsluitend de aanbevolen bandenmaten,
leiden tot verlies van controle over de omdat anders de normale werking van
auto en al dan niet dodelijke het systeem kan worden beïnvloed. Als
verwondingen. u dat niet doet, kunt u de controle over
de auto verliezen, wat tot ernstige
WAARSCHUWING: Let goed op verwondingen kan leiden.
weg, zoals wanneer u de snelweg oprijdt Het systeem past de rijsnelheid aan om de
of verlaat, op wegen met kruispunten of ingestelde afstand tussen uw auto en uw
rotondes, wegen zonder zichtbare voorligger op dezelfde rijstrook te
rijstroken of op bochtige, gladde, handhaven. U kunt kiezen uit vier
onverharde wegen of steile hellingen. instellingen.
WAARSCHUWING: Het systeem Het systeem maakt gebruik van een radar
detecteert wellicht geen stilstaande die een lichtbundel direct voor uw auto
voertuigen of voertuigen die langzamer projecteert.
rijden dan 10 km/h.
WAARSCHUWING: Gebruik het

systeem niet wanneer u een aanhanger
sleept met een achteraf aangesloten
elektronisch remsysteem voor
aanhangers. Als u deze instructie niet
opvolgt, kan dit leiden tot verlies van
controle over de auto en al dan niet
dodelijke verwondingen.
E248321
277
Cruise Control
U bedient de adaptieve snelheidsregeling N.B.: Als de adaptieve snelheidsregeling is

via het stuurwiel. ingeschakeld, kan de snelheidsmeter
enigszins afwijken van de ingestelde
Adaptieve snelheidsregeling snelheid die in het informatiedisplay wordt
inschakelen weergegeven.
Druk hierop om het systeem in Adaptieve snelheidsregeling
stand-by te zetten. instellen wanneer de auto stilstaat
E144529
1. Breng de auto volledig tot stilstand

achter een andere auto.
2. Houd het rempedaal helemaal
ingetrapt.
3. Druk kort op SET+ of SET-.
De ingestelde snelheid wordt aangepast
naar 30 km/h.
E260516
Het lampje, de huidige instelling voor de afstand en de ingestelde snelheid
afstand en de ingestelde snelheid verschijnen op het informatiedisplay.
Een voertuig volgen
Adaptieve rijsnelheid instellen
Rijd tegen de vereiste snelheid. WAARSCHUWING: Wanneer u
Druk op de wisseltoets omhoog een voertuig volgt dat remt, remt uw
om de huidige snelheid in te auto zonder tussenkomst van de
stellen. bestuurder niet altijd snel genoeg af om
Neem uw voet van het gaspedaal. nodig. Als u deze instructie negeert, kan
tot gevolg hebben.
waarschuwt alleen voor voertuigen die
door de radarsensor worden
gedetecteerd. In sommige gevallen kan
optreden. Rem indien nodig. Als u deze
dodelijke verwondingen tot gevolg
hebben.
E249552

278
Cruise Control
Als een voertuig voor u zich naar uw Als uw auto een andere auto tot stilstand
rijstrook verplaatst of als een trager volgt en langer dan drie seconden blijft
voertuig zich op uw rijstrook bevindt, wordt stilstaan, drukt u op RES of trapt u op het
de rijsnelheid aangepast om een ingestelde gaspedaal om de voorligger te volgen.
afstand aan te houden. Een afbeelding N.B.: De remmen kunnen geluid maken
van het voertuig verschijnt in het wanneer ze door het systeem worden
informatiedisplay. gebruikt.
N.B.: Wanneer u een voertuig volgt en een
richtingaanwijzer aanzet, kan de adaptieve De afstand instellen
snelheidsregeling tijdelijk licht accelereren,
voor hulp om het voertuig voorbij te rijden. U kunt de afstand tot uw
voorligger verkleinen of
De auto houdt een constante afstand aan vergroten door op de
tot uw voorligger, totdat: afstandsregeling te drukken.
• de voorligger sneller gaat rijden dan de N.B.: Het is uw eigen verantwoordelijkheid
snelheid die u hebt ingesteld. om een afstand in te stellen die past bij de
• de voorligger een rijstrook opschuift. rijomstandigheden.
Het systeem schakelt de remmen in om
de auto te vertragen en een veilige afstand
tot uw voorligger te houden. Het systeem
Als het systeem bepaalt dat de maximale
E249552
remkracht onvoldoende is, hoort u een
waarschuwingstoon wanneer het systeem De geselecteerde afstand wordt door
doorgaat met remmen. Onderneem middel van balken in de afbeelding op het
onmiddellijk actie. informatiedisplay weergegeven. U kunt
kiezen uit vier instellingen.
Een ander voertuig tot stilstand
volgen
Auto's met: adaptieve
snelheidsregeling met assistentie
midden rijstrook
Als de auto een ander voertuig tot stilstand
volgt en minder dan drie seconden blijft
stilstaan, zal de auto accelereren vanuit
stilstand en de voorligger volgen.
279
Cruise Control

weergegeven
km/h tussen voer- m
tuigen
100 1 1 28 Sport.
100 2 1,4 39 Normaal.
100 3 1,8 50 Normaal.
100 4 2,2 61 Comfort.
Het systeem selecteert de laatste gekozen U kunt de ingestelde snelheid aanpassen

afstand wanneer u het contact aanzet. in kleine of grote stappen. Druk de
Het systeem onderbreken om de ingestelde snelheid in kleine
wisseltoets omhoog of omlaag ingedrukt
WAARSCHUWING: Als u het om de ingestelde snelheid in grote stappen
systeem onderbreekt door het gaspedaal aan te passen.
in te trappen, gebruikt het systeem niet
Het systeem kan de remmen gebruiken om
automatisch de remmen om de afstand
de auto af te remmen tot de nieuwe
wordt continu op het informatiedisplay
Gebruik het gaspedaal om de ingestelde weergegeven wanneer het systeem is
maximumsnelheid doelbewust te ingeschakeld.
overschrijden.
Wanneer u het systeem onderdrukt, Ingestelde snelheid annuleren
verdwijnt de afbeelding van het voertuig
Druk één keer op de knop of trap
van het informatiedisplay.
het rempedaal in.
E144529
Ingestelde snelheid veranderen
De laatst ingestelde snelheid wordt
Druk op de wisseltoets omhoog doorstreept weergegeven en de laatst
om de ingestelde snelheid te gekozen afstand wordt weergegeven maar
verhogen. wordt niet gewist.
Druk op de wisseltoets omlaag Ingestelde snelheid hervatten
verlagen. Druk op de knop.
280
Cruise Control
De rijsnelheid keert terug naar de eerder N.B.: Er klinkt een geluidssignaal en het
ingestelde rijsnelheid en afstand. De systeem wordt uitgeschakeld als de
ingestelde snelheid wordt continu op het remmen lange tijd worden gebruikt. Zo
informatiedisplay weergegeven terwijl het kunnen de remmen afkoelen. Het systeem
systeem is ingeschakeld. werkt wanneer de remmen zijn afgekoeld.
N.B.: Gebruik hervatten alleen als u zich Adaptieve snelheidsregeling
bewust bent van de ingestelde snelheid en uitschakelen
bewust naar deze snelheid wilt teruggaan.
Druk één keer op de knop
Automatisch annuleren wanneer het systeem in
E144529
stand-bymodus staat.
WAARSCHUWING: Wanneer uw N.B.: De ingestelde snelheid wordt gewist

auto stilstaat en automatische wanneer u het systeem uitschakelt.
annulering optreedt, klinkt een
waarschuwingssignaal en worden de
remmen vrijgezet. Schakel de remmen
in om uw auto stationair te houden. Als
u deze instructie niet opvolgt, kan dit WAARSCHUWING: In zeldzame
leiden tot verlies van controle over de gevallen kunnen er problemen met
auto en al dan niet dodelijke detectie optreden door de infrastructuur
verwondingen. van de weg, bijvoorbeeld bruggen,
dergelijke gevallen remt het systeem laat
Het systeem wordt geannuleerd in de
volgende situaties:
• u de parkeerrem inschakelt. de auto, de bewaking van het systeem
• U maakt de veiligheidsgordel los en ingrijpen indien nodig.
• Uw auto blijft langer dan drie minuten
zo snel mogelijk controleren als een
stationair draaien.
systeemstoring optreedt.
• de banden de grip op het wegdek
verliezen. De radar heeft een beperkt gezichtsveld.
Gebruik op heuvelachtig terrein situaties en kan voertuigen later dan
Kies een lagere versnelling als het systeem verwacht detecteren. De afbeelding van
wordt ingeschakeld wanneer u bergaf rijdt de voorligger wordt niet weergegeven als
op steile hellingen, bijvoorbeeld in het systeem geen verkeer voor u
berggebieden. Het systeem moet in deze waarneemt.
situaties aanvullend remmen op de motor,
oververhit raakt.
281
Cruise Control
Wanneer de voorkant van uw auto door

iets geraakt wordt of als er schade
gewijzigd worden. Dit kan ertoe leiden dat
voertuigen niet of bij vergissing worden
gedetecteerd

• hoge temperatuur van de remmen.
• een storing in het systeem of een
gerelateerd systeem.
• Het systeem detecteert een voorligger
niet wanneer u bent gestopt of
wanneer u tegen een lage snelheid rijdt.
Sensoren systeem voor adaptieve

snelheidsregeling

zal wellicht niet goed werken als de
sensor is geblokkeerd. Houd de voorruit
vrij.
E71621
Problemen met detectie kunnen optreden:

A wanneer u op een andere lijn rijdt
dan uw voorligger.
B bij voertuigen die zich op uw
rijstrook voegen. Het systeem
kan deze voertuigen alleen
op uw rijstrook rijden. E243054
C Er kunnen problemen zijn met de De camera is achter de binnenspiegel

detectie van voorliggers in of na gemonteerd.
In dergelijke gevallen remt het systeem

laat of onverwacht. U moet alert blijven en
282
Cruise Control
Een bericht geeft aan dat iets de

systeem kan geen voorligger detecteren
en werkt niet wanneer de sensor
geblokkeerd wordt.
N.B.: U kunt de sensor niet zien, deze zit
achter een frontpaneel.
N.B.: Houd de voorzijde van de auto vrij van
vuil, metalen plaatjes of voorwerpen.
E244279
De radar bevindt zich achter de grille, onder ook negatief beïnvloeden.
de kentekenplaat.
Oorzaak Handeling

niet meer wordt geblokkeerd.

landelijke omgevingen of in de woestijn. snelheidsregeling remt niet wanneer de
283
Cruise Control
U kunt overschakelen van adaptieve via het informatiedisplay.


gebruikt u de bedieningstoetsen voor het informatiedisplay op het stuurwiel om
het volgende te selecteren:
Menu-item Handeling

Het controlelampje voor

snelheidsregeling vervangt het Controlelampje adaptieve
E71340 controlelampje voor adaptieve snelheidsregeling
afstand wordt niet weergegeven, het E144524
inschakelt.
284
Cruise Control

boek
niet beschikbaar
Adaptieve Cruise Control U hebt het systeem ingeschakeld wanneer uw rijsnelheid te
Snelheid te laag om te laag is.
activeren
schakeld
Adaptieve snelheidsregeling met

assistentie midden rijstrook
en sneeuw.
WAARSCHUWING: U bent steeds
verantwoordelijk voor de bediening van WAARSCHUWING: Grote
de auto. Het systeem is bedoeld als contrasten in buitenverlichting kunnen
hulpmiddel en ontheft de bestuurder niet de prestaties van de sensor beperken.
van zijn plicht om tijdens het rijden
voorzichtig en oplettend te zijn. Als u WAARSCHUWING: De sensor kan
deze instructie niet opvolgt, kan dit ook onterecht andere structuren en
leiden tot verlies van controle over de voorwerpen voor rijstrookmarkeringen
auto en al dan niet dodelijke houden. Dit kan resulteren in een valse
verwondingen. of gemiste waarschuwing.
WAARSCHUWING: Let goed op WAARSCHUWING: Het systeem
veranderende omstandigheden op de werkt niet indien de sensor de
weg, zoals wanneer u de snelweg oprijdt rijstrookmarkeringen niet kan registreren.
of verlaat, op wegen met kruispunten of
rotondes, wegen zonder zichtbare
Het systeem is ontworpen om uw auto in
rijstroken of op bochtige, gladde,
het midden van de rijstrook te houden door
onverharde wegen of steile hellingen.
voortdurend hulp bij het stuurdraaimoment
naar het midden van de rijstrook te bieden
wanneer u op de autosnelweg rijdt.
285
Cruise Control
N.B.: De hulp bij het stuurdraaimoment is Het systeem werkt wellicht niet correct
beperkt en volstaat wellicht niet in alle onder de volgende omstandigheden:
rijsituaties. • De rijstrook is te smal of te breed.
N.B.: In uitzonderlijke omstandigheden kan • Het systeem detecteert geen
het systeem afwijken van de middellijn. rijstrookmarkeringen of wanneer
Het systeem werkt alleen wanneer aan de rijstroken worden samengevoegd of
volgende voorwaarden is voldaan: gesplitst.
• U hebt adaptieve snelheidsregeling • Beperkt stuurdraaimoment wordt
met stoppen en vertrekken toegepast.
ingeschakeld. • Zones met constructiewerkzaamheden
• Het systeem detecteert of nieuwe infrastructuur.
rijstrookmarkeringen. • Wanneer wijzigingen aan het
• Uw handen rusten te allen tijde op het besturingssysteem zijn uitgevoerd.
stuurwiel. • Bij gebruik van een reservewiel.
• De auto rijdt in het midden van de Wanneer het systeem actief is en de
rijstrook. richtingaanwijzer is ingeschakeld, wordt
N.B.: Als de camera vooraan of de sensor het systeem onmiddellijk geannuleerd. Het
is geblokkeerd of niet beschikbaar is, werkt systeem blijft in de stand-bymodus zolang
het systeem wellicht niet. de richtingaanwijzer is ingeschakeld. Het
systeem wordt weer automatisch
Assistentie midden rijstrook in- en geactiveerd wanneer het voertuig in het
uitschakelen midden van een rijstrook rijdt en de
richtingaanwijzer is uitgeschakeld.
Druk kort op de knop.
Wanneer het systeem actief is en een
E262175 bepaalde tijd geen stuuractiviteit
detecteert, waarschuwt het systeem u dat
Het controlelampje verschijnt in het u de handen op het stuurwiel moet
informatiedisplay. Wanneer het systeem houden. Als u niet reageert op de
is ingeschakeld, verandert het waarschuwingen, wordt het systeem
controlelampje van kleur om de status van geannuleerd en wordt de auto afgeremd
het systeem aan te geven. tot stationair toerental terwijl de controle
Grijs wijst erop dat het systeem is over het stuur wordt behouden.
ingeschakeld maar niet actief is. Het systeem waarschuwt u ook als de auto
Groen wijst erop dat het systeem actief is rijstrookmarkeringen overschrijdt zonder
en hulp bij het stuurdraaimoment biedt om dat enige stuuractiviteit wordt
de auto in het midden van de rijstrook te gedetecteerd.
houden. N.B.: Het systeem kan een lichte grip of
Het systeem wordt ingeschakeld wanneer aanraking op het stuurwiel detecteren alsof
het geldige rijstrookmarkeringen u zonder handen rijdt.
detecteert. Als het geen geldige U kunt het systeem op elk moment
rijstrookmarkeringen detecteert, blijft het onderdrukken door de auto te besturen.
systeem inactief totdat geldige
markeringen beschikbaar zijn.
286
Cruise Control
Automatisch annuleren • de rijstrookmarkeringen zijn uitgewist.

• Er is een te scherpe bocht op de weg.
WAARSCHUWING: Gebruik het N.B.: Het systeem wordt uitgeschakeld tot
systeem niet als er wijzigingen of de volgende contactcyclus als de auto twee
aanpassingen aan het stuurwiel zijn keer tijdens een rijcyclus vertraagt omwille
uitgevoerd. Eventuele wijzigingen of van inactiviteit van de bestuurder.
aanpassingen aan het stuurwiel kunnen
Geblokkeerde sensoren
de werking of prestaties van het systeem
beïnvloeden. Als u deze instructie niet
controle over de auto en al dan niet WAARSCHUWING: Het systeem
dodelijke verwondingen. zal wellicht niet goed werken als de
vrij.
Wanneer het systeem wordt geannuleerd
omwille van externe omstandigheden,
bijvoorbeeld wanneer er geen
rijstrookmarkeringen beschikbaar zijn en
uw handen op het stuurwiel rusten, klinkt
een geluidssignaal en wordt een
waarschuwing weergegeven in het
informatiedisplay.
omwille van externe omstandigheden, E243054
bijvoorbeeld wanneer er geen
rijstrookmarkeringen beschikbaar zijn en De camera is achter de binnenspiegel
uw handen niet op het stuurwiel rusten, gemonteerd.
waarschuwt het systeem u onmiddellijk
de controle over het voertuig weer over te
nemen. Als deze waarschuwing wordt
genegeerd, remt het systeem de auto af
terwijl de controle over het stuur wordt
behouden.
Als uw auto begint af te remmen,
moet u de controle over het
stuur nemen en op de knop
drukken of het gaspedaal even intrappen
om de volledige systeemprestaties te
hervatten.
E244279
Automatisch annuleren kan ook gebeuren De radar bevindt zich achter de grille, onder
als: de kentekenplaat.
• De rijstrook wordt te breed of te smal.
N.B.: U kunt de radar niet zien, deze zit
• het systeem geen geldige achter een frontpaneel.
rijstrookmarkeringen detecteert.
287
Cruise Control
Een bericht geeft aan dat iets de N.B.: Houd de voorzijde van de auto vrij van
radarsignalen van de sensor blokkeert. Het vuil, metalen plaatjes of voorwerpen.
systeem kan geen voorligger detecteren Beschermers tegen steenslag, achteraf
en werkt niet wanneer de sensor gemonteerde lampen, extra lak of plastic
geblokkeerd wordt. coatings kunnen de prestaties van de sensor
Informatiemeldingen midden rijstrook
Lane Centring Assistance Het systeem is niet beschikbaar. Als het nog steeds niet
niet beschikbaar beschikbaar is de volgende keer dat u het contact aanzet, is
er een storing in het systeem. Laat uw auto zo snel mogelijk
controleren.
Het systeem combineert

Adaptieve snelheidsregeling met verkeersbordherkenning met adaptieve
verkeersbordherkenning (indien snelheidsregeling. Met het systeem kunt u
aanwezig) de rijsnelheid instellen op de
WAARSCHUWING: U bent steeds verkeersbordherkenning. Als het systeem
verantwoordelijk voor de bediening van voor verkeersbordherkenning bijvoorbeeld
de auto. Het systeem is bedoeld als een snelheidslimiet van 80 km/h
hulpmiddel en ontheft de bestuurder niet detecteert, wordt de rijsnelheid ingesteld
van zijn plicht om tijdens het rijden op 80 km/h.
voorzichtig en oplettend te zijn. Als u N.B.: Het systeem stelt de rijsnelheid niet
deze instructie niet opvolgt, kan dit in op de snelheidslimieten die worden
leiden tot verlies van controle over de weergegeven met een aanvullend
auto en al dan niet dodelijke verkeersbord in het informatiedisplay.
verwondingen.
N.B.: De afstandsinstelling voor adaptieve
snelheidsregeling werkt normaal.
Omschakelen tussen modi voor

snelheidsregeling
informatiedisplay.
288
Cruise Control
Om te wisselen tussen de modi voor snelheidsregeling, gebruikt u de

te selecteren:
Menu-item Handeling

N.B.: De ingestelde snelheid wordt

Intelligente modus aangepast wanneer het systeem een andere
maximale snelheidslimiet detecteert.
E265663
ingestelde minimumsnelheid voor de
Als u deze modus selecteert, verschijnt een adaptieve snelheidsregeling ligt, hoort u
haakje rond de ingestelde snelheid en het een geluidssignaal en gaat het systeem
gedetecteerde bord met de terug naar stand-by.
maximumsnelheid in het informatiedisplay.
Het systeem is ontworpen om de Instellingen tolerantie ingestelde
rijsnelheid in te stellen op de snelheid aanpassen
door het systeem voor Via het grenswaardemenu in het
verkeersbordherkenning voordat uw auto informatiedisplay kunt u een permanente
voorbij het bord met de snelheidslimiet snelheidsgrenswaarde instellen die hoger
rijdt. of lager is dan de gedetecteerde
snelheidslimiet.
In bepaalde omstandigheden past het
289
Cruise Control

te selecteren:
Menu-item Omschrijving en actie

OK-toets.
Normale modus
Adaptieve modus
normale snelheidsregeling. De ingestelde
adaptieve snelheidsregeling met
afstand wordt niet weergegeven, het
handmatig ingestelde snelheidsinvoer. Het
systeem stelt de rijsnelheid niet in op de
voorliggers en adaptief remmen treedt niet
in werking.

herkenning

niet beschikbaar laat de auto dan zo snel mogelijk controleren.
290
Cruise Control
ADAPTIEVE CRUISE CONTROL

GEBRUIKEN - AUTO'S MET: WAARSCHUWING: Het systeem
detecteert geen voetgangers of
12,3-INCH SCHERM voorwerpen op de weg.
INFORMATIEPANEEL/
ADAPTIEVE WAARSCHUWING: Het systeem
SNELHEIDSREGELING rijstrook.

WAARSCHUWING: U bent steeds systeem niet bij slecht zicht, bijvoorbeeld
verantwoordelijk voor de bediening van mist, zware regenval, opspattend water
de auto. Het systeem is bedoeld als en sneeuw.
hulpmiddel en ontheft de bestuurder niet
van zijn plicht om tijdens het rijden WAARSCHUWING: Gebruik
voorzichtig en oplettend te zijn. Als u uitsluitend de aanbevolen bandenmaten,
deze instructie niet opvolgt, kan dit omdat anders de normale werking van
leiden tot verlies van controle over de het systeem kan worden beïnvloed. Als
auto en al dan niet dodelijke u dat niet doet, kunt u de controle over
verwondingen. de auto verliezen, wat tot ernstige
verwondingen kan leiden.
WAARSCHUWING: Let goed op
veranderende omstandigheden op de Het systeem past de rijsnelheid aan om de
weg, zoals wanneer u de snelweg oprijdt ingestelde afstand tussen uw auto en uw
of verlaat, op wegen met kruispunten of voorligger op dezelfde rijstrook te
rotondes, wegen zonder zichtbare handhaven. U kunt kiezen uit vier
rijstroken of op bochtige, gladde, instellingen.
onverharde wegen of steile hellingen. Het systeem maakt gebruik van een radar
die een lichtbundel direct voor uw auto
WAARSCHUWING: Het systeem projecteert.
detecteert wellicht geen stilstaande
voertuigen of voertuigen die langzamer
rijden dan 10 km/h.

systeem niet wanneer u een aanhanger
sleept met een achteraf aangesloten
elektronisch remsysteem voor
aanhangers. Als u deze instructie niet
E248321
is geen aanrijdingswaarschuwings- of U bedient de adaptieve snelheidsregeling
aanrijdingsvoorkomingssysteem. via het stuurwiel.
291
Cruise Control
Adaptieve snelheidsregeling N.B.: Als de adaptieve snelheidsregeling is

inschakelen ingeschakeld, kan de snelheidsmeter
enigszins afwijken van de ingestelde
Druk hierop om het systeem in snelheid die in het informatiedisplay wordt
stand-by te zetten. weergegeven.
E144529
Een voertuig volgen
auto zonder tussenkomst van de
bestuurder niet altijd snel genoeg af om
E260516
nodig. Als u deze instructie negeert, kan
tot gevolg hebben.
Adaptieve rijsnelheid instellen waarschuwt alleen voor voertuigen die
door de radarsensor worden
Rijd tegen de vereiste snelheid. gedetecteerd. In sommige gevallen kan
Druk op de wisseltoets omhoog optreden. Rem indien nodig. Als u deze
om de huidige snelheid in te instructie negeert, kan dat al dan niet
stellen. dodelijke verwondingen tot gevolg
hebben.
Neem uw voet van het gaspedaal.
Het lampje, de huidige instelling voor de Als een voertuig voor u zich naar uw
afstand en de ingestelde snelheid rijstrook verplaatst of als een trager
verschijnen op het informatiedisplay. voertuig zich op uw rijstrook bevindt, wordt
de rijsnelheid aangepast om een ingestelde
afstand aan te houden. Een afbeelding
informatiedisplay.
richtingaanwijzer aanzet, kan de adaptieve
snelheidsregeling tijdelijk licht accelereren,
voor hulp om het voertuig voorbij te rijden.
E249552 De auto houdt een constante afstand aan
Als het systeem een voertuig voor u tot uw voorligger, totdat:
detecteert, verschijnt een afbeelding van • de voorligger sneller gaat rijden dan de
het voertuig op het informatiedisplay. snelheid die u hebt ingesteld.
• de voorligger een rijstrook opschuift.
292
Cruise Control
Het systeem schakelt de remmen in om N.B.: Het is uw eigen verantwoordelijkheid

de auto te vertragen en een veilige afstand om een afstand in te stellen die past bij de
tot uw voorligger te houden. Het systeem rijomstandigheden.
Als het systeem bepaalt dat de maximale
remkracht onvoldoende is, hoort u een
waarschuwingstoon wanneer het systeem
doorgaat met remmen. Onderneem
onmiddellijk actie.
N.B.: De remmen kunnen geluid maken E249552
wanneer ze door het systeem worden
gebruikt. De geselecteerde afstand wordt door
middel van balken in de afbeelding op het
De afstand instellen informatiedisplay weergegeven. U kunt
U kunt de afstand tot uw
afstandsregeling te drukken.

weergegeven
km/h tussen voer- m
tuigen
100 1 1 28 Sport.
100 2 1,4 39 Normaal.
100 3 1,8 50 Normaal.
100 4 2,2 61 Comfort.
Het systeem selecteert de laatste gekozen Het systeem onderbreken

WAARSCHUWING: Als u het

systeem onderbreekt door het gaspedaal
automatisch de remmen om de afstand
293
Cruise Control
Gebruik het gaspedaal om de ingestelde Ingestelde snelheid hervatten

maximumsnelheid doelbewust te
overschrijden. Druk op de knop.
van het informatiedisplay. De rijsnelheid keert terug naar de eerder
ingestelde rijsnelheid en afstand. De
Ingestelde snelheid veranderen ingestelde snelheid wordt continu op het
informatiedisplay weergegeven terwijl het
Druk op de wisseltoets omhoog systeem is ingeschakeld.
verhogen. N.B.: Gebruik hervatten alleen als u zich
bewust bent van de ingestelde snelheid en
Druk op de wisseltoets omlaag bewust naar deze snelheid wilt teruggaan.
verlagen. Automatisch annuleren
Het systeem werkt niet als de rijsnelheid
lager is dan 20 km/h. Als de rijsnelheid
onder 20 km/h daalt, klinkt er een
alarmgeluid en wordt adaptief remmen
vrijgezet.
wisseltoets omhoog of omlaag ingedrukt Automatisch annuleren kan ook gebeuren
om de ingestelde snelheid in grote stappen wanneer:
aan te passen. • de banden de grip op het wegdek
Het systeem kan de remmen gebruiken om verliezen.
de auto af te remmen tot de nieuwe • het motortoerental te laag is.
• u de parkeerrem inschakelt.
wordt continu op het informatiedisplay
weergegeven wanneer het systeem is N.B.: Als het motortoerental te laag wordt,
ingeschakeld. geeft het informatiedisplay u de raad naar
een lagere versnelling te schakelen.
Ingestelde snelheid annuleren
Gebruik op heuvelachtig terrein
Druk op de knop of trap het
rempedaal in. Kies een lagere versnelling als het systeem
wordt ingeschakeld wanneer u bergaf rijdt
op steile hellingen, bijvoorbeeld in
De laatst ingestelde snelheid wordt
berggebieden. Het systeem moet in deze
doorstreept weergegeven en de laatst
situaties aanvullend remmen op de motor,
gekozen afstand wordt weergegeven maar
wordt niet gewist.
N.B.: De snelheid wordt ook geannuleerd oververhit raakt.
als u het koppelingspedaal lange tijd blijft
N.B.: Er klinkt een geluidssignaal en het
intrappen.
systeem wordt uitgeschakeld als de
remmen lange tijd worden gebruikt. Zo
294
Cruise Control
uitschakelen
Druk op de knop.
E144529

en ingrijpen indien nodig.

E71621
De radar heeft een beperkt gezichtsveld. Problemen met detectie kunnen optreden:
situaties en kan voertuigen later dan A wanneer u op een andere lijn rijdt
verwacht detecteren. De afbeelding van dan uw voorligger.
de voorligger wordt niet weergegeven als B bij voertuigen die zich op uw
het systeem geen verkeer voor u rijstrook voegen. Het systeem
waarneemt. kan deze voertuigen alleen

295
Cruise Control
Wanneer de voorkant van uw auto door De camera is achter de binnenspiegel

iets geraakt wordt of als er schade gemonteerd.
gewijzigd worden. Dit kan een storing van
het systeem veroorzaken. Laat uw auto

In de volgende situaties wordt het systeem
wellicht niet ingeschakeld:
E244279
De radar bevindt zich achter de grille, onder
Sensoren systeem voor adaptieve de kentekenplaat.
snelheidsregeling
WAARSCHUWING: Het systeem systeem kan geen voorligger detecteren
zal wellicht niet goed werken als de en werkt niet wanneer de sensor
sensor is geblokkeerd. Houd de voorruit geblokkeerd wordt.
vrij. N.B.: U kunt de sensor niet zien, deze zit
E243054
296
Cruise Control
Oorzaak Handeling




drukt u op de menuknop op het stuurwiel om naar het hoofdmenu van het
informatiedisplay te gaan en selecteert u het volgende:
Menu-item Handeling
Instellingen Druk op de OK-toets.

Bestuurdersassistentie Druk op de OK-toets.
297
Cruise Control
Menu-item Handeling
Normaal Selecteer een instelling en druk op de knop OK.

Adaptief
Intelligent

inschakelt.

boek
niet beschikbaar
Adaptieve Cruise Control Er is een storing met het systeem. Laat uw auto zo snel
schakeld
298
Cruise Control
Adaptieve snelheidsregeling met Het systeem combineert

verkeersbordherkenning (indien verkeersbordherkenning met adaptieve
aanwezig) snelheidsregeling. Met het systeem kunt u
de rijsnelheid instellen op de
WAARSCHUWING: U bent steeds door het systeem voor
verantwoordelijk voor de bediening van verkeersbordherkenning. Als het systeem
de auto. Het systeem is bedoeld als voor verkeersbordherkenning bijvoorbeeld
hulpmiddel en ontheft de bestuurder niet een snelheidslimiet van 80 km/h
van zijn plicht om tijdens het rijden detecteert, wordt de rijsnelheid ingesteld
voorzichtig en oplettend te zijn. Als u op 80 km/h.
deze instructie niet opvolgt, kan dit N.B.: Het systeem stelt de rijsnelheid niet
leiden tot verlies van controle over de in op de snelheidslimieten die worden
auto en al dan niet dodelijke weergegeven met een aanvullend
verwondingen. verkeersbord in het informatiedisplay.

snelheidsregeling
informatiedisplay.
Om te wisselen tussen de modi voor snelheidsregeling, drukt u op de menuknop

op het stuurwiel om naar het hoofdmenu van het informatiedisplay te gaan en
selecteert u het volgende:
Menu-item Handeling

Adaptief
Intelligent
299
Cruise Control
Intelligente modus N.B.: De ingestelde snelheid wordt

aangepast wanneer het systeem een
detecteert.
E265663 Als het systeem voor
Als u deze modus selecteert, verschijnt een snelheidslimiet detecteert die onder de
haakje rond de ingestelde snelheid en het ingestelde minimumsnelheid voor de
gedetecteerde bord met de adaptieve snelheidsregeling ligt, hoort u
maximumsnelheid in het informatiedisplay. een geluidssignaal en gaat het systeem
Het systeem is ontworpen om de terug naar stand-by.
rijsnelheid in te stellen op de
snelheidslimiet die wordt gedetecteerd Instellingen tolerantie ingestelde
door het systeem voor snelheid aanpassen
verkeersbordherkenning voordat uw auto
Via het grenswaardemenu in het
voorbij het bord met de snelheidslimiet
informatiedisplay kunt u een permanente
rijdt.
snelheidsgrenswaarde instellen die hoger
In bepaalde omstandigheden past het of lager is dan de gedetecteerde
systeem de rijsnelheid wellicht pas aan snelheidslimiet.
Om de instelling van de tolerantie voor de snelheid aan te passen, drukt u op de

menuknop op het stuurwiel om naar het hoofdmenu van het informatiedisplay te
gaan en selecteert u het volgende:
Menu-item Handeling

Intelligent Druk op de OK-toets.
Tolerantie Druk op de OK-toets.
Selecteer een instelling en druk op de knop OK.
300
Cruise Control
Adaptieve modus Normale modus

Als u deze modus selecteert, werkt de Als u deze modus selecteert, werkt de
adaptieve snelheidsregeling met normale snelheidsregeling. De ingestelde
handmatig ingestelde snelheidsinvoer. Het afstand wordt niet weergegeven, het
systeem stelt de rijsnelheid niet in op de systeem reageert niet automatisch op
snelheidslimiet die wordt gedetecteerd voorliggers en adaptief remmen treedt niet
door het systeem voor in werking.

herkenning

ADAPTIEVE CRUISE CONTROL WAARSCHUWING: Let goed op

GEBRUIKEN - AUTO'S MET: weg, zoals wanneer u de snelweg oprijdt
12,3-INCH SCHERM of verlaat, op wegen met kruispunten of
INFORMATIEPANEEL/ rotondes, wegen zonder zichtbare
ADAPTIEVE onverharde wegen of steile hellingen.
SNELHEIDSREGELING MET
ASSISTENTIE MIDDEN WAARSCHUWING: Het systeem
detecteert wellicht geen stilstaande
RIJSTROOK voertuigen of voertuigen die langzamer
rijden dan 10 km/h.

verantwoordelijk voor de bediening van systeem niet wanneer u een aanhanger
de auto. Het systeem is bedoeld als sleept met een achteraf aangesloten
hulpmiddel en ontheft de bestuurder niet elektronisch remsysteem voor
van zijn plicht om tijdens het rijden aanhangers. Als u deze instructie niet
voorzichtig en oplettend te zijn. Als u opvolgt, kan dit leiden tot verlies van
deze instructie niet opvolgt, kan dit controle over de auto en al dan niet
leiden tot verlies van controle over de dodelijke verwondingen.
auto en al dan niet dodelijke
verwondingen. WAARSCHUWING: Het systeem
aanrijdingsvoorkomingssysteem.
301
Cruise Control
WAARSCHUWING: Het systeem inschakelen
detecteert geen voetgangers of Druk hierop om het systeem in
voorwerpen op de weg. stand-by te zetten.
E144529

rijstrook.

en sneeuw.
E260516
WAARSCHUWING: Gebruik
uitsluitend de aanbevolen bandenmaten, Het lampje, de huidige instelling voor de
omdat anders de normale werking van afstand en de ingestelde snelheid
het systeem kan worden beïnvloed. Als verschijnen op het informatiedisplay.
u dat niet doet, kunt u de controle over
de auto verliezen, wat tot ernstige Adaptieve rijsnelheid instellen
verwondingen kan leiden.
Rijd tegen de vereiste snelheid.
Het systeem past de rijsnelheid aan om de Druk op de wisseltoets omhoog
ingestelde afstand tussen uw auto en uw om de huidige snelheid in te
voorligger op dezelfde rijstrook te stellen.
handhaven. U kunt kiezen uit vier
instellingen. Neem uw voet van het gaspedaal.
Het systeem maakt gebruik van een radar Het lampje, de huidige instelling voor de
die een lichtbundel direct voor uw auto afstand en de ingestelde snelheid
projecteert. verschijnen op het informatiedisplay.
E249552

E248321
U bedient de adaptieve snelheidsregeling
via het stuurwiel.
302
Cruise Control
N.B.: Als de adaptieve snelheidsregeling is Als een voertuig voor u zich naar uw
ingeschakeld, kan de snelheidsmeter rijstrook verplaatst of als een trager
enigszins afwijken van de ingestelde voertuig zich op uw rijstrook bevindt, wordt
snelheid die in het informatiedisplay wordt de rijsnelheid aangepast om een ingestelde
weergegeven. afstand aan te houden. Een afbeelding
Adaptieve snelheidsregeling informatiedisplay.
instellen wanneer de auto stilstaat
1. Breng de auto volledig tot stilstand richtingaanwijzer aanzet, kan de adaptieve
achter een andere auto. snelheidsregeling tijdelijk licht accelereren,
voor hulp om het voertuig voorbij te rijden.
2. Houd het rempedaal helemaal
ingetrapt. De auto houdt een constante afstand aan
3. Druk kort op SET+ of SET-. tot uw voorligger, totdat:
• de voorligger sneller gaat rijden dan de
De ingestelde snelheid wordt aangepast
snelheid die u hebt ingesteld.
naar 30 km/h.
• de voorligger een rijstrook opschuift.
afstand en de ingestelde snelheid • u een nieuwe afstand instelt.
verschijnen op het informatiedisplay. Het systeem schakelt de remmen in om
de auto te vertragen en een veilige afstand
Een voertuig volgen tot uw voorligger te houden. Het systeem
WAARSCHUWING: Wanneer u remmen in te schakelen.
auto zonder tussenkomst van de Als het systeem bepaalt dat de maximale
bestuurder niet altijd snel genoeg af om remkracht onvoldoende is, hoort u een
een botsing te voorkomen. Rem indien waarschuwingstoon wanneer het systeem
nodig. Als u deze instructie negeert, kan doorgaat met remmen. Onderneem
dat al dan niet dodelijke verwondingen onmiddellijk actie.
tot gevolg hebben. Een ander voertuig tot stilstand
volgen
waarschuwt alleen voor voertuigen die Auto's met: adaptieve
door de radarsensor worden snelheidsregeling met assistentie
gedetecteerd. In sommige gevallen kan midden rijstrook
optreden. Rem indien nodig. Als u deze Als de auto een ander voertuig tot stilstand
instructie negeert, kan dat al dan niet volgt en minder dan drie seconden blijft
dodelijke verwondingen tot gevolg stilstaan, zal de auto accelereren vanuit
hebben. stilstand en de voorligger volgen.
Als uw auto een andere auto tot stilstand
volgt en langer dan drie seconden blijft
stilstaan, drukt u op RES of trapt u op het
gaspedaal om de voorligger te volgen.
303
Cruise Control
N.B.: De remmen kunnen geluid maken

wanneer ze door het systeem worden
gebruikt.
De afstand instellen
U kunt de afstand tot uw
afstandsregeling te drukken. E249552
N.B.: Het is uw eigen verantwoordelijkheid De geselecteerde afstand wordt door

om een afstand in te stellen die past bij de middel van balken in de afbeelding op het
rijomstandigheden. informatiedisplay weergegeven. U kunt

weergegeven
km/h tussen voer- m
tuigen
100 1 1 28 Sport.
100 2 1,4 39 Normaal.
100 3 1,8 50 Normaal.
100 4 2,2 61 Comfort.

Het systeem selecteert de laatste gekozen
van het informatiedisplay.
Het systeem onderbreken
Ingestelde snelheid veranderen
Druk op de wisseltoets omhoog
WAARSCHUWING: Als u het om de ingestelde snelheid te
systeem onderbreekt door het gaspedaal verhogen.
automatisch de remmen om de afstand Druk op de wisseltoets omlaag
tot een voorligger te handhaven. om de ingestelde snelheid te
verlagen.
Gebruik het gaspedaal om de ingestelde
maximumsnelheid doelbewust te
overschrijden.
304
Cruise Control
U kunt de ingestelde snelheid aanpassen Automatisch annuleren

om de ingestelde snelheid in kleine WAARSCHUWING: Wanneer uw
stappen aan te passen. Houd de auto stilstaat en automatische
wisseltoets omhoog of omlaag ingedrukt annulering optreedt, klinkt een
om de ingestelde snelheid in grote stappen waarschuwingssignaal en worden de
aan te passen. remmen vrijgezet. Schakel de remmen
Het systeem kan de remmen gebruiken om in om uw auto stationair te houden. Als
de auto af te remmen tot de nieuwe u deze instructie niet opvolgt, kan dit
ingestelde snelheid. De ingestelde snelheid leiden tot verlies van controle over de
wordt continu op het informatiedisplay auto en al dan niet dodelijke
weergegeven wanneer het systeem is verwondingen.
ingeschakeld.
Het systeem wordt geannuleerd in de
Ingestelde snelheid annuleren volgende situaties:
Druk één keer op de knop of trap • u de parkeerrem inschakelt.
het rempedaal in. • U maakt de veiligheidsgordel los
E144529
De laatst ingestelde snelheid wordt • Uw auto blijft langer dan drie minuten
doorstreept weergegeven en de laatst stationair draaien.
gekozen afstand wordt weergegeven maar • de banden de grip op het wegdek
wordt niet gewist. verliezen.
Ingestelde snelheid hervatten Gebruik op heuvelachtig terrein
Druk op de knop. Kies een lagere versnelling als het systeem
wordt ingeschakeld wanneer u bergaf rijdt
op steile hellingen, bijvoorbeeld in
De rijsnelheid keert terug naar de eerder berggebieden. Het systeem moet in deze
ingestelde rijsnelheid en afstand. De situaties aanvullend remmen op de motor,
ingestelde snelheid wordt continu op het om de belasting op het remsysteem te
informatiedisplay weergegeven terwijl het verminderen en om te voorkomen dat dit
systeem is ingeschakeld. oververhit raakt.
N.B.: Gebruik hervatten alleen als u zich N.B.: Er klinkt een geluidssignaal en het
bewust bent van de ingestelde snelheid en systeem wordt uitgeschakeld als de
bewust naar deze snelheid wilt teruggaan. remmen lange tijd worden gebruikt. Zo
uitschakelen
Druk één keer op de knop
wanneer het systeem in
E144529
stand-bymodus staat.
305
Cruise Control

en ingrijpen indien nodig.

De radar heeft een beperkt gezichtsveld.

situaties en kan voertuigen later dan
verwacht detecteren. De afbeelding van
de voorligger wordt niet weergegeven als E71621
het systeem geen verkeer voor u
waarneemt. Problemen met detectie kunnen optreden:
A wanneer u op een andere lijn rijdt
dan uw voorligger.
B bij voertuigen die zich op uw
rijstrook voegen. Het systeem
kan deze voertuigen alleen

306
Cruise Control
Wanneer de voorkant van uw auto door De camera is achter de binnenspiegel

iets geraakt wordt of als er schade gemonteerd.
gewijzigd worden. Dit kan ertoe leiden dat
voertuigen niet of bij vergissing worden
gedetecteerd

• Het systeem detecteert een voorligger
E244279
niet wanneer u bent gestopt of
wanneer u tegen een lage snelheid rijdt. De radar bevindt zich achter de grille, onder
de kentekenplaat.
Sensoren systeem voor adaptieve
snelheidsregeling Een bericht geeft aan dat iets de
WAARSCHUWING: Het systeem en werkt niet wanneer de sensor
zal wellicht niet goed werken als de geblokkeerd wordt.
sensor is geblokkeerd. Houd de voorruit N.B.: U kunt de sensor niet zien, deze zit
vrij. achter een frontpaneel.
E243054
307
Cruise Control
Oorzaak Handeling




drukt u op de menuknop op het stuurwiel om naar het hoofdmenu van het
informatiedisplay te gaan en selecteert u het volgende:
Menu-item Handeling

308
Cruise Control
Menu-item Handeling

Adaptief
Intelligent

inschakelt.

boek
niet beschikbaar
Adaptieve Cruise Control U hebt het systeem ingeschakeld wanneer uw rijsnelheid te
Snelheid te laag om te laag is.
activeren
schakeld
309
Cruise Control
Adaptieve snelheidsregeling met N.B.: De hulp bij het stuurdraaimoment is

assistentie midden rijstrook beperkt en volstaat wellicht niet in alle
rijsituaties.
N.B.: In uitzonderlijke omstandigheden kan
WAARSCHUWING: U bent steeds het systeem afwijken van de middellijn.
verantwoordelijk voor de bediening van
de auto. Het systeem is bedoeld als Het systeem werkt alleen wanneer aan de
hulpmiddel en ontheft de bestuurder niet volgende voorwaarden is voldaan:
van zijn plicht om tijdens het rijden • U hebt adaptieve snelheidsregeling
voorzichtig en oplettend te zijn. Als u met stoppen en vertrekken
deze instructie niet opvolgt, kan dit ingeschakeld.
leiden tot verlies van controle over de • Het systeem detecteert
auto en al dan niet dodelijke rijstrookmarkeringen.
verwondingen.
• Uw handen rusten te allen tijde op het
WAARSCHUWING: Let goed op stuurwiel.
veranderende omstandigheden op de • De auto rijdt in het midden van de
weg, zoals wanneer u de snelweg oprijdt rijstrook.
of verlaat, op wegen met kruispunten of
N.B.: Als de camera vooraan of de sensor
rotondes, wegen zonder zichtbare
is geblokkeerd of niet beschikbaar is, werkt
het systeem wellicht niet.
onverharde wegen of steile hellingen.
Assistentie midden rijstrook in- en
WAARSCHUWING: Gebruik het uitschakelen
mist, zware regenval, opspattend water Druk kort op de knop.
en sneeuw.
E262175
WAARSCHUWING: Grote Het controlelampje verschijnt in het

contrasten in buitenverlichting kunnen informatiedisplay. Wanneer het systeem
de prestaties van de sensor beperken. is ingeschakeld, verandert het
controlelampje van kleur om de status van
WAARSCHUWING: De sensor kan het systeem aan te geven.
ook onterecht andere structuren en
voorwerpen voor rijstrookmarkeringen Grijs wijst erop dat het systeem is
houden. Dit kan resulteren in een valse ingeschakeld maar niet actief is.
of gemiste waarschuwing. Groen wijst erop dat het systeem actief is
en hulp bij het stuurdraaimoment biedt om
WAARSCHUWING: Het systeem de auto in het midden van de rijstrook te
werkt niet indien de sensor de houden.
rijstrookmarkeringen niet kan registreren.
Het systeem is ontworpen om uw auto in het geldige rijstrookmarkeringen
het midden van de rijstrook te houden door detecteert. Als het geen geldige
voortdurend hulp bij het stuurdraaimoment rijstrookmarkeringen detecteert, blijft het
naar het midden van de rijstrook te bieden systeem inactief totdat geldige
wanneer u op de autosnelweg rijdt. markeringen beschikbaar zijn.
310
Cruise Control
Het systeem werkt wellicht niet correct Automatisch annuleren

onder de volgende omstandigheden:
• De rijstrook is te smal of te breed.
• Het systeem detecteert geen systeem niet als er wijzigingen of
rijstrookmarkeringen of wanneer aanpassingen aan het stuurwiel zijn
rijstroken worden samengevoegd of uitgevoerd. Eventuele wijzigingen of
gesplitst. aanpassingen aan het stuurwiel kunnen
• Beperkt stuurdraaimoment wordt de werking of prestaties van het systeem
toegepast. beïnvloeden. Als u deze instructie niet
• Zones met constructiewerkzaamheden opvolgt, kan dit leiden tot verlies van
of nieuwe infrastructuur. controle over de auto en al dan niet
• Wanneer wijzigingen aan het
besturingssysteem zijn uitgevoerd.
• Bij gebruik van een reservewiel. omwille van externe omstandigheden,
Wanneer het systeem actief is en de bijvoorbeeld wanneer er geen
richtingaanwijzer is ingeschakeld, wordt rijstrookmarkeringen beschikbaar zijn en
het systeem onmiddellijk geannuleerd. Het uw handen op het stuurwiel rusten, klinkt
systeem blijft in de stand-bymodus zolang een geluidssignaal en wordt een
de richtingaanwijzer is ingeschakeld. Het waarschuwing weergegeven in het
systeem wordt weer automatisch informatiedisplay.
geactiveerd wanneer het voertuig in het Wanneer het systeem wordt geannuleerd
midden van een rijstrook rijdt en de omwille van externe omstandigheden,
richtingaanwijzer is uitgeschakeld. bijvoorbeeld wanneer er geen
Wanneer het systeem actief is en een rijstrookmarkeringen beschikbaar zijn en
bepaalde tijd geen stuuractiviteit uw handen niet op het stuurwiel rusten,
detecteert, waarschuwt het systeem u dat waarschuwt het systeem u onmiddellijk
u de handen op het stuurwiel moet de controle over het voertuig weer over te
houden. Als u niet reageert op de nemen. Als deze waarschuwing wordt
waarschuwingen, wordt het systeem genegeerd, remt het systeem de auto af
geannuleerd en wordt de auto afgeremd terwijl de controle over het stuur wordt
tot stationair toerental terwijl de controle behouden.
over het stuur wordt behouden. Als uw auto begint af te remmen,
Het systeem waarschuwt u ook als de auto moet u de controle over het
rijstrookmarkeringen overschrijdt zonder stuur nemen en op de knop
dat enige stuuractiviteit wordt drukken of het gaspedaal even intrappen
gedetecteerd. om de volledige systeemprestaties te
hervatten.
N.B.: Het systeem kan een lichte grip of
aanraking op het stuurwiel detecteren alsof Automatisch annuleren kan ook gebeuren
u zonder handen rijdt. als:
U kunt het systeem op elk moment • De rijstrook wordt te breed of te smal.
onderdrukken door de auto te besturen. • het systeem geen geldige
rijstrookmarkeringen detecteert.
311
Cruise Control
• de rijstrookmarkeringen zijn uitgewist.

• Er is een te scherpe bocht op de weg.
N.B.: Het systeem wordt uitgeschakeld tot
de volgende contactcyclus als de auto twee
keer tijdens een rijcyclus vertraagt omwille
van inactiviteit van de bestuurder.
Geblokkeerde sensoren

zal wellicht niet goed werken als de E244279
vrij. De radar bevindt zich achter de grille, onder
de kentekenplaat.
N.B.: U kunt de radar niet zien, deze zit
en werkt niet wanneer de sensor
geblokkeerd wordt.
E243054 N.B.: Houd de voorzijde van de auto vrij van
De camera is achter de binnenspiegel Beschermers tegen steenslag, achteraf
gemonteerd. gemonteerde lampen, extra lak of plastic
Informatiemeldingen midden rijstrook
Lane Centring Assistance Het systeem is niet beschikbaar. Als het nog steeds niet
niet beschikbaar beschikbaar is de volgende keer dat u het contact aanzet, is
controleren.
312
Cruise Control
Adaptieve snelheidsregeling met Het systeem combineert

verkeersbordherkenning (indien verkeersbordherkenning met adaptieve
aanwezig) snelheidsregeling. Met het systeem kunt u
de rijsnelheid instellen op de
WAARSCHUWING: U bent steeds door het systeem voor
verantwoordelijk voor de bediening van verkeersbordherkenning. Als het systeem
de auto. Het systeem is bedoeld als voor verkeersbordherkenning bijvoorbeeld
hulpmiddel en ontheft de bestuurder niet een snelheidslimiet van 80 km/h
van zijn plicht om tijdens het rijden detecteert, wordt de rijsnelheid ingesteld
voorzichtig en oplettend te zijn. Als u op 80 km/h.
deze instructie niet opvolgt, kan dit N.B.: Het systeem stelt de rijsnelheid niet
leiden tot verlies van controle over de in op de snelheidslimieten die worden
auto en al dan niet dodelijke weergegeven met een aanvullend
verwondingen. verkeersbord in het informatiedisplay.

snelheidsregeling
informatiedisplay.
Om te wisselen tussen de modi voor snelheidsregeling, drukt u op de menuknop

op het stuurwiel om naar het hoofdmenu van het informatiedisplay te gaan en
selecteert u het volgende:
Menu-item Handeling

Adaptief
Intelligent
313
Cruise Control
Intelligente modus N.B.: De ingestelde snelheid wordt

aangepast wanneer het systeem een andere
maximale snelheidslimiet detecteert.
E265663 verkeersbordherkenning een
Als u deze modus selecteert, verschijnt een ingestelde minimumsnelheid voor de
haakje rond de ingestelde snelheid en het adaptieve snelheidsregeling ligt, hoort u
gedetecteerde bord met de een geluidssignaal en gaat het systeem
maximumsnelheid in het informatiedisplay. terug naar stand-by.
Het systeem is ontworpen om de
rijsnelheid in te stellen op de Instellingen tolerantie ingestelde
snelheidslimiet die wordt gedetecteerd snelheid aanpassen
verkeersbordherkenning voordat uw auto
voorbij het bord met de snelheidslimiet
snelheidsgrenswaarde instellen die hoger
rijdt.
of lager is dan de gedetecteerde
In bepaalde omstandigheden past het snelheidslimiet.
Om de instelling van de tolerantie voor de snelheid aan te passen, drukt u op de

menuknop op het stuurwiel om naar het hoofdmenu van het informatiedisplay te
gaan en selecteert u het volgende:
Menu-item Handeling

Tolerantie Druk op de OK-toets.
Selecteer een instelling en druk op de knop OK.
314
Cruise Control
Adaptieve modus Normale modus

Als u deze modus selecteert, werkt de Als u deze modus selecteert, werkt de
adaptieve snelheidsregeling met normale snelheidsregeling. De ingestelde
handmatig ingestelde snelheidsinvoer. Het afstand wordt niet weergegeven, het
systeem stelt de rijsnelheid niet in op de systeem reageert niet automatisch op
snelheidslimiet die wordt gedetecteerd voorliggers en adaptief remmen treedt niet
door het systeem voor in werking.

herkenning

315
Rijhulpmiddelen - Auto's met: 4,2-inch scherm
informatiepaneel
INTELLIGENTE Intelligente snelheidsbegrenzer

gebruiken
SNELHEIDSBEGRENZER -
AUTO'S MET: ADAPTIEVE De bedieningselementen bevinden zich op
het stuurwiel.
SNELHEIDSREGELING,
AUTO'S ZONDER: MIDDEN Het systeem in- of uitschakelen
RIJSTROOK Druk hierop om het systeem in
te schakelen. Het systeem wordt
Werking geactiveerd met de
gedetecteerde maximumsnelheid of, als
er geen snelheid wordt gedetecteerd, met
WAARSCHUWING: Wanneer u de huidige rijsnelheid als de ingestelde
bergaf rijdt, kan uw rijsnelheid hoger snelheid. Druk nogmaals om het systeem
worden dan de ingestelde snelheid. Het uit te schakelen.
systeem gebruikt de remmen niet.
Snelheidsbegrenzer instellen
verantwoordelijk voor de bediening van Druk de wisseltoets omhoog of
uw auto. Het systeem is bedoeld als omlaag terwijl het systeem
hulpmiddel en is ontheft de bestuurder stand-by staat om de
niet van zijn plicht om tijdens het rijden snelheidsbegrenzer op de
voorzichtig en oplettend te zijn. Als u huidige rijsnelheid in te stellen.
deze instructie niet opvolgt, kan dit De ingestelde snelheid wordt
leiden tot verlies van controle over de opgeslagen en op het informatiedisplay
auto en al dan niet dodelijke weergegeven.
verwondingen. N.B.: De ingestelde snelheidsbegrenzer
wordt aangepast wanneer het systeem een
Met het systeem kunt u de rijsnelheid verschillende maximale snelheidslimiet
begrenzen op de maximale snelheidslimiet detecteert.
die wordt gedetecteerd door het systeem
voor verkeersbordherkenning. Als het N.B.: Als het systeem geen maximale
systeem voor verkeersbordherkenning snelheidslimiet kan detecteren, gaat het
bijvoorbeeld een snelheidslimiet van systeem terug in stand-by.
80 km/h detecteert, wordt de rijsnelheid U kunt de ingestelde snelheid aanpassen
begrensd tot 80 km/h. Indien nodig kunt in kleine of grote stappen. Druk de
u de ingestelde snelheid tijdelijk wisseltoets één keer omhoog of omlaag
overschrijden, bijvoorbeeld tijdens het om de ingestelde snelheid in kleine
inhalen. stappen aan te passen. Houd de
N.B.: Het systeem begrenst de rijsnelheid wisseltoets omhoog of omlaag ingedrukt
niet op de snelheidslimieten die worden om de ingestelde snelheid in grote stappen
weergegeven met een aanvullend aan te passen.
verkeersbord in het informatiedisplay.
316
informatiepaneel
Ingestelde snelheid annuleren Systeemwaarschuwingen

Druk hierop om de In de volgende situaties wordt er een
snelheidsbegrenzing te waarschuwing weergegeven in het
annuleren. Het systeem gaat informatiedisplay:
terug naar de stand-by modus. • de rijsnelheid is hoger dan de huidige
N.B.: Het pictogram van de ingestelde snelheid.
snelheidsbegrenzing en het controlelampje • het systeem een verschillende
met de ingestelde snelheid worden grijs maximale snelheidslimiet die lager is
weergegeven in stand-by. dan de huidige rijsnelheid.
N.B.: Het systeem begrenst de rijsnelheid • u overschrijdt de ingestelde snelheid
niet in stand-by. doelbewust.
Ingestelde snelheid hervatten • u overschrijdt de ingestelde snelheid
onbedoeld, bijvoorbeeld wanneer u
Druk hierop om de ingestelde bergaf rijdt. Er klinkt ook een
snelheidsbegrenzing te geluidssignaal.
hervatten. Het systeem stelt de N.B.: Er klinkt een geluidssignaal als u de
snelheidsbegrenzer in op de gedetecteerde ingestelde snelheidslimiet blijft
maximale snelheidslimiet op het moment overschrijden.
dat deze wordt hervat.
N.B.: Als het systeem voor
Snelheidslimiet doelbewust verkeersbordherkenning een snelheidslimiet
overschrijden detecteert die buiten het bedrijfsbereik ligt,
hoort u een geluidssignaal en gaat het
Trap het gaspedaal hard in om de systeem terug naar stand-by.
ingestelde snelheidslimiet tijdelijk te
overschrijden. Het systeem wordt hervat Instellingen tolerantie intelligente
wanneer de rijsnelheid onder de ingestelde snelheidsbegrenzing aanpassen
maximumsnelheid is gedaald of wanneer
u op de knop RES drukt.
snelheidsgrenswaarde instellen die geldt
ter aanvulling op de gedetecteerde
snelheidslimiet.
317
informatiepaneel

te selecteren:
Menu-item Handeling

Speed Limiter Druk op de OK-toets.
OK-toets.
Omschakelen naar normale

snelheidsbegrenzing
Via het informatiedisplay kunt u wisselen
tussen de intelligente snelheidsbegrenzing
en de normale snelheidsbegrenzing. Met
de intelligente snelheidsbegrenzing kunt u
de rijsnelheid begrenzen op de maximale
verkeersbordherkenning. Met de normale
snelheidsbegrenzing kunt u de rijsnelheid
handmatig begrenzen met behulp van de
bediening op het stuurwiel.
Om te wisselen tussen de intelligente snelheidsbegrenzing en de normale

snelheidsbegrenzing, gebruikt u de bedieningstoetsen voor het informatiedisplay
op het stuurwiel om het volgende te selecteren:
Menu-item Handeling

318
informatiepaneel
N.B.: Als u de intelligente N.B.: Het systeem begrenst de rijsnelheid

snelheidsbegrenzing uitschakelt, schakelt niet op de snelheidslimieten die worden
het systeem standaard over naar de weergegeven met een aanvullend
handmatige snelheidsbegrenzing. U kunt de verkeersbord in het informatiedisplay.
snelheidsbegrenzing handmatig instellen
met de bediening op het stuurwiel. Intelligente snelheidsbegrenzer
gebruiken
INTELLIGENTE De bedieningselementen bevinden zich op
SNELHEIDSBEGRENZER - het stuurwiel.
AUTO'S MET: ADAPTIEVE Het systeem in- of uitschakelen
SNELHEIDSREGELING MET Druk hierop om het systeem in
ASSISTENTIE MIDDEN te schakelen. Het systeem wordt
RIJSTROOK geactiveerd met de
Werking
de huidige rijsnelheid als de ingestelde
snelheid. Druk hier opnieuw op terwijl het
systeem in stand-by staat als u het
WAARSCHUWING: Wanneer u systeem wilt uitschakelen.
bergaf rijdt, kan uw rijsnelheid hoger
worden dan de ingestelde snelheid. Het
systeem gebruikt de remmen niet. Snelheidsbegrenzer instellen
Druk de wisseltoets omhoog of
WAARSCHUWING: U bent steeds omlaag terwijl het systeem
verantwoordelijk voor de bediening van stand-by staat om de
uw auto. Het systeem is bedoeld als snelheidsbegrenzer op de
hulpmiddel en is ontheft de bestuurder huidige rijsnelheid in te stellen.
niet van zijn plicht om tijdens het rijden De ingestelde snelheid wordt
voorzichtig en oplettend te zijn. Als u opgeslagen en op het informatiedisplay
deze instructie niet opvolgt, kan dit weergegeven.
auto en al dan niet dodelijke N.B.: De ingestelde snelheidsbegrenzer
verwondingen. wordt aangepast wanneer het systeem een
Met het systeem kunt u de rijsnelheid detecteert.
begrenzen op de maximale snelheidslimiet N.B.: Als het systeem geen maximale
die wordt gedetecteerd door het systeem snelheidslimiet kan detecteren, gaat het
voor verkeersbordherkenning. Als het systeem terug in stand-by.
systeem voor verkeersbordherkenning
bijvoorbeeld een snelheidslimiet van U kunt de ingestelde snelheid aanpassen
80 km/h detecteert, wordt de rijsnelheid in kleine of grote stappen. Druk de
begrensd tot 80 km/h. Indien nodig kunt wisseltoets één keer omhoog of omlaag
u de ingestelde snelheid tijdelijk om de ingestelde snelheid in kleine
overschrijden, bijvoorbeeld tijdens het stappen aan te passen. Houd de
inhalen. wisseltoets omhoog of omlaag ingedrukt
om de ingestelde snelheid in grote stappen
aan te passen.
319
informatiepaneel
Ingestelde snelheid annuleren Systeemwaarschuwingen

Druk hierop om de In de volgende situaties wordt er een
snelheidsbegrenzing te waarschuwing weergegeven in het
annuleren. Het systeem gaat informatiedisplay:
terug naar de stand-by modus. • de rijsnelheid is hoger dan de huidige
N.B.: Het pictogram van de ingestelde snelheid.
snelheidsbegrenzing en het controlelampje • het systeem een verschillende
met de ingestelde snelheid worden grijs maximale snelheidslimiet die lager is
weergegeven in stand-by. dan de huidige rijsnelheid.
N.B.: Het systeem begrenst de rijsnelheid • u overschrijdt de ingestelde snelheid
niet in stand-by. doelbewust.
Ingestelde snelheid hervatten • u overschrijdt de ingestelde snelheid
onbedoeld, bijvoorbeeld wanneer u
Druk hierop om de ingestelde bergaf rijdt. Er klinkt ook een
snelheidsbegrenzing te geluidssignaal.
hervatten. Het systeem stelt de N.B.: Er klinkt een geluidssignaal als u de
snelheidsbegrenzer in op de gedetecteerde ingestelde snelheidslimiet blijft
maximale snelheidslimiet op het moment overschrijden.
dat deze wordt hervat.
N.B.: Als het systeem voor
Snelheidslimiet doelbewust verkeersbordherkenning een snelheidslimiet
overschrijden detecteert die buiten het bedrijfsbereik ligt,
hoort u een geluidssignaal en gaat het
Trap het gaspedaal hard in om de systeem terug naar stand-by.
overschrijden. Het systeem wordt hervat Instellingen tolerantie intelligente
wanneer de rijsnelheid onder de ingestelde snelheidsbegrenzing aanpassen
maximumsnelheid is gedaald of wanneer
snelheidsgrenswaarde instellen die geldt
snelheidslimiet.
320
informatiepaneel

te selecteren:
Menu-item Handeling

OK-toets.
Omschakelen naar normale

snelheidsbegrenzing
Via het informatiedisplay kunt u wisselen
tussen de intelligente snelheidsbegrenzing
en de normale snelheidsbegrenzing. Met
de rijsnelheid begrenzen op de maximale
verkeersbordherkenning. Met de normale
handmatig begrenzen met behulp van de
bediening op het stuurwiel.
Om te wisselen tussen de intelligente snelheidsbegrenzing en de normale

snelheidsbegrenzing, gebruikt u de bedieningstoetsen voor het informatiedisplay
op het stuurwiel om het volgende te selecteren:
Menu-item Handeling

321
informatiepaneel
N.B.: Als u de intelligente

snelheidsbegrenzing uitschakelt, schakelt WAARSCHUWING: Het systeem
het systeem standaard over naar de werkt niet indien de sensor de
handmatige snelheidsbegrenzing. U kunt de rijstrookmarkeringen niet kan registreren.
met de bediening op het stuurwiel. WAARSCHUWING: Laat uw auto
zo snel mogelijk controleren als er
BESTUURDERS- schade is in de onmiddellijke omgeving
rond de sensor.
WAARSCHUWING
werkt wellicht niet correct als uw auto is
WAARSCHUWING: U bent steeds uitgerust met een niet door ons
verantwoordelijk voor de bediening van goedgekeurde wielophangingsset.
de auto. Het systeem is bedoeld als
hulpmiddel en ontheft de bestuurder niet Het systeem geeft een waarschuwing
van zijn plicht om tijdens het rijden indien het berekent dat u slaperig wordt of
voorzichtig en oplettend te zijn. Als u dat uw rijgedrag verslechtert.
Het systeem berekent uw alertheidsniveau
aan de hand van uw rijgedrag ten opzichte
van de rijstrookmarkeringen en andere
verwondingen.
factoren wanneer de rijsnelheid hoger is
dan circa 65 km/h.
zal wellicht niet goed werken als de Waarschuwingen systeem
sensor is geblokkeerd. Houd de voorruit bestuurderswaarschuwing
vrij.
Het waarschuwingssysteem heeft twee
WAARSCHUWING: Neem fasen:
regelmatig een pauze als u zich moe 1. Er wordt een tijdelijke waarschuwing
voelt. Wacht niet tot het systeem u afgegeven die u aanraadt een
waarschuwt. rustpauze te nemen. Dit bericht
verschijnt slechts gedurende een korte
WAARSCHUWING: Bepaalde periode.
rijstijlen kunnen ertoe leiden dat het
systeem u waarschuwt, ook al voelt u 2. Als u geen pauze neemt en het
geen vermoeidheid. systeem blijft registreren dat uw
rijgedrag vermindert, zal het systeem
WAARSCHUWING: Onder koude een waarschuwing geven. De
en barre weersomstandigheden is het waarschuwing blijft in het
mogelijk dat het systeem niet werkt. informatiedisplay staan tot u deze
Regen, sneeuw en opspattend water annuleert.
kunnen de prestaties van de sensor N.B.: Het systeem waarschuwt u niet als
beperken. de rijsnelheid lager is dan ongeveer 65 km/h.
322
informatiepaneel
Weergave systeem bestuurders- Uw berekende alertheidsniveau is laag.

waarschuwing Breng de auto tot stilstand en neem een
pauze zodra dit veilig kan.
bedieningstoetsen voor het Uw berekende alertheidsniveau wordt in
informatiedisplay op het stuurwiel. het grijs weergegeven wanneer:
2. Selecteer Informatie. • de sensor de rijstrookmarkeringen niet
kan volgen.
3. Selecteer Driver Alert.
• de rijsnelheid lager is dan ongeveer
Uw berekende alertheidsniveau wordt in 65 km/h.
zes stappen op een gekleurde balk
weergegeven. De balk verloopt van rechts Bestuurderswaarschuwing in- en
naar links met het afnemen van uw uitschakelen
berekende alertheidsniveau.
1. Selecteer Bestuurdersas. met de
2. Schakel Driver Alert in of uit.
N.B.: Het systeem blijft in- of uitgeschakeld,
afhankelijk van de laatste instelling.
Bestuurderswaarschuwing resetten
E249476 U kunt het systeem als volgt resetten:
Uw berekende alertheidsniveau is goed. • Het contact uit- en aanzetten wanneer
de auto stilstaat.
• Het bestuurdersportier openen en
sluiten wanneer de auto stilstaat.
E249477
Systeemmeldingen bestuurderswaarschuwing
Waarschuwing
Wordt weergegeven wanneer het raadzaam is een pauze te
Bestuurder moe Rust
nemen omdat u niet alert genoeg bent.
aanbevolen
Waarschuwing
Wordt weergegeven wanneer u een pauze moet nemen
Bestuurder moe Pauze
omdat u niet alert genoeg bent.
nemen
323
informatiepaneel
SYSTEEM VERLATEN
werkt wellicht niet correct als uw auto is
uitgerust met een niet door ons
goedgekeurde wielophangingsset.
verantwoordelijk voor de bediening van Het systeem is ontworpen om u te
uw auto. Het systeem is bedoeld als waarschuwen door tijdelijke
hulpmiddel en is ontheft de bestuurder stuurassistentie of een trilling van het
niet van zijn plicht om tijdens het rijden stuurwiel te geven wanneer het detecteert
voorzichtig en oplettend te zijn. Als u dat u onopzettelijk afwijkt van uw rijstrook.
deze instructie niet opvolgt, kan dit Het systeem detecteert en volgt de
leiden tot verlies van controle over de rijstrookmarkeringen op de weg via een
auto en al dan niet dodelijke camera die achter de binnenspiegel is
verwondingen. gemonteerd. Het systeem werkt alleen bij
een rijsnelheid hoger dan circa 65 km/h.
WAARSCHUWING: Als de sensor
U kunt de systeemstatus controleren in het
is geblokkeerd, is het mogelijk dat het
informatiedisplay.
systeem niet werkt.
N.B.: Het systeem werkt wanneer de
WAARSCHUWING: De sensor kan camera minstens één rijstrookmarkering of
ook onterecht andere structuren en de rand van de weg kan detecteren.
voorwerpen voor rijbaanmarkeringen Het systeem werkt wellicht niet correct
houden. Dit kan resulteren in een valse onder de volgende omstandigheden:
of gemiste waarschuwing.
• Het systeem detecteert niet minstens
WAARSCHUWING: Onder koude één rijstrookmarkering of de rand van
en barre weersomstandigheden is het de weg.
mogelijk dat het systeem niet werkt. • U schakelt de richtingaanwijzer in.
Regen, sneeuw en opspattend water • U draait scherp aan het stuur,
kunnen de prestaties van de sensor accelereert snel of remt bruusk.
beperken.
• De rijsnelheid is lager dan 65 km/h.
WAARSCHUWING: Grote • Het antiblokkeersysteem, de
contrasten in buitenverlichting kunnen stabiliteitsregeling of de
de prestaties van de sensor beperken. aandrijfregeling wordt geactiveerd.
• Smalle rijstrookbreedte.
werkt niet indien de sensor de Het systeem corrigeert de positie in de
rijstrookmarkeringen niet kan registreren. rijstrook wellicht niet onder de volgende
omstandigheden:
WAARSCHUWING: Laat uw auto • Felle rukwinden.
• Oneffen wegdek.
rond de sensor. • Zware of ongelijkmatige ladingen.
• Onjuiste bandenspanning
324
informatiepaneel
Systeem rijstrookbewaking in- en N.B.: Het systeem onthoudt de

uitschakelen laatstgekozen instelling.
De gevoeligheid van het systeem voor
rijstrookbewaking aanpassen
2. Selecteer Lane Keeping System.
3. Selecteer Gevoeligheid.
knop OK.
E270719 Hulpmodus
Druk op de knop op de Geeft tijdelijk stuurassistentie naar het

richtingaanwijzerhendel. midden van de rijstrook wanneer het
systeem detecteert dat u onopzettelijk
Instellingen systeem afwijkt van uw rijstrook.
rijstrookbewaking N.B.: Wanneer de hulpmodus is
Het systeem heeft verschillende ingeschakeld en het systeem korte tijd geen
instellingen die kunt bekijken of aanpassen stuuractiviteit detecteert, bijvoorbeeld dat
met behulp van het informatiedisplay. u het stuur licht vasthoudt, waarschuwt het
systeem dat u de handen op het stuurwiel
N.B.: Het systeem onthoudt de moet houden.
laatstgekozen instelling. Als het systeem
een MyKey detecteert, wordt de modus N.B.: De hulpmodus wordt weer actief
ingesteld op waarschuwing. nadat u weer naar het midden van de
rijstrook hebt gestuurd.
Waarschuwingsmodus
Waarschuwings- en hulpmodus
Geeft een trilling van het stuurwiel
wanneer het systeem detecteert dat u Geeft tijdelijk stuurassistentie naar het
onopzettelijk afwijkt van uw rijstrook. midden van de rijstrook wanneer het
Intensiteit trilling stuurwiel aanpassen afwijkt van uw rijstrook. Als uw auto blijft
afwijken van de rijstrook, gaat het stuurwiel
1. Selecteer Bestuurdersas. met de trillen.
3. Selecteer Intensiteit.
knop OK.
N.B.: Deze instelling heeft geen invloed op
de hulpmodus.
325
informatiepaneel
Weergave systeem
rijstrookbewaking
E313922
E165517
Wanneer het systeem is uitgeschakeld,
A Waarschuwingsmodus. wordt de systeemindicator of de
rijstrookmarkeringen niet weergegeven.
B Hulpmodus.
N.B.: De afbeelding illustreert de algemene Controlelampen systeem verlaten
dekking van de zone. Ze geeft geen exacte rijstrook
parameters van de zone.
Gaat branden in het
E251020
Modus systeem verlaten rijstrook informatiedisplay wanneer u het
wisselen systeem inschakelt en modus
Hulp of modus Waarschuwing en Hulp is
1. Selecteer Bestuurdersas. met de geselecteerd.
informatiedisplay op het stuurwiel. Gaat branden in het
2. Selecteer Lane Keeping System. informatiedisplay wanneer u het
systeem inschakelt en modus
3. Selecteer Modus. Waarschuwing is geselecteerd.
knop OK.
Zwart-wit informatiedisplay
Richtingaanwijzer Systeemstatus
Grijs. Niet beschikbaar.

Wit. Beschikbaar.
Wit en omgekeerd. Tijdelijke stuurassistentie.
Wit en knipperend. Tijdelijke stuurassistentie en trilling van het stuurwiel.
326
informatiepaneel
Kleuren-informatiedisplay
Richtingaanwijzer Systeemstatus
Grijs. Niet beschikbaar.

Groen. Beschikbaar.
Oranje. Tijdelijke stuurassistentie.
Rood. Tijdelijke stuurassistentie en trilling van het stuurwiel.
Waarschuwingslamp systeem
verlaten rijstrook
Gaat wellicht branden wanneer
u het systeem uitschakelt. Als
deze lamp brandt tijdens het
rijden, dan wijst dit op een storing. Laat uw
Systeemmeldingen rijstrookbewaking
Lane Keeping System Het systeem heeft een storing ontdekt die onderhoud vereist.
INFORMATIESYSTEEM DODE WAARSCHUWING: Het systeem

werkt mogelijk niet goed bij erg slecht
HOEK weer, bijvoorbeeld sneeuw, ijs, zware
regenval en motregen. Wees altijd
voorzichtig en oplettend tijdens het
WAARSCHUWING: Gebruik het rijden. Als u niet goed oplet, kunt u een
systeem voor dodehoekdetectie niet ter botsing krijgen.
vervanging van de binnen- en
buitenspiegels of over uw schouder
kijken voordat u van rijstrook verandert.
Het systeem voor dodehoekdetectie is
geen vervanging voor voorzichtig rijden.
327
informatiepaneel
Auto's met handgeschakelde

versnellingsbak
aan de volgende voorwaarden is voldaan:
• als u de auto start.
• als de rijsnelheid hoger is dan 10 km/h.
N.B.: Het systeem werkt niet in de achteruit
(R).
Sensoren dodehoekinforma-
E255695 tiesysteem
Het systeem is ontworpen om voertuigen
te detecteren die mogelijk uw dode hoek
zijn binnengereden. Het registratiegebied
bevindt zich aan beide zijden van de auto
en loopt vanaf de buitenspiegels tot
ongeveer 4 m achter de achterbumper. Het
detectiegebied loopt tot circa 18 m achter
de achterbumper wanneer de rijsnelheid
hoger is dan 48 km/h, om u te E205199
waarschuwen voor snellere naderende
voertuigen. De sensoren bevinden zich achter de
achterbumper aan beide zijden van uw
N.B.: Het systeem voorkomt geen contact
auto.
met andere voertuigen. Het is niet
ontworpen om geparkeerde voertuigen, N.B.: Houd de sensoren vrij van sneeuw, ijs
voetgangers, dieren of andere infrastructuur en ernstige vuilaanslag.
te detecteren. N.B.: Bedek de sensoren niet met
bumperstickers, afdichtmiddel voor
Het dodehoekinformatiesysteem reparatie of andere voorwerpen.
gebruiken
N.B.: Geblokkeerde sensoren kunnen de
Auto's met automatische transmissie systeemprestaties beïnvloeden.
Het systeem wordt ingeschakeld wanneer Als de sensoren zijn geblokkeerd, kan er
aan de volgende voorwaarden is voldaan: een bericht op het informatiescherm
• als u de auto start. verschijnen. De waarschuwingslampjes
blijven branden maar het systeem
• als u in vooruit (D) schakelt. waarschuwt u niet.
• als de rijsnelheid hoger is dan 10 km/h.
Dodehoekinformatiesysteem in-
N.B.: Het systeem werkt niet in de en uitschakelen
parkeerstand (P) of achteruit (R).
2. Selecteer Bestuurdersassistentie.
328
informatiepaneel
3. BLIS in- of uitschakelen. Controlelampje dodehoekinforma-

Als u het systeem uitschakelt, gaat een tiesysteem
waarschuwingslampje branden en wordt Wanneer het systeem een
er een bericht weergegeven. Wanneer u E249861 voertuig detecteert, gaat een
het systeem in- of uitschakelt, knipperen waarschuwingslampje branden
de waarschuwingslampjes twee keer. in de buitenspiegel aan de kant waar het
N.B.: Het systeem onthoudt de laatst naderende voertuig vandaan komt. Als u
gekozen instelling wanneer u de auto start. de richtingaanwijzer aan die zijde van uw
auto inschakelt, gaat het
N.B.: Het systeem werkt mogelijk niet waarschuwingslampje knipperen.
correct wanneer u een aanhanger sleept.
Voor voertuigen met een door ons Als het systeem een storing detecteert,
goedgekeurde aanhangermodule en gaat een controlelampje in het
trekhaak, wordt het systeem uitgeschakeld instrumentenpaneel branden en verschijnt
wanneer u een aanhanger aansluit. Voor een bericht op het informatiedisplay. Laat
voertuigen met een aftermarket uw auto zo snel mogelijk controleren.
aanhangermodule of trekhaak, is het
raadzaam dat u het systeem uitschakelt N.B.: Het systeem zal u wellicht niet
wanneer u een aanhanger aansluit. waarschuwen als een voertuig snel door de
detectiezone rijdt.
om het systeem permanent uit te
schakelen.
Informatiemeldingen dodehoekinformatiesysteem
BLIS niet beschikbaar Wordt weergegeven als de sensoren van het dodehoekinfor-
Sensor geblokkeerd Zie matiesysteem geblokkeerd zijn.
handboek
BLIS uitgeschakeld Wordt weergegeven als u een aanhanger achter uw auto
Aanhanger aangekop- hangt.
peld
BLIS Storing Het systeem heeft een storing ontdekt die onderhoud vereist.
329
informatiepaneel
WAARSCHUWING Het systeem is ontworpen om u te

waarschuwen voor voertuigen die u van
DWARSVERKEER opzij achter uw auto naderen wanneer u
in de achteruit (R) schakelt. Als u blijft
achteruitrijden nadat het systeem u heeft
WAARSCHUWING: Gebruik het gewaarschuwd, is het systeem ontworpen
systeem voor herkenning van kruisend om de remmen in te schakelen als het
verkeer niet ter vervanging van de naderende voertuig nog steeds wordt
binnen- en buitenspiegels of over uw gedetecteerd. Als het systeem de remmen
schouder kijken voordat u achterwaarts inschakelt, verschijnt er een bericht op het
een parkeerplek verlaat. Het systeem informatiedisplay.
voor herkenning van kruisend verkeer is N.B.: Het systeem schakelt de remmen niet
geen vervanging voor voorzichtig rijden. in als u het onderdrukt door het gaspedaal
hard in te trappen.
werkt mogelijk niet goed bij erg slecht Herkenning kruisend verkeer
weer, bijvoorbeeld sneeuw, ijs, zware gebruiken
regenval en motregen. Wees altijd
voorzichtig en oplettend tijdens het Het systeem is ontworpen om voertuigen
rijden. Als u niet goed oplet, kunt u een te detecteren die naderen met een
botsing krijgen. snelheid van 6 km/h tot 60 km/h. Het
bereik neemt af wanneer de sensoren
gedeeltelijk, volledig of bijna volledig
worden geblokkeerd. Langzaam achteruit
rijden helpt om het bereik en de
doeltreffendheid te verbeteren.
u de motor start en u in de
achteruitversnelling (R) schakelt. Het
systeem wordt uitgeschakeld wanneer u
uit achteruit (R) schakelt.
330
informatiepaneel
E142440
De sensor aan de linkerzijde wordt slechts

gedeeltelijk belemmerd en het bereik aan
de rechterzijde is volledig.
E142441
331
informatiepaneel
Het bereik neemt ook af wanneer u N.B.: Bedek de sensoren niet met
parkeert onder een smalle hoek. De sensor bumperstickers, afdichtmiddel voor
aan de linkerzijde is bijna volledig reparatie of andere voorwerpen.
geblokkeerd en het bereik aan die kant N.B.: Geblokkeerde sensoren kunnen de
wordt ernstig beperkt. systeemprestaties beïnvloeden.
Sensoren systeem herkenning Als de sensoren zijn geblokkeerd, kan er
kruisend verkeer een bericht op het informatiescherm
verschijnen wanneer u in de achteruit (R)
schakelt.
Beperkingen systeem herkenning

kruisend verkeer
Het systeem werkt wellicht niet correct in
de volgende situaties:
• De sensoren zijn geblokkeerd.
E205199
• Naastgelegen geparkeerde voertuigen
De sensoren bevinden zich achter de of objecten blokkeren de sensoren.
achterbumper aan beide zijden van uw • Voertuigen naderen tegen een snelheid
auto. van minder dan 6 km/h of meer dan
60 km/h.
N.B.: Houd de sensoren vrij van sneeuw, ijs
en ernstige vuilaanslag. • als de rijsnelheid hoger is dan 12 km/h.
• U rijdt achterwaarts uit een
parkeerplek.
Herkenning kruisend verkeer in- of uitschakelen

Om de herkenning kruisend verkeer in of uit te schakelen, gebruikt u de
te selecteren:
Menu-item Handeling

Cross Traffic Alert Druk op de OK-toets.
N.B.: Als u het systeem tijdelijk uitschakelt,

wordt het weer ingeschakeld de volgende
keer dat u het contact aanzet.
332
informatiepaneel
N.B.: Het systeem werkt mogelijk niet N.B.: Als er geen pijlen worden
correct wanneer u een aanhanger sleept. weergegeven, verschijnt een bericht in het
Voor voertuigen met een door ons informatiedisplay.
goedgekeurde aanhangermodule en
Als het systeem defect is, gaat een
trekhaak, wordt het systeem uitgeschakeld
controlelampje in het instrumentenpaneel
wanneer u een aanhanger aansluit. Voor
branden en verschijnt een bericht op het
voertuigen met een aftermarket
informatiedisplay. Laat uw auto zo snel
aanhangermodule of trekhaak, is het
raadzaam dat u het systeem uitschakelt
wanneer u een aanhanger aansluit. N.B.: In uitzonderlijke omstandigheden kan
het systeem u waarschuwen of de remmen
inschakelen als er zich niets in de
om het systeem permanent uit te
detectiezone bevindt, bijvoorbeeld wanneer
schakelen.
een voertuig op een afstand voorbij rijdt.
Controlelampje herkenning
kruisend verkeer
Wanneer het systeem een
E268294naderend voertuig detecteert,
klinkt een geluidssignaal, gaat
een controlelampje branden in de
betreffende buitenspiegel en worden pijlen
weergegeven in het informatiedisplay om
de zijde aan te geven waar het naderende
voertuig vandaan komt.
Informatiemeldingen herkenning kruisend verkeer
Cross Traffic Alert Wordt weergegeven in plaats van pijlen wanneer het systeem
een voertuig detecteert. Controleer of er naderend verkeer
is.
Cross Traffic niet Wordt weergegeven als de sensoren van het systeem voor
beschikbaar Sensor herkenning kruisend verkeer geblokkeerd zijn. Reinig de
geblokkeerd Zie hand- sensoren. Als het bericht blijft verschijnen, laat uw auto dan
boek zo snel mogelijk controleren.
Storing Cross Traffic Het systeem heeft niet correct gewerkt. Laat uw auto zo snel
Cross Traffic Alert uitge- Wordt weergegeven als u een aanhanger achter uw auto
schakeld Aanhanger hangt.
aangekoppeld
Cross Traffic alarm Wordt weergegeven als het systeem de remmen inschakelt.
rempedaal indrukken Controleer of er naderend verkeer is.
333
informatiepaneel
VERKEERSBORDHERKENNING N.B.: Onder koude en barre

weersomstandigheden is het mogelijk dat
Werking het systeem niet werkt. Regen, sneeuw,
opspattend water en grote contrasten in
verlichting kunnen ervoor zorgen dat de
WAARSCHUWING: U bent steeds sensor niet naar behoren werkt.
verantwoordelijk voor de bediening van N.B.: Het systeem werkt wellicht niet
uw auto. Het systeem is bedoeld als correct als uw auto is uitgerust met een niet
hulpmiddel en is ontheft de bestuurder door ons goedgekeurde wielophangingsset.
N.B.: Breng altijd Originele Ford Onderdelen
voorzichtig en oplettend te zijn. Als u
aan wanneer gloeilampen voor de
koplampen worden vervangen. Andere
gloeilampen kunnen de prestaties van het
systeem verminderen.
verwondingen.
WAARSCHUWING: Het systeem u het contact aanzet en u kunt het systeem
zal wellicht niet goed werken als de niet uitschakelen.
vrij. Snelheidswaarschuwing in- en
uitschakelen
Het systeem is ontworpen om 1. Selecteer Bestuurdersas. met de
verkeersborden te detecteren en u bedieningstoetsen voor het
informatie te geven over de toegestane informatiedisplay op het stuurwiel.
maximumsnelheid en inhaalregelgeving.
Gedetecteerde verkeersborden worden 2. Selecteer Traffic Sign Recognition.
weergegeven in het informatiedisplay. De 3. Selecteer Verkeersbordherk. aan.
sensor bevindt zich achter de
4. Selecteer Snelh.-waarsch. activeren.
binnenspiegel.
5. Schakel Signaaltoon hoge snelheid in
N.B.: Voer geen voorruitreparaties uit in de of uit.
directe omgeving van de sensor.
N.B.: De verkeersbordgegevens verstrekt Snelheidswaarschuwing instellen
door het navigatiesysteem bevatten
U kunt de snelheidswaarschuwing van het
informatie die is opgenomen in de
systeem instellen om u te waarschuwen
gegevenshouderuitgave.
wanneer de rijsnelheid de door het systeem
Het systeem detecteert herkenbare herkende snelheidslimiet overschrijdt met
verkeersborden, zoals: een bepaalde snelheidstolerantie.
• Borden met snelheidslimiet. 1. Selecteer Bestuurdersas. met de
• Borden voor niet inhalen. bedieningstoetsen voor het
• borden voor einde snelheidslimiet. informatiedisplay op het stuurwiel.
• Borden voor einde inhaalverbod. 2. Selecteer Traffic Sign Recognition.
3. Selecteer Verkeersbordherk. aan.
N.B.: Het systeem herkent wellicht niet alle
verkeersborden en kan borden incorrect 4. Selecteer Snelh.-waarsch. activeren.
lezen. 5. Selecteer Snelheidswaarschuwing.
334
informatiepaneel
6. Selecteer een instelling en druk op de Het systeem geeft herkenbare

knop OK. verkeersborden als volgt weer in vier
stappen:
Weergave systeem verkeersbord- 1. Alle nieuwe verkeersborden worden
herkenning met meer helderheid weergegeven dan
andere.
2. Na een vooraf bepaalde tijd worden ze
normaal weergegeven.
3. Na een vooraf bepaalde afstand
worden ze grijs weergegeven.
4. Na nog een vooraf bepaalde afstand
worden ze gewist.
E132994 Als het systeem een aanvullend
verkeersbord herkent, dan wordt dit onder
Het systeem kan twee verkeersborden het betreffende verkeersbord aangeduid.
parallel weergeven. Bijvoorbeeld tijdens het passeren van een
U kunt de status te allen tijde bekijken met gereduceerde snelheidslimiet bij een nat
behulp van het informatiedisplay. wegdek.
N.B.: Als de auto over een navigatiesysteem
beschikt, kunnen opgeslagen
verkeersbordgegevens van invloed zijn op
de aangegeven snelheidsgrenswaarde.
Systeemmeldingen verkeersbordherkenning
Verkeersbord Vermin- Verkeersbordgegevens verstrekt door het navigatiesysteem

derde prestatie Zie hand- zijn niet beschikbaar omwille van een zwak signaal of geen
boek signaal. Wacht even totdat het signaal verbetert. Als het
bericht blijft verschijnen, laat uw auto dan zo snel mogelijk
controleren.
335
informatiepaneel
HERKENNING N.B.: Onder koude en barre

VERKEERSBORD het systeem niet werkt. Regen, sneeuw,
MAXIMUMSNELHEID opspattend water en grote contrasten in
verlichting kunnen ervoor zorgen dat de
Werking sensor niet naar behoren werkt.
N.B.: Het systeem werkt wellicht niet
correct als uw auto is uitgerust met een niet
WAARSCHUWING: U bent steeds door ons goedgekeurde wielophangingsset.
de auto. Het systeem is bedoeld als N.B.: Breng altijd Originele Ford Onderdelen
hulpmiddel en ontheft de bestuurder niet aan wanneer gloeilampen voor de
van zijn plicht om tijdens het rijden koplampen worden vervangen. Andere
voorzichtig en oplettend te zijn. Als u gloeilampen kunnen de prestaties van het
deze instructie niet opvolgt, kan dit systeem verminderen.
leiden tot verlies van controle over de Het systeem wordt ingeschakeld wanneer
auto en al dan niet dodelijke u het contact aanzet en u kunt het systeem
verwondingen. niet uitschakelen.
WAARSCHUWING: Het systeem Verkeersbordherkenning
zal wellicht niet goed werken als de gebruiken
vrij. Snelheidswaarschuwing in- en
uitschakelen
Het systeem is ontworpen om 1. Selecteer Bestuurdersas. met de
verkeersborden met maximumsnelheid te bedieningstoetsen voor het
detecteren en u informatie te geven over informatiedisplay op het stuurwiel.
de toegestane maximumsnelheid.
Gedetecteerde verkeersborden met 2. Selecteer Traffic Sign Recognition.
maximumsnelheid worden weergegeven 3. Selecteer Verkeersbordherk. aan.
in het informatiedisplay. De sensor bevindt
4. Selecteer Snelh.-waarsch. activeren.
zich achter de binnenspiegel.
5. Schakel Signaaltoon hoge snelheid in
N.B.: Voer geen voorruitreparaties uit in de of uit.
directe omgeving van de sensor.
N.B.: Verkeersbordgegevens verstrekt door Snelheidswaarschuwing systeem
het navigatiesysteem bevatten informatie instellen
die is opgenomen in de U kunt de snelheidswaarschuwing van het
gegevenshouderuitgave. systeem instellen om u te waarschuwen
N.B.: Het systeem herkent wellicht niet alle wanneer de rijsnelheid de door het systeem
verkeersborden met maximumsnelheid en herkende snelheidslimiet overschrijdt met
kan borden incorrect lezen. een bepaalde snelheidstolerantie.
2. Selecteer Traffic Sign Recognition.
336
informatiepaneel
3. Selecteer Verkeersbordherk. aan. Weergave systeem verkeersbord-

4. Selecteer Snelh.-waarsch. activeren. herkenning
5. Selecteer Snelheidswaarschuwing.
knop OK.
N.B.: Het systeem onthoudt de laatst
gekozen instelling wanneer u de auto start.
E318471
Wanneer het systeem een verkeersbord

met maximumsnelheid detecteert,
verschijnt de maximumsnelheid in het
informatiedisplay.

bericht blijft verschijnen, laat de auto dan zo snel mogelijk
controleren.
WAARSCHUWING WAARSCHUWING: U blijft te allen

tijde verantwoordelijk voor het besturen
SPOOKRIJDEN van de auto, de bewaking van het
systeem en ingrijpen indien nodig. Als u
niet voorzichtig bent, kan dit leiden tot
WAARSCHUWING: Het systeem verlies van controle over de auto,
is bedoeld om de bestuurder te helpen. ernstige of dodelijke verwondingen.
Het systeem is niet bedoeld ter
vervanging van uw aandacht en WAARSCHUWING: Het systeem
inschattingsvermogen. U bent nog zal wellicht niet goed werken als de
steeds verantwoordelijk om tijdens het sensor is geblokkeerd. Houd de voorruit
rijden voorzichtig en oplettend te zijn. vrij.
337
informatiepaneel
Het systeem geeft een waarschuwing N.B.: Het systeem werkt niet in sommige
indien het detecteert dat u in de verkeerde landen. We raden aan dat u de
richting rijdt op de afrit van een beschikbaarheid van het systeem
autosnelweg. Het systeem gebruikt een controleert voordat u het gebruikt.
sensor achter de binnenspiegel om
Als het systeem detecteert dat u in de
verkeersborden van verboden toegang te
verkeerde richting rijdt op de afrit van een
detecteren en maakt gebruik van
autosnelweg, wordt een bericht
informatie van het navigatiesysteem.
weergegeven in het informatiedisplay en
N.B.: Voer geen voorruitreparaties uit in de klinkt een geluidssignaal. Het volume van
directe omgeving van de sensor. het audiosysteem wordt gedempt en de
N.B.: De verkeersbordgegevens verstrekt routegeleiding van het navigatiesysteem
door het navigatiesysteem bevatten wordt gepauzeerd.
informatie die is opgenomen in de N.B.: Onder koude en barre
gegevenshouderuitgave. weersomstandigheden is het mogelijk dat
N.B.: Het systeem is ontworpen om het systeem niet werkt. Regen, sneeuw,
verkeersborden te herkennen conform het opspattend water en grote contrasten in
Verdrag van Wenen. verlichting kunnen ervoor zorgen dat de
sensor niet correct werkt.
N.B.: Het systeem herkent wellicht niet alle
verkeersborden en kan borden incorrect N.B.: Het systeem werkt wellicht niet naar
lezen. behoren in gebieden met
constructiewerkzaamheden of nieuwe
N.B.: Het systeem werkt wellicht niet infrastructuur.
door ons goedgekeurde wielophangingsset. N.B.: In uitzonderlijke omstandigheden kan
het systeem u waarschuwen als u niet in de
N.B.: Breng altijd Originele Ford Onderdelen verkeerde richting rijdt op de afrit van een
aan wanneer gloeilampen voor de autosnelweg.
systeem verminderen.
Waarschuwing spookrijden in- of uitschakelen

Om de waarschuwing spookrijden in of uit te schakelen, gebruikt u de
te selecteren:
Menu-item Handeling

Wrong Way Alert Druk op de OK-toets.
N.B.: Het systeem onthoudt de

laatstgekozen instelling.
338
informatiepaneel
Informatiemeldingen waarschuwing spookrijden
Controleer rijrichting Het systeem heeft gedetecteerd dat u in de verkeerde richting

rijdt op de afrit van een autosnelweg. Druk op de OK-toets.
Tripoverzicht
ECO Het berekende tripoverzicht wordt
weergegeven als vier gekleurde balken. De
Eco-modus balken verlopen van links naar rechts
Hoe Eco-modus werkt naarmate de berekende efficiëntieniveaus
stijgen. De balken geven het gemiddelde
Het systeem is ontworpen om bepaalde efficiëntieniveau aan voor acceleratie,
rijeigenschappen te bewaken zodat u afremmen, snelheid en schakelen
efficiënter kunt rijden. Zie Zuinig rijden gedurende de totale afstand die uw auto
(bladzijde 386). heeft afgelegd tijdens de huidige rit.
N.B.: De efficiëntieniveaus leveren geen N.B.: Auto's met een automatische
specifiek cijfer voor brandstofverbruik op. transmissie hebben geen balk om te
Zie Brandstofverbruik (bladzijde 218). schakelen.
N.B.: Het systeem geeft alleen het Het tripoverzicht bekijken
efficiëntieniveau voor de huidige rit aan. Het
systeem wordt gereset telkens wanneer u 1. Selecteer MyView met de
het contact aanzet. bedieningstoetsen voor het
Huidige efficiëntieniveau 2. Selecteer Eco-coach.
De weergavering stijgt naarmate het
huidige efficiëntieniveau stijgt en gaat PRE-COLLISION ASSIST
branden wanneer de maximale efficiëntie
is bereikt. Het niveau wordt voortdurend
aangepast om het efficiëntieniveau voor
de huidige rit aan te geven. WAARSCHUWING: U bent steeds
Het huidig efficiëntieniveau bekijken uw auto. Het systeem is bedoeld als
hulpmiddel en is ontheft de bestuurder
1. Selecteer MyView met de
2. Selecteer Eco-coach. leiden tot verlies van controle over de
verwondingen.
339
informatiepaneel
voetgangers, gedeeltelijk verborgen

WAARSCHUWING: Het systeem voetgangers of voetgangers die het
werkt niet tijdens snel optrekken of systeem niet kan onderscheiden van een
scherp sturen. Als u niet voorzichtig bent, groep. Als u niet voorzichtig bent, kan dit
kan dit leiden tot een botsing of leiden tot verlies van controle over de
verwondingen. auto, ernstige of dodelijke verwondingen.
WAARSCHUWING: Het systeem WAARSCHUWING: Met het

werkt mogelijk niet of werkt slechts Pre-Collision Assist-systeem met
beperkt bij koud en erg slecht weer. remondersteuning kunnen niet alle
Sneeuw, ijs, regen, motregen en mist botsingen worden voorkomen. Vertrouw
kunnen het systeem negatief niet op dit systeem ter vervanging van
beïnvloeden. Houd de camera vooraan uw inschattingsvermogen en de vereiste
en de radar vrij van sneeuw en ijs. Als u om een juiste afstand en snelheid aan te
niet voorzichtig bent, kan dit leiden tot houden.
verlies van controle over de auto,
ernstige of dodelijke verwondingen. Het Pre-Collision Assist-systeem is actief
wanneer uw auto sneller dan circa 5 km/h
WAARSCHUWING: Het systeem rijdt. Voetgangersdetectie is actief bij
werkt mogelijk niet goed als uw auto een snelheden tot 80 km/h.
voorruit heeft van een andere fabrikant
dan Ford. Voer geen voorruitreparaties N.B.: Het systeem is niet bedoeld om dieren
uit in de omgeving van de sensor. te detecteren.
N.B.: Het systeem is niet bedoeld om
WAARSCHUWING: Het systeem voertuigen of fietsers te detecteren die in
kan minder goed werken in situaties een andere richting rijden.
waarbij de camera beperkt kan
detecteren. Deze situaties omvatten,
maar zijn niet beperkt tot, direct zonlicht
of laag staande zon, auto's 's nachts E156130
zonder achterlichten, ongebruikelijke
Als uw auto een stationair voertuig, een
voertuigtypes, voetgangers tegen een
voertuig of fietser die in dezelfde richting
complexe achtergrond, rennende
als uw auto rijdt of een voetganger op het
pad van uw auto snel nadert, is het
systeem ontworpen om drie functies te
bieden.
340
informatiepaneel
Functieniveau Omschrijving
Waarschuwing Als het systeem actief is, knippert een waarschuwingslamp

en klinkt er een waarschuwingssignaal.
Ondersteuning remsys- Het systeem is ontworpen om de snelheid bij impact te
teem minderen door de remmen voor te bereiden om snel te
remmen. Het systeem schakelt de remmen niet automatisch
in. Als u het rempedaal intrapt, kan het systeem aanvullende
remkracht uitoefenen zodat de volledige remkracht wordt
gebruikt, zelfs als u slechts licht op het rempedaal trapt.
Actief remmen - auto's Het systeem is ontworpen om te remmen als het een drei-
zonder adaptieve snel- gende aanrijding detecteert. Dit kan helpen de impact bij een
heidsregeling aanrijding te beperken of te voorkomen.
Het systeem is actief bij snelheden tot 130 km/h.
met adaptieve snelheids- gende aanrijding detecteert. Dit kan helpen de impact bij een
regeling aanrijding te beperken of te voorkomen.
Gevoeligheid afstandswaarschuwing
Actief remmen in- en uitschakelen instellen
1. Selecteer Bestuurdersas. met de 1. Selecteer Bestuurdersas. met de
bedieningstoetsen voor het bedieningstoetsen voor het
informatiedisplay op het stuurwiel. informatiedisplay op het stuurwiel.
2. Selecteer Pre-Collision Assist. 2. Selecteer Pre-Collision Assist.
3. Schakel Active Braking in of uit. 3. Selecteer Gevoeligh. wrsch..
Afstandswaarschuwing (indien 4. Selecteer een instelling en druk op de
aanwezig) knop OK.
Er gaat een waarschuwingslamp branden Afstandsindicatie (indien aanwezig)

wanneer de afstand tot de voorligger kort
is. Er wordt een afbeelding weergegeven van
de tijd tussen voertuigen voor u die in
N.B.: De waarschuwingslamp gaat niet dezelfde richting rijden.
branden als de snelheidsregeling of
adaptieve snelheidsregeling actief is. N.B.: De afbeelding wordt niet weergegeven
als u de snelheidsregeling of adaptieve
snelheidsregeling inschakelt.
341
informatiepaneel
Rijsnelheid Gevoeligheid Kleur Tussenruimte Afstand in tijd

systeem afstandsindi-
catie
100 km/h Normaal. Grijs. Groter dan Meer dan 0,9
25 m. seconden.
Geel. 17–25 m. 0,6-0,9
seconden.
Rood. Minder dan 17 m. Minder dan 0,6
seconden.
N.B.: Als uw auto schade heeft opgelopen,

Afstandsaanduiding in- en waardoor de sensoren verkeerd zijn
uitschakelen uitgelijnd, kan dit onnauwkeurige metingen
of vals alarm veroorzaken.
bedieningstoetsen voor het Geblokkeerde sensoren kunnen de
informatiedisplay op het stuurwiel. nauwkeurigheid van het systeem
2. Selecteer Pre-Collision Assist. beïnvloeden. Op het informatiedisplay kan
een bericht verschijnen.
3. Schakel Afstandsindicatie in of uit.
Auto's met adaptieve
Sensoren Pre-Collision Assist- snelheidsregeling
systeem
Auto's zonder adaptieve
snelheidsregeling
E243054
De camera is achter de binnenspiegel

gemonteerd.
E243054

gemonteerd.
en ernstige vuilaanslag.
N.B.: Reinig de sensoren niet met scherpe
voorwerpen.
342
informatiepaneel

waardoor de sensoren verkeerd zijn
uitgelijnd, kan dit onnauwkeurige metingen
Geblokkeerde sensoren kunnen de
nauwkeurigheid van het systeem
beïnvloeden. Op het informatiedisplay kan
Waarschuwingslamp Pre-Collision
Assist
E244279
Deze lamp gaat branden als uw
De radarsensor bevindt zich achter de auto snel een andere auto
grille, onder de kentekenplaat. nadert, om u te waarschuwen
voor het risico van een botsing met uw
N.B.: Houd de sensoren vrij van sneeuw, ijs voorligger.
De lamp gaat wellicht rood branden
N.B.: Reinig de sensoren niet met scherpe wanneer de afstand tot de voorligger kort
voorwerpen. is.
Deze brandt als het systeem niet

beschikbaar is.
Informatiemeldingen Pre-Collision Assist
Pre-Collision Assist niet Het systeem heeft niet correct gewerkt. Laat uw auto zo snel
beschikbaar mogelijk controleren.
Pre-Collision Assist niet
De sensoren zijn vuil. Reinig de sensoren. Als het bericht blijft
beschikbaar Sensor
verschijnen, laat uw auto dan zo snel mogelijk controleren.
geblokkeerd
343
informatiepaneel
De volgende tabel geeft een overzicht van mogelijke oorzaken en handelingen

waarvoor een bericht kan wordt weergegeven dat de sensor is geblokkeerd.
Oorzaak Handeling

het bericht blijft in het display staan. duren voordat het systeem merkt dat de
sensor niet meer geblokkeerd wordt.
Hevige regen, opspattend water, sneeuw Het systeem wordt tijdelijk uitgeschakeld.
of mist verstoort de radarsignalen. Het systeem zou na een korte tijd weer
moeten inschakelen wanneer de weersom-
standigheden verbeteren.
De radar is verkeerd uitgelijnd. Laat uw auto zo snel mogelijk controleren.
De voorruit voor de camera is vuil of Maak de buitenzijde van de voorruit voor de
geblokkeerd. camera schoon.
De voorruit voor de camera is schoon, maar Wacht even. Het kan een paar minuten
het bericht blijft in het display staan. duren voordat de camera merkt dat de
Het is te warm rond de camera. Wacht even. Het bericht verdwijnt wanneer
de temperatuur rond de camera daalt.
Nadat u het stuurwiel hebt gedraaid in een

Assistentie ontwijkend sturen (indien poging een botsing met het voertuig voor
aanwezig) u te voorkomen, past het systeem een
aanvullend stuurdraaimoment toe om u
Als uw auto een stationair voertuig of een te helpen het voertuig te ontwijken.
voertuig dat in dezelfde richting als uw Wanneer u voorbij het voertuig bent
auto rijdt snel nadert, is het systeem gereden, past het systeem het
ontworpen om u te helpen het voertuig te stuurdraaimoment aan wanneer u aan het
ontwijken. stuurwiel draait om terug te keren naar uw
Het systeem wordt alleen ingeschakeld rijstrook. Het systeem wordt uitgeschakeld
wanneer aan de volgende voorwaarden is nadat u voorbij het voertuig bent gereden.
voldaan: N.B.: Het systeem stuurt niet automatisch
• Actief remmen en assistentie bij rond een voertuig. Als u niet aan het
ontwijkend sturen worden stuurwiel draait, wordt het systeem niet
ingeschakeld in het informatiedisplay. ingeschakeld.
• Het systeem detecteert een voertuig N.B.: Het systeem wordt niet ingeschakeld
voor u en begint te remmen. als de afstand tot de voorligger te klein is
• U draai bruusk aan het stuurwiel in een en een botsing niet kan worden voorkomen.
poging om het voertuig te ontwijken.
344
informatiepaneel
Assistentie ontwijkend sturen in- en

uitschakelen
2. Selecteer Pre-Collision Assist.
3. Schakel Evasive Steering in of uit.
N.B.: Actief remmen en assistentie bij
ontwijkend sturen worden ingeschakeld
telkens wanneer u het contact aanzet.
N.B.: Als u actief remmen uitschakelt, wordt
assistentie bij ontwijkend sturen ook
uitgeschakeld.
345
informatiepaneel
INTELLIGENTE Intelligente snelheidsbegrenzer

gebruiken
AUTO'S MET: ADAPTIEVE De bedieningselementen bevinden zich op
het stuurwiel.
SNELHEIDSREGELING,
AUTO'S ZONDER: MIDDEN Snelheidsbegrenzer in- en uitschakelen
RIJSTROOK Druk hierop om het systeem in
te schakelen. Het systeem wordt
Werking geactiveerd met de
WAARSCHUWING: Wanneer u de huidige rijsnelheid als de ingestelde
bergaf rijdt, kan uw rijsnelheid hoger snelheid. Druk nogmaals om het systeem
worden dan de ingestelde snelheid. Het uit te schakelen.
Snelheidsbegrenzer instellen
verantwoordelijk voor de bediening van Druk de wisseltoets omhoog of
de auto. Het systeem is bedoeld als omlaag terwijl het systeem
hulpmiddel en ontheft de bestuurder niet stand-by staat om de
van zijn plicht om tijdens het rijden snelheidsbegrenzer op de
voorzichtig en oplettend te zijn. Als u huidige rijsnelheid in te stellen.
deze instructie niet opvolgt, kan dit De ingestelde snelheid wordt
leiden tot verlies van controle over de opgeslagen en op het informatiedisplay
auto en al dan niet dodelijke weergegeven.
verwondingen. N.B.: De ingestelde snelheidsbegrenzer
wordt aangepast wanneer het systeem een
Met het systeem kunt u de rijsnelheid verschillende maximale snelheidslimiet
begrenzen op de maximale snelheidslimiet detecteert.
voor verkeersbordherkenning. Als het N.B.: Als het systeem geen maximale
systeem voor verkeersbordherkenning snelheidslimiet kan detecteren, gaat het
bijvoorbeeld een snelheidslimiet van systeem terug in stand-by.
80 km/h detecteert, wordt de rijsnelheid U kunt de ingestelde snelheid aanpassen
begrensd tot 80 km/h. Indien nodig kunt in kleine of grote stappen. Druk de
u de ingestelde snelheid tijdelijk wisseltoets één keer omhoog of omlaag
overschrijden, bijvoorbeeld tijdens het om de ingestelde snelheid in kleine
inhalen. stappen aan te passen. Houd de
N.B.: Het systeem begrenst de rijsnelheid wisseltoets omhoog of omlaag ingedrukt
niet op de snelheidslimieten die worden om de ingestelde snelheid in grote stappen
weergegeven met een aanvullend aan te passen.
verkeersbord in het informatiedisplay.
346
informatiepaneel
Ingestelde snelheid annuleren • u overschrijdt de ingestelde snelheid

doelbewust.
Druk hierop om de
snelheidsbegrenzing te • u overschrijdt de ingestelde snelheid
annuleren. Het systeem gaat onbedoeld, bijvoorbeeld wanneer u
terug naar de stand-by modus. bergaf rijdt. Er klinkt ook een
geluidssignaal.
N.B.: Het pictogram van de
snelheidsbegrenzing en het controlelampje N.B.: Er klinkt een geluidssignaal als u de
met de ingestelde snelheid worden grijs ingestelde snelheidslimiet blijft
weergegeven in stand-by. overschrijden.
N.B.: Het systeem begrenst de rijsnelheid N.B.: Als het systeem voor
niet in stand-by. verkeersbordherkenning een snelheidslimiet
detecteert die buiten het bedrijfsbereik ligt,
Ingestelde snelheid hervatten hoort u een geluidssignaal en gaat het
systeem terug naar stand-by.
Druk hierop om de ingestelde
snelheidsbegrenzing te Instellingen tolerantie intelligente
hervatten. Het systeem stelt de snelheidsbegrenzing aanpassen
snelheidsbegrenzer in op de gedetecteerde
maximale snelheidslimiet op het moment U kunt een permanente
dat deze wordt hervat. snelheidsgrenswaarde instellen die geldt
snelheidslimiet.
Snelheidslimiet doelbewust
overschrijden 1. Druk op de menuknop op het stuurwiel
Trap het gaspedaal hard in om de informatiedisplay te gaan.
overschrijden. Het systeem wordt hervat 2. Selecteer Instellingen.
wanneer de rijsnelheid onder de ingestelde 3. Selecteer Bestuurdersassistentie.
maximumsnelheid is gedaald of wanneer 4. Selecteer Speed Limiter.
5. Selecteer Intelligent.
Systeemwaarschuwingen 6. Selecteer Tolerantie.
In de volgende situaties wordt er een 7. Selecteer een instelling en druk op de
waarschuwing weergegeven in het knop OK.
informatiedisplay:
• de rijsnelheid is hoger dan de huidige
ingestelde snelheid.
• het systeem een verschillende
maximale snelheidslimiet die lager is
dan de huidige rijsnelheid.
347
informatiepaneel
Omschakelen van intelligente

snelheidsbegrenzer naar WAARSCHUWING: U bent steeds
snelheidsbegrenzer verantwoordelijk voor de bediening van
Via het informatiedisplay kunt u wisselen de auto. Het systeem is bedoeld als
tussen de intelligente snelheidsbegrenzing hulpmiddel en ontheft de bestuurder niet
en de normale snelheidsbegrenzing. Met van zijn plicht om tijdens het rijden
de intelligente snelheidsbegrenzing kunt u voorzichtig en oplettend te zijn. Als u
de rijsnelheid begrenzen op de maximale deze instructie niet opvolgt, kan dit
snelheidslimiet die wordt gedetecteerd leiden tot verlies van controle over de
door het systeem voor auto en al dan niet dodelijke
verkeersbordherkenning. Met de normale verwondingen.
handmatig begrenzen met behulp van de Met het systeem kunt u de rijsnelheid
bediening op het stuurwiel. begrenzen op de maximale snelheidslimiet
1. Druk op de menuknop op het stuurwiel voor verkeersbordherkenning. Als het
om naar het hoofdmenu van het systeem voor verkeersbordherkenning
informatiedisplay te gaan. bijvoorbeeld een snelheidslimiet van
2. Selecteer Instellingen. 80 km/h detecteert, wordt de rijsnelheid
begrensd tot 80 km/h. Indien nodig kunt
u de ingestelde snelheid tijdelijk
4. Selecteer Speed Limiter. overschrijden, bijvoorbeeld tijdens het
5. Selecteer Normaal of Intelligent. inhalen.
N.B.: Als u de intelligente N.B.: Het systeem begrenst de rijsnelheid
snelheidsbegrenzing uitschakelt, schakelt niet op de snelheidslimieten die worden
het systeem standaard over naar de weergegeven met een aanvullend
handmatige snelheidsbegrenzing. U kunt de verkeersbord in het informatiedisplay.
met de bediening op het stuurwiel. Intelligente snelheidsbegrenzer
gebruiken
INTELLIGENTE De bedieningselementen bevinden zich op
het stuurwiel.
AUTO'S MET: ADAPTIEVE Snelheidsbegrenzer in- en uitschakelen
SNELHEIDSREGELING MET Druk hierop om het systeem in
ASSISTENTIE MIDDEN te schakelen. Het systeem wordt
geactiveerd met de
RIJSTROOK gedetecteerde maximumsnelheid of, als
Werking de huidige rijsnelheid als de ingestelde
snelheid. Druk hier opnieuw op terwijl het
systeem in stand-by staat als u het
WAARSCHUWING: Wanneer u systeem wilt uitschakelen.
bergaf rijdt, kan uw rijsnelheid hoger
worden dan de ingestelde snelheid. Het
348
informatiepaneel
Snelheidsbegrenzer instellen Snelheidslimiet doelbewust

overschrijden
Druk de wisseltoets omhoog of
omlaag terwijl het systeem Trap het gaspedaal hard in om de
stand-by staat om de ingestelde snelheidslimiet tijdelijk te
snelheidsbegrenzer op de overschrijden. Het systeem wordt hervat
huidige rijsnelheid in te stellen. wanneer de rijsnelheid onder de ingestelde
De ingestelde snelheid wordt maximumsnelheid is gedaald of wanneer
opgeslagen en op het informatiedisplay u op de knop RES drukt.
weergegeven.
Systeemwaarschuwingen
N.B.: De ingestelde snelheidsbegrenzer
wordt aangepast wanneer het systeem een In de volgende situaties wordt er een
verschillende maximale snelheidslimiet waarschuwing weergegeven in het
detecteert. informatiedisplay:
N.B.: Als het systeem geen maximale • de rijsnelheid is hoger dan de huidige
snelheidslimiet kan detecteren, gaat het ingestelde snelheid.
systeem terug in stand-by. • het systeem een verschillende
U kunt de ingestelde snelheid aanpassen maximale snelheidslimiet die lager is
in kleine of grote stappen. Druk de dan de huidige rijsnelheid.
wisseltoets één keer omhoog of omlaag • u overschrijdt de ingestelde snelheid
om de ingestelde snelheid in kleine doelbewust.
stappen aan te passen. Houd de • u overschrijdt de ingestelde snelheid
wisseltoets omhoog of omlaag ingedrukt onbedoeld, bijvoorbeeld wanneer u
om de ingestelde snelheid in grote stappen bergaf rijdt. Er klinkt ook een
aan te passen. geluidssignaal.
Ingestelde snelheid annuleren N.B.: Er klinkt een geluidssignaal als u de
ingestelde snelheidslimiet blijft
Druk hierop om de overschrijden.
snelheidsbegrenzing te
annuleren. Het systeem gaat N.B.: Als het systeem voor
terug naar de stand-by modus. verkeersbordherkenning een snelheidslimiet
detecteert die buiten het bedrijfsbereik ligt,
N.B.: Het pictogram van de hoort u een geluidssignaal en gaat het
snelheidsbegrenzing en het controlelampje systeem terug naar stand-by.
met de ingestelde snelheid worden grijs
weergegeven in stand-by. Instellingen tolerantie intelligente
N.B.: Het systeem begrenst de rijsnelheid snelheidsbegrenzing aanpassen
niet in stand-by.
U kunt een permanente
Ingestelde snelheid hervatten snelheidsgrenswaarde instellen die geldt
Druk hierop om de ingestelde snelheidslimiet.
snelheidsbegrenzing te
hervatten. Het systeem stelt de
snelheidsbegrenzer in op de gedetecteerde
maximale snelheidslimiet op het moment
dat deze wordt hervat. 2. Selecteer Instellingen.
349
informatiepaneel
3. Selecteer Bestuurdersassistentie. BESTUURDERS-

4. Selecteer Speed Limiter. WAARSCHUWING
5. Selecteer Intelligent.
6. Selecteer Tolerantie.
7. Selecteer een instelling en druk op de WAARSCHUWING: U bent steeds
knop OK. verantwoordelijk voor de bediening van
Omschakelen van intelligente hulpmiddel en ontheft de bestuurder niet
snelheidsbegrenzer naar van zijn plicht om tijdens het rijden
snelheidsbegrenzer voorzichtig en oplettend te zijn. Als u
Via het informatiedisplay kunt u wisselen leiden tot verlies van controle over de
tussen de intelligente snelheidsbegrenzing auto en al dan niet dodelijke
en de normale snelheidsbegrenzing. Met verwondingen.
de rijsnelheid begrenzen op de maximale WAARSCHUWING: Het systeem
snelheidslimiet die wordt gedetecteerd zal wellicht niet goed werken als de
door het systeem voor sensor is geblokkeerd. Houd de voorruit
verkeersbordherkenning. Met de normale vrij.
handmatig begrenzen met behulp van de WAARSCHUWING: Neem
bediening op het stuurwiel. regelmatig een pauze als u zich moe
voelt. Wacht niet tot het systeem u
waarschuwt.
WAARSCHUWING: Bepaalde
2. Selecteer Instellingen. rijstijlen kunnen ertoe leiden dat het
3. Selecteer Bestuurdersassistentie. systeem u waarschuwt, ook al voelt u
geen vermoeidheid.
4. Selecteer Speed Limiter.
5. Selecteer Normaal of Intelligent. WAARSCHUWING: Onder koude
N.B.: Als u de intelligente en barre weersomstandigheden is het
snelheidsbegrenzing uitschakelt, schakelt mogelijk dat het systeem niet werkt.
het systeem standaard over naar de Regen, sneeuw en opspattend water
handmatige snelheidsbegrenzing. U kunt de kunnen de prestaties van de sensor
snelheidsbegrenzing handmatig instellen beperken.
met de bediening op het stuurwiel.
werkt niet indien de sensor de
rijstrookmarkeringen niet kan registreren.

rond de sensor.
350
informatiepaneel
N.B.: Het systeem waarschuwt u niet als

WAARSCHUWING: Het systeem de rijsnelheid lager is dan ongeveer 65 km/h.
werkt wellicht niet correct als de auto is Beperkingen bestuurders-
waarschuwing
Uw berekende alertheidsniveau wordt in
Het systeem geeft een waarschuwing het grijs weergegeven wanneer:
indien het berekent dat u slaperig wordt of • de sensor de rijstrookmarkeringen niet
dat uw rijgedrag verslechtert. kan volgen.
Het systeem berekent uw alertheidsniveau • de rijsnelheid lager is dan ongeveer
aan de hand van uw rijgedrag ten opzichte 65 km/h.
van de rijstrookmarkeringen en andere
factoren wanneer de rijsnelheid hoger is Bestuurderswaarschuwing in- en
dan circa 65 km/h. uitschakelen
Waarschuwingen systeem 1. Druk op de menuknop op het stuurwiel
bestuurderswaarschuwing om naar het hoofdmenu van het
Het waarschuwingssysteem heeft twee
fasen: 2. Selecteer Instellingen.
1. Er wordt een tijdelijke waarschuwing 3. Selecteer Bestuurdersassistentie.
afgegeven die u aanraadt een 4. Driver Alert in- en uitschakelen.
rustpauze te nemen. Dit bericht N.B.: Het systeem blijft in- of uitgeschakeld,
verschijnt slechts gedurende een korte afhankelijk van de laatste instelling.
periode.
2. Als u geen pauze neemt en het Bestuurderswaarschuwing resetten
systeem blijft registreren dat uw
U kunt het systeem als volgt resetten:
rijgedrag vermindert, zal het systeem
een waarschuwing geven. De • Het contact uit- en aanzetten wanneer
waarschuwing blijft in het de auto stilstaat.
informatiedisplay staan tot u deze • Het bestuurdersportier openen en
annuleert. sluiten wanneer de auto stilstaat.
Systeemmeldingen bestuurderswaarschuwing
Waarschuwing
Wordt weergegeven wanneer het raadzaam is een pauze te
Bestuurder moe Rust
nemen omdat u niet alert genoeg bent.
aanbevolen
Waarschuwing
Wordt weergegeven wanneer u een pauze moet nemen
Bestuurder moe Pauze
omdat u niet alert genoeg bent.
nemen
351
informatiepaneel
SYSTEEM VERLATEN
werkt wellicht niet correct als de auto is
verantwoordelijk voor de bediening van Het systeem is ontworpen om u te
de auto. Het systeem is bedoeld als waarschuwen door tijdelijke
hulpmiddel en ontheft de bestuurder niet stuurassistentie of een trilling van het
van zijn plicht om tijdens het rijden stuurwiel te geven wanneer het detecteert
voorzichtig en oplettend te zijn. Als u dat u onopzettelijk afwijkt van uw rijstrook.
deze instructie niet opvolgt, kan dit Het systeem detecteert en volgt de
leiden tot verlies van controle over de rijstrookmarkeringen op de weg via een
auto en al dan niet dodelijke camera die achter de binnenspiegel is
verwondingen. gemonteerd. Het systeem werkt alleen bij
een rijsnelheid hoger dan circa 65 km/h.
WAARSCHUWING: Als de sensor
U kunt de systeemstatus controleren in het
is geblokkeerd, is het mogelijk dat het
informatiedisplay.
systeem niet werkt.
N.B.: Het systeem werkt wanneer de
WAARSCHUWING: De sensor kan camera minstens één rijstrookmarkering of
ook onterecht andere structuren en de rand van de weg kan detecteren.
voorwerpen voor rijstrookmarkeringen Het systeem werkt wellicht niet correct
houden. Dit kan resulteren in een valse onder de volgende omstandigheden:
of gemiste waarschuwing.
• Het systeem detecteert niet minstens
WAARSCHUWING: Onder koude één rijstrookmarkering of de rand van
en barre weersomstandigheden is het de weg.
mogelijk dat het systeem niet werkt. • U schakelt de richtingaanwijzer in.
Regen, sneeuw en opspattend water • U draait scherp aan het stuur,
kunnen de prestaties van de sensor accelereert snel of remt bruusk.
beperken.
WAARSCHUWING: Grote • Het antiblokkeersysteem, de
contrasten in buitenverlichting kunnen stabiliteitsregeling of de
de prestaties van de sensor beperken. aandrijfregeling wordt geactiveerd.
• Smalle rijstrookbreedte.
werkt niet indien de sensor de Het systeem corrigeert de positie in de
rijstrookmarkeringen niet kan registreren. rijstrook wellicht niet onder de volgende
omstandigheden:
WAARSCHUWING: Laat de auto • Felle rukwinden.
• Oneffen wegdek.
rond de sensor. • Zware of ongelijkmatige ladingen.
• Onjuiste bandenspanning
352
informatiepaneel
Systeem rijstrookbewaking in- en De rijstrookmarkeringen branden groen of

uitschakelen wit als het systeem beschikbaar is.
De rijstrookmarkeringen branden rijs als
het systeem niet beschikbaar is.
De rijstrookmarkeringen worden niet
weergegeven als het systeem is
uitgeschakeld.
Waarschuwingsmodus
Geeft een trilling van het stuurwiel
wanneer het systeem detecteert dat u
onopzettelijk afwijkt van uw rijstrook. De
rijstrookmarkeringen in het
E270719 informatiedisplay branden rood.
Druk op de knop op de Intensiteit trilling stuurwiel instellen
richtingaanwijzerhendel.
Instellingen systeem om naar het hoofdmenu van het
rijstrookbewaking informatiedisplay te gaan.
Het systeem heeft verschillende
instellingen die kunt bekijken of aanpassen 3. Selecteer Bestuurdersassistentie.
met behulp van het informatiedisplay. 4. Selecteer Lane Keeping System.
N.B.: Het systeem onthoudt de laatst 5. Selecteer Intensiteit.
gekozen instelling wanneer u de auto start. 6. Selecteer een instelling en druk op de
Als het systeem een MyKey detecteert, knop OK.
wordt de modus ingesteld op
waarschuwing. N.B.: Deze instelling heeft geen invloed op
de hulpmodus.
Weergave systeem rijstrookbewaking
Hulpmodus
Geeft tijdelijk stuurassistentie naar het
midden van de rijstrook wanneer het
afwijkt van uw rijstrook. De
rijstrookmarkeringen in het
informatiedisplay branden oranje.
N.B.: Wanneer de hulpmodus is
E313922 ingeschakeld en het systeem korte tijd geen
stuuractiviteit detecteert, bijvoorbeeld dat
Wanneer u het systeem inschakelt, u het stuur licht vasthoudt, waarschuwt het
verschijnt een afbeelding van systeem dat u de handen op het stuurwiel
rijstrookmarkeringen in het moet houden.
informatiedisplay.
353
informatiepaneel
N.B.: De hulpmodus wordt weer actief N.B.: De afbeelding illustreert de algemene

nadat u weer naar het midden van de dekking van de zone. Ze geeft geen exacte
rijstrook hebt gestuurd. parameters van de zone.
Waarschuwings- en hulpmodus Modi van het systeem verlaten rijstrook

selecteren
Geeft tijdelijk stuurassistentie naar het
midden van de rijstrook wanneer het 1. Druk op de menuknop op het stuurwiel
systeem detecteert dat u onopzettelijk om naar het hoofdmenu van het
afwijkt van uw rijstrook. Als uw auto blijft informatiedisplay te gaan.
afwijken van de rijstrook, gaat het stuurwiel 2. Selecteer Instellingen.
trillen.
5. Selecteer Modus.
knop OK.
E165517
A Waarschuwingsmodus.
B Hulpmodus.
Systeemmeldingen rijstrookbewaking
Lane Keeping System Het systeem heeft een storing ontdekt die onderhoud vereist.
354
informatiepaneel
INFORMATIESYSTEEM DODE N.B.: Het systeem voorkomt geen contact

met andere voertuigen. Het is niet
HOEK ontworpen om geparkeerde voertuigen,
voetgangers, dieren of andere infrastructuur
te detecteren.
informatiesysteem dode hoek niet ter Het informatiesysteem dode hoek
vervanging van de binnen- en gebruiken
buitenspiegels of over uw schouder
kijken voordat u van rijstrook verandert. Auto's met automatische transmissie
Het informatiesysteem dode hoek is Het systeem wordt ingeschakeld wanneer
geen vervanging voor voorzichtig rijden. aan de volgende voorwaarden is voldaan:
WAARSCHUWING: Het systeem • als u de auto start.
werkt mogelijk niet goed bij erg slecht • als u in de vooruit (D) schakelt.
weer, bijvoorbeeld sneeuw, ijs, zware • De rijsnelheid is hoger dan 10 km/h.
regenval en opspattend water. Wees
altijd voorzichtig en oplettend tijdens het N.B.: Het systeem werkt niet in de
rijden. Als u niet goed oplet, kunt u een parkeerstand (P) of de achteruit (R).
botsing krijgen.
Auto's met handgeschakelde
transmissie
aan de volgende voorwaarden is voldaan:
• als u de auto start.
• De rijsnelheid is hoger dan 10 km/h.
N.B.: Het systeem werkt niet in de achteruit
(R).
Sensoren dodehoekinforma-
tiesysteem
E255695
Het systeem is ontworpen om voertuigen

te detecteren die mogelijk uw dode hoek
zijn binnengereden. Het registratiegebied
bevindt zich aan beide zijden van de auto
en loopt vanaf de buitenspiegels tot
ongeveer 4 m achter de achterbumper. Het
detectiegebied loopt tot circa 18 m achter
E205199
de achterbumper wanneer de rijsnelheid
hoger is dan 48 km/h, om u te De sensoren bevinden zich achter de
waarschuwen voor snellere naderende achterbumper aan beide zijden van de
voertuigen. auto.
355
informatiepaneel
N.B.: Bedek de sensoren niet met N.B.: Het systeem werkt mogelijk niet
bumperstickers, afdichtmiddel voor correct wanneer u een aanhanger sleept.
reparatie of andere voorwerpen. Voor voertuigen met een door ons
goedgekeurde aanhangermodule en
N.B.: Geblokkeerde sensoren kunnen de
trekhaak, wordt het systeem uitgeschakeld
systeemprestaties beïnvloeden.
wanneer u een aanhanger aansluit. Voor
Als de sensoren zijn geblokkeerd, kan er auto's met een aftermarket
een bericht op het informatiescherm aanhangermodule of trekhaak is het
verschijnen. De waarschuwingslampjes raadzaam dat u het systeem uitschakelt
blijven branden maar het systeem wanneer u een aanhanger aansluit.
waarschuwt u niet.
Dodehoekinformatiesysteem in- om het systeem permanent uit te
en uitschakelen schakelen.
1. Druk op de menuknop op het stuurwiel Controlelampje dodehoekinforma-

om naar het hoofdmenu van het tiesysteem
Wanneer het systeem een
2. Selecteer Instellingen. E249861 voertuig detecteert, gaat een
3. Selecteer Bestuurdersassistentie. waarschuwingslampje branden
in de buitenspiegel aan de kant waar het
4. BLIS in- of uitschakelen.
naderende voertuig vandaan komt. Als u
Als u het systeem uitschakelt, gaat een de richtingaanwijzer aan die zijde van de
waarschuwingslampje branden en wordt auto inschakelt, gaat het
er een bericht weergegeven. Wanneer u waarschuwingslampje knipperen.
het systeem in- of uitschakelt, knipperen
de waarschuwingslampjes twee keer. Als het systeem een storing detecteert,
gaat een controlelampje in het
N.B.: Het systeem onthoudt de laatst
instrumentenpaneel branden en verschijnt
gekozen instelling wanneer u de auto start.
een bericht op het informatiedisplay. Laat
N.B.: Het systeem zal u wellicht niet
waarschuwen als een voertuig snel door de
detectiezone rijdt.
356
informatiepaneel
Informatiemeldingen dodehoekinformatiesysteem
BLIS niet beschikbaar Wordt weergegeven als de sensoren van het dodehoekinfor-
Sensor geblokkeerd Zie matiesysteem geblokkeerd zijn.
handboek
BLIS uitgeschakeld Wordt weergegeven als u een aanhanger aansluit op de auto.
Aanhanger aangekop-
peld
BLIS Storing Het systeem heeft een storing ontdekt die onderhoud vereist.
Het systeem is ontworpen om u te

waarschuwen voor voertuigen die u van
WAARSCHUWING opzij achter uw auto naderen wanneer u
DWARSVERKEER in de achteruit (R) schakelt. Als u blijft
achteruitrijden nadat het systeem u heeft
gewaarschuwd, is het systeem ontworpen
WAARSCHUWING: Gebruik het om de remmen in te schakelen als het
systeem voor herkenning van kruisend naderende voertuig nog steeds wordt
verkeer niet ter vervanging van de gedetecteerd. Als het systeem de remmen
binnen- en buitenspiegels of over uw inschakelt, verschijnt er een bericht op het
schouder kijken voordat u achterwaarts informatiedisplay.
een parkeerplek verlaat. Het systeem N.B.: Het systeem schakelt de remmen niet
voor herkenning van kruisend verkeer is in als u het onderdrukt door het gaspedaal
geen vervanging voor voorzichtig rijden. hard in te trappen.
WAARSCHUWING: Het systeem Herkenning kruisend verkeer

werkt mogelijk niet goed bij erg slecht gebruiken
weer, bijvoorbeeld sneeuw, ijs, zware
regenval en opspattend water. Wees Het systeem is ontworpen om voertuigen
altijd voorzichtig en oplettend tijdens het te detecteren die naderen met een
rijden. Als u niet goed oplet, kunt u een snelheid van 6 km/h tot 60 km/h. Het
botsing krijgen. bereik neemt af wanneer de sensoren
gedeeltelijk, volledig of bijna volledig
worden geblokkeerd. Langzaam achteruit
rijden helpt om het bereik en de
doeltreffendheid te verbeteren.
u de motor start en u in de achteruit (R)
schakelt. Het systeem wordt uitgeschakeld
wanneer u uit de achteruit (R) schakelt.
357
informatiepaneel
E142440
De sensor aan de linkerzijde wordt slechts

gedeeltelijk belemmerd en het bereik aan
de rechterzijde is volledig.
E142441
358
informatiepaneel
Het bereik neemt ook af wanneer u • De rijsnelheid is hoger dan 12 km/h.

parkeert onder een smalle hoek. De sensor • U rijdt achterwaarts uit een
aan de linkerzijde is bijna volledig parkeerplek.
geblokkeerd en het bereik aan die kant
wordt ernstig beperkt. Herkenning kruisend verkeer in- en
uitschakelen
Sensoren systeem herkenning
kruisend verkeer 1. Druk op de menuknop op het stuurwiel
4. Cross Traffic Alert in- en uitschakelen.
N.B.: Als u het systeem tijdelijk uitschakelt,
wordt het weer ingeschakeld de volgende
E205199
keer dat u het contact aanzet.
N.B.: Het systeem werkt mogelijk niet
De sensoren bevinden zich achter de correct wanneer u een aanhanger sleept.
achterbumper aan beide zijden van de Voor voertuigen met een door ons
auto. goedgekeurde aanhangermodule en
N.B.: Houd de sensoren vrij van sneeuw, ijs trekhaak, wordt het systeem uitgeschakeld
en ernstige vuilaanslag. wanneer u een aanhanger aansluit. Voor
auto's met een aftermarket
N.B.: Bedek de sensoren niet met aanhangermodule of trekhaak is het
bumperstickers, afdichtmiddel voor raadzaam dat u het systeem uitschakelt
reparatie of andere voorwerpen. wanneer u een aanhanger aansluit.
N.B.: Geblokkeerde sensoren kunnen de Neem contact op met een erkende dealer
systeemprestaties beïnvloeden. om het systeem permanent uit te
Als de sensoren zijn geblokkeerd, kan er schakelen.
een bericht op het informatiescherm
verschijnen wanneer u in de achteruit (R) Controlelampje herkenning
schakelt. kruisend verkeer
Beperkingen systeem herkenning Wanneer het systeem een
kruisend verkeer naderend voertuig detecteert,
E268294
klinkt een geluidssignaal, gaat

Het systeem werkt wellicht niet correct in een controlelampje branden in de
de volgende situaties: betreffende buitenspiegel en worden pijlen
• De sensoren zijn geblokkeerd. weergegeven in het informatiedisplay om
de zijde aan te geven waar het naderende
• Naastgelegen geparkeerde voertuigen voertuig vandaan komt.
of objecten blokkeren de sensoren.
N.B.: Als er geen pijlen worden
• Voertuigen naderen tegen een snelheid
weergegeven, verschijnt een bericht in het
van minder dan 6 km/h of meer dan
informatiedisplay.
60 km/h.
359
informatiepaneel
Als het systeem defect is, gaat een N.B.: In uitzonderlijke omstandigheden kan
controlelampje in het instrumentenpaneel het systeem u waarschuwen of de remmen
branden en verschijnt een bericht op het inschakelen als er zich niets in de
informatiedisplay. Laat uw auto zo snel detectiezone bevindt, bijvoorbeeld wanneer
mogelijk controleren. een voertuig op een afstand voorbij rijdt.
Informatiemeldingen herkenning kruisend verkeer
Cross Traffic Alert Wordt weergegeven in plaats van pijlen wanneer het systeem
een voertuig detecteert. Controleer of er naderend verkeer
is.
Cross Traffic niet Wordt weergegeven als de sensoren van het systeem voor
beschikbaar Sensor herkenning kruisend verkeer geblokkeerd zijn. Reinig de
geblokkeerd Zie hand- sensoren. Als het bericht blijft verschijnen, laat de auto dan
boek zo snel mogelijk controleren.
Storing Cross Traffic Er is een storing met het systeem. Laat uw auto zo snel
Cross Traffic Alert uitge- Wordt weergegeven als u een aanhanger aansluit op de auto.
schakeld Aanhanger
aangekoppeld
Cross Traffic alarm Wordt weergegeven als het systeem de remmen inschakelt.
rempedaal indrukken Controleer of er naderend verkeer is.
VERKEERSBORDHERKENNING WAARSCHUWING: Het systeem

Werking sensor is geblokkeerd. Houd de voorruit
vrij.
WAARSCHUWING: U bent steeds Het systeem is ontworpen om

verantwoordelijk voor de bediening van verkeersborden te detecteren en u
de auto. Het systeem is bedoeld als informatie te geven over de toegestane
hulpmiddel en ontheft de bestuurder niet maximumsnelheid en inhaalregelgeving.
van zijn plicht om tijdens het rijden Gedetecteerde verkeersborden worden
voorzichtig en oplettend te zijn. Als u weergegeven in het informatiedisplay. De
deze instructie niet opvolgt, kan dit sensor bevindt zich achter de
leiden tot verlies van controle over de binnenspiegel.
auto en al dan niet dodelijke N.B.: Voer geen voorruitreparaties uit in de
verwondingen. directe omgeving van de sensor.
360
informatiepaneel
N.B.: De verkeersbordgegevens verstrekt Snelheidswaarschuwing instellen

door het navigatiesysteem bevatten
informatie die is opgenomen in de U kunt de snelheidswaarschuwing van het
gegevenshouderuitgave. systeem instellen om u te waarschuwen
Het systeem detecteert herkenbare herkende snelheidslimiet overschrijdt met
verkeersborden, zoals: een bepaalde snelheidstolerantie.
• Borden met snelheidslimiet. 1. Druk op de menuknop op het stuurwiel
• Borden voor inhaalverbod. om naar het hoofdmenu van het
• Borden voor einde snelheidslimiet. informatiedisplay te gaan.
• Borden voor einde inhaalverbod. 2. Selecteer Instellingen.
N.B.: Het systeem herkent wellicht niet alle 3. Selecteer Bestuurdersassistentie.
verkeersborden en kan borden incorrect 4. Selecteer Verkeersborden.
lezen. 5. Selecteer Snelheidswaarschuwing.
N.B.: Onder koude en barre 6. Selecteer een instelling en druk op de
weersomstandigheden is het mogelijk dat knop OK.
het systeem niet werkt. Regen, sneeuw,
opspattend water en grote contrasten in Weergave systeem verkeersbord-
verlichting kunnen ervoor zorgen dat de herkenning
sensor niet naar behoren werkt.
N.B.: Het systeem werkt wellicht niet
door ons goedgekeurde wielophangingsset.
aan wanneer gloeilampen voor de
systeem verminderen. E132994
Het systeem kan twee verkeersborden
u het contact aanzet en u kunt het systeem
parallel weergeven.
niet uitschakelen.
U kunt de status te allen tijde bekijken met
Snelheidswaarschuwing in- en behulp van het informatiedisplay.
uitschakelen Het systeem geeft herkenbare
1. Druk op de menuknop op het stuurwiel verkeersborden als volgt weer in vier
om naar het hoofdmenu van het stappen:
informatiedisplay te gaan. 1. Alle nieuwe verkeersborden worden
2. Selecteer Instellingen. met meer helderheid weergegeven dan
andere.
2. Na een vooraf bepaalde tijd worden ze
4. Selecteer Verkeersborden. normaal weergegeven.
5. Snelheidswaarschuwing in- of
uitschakelen.
361
informatiepaneel
3. Na een vooraf bepaalde afstand Als het systeem een aanvullend

worden ze grijs weergegeven. verkeersbord herkent, dan wordt dit onder
4. Na nog een vooraf bepaalde afstand het betreffende verkeersbord aangeduid.
worden ze gewist. Bijvoorbeeld tijdens het passeren van een
gereduceerde snelheidslimiet bij een nat
wegdek.

bericht blijft verschijnen, laat de auto dan zo snel mogelijk
controleren.
Het systeem is ontworpen om

verkeersborden met maximumsnelheid te
HERKENNING detecteren en u informatie te geven over
VERKEERSBORD de toegestane maximumsnelheid.
MAXIMUMSNELHEID Gedetecteerde verkeersborden met
maximumsnelheid worden weergegeven
Werking in het informatiedisplay. De sensor bevindt
zich achter de binnenspiegel.
N.B.: Voer geen voorruitreparaties uit in de
WAARSCHUWING: U bent steeds directe omgeving van de sensor.
verantwoordelijk voor de bediening van N.B.: Verkeersbordgegevens verstrekt door
de auto. Het systeem is bedoeld als het navigatiesysteem bevatten informatie
hulpmiddel en ontheft de bestuurder niet die is opgenomen in de
van zijn plicht om tijdens het rijden gegevenshouderuitgave.
deze instructie niet opvolgt, kan dit N.B.: Het systeem herkent wellicht niet alle
leiden tot verlies van controle over de verkeersborden met maximumsnelheid en
auto en al dan niet dodelijke kan borden incorrect lezen.
verwondingen. N.B.: Onder koude en barre
WAARSCHUWING: Het systeem het systeem niet werkt. Regen, sneeuw,
zal wellicht niet goed werken als de opspattend water en grote contrasten in
sensor is geblokkeerd. Houd de voorruit verlichting kunnen ervoor zorgen dat de
vrij. sensor niet naar behoren werkt.
362
informatiepaneel
N.B.: Het systeem werkt wellicht niet Weergave systeem verkeersbord-

correct als uw auto is uitgerust met een niet herkenning
door ons goedgekeurde wielophangingsset.
Wanneer het systeem een verkeersbord
N.B.: Breng altijd Originele Ford Onderdelen met maximumsnelheid detecteert,
aan wanneer gloeilampen voor de verschijnt de maximumsnelheid in het
koplampen worden vervangen. Andere informatiedisplay.
systeem verminderen. N.B.: Als de auto over een navigatiesysteem
Het systeem wordt ingeschakeld wanneer verkeersbordgegevens van invloed zijn op
u het contact aanzet en u kunt het systeem de aangegeven snelheidsgrenswaarde.
niet uitschakelen.
Verkeersbordherkenning WAARSCHUWING
gebruiken SPOOKRIJDEN
Snelheidswaarschuwing in- en
uitschakelen
1. Druk op de menuknop op het stuurwiel verantwoordelijk voor de bediening van
om naar het hoofdmenu van het de auto. Het systeem is bedoeld als
informatiedisplay te gaan. hulpmiddel en ontheft de bestuurder niet
2. Selecteer Instellingen. van zijn plicht om tijdens het rijden
3. Selecteer Bestuurdersassistentie. voorzichtig en oplettend te zijn. Als u
4. Selecteer Verkeersborden. leiden tot verlies van controle over de
5. Snelheidswaarschuwing in- en auto en al dan niet dodelijke
uitschakelen. verwondingen.
Snelheidswaarschuwing instellen WAARSCHUWING: Het systeem

U kunt de snelheidswaarschuwing van het
systeem instellen om u te waarschuwen
vrij.
herkende snelheidslimiet overschrijdt met
een bepaalde snelheidstolerantie. Het systeem geeft een waarschuwing
indien het detecteert dat u in de verkeerde
1. Druk op de menuknop op het stuurwiel richting rijdt op de afrit van een
om naar het hoofdmenu van het autosnelweg. Het systeem gebruikt een
informatiedisplay te gaan. sensor achter de binnenspiegel om
2. Selecteer Instellingen. verkeersborden van verboden toegang te
detecteren en maakt gebruik van
3. Selecteer Bestuurdersassistentie. informatie van het navigatiesysteem.
4. Selecteer Verkeersborden.
N.B.: Voer geen voorruitreparaties uit in de
5. Selecteer Snelheidswaarschuwing. directe omgeving van de sensor.
knop OK.
363
informatiepaneel
N.B.: De verkeersbordgegevens verstrekt N.B.: Onder koude en barre

door het navigatiesysteem bevatten weersomstandigheden is het mogelijk dat
informatie die is opgenomen in de het systeem niet werkt. Regen, sneeuw,
gegevenshouderuitgave. opspattend water en grote contrasten in
N.B.: Het systeem is ontworpen om verlichting kunnen ervoor zorgen dat de
verkeersborden te herkennen conform het sensor niet correct werkt.
Verdrag van Wenen. N.B.: Het systeem werkt wellicht niet naar
N.B.: Het systeem herkent wellicht niet alle behoren in gebieden met
verkeersborden en kan borden incorrect constructiewerkzaamheden of nieuwe
lezen. infrastructuur.
N.B.: Het systeem werkt wellicht niet N.B.: In uitzonderlijke omstandigheden kan
correct als uw auto is uitgerust met een niet het systeem u waarschuwen als u niet in de
door ons goedgekeurde wielophangingsset. verkeerde richting rijdt op de afrit van een
autosnelweg.
aan wanneer gloeilampen voor de Waarschuwing spookrijden in- en
koplampen worden vervangen. Andere uitschakelen
systeem verminderen. 1. Druk op de menuknop op het stuurwiel
N.B.: Het systeem werkt niet in sommige informatiedisplay te gaan.
landen. We raden aan dat u de
beschikbaarheid van het systeem 2. Selecteer Instellingen.
controleert voordat u het gebruikt. 3. Selecteer Bestuurdersassistentie.
Als het systeem detecteert dat u in de 4. Wrong Way Alert in- en uitschakelen.
verkeerde richting rijdt op de afrit van een N.B.: Het systeem onthoudt de laatst
autosnelweg, wordt een bericht gekozen instelling wanneer u de auto start.
weergegeven in het informatiedisplay en
klinkt een geluidssignaal. Het volume van
het audiosysteem wordt gedempt en de
routegeleiding van het navigatiesysteem
wordt gepauzeerd.
Informatiemeldingen waarschuwing spookrijden
Controleer rijrichting Het systeem heeft gedetecteerd dat u in de verkeerde richting

rijdt op de afrit van een autosnelweg. Druk op de OK-toets.
364
informatiepaneel
ECO Status tripoverzicht controleren

Werking om naar het hoofdmenu van het
Het systeem is ontworpen om bepaalde
rijeigenschappen te bewaken zodat u 2. Selecteer Schermen selecteren.
efficiënter kunt rijden. Zie Zuinig rijden 3. Selecteer Eco-gedrag.
(bladzijde 386).
4. Selecteer het scherm op uw
N.B.: De efficiëntieniveaus leveren geen hoofdscherm. Zie Algemene
specifiek cijfer voor brandstofverbruik op. informatie (bladzijde 148).
Zie Brandstofverbruik (bladzijde 218).
N.B.: Het systeem geeft alleen het PRE-COLLISION ASSIST
efficiëntieniveau voor de huidige rit aan. Het
systeem wordt gereset telkens wanneer u
het contact aanzet.
Weergave systeem Eco-modus verantwoordelijk voor de bediening van
U kunt het huidige efficiëntieniveau of het hulpmiddel en ontheft de bestuurder niet
tripoverzicht in het informatiedisplay van zijn plicht om tijdens het rijden
bekijken. voorzichtig en oplettend te zijn. Als u
1. Druk op de menuknop op het stuurwiel deze instructie niet opvolgt, kan dit
om naar het hoofdmenu van het leiden tot verlies van controle over de
informatiedisplay te gaan. auto en al dan niet dodelijke
verwondingen.
3. Selecteer Eco-coach. WAARSCHUWING: Het systeem
4. Selecteer een instelling en druk op de werkt niet tijdens snel optrekken of
knop OK. scherp sturen. Als u niet voorzichtig bent,
kan dit leiden tot een botsing of
Huidige efficiëntieniveau verwondingen.
De weergavecirkel gaat branden naarmate WAARSCHUWING: Het systeem
het huidige efficiëntieniveau stijgt. Het werkt mogelijk niet of werkt slechts
niveau wordt voortdurend aangepast om beperkt bij koud en erg slecht weer.
het efficiëntieniveau voor de huidige rit aan Sneeuw, ijs, regen, opspattend water en
te geven. mist kunnen het systeem negatief
beïnvloeden. Houd de camera vooraan
Tripoverzicht en de radar vrij van sneeuw en ijs. Als u
De status van het tripoverzicht voor niet voorzichtig bent, kan dit leiden tot
acceleratie, afremmen en snelheid verlies van controle over de auto,
gedurende de totale afstand die de auto ernstige of dodelijke verwondingen.
heeft afgelegd tijdens de huidige rit kunt u
controleren in het informatiedisplay.
365
informatiepaneel
WAARSCHUWING: Het systeem WAARSCHUWING: Met het

werkt mogelijk niet goed als uw auto een Pre-Collision Assist-systeem met
voorruit heeft van een andere fabrikant remondersteuning kunnen niet alle
dan Ford. Voer geen voorruitreparaties botsingen worden voorkomen. Vertrouw
uit in de omgeving van de sensor. niet op dit systeem ter vervanging van
uw inschattingsvermogen en de vereiste
WAARSCHUWING: Het systeem om een juiste afstand en snelheid aan te
kan minder goed werken in situaties houden.
waarbij de camera beperkt kan
detecteren. Deze situaties omvatten, Het Pre-Collision Assist-systeem is actief
maar zijn niet beperkt tot, direct zonlicht wanneer uw auto sneller dan circa 5 km/h
of laag staande zon, auto's 's nachts rijdt. Voetgangersdetectie is actief bij
zonder achterlichten, ongebruikelijke snelheden tot 80 km/h.
voertuigtypes, voetgangers tegen een
complexe achtergrond, rennende N.B.: Het systeem is niet bedoeld om dieren
voetgangers, gedeeltelijk verborgen te detecteren.
voetgangers of voetgangers die het N.B.: Het systeem is niet bedoeld om
systeem niet kan onderscheiden van een voertuigen of fietsers te detecteren die in
groep. Als u niet voorzichtig bent, kan dit een andere richting rijden.
auto, ernstige of dodelijke verwondingen.
E156130
Als uw auto een stationair voertuig, een

voertuig of fietser die in dezelfde richting
als uw auto rijdt of een voetganger op het
pad van uw auto snel nadert, is het
systeem ontworpen om drie functies te
bieden.
Waarschuwing Als het systeem actief is, knippert een waarschuwingslamp

en klinkt er een waarschuwingssignaal.
Ondersteuning remsys- Het systeem is ontworpen om de snelheid bij impact te
teem minderen door de remmen voor te bereiden om snel te
remmen. Het systeem schakelt de remmen niet automatisch
in. Als u het rempedaal intrapt, kan het systeem aanvullende
remkracht uitoefenen zodat de volledige remkracht wordt
gebruikt, zelfs als u slechts licht op het rempedaal trapt.
zonder adaptieve snel- gende aanrijding detecteert. Dit kan helpen de impact bij een
heidsregeling aanrijding te beperken of te voorkomen.
366
informatiepaneel
Het systeem is actief bij snelheden tot 130 km/h.

met adaptieve snelheids- gende aanrijding detecteert. Dit kan helpen de impact bij een
regeling aanrijding te beperken of te voorkomen.
Gevoeligheid afstandswaarschuwing
Actief remmen in- en uitschakelen instellen
1. Druk op de menuknop op het stuurwiel 1. Druk op de menuknop op het stuurwiel
om naar het hoofdmenu van het om naar het hoofdmenu van het
informatiedisplay te gaan. informatiedisplay te gaan.
2. Selecteer Instellingen. 2. Selecteer Instellingen.
3. Selecteer Bestuurdersassistentie. 3. Selecteer Bestuurdersassistentie.
4. Selecteer Pre-Collision Assist. 4. Selecteer Pre-Collision Assist.
5. Active Braking in- en uitschakelen. 5. Selecteer Gevoeligheid alarm.
Afstandswaarschuwing (indien 6. Selecteer een instelling en druk op de
aanwezig) knop OK.
Er gaat een waarschuwingslamp branden Afstandsindicatie (indien aanwezig)

wanneer de afstand tot de voorligger kort
is. Er wordt een afbeelding weergegeven van
de tijd tussen voertuigen voor u die in
N.B.: De waarschuwingslamp gaat niet dezelfde richting rijden.
branden als de snelheidsregeling of
adaptieve snelheidsregeling actief is. N.B.: De afbeelding wordt niet weergegeven
als u de snelheidsregeling of adaptieve
snelheidsregeling inschakelt.
Rijsnelheid Gevoeligheid Kleur Tussenruimte Afstand in tijd

systeem afstandsindi-
catie
100 km/h Normaal. Grijs. Groter dan Meer dan 0,9
25 m. seconden.
Geel. 17–25 m. 0,6-0,9
seconden.
Rood. Minder dan 17 m. Minder dan 0,6
seconden.
367
informatiepaneel
Afstandsaanduiding in- en Auto's met adaptieve

uitschakelen snelheidsregeling
4. Selecteer Pre-Collision Assist.
5. Afstandsindicatie in- en uitschakelen.
E243054
Sensoren Pre-Collision Assist-
systeem De camera is achter de binnenspiegel
gemonteerd.
Auto's zonder adaptieve
snelheidsregeling
E243054
E244279
gemonteerd. De radarsensor bevindt zich achter de
grille, onder de kentekenplaat.
en ernstige vuilaanslag. N.B.: Houd de sensoren vrij van sneeuw, ijs
N.B.: Reinig de sensoren niet met scherpe
voorwerpen. N.B.: Reinig de sensoren niet met scherpe
voorwerpen.
waardoor de sensoren verkeerd zijn N.B.: Als uw auto schade heeft opgelopen,
uitgelijnd, kan dit onnauwkeurige metingen waardoor de sensoren verkeerd zijn
of vals alarm veroorzaken. uitgelijnd, kan dit onnauwkeurige metingen
Geblokkeerde sensoren kunnen de
nauwkeurigheid van het systeem Geblokkeerde sensoren kunnen de
beïnvloeden. Op het informatiedisplay kan nauwkeurigheid van het systeem
een bericht verschijnen. beïnvloeden. Op het informatiedisplay kan
368
informatiepaneel
Waarschuwingslamp Pre-Collision voorligger.

Assist De lamp gaat wellicht rood branden
Deze lamp gaat branden als uw wanneer de afstand tot de voorligger kort
auto snel een andere auto is.
nadert, om u te waarschuwen
voor het risico van een botsing met uw Deze brandt als het systeem niet
beschikbaar is.
Informatiemeldingen Pre-Collision Assist
Pre-Collision Assist niet Er is een storing met het systeem. Laat uw auto zo snel
beschikbaar mogelijk controleren.
Pre-Collision Assist niet
De sensoren zijn vuil. Reinig de sensoren. Als het bericht blijft
beschikbaar Sensor
verschijnen, laat de auto dan zo snel mogelijk controleren.
geblokkeerd
De volgende tabel geeft een overzicht van mogelijke oorzaken en handelingen

waarvoor een bericht kan wordt weergegeven dat de sensor is geblokkeerd.
Oorzaak Handeling

het bericht blijft in het display staan. duren voordat het systeem merkt dat de
Hevige regen, opspattend water, sneeuw Het systeem wordt tijdelijk uitgeschakeld.
of mist verstoort de radarsignalen. Het systeem zou na een korte tijd weer
moeten inschakelen wanneer de weersom-
standigheden verbeteren.
De radar is verkeerd uitgelijnd. Laat uw auto zo snel mogelijk controleren.
De voorruit voor de camera is vuil of Maak de buitenzijde van de voorruit voor de
geblokkeerd. camera schoon.
De voorruit voor de camera is schoon, maar Wacht even. Het kan een paar minuten
het bericht blijft in het display staan. duren voordat de camera merkt dat de
Het is te warm rond de camera. Wacht even. Het bericht verdwijnt wanneer
de temperatuur rond de camera daalt.
369
informatiepaneel
Assistentie ontwijkend sturen (indien 4. Selecteer Pre-Collision Assist.

aanwezig) 5. Evasive Steering in- en uitschakelen.
Als uw auto een stationair voertuig of een N.B.: Actief remmen en assistentie bij
voertuig dat in dezelfde richting als uw ontwijkend sturen worden ingeschakeld
auto rijdt snel nadert, is het systeem telkens wanneer u het contact aanzet.
ontworpen om u te helpen het voertuig te N.B.: Als u actief remmen uitschakelt, wordt
ontwijken. assistentie bij ontwijkend sturen ook
Het systeem wordt alleen ingeschakeld uitgeschakeld.
wanneer aan de volgende voorwaarden is
voldaan:
• Actief remmen en assistentie bij
ontwijkend sturen worden
ingeschakeld in het informatiedisplay.
• Het systeem detecteert een voertuig
voor u en begint te remmen.
• U draai bruusk aan het stuurwiel in een
poging om het voertuig te ontwijken.
Nadat u het stuurwiel hebt gedraaid in een
poging een botsing met het voertuig voor
u te voorkomen, past het systeem een
aanvullend stuurdraaimoment toe om u
te helpen het voertuig te ontwijken.
Wanneer u voorbij het voertuig bent
gereden, past het systeem het
stuurdraaimoment aan wanneer u aan het
stuurwiel draait om terug te keren naar uw
rijstrook. Het systeem wordt uitgeschakeld
nadat u voorbij het voertuig bent gereden.
N.B.: Het systeem stuurt niet automatisch
rond een voertuig. Als u niet aan het
stuurwiel draait, wordt het systeem niet
ingeschakeld.
N.B.: Het systeem wordt niet ingeschakeld
als de afstand tot de voorligger te klein is
en een botsing niet kan worden voorkomen.
Assistentie ontwijkend sturen in- en

uitschakelen
370
Rijmodusregeling
WAT IS RIJMODUSREGELING Normaal
Uw auto beschikt over verschillende rijmodi Voertuiginstellingen geschikt

die u kunt selecteren voor verschillende voor een evenwichtige rijstijl.
E225310
rijomstandigheden. Afhankelijk van de
N.B.: Dit is de standaardmodus telkens
modus die u selecteert, past het systeem
wanneer u het contact aanzet.
diverse voertuiginstellingen aan,
bijvoorbeeld de stuurinrichting, het
schakelen, de besturing en de respons van Glad - Behalve: ST
de aandrijflijn.
Voertuiginstellingen geschikt
E269320 voor rijden op gladde wegen.
EEN RIJMODUS SELECTEREN
- BEHALVE: ST
Sport - Behalve: ST
De knop bevindt zich op de middenconsole.
E267358 Druk meermaals op de knop om voor een sportievere rijstijl.
door de beschikbare rijmodi te E246593
bladeren. N.B.: Auto Start-Stop wordt uitgeschakeld
wanneer u deze modus selecteert.
EEN RIJMODUS SELECTEREN Sport - ST

- ST
De knoppen bevinden zich op het stuurwiel. voor een sportievere rijstijl.
E246593
E312773Druk meermaals op de knop om N.B.: Druk op de knop op het stuurwiel om
door de beschikbare rijmodi te deze modus rechtstreeks te selecteren.
bladeren. Laat de knop los om
uw geselecteerde rijmodus te bevestigen. N.B.: Auto Start-Stop wordt uitgeschakeld
Druk op de knop om Sportmodus
direct in en uit te schakelen.
E246593 Circuit - ST
RIJMODI E269330 voor rijden op het circuit.
N.B.: Auto Start-Stop wordt uitgeschakeld
Eco wanneer u deze modus selecteert.
E267164 Voertuiginstellingen geschikt N.B.: Pre-Collision Assist wordt

voor een zuinige rijstijl. uitgeschakeld wanneer u deze modus
selecteert.
N.B.: Het systeem voor rijstrookbewaking
wordt uitgeschakeld wanneer u deze modus
selecteert.
371
Rijmodusregeling
N.B.: De modus Circuit is niet bedoeld voor Onverharde Wegen - Behalve: ST

gebruik op de openbare weg.
N.B.: Wanneer u deze modus selecteert,
voor rijden op onverharde wegen.
wordt de stabiliteitsregeling omgeschakeld
naar beperkte modus. N.B.: Auto-Start-Stop wordt uitgeschakeld
RIJMODUSREGELING – PROBLEMEN OPLOSSEN
Rijmodusregeling – informatiemeldingen
Rijmodus niet beschik- Het systeem is niet beschikbaar. Als het nog steeds niet
baar beschikbaar is de volgende keer dat u het contact aanzet, is
controleren.
372
Efficiënte rijmodus
WAT IS EFFICIËNTE RIJMODUS RITOVERZICHT

Efficiënte rijmodus is een voorspellende
coach die gebruikmaakt van de
Hoe het ritoverzicht werkt
navigatiegegevens van de auto. Deze Het berekende tripoverzicht wordt
modus biedt voorspellende weergegeven als vijf gekleurde balken. De
route-informatie waarmee u efficiënter balken verlopen van links naar rechts
kunt rijden door aan te geven dat u het naarmate de berekende efficiëntieniveaus
gaspedaal kunt loslaten. stijgen. De balken geven het gemiddelde
efficiëntieniveau aan voor uw rijgedrag,
EFFICIËNTE RIJMODUS IN- EN acceleratie, afremmen, snelheid, schakelen
en score voor naleving gedurende de totale
UITSCHAKELEN - AUTO'S afstand die de auto heeft afgelegd tijdens
MET: 4,2-INCH SCHERM de huidige rit.
INFORMATIEPANEEL N.B.: De score voor naleving beoordeelt hoe
goed u de controlelamp voor efficiënte
1. Selecteer Bestuurdersas. met de rijmodus volgt.
informatiedisplay op het stuurwiel. N.B.: Auto's met een automatische
transmissie hebben geen balk om te
2. Selecteer Eco-coach. schakelen.
3. Eco adviezen in- of uitschakelen.
Het ritoverzicht bekijken - Auto's
EFFICIËNTE RIJMODUS IN- EN met: 4,2-inch scherm
informatiepaneel
UITSCHAKELEN - AUTO'S
MET: 12,3-INCH SCHERM 1. Selecteer MyView met de
INFORMATIEPANEEL informatiedisplay op het stuurwiel.
1. Druk op de menuknop op het stuurwiel 2. Selecteer Eco-coach.
om naar het hoofdmenu van het 3. Zet de motor uit.
4. Druk op de OK-toets.
3. Selecteer Eco-coach. Het ritoverzicht bekijken - Auto's
4. Eco-adviezen in- of uitschakelen. met: 12,3-inch scherm
informatiepaneel
DE EFFICIËNTE RIJMODUS E267358 Druk meermaals op de knop om
WEERGEVEN - AUTO'S MET: door de beschikbare rijmodi te
bladeren.
4,2-INCH SCHERM
INFORMATIEPANEEL De knop bevindt zich op de middenconsole.
1. Selecteer ECO.
373
Efficiënte rijmodus

4. Selecteer Eco-coach.
5. Schakel Eco-adviezen in.
6. Zet de motor uit.
CONTROLELAMPEN
EFFICIËNTE RIJMODUS
De lamp gaat grijs branden
E331315 wanneer het systeem
aanbeveelt dat u vertraagt.
Deze verandert van kleur wanneer u begint
te vertragen.
De aanvullende weergavering naast de

indicatie voor efficiënte rijmodus kan
informatie bieden over de
maximumsnelheid, een kruising, oprit naar
de autosnelweg, rotonde, stopbord, helling,
bocht of zebrapad.
374
Local Hazard Information
WAT IS LOCAL HAZARD STATUS LOCAL HAZARD

INFORMATION INFORMATION CONTROLEREN
- AUTO'S MET: 4,2-INCH
Het systeem is ontworpen om actuele
informatie over de weg voor u te bieden. SCHERM INFORMATIEPANEEL
VOORZORGSMAATREGELEN bedieningstoetsen voor het
LOCAL HAZARD informatiedisplay op het stuurwiel.
INFORMATION 2. Selecteer Informatie.
3. Selecteer Local Hazard Information.
WAARSCHUWING: U bent steeds STATUS LOCAL HAZARD

de auto. Het systeem is bedoeld als INFORMATION CONTROLEREN
hulpmiddel en ontheft de bestuurder niet - AUTO'S MET: 12,3-INCH
van zijn plicht om tijdens het rijden SCHERM INFORMATIEPANEEL
deze instructie niet opvolgt, kan dit 1. Druk op de menuknop op het stuurwiel
leiden tot verlies van controle over de om naar het hoofdmenu van het
auto en al dan niet dodelijke informatiedisplay te gaan.
verwondingen.
3. Selecteer Local Hazard Information.
LOCAL HAZARD
INFORMATION INSCHAKELEN
N.B.: Zorg dat de modem is ingeschakeld.
Zie De modem in- en uitschakelen
(bladzijde 474).
2. Selecteer FordPass Connect.
3. Selecteer Connectiviteitsinstellingen.
4. Schakel Voertuigconnectiviteit in.
5. Schakel Locatie in.
6. Schakel Voertuigdata &
afstandsbediening in.
7. Schakel Live Traffic in.
8. Schakel Local Hazard Information in.
375
Transport
ALGEMENE INFORMATIE N.B.: Wanneer u lange voorwerpen in uw

auto laadt, zoals bijvoorbeeld buizen,
houten planken of meubels, moet u
voorzichtig zijn dat u de interieurbekleding
WAARSCHUWING: Zorg dat u niet beschadigt.
voorwerpen in de bagageruimte goed
vastmaakt. Als u deze instructie niet
opvolgt, kan dit leiden tot verwondingen BAGAGEVERANKE-
bij bruusk remmen of een botsing. RINGSPUNTEN
WAARSCHUWING: Leg geen
voorwerpen op de afdekking van de
bagageruimte. Als u deze instructie niet
opvolgt, kan dit leiden tot al dan niet
dodelijke verwondingen bij bruusk
remmen of een botsing.
WAARSCHUWING: Het maximale

laadvermogen van uw auto kan beperkt
worden door het volume (hoeveel ruimte
beschikbaar is) of door het nominale
laadvermogen (hoeveel gewicht de auto
mag vervoeren). Wanneer u het
maximale laadvermogen van de auto
hebt bereikt, mag u geen lading meer
toevoegen, zelfs niet als er nog ruimte BAGAGEAFDEKKINGEN
beschikbaar is. Overbelading of
verkeerde lading van uw auto kan
bijdragen tot verlies van controle en WAARSCHUWING: Leg geen
kantelen van de auto. voorwerpen op de afdekking van de
bagageruimte. Als u deze instructie niet
WAARSCHUWING: Zorg dat u de opvolgt, kan dit leiden tot al dan niet
achterklep volledig sluit om te dodelijke verwondingen bij bruusk
voorkomen dat uitlaatgassen de auto remmen of een botsing.
luchtroosters of de ruiten, zodat verse De afdekking van de bagageruimte
lucht in uw voertuig kan stromen. Als u verwijderen
deze instructie negeert, kan dat al dan 1. Open de achterklep.
niet dodelijke verwondingen tot gevolg
hebben.
WAARSCHUWING: Overschrijd
niet de maximum voor- en
achterasbelasting voor uw auto.
376
Transport
De afdekking van de bagageruimte

opbergen
U kunt de afdekking van de bagageruimte
opbergen in de bagageruimte.
De afdekking van de bagageruimte

plaatsen
E266421
2. Maak de bevestigingsklemmen los van

het bekledingspaneel van de
kofferruimte.
N.B.: Ondersteun de afdekking van de
bagageruimte wanneer u de
bevestigingsklemmen losmaakt. 1. Plaats de afdekking van de
bagageruimte op de haken van de
achterklep.
E312205
E312205
3. Maak de bevestigingsklemmen los van
de achterklep.
2. Bevestig de bevestigingsklemmen aan
N.B.: Ondersteun de afdekking van de de achterklep.
N.B.: Ondersteun de afdekking van de
bevestigingsklemmen losmaakt.
4. Hef de afdekking van de bagageruimte bevestigingsklemmen bevestigt.
van de haken van de achterklep af.
377
Transport
een imperiaal aanbrengt, lees dan de
instructies van de fabrikant en volg deze
op.
Maximale lading op het dak

Uitvoering kg
Alle. 50
Zorg dat de lading stevig is vastgezet.

Controleer de bevestiging van de lading
voor het rijden en bij iedere tankstop.
E266421
Plaats geen ladingen op het dakpaneel.
3. Bevestig de bevestigingsklemmen aan
het bekledingspaneel van de Dragers op de trekhaak
kofferruimte.
Wanneer u een drager gebruikt die op de
N.B.: Ondersteun de afdekking van de trekhaak wordt bevestigd, dient u op het
bagageruimte wanneer u de volgende te letten:
bevestigingsklemmen bevestigt.
• Overschrijd nooit de maximale verticale
lading op de trekhaakkogel. Dit is het
DAKREKKEN EN gewicht van de drager plus het gewicht
BAGAGEDRAGERS - AUTO'S van de lading. Zie Afmetingen
trekstang (bladzijde 460).
ZONDER: SCHUIFPANEEL
• Neem de specificaties van de fabrikant
PANORAMADAK van de drager in acht.
• Wanneer u een fietsendrager gebruikt,
mag u maximaal drie fietsen dragen
WAARSCHUWING: Tijdens het met een maximaal toegestaan gewicht
beladen van de imperiaal wordt van 60 kg.
aangeraden de lading evenredig te
verdelen en een laag zwaartepunt aan • Plaats het zwaarste voorwerp het
te houden. Bij beladen auto's met een dichtst bij uw auto.
hoger zwaartepunt kan het rijgedrag
verschillen vergeleken met onbeladen
auto's. U dient extra
voorzorgsmaatregelen te treffen zoals
lagere snelheden en een grotere
remafstand tijdens het rijden met een
zwaar beladen auto.
378
Transport
DAKREKKEN EN
BAGAGEDRAGERS - AUTO'S
MET: SCHUIFPANEEL
PANORAMADAK
WAARSCHUWING: Uw voertuig
is niet goedgekeurd voor dakdragers.
Installeer nooit een dakdrager op uw
voertuig.
Dragers op de trekhaak
Wanneer u een drager gebruikt die op de
trekhaak wordt bevestigd, dient u op het
volgende te letten:
• Overschrijd nooit het maximale
verticale gewicht op de trekhaakkogel.
Dit is het gewicht van de drager plus
het gewicht van de lading. Zie
Inhouden en specificaties (bladzijde
459).
• Neem de specificaties van de fabrikant
van de drager in acht.
• Wanneer u een fietsendrager gebruikt,
mag u maximaal drie fietsen dragen
met een maximaal toegestaan gewicht
van 130 lb (60 kg).
• Plaats het zwaarste voorwerp het
dichtst bij uw auto.
379
Aanhangers trekken
TREKKEN VAN EEN Wanneer u een aanhanger trekt:

AANHANGER • Volg de specifieke regelgeving van het
land om een aanhanger te trekken.
• Rijd niet sneller dan 100 km/h, zelfs als
WAARSCHUWING: Overschrijd het land onder bepaalde
100 km/h niet. Als u deze instructie niet omstandigheden hogere snelheden
opvolgt, kan dit leiden tot verlies van toestaat.
controle over de auto en al dan niet • Plaats de lading zo laag mogelijk en
dodelijke verwondingen. centraal op de as van uw aanhanger.
Wanneer u met een onbeladen auto
WAARSCHUWING: De rijdt, moet u de lading in de aanhanger
bandenspanningen achter moeten zo ver mogelijk naar voren schuiven,
worden verhoogd met 0,2 bar boven de omdat dit voor de beste stabiliteit
specificatie. Overschrijd de zorgt. Overschrijd de maximum
maximumdruk op de zijkant van de band toelaatbare verticale lading niet. Zie
niet. Dit kan ernstige verwondingen Inhouden en specificaties (bladzijde
veroorzaken. 459).
• Het verticale gewicht op de trekhaak
WAARSCHUWING: Overschrijd van de aanhanger is van essentieel
het bruto voertuiggewicht, dat op het belang voor de rijstabiliteit van uw auto
identificatieplaatje van de auto is en aanhanger.
vermeld, niet. Als u deze instructie
negeert, kan dat verwondingen tot • Het verticale gewicht op de
gevolg hebben. trekhaakkogel moet minstens 4% van
het gewicht van de aanhanger
WAARSCHUWING: Aanhangers bedragen en mag het maximale
slepen die meer wegen dan het toegestane gewicht niet overschrijden.
maximale aanbevolen bruto Zie Inhouden en specificaties
aanhangergewicht overschrijdt de (bladzijde 459).
limieten van uw auto en kan leiden tot • Beperk de snelheid onmiddellijk als de
motorschade, transmissieschade, aanhanger tekenen van slingeren
structurele schade, verlies van controle vertoont.
over de auto, kantelen van de auto en • Gebruik een lager versnelling tijdens
verwondingen. het naar beneden rijden op een steile
afdaling.
nooit de maximale verticale lading op de N.B.: We adviseren een veiligheidskabel
trekhaakkogel. Als u deze instructie niet voor aanhangers te gebruiken. Lees de
opvolgt, kan dit leiden tot verlies van instructies van de fabrikant en volg deze op
controle over de auto en al dan niet wanneer u een veiligheidskabel voor
dodelijke verwondingen. aanhangers gebruikt.
WAARSCHUWING: Het
antiblokkeersysteem stuurt de remmen
van de aanhanger niet aan.
380
Aanhangers trekken
N.B.: Het maximale verticale gewicht op de

trekhaak van de aanhanger dat vermeld WAARSCHUWING: Knippen,
staat op het identificatieplaatje van de boren, lassen of wijzigen van de trekhaak
aanhanger, is de testwaarde van de is verboden. Als de trekhaak wordt
fabrikant van de aanhanger. Het maximale gewijzigd, kan het trekvermogen van de
verticale gewicht op de trekhaak van de trekhaak kleiner worden.
aanhanger kan lager zijn.
De stabiliteit van de combinatie van auto Demonteer of repareer de trekhaak niet.
en aanhanger is afhankelijk van de kwaliteit
van de aanhanger. De trekhaak losmaken
Als u een aanhanger trekt, veranderen de
rijkenmerken van uw auto en wordt de
stopafstand groter. Pas uw snelheid en WAARSCHUWING: Zorg ervoor
rijgedrag aan de lading van de aanhanger dat de trekhaak op een veilige plek in de
aan. auto is opgeborgen, zodat deze bij een
botsing niet wordt rondgeslingerd. Als u
Het bruto treingewicht op het deze instructie negeert, kan dat al dan
identificatieplaatje van de auto is van niet dodelijke verwondingen tot gevolg
toepassing op hellingen tot 12% en hebben.
hoogtes tot 1.000 m wanneer een
aanhanger wordt getrokken. In U moet de trekhaak losmaken als u deze
berggebieden worden de motorprestaties niet gebruikt. Berg de trekhaak veilig op in
kleiner omwille van de lage luchtdichtheid de bagageruimte.
op hogere hoogtes. In hogere regio's boven
1.000 m moet u het opgegeven maximaal Ontgrendel of maak de trekhaak nooit los
toegestane treingewicht met 10% terwijl een aanhanger is aangekoppeld.
verminderen voor elke extra 1.000 m. Maak de trekhaak niet los met
N.B.: Niet alle auto's zijn geschikt of gereedschap.
goedgekeurd om een trekhaak te plaatsen.
Neem voor meer informatie contact op met
een erkende dealer.
TREKHAAK
het laagste nominaal vermogen voor de
auto of trekhaak niet. Als u de auto of
trekhaak overbelast, kan dit de stabiliteit
en de besturing van de auto hinderen.
Als u deze instructie niet opvolgt, kan dit
auto en al dan niet dodelijke E298565
verwondingen.
1. Verwijder de beschermkap.
381
Aanhangers trekken
2. Plaats de sleutel en draai deze linksom

om het kartelwiel te ontgrendelen.
3. Houd de trekhaak vast. Duw het
kartelwiel naar binnen toe en draai het
rechtsom.
N.B.: De groene markering op het kartelwiel
wordt rood.
4. Laat het kartelwiel los.
5. Trek de trekhaak omlaag om deze te
verwijderen.
6. Draai de stekkerdoos 90 graden
omhoog tot deze in de eindstand wordt
vergrendeld.
E265433
1. Verwijder de afdichtplug.
E265433
7. Plaats de afdichtplug.
E298566
De trekhaak bevestigen
2. Plaats de trekhaak volledig totdat deze
Bevestig de trekhaak niet met vastklikt. Houd het kartelwiel niet vast.
gereedschap.
N.B.: De rode markering op het kartelwiel
N.B.: U kunt de trekhaak alleen bevestigen wordt groen.
als de trekhaak is ontgrendeld en de
markering op het kartelwiel rood is. Als de 3. Verwijder de beschermkap.
markering op het kartelwiel oranje is, duwt 4. Plaats de sleutel en draai deze
u het kartelwiel naar binnen en draait u het rechtsom om het kartelwiel te
180 graden rechtsom om het te vergrendelen.
ontgrendelen. 5. Plaats de beschermkap. Duw deze
volledig terug over het slot.
382
Aanhangers trekken
6. Draai de stekkerdoos 90 graden • Verwijder de afdichtplug voor de

omlaag tot deze in de eindstand wordt stekkerdoos uit de stekkerdoos
vergrendeld. wanneer deze niet wordt gebruikt. Als
u dit niet doet, kan dit corrosie van de
Veiligheidscontroles trekhaak stekkerdoos veroorzaken. Maak de
Controleer het volgende nadat u de stekkerdoos regelmatig schoon en zorg
trekhaak hebt bevestigd: dat het deksel van de stekkerdoos
volledig dicht is.
• Als u de auto reinigt met een
hogedrukreiniger, moet u de
afdichtplug voor de stekkerdoos
loskoppelen. Richt de waterstraal niet
direct op de stekkerdoos. Het is
raadzaam dat u de trekhaak losmaakt
voordat u de auto wast.
DE AUTO OP VIER WIELEN

SLEPEN - HANDGESCHAKELDE
E298567 TRANSMISSIE
1. De markering op het kartelwiel is groen.
2. U hebt het kartelwiel vergrendeld.
WAARSCHUWING: U dient het
3. U hebt de sleutel verwijderd. contact in te schakelen wanneer uw auto
Gebruik de trekhaak niet als niet aan deze wordt gesleept. Wanneer deze
voorwaarden is voldaan. Laat de auto zo waarschuwing niet wordt opgevolgd, kan
snel mogelijk controleren. dit ernstig letsel of de dood tot gevolg
hebben.
Richtlijnen trekhaak
WAARSCHUWING: De rem- en
• Vervangende sleutels zijn beschikbaar. stuurbekrachtiging werken niet, tenzij de
Het is raadzaam dat u het motor draait. Trap het rempedaal harder
sleutelnummer op de slotcilinder in en houd rekening met langere
noteert. remafstanden en een zwaarder draaiend
• Het mechanisme van de trekhaak is stuurwiel.
onderhoudsvrij. Breng geen vet of olie
op het mechanisme aan. WAARSCHUWING: Als uw auto
een stuurslot heeft, moet u zorgen dat
het contact in de stand accessoire of aan
staat wanneer de auto wordt gesleept.
WAARSCHUWING: Te veel
spanning op een sleepkabel kan uw auto
of de takelwagen beschadigen.
383
Aanhangers trekken
WAARSCHUWING: Tijdens het WAARSCHUWING: Zorg dat de

slepen van uw auto moet u de keuzehendel van de transmissie in de
neutraalstand kiezen. Wanneer deze stand N staat. Als u deze waarschuwing
waarschuwing niet wordt opgevolgd, kan negeert, kan transmissieschade ontstaan
dit schade aan de transmissie met een botsing of letsel als gevolg.
veroorzaken en leiden tot een botsing of
verwondingen. WAARSCHUWING: De rem- en
stuurbekrachtiging werken niet, tenzij de
Rijd langzaam en soepel weg zonder de motor draait. Trap het rempedaal harder
getrokken auto te laten schokken. in en houd rekening met de langere
remweg en het zwaarder sturen. Als u
U mag alleen het sleepoog gebruiken dat niet voorzichtig bent, kan dit leiden tot
bij uw auto werd geleverd. Zie een botsing of letsel.
Sleeppunten (bladzijde 391).
Sleepkabels of sleepbalken moeten aan WAARSCHUWING: Als uw auto
dezelfde kant worden geplaatst. een stuurslot heeft, moet u zorgen dat
Bijvoorbeeld sleeppunt rechtsachter het contact in de stand accessoire of aan
verbonden met sleeppunt rechtsvoor. staat voordat u de auto sleept.
U moet een sleepkabel of een sleepbalk
WAARSCHUWING: Te veel
gebruiken die sterk genoeg is voor het
spanning op een sleepkabel kan uw auto
gewicht van de takelwagen en de auto die
of de trekkende auto beschadigen.
wordt gesleept.
Het gewicht de auto die wordt gesleept WAARSCHUWING: Sleep uw auto
mag niet hoger zijn dan het gewicht van de niet als de omgevingstemperatuur lager
takelwagen. is dan 0°C.
Overschrijd 50 km/h niet. Zie De auto op
vier wielen slepen (bladzijde 383). WAARSCHUWING: Sleep uw auto
niet achterwaarts.
DE AUTO OP VIER WIELEN Slepen in geval van nood

SLEPEN - AUTOMATISCHE
Als uw auto in panne staat en er geen
TRANSMISSIE toegang is tot verrijdbare onderstellen, een
takelwagen of een transportvoertuig met
laadbed, mag de auto worden gesleept
WAARSCHUWING: U moet het met alle wielen op de grond. Dat mag u in
contact aanzetten als uw auto wordt de volgende omstandigheden doen:
gesleept. Als u deze waarschuwing • Uw auto is vooruit gericht, zodat deze
negeert, kan dit ernstig letsel of de dood vooruit wordt gesleept.
tot gevolg hebben. • De keuzehendel van de transmissie
staat in de stand N. Als de keuzehendel
van de transmissie niet in de stand N
kan worden geschakeld, moet deze
wellicht worden uitgeschakeld. Zie
Inschakelblokkering (bladzijde 240).
384
Aanhangers trekken
• Maximale snelheid is 50 km/h.

• Maximale afstand is 80 km.
N.B.: Als u harder dan 50 km/h wilt rijden
en verder dan 80 km wilt slepen, moeten
de aandreven wielen omhoog worden gezet.
N.B.: Wij raden aan dat u de auto niet met
de aangedreven wielen op de grond sleept.
Is het echter nodig om de auto van een
gevaarlijke plek te verwijderen, sleep uw
auto dan niet met snelheden boven 50 km/h
of verder dan 80 km.
WAARSCHUWING: Gebruik bij een

mechanische transmissieschade geen
dolly onder één van de assen. De auto
moet met alle wielen omhoog op een
vlakke ondergrond worden gezet.
Trek rustig en soepel zonder rukken op.

U mag alleen het sleepoog gebruiken dat
bij uw auto werd geleverd. Zie
Sleeppunten (bladzijde 391).
Sleepkabels of sleepbalken moeten aan
dezelfde kant worden geplaatst.
Bijvoorbeeld sleeppunt rechtsachter
verbonden met sleeppunt rechtsvoor.
U moet een sleepkabel of een sleepbalk
gebruiken die sterk genoeg is voor het
gewicht van de takelwagen en de auto die
wordt gesleept.
N.B.: Een sleepstang is de veiligste manier
om een auto te slepen.
Het gewicht de auto die wordt gesleept
mag niet hoger zijn dan het gewicht van de
takelwagen.
385
Tips voor het rijden
VOORZORGSMAATREGELEN • Voorkom stationair draaien bij koud

weer of gedurende lange periodes.
VOOR KOUDE Start de motor alleen wanneer u klaar
WEERSOMSTANDIGHEDEN bent voor vertrek.
• Vervoer geen onnodig gewicht in de
De werking van sommige componenten auto, extra gewicht verspilt immers
en systemen kan worden beïnvloed bij brandstof.
temperaturen lager dan circa -25°C.
• Breng geen onnodige accessoires op
de buitenkant van de auto aan,
INRIJDEN bijvoorbeeld treeplanken. Klap een
niet-gebruikte dakdrager in of verwijder
Banden deze.
Nieuwe banden moeten ongeveer 480 km • Schakel niet in neutraal wanneer u
worden ingereden. Tijdens deze periode remt of wanneer de auto vertraagt.
kan de auto ongewone rijeigenschappen • Sluit alle ruiten wanneer u tegen hoge
vertonen. snelheden rijdt.
• Schakel alle niet gebruikte elektrische
Remmen en koppeling systemen uit, bijvoorbeeld de
Vermijd indien mogelijk het intensief airconditioning. Koppel eventuele
gebruik van de remmen en de koppeling niet-gebruikte accessoires los van de
gedurende de eerste 160 km in de stad en extra voedingspunten.
gedurende de eerste 1.600 km op
snelwegen. RIJDEN DOOR ONDIEP WATER
ZUINIG RIJDEN
WAARSCHUWING: Probeer niet
De volgende items kunnen het door diepe of stromende waterplassen
brandstofverbruik verlagen: te rijden. Als u deze instructie niet
• Rijd vlot, geef zachtjes gas en opvolgt, kan dit leiden tot verlies van
anticipeer de weg voor u om bruusk controle over de auto en al dan niet
remmen te voorkomen. dodelijke verwondingen.
• Controleer uw bandenspanning
N.B.: Rijden door stilstaand water kan
regelmatig en zorg dat de banden zijn
schade aan de auto veroorzaken.
opgepompt tot de juiste spanning.
• Volg het aanbevolen N.B.: Er kan motorschade ontstaan als
onderhoudsschema en voer de water in het luchtfilter komt.
aanbevolen controles uit. Controleer de diepte voordat u door
• Plan uw rit en controleer het verkeer stilstaand water rijdt. Rijd nooit door water
voordat u vertrekt. Het is efficiënter om dat hoger staat dan de onderkant van de
boodschappen indien mogelijk te voordorpels van de auto.
combineren tot een enkele rit.
386
WAARSCHUWING: Bevestig de
vloermat aan beide bevestigingen, zodat
hij goed op zijn plaats blijf liggen en de
werking van de pedalen niet hindert. Als
u deze instructie niet opvolgt, kan dit
verwondingen.
WAARSCHUWING: Plaats geen

E266447 extra vloermatten of andere
vloerbedekking bovenop de originele
Rijd heel langzaam door het stilstaande vloermatten. Dit kan ertoe leiden dat de
water en blijf niet stilstaan. De remwerking vloermat de werking van de pedalen
en grip zijn wellicht beperkt. Na het rijden hindert. Als u deze instructie niet opvolgt,
door water en zodra het veilig is: kan dit leiden tot verlies van controle
• Trap het rempedaal licht in om de over de auto en al dan niet dodelijke
remmen te drogen en te controleren. verwondingen.
• Draai aan het stuur om zien of de WAARSCHUWING: Zorg ervoor
stuurbekrachtiging werkt. dat geen voorwerpen in de voetruimte
Controleer de werking van het volgende: van de bestuurder kunnen vallen terwijl
uw auto rijdt. Losse voorwerpen kunnen
• Claxon onder de pedalen beklemd raken
• Buitenverlichting waardoor u de controle over de auto kunt
verliezen.
VLOERMATTEN
WAARSCHUWING: Gebruik een

vloermat die is ontworpen voor de
beenruimte van uw voertuig en de
pedalen niet hindert. Als u deze instructie
niet opvolgt, kan dit leiden tot verlies van
WAARSCHUWING: Door pedalen

die niet vrij kunnen bewegen kunt u de E142666
controle over de auto verliezen; hiermee Om de vloermatten te plaatsen, haakt u
vergroot u het risico op ernstig het oog van de vloermat over de
persoonlijk letsel. bevestiging en duwt u het omlaag om het
te vergrendelen.
387
Ga voor het verwijderen van de

vloermatten in omgekeerde volgorde van
installeren te werk.
N.B.: Controleer de vloermatten regelmatig
om ervoor te zorgen dat ze goed zijn
bevestigd.
388
ALARMKNIPPERLICHTEN Uw auto omvat een uitschakelfunctie van

de brandstofpomp, die de stroom van
De schakelaar voor de brandstof naar de motor stopzet bij een
alarmknipperlichten bevindt zich gemiddelde tot ernstige botsing. Niet elke
op het instrumentenpaneel. botsing zal leiden tot een uitschakeling.
Als uw auto wordt uitgeschakeld na een
Gebruik de alarmknipperlichten als uw botsing, kunt u de auto opnieuw starten.
auto een veiligheidsgevaar vormt voor Voor auto's met systeem met sleutel:
andere weggebruikers.
1. Schakel het contact uit.
De alarmknipperlichten in- of 2. Ga naar de startpositie.
uitschakelen 3. Schakel het contact uit.
Druk op de knop om de 4. Zet het contact aan om de
alarmknipperlichten in te brandstofpomp weer in te schakelen.
schakelen. Voor auto's met een
Druk opnieuw op de knop om de drukknopstartsysteem:
alarmknipperlichten uit te schakelen. 1. Druk op de START/STOP-knop om
N.B.: Alle richtingaanwijzers knipperen. het contact uit te zetten.
N.B.: Door langdurig gebruik van de 2. Trap het rempedaal in en druk op de
alarmknipperlichten kan de accu leegraken. START/STOP-knop om het contact
aan te zetten.
N.B.: Afhankelijk van toepasselijke wetten
in het land waarvoor de auto is gebouwd, 3. Haal uw voet van het rempedaal en
kunnen de alarmknipperlichten worden druk op de START/STOP-knop om
ingeschakeld wanneer u hard remt. het contact uit te zetten.
4. U kunt proberen de motor te starten
Gevarenknipperlichten - door het rempedaal in te trappen en
waarschuwingslampje op de START/STOP-knop te drukken
of alleen het contact aan te zetten door
Knippert wanneer u de op de START/STOP-knop te drukken
alarmknipperlichten inschakelt. zonder het rempedaal in te trappen.
Het brandstofsysteem wordt op beide
manieren opnieuw ingeschakeld.
BRANDSTOFAFSLUITER N.B.: Wanneer u uw auto opnieuw probeert
te starten nadat de brandstof is
uitgeschakeld, controleert de auto dat
WAARSCHUWING: Laat het diverse systemen veilig opnieuw gestart
brandstofsysteem controleren wanneer kunnen worden. Wanneer uw auto bepaalt
uw auto bij een aanrijding betrokken is dat de systemen veilig zijn, wordt
geweest. Als u deze instructie negeert, toegestaan dat u de auto opnieuw start.
kan dat brand, verwondingen of de dood N.B.: Neem contact op met een officiële
tot gevolg hebben. dealer als uw auto niet opnieuw start na de
derde poging.
389
HET VOERTUIG STARTEN MET Hulpstartkabels aansluiten

HULPSTARTKABELS
brandstofleidingen, kleppendeksels,
wisserarmen, inlaatspruitstukken of het A
motorkapslot nooit als massapunt.
WAARSCHUWING: Verbind alleen

accu's met dezelfde nominale spanning
met elkaar.
WAARSCHUWING: Gebruik alleen C D

kabels met geïsoleerde klemmen en een
voldoende dikke kern.
N.B.: Koppel de accu niet los van het

elektrische systeem van uw auto.
E102925
A Voertuig met bijna ontladen

accu
B Auto met hulpaccu
C Positieve hulpstartkabel
D Negatieve hulpstartkabel
1. Plaats de auto's zodanig dat ze elkaar

niet raken.
2. Schakel het contact van beide auto's
uit en schakel alle stroomverbruikers
uit.
3. Verbind de pluspool (+) van auto B
met de pluspool (+) van auto A (kabel
C).
390
SLEEPPUNTEN
Bevestigingspunt voor

dat het sleepoog tot de aanslag wordt
aangehaald. Als u deze instructie
gevolg hebben.
E270780 WAARSCHUWING: U dient het

contact in te schakelen wanneer uw auto
4. Verbind de minpool (-) van auto B met wordt gesleept.
de massaverbinding van auto A (kabel
D).
WAARSCHUWING: Sluit de
negatieve (-) kabel niet aan op de
minpool (-) van de lege accu.

dat de kabels niet met draaiende
onderdelen en onderdelen van het 1
brandstoftoevoersysteem in aanraking
kunnen komen.
Motor starten
1. Start de motor van auto B en laat deze E292787
met een matig hoog toerental draaien.
2. Start de motor van auto A. 1. Druk op het afdekplaatje.
3. Laat beide motoren minimaal drie 2. Verwijder voorzichtig het kapje.
minuten draaien alvorens de kabels los
te koppelen. Schakel de koplampen
tijdens het loskoppelen van de
hulpstartkabels niet in. Door de
spanningspiek kunnen de gloeilampen
doorbranden.
Koppel de kabels in omgekeerde volgorde
los.
391
N.B.: Als uw auto een trekhaak heeft,

gebruik deze dan om andere auto's te
slepen.
E292904
3. Breng het sleepoog aan.

N.B.: Het is voorzien van linkse
schroefdraad. Draai de haak linksom in het
draadgat.
Het sleepoog bevindt zich linksachter in de
bagageruimte.
De recuperatiehaak dient zich te allen tijde
in uw auto te bevinden.
Bevestigingspunt achter
E265229
Verwijder het paneel om het sleepoog aan

te brengen.
392
Informatie over botsingen en defecten
WAARSCHUWINGSSYSTEEM REMMEN NA AANRIJDING

NA EEN AANRIJDING
Hoe remmen na aanrijding werkt
Wat is het Post-Crash Alert
Bij een gemiddelde tot ernstige aanrijding
System reduceert het remsysteem de rijsnelheid
Het systeem helpt de aandacht op uw auto om de impact van een potentiële
te vestigen in geval van een ernstige secundaire aanrijding te voorkomen of af
botsing. te zwakken.
Hoe het Post-Crash Alert System Beperkingen remmen na aanrijding

werkt Remmen na aanrijding wordt niet
Het systeem is ontworpen om de ingeschakeld in de volgende situaties:
alarmknipperlichten in te schakelen en de • Het antiblokkeersysteem is beschadigd
claxon met tussenpozen te doen afgaan tijdens de aanrijding.
bij een zware botsing waarbij een airbag of • Elektronische stabiliteitsregeling is
de gordelspanners van de uitgeschakeld.
veiligheidsgordels zijn afgegaan.
Beperkingen Post-Crash Alert
System Remmen na aanrijding
onderdrukken
Afhankelijk van toepasselijke wetten in het
land waarvoor de auto is gebouwd, gaat U kunt remmen na een aanrijding
de claxon wellicht niet af bij een zware onderdrukken door het rempedaal of
botsing. gaspedaal in te trappen.
Het Post-Crash Alert System Controlelampen remmen na

uitschakelen aanrijding
Druk op de schakelaar Knippert wanneer remmen na

gevaarsknipperlichten of de een aanrijding wordt uitgevoerd.
E138639
ontgrendelknop op de afstandsbediening
om het systeem uit te schakelen.
N.B.: De waarschuwing wordt
uitgeschakeld wanneer de voertuigaccu leeg
raakt.
393
Nooduitrusting
EEN EHBO-KOFFER EEN EHBO-KOFFER

OPBERGEN - AUTO'S MET: SET OPBERGEN - AUTO'S MET:
TIJDELIJKE MOBILITEIT, MINI-RESERVEWIEL
AUTO'S ZONDER:
VERSTERKER EN SUBWOOFER
(HOOG VERMOGEN)
EEN
WAARSCHUWINGSDRIEHOEK
OPBERGEN - AUTO'S MET: SET
EEN EHBO-KOFFER TIJDELIJKE MOBILITEIT,
OPBERGEN - AUTO'S MET: SET AUTO'S ZONDER:
TIJDELIJKE MOBILITEIT/ VERSTERKER EN SUBWOOFER
VERSTERKER EN SUBWOOFER (HOOG VERMOGEN)
(HOOG VERMOGEN)
394
Nooduitrusting
EEN
OPBERGEN - AUTO'S MET: SET
TIJDELIJKE MOBILITEIT/
VERSTERKER EN SUBWOOFER
(HOOG VERMOGEN)
EEN
OPBERGEN - AUTO'S MET:
MINI-RESERVEWIEL
395
Zekeringen
PLAATSEN PLAATSEN
ZEKERINGENHOUDERS - ZEKERINGENHOUDERS -
LINKS STUUR RECHTS STUUR
Zekeringkast motorruimte Zekeringkast motorruimte
E311735 E311735
Zekeringkast interieur Zekeringkast interieur

De zekeringkast bevindt zich achter het De zekeringkast bevindt zich onder het
dashboardkastje. dashboardkastje.
396
Zekeringen
SPECIFICATIE-OVERZICHT ZEKERINGEN
Zekeringkast motorruimte
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37
38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49
50 51 52 53 54 55 56 57 58 59
60
61 69 70
62 63 64 65 66 67 68
79 80
71 72 73 74 75 76 77 78
81
82 83 84 85 86
87 88 89
E299948
Item Ampèrage Beschermd onderdeel
1 - Niet in gebruik.
2 60 A Luchtinlaat verwarming.
3 10 A Verwarmde sproeiers voorruit.
4 40 A Element verwarmde voorruit linkerzijde.
6 30 A Startmotor.
7 40 A Ventilatormotor.
397
Zekeringen
Regelmodule gloeibougie.
9 60 A
Transmissiemodule.
11 20 A Stuurkolomslot.
12 10 A Aircokoppeling.
16 5A Riem geïntegreerde dynamo startmotor - MHEV.
17 5A Computer motorregeling.
18 10 A Verwarmd stuurwiel.
19 5A Elektrische stuurbekrachtiging.
20 7,5 A Transmissiemodule.
23 10 A Module Active Motion passagiersstoel.
24 10 A Module Active Motion bestuurdersstoel.
Koelvloeistofpomp.
25 10 A
Uitlaatklep.
Afzuigklep actief-koolstoffilter brandstofdampaf-
zuigsysteem.
Nokkenaspositiesensor.
Druksensor regeling brandstofinspuiting.
26 15 A Regelsolenoïde turbocompressor met verstelbare
schoepen.
Omloopklep uitlaatgasrecirculatiekoeler.
Solenoïde vuldrukregelklep.
Verwarmde lambdasensor.
27 20 A Computer motorregeling.
28 15 A Actieve afsluitklep radiatorgrille.
398
Zekeringen
Oliepomp.
Aircocompressor.
Solenoïde vuldrukregelklep.
Sensor water-in-brandstof.
Bobine.
29 15 A
Condensator voor geluiddemping.
30 10 A Drukontlastklep airconditioning.
31 10 A Regelmodule accucapaciteit - MHEV.
32 30 A Carrosserieregelmodule.
Informatiesysteem dode hoek.
Module snelheidsregeling.
33 10 A Parkeerhulpcamera voor.
Parkeerhulpcamera achter.
Regelmodule parkeerhulp.
10 A Transmissiemodule.
34
5A Regelmodule dosering reduceermiddel.
35 10 A Koplampen.
36 5A Antiblokkeersysteem.
38 40 A Ventilatormotor.
40 10 A Regelmodule accucapaciteit - MHEV.
41 20 A Stoelverwarming.
43 40 A Trekhaakmodule.
44 40 A Element verwarmde voorruit rechterzijde.
45 30 A Achterportiermodule links.
46 5A Koplampafstelling.
47 15 A Versterker audioeenheid.
48 20 A Zonnedak.
399
Zekeringen
49 60 A Pomp antiblokkeersysteem.
50 60 A Snel draaiende koelventilateur.
52 10 A Diagnosestekker.
54 30 A Achterportiermodule rechts.
55 30 A Klep antiblokkeersysteem.
56 5A Remschakelaar.
57 15 A Versterker audioeenheid.
58 30 A Elektrische achterklep.
59 40 A Carrosserieregelmodule.
68 20 A Brandstofpomp.
73 5A Regensensor.
74 30 A Voorruitwissermotor.
400
Zekeringen
77 25 A Verwarmde achterruit.
79 20 A Claxon.
81 25 A Verwarming dieselbrandstof.
82 15 A Sproeierpomp achterruit.
Aansteker.
83 20 A
Extra voedingspunten voor.
84 20 A Extra voedingspunten achter.
85 40 A Langzaam draaiende koelventilateur.
86 20 A Achterruitenwisser.
401
Zekeringen
Zekeringkast interieur
1 2
3 4 5 6
7 8
9 10 11
12 13
14 15
16 17
18
E299949
Module aanvullend veiligheidssysteem.

1 5A
Sensor temperatuur en vochtigheid interieur.
2 10 A Regelmodule parkeerhulp.
Contactslot.
3 10 A Drukknop contactslot.
Modem voor telematica.
Vergrendelen.
4 20 A
Ontgrendelen.
5 10 A Zonnedak.
6 30 A Elektrisch bediende ruiten rechtsvoor.
Controlelamp deactivering passagiersairbag.
7 5A
Zelfdimmende binnenspiegel.
8 10 A Niet in gebruik.
Centrale beveiligingsmoduul
9 5A Handsfree achterklep.
Elektrische achterklep.
10 15 A Kindersloten.
402
Zekeringen
Tankklep.
11 30 A Elektrisch bediende ruiten linksvoor.
Verwarmd stuurwiel.
12 15 A
Koplampregelmodule.
Spraakbesturing.
13 15 A Informatie- en entertainmentdisplay.
Cd-speler.
Sirene met afzonderlijke accu.
14 7,5 A
Module draadloos opladen.
15 10 A Claxon diefstalalarm.
Klimaatregeling.
Module stuurwiel.
16 7,5 A
Instrumentenpaneel.
Diagnosestekker.
17 20 A Audioeenheid.
18 20 A Niet in gebruik.
EEN ZEKERING VERVANGEN -
LINKS STUUR WAARSCHUWING: Vervang een
zekering altijd door een zekering met de
Algemene informatie gespecificeerde stroomsterkte. Gebruik
van een zekering met een hogere
stroomsterkte kan leiden tot ernstige
beschadiging van de draden en brand.
E217331
Als elektrische componenten in de auto

niet werken, kan er een zekering kapot zijn.
Kapotte zekeringen hebben een kapotte
draad in de zekering.
403
Zekeringen
5. Draai de zekeringkast ondersteboven

en open het deksel.
WAARSCHUWING: Vervang een

gespecificeerde stroomsterkte. Gebruik
beschadiging van de draden en brand.
E253688
1. Trek de vergrendeling naar u toe en 1. Open het dashboardkastje en maak

verwijder de bovenste afdekking. het leeg.
2. Draai de bevestigingsklemmen en
verwijder ze.
2
3. Duw de zijkanten naar binnen toe en
zwaai het dashboardkastje omlaag.
Types zekeringen
E253689
2. Trek de hendel van de stekker omhoog.

3. Trek de stekker omhoog om deze te E207206
verwijderen.
A Micro 2.
B Micro 3.
C Maxi.
D Mini.
E M-type.
F J-type.
G J-type laag profiel.
E253693
4. Trek beide vergrendelingen naar u toe

en verwijder de zekeringkast.
404
Zekeringen
EEN ZEKERING VERVANGEN -

RECHTS STUUR 2
Algemene informatie
E253689
E217331
2. Trek de hendel van de stekker omhoog.
3. Trek de stekker omhoog om deze te
Als elektrische componenten in de auto verwijderen.
niet werken, kan er een zekering kapot zijn.
Kapotte zekeringen hebben een kapotte
draad in de zekering.

beschadiging van de draden en brand. E253693
4. Trek beide vergrendelingen naar u toe

en verwijder de zekeringkast.
5. Draai de zekeringkast ondersteboven
en open het deksel.

E253688 van een zekering met een hogere
1. Trek de vergrendeling naar u toe en beschadiging van de draden en brand.
verwijder de bovenste afdekking.
1. Verwijder voorzichtig het paneel onder
het dashboardkastje.
405
Zekeringen
Types zekeringen
E207206
A Micro 2.
B Micro 3.
C Maxi.
D Mini.
E M-type.
F J-type.
G J-type laag profiel.
406
Onderhoud
ALGEMENE INFORMATIE Controle tijdens tanken

• Peil van de ruitensproeiervloeistof. Zie
Locatie van het
WAARSCHUWING: Werk niet aan ruitensproeierreservoir (bladzijde
een warme motor. 102).
• Bandenspanning Zie
WAARSCHUWING: Schakel het Bandenspanning (bladzijde 451).
contact uit en schakel de parkeerrem in. • Staat van de banden. Zie Wielen en
banden (bladzijde 438).
WAARSCHUWING: Raak
onderdelen van het elektronisch Maandelijkse controle
ontstekingssysteem bij aangezet contact • Motoroliepeil. Zie Motorolie
of draaiende motor niet aan. Het controleren (bladzijde 415).
systeem werkt met hoogspanning. • Koelvloeistofpeil. Zie
Wanneer deze waarschuwing niet wordt Motorkoelvloeistof controleren
opgevolgd, kan dit ernstig letsel of de (bladzijde 417).
• Remvloeistofpeil. Zie Remvloeistof
WAARSCHUWING: Zorg dat uw controleren (bladzijde 420).
handen en kledingstukken niet met de • Slangen, leidingen en reservoirs op
koelventilateur in aanraking kunnen lekkage.
komen. • Werking van de airconditioning.
Onder bepaalde omstandigheden kan de • Werking van de parkeerrem.
motorkoelventilateur nog enkele minuten • Werking van de claxon.
blijven doordraaien nadat u de auto hebt • Vastzitten van de wielmoeren. Zie
uitgezet. Zie Motorkoelventilator Wielmoeren (bladzijde 454).
(bladzijde 417).
Zorg dat vuldoppen stevig worden
aangebracht na het uitvoeren van
onderhoudscontroles.
We raden aan de volgende controles uit te
voeren.
Dagelijkse controle
• Buitenverlichting.
• Interieurverlichting.
• Waarschuwings- en controlelampen.
407
Onderhoud
DE MOTORKAP OPENEN EN 2. Til de motorkap een beetje omhoog.

Verplaats de hendel naar het midden
SLUITEN van de auto om de motorkap los te
maken.
Motorkap openen
E236610
1. Trek aan de hefboom van de E87786
motorkapontgrendeling. 3. Open de motorkap en ondersteun deze

met de motorkapsteun.
Motorkap sluiten
1. Verwijder de steun uit de pal en
bevestig deze correct in de klem.
2. Breng de motorkap omlaag en laat
deze onder het eigen gewicht de
laatste 20–30 cm vallen.
N.B.: Zorg dat de motorkap goed dicht is.
E189028
408
Onderhoud
OVERZICHT MOTORRUIMTE - 1.0L ECOBOOST™, LINKS STUUR
A B C D E F
E307386
H G
A Expansiereservoir. Zie Motorkoelvloeistof controleren (bladzijde 417).

B Oliepeilstaaf. Zie Oliepeilstaaf (bladzijde 415).
C Motorolievuldop. Zie Motorolie controleren (bladzijde 415).
D Remvloeistofreservoir. Zie Remvloeistof controleren (bladzijde 420).
E Accu. Zie 12 volt accu vervangen (bladzijde 421).
F Zekeringkast in motorruimte. Zie Zekeringen (bladzijde 396).
G Luchtfilterhouder.
H Voorruitsproeiervloeistofreservoir. Zie Ruitensproeiers (bladzijde 101).
409
Onderhoud
OVERZICHT MOTORRUIMTE - 1.0L ECOBOOST™, RECHTS STUUR
A B C D E F
E307387
H G

B Remvloeistofreservoir. Zie Remvloeistof controleren (bladzijde 420).
C Oliepeilstaaf. Zie Oliepeilstaaf (bladzijde 415).
D Motorolievuldop. Zie Motorolie controleren (bladzijde 415).
410
Onderhoud
OVERZICHT MOTORRUIMTE - 1.5L ECOBLUE, LINKS STUUR
A B C D E
E318596
H G F
A Expansiereservoirs. Zie Motorkoelvloeistof controleren (bladzijde 419).

B Motorolievuldop. Zie Motorolie controleren (bladzijde 415).
C Remvloeistofreservoir. Zie Remvloeistof controleren (bladzijde 420).
D Accu. Zie 12 volt accu vervangen (bladzijde 421).
E Zekeringkast in motorruimte. Zie Zekeringen (bladzijde 396).
F Luchtfilterhouder.
G Motoroliepeilstok. Zie Oliepeilstaaf (bladzijde 415).
411
Onderhoud
OVERZICHT MOTORRUIMTE - 1.5L ECOBLUE, RECHTS STUUR
A B C D
E318597
H G F E
A Expansiereservoirs. Zie Motorkoelvloeistof controleren (bladzijde 419).

B Motorolievuldop. Zie Motorolie controleren (bladzijde 415).
C Accu. Zie 12 volt accu vervangen (bladzijde 421).
D Zekeringkast in motorruimte. Zie Zekeringen (bladzijde 396).
E Luchtfilterhouder.
F Motoroliepeilstok. Zie Oliepeilstaaf (bladzijde 415).
G Remvloeistofreservoir. Zie Remvloeistof controleren (bladzijde 420).
412
Onderhoud
OVERZICHT MOTORRUIMTE - 1.5L ECOBOOST™, LINKS STUUR
A B C D E F
E328392
H G

B Oliepeilstaaf. Zie Oliepeilstaaf (bladzijde 415).
C Motorolievuldop. Zie Motorolie controleren (bladzijde 415).
D Remvloeistofreservoir. Zie Remvloeistof controleren (bladzijde 420).
413
Onderhoud
OVERZICHT MOTORRUIMTE - 1.5L ECOBOOST™, RECHTS STUUR
A B C D E F
E328393
H G

B Remvloeistofreservoir. Zie Remvloeistof controleren (bladzijde 420).
C Oliepeilstaaf. Zie Oliepeilstaaf (bladzijde 415).
D Motorolievuldop. Zie Motorolie controleren (bladzijde 415).
414
Onderhoud
OLIEPEILSTAAF - 1.0L OLIEPEILSTAAF - 1.5L

ECOBOOST™ ECOBOOST™
A B A B
E141337 E264320
A Minimum. A Minimum.
B Maximum. B Maximum.
OLIEPEILSTAAF - 1.5L MOTOROLIE CONTROLEREN

ECOBLUE
1. De auto moet op een vlakke
ondergrond staan.
A B
2. Controleer het oliepeil voor u de motor
start of zet de motor uit na het
opwarmen en wacht 10 minuten om
de olie naar het oliecarter te laten
lopen.
3. Verwijder de oliepeilstaaf en veeg deze
af met een schone, niet pluizende doek.
E140423 4. Steek de peilstok er weer in en zorg dat
er helemaal in zit.
A Minimum. 5. Trek de oliestok er weer uit om het
B Maximum. oliepeil te controleren.
N.B.: Als het oliepeil tussen de MIN- en
MAX-merktekens staat, is het oliepeil in
orde. Vul geen olie bij.
6. Als het oliepeil op de
minimummarkering staat, vul dan
onmiddellijk olie bij.
7. Steek de peilstok er weer in. Zorg dat
deze er helemaal in zit.
N.B.: Het olieverbruik van nieuwe motoren
bereikt zijn normale waarde nadat ongeveer
5.000 km is afgelegd.
415
Onderhoud
Motorolie bijvullen Waarschuwingslampje

motoroliedruk
WAARSCHUWING: Vul geen

motorolie bij wanneer de motor heet is. WAARSCHUWING: Rijd niet verder
Als u deze instructie negeert, kan dat als de lamp gaat branden tijdens het
verwondingen tot gevolg hebben. rijden, zelfs als het oliepeil correct is. Laat
uw auto controleren.
WAARSCHUWING: Verwijder de
vuldop niet bij draaiende motor. Het lampje gaat branden
wanneer u het contact aanzet.
Gebruik geen extra additieven voor
Als dit lampje brandt terwijl de
motorolie. Deze zijn onnodig en zouden
motor draait, wijst dit op een storing. Breng
kunnen motorschade kunnen veroorzaken
die mogelijk niet wordt gedekt door de
voertuiggarantie.
1. Reinig het gebied rond de is, wijst dit op een systeemstoring. Laat
motorolievuldop vooraleer u deze uw auto zo snel mogelijk controleren.
verwijdert.
2. Verwijder de motorolie-vuldop.
CONTROLELAMP LAAG
3. Vul motorolie bij die voldoet aan onze
specificaties. OLIEPEIL RESETTEN - AUTO'S
4. Plaats de olievuldop weer terug. Draai MET: 4,2-INCH SCHERM
rechtsom tot u sterke weerstand voelt. INFORMATIEPANEEL
N.B.: Vul geen olie bij tot boven de
MAX-markering. Wordt olie tot boven de Reset het systeem alleen nadat de
MAX-markering bijgevuld, dan kan dat motorolie is ververst en het oliefilter is
motorschade tot gevolg hebben. vervangen.
N.B.: Absorbeer alle gemorste olie
onmiddellijk met een absorberende doek.
Om de indicator voor olie verversen te resetten, gebruikt u de bedieningstoetsen

van het informatiedisplay op het stuurwiel om het volgende te selecteren:
Menu-item Handeling

Olieverversing Druk op de OK-toets.
Olieverversing resetten Houd de toets OK ingedrukt tot de bevestiging verschijnt dat
416
Onderhoud
CONTROLELAMP LAAG Onder bepaalde omstandigheden kan de

motorkoelventilateur nog enkele minuten
OLIEPEIL RESETTEN - AUTO'S blijven doordraaien nadat u de auto hebt
MET: 12,3-INCH SCHERM uitgezet. Dat kan gebeuren bij erg lage
INFORMATIEPANEEL omgevingstemperaturen en ongeacht de
temperatuur van de motorkoelvloeistof,
1. Druk op de menuknop op het stuurwiel bijvoorbeeld bij korte ritten of lage
om naar het hoofdmenu van het temperatuur van de koelvloeistof. Zie
informatiedisplay te gaan. Dieselroetfilter (bladzijde 232).
MOTORKOELVLOEISTOF
4. Selecteer Olie levensduur.
CONTROLEREN - BENZINE
5. Houd de toets OK ingedrukt tot de
bevestiging verschijnt dat het systeem
is gereset. WAARSCHUWING: Voer geen
koelvloeistof met het huishoudelijk afval
af en laat geen koelvloeistof in de
MOTORKOELVENTILATOR - riolering stromen. Maak gebruik van een
BENZINE erkende faciliteit voor afvalverwerking.
WAARSCHUWING: Giet geen

koelvloeistof in het sproeierreservoir. Bij
WAARSCHUWING: Zorg dat uw koelvloeistof op de voorruit kan het zicht
handen en kledingstukken niet met de door de voorruit ernstig worden
koelventilateur in aanraking kunnen belemmerd.
komen.
Onder bepaalde omstandigheden kan de

motorkoelventilateur nog enkele minuten
blijven doordraaien nadat u de auto hebt
uitgezet.
MOTORKOELVENTILATOR -
DIESEL
WAARSCHUWING: Zorg dat uw

handen en kledingstukken niet met de
koelventilateur in aanraking kunnen
komen.
E170684
417
Onderhoud
Controleer of het koelvloeistofpeil bij

omgevingstemperatuur tussen de MIN- en WAARSCHUWING: Onverdunde
MAX-markeringen op het koelvloeistof is brandbaar en kan
motorkoelvloeistofreservoir staat. Voeg ontbranden wanneer deze wordt
onmiddellijk koelvloeistof bij als het gemorst op een hete uitlaat.
koelvloeistofpeil op of onder de
minimummarkering staat.
We raden het gebruik van gerecyclede
De concentratie koelvloeistof moet tussen motorkoelvloeistof niet aan omdat er nog
48% en 50% worden gehouden, wat geen door Ford goedgekeurde
overeenkomt met een vriespunt tussen recycleprocedure beschikbaar is.
-34°C en -37°C.
Meng geen verschillende kleuren of types
N.B.: Koelvloeistof zet bij verwarming uit. koelvloeistof in uw auto.
Het koelvloeistofpeil kan enkele millimeters
N.B.: Vul bij met een mengsel van 50%
boven de MAX-markering staan.
antivries en 50% water of verdunde
N.B.: Gebruik geen afsluitkogels, motorkoelvloeistof met de juiste
afdichtmiddelen voor het koelsysteem of specificaties.
additieven die niet voldoen aan de
N.B.: Gebruik vloeistoffen die voldoen aan
specificaties, om schade aan de koel- of
de gedefinieerde specificaties of vereisten.
verwarmingssystemen van de motor te
Gebruik van andere vloeistoffen kan schade
voorkomen.
Koelvloeistof bijvullen voertuiggarantie valt. Zie Inhouden en
specificaties (bladzijde 459).
Ga als volgt te werk om koelvloeistof bij te
WAARSCHUWING: Verwijder de vullen:
vuldop van het koelvloeistofreservoir niet 1. Verwijder de dop van het
wanneer de motor draait of het koelvloeistofreservoir.
koelsysteem heet is. Wacht 10 minuten
totdat het koelsysteem is afgekoeld. 2. Vul koelvloeistof bij tot de
Bedek de dop van het MAX-markering, vul niet te veel bij.
koelvloeistofreservoir met een dikke 3. Plaats de dop weer op het
doek om brandwonden te voorkomen koelvloeistofreservoir. Draai rechtsom
en verwijder de dop langzaam. Als u deze tot u sterke weerstand voelt.
tot gevolg hebben. In geval van nood kunt u water zonder
motorkoelvloeistof toevoegen aan het
WAARSCHUWING: Voorkom dat motorkoelvloeistofsysteem, zodat u een
de vloeistof in contact komt met de huid locatie kunt bereiken waar uw auto kan
of de ogen. Mocht dit toch gebeuren, worden nagekeken.
spoel het betreffende lichaamsdeel dan N.B.: Langdurig gebruik van koelvloeistof
direct met veel water schoon en neem met een incorrecte mengverhouding kan
contact op met uw huisarts. leiden tot schade, bijvoorbeeld door
corrosie, oververhitting of bevriezing.
418
Onderhoud
MOTORKOELVLOEISTOF De concentratie koelvloeistof moet tussen

48% en 50% worden gehouden, wat
CONTROLEREN - DIESEL overeenkomt met een vriespunt tussen
-34°C en -37°C.
N.B.: Koelvloeistof zet bij verwarming uit.
WAARSCHUWING: Voer geen Het koelvloeistofpeil kan enkele millimeters
koelvloeistof met het huishoudelijk afval boven de MAX-markering staan.
af en laat geen koelvloeistof in de
riolering stromen. Maak gebruik van een N.B.: Gebruik geen afsluitkogels,
erkende faciliteit voor afvalverwerking. afdichtmiddelen voor het koelsysteem of
additieven die niet voldoen aan de
WAARSCHUWING: Giet geen specificaties, om schade aan de koel- of
koelvloeistof in het sproeierreservoir. Bij verwarmingssystemen van de motor te
koelvloeistof op de voorruit kan het zicht voorkomen.
door de voorruit ernstig worden
belemmerd. Koelvloeistof bijvullen
WAARSCHUWING: Verwijder de
vuldop van het koelvloeistofreservoir niet
wanneer de motor draait of het
koelsysteem heet is. Wacht 10 minuten
totdat het koelsysteem is afgekoeld.
Bedek de dop van het
koelvloeistofreservoir met een dikke
doek om brandwonden te voorkomen
en verwijder de dop langzaam. Als u deze
tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING: Voorkom dat

de vloeistof in contact komt met de huid
of de ogen. Mocht dit toch gebeuren,
spoel het betreffende lichaamsdeel dan
direct met veel water schoon en neem
contact op met uw huisarts.
E170684
Uw auto is uitgerust met twee WAARSCHUWING: Onverdunde

expansiereservoirs. Controleer of het koelvloeistof is brandbaar en kan
koelvloeistofpeil bij omgevingstemperatuur ontbranden wanneer deze wordt
tussen de MIN- en MAX-markeringen op gemorst op een hete uitlaat.
beide expansiereservoirs staat. Voeg
onmiddellijk koelvloeistof bij als het We raden het gebruik van gerecyclede
koelvloeistofpeil op of onder de motorkoelvloeistof niet aan omdat er nog
minimummarkering staat. geen door Ford goedgekeurde
recycleprocedure beschikbaar is.
Meng geen verschillende kleuren of types
koelvloeistof in uw auto.
419
Onderhoud
N.B.: Vul bij met een mengsel van 50%

antivries en 50% water of verdunde WAARSCHUWING: Gebruik alleen
motorkoelvloeistof met de juiste remvloeistof uit een afgesloten reservoir.
specificaties. Vervuiling door vuil, water,
N.B.: Gebruik vloeistoffen die voldoen aan petroleumproducten of andere
de gedefinieerde specificaties of vereisten. materialen kunnen leiden tot
Gebruik van andere vloeistoffen kan schade beschadiging of defecten aan het
veroorzaken die niet onder de remsysteem. Als u deze waarschuwing
voertuiggarantie valt. Zie Inhouden en niet in acht neemt, kan dit leiden tot
specificaties (bladzijde 461). verlies van controle over de auto,
ernstige of dodelijke verwondingen.
Ga als volgt te werk om koelvloeistof bij te
vullen:
WAARSCHUWING: Voorkom dat
1. Verwijder de dop van het de vloeistof in contact komt met de huid
koelvloeistofreservoir. of de ogen. Mocht dit toch gebeuren,
2. Vul koelvloeistof bij tot de spoel het betreffende lichaamsdeel dan
MAX-markering, vul niet te veel bij. direct met veel water schoon en neem
contact op met uw huisarts.
3. Plaats de dop weer op het
koelvloeistofreservoir. Draai rechtsom WAARSCHUWING: Een
tot u sterke weerstand voelt. vloeistofpeil tussen de MAX- en
In geval van nood kunt u water zonder MIN-markeringen ligt binnen het
motorkoelvloeistof toevoegen aan het normale werkbereik en er hoeft geen
motorkoelvloeistofsysteem, zodat u een vloeistof te worden bijgevuld. Een
locatie kunt bereiken waar uw auto kan vloeistofpeil buiten het normale
worden nagekeken. bedrijfsbereik kan de prestaties van het
systeem negatief beïnvloeden. Laat uw
N.B.: Langdurig gebruik van koelvloeistof auto onmiddellijk controleren.
met een incorrecte mengverhouding kan
leiden tot schade, bijvoorbeeld door
corrosie, oververhitting of bevriezing.
REMVLOEISTOF
CONTROLEREN
WAARSCHUWING: Gebruik geen

andere vloeistof dan de aanbevolen
remvloeistof, aangezien dit de efficiëntie
van het remsysteem kan beperken. Het
gebruik van de verkeerde vloeistof kan
auto verliest, met ernstig persoonlijk
letsel of de dood als gevolg.
420
Onderhoud
12 VOLT ACCU VERVANGEN
WAARSCHUWING: Bij accu's

komen explosieve gassen vrij, die tot
persoonlijk letsel kunnen leiden. Zorg
daarom dat er geen vuur, vonken of
verlichting bij de accu in de buurt zijn.
Wanneer u in de buurt van een accu
werkt, moet u uw gezicht steeds
afschermen en uw ogen beschermen.
Zorg steeds voor goede ventilatie.
een accu in een kunststof behuizing
optilt, kan te veel druk op de wanden
ervoor zorgen dat het zuur door de
ventilatiedoppen stroomt, wat kan leiden
E170684
tot verwondingen en schade aan de auto
Om verontreinigde vloeistof te voorkomen, of de accu. Hef de accu omhoog met een
moet de dop van het reservoir steeds accudrager of met uw handen op de
geplaatst zijn en helemaal dicht zijn, tenzij tegenliggende hoeken.
u vloeistof toevoegt.
WAARSCHUWING: Houd accu's
Gebruik alleen vloeistof die voldoet aan de buiten het bereik van kinderen. Accu's
specificaties van Ford. Zie Inhouden en bevatten zwavelzuur. Voorkom contact
specificaties (bladzijde 459). met huid, ogen of kleding. Wanneer u in
de buurt van een accu werkt, moet u uw
ogen beschermen tegen mogelijke
KOPPELINGSVLOEISTOF spatten van de zuuroplossing. Wanneer
CONTROLEREN accuzuur op de huid of in de ogen komt,
spoel dan onmiddellijk en gedurende
De koppelings- en remsystemen delen één minstens 15 minuten met water af en
vloeistofreservoir. Zie Remvloeistof zorg direct voor medische hulp. Zoek
controleren (bladzijde 420). direct medische hulp wanneer accuzuur
is doorgeslikt.
WAARSCHUWING: Accupolen,
-klemmen en gerelateerde accessoires
bevatten lood en loodverbindingen. Was
uw handen goed na het werken met
remvloeistof.
421
Onderhoud
Om de goede werking van het

WAARSCHUWING: Voor auto's accubeheersysteem te garanderen, mag
met Auto-Start-Stop verschillen de u de massa-aansluiting niet direct op de
accuvereisten. De accu moet worden minpool van de accu aansluiten indien u
vervangen door een accu van exact elektrische apparaten aan uw auto
dezelfde specificatie. toevoegt. Een aansluiting op de minpool
van de accu kan onnauwkeurige metingen
van de accuconditie en mogelijk een
De accu zit in de motorruimte. Zie
verkeerde werking van het systeem
Overzicht motorruimte (bladzijde 409).
veroorzaken.
Uw autoaccu heeft een onderhoudsvrije
N.B.: Als u elektrische accessoires of
accu. Tijdens de gebruiksduur is er geen
onderdelen toevoegt aan uw auto, kan dat
extra water nodig.
een negatieve invloed hebben op de
Als de voertuigaccu een deksel heeft, dient prestaties en de duurzaamheid van de accu
u ervoor te zorgen dat het deksel correct of van andere elektrische systemen in uw
wordt aangebracht nadat de accu is auto.
gereinigd of vervangen.
Als u de accu vervangt, moet u zorgen dat
Voor langer, probleemloos gebruik, houdt de vervangende accu overeenkomt met
u de bovenkant van de accu schoon en de elektrische vereisten van uw auto.
droog en zorgt u dat de accukabels stevig
Wanneer u de accu loskoppelt of vervangt
vastzitten op de accupolen. Indien er
en uw auto een automatische transmissie
corrosie aanwezig is op de accu of de
heeft, moet de transmissie opnieuw zijn
polen, verwijdert u de kabels van de polen
adaptieve strategie inleren. Hierdoor kan
en reinigt u deze met een staalborstel. U
de transmissie stevig schakelen wanneer
kunt het zuur neutraliseren met een
er voor het eerst mee wordt gereden. Dit
oplossing van bicarbonaat en water.
is normaal terwijl de transmissie zijn
We raden aan dat u de minpool van de werking aanpast aan een optimaal
accukabel loskoppelt van de accu wanneer schakelgevoel.
u van plan bent uw auto langdurig te
stallen. De accu verwijderen en opnieuw
installeren
N.B.: Wanneer u alleen de minpool van de
accukabel loskoppelt, dient u ervoor te Ga als volgt te werk om de accu los te
zorgen dat deze goed geïsoleerd is of uit de koppelen of te verwijderen:
buurt van de accupool wordt opgeborgen,
om te voorkomen dat er onbedoeld contact 1. Schakel de parkeerrem in en zet het
wordt gemaakt of dat er vlambogen contact uit.
ontstaan. 2. Zet alle elektrische apparatuur uit,
zoals bijvoorbeeld verlichting en radio.
3. Wacht minimaal twee minuten voordat
u de accu loskoppelt.
422
Onderhoud
N.B.: Het motormanagementsysteem heeft EEN KOPLAMP VERWIJDEREN

een functie die stroom vasthoudt en blijft
gedurende een periode nadat u het contact
hebt uitgezet van stroom voorzien. Dit is om
ervoor te zorgen dat diagnostische en WAARSCHUWING: Zet de
adaptieve tabellen kunnen worden verlichting en het contact uit. Als u dat
opgeslagen. Wanneer u de accu loskoppelt niet doet, kan dat ernstige verwondingen
zonder te wachten, kan dit schade tot gevolg hebben.
4. Maak de minpool van de accukabel los.
1
5. Maak de pluspool van de accukabel
los.
6. Verwijder de accuklem.
7. Verwijder de accu. 2
8. Breng de onderdelen in omgekeerde 1
volgorde aan.
N.B.: Contoleer of het contact nog steeds
uit staat voordat u de accu opnieuw
aansluit.
N.B.: Zorg ervoor dat de polen van de
accukabels goed vastzitten.
Als u de voertuigaccu loskoppelt of
vervangt, moet u de volgende functies
resetten: E325738
• Inklembeveiliging ruiten. Zie De 1. Verwijder de bevestigingsschroeven.

inklembeveiliging van de ruiten
resetten (bladzijde 120).
• Klokinstellingen.
• Voorkeuzezenders.
Accu weggooien
Zorg dat u oude batterijen op
milieuvriendelijke wijze
E107998 weggooit. Vraag raad aan uw
lokale instantie voor recycling van oude
accu's.
E325739
2. Plaats uw hand onder de behuizing van

de koplamp en hef de koplamp in het
midden omhoog om de onderste
bevestigingsklem los te maken.
423
Onderhoud
3. Hef de koplamp voor- en achteraan

voorzichtig omhoog om deze los te
maken van de bevestigingspunten.
N.B.: Wees voorzichtig bij het verwijderen
van de koplamp. Er zijn breekpunten naast
de bevestigingsschroeven, die ontworpen
zijn om te worden gescheiden bij een
botsing.
4. Draai de achterkant van de koplamp
enigszins naar het midden van de auto
toe, zodat deze loskomt van het
voorspatscherm.
5. Beweeg de koplamp enigszins naar
achteren om deze los te maken van het
paneel van de radiateurgrille. Til de
koplamp vervolgens recht omhoog.
6. Trek de multistekker los.
7. Verwijder de koplamp.
volgorde aan.
EEN ACHTERLICHTUNIT E332964

VERWIJDEREN
Remlicht, achterlicht en 3. Trek het steunpaneel van de
richtingaanwijzer hoedenplank stevig bij de vier
bevestigingspunten om het
1. Klap de rugleuning van de stoel in. Zie steunpaneel van de hoedenplank los
Achterbank (bladzijde 169). te maken.
2. Verwijder de hoedenplank. N.B.: Gebruik een schroevendraaier om het
paneel voorzichtig op te heffen.
N.B.: U kunt het steunpaneel van de
hoedenplank pas volledig verwijderen
wanneer het 12V-voedingspunt is
losgekoppeld.
424
Onderhoud
E332966 E332968
4. Koppel het 12V-voedingspunt los door 7. Verwijder de lamp.

op de klem te drukken en verwijder het 8. Trek de multistekker los.
steunpaneel van de hoedenplank
volledig. 9. Breng de onderdelen in omgekeerde
volgorde aan.
Achteruitrijlamp
3
5
2
E332967
5. Trek aan het zachte bekledingspaneel

aan de zijkant voor bevestiging met E332969
veer om de lamp los te maken.
6. Draai de bevestiging met veer linksom 1. Open de achterklep.
om de lamp los te maken. 2. Verwijder voorzichtig het kapje.
N.B.: U kunt de bevestiging met veer niet 3. Draai de vleugelmoer linksom en
volledig verwijderen. verwijder deze.
425
Onderhoud
Projectorkoplamp
E332970
4. Verwijder de lamp.
5. Trek de multistekker los.
E332978 A
volgorde aan.
A Dagrijlicht.
GLOEILAMPEN VERVANGEN
B
WAARSCHUWING: Zet de
verlichting en het contact uit. Als u dat
niet doet, kan dat ernstige verwondingen
tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING: Lampen en
gekoppelde componenten worden heet
tijdens gebruik. Laat ze afkoelen voordat
u ze verwijdert.
Gebruik gloeilampen met de juiste A

specificaties. Zie Gloeilampentabel C
E332979
(bladzijde 466).
Koplamp A Grootlicht koplamp.

U moet de koplampunit wellicht B Dimlicht koplamp.
verwijderen voordat u een gloeilamp
vervangt. Zie Een koplamp verwijderen C Richtingaanwijzer, voor.
(bladzijde 423).
Dimlicht koplamp
In deze lampen zitten leds.
N.B.: Het is raadzaam dat u de leds laat
vervangen door een erkende dealer.
426
Onderhoud
Grootlicht koplamp 1. Draai de lamphouder linksom en

verwijder deze.
1. Verwijder voorzichtig het kapje.
2. Druk de gloeilamp erin en draai de
gloeilamp linksom om ze te
verwijderen.
volgorde aan.
Reflectorkoplamp
A
E332980
2. Druk op de klem en trek deze omlaag

om de lamphouder los te maken.
3. Verwijder de lamphouder door deze
recht eruit te trekken.
4. Trek de gloeilamp er recht uit.
volgorde aan.
E332982
N.B.: Raak het glas van de gloeilamp niet
aan.
Dagrijlicht (DRL) A Dagrijlicht.
In deze lampen zitten leds. In deze lampen zitten leds.
N.B.: Het is raadzaam dat u de leds laat N.B.: Het is raadzaam dat u de leds laat
vervangen door een erkende dealer. vervangen door een erkende dealer.
Richtingaanwijzer, voor Voorste mistlamp
E332981
427
Onderhoud
Richtingaanwijzer
E283366
E283364 4. Gebruik geschikt gereedschap, zoals

een schroevendraaier, om de behuizing
1. Gebruik geschikt gereedschap, door de toegangsopening te duwen en
bijvoorbeeld een schroevendraaier, om te verwijderen.
het spiegelglas voorzichtig van de
buitenrand onderaan te heffen en te
verwijderen.
2. Ontkoppel de stekker aan de
achterkant van het glas.
E283367
E283365 5. Gebruik een T10 Torx-schroevendraaier

om de lamphouder te verwijderen.
3. Gebruik geschikt gereedschap, zoals
een schroevendraaier, om de twee
klemmen van de behuizing voorzichtig
in te drukken en ze te verwijderen.
428
Onderhoud
Richtingaanwijzer, achter
2
1
E283430
E332983
6. Draai de lamphouder rechtsom en
verwijder deze.
1. Draai de lamphouder linksom en
7. Trek de gloeilamp er recht uit. verwijder deze.
8. Breng de onderdelen in omgekeerde 2. Druk de gloeilamp erin en draai de
volgorde aan. gloeilamp linksom om ze te
N.B.: Zorg dat beide klemmen van behuizing verwijderen.
van de spiegel op hun plaats klikken. 3. Breng de onderdelen in omgekeerde
N.B.: Het is raadzaam dat u de gloeilampen volgorde aan.
laat vervangen door een erkende dealer.
Achteruitrijlamp
Achterlichtunit
Verwijder het achterlicht voordat u een
gloeilamp vervangt. Zie Een 2
achterlichtunit verwijderen (bladzijde
424). 1
Achterlicht en remlicht
E332984

verwijder deze.
verwijderen.
volgorde aan.
429
Onderhoud
Kentekenplaatverlichting
Hoog aangebracht remlicht

Mistachterlicht
Ga naar de onderkant van uw auto achter
het achterwiel.
E236637

verwijder deze.
verwijderen.
volgorde aan.
430
Gebruik op circuit - ST
BIJ GEBRUIK OP CIRCUIT
Controleer het motoroliepeil voordat u de
auto op een circuit gebruikt. Zie Motorolie
controleren (bladzijde 415).
Houd het motoroliepeil op of net onder de
MAX-markering op de motoroliepeilstaaf
wanneer u de auto op een circuit gebruikt.
431
Launch Control - ST
WAT IS LAUNCH CONTROL 3. Trap het koppelingspedaal volledig in

en zet in de eerste versnelling.
Launch control is een elektronische rijhulp 4. Trap het gaspedaal helemaal in.
die helpt om snel te accelereren bij vertrek N.B.: Het systeem brengt de motor op het
vanuit stilstand. optimale toerental.
5. Laat het koppelingspedaal snel in een
VOORZORGSMAATREGELEN enkele beweging volledig los.
LAUNCH CONTROL
Zorg dat er zich geen voetgangers,
CONTROLELAMPJES LAUNCH
voorwerpen of verkeer voor de auto CONTROL
bevinden.
Gaat branden in de
informatiebalk wanneer u het
BEPERKINGEN LAUNCH E234583 systeem inschakelt.
CONTROL
Launch control werkt niet wanneer de
transmissie in de achteruit staat of als de
motor de normale bedrijfstemperatuur niet
heeft bereikt.
LAUNCH CONTROL IN- EN

UITSCHAKELEN
3. Schakel Launch Control in of uit.
N.B.: Het systeem blijft ingeschakeld totdat
u het uitschakelt of totdat u het contact
uitzet.
LAUNCH CONTROL
GEBRUIKEN
1. Breng de auto tot stilstand met de
wielen recht vooruit gericht.
2. Schakel Launch Control in. Zie
Launch control in- en uitschakelen
(bladzijde 432).
432
Verzorging van de auto
REINIGEN VAN BUITENZIJDE N.B.: Gebruik geen scheermesjes of andere

scherpe voorwerpen om de binnenkant van
AUTO de verwarmde achterruit stickervrij of
schoon te maken. Dit kan schade
Voorzorgsmaatregelen bij veroorzaken die niet onder de
buitenkant schoonmaken voertuiggarantie valt.
Gemorste vloeistoffen, resten van AdBlue, Chroom, aluminium of roestvrij

vogelpoep, dode insecten en teer moet u staal schoonmaken
meteen verwijderen. Deze kunnen na
verloop van tijd schade aan de lak en Het is raadzaam dat u alleen
bekleding veroorzaken. autoshampoo, een zachte doek en water
Verwijder externe accessoires, bijvoorbeeld gebruikt op bumpers en andere
antennes, voordat u een wasstraat inrijdt. verchroomde, aluminium of roestvrijstalen
onderdelen.
Koplampen en achterlichten N.B.: Voor aanvullende informatie en hulp
schoonmaken raden we aan dat u contact opneemt met
een erkende dealer.
Het is raadzaam dat u alleen koud of lauw N.B.: Spoel het gebied grondig na het
water met autoshampoo gebruikt om de schoonmaken.
koplampen en achterlichten schoon te
maken. N.B.: Gebruik geen schurende materialen,
bijvoorbeeld staalwol of kunststof blokken,
Schraap de lampen niet schoon. die krassen op deze oppervlakken zullen
Veeg de lampen niet schoon wanneer ze maken.
droog zijn. N.B.: Gebruik geen reinigingsmiddel voor
chroom of metaal of polish op wielen en
Ruiten en ruitenwisserbladen wieldoppen.
schoonmaken
Om de voorruit en de ruitenwisserbladen
Wielen schoonmaken
te reinigen: Gebruik alleen een aanbevolen
• Maak de voorruit schoon met een reinigingsmiddel voor wielen en banden
zachte glasreiniger. om de wielen wekelijks schoon te maken.
N.B.: Voorkom bij het reinigen van de Voor aanvullende informatie en hulp raden
binnenkant van de voorruit dat er we aan dat u contact opneemt met een
glasreiniger op het dashboard of de erkende dealer.
portierpanelen terecht komt. Veeg eventuele 1. Gebruik een spons om zware
glasreiniger onmiddellijk van deze afzettingen van vuil en remstof te
oppervlakken. verwijderen.
• Reinig de wisserbladen met 2. Spoel grondig na het schoonmaken.
ruitensproeiervloeistof of water op een N.B.: Breng geen chemisch reinigingsmiddel
zachte spons of doek. aan op warme of hete velgen en
wieldoppen.
433
Rijd enkele minuten met de auto wanneer Strepen of grafische elementen

u deze een langere periode wilt parkeren schoonmaken
nadat de wielen zijn gereinigd met een
wielenreiniger. Zo beperkt u de kans op Het is raadzaam de auto met de hand te
corrosie van de remschijven, remblokken wassen; een hogedrukreiniger mag echter
en remvoeringen. worden gebruikt onder de volgende
voorwaarden:
Maak de wielen niet schoon wanneer ze
heet zijn. • Gebruik een spuit met een
spuithoekpatroon breder dan 40°.
N.B.: Sommige carwashes kunnen de
velgen en wieldoppen beschadigen. • Houd het spuitstuk op een afstand van
305 mm en in een hoek van 90° ten
N.B.: Het gebruik van niet-aanbevolen opzichte van het oppervlak van de
reinigingsmiddelen, agressieve auto.
reinigingsproducten, reinigingsmiddelen voor
chromen velgen of schuurmateriaal kunnen • Gebruik geen waterdruk hoger dan
de velgen en wieldoppen beschadigen. 14.000 kPa.
• Gebruik geen water warmer dan 82°C.
De motorruimte schoonmaken N.B.: Als u de hogedruksproeier in een hoek
ten opzichte van het oppervlak van de auto
Verwijder vuil van het rooster onder de houdt, kunt u de grafische elementen
voorruit met een stofzuiger. beschadigen en kunnen de randen loskomen
N.B.: Als u niet vertrouwd bent met de van het oppervlak van de auto.
onderdelen rond de motor, was de
motorruimte dan niet. Was de motor niet te Het glas van camera's en sensoren
vaak. schoonmaken
Bij het wassen van de motorruimte:
Het is raadzaam dat u alleen lauw of koud
• Was of spoel de motor nooit wanneer water en een zachte doek gebruikt om het
deze heet is of draait. glas van camera's en sensoren schoon te
• Was of spoel nooit een bobine, maken.
bougiekabel of bougieboring. N.B.: Maak het glas van camera's en
• Dek de accu, de stroomverdeelkast en sensoren niet schoon met een
het luchtfilter af om waterschade te hogedrukreiniger.
voorkomen.
N.B.: Heeft uw auto een motorafdekking, De voertuigbodem schoonmaken
verwijder de afdekking dan voordat u
shampoo en ontvetter aanbrengt. Spoel de volledige onderzijde van de auto
regelmatig schoon. Houd afvoeropeningen
• Spuit goedgekeurde motorshampoo van de carrosserie en portieren vrij van
en ontvetter op alle onderdelen die opeengehoopt vuil.
moeten worden gereinigd en spoel met
water.
434
Onderdelen van de achterwielophanging Displays en schermen

moeten wellicht regelmatig worden schoonmaken
schoongemaakt met een hogedrukreiniger
of grondig gespoeld met een krachtige Het is raadzaam dat u alleen een
waterstraal als het voertuig in stoffige of microvezeldoek gebruikt in een
modderige omgevingen wordt gebruikt. cirkelvormige beweging om
Bladveren achter of andere onderdelen vingerafdrukken of stof schoon te maken.
van de wielophanging kunnen piepende of Als er nog steeds vuil of vingerafdrukken
knallende geluiden produceren tijdens op het scherm zijn, breng dan een kleine
gebruik van de auto als deeltjes zoals vuil hoeveelheid alcohol aan op de doek en
of rotsen aanwezig zijn in de onderdelen. probeer het scherm opnieuw te reinigen.
N.B.: Giet of spuit geen alcohol op het
REINIGEN VAN BINNENZIJDE aanraakscherm.
AUTO N.B.: Reinig het aanraakscherm niet met
reinigingsmiddel of een soort oplosmiddel.
Het dashboard schoonmaken
Leer en vinyl schoonmaken
WAARSCHUWING: Gebruik geen Het is raadzaam dat u leren en vinyl

chemische oplosmiddelen of sterke oppervlakken alleen als volgt
reinigingsmiddelen bij het schoonmaken schoonmaakt:
van het stuurwiel of het dashboard om 1. Verwijder stof en los vuil met een
verontreiniging van het airbagsysteem stofzuiger.
te voorkomen.
2. Veeg het oppervlak schoon met een
zachte, vochtige doek en mild zeepsop.
Het is raadzaam dat u het dashboard en
Droog het gebied met een schone,
het glas van het instrumentenpaneel alleen
zachte doek.
schoonmaakt met een vochtige zachte
doek. Droog het gebied met een schone, 3. Zorg dat het leer droog is en breng een
zachte doek. kleine hoeveelheid conditioner aan op
een schone, droge doek.
Voor aanvullende informatie en hulp raden
we aan dat u contact opneemt met een 4. Wrijf de conditioner in het leer totdat
erkende dealer. deze erin is getrokken. Laat de
conditioner drogen en herhaal de
N.B.: Vermijd reinigings- of polijstmiddelen procedure voor het volledige interieur.
die het bovenste deel van het dashboard Als er een filmlaag zichtbaar is, veeg
meer doen glanzen. De matte afwerking in deze dan weg met een droge, schone
dit gebied helpt u te beschermen tegen doek.
ongewenste reflectie van de voorruit.
5. Voor aanvullende informatie en hulp
raden we aan dat u contact opneemt
Plastic schoonmaken met een erkende dealer.
Het is raadzaam dat u alleen mild zeepsop
op een zachte doek gebruikt. Droog het
gebied met een schone, zachte doek.
435
Stoffen stoelen en 3. Voor aanvullende informatie en hulp

hemelbekleding schoonmaken raden we aan dat u contact opneemt
met een erkende dealer.
Maak hardnekkige vlekken plaatselijk
WAARSCHUWING: Gebruik geen schoon. Als er een ring wordt gevormd op
chemische oplosmiddelen of sterke de stof, reinig het volledige gebied dan
reinigingsmiddelen op auto's met in de onmiddellijk, maar laat het niet intrekken,
stoel gemonteerde airbags. Dergelijke anders kan de ring wellicht niet meer
producten kunnen het systeem van de worden verwijderd.
zij-airbag verontreinigen en de prestaties
Het is raadzaam dat u vloermatten alleen
van de zij-airbag bij een botsing
als volgt schoonmaakt:
beïnvloeden.
1. Verwijder stof en los vuil met een
Het is raadzaam dat u stoffen stoelen en stofzuiger.
hemelbekleding alleen als volgt 2. Was rubberen vloermatten met mild
schoonmaakt: zeepsop met lauw of koud water.
1. Verwijder stof en los vuil met een 3. Laat vloermatten volledig drogen
stofzuiger. vooraleer deze weer in de auto te
2. Veeg het oppervlak schoon met een plaatsen.
zachte, vochtige doek en mild zeepsop.
Droog het gebied met een schone, Veiligheidsgordels schoonmaken
zachte doek.
3. Voor aanvullende informatie en hulp
raden we aan dat u contact opneemt WAARSCHUWING: Gebruik geen
met een erkende dealer. oplosmiddelen, bleekmiddel of kleurstof
Maak hardnekkige vlekken plaatselijk op de veiligheidsgordels, omdat ze het
schoon. Als er een ring wordt gevormd op materiaal van de gordels kunnen
de stof, reinig het volledige gebied dan verzwakken.
onmiddellijk, maar laat het niet intrekken,
anders kan de ring wellicht niet meer 1. Neem het oppervlak af met een zachte,
worden verwijderd. vochtige doek en mild zeepsop. Droog
het gebied met een schone, zachte
doek.
Tapijten en vloermatten
schoonmaken
Opbergruimtes schoonmaken
Het is raadzaam dat u matten alleen als
volgt schoonmaakt: 1. Verwijder stof en los vuil met een
stofzuiger.
1. Verwijder stof en los vuil met een
stofzuiger. 2. Neem het oppervlak af met een zachte,
vochtige doek en mild zeepsop. Droog
2. Veeg het oppervlak schoon met een het gebied met een schone, zachte
zachte, vochtige doek en mild zeepsop. doek.
Droog het gebied met een schone,
zachte doek.
436
Rails zonnedak schoonmaken N.B.: Voorkom het aanbrengen van was op

niet-gelakte of laagglanzende
1. Verwijder vuil van de rails met een zwartgekleurde onderdelen, aangezien die
stofzuiger. na verloop van tijd zullen verkleuren.
2. Veeg de afdichting van de gloeilamp
en het gelakte metalen pasvlak van het
dak schoon met een zachte, vochtige
doek en mild zeepsop.
KLEINE LAKSCHADE
REPAREREN
Erkende dealers hebben lakstiften in de
carrosseriekleur van uw auto. De kleurcode
van uw auto staat op een sticker op de
portierstijl linksvoor. Neem uw kleurcode
mee naar uw erkende dealer, zodat u zeker
de juiste kleur krijgt.
Gebruik een reinigingsmiddel om vuil zoals
vogelpoep, boomhars, dode insecten, teer,
strooizout en industriële neerslag te
verwijderen voordat u kleine schade aan
het lakwerk repareert.
Lees de instructies voordat u
reinigingsproducten gebruikt.
WAS AANBRENGEN OP UW
VOERTUIG
Zet het glanzende gelakte oppervlak van
uw voorgewassen auto één of twee keer
per jaar in de was.
Het is raadzaam dat u alleen was van
goedgekeurde kwaliteit zonder
schuurmiddelen gebruikt. Volg de
instructies van de fabrikant voor het
aanbrengen en verwijderen van de was.
we aan dat u contact opneemt met een
erkende dealer.
Parkeer de auto in de schaduw en niet in
direct zonlicht wanneer u de auto wast en
in de was zet.
437
Wielen en banden
ALGEMENE INFORMATIE
WAARSCHUWING: Gebruik de set
De aanbevolen bandenspanning is te niet wanneer de band al beschadigd is
vinden op het bandenlabel op de B-stijl door het rijden met een te lage
aan bestuurderszijde. bandenspanning. Dit zou tot
Controleer bij koude banden de controleverlies over de auto en fataal of
bandenspanning bij een temperatuur dodelijk letsel kunnen leiden.
waarin u gaat rijden. Zie Bandenspanning
(bladzijde 451). Als uw voertuig geen reservewiel heeft, is
het voorzien van een set met afdichtmiddel
N.B.: Controleer de bandenspanningen voor banden. De set zit onder de stoel
regelmatig voor een optimaal rechtsvoor of in de bagageruimte. Gebruik
brandstofverbruik. alleen de set die bij uw auto is geleverd.
Gebruik alleen goedgekeurde velgen- en N.B.: De set kan slechts één gat in een band
bandenmaten. Het gebruik van andere met een maximale diameter tot 6 mm
maten kan de auto beschadigen en de tijdelijk dichten.
typegoedkeuring ongeldig maken.
Indien banden worden geplaatst die niet
de originele bandenmaat hebben, kan de
rijsnelheid verkeerd worden weergegeven
op de snelheidsmeter.
SET MET AFDICHTMIDDEL

VOOR BANDEN
bandenreparatieset niet bij run-flat
banden. Dit zou tot controleverlies over
de auto kunnen leiden.
WAARSCHUWING: Afhankelijk
van het type en de omvang van de
beschadiging kunnen sommige banden
slechts gedeeltelijk of soms geheel niet
worden gedicht. Een te lage
bandenspanning kan het weggedrag van
de auto beïnvloeden, waardoor u de E261905
macht over het stuur kunt verliezen.
A Afdichtmiddelfles
B Flessendop.
C Dop fles afdichtmiddel.
D Vermogensschakelaar.
438
Wielen en banden
E Stekker voor 12 volt gelijkstroom.

WAARSCHUWING: Sla de
F Drukregelventiel.
bandwang gade tijdens het oppompen.
G Beschermdop. Wanneer u scheuren, zwellingen en
H Buis om banden op te pompen. dergelijke ziet verschijnen, schakel dan
de compressor uit en laat de lucht met
I Waarschuwingslabel. behulp van het drukregelventiel
J Drukmeter. ontsnappen. Rijd niet verder met deze
band. Dit zou tot controleverlies over de
N.B.: Zorg ervoor dat u regelmatig de auto kunnen leiden.
houdbaarheidsdatum op de fles
afdichtmiddel controleert. WAARSCHUWING: Ga niet vlak
naast de band staan wanneer de
Ga als volgt te werk als de compressor in bedrijf is. Dit kan tot letsel
waarschuwingslamp lage leiden wanneer de band klapt.
bandenspanning gaat branden:
WAARSCHUWING: Laat de set
1. Neem geleidelijk snelheid terug en stop tijdens het gebruik niet onbeheerd
uw auto zodra de situatie veilig genoeg achter. Als u deze instructie negeert, kan
is. dat al dan niet dodelijke verwondingen
2. Schakel de parkeerrem in en zet het tot gevolg hebben.
contact uit.
WAARSCHUWING: Laat de
3. Controleer of u een lekke band hebt. compressor niet langer dan 10 minuten
N.B.: Verwijder geen vreemde voorwerpen, draaien. Hierdoor kan de compressor
bijvoorbeeld spijkers of schroeven, uit een defect raken, wat ernstige verwondingen
lekke band. kan veroorzaken.
De set met afdichtmiddel voor WAARSCHUWING: Het

banden gebruiken afdichtmiddel bevat natuurlijk latex.
Voorkom contact met huid, ogen of
kleding. Mocht dit toch gebeuren, spoel
WAARSCHUWING: Controleer de het betreffende lichaamsdeel dan direct
bandwang voordat u het afdichtmiddel met veel water schoon en neem contact
in de band pompt. Wanneer u scheuren, op met uw huisarts.
knobbels of dergelijke ziet, probeer dan
niet de band op te pompen. Dit kan tot 1. Maak de buis om de banden op te
letsel leiden. pompen en de stekker voor 12 volt
gelijkstroom los aan de onderkant van
de compressor.
439
Wielen en banden
E257264
2. Draai de dop van de fles afdichtmiddel

linksom en verwijder deze.
E257265
4. Bevestig de fles afdichtmiddel aan de

compressor. Draai de fles
x afdichtmiddel rechtsom totdat u sterke

weerstand voelt.
N.B.: Wanneer u de fles afdichtmiddel aan
de compressor bevestigt, wordt het zegel
doorboord. Maak de fles niet los, zodat het
afdichtmiddel niet kan ontsnappen.
E256963
3. Verwijder de dop van de fles

afdichtmiddel. Doorboor of verwijder
het zegel niet.
E262403
440
Wielen en banden
5. Trek de beschermdop van de buis om

de band op te pompen. Draai het
drukregelventiel rechtsom totdat u
sterke weerstand voelt.
6. Verwijder de stofdop van het
bandventiel en bevestig de buis om de
band op te pompen.
E257121
10. Pomp de band op tussen 2–3 bar.

N.B.: Als de bandenspanning niet binnen
E257022 10 minuten 1,8 bar bereikt, kan de band te
veel beschadigd zijn voor een tijdelijke
7. Sluit het de stekker voor 12 volt reparatie. Laat uw auto onmiddellijk
gelijkstroom aan op het voedingspunt controleren. Rijd niet met uw auto.
voor 12 volt gelijkstroom. Zie Extra
voedingsaansluitingen (bladzijde
177).
8. Start de motor.
E257121
11. Wanneer de band de aanbevolen

bandenspanning tussen 2–3 bar heeft
E257266
bereikt, zet u de compressor en het
contact uit.
9. Zet de compressor aan. 12. Ontkoppel de buis om de banden op
te pompen en de stekker voor 12 volt
gelijkstroom.
441
Wielen en banden
N.B.: Verwijder de fles afdichtmiddel niet Na gebruik van de set met

van de compressor. afdichtmiddel voor banden
13. Breng de stofdop van het bandventiel
weer aan.
heftige trillingen, onbalans in het
stuurwiel of lawaai tijdens het rijden
waarneemt, minder dan geleidelijk
snelheid en breng de auto zo snel
mogelijk tot stilstand wanneer dit veilig
kan. Controleer de band en de
bandenspanning opnieuw. Indien de
bandenspanning minder dan 1,3 bar
bedraagt of er scheuren, bobbels of
ander schade zichtbaar zijn, zet uw reis
dan niet met deze band voort. Dit zou tot
controleverlies over de auto kunnen
leiden.
E257942
De set zorgt slechts voor tijdelijke
mobiliteit. Voorschriften over
14. Plaats het waarschuwingslabel op bandreparatie of vervanging na gebruik
het stuurwiel en berg de set op de van de set kunnen per land verschillen. Het
juiste manier op. is raadzaam een bandenspecialist te
raadplegen.
15. Rijd onmiddellijk met uw auto
gedurende 4–6 km. Overschrijd Na gebruik van de set:
80 km/h niet. • Rijd niet meer dan 200 km met uw auto
16. Nadat u 4–6 km hebt gereden, stopt vooraleer de lekke band te laten
u en controleert u de bandenspanning repareren of vervangen.
opnieuw. Zie Bandenspanning • Informeer alle andere gebruikers van
(bladzijde 451). de auto dat de band is afgedicht met
N.B.: Als de bandenspanning is gedaald tot de set. Stel ze op de hoogte van de
1,8 bar of minder, kan de band te veel speciale rijvoorschriften.
beschadigd zijn voor een tijdelijke reparatie. • Controleer regelmatig de
Laat uw auto onmiddellijk controleren. Rijd bandenspanning tot de band is
niet met uw auto. gerepareerd of vervangen door een
N.B.: Als de bandenspanning is gedaald bandenspecialist. Vertel de
maar nog steeds hoger is dan 1,8 bar, gebruik bandenspecialist dat de band
dan de set om de band opnieuw op te afdichtmiddel bevat, voordat de band
pompen. van de velg wordt afgenomen.
• Ga met de set naar een erkende dealer
om de fles afdichtmiddel en de buis
om banden op te pompen te laten
vervangen.
442
Wielen en banden
VERZORGING VAN BANDEN Controleer de banden regelmatig op

scheuren, vreemde voorwerpen of
N.B.: Voorwielen links van de tekening onregelmatige slijtage van het loopvlak.
afgebeeld. Ongelijkmatige slijtage kan betekenen dat
de wieluitlijning niet meer aan de
Niet-directionele banden specificaties voldoet.
Controleer iedere twee weken de
bandenspanning (inclusief het reservewiel)
wanneer de banden koud zijn.
GEBRUIK VAN
WINTERBANDEN
E142547
Directionele banden
E278852
We raden aan dat u winterbanden of

banden voor alle weersomstandigheden
met dit symbool gebruikt bij temperaturen
E70415 van 7°C of lager, of in sneeuw en ijs.
Om ervoor te zorgen dat de voor- en Pomp de winterbanden op tot de
achterbanden van uw auto gelijkmatig bandenspanning in de tabel met
slijten en langer meegaan, raden we aan bandenspanning. Zie Bandenspanning
dat u de banden van voor naar achter en (bladzijde 451).
omgekeerd verwisselt op regelmatige
tijdstippen tussen 5.000 km en 10.000 km.
WAARSCHUWING: Winterbanden
moeten banden van dezelfde maat,
WAARSCHUWING: Zorg dat bij belasting en snelheidsindicatie zijn als
het parkeren de bandwangen nergens de originele banden die door Ford
langsaf schuren. werden geleverd. Het gebruik van een
band of wiel dat niet is aanbevolen door
Als u een stoeprand moet oprijden, doe het Ford kan de veiligheid en prestaties van
dan zo langzaam mogelijk en rijd zo uw auto beïnvloeden, wat kan leiden tot
mogelijk met de wielen onder een rechte een groter risico op verlies van controle,
hoek het trottoir op.
443
Wielen en banden
kantelen van de auto en (dodelijke) Gebruik alleen sneeuwkettingen op de

verwondingen. Bovendien kan het volgende gespecificeerde bandenmaten:
gebruik van niet-aanbevolen banden en • 205/65R16.
wielen ertoe leiden dat de stuurinrichting, • Gebruik geen sneeuwkettingen die
wielophanging, as, verdeelbak of groter zijn dan 10 mm.
aandrijflijn defect raakt. Volg de door
• 215/55R17.
Ford aanbevolen bandenspanning, die
te vinden is op het veiligheidslabel (op • Gebruik geen sneeuwkettingen die
de stijl van het portierscharnier, de groter zijn dan 7 mm.
portierstijl of de rand van het portier die N.B.: Houd de juiste bandenspanning aan.
de portierstijl raakt, naast de
bestuurdersstoel) of het bandenlabel op N.B.: Het antiblokkeersysteem blijft naar
de B-stijl of op de rand van het behoren werken.
bestuurdersportier. Als uw banden niet N.B.: Het is raadzaam dat u de
de aanbevolen bandenspanning hebben, stabiliteitsregeling uitschakelt. Zie Gebruik
kan dit leiden tot onregelmatige slijtage maken van stabiliteitsregeling (bladzijde
van het loopvlak die de bestuurbaarheid 249).
van de auto negatief beïnvloedt.
Gebruik geen zelfspannende
sneeuwkettingen.
GEBRUIK VAN
SNEEUWKETTINGEN EEN WIEL VERVANGEN
Auto's met volwaardig reservewiel
50 km/h niet. Als u deze instructie niet
opvolgt, kan dit leiden tot verlies van WAARSCHUWING: Monteer niet
controle over de auto en al dan niet gelijktijdig meer dan één reservewiel op
dodelijke verwondingen. uw auto.
WAARSCHUWING: Rijd niet met WAARSCHUWING: Voer geen

sneeuwkettingen op een sneeuwvrij reparatiewerkzaamheden uit aan een
wegdek. reservewiel.
WAARSCHUWING: Breng WAARSCHUWING: Indien u

sneeuwkettingen uitsluitend op de twijfelt over het type reservewiel dat uw
gespecificeerde banden aan. voertuig heeft, rijd dan niet met
snelheden hoger dan 80 km/h.
WAARSCHUWING: Is de auto
uitgerust met wieldeksels, verwijder deze WAARSCHUWING: Breng
dan voordat u sneeuwkettingen sneeuwkettingen uitsluitend op de
aanbrengt. gespecificeerde banden aan.
Monteer alleen sneeuwkettingen op de Als het reservewiel hetzelfde type en maat

voorwielen. is als het wiel van uw auto, kunt u het
reservewiel plaatsen en zoals gewoonlijk
blijven rijden.
444
Wielen en banden
Als het reservewiel niet hetzelfde type en 1. Draai de borgmoer van het reservewiel
maat is als het wiel van uw auto, hangt er linksom en verwijder deze. Neem het
een label op met de maximale rijsnelheid. wiel uit de ruimte voor het reservewiel.
Raadpleeg de volgende informatie
alvorens het wiel te vervangen.
N.B.: Als u het reservewiel plaatst, kan de
auto enkele verschillende rijeigenschappen
vertonen.
N.B.: De bodemvrijheid van uw auto kan
2
kleiner zijn wanneer het reservewiel is
geplaatst. Wees voorzichtig bij parkeren
naast een stoeprand.
N.B.: Het reservewiel bevindt zich onder de
vloerbedekking in de bagageruimte.
N.B.: Als het reservewiel is geplaatst op uw
auto, rijd dan niet door een automatische
carwash.
N.B.: Als het reservewiel is geplaatst op uw
auto, rijd dan slechts een zo kort mogelijke
afstand.
1 3
E178548
2. Draai de borgbout van de autokrik

linksom en verwijder deze.
3. Draai de schroef van de autokrik
rechtsom om de krikstang en het
wielmoergereedschap van de autokrik
te nemen.
E178549
445
Wielen en banden
4 WAARSCHUWING: Controleer dat

de krik niet beschadigd of vervormd is en
dat de schroefdraad gesmeerd en
schoon is.

tussen de krik en de grond.

tussen de krik en de auto.

krik met een minimaal hefvermogen van
E245204
1.500 kg en een hefplaat met een
minimumdiameter van 80 mm.
4. Zet de krikstang en het zeshoekige
uiteinde in de juiste positie voor gebruik. WAARSCHUWING: Werk niet aan
Gebruik het zeshoekige uiteinde om de de auto als de auto alleen door de krik
schroef van de autokrik te bedienen en wordt ondersteund; de auto kan immers
de wielmoeren te verwijderen. van de krik glijden. Als u deze instructie
N.B.: Gebruik de haak op het zeshoekige verwondingen tot gevolg hebben.
uiteinde om de wieldop te verwijderen.
WAARSCHUWING: Niemand mag
Auto's zonder reservewiel enig deel van het lichaam onder een auto
Auto's zonder reservewiel zijn uitgerust plaatsen die door een krik wordt
met een bandenreparatieset. Zie Set met ondersteund.
afdichtmiddel voor banden (bladzijde
438). WAARSCHUWING: Kruip nooit
onder een auto die alleen door een
N.B.: Auto's met een bandenreparatieset autokrik wordt ondersteund.
zijn niet uitgerust met een reservewiel,
autokrik of dopsleutel.
Autokrik
WAARSCHUWING: De krik die bij

deze auto werd geleverd, is alleen
bedoeld om wielen te vervangen. Gebruik
de krik alleen om een wiel te vervangen
in een noodsituatie. E166722
446
Wielen en banden
Hydraulische werkplaatskrik

krik met een minimaal hefvermogen van
1.500 kg en een hefplaat met een
minimumdiameter van 80 mm.
Het is raadzaam dat u een hydraulische

werkplaatskrik gebruikt bij het wisselen
tussen zomer- en winterbanden.
E93020
Raadpleeg de instructies van de fabrikant

van de autokrik.
Kriksteunpunten
aangegeven kriksteunpunten gebruiken.
447
Wielen en banden
E283868
A Alleen voor gebruik in noodsituaties.

B Onderhoud.
Alle auto's
E93184
Uitsparingen in dorpels duiden de

kriksteunpunten aan.
E283869
448
Wielen en banden
Wieldop verwijderen
WAARSCHUWING: Schakel in
eerste versnelling of achteruitversnelling
als uw auto is uitgerust met een
handgeschakelde transmissie. Als uw
auto een automatische transmissie
heeft, zet u deze in de parkeerstand (P).

geen passagiers meer in uw auto zitten.
WAARSCHUWING: Blokkeer het

tegenoverliggende diagonale wiel van
de lekke band met een geschikt wielblok
of wielkeg.
WAARSCHUWING: Werk niet aan

de auto als de auto alleen door de krik
wordt ondersteund; de auto kan immers
van de krik glijden. Als u deze instructie
E285279
1. Klap de wielmoersleutel uit. verwondingen tot gevolg hebben.
2. Gebruik het lipje op de wielmoersleutel
om de wieldop te verwijderen.
Een wiel verwijderen
WAARSCHUWING: Parkeer uw
auto dusdanig dat noch u, noch het
verkeer hinder ondervindt of gevaar
loopt. E166722
WAARSCHUWING: Parkeer de
auto zodat u de verkeersstroom niet WAARSCHUWING: Zorg dat de
hindert en uzelf niet in gevaar brengt en krik verticaal staat op het krikpunt en dat
plaats een waarschuwingsdriehoek. de basis plat op de grond staat.
WAARSCHUWING: Zorg dat uw 1. Breng de dopsleutel voor de

auto op een stevige en vlakke wielslotmoer aan.
ondergrond staat, met de voorwielen
recht vooruit gericht.
WAARSCHUWING: Zet het

contact uit en schakel de parkeerrem in.
449
Wielen en banden
monteert, kunnen de wielmoeren

losraken en kan het wiel loskomen van
de rijdende auto, waardoor u de controle
over het stuur kunt verliezen of al dan
niet dodelijke verwondingen kunt
oplopen.
1 WAARSCHUWING: Zorg dat de

pijlen op banden voor één draairichting
in de juiste draairichting wijzen wanneer
de auto voorwaarts rijdt. Als u een
reservewiel moet plaatsen met de pijlen
in de omgekeerde richting, dan moet u
de band zo snel mogelijk opnieuw laten
2 plaatsen.
WAARSCHUWING: Gebruik alleen

goedgekeurde velgen- en bandenmaten.
Het gebruik van andere maten kan
beschadiging van de auto tot gevolg
hebben en maakt de typegoedkeuring
ongeldig.
E181745
2. Draai de wielmoeren los. WAARSCHUWING: Zorg ervoor

3. Breng uw auto omhoog tot de band vrij dat er zich geen vet of olie op de
is van de grond. schroefdraad of tussen de tapeinden en
de moeren bevindt. Hierdoor kunnen de
4. Verwijder de wielmoeren en het wiel moeren tijdens het rijden losraken.
van de auto.
N.B.: Leg lichtmetalen velgen niet op de WAARSCHUWING: Laat geen
grond, hierdoor wordt te lak beschadigd. run-flat banden monteren indien de auto
hiermee oorspronkelijk niet was
Wiel aanbrengen uitgerust. Neem voor meer informatie
over compatibiliteit contact op met een
erkende dealer.
WAARSCHUWING: Verwijder bij
het aanbrengen van een wiel altijd alle
corrosie, vuil of vreemde voorwerpen op WAARSCHUWING: Bevestig
het pasvlak van het wiel en het vlak van lichtmetalen velgen niet met wielmoeren
de wielnaaf, remtrommel of remschijf die voor stalen velgen zijn bestemd.
dat het wiel raakt. De bouten waarmee
de schijf aan de naaf bevestigd is, WAARSCHUWING: Laat het
moeten goed vastzitten zodat ze het aanhaalmoment van de wielmoeren en
pasvlak van het wiel niet raken. Als u de de bandenspanning zo spoedig mogelijk
wielen niet goed metaal-op-metaal controleren.
450
Wielen en banden
7. Monteer de sierdop.
uitsluitend de specifieke wielmoeren en BANDENSPANNING -
velgen die bij uw auto werden geleverd.
Neem bij twijfel contact op met een BEHALVE: ST
erkende dealer.
De aanbevolen bandenspanning is te
vinden op het bandenlabel op de B-stijl
N.B.: De wielmoeren voor lichtmetalen
aan bestuurderszijde.
velgen en stalen spaakvelgen kunnen
gedurende korte tijd worden gebruikt voor Controleer minstens om de twee weken
het vastzetten van de stalen velg van het rondom de bandenspanning van de koude
reservewiel (maximaal twee weken). banden.
N.B.: Zorg ervoor dat de conische zijde van N.B.: U moet wellicht het reservewiel uit de
de wielmoeren naar de velg is gekeerd. ruimte voor het reservewiel halen om de
bandenspanning te controleren.
1. Breng het wiel aan.
2. Draai de wielmoeren handvast aan.
A B C D E
3. Breng de dopsleutel voor de
wielslotmoer aan.
xxxxxx
1
xx xx xx xx
xxxxxx
xx xx xx xx
3 4 xxxxxx xx
I H G F
E254054
5 2 A Bandenmaat.
B Voertuigmodel.
E75442
C Bandenspanning voor.
4. Installeer alle wielmoeren en draai ze D Bandenspanning achter.
gedeeltelijk vast in de afgebeelde
volgorde. E Voertuiglading.
5. Breng uw auto omlaag en verwijder de F Meeteenheid.
krik. G Bandenspanning reservewiel.
6. Haal alle wielmoeren in de aangegeven
H Beoogde constante rijsnelheid.
volgorde volledig aan. Zie Wielen en
banden (bladzijde 438). I Formaat reservewiel.
451
Wielen en banden
Normale belading Volledige belading
Bandenmaat Voor Achter Voor Achter
bar bar bar bar
205/65R16 95H 2,4 2,1 2,4 2,6

215/55R17 94V 2,4 2,1 2,4 2,6
215/55R17 98W XL 2,4 2,1 2,4 2,6
215/50R18 92V 2,3 2,1 2,4 2,6
215/50R18 96V XL 2,3 2,1 2,4 2,6
225/40R19 93V XL
1
2,3 2,1 2,5 2,6
225/40R19 93V XL
2
2,4 2,1 2,5 2,6
1 Auto's met benzinemotor en handgeschakelde transmissie.
2 Auto's met benzinemotor en automatische transmissie en auto's met dieselmotor.
Thuiskomer (indien aanwezig)
WAARSCHUWING: Schakel de stabiliteitsregeling niet uit en selecteer sportmodus

niet wanneer een tijdelijk reservewiel wordt gebruikt of wanneer een band is opgepompt
met de bandenreparatieset.
Bandenmaat bar
T125/70R16 4,2
Overschrijd de maximumsnelheid niet, zoals op het label staat dat is bevestigd aan het
tijdelijke reservewiel.
N.B.: U moet wellicht het reservewiel uit de

ruimte voor het reservewiel halen om de
BANDENSPANNING - ST bandenspanning te controleren.
De aanbevolen bandenspanning is te
vinden op het bandenlabel op de B-stijl
aan bestuurderszijde.
Controleer minstens om de twee weken
rondom de bandenspanning van de koude
banden.
452
Wielen en banden
A B C D E A Bandenmaat.
B Voertuigmodel.
xxxxxx C Bandenspanning voor.
D Bandenspanning achter.
E Voertuiglading.
xx xx xx xx F Meeteenheid.
xxxxxx
xx xx xx xx G Bandenspanning reservewiel.
xxxxxx xx
H Beoogde constante rijsnelheid.
I Formaat reservewiel.
I H G F
E254054
Tot 160 km/h

bar bar bar bar
225/40 R19 93Y XL 2,2 1,8 2,6 2,4

215/55 R17 98W 2,4 2,1 2,4 2,6
Snelheid continu hoger dan 160 km/h of met aanhanger slepen tot 100 km/h
bar bar bar bar
225/40 R19 93Y XL 2,6 2,4 2,6 2,4

215/55 R17 98W 2,4 2,1 2,4 2,6
453
Wielen en banden
WIELMOEREN
Aanhaalmoment wielmoer
Nm
135
Wielslotmoeren
Na het overleggen van het certificaat met
het referentienummer kunt u bij uw
erkende dealer een vervangende
dopsleutel en vervangende wielslotmoeren
verkrijgen.
454
WAT IS HET BEPERKINGEN

CONTROLESYSTEEM LAGE CONTROLESYSTEEM LAGE
BANDENSPANNING BANDENSPANNING
Het In de volgende situaties kan de
waarschuwingslamp gaan branden:
• U gebruikt een reservewiel of
bandenspanningcontrolesysteem meet de afdichtmiddel voor banden en een
bandenspanning van de auto. Er gaat een bandenreparatieset.
waarschuwingslamp branden als één of
meer banden veel te weinig druk hebben • De buitentemperatuur daalt aanzienlijk.
of bij een systeemstoring. De bandenspanning kan afnemen en
de waarschuwingslamp lage
bandenspanning kan worden
VOORZORGSMAATREGELEN geactiveerd. Controleer dat geen
enkele band lek is. Pomp de banden
CONTROLESYSTEEM LAGE op, indien nodig, tot de voorgeschreven
BANDENSPANNING bandenspanning en voer de
resetprocedure uit.
N.B.: Regelmatig controleren van de
WAARSCHUWING: Het bandenspanning kan de kans dat de
controlesysteem lage bandenspanning waarschuwingslamp gaat branden omwille
vormt geen vervanging voor de van veranderingen in de buitentemperatuur
handmatige controle van de beperken.
bandenspanning. U moet de N.B.: Nadat u de banden hebt opgepompt
bandenspanning regelmatig controleren tot de juiste bandenspanning, kan het
met een bandenspanningsmeter. Als de voorkomen dat de waarschuwingslamp pas
juiste bandenspanningen niet worden uitgaat nadat twee minuten harder dan
aangehouden, kan het risico op een 32 km/h is gereden.
klapband, verlies van controle, kantelen
van de auto en letsel toenemen.
bandenspanning die in het
informatiedisplay wordt weergegeven
niet als bandenspanningsmeter. Als u
deze instructie negeert, kan dat al dan
niet dodelijke verwondingen tot gevolg
hebben.
N.B.: Het gebruik van afdichtmiddel voor

banden kan het controlesysteem lage
bandenspanning beschadigen.
455
DE BANDENSPANNING 1. Druk op de menuknop op het stuurwiel

BEKIJKEN - AUTO'S MET: 4,2- informatiedisplay te gaan.
INCH SCHERM 2. Selecteer Schermen selecteren.
INFORMATIEPANEEL 3. Selecteer Bandenspanning.
HET CONTROLESYSTEEM
LAGE BANDENSPANNING
RESETTEN - AUTO'S MET: 4,2-
INCH SCHERM
INFORMATIEPANEEL
U moet het controlesysteem lage
bandenspanning resetten telkens wanneer
een band is vervangen of wanneer u de
E250820 banden hebt gewisseld of opgepompt tot
de juiste bandenspanning.
bedieningstoetsen voor het N.B.: Als u een nieuwe sensor hebt of de
informatiedisplay op het stuurwiel. banden hebt gewisseld, parkeer de auto dan
minstens 20 minuten voordat u het systeem
2. Selecteer Informatie. reset.
3. Selecteer Bandenspanning. N.B.: De volgende keer wanneer u ongeveer
15 minuten rijdt, zal het controlesysteem
DE BANDENSPANNING lage bandenspanning de
bandenspanningssensoren automatisch
BEKIJKEN - AUTO'S MET: 12,3- opnieuw inleren.
INCH SCHERM 1. Selecteer Instellingen met de
INFORMATIEPANEEL bedieningstoetsen voor het
2. Selecteer Informatie.
3. Selecteer Bandenspanning.
4. Selecteer Resetten.
5. Houd de toets OK ingedrukt tot de
bevestiging verschijnt dat het systeem
is gereset.
E250820
456
HET CONTROLESYSTEEM 1. Druk op de menuknop op het stuurwiel

LAGE BANDENSPANNING informatiedisplay te gaan.
RESETTEN - AUTO'S MET: 12,3- 2. Selecteer Instellingen.
INCH SCHERM 3. Selecteer Voertuig.
INFORMATIEPANEEL 4. Selecteer Bandenspanning.
U moet het controlesysteem lage 5. Houd de toets OK ingedrukt tot de
bandenspanning resetten telkens wanneer bevestiging verschijnt dat het systeem
een band is vervangen of wanneer u de is gereset.
banden hebt gewisseld of opgepompt tot
de juiste bandenspanning. CONTROLESYSTEEM LAGE
N.B.: Als u een nieuwe sensor hebt of de BANDENSPANNING –
banden hebt gewisseld, parkeer de auto dan
minstens 20 minuten voordat u het systeem PROBLEMEN OPLOSSEN
reset.
N.B.: De volgende keer wanneer u ongeveer Controlesysteem lage
15 minuten rijdt, zal het controlesysteem bandenspanning –
lage bandenspanning de waarschuwingslampen
bandenspanningssensoren automatisch
opnieuw inleren. De waarschuwingslamp voor
lage bandenspanning
combineert verschillende
functies.
Waarschuwings- Mogelijke Handeling

lampje oorzaak
Waarschuwings- Veel te lage Breng de banden op de aanbevolen bandenspan-

lamp blijft spanning in één ning. Zie Bandenspanning (bladzijde 451). Contro-
branden of meer banden leer de banden op schade en repareer ze indien
nodig. Voer de procedure uit om het systeem te
resetten.
Waarschuwings- Tijdelijk reserve- Repareer het beschadigde wiel met band en plaats
lamp blijft wiel in gebruik het terug op uw auto om de correcte werking van
branden of knip- het systeem te herstellen.
pert
Storing banden- Als de banden op de aanbevolen bandenspanning
spanningcontro- zijn gebracht en het tijdelijke reservewiel niet wordt
lesysteem gebruikt, heeft het systeem een storing gedetecteerd
die moet worden gerepareerd. Laat uw auto zo snel
457
Controlesysteem lage bandenspanning – informatiemeldingen
Bandenspanning laag Breng de banden op de aanbevolen bandenspan-

ning. Controleer de banden op schade en repareer
ze indien nodig. Voer de procedure uit om het
systeem te resetten.
Bandenspanningcontrole Storing Het systeem heeft een storing ontdekt die onder-
houd vereist. Laat uw auto zo snel mogelijk contro-
leren.
Storing sensor bandenspanning Het tijdelijke reservewiel wordt gebruikt of het
systeem heeft een storing in de sensor gedetecteerd
die moet worden gerepareerd. Laat uw auto zo snel
458
Inhouden en specificaties
AFMETINGEN VOERTUIG
Beschrijving afmeting Afmeting mm
Totale lengte. 4.186–4.226

Totale breedte inclusief de buitenspiegels. 1.930
Totale hoogte zonder de antenne. 1.533–1.556
Wielbasis. 2.588
Spoorbreedte, voor. 1.562–1.567
Spoorbreedte, achter. 1.518–1.523
459
AFMETINGEN TREKSTANG
E132737
Item Beschrijving afmeting Afmeting mm
A Bumper tot midden van trekhaakkogel.

1
89
A Bumper tot midden van trekhaakkogel.

2
74
B Bevestigingspunt tot midden van trekhaakkogel. 34

C Wielmidden tot midden van trekhaakkogel. 837
D Midden van trekhaakkogel tot langsbalk. 525
E Afstand tussen langsbalken. 1.049
460
Item Beschrijving afmeting Afmeting mm
Midden van trekhaakkogel tot midden van eerste

F 355
bevestigingspunt.
Midden van trekhaakkogel tot midden van tweede
G 703
bevestigingspunt.
1 Behalve: ST-lijn.
2 ST-lijn.
Maximale verticale gewicht op de trekhaak
Aandrijflijn kg
Alle. 75
Als u geen olie en vloeistof gebruikt die

voldoen aan de bepaalde specificaties en
INHOUDEN EN SPECIFICATIES viscositeit, kan dit leiden tot:
- 1.0L ECOBOOST™ • Schade aan onderdelen die niet onder
de voertuiggarantie valt.
Gebruik olie en vloeistof die voldoen aan
de bepaalde specificaties en viscositeit. • Meer tijd nodig om de motor te starten.
• Hogere emissies.
• Verminderd motorvermogen.
• Hoger brandstofverbruik.
• Verminderde remprestaties.
Motor
Motorolie
Inhouden
Uitvoering Inclusief het oliefilter
Alle. 4,6 L
N.B.: De vereiste hoeveelheid motorolie om het aangeduide peil op de peilstok van minimum
naar maximum te doen stijgen, is 1 L.
Materialen
Motorolie - SAE 5W-20 WSS-M2C948-B
461
Motorolie bijvullen specificaties gedefinieerd door ACEA

A5/B5.
Als u geen motorolie kunt vinden die
voldoet aan de specificaties in N.B.: Gebruik niet meer dan 0,5 L
WSS-M2C948-B, mag u bijvullen met SAE alternatieve motorolie tussen de geplande
5W-20 motorolie, die voldoet aan de onderhoudsbeurten.
Motorkoelvloeistof
Inhouden
Uitvoering Hoeveelheid
Alle. 5,6 L
Materialen
Koelvloeistof Super Plus Premium WSS-M97B44-D

FU7J-19544-xx
Brandstoftank
Inhouden
Alle. 42 L
Remsysteem
Materialen

BU7J-M6C65-xxxx

- 1.5L ECOBLUE • Schade aan onderdelen die niet onder
462
• Verminderd motorvermogen. • Hoger brandstofverbruik.

Motor
Motorolie
Inhouden
Alle. 6,2 L
naar maximum te doen stijgen, is 1,75 L.
Materialen
Motorolie - SAE 0W-20 WSS-M2C952-A1
N.B.: Gebruik niet meer dan 1 L alternatieve

Motorolie bijvullen motorolie tussen de geplande
Als u geen motorolie kunt vinden die onderhoudsbeurten.
voldoet aan de specificaties in
WSS-M2C952-A1, mag u een SAE 0W-20
motorolie bijvullen, die voldoet aan de
specificaties gedefinieerd door ACEA C5.
Motorkoelvloeistof
Inhouden
Groter expansiereservoir. 7,3 L

Kleiner expansiereservoir. 2L
Materialen

FU7J-19544-xx
463
Brandstoftank
Inhouden
Alle. 40 L
AdBlue®-tank
Inhouden
Alle. 11,9 L
Remsysteem
Materialen

BU7J-M6C65-xxxx

- 1.5L ECOBOOST™ • Schade aan onderdelen die niet onder
• Verminderd motorvermogen.
• Hoger brandstofverbruik.
464
Motor
Motorolie
Inhouden
Alle. 6,1 L
naar maximum te doen stijgen, is 0,9 L.
Materialen
Motorolie - SAE 5W-20 WSS-M2C948-B
N.B.: Gebruik niet meer dan 1 L alternatieve

Motorolie bijvullen motorolie tussen de geplande
Als u geen motorolie kunt vinden die onderhoudsbeurten.
voldoet aan de specificaties in
WSS-M2C948-B, mag u bijvullen met SAE
5W-20 motorolie, die voldoet aan de
specificaties gedefinieerd door ACEA
A5/B5.
Motorkoelvloeistof
Inhouden
Alle. 6L
Materialen

FU7J-19544-xx
465
Brandstoftank
Inhouden
Alle. 45 L
Sproeierreservoir
Inhouden
Alle. 3L
Materialen
Ruitenreiniger WSS-M14P19-A
FU7J-19C544-AA/BA/DA/EA/GA/HA
Remsysteem
Materialen

BU7J-M6C65-xxxx
GLOEILAMPENTABEL
Buitenverlichting
Vermogen
Gloeilamp Specificaties
(watt)
Richtingaanwijzer, voor.
1
PY21W. 21
Richtingaanwijzer, voor.
2
Led. -
Dagrijlicht.
1
Led. -
466
Vermogen
(watt)
Dagrijlicht.
2
Led. -
Dimlicht koplamp.
1
Led. -
Dimlicht koplamp.
2
Led. -
Grootlicht koplamp.
1
H1. 55
Grootlicht koplamp.
2
Led. -
Mistlamp voor. Led. -

Richtingaanwijzer, opzij. WY5W. 5
Achterlicht en remlicht. Led. -
Derde remlicht. Led. -
Richtingaanwijzer, achter. PY21W. 21
Mistachterlicht. P21W. 21
Achteruitrijlamp. W16W. 16
Kentekenplaatverlichting. Led. -
1 Projectorkoplamp. Zie Gloeilampen vervangen (bladzijde 426).
2 Reflectorkoplamp. Zie Gloeilampen vervangen (bladzijde 426).
N.B.: Het is raadzaam dat u de leds laat vervangen door een erkende dealer.
Binnenverlichting
Vermogen
(watt)
Verlichting dashboardkastje T-3. 2,6
Interieurverlichting.
1
W6W. 6
Interieurverlichting.
2
Led. -
467
Vermogen
(watt)
Verlichting make-up spiegel T5. 1,3

Bagageruimteverlichting Led. -
1 Basisserie.
2 Luxeserie.
N.B.: Het is raadzaam dat u de leds laat vervangen door een erkende dealer.
468
BRANDSTOFVER- Tijdens de omschakeling van NEDC naar

WLTP worden het brandstofverbruik en de
BRUIKCIJFERS CO2-emissies volgens de WLTP
gecorreleerd met de NEDC. Er zullen
Brandstofverbruik en CO2- afwijkingen ten opzichte van het vorige
emissies brandstofverbruik en emissies zijn,
Het verklaarde brandstof-/energieverbruik, aangezien sommige elementen van de
CO2-emissies en elektrisch bereik zijn tests zijn gewijzigd. Zo kan dezelfde auto
bepaald volgens de technische eisen en bijvoorbeeld een verschillend
specificaties van de recentste brandstofverbruik en CO2-emissies
amendementen van Europese Verordening hebben.
(EU) 715/2007 en (EG) 2017/1151.
Europese Verordening
Typegoedkeuring voor lichte
bedrijfsvoertuigen aan de hand van de
1999/94/EG
Wereldwijde geharmoniseerde Naast de brandstofefficiëntie van een auto
testprocedures voor lichte zijn ook het rijgedrag en andere,
bedrijfsvoertuigen (WLTP) heeft niet-technische factoren bepalend voor
informatie over brandstof-/energieverbruik het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot
en CO2-emissies voor de Nieuwe Europese van een auto. CO2 is het broeikasgas dat
Rijcyclus (NEDC) en WLTP. Ten laatste bij de wereldwijde klimaatsverandering de
eind 2020 zal WLTP NEDC volledig belangrijkste rol speelt. Een gids
vervangen. De toegepaste standaard betreffende het brandstofverbruik en de
testprocedures maken vergelijking tussen CO2-uitstoot met gegevens voor alle
verschillende voertuigtypes en nieuwe modellen personenauto's is gratis
verschillende fabrikanten mogelijk. verkrijgbaar in elk verkooppunt.
BRANDSTOFVERBRUIKCIJFERS - 1.0L ECOBOOST™

NEDC
Bebouwde kom Buiten de stad Gecombineerd CO2-emissies
L/100 km L/100 km L/100 km g/km
6,3–5,1 4,6–3,8 5,2–4,3 97–118
WLTP
CO2-emis-
Laag Middelhoog Hoog Extra-Hoog Gecombineerd
sies
L/100 km L/100 km L/100 km L/100 km L/100 km g/km
7,8–6,5 6,3–4,9 6,3–4,7 7,5–6,2 6,8–5,5 126–154
469
BRANDSTOFVERBRUIKCIJFERS - 1.5L ECOBLUE

NEDC
L/100 km L/100 km L/100 km g/km
4,6–4,3 3,6–3,5 4–3,8 99–104
WLTP
CO2-emis-
sies
5,7–5,2 4,8–4,3 4,4–3,8 5,5–4,9 5–4,5 117–132
470
BRANDSTOFVERBRUIKCIJFERS - 1.5L ECOBOOST™

NEDC
L/100 km L/100 km L/100 km g/km
7,6 5 6 134
WLTP
CO2-emis-
sies
8,7 6,4 5,9 7,2 6,8 155
471
Chassisnummer
CHASSISNUMMER
Locatie van het chassisnummer

Het chassisnummer is op de volgende
plaatsen te vinden.
E163913
Gestanst in het vloerpaneel rechts, vóór

de voorstoel.
VOERTUIGIDENTIFICA-
TIEPLAATJE
Locatie van het voertuigidentifica-

tieplaatje
Het voertuigidentificatieplaatje bevindt
zich in de opening van het
E163915
passagiersportier.
Aan de linkerkant van het dashboard.
Overzicht voertuigidentificatieplaatje
E135662
472
Chassisnummer
A Model.
B Uitvoering.
C Motorbenaming.
D Motorvermogen en emissieniveau.
E Chassisnummer.
F Maximaal toelaatbaar totaalgewicht.
G Maximaal toelaatbaar treingewicht.
H Maximale voorasbelasting.
I Maximale achterasbelasting.
N.B.: Het identificatieplaatje kan afwijken

van het getoonde plaatje.
N.B.: Informatie op het
voertuigidentificatieplaatje is afhankelijk
van de vereisten per land.
473
Verbonden voertuig
WAT IS EEN VERBONDEN HET VOERTUIG VERBINDEN

VOERTUIG MET EEN MOBIEL NETWERK
Een geconnecteerde auto heeft
technologie waarmee uw auto verbinding
Wat is de modem
kan maken met een mobiel netwerk en u De modem biedt toegang tot
toegang krijgt tot een aantal functies. een aantal functies die zijn
Wanneer dit samen met de FordPass-app ingebouwd in uw voertuig.
wordt gebruikt, kunt u uw auto bewaken
en bedienen, bijvoorbeeld de
bandenspanning, het brandstofpeil en de De modem in- en uitschakelen
voertuiglocatie controleren. Raadpleeg de
lokale website van Ford voor aanvullende 1. Druk op Instellingen.
gegevens.
2. Druk op FordPass Connect.
3. Druk op Connectiviteitsinstellingen.
VEREISTEN VERBONDEN
4. Schakel connectiviteitsfuncties in of
VOERTUIG uit.
Voor de functie verbonden services en
gerelateerde functies is een compatibel FordPass verbinden met de
voertuignetwerk vereist. modem
Voor sommige functies op afstand moet 1. Zorg dat de modem is ingeschakeld in
een extra service worden geactiveerd. Log het menu met voertuiginstellingen.
in bij uw Ford-account voor meer 2. Open de FordPass-app op uw
informatie. Bepaalde beperkingen, apparaat en log in.
voorwaarden van derden en kosten voor
berichten en data kunnen van toepassing 3. Voeg de auto toe of selecteer de auto
zijn. als die al is toegevoegd.
4. Selecteer de optie voor informatie over
BEPERKINGEN VERBONDEN de auto.
VOERTUIG 5. Selecteer de optie om de auto te
activeren.
Evoluerende technologie, mobiele 6. Zorg dat de naam op het scherm
netwerken of regelgeving kunnen de overeenkomt met de naam in uw
werking en de beschikbaarheid, of de FordPass-account.
verdere aanbieding van sommige functies 7. Bevestig dat uw FordPass-account is
beïnvloeden. Deze wijzigingen kunnen er gekoppeld aan de modem.
zelfs voor zorgen dat sommige functies
niet meer werken.
HET VOERTUIG VERBINDEN
MET EEN DRAADLOOS
NETWERK
1. Druk op Instellingen.
474
Verbonden voertuig
2. Druk op Wifi. 5. Selecteer een beschikbaar draadloos

3. Schakel Wi-Fi in. netwerk.
4. Druk op Beschikbare netwerken N.B.: Voer het netwerkwachtwoord in om
weergeven. verbinding te maken met een veilig netwerk.
VERBONDEN VOERTUIG – PROBLEMEN OPLOSSEN - AUTO'S

MET: MODEM
Symptoom Mogelijke oorzaak en oplossing
Ik kan de verbinding van mijn – Modem is niet ingeschakeld.

FordPass-account met de • Connectiviteitsfuncties inschakelen.
modem niet bevestigen.
– Zwak netwerksignaal.
• Zet uw auto dichter bij een plek waar het netwerk-
signaal niet wordt geblokkeerd.
475
Verbonden voertuig
VERBONDEN VOERTUIG – PROBLEMEN OPLOSSEN - AUTO'S

MET: SYNC 3/SYNC 2.5
Ik kan geen verbinding – Wachtwoordfout.

maken met een draadloos • Voer het juiste netwerkwachtwoord in.
netwerk.
• Parkeer de auto dichter bij de draadloze hotspot
of op een plek waar het netwerksignaal niet wordt
geblokkeerd.
– Meerdere toegangspunten binnen bereik met dezelfde
SSID.
• Gebruik een unieke naam voor uw SSID. Gebruik
de standaardnaam alleen als deze een unieke
identificatie bevat, zoals een deel van het MAC-
adres.
De draadloze verbinding – Zwak netwerksignaal.

wordt verbroken na een • Parkeer de auto dichter bij de draadloze hotspot
geslaagde verbinding. of op een plek waar het netwerksignaal niet wordt
geblokkeerd.
Ik ben dicht bij een draad- – Geblokkeerd netwerksignaal.

loze hotspot, maar het • Heeft de auto een verwarmde voorruit, parkeer de
netwerksignaal is zwak. auto dan zo dat de voorruit niet op de draadloze
hotspot is gericht.
• Heeft de auto getinte ruiten met metaal, met
uitzondering van de voorruit, parkeer de auto dan
zo dat de voorruit gericht is op de draadloze
hotspot of open de ruiten die naar de hotspot
gericht zijn.
• Heeft de auto getinte ruiten met metaal, waaronder
de voorruit, open dan de ruiten die naar de hotspot
gericht zijn.
• Staat de auto in een garage en is de garagedeur
gesloten, open dan de garagedeur.
In de lijst met beschikbare – Verborgen netwerk.

netwerken zie ik een • Maak het netwerk zichtbaar en probeer het
bepaald netwerk niet dat ik opnieuw.
wel verwacht had te zien.
476
Verbonden voertuig
Ik kan de naam van de – Beperking van het systeem.

draadloze hotspot niet zien • Zorg dat de draadloze hotspot zichtbaar is.
wanneer ik op mijn mobiele
telefoon of een ander appa- • Het systeem biedt momenteel geen draadloze
raat zoek naar draadloze hotspot aan.
netwerken.
Het downloaden van soft- – Zwak netwerksignaal.
ware duurt te lang. • Parkeer de auto dichter bij de draadloze hotspot
geblokkeerd.
– De draadloze hotspot wordt intensief gebruikt of heeft
een trage internetverbinding.
• Gebruik een betrouwbaardere draadloze hotspot.
Het systeem lijkt verbinding – Er is geen software-update beschikbaar.

te maken met een draad- – Voor een draadloos netwerk is een abonnement nodig
loos netwerk en de signaal- of moet akkoord worden gegaan met algemene voor-
sterkte is uitstekend, maar waarden.
de software wordt niet
bijgewerkt. • Test de verbinding met een ander apparaat. Is voor
het netwerk een abonnement nodig of moet er
akkoord worden gegaan met algemene voor-
waarden, neem dan contact op met de netwerkpro-
vider.
477
Draadloze hotspot van de auto
EEN DRAADLOZE HOTSPOT 2. Wordt de portal niet geopend op uw

apparaat, open dan een website. U
VAN DE AUTO CREËREN wordt vervolgens doorgestuurd naar
de portal van de netwerkprovider van
U kunt een draadloze hotspot in uw auto de auto.
creëren, waarmee apparaten verbinding
kunnen maken met het internet. N.B.: Beveiligde websites worden niet
doorgestuurd.
N.B.: Als u een actieve bundel hebt, stuurt
2. Selecteer FordPass Connect. het systeem u niet door naar de portal van
3. Selecteer Wifihotspot. de netwerkprovider van de auto wanneer u
N.B.: De standaardinstelling voor de een apparaat verbindt. Ga naar de website
hotspot van de auto is aan. van de netwerkprovider van de auto om
meer data te kopen.
N.B.: Als informatie over het datagebruik
5. Selecteer Bewerk. beschikbaar is in het menu van de hotspot,
6. Selecteer Zichtbaarheid wifi. is dat een schatting.
N.B.: De standaardinstelling voor N.B.: Als u een algemene reset uitvoert,
zichtbaarheid van het draadloze netwerk is verwijdert het systeem uw auto niet uit uw
aan. account bij de netwerkprovider van de auto.
Neem contact op met de netwerkprovider
Naam en wachtwoord van de van uw auto als u uw auto wilt verwijderen
draadloze hotspot zoeken uit de account.
1. Selecteer Instellingen. N.B.: De netwerkprovider van de auto biedt
Hotspotservices, op basis van uw
2. Selecteer FordPass Connect.
overeenkomst met de netwerkprovider van
3. Selecteer Wifihotspot. de auto, dekking en beschikbaarheid.
N.B.: De SSID is de naam van de hotspot. NAAM OF WACHTWOORD
5. Selecteer Geef wachtw. weer. DRAADLOZE HOTSPOT VAN
Een apparaat verbinden met de
DE AUTO WIJZIGEN
draadloze hotspot 1. Selecteer Instellingen.
1. Schakel draadloze verbinding in op uw 2. Selecteer FordPass Connect.
apparaat en selecteer de hotspot in de
3. Selecteer Wifihotspot.
lijst met beschikbare draadloze
netwerken. 4. Selecteer Instellingen.
2. Voer desgevraagd het wachtwoord in. 5. Selecteer Bewerk.
6. Selecteer Wijzig SSID-naam.
Een databundel kopen
7. Voer uw vereiste SSID in.
1. Verbind een apparaat met de hotspot.
8. Selecteer Gereed.
N.B.: De portal van de netwerkprovider van
9. Selecteer Wijzig wachtwoord.
de auto wordt geopend op uw apparaat.
10. Voer uw vereiste wachtwoord in.
478
Draadloze hotspot van de auto
11. Selecteer Gereed.
479
Audiosysteem
AUDIOEENHEID - AUTO'S MET: Een ander radiostation kiezen

SYNC 3 Handmatig afstemmen
De audioeenheid in- en
uitschakelen
Het volume aanpassen
E270235
N.B.: U kunt een ander radiostation kiezen

met de zoektoetsen.
N.B.: U kunt radiostations oproepen met
de toetsen voor voorkeuzestations op het
aanraakscherm.
Knop volgend nummer

Selecteer dit om naar het
E248939 volgende nummer te gaan.
Houd de knop ingedrukt om snel
vooruit door het nummer te gaan.
Knop vorig nummer

Selecteer dit om terug te gaan
naar het begin van een nummer.
Druk meermaals op de knop om
terug te gaan naar vorige nummers.
Houd de knop ingedrukt om snel terug te

spoelen.
480
Audiosysteem
Media pauzeren of afspelen Het volume regelen

Selecteer dit om een nummer af
te spelen. Druk opnieuw op de
knop om het nummer te
pauzeren.
Druk in radiomodus op de knop om de

radio te dempen. Druk opnieuw op de toets
om het dempen ongedaan te maken.
Het scherm uit- en inschakelen
Geluidsinstellingen
Druk op de knop om de
geluidsinstellingen af te stellen.
E248939
U kunt het geluid optimaliseren
voor verschillende stoelposities.
U kunt ook de gevoeligheid van het Een ander radiostation kiezen
snelheidsafhankelijke volume inschakelen
en instellen.
AUDIOEENHEID - AUTO'S MET:

SYNC 2.5
De audioeenheid in- en
uitschakelen
E270235
Draai de bediening om het radiostation te

wijzigen.
N.B.: U kunt een andere radiofrequentie
kiezen met de zoektoetsen.
481
Audiosysteem
N.B.: U kunt radiostations oproepen met AM/FM-RADIO - AUTO'S MET:

de toetsen voor voorkeuzestations op het
aanraakscherm. SYNC 2.5
Knop volgend nummer De radio gebruiken
Selecteer dit om naar het Selecteer de audio-optie in de
volgende nummer te gaan. functiebalk.
vooruit door het nummer te gaan. Een radiostation in een lijst selecteren
1. Selecteer Bronnen.
Knop vorig nummer
2. Selecteer FM.
Selecteer dit om terug te gaan 3. Selecteer Zenders.
naar het begin van een nummer.
4. Selecteer een radiostation in de lijst.
Druk meermaals op de knop om
terug te gaan naar vorige nummers. Handmatig een ander radiostation
kiezen
Houd de knop ingedrukt om snel terug te
spoelen.
Media pauzeren of afspelen

Selecteer dit om een nummer af
te spelen. Druk opnieuw op de
knop om het nummer te
pauzeren.
Druk in radiomodus op de knop om de

radio te dempen. Druk opnieuw op de toets
om het dempen ongedaan te maken.
Het scherm uit- en inschakelen

E270235

Geluidsinstellingen wijzigen.
Druk op de knop om de N.B.: U kunt een andere radiofrequentie

geluidsinstellingen af te stellen. kiezen met de zoektoetsen.
U kunt het geluid optimaliseren Automatisch een ander radiostation
voor verschillende stoelposities. kiezen
U kunt ook de gevoeligheid van het
snelheidsafhankelijke volume inschakelen Druk hierop om het volgende
en instellen. radiostation op de
radiofrequentieband te zoeken.
482
Audiosysteem
Houd de toets ingedrukt om snel verder op Handmatig een ander radiostation

de frequentieband te zoeken. kiezen
Druk hierop om het vorige
radiostation op de
Houd de toets ingedrukt om snel terug op
de frequentieband te zoeken.
Een radiostation opslaan

Houd een van de voorkeuzetoetsen op het
aanraakscherm ingedrukt.
N.B.: De radio wordt even gedempt om aan
te geven dat het station is opgeslagen.
DIGITALE RADIO - AUTO'S E270235

MET: SYNC 2.5
De radio gebruiken wijzigen.
N.B.: U kunt een andere radiofrequentie
Selecteer de audio-optie in de
kiezen met de zoektoetsen.
functiebalk.
Automatisch een ander radiostation
Een radiostation in een lijst selecteren kiezen
1. Selecteer Bronnen. Druk hierop om het volgende

radiostation op de
2. Selecteer DAB. radiofrequentieband te zoeken.
3. Selecteer Zenders. Houd de toets ingedrukt om snel verder op
4. Selecteer een radiostation in de lijst. de frequentieband te zoeken.
Druk hierop om het vorige
radiostation op de
Houd de toets ingedrukt om snel terug op

Houd een van de voorkeuzetoetsen op het
aanraakscherm ingedrukt.
483
Audiosysteem
AUDIODISPLAYS MET TIJD- EN Koppel uw apparaat. Zie

Bluetooth®-apparaat verbinden
DATUMAANDUIDING - AUTO'S (bladzijde 484).
MET: SYNC 2.5 Selecteer de audio-optie in de
functiebalk.
Selecteer de instellingenoptie in
de functiebalk.
Selecteer Bronnen.
1. Selecteer Klok. Selecteer de Bluetooth®-optie.
2. Zet het klokje gelijk.
Druk op de knop om het nummer
BLUETOOTH®-APPARAAT af te spelen. Druk opnieuw op de
VERBINDEN - AUTO'S MET: knop om het nummer te
pauzeren.
SYNC 2.5
Druk op de knop om naar het
Ga naar het instellingenmenu van uw volgende nummer te gaan.
apparaat en schakel Bluetooth® in.
Selecteer de instellingenopties vooruit door het nummer te gaan.
in de functiebalk.
E142607 Druk één keer op de knop om
1. Selecteer Bluetooth. terug te gaan naar het begin van
het nummer. Druk meermaals
2. Schakel Bluetooth® in. op de knop om terug te gaan naar vorige
3. Selecteer Voeg bluetoothapparaat nummers.
toe. Houd de knop ingedrukt om snel terug te
N.B.: Een instructie vraagt u op uw apparaat spoelen.
te zoeken naar uw auto.
4. Selecteer uw auto op uw apparaat.
MEDIA AFSPELEN OP EEN
N.B.: Er verschijnt een nummer op uw
apparaat en op uw aanraakscherm. USB-APPARAAT - AUTO'S
5. Bevestig dat het nummer op uw
MET: SYNC 2.5
apparaat overeenkomt met het
nummer op het aanraakscherm. Ondersteunde bestandsindelingen
N.B.: Het aanraakscherm geeft aan dat uw Het systeem ondersteunt de volgende
apparaat is gekoppeld. bestandsindelingen:
• MP3, M4A, M4B, WMA, WAV, AAC,
BLUETOOTH-AUDIO FLAC, APE en AIFF bestandsformaten
voor audio.
STREAMEN - AUTO'S MET:
• ext2, exFAT, FAT, FAT32, NTFS en
SYNC 2.5 HFS+ bestandssystemen.
Controleer de compatibiliteit van uw Het USB-apparaat selecteren
apparaat op de lokale website van Ford.
Sluit uw apparaat aan op de USB-poort.
484
Audiosysteem
Selecteer de audio-optie in de APPS - AUTO'S MET: SYNC 2.5

functiebalk.
E100027
N.B.: We raden aan dat u uw databundel
Selecteer Bronnen. controleert voordat u uw apps via het
systeem gebruikt. Mogelijk leidt het gebruik
Selecteer de USB-optie. ervan tot extra kosten.
N.B.: We raden aan dat u de algemene
voorwaarden en het privacybeleid van de
Afspelen vanaf het USB-apparaat aanbieder van een app doorneemt voordat
Druk op de knop om een u de app gaat gebruiken.
nummer af te spelen. Druk N.B.: Zorg dat u een actief account hebt
opnieuw op de knop om het voor apps die u wilt gebruiken via het
nummer te pauzeren. systeem.
Druk op de knop om naar het N.B.: Sommige apps werken zonder dat ze
volgende nummer te gaan. moeten worden ingesteld. Voor andere apps
moet u enkele persoonlijke instellingen
Houd de knop ingedrukt om snel configureren voordat u ze kunt gebruiken.
vooruit door het nummer te gaan.
Apple CarPlay gebruiken
Druk één keer op de knop om
terug te gaan naar het begin van Apple CarPlay inschakelen
een nummer. Druk meermaals
op de knop om terug te gaan naar vorige 1. Sluit uw apparaat aan op een
nummers. USB-poort.
Houd de knop ingedrukt om snel terug te 2. Volg de instructies op het
spoelen door het nummer. aanraakscherm.
N.B.: Bepaalde functies van het systeem
Sorteren op categorie zijn niet beschikbaar wanneer u Apple
CarPlay gebruikt.
U kunt muziek ook sorteren en afspelen op
specifieke categorieën, zoals op artiest of Apple CarPlay uitschakelen
album.
de functiebalk.
USB-POORT
1. Selecteer Apple CarPlay voorkeuren.
USB-poorten kunnen op de volgende
locaties zijn aangebracht: 2. Schakel Apple CarPlay uit.
• Op het dashboard onder de Apps gebruiken op een apparaat
klimaatregeling. Zie Visueel zoeken met iOS
(bladzijde 25).
N.B.: Ga voor meer informatie over de
• In de middenconsole.
beschikbare apps naar de lokale website
U kunt de USB-poort alleen gebruiken om van Ford.
een apparaat op te laden wanneer de
motor draait.
485
Audiosysteem
Wanneer u een app voor het eerst start via Android Auto uitschakelen
het systeem, wordt u mogelijk gevraagd
om bepaalde toestemmingen te verlenen. Selecteer de instellingenoptie in
U kunt de verleende toestemmingen op de functiebalk.
elk moment bekijken en wijzigen, mits uw
auto niet in beweging is. 1. Selecteer Android Auto-voorkeuren.
Selecteer de appsoptie in de 2. Schakel Android Auto uit.
functiebalk.
Apps gebruiken op een apparaat
met Android
1. Schakel Apple CarPlay uit.
2. Sluit uw apparaat aan op een N.B.: Ga voor meer informatie over de
USB-poort. beschikbare apps naar de lokale website
van Ford.
3. Open op uw apparaat de apps die u via
het systeem wilt gebruiken. Wanneer u een app voor het eerst start via
het systeem, wordt u mogelijk gevraagd
N.B.: Als u de apps op uw apparaat sluit,
om bepaalde toestemmingen te verlenen.
kunt u ze niet via het systeem gebruiken.
U kunt de verleende toestemmingen op
4. Selecteer Zoek mobiele apps. elk moment bekijken en wijzigen, mits uw
N.B.: Het systeem zoekt en maakt auto niet in beweging is.
verbinding met compatibele apps die op uw Selecteer de appsoptie in de
apparaat zijn geopend. functiebalk.
5. Selecteer op het aanraakscherm de
app die u wilt gebruiken. 1. Schakel Android Auto uit.
2. Koppel uw apparaat.
Android Auto gebruiken
Android Auto inschakelen het systeem wilt gebruiken.
1. Sluit uw apparaat aan op een N.B.: Als u de apps op uw apparaat sluit,
USB-poort. kunt u ze niet via het systeem gebruiken.
2. Volg de instructies op het 4. Selecteer Zoek mobiele apps.
aanraakscherm. N.B.: Het systeem zoekt en maakt
N.B.: Misschien moet u Android Auto verbinding met compatibele apps die op uw
inschakelen via het instellingenmenu. apparaat zijn geopend.
N.B.: Bepaalde functies van het systeem 5. Selecteer op het aanraakscherm de
zijn niet beschikbaar wanneer u Android app die u wilt gebruiken.
Auto gebruikt.
486
Audiosysteem
Problemen met apps opsporen
Het systeem kan geen apps – Incompatibel apparaat.

vinden. • U hebt een Android-apparaat met OS 2.3 of hoger
of een iOS 3GS-apparaat met iOS 5.0 of hoger
nodig. Koppel en maak verbinding met uw Android-
apparaat om apps te vinden die compatibel zijn
met AppLink. Sluit uw iOS-apparaat aan op een
USB-poort om apps te vinden die compatibel zijn
met AppLink.
Ik heb een compatibel – Er zijn geen apps op uw apparaat geïnstalleerd die

apparaat dat op de juiste compatibel zijn met AppLink.
wijze is verbonden, maar het • Download en installeer de nieuwste versie van de
systeem kan nog steeds app.
geen apps vinden.
– Er zijn geen apps op uw apparaat actief die compatibel
zijn met AppLink.
• Open de apps zodat het systeem ze kan vinden.
Zorg ervoor dat u waar nodig bent aangemeld bij
apps.
– Onjuiste appinstellingen.
• Controleer en wijzig de appinstellingen op uw
apparaat en geef het systeem indien nodig toegang
tot de app.
Ik heb een compatibel – Apps zijn niet volledig gesloten.

apparaat dat op de juiste • Start de apps opnieuw en probeer het nogmaals.
wijze is verbonden en mijn
apps zijn geopend, maar het
systeem kan nog steeds
geen apps vinden.
Ik heb een Android-apparaat – Door een probleem met sommige oudere versie van
dat op de juiste wijze is het Android-besturingssysteem kunnen apps soms
verbonden, ik heb mijn apps niet worden gevonden.
opnieuw opgestart en ze zijn • Schakel Bluetooth® uit en weer in om het systeem
actief, maar het systeem te dwingen opnieuw verbinding te maken met uw
kan ze nog steeds niet apparaat.
vinden.
487
Audiosysteem
Ik heb een iOS-apparaat dat – Kabelaansluitingsprobleem.

op de juiste wijze is • Haal de kabel uit uw apparaat, wacht een ogenblik
verbonden, ik heb mijn apps en sluit deze vervolgens opnieuw aan om het
opnieuw opgestart en ze zijn systeem te dwingen opnieuw verbinding te maken
actief, maar het systeem met uw apparaat.
kan ze nog steeds niet
vinden.
Ik heb een Android-apparaat – Het apparaatvolume staat laag ingesteld.
waarop een media-app is • Stel het volume op uw apparaat hoger in.
geopend die het systeem
heeft gevonden, maar ik kan
het geluid niet horen of het
geluid is erg stil.
Ik heb een Android-apparaat – Beperking van het apparaat. Sommige Android-
waarop een aantal compati- apparaten hebben een beperkt aantal Blue-
bele apps is geopend, maar tooth®-poorten die apps kunnen gebruiken om
het systeem kan ze niet verbinding te maken. Als er meer apps op uw apparaat
allemaal vinden. zijn geopend dan het aantal beschikbare Blue-
tooth®-poorten, kan het systeem ze niet allemaal
vinden.
• Sluit enkele apps zodat het systeem de apps kan
vinden die u wilt gebruiken.
N.B.: Dit werkt alleen als u verbinding

maakt via Bluetooth®. Zie
SPRAAKHERKENNING Bluetooth®-apparaat verbinden
GEBRUIKEN (bladzijde 484).
N.B.: Gebruik de taal die is ingesteld op het
Spraakcommando's apparaat wanneer u spraakherkenning
telefoonservices gebruikt.
Met dit systeem kunt u de N.B.: We raden aan dat u uw databundel
spraakherkenningsfuncties van uw controleert voordat u spraakcommando's
telefoon gebruiken, zodat u zich kunt van telefoonservices via het systeem
focussen op het rijden. gebruikt. Mogelijk leidt het gebruik ervan tot
Druk op de extra kosten.
spraakbedieningstoets op het
E142599 stuurwiel.
488
Audiosysteem
AUDIOSYSTEEM – PROBLEMEN OPLOSSEN - AUTO'S MET: SYNC

2.5
Het systeem werkt niet. • U kunt het systeem resetten om functies te herstellen die
het niet meer doen.
• Het resetten van het systeem is bedoeld om functies
te herstellen en niet om opgeslagen persoonsgege-
vens te wissen.
Ik wil persoonsgegevens • Een algemene reset is vereist om de fabrieksinstellingen

verwijderen uit het van het systeem te herstellen.
systeem. • Hiermee worden alle persoonlijke gegevens die u hebt
opgeslagen verwijderd.
Het systeem is niet up- • De recentste versie is niet geïnstalleerd.

to-date. • U kunt de recentste versie downloaden of instellen
dat het systeem automatisch wordt bijgewerkt.
2. Download de update.
Het systeem resetten N.B.: De website meldt u wanneer een
1. Druk tegelijk op de knop voor opwaarts update beschikbaar is.
zoeken en de aan/uit-knop van de 3. Sluit een USB-station aan op uw
audioeenheid en houd de knoppen computer.
ingedrukt tot het scherm zwart wordt.
N.B.: Het USB-station moet leeg zijn en
2. Wacht drie minuten zodat het systeem voldoen aan de minimumvereisten die op
de resetprocedure kan voltooien. de website worden vermeld.
Het systeem bijwerken 4. Volg de instructies om de update naar
het USB-station te downloaden.
N.B.: We moeten wellicht de software van
het besturingssysteem in uw auto wijzigen, Een update installeren
inclusief beveiligingsupdates en oplossingen
N.B.: U kunt het systeem gebruiken terwijl
voor bugs, om diensten actueel te houden,
een installatie wordt uitgevoerd.
zoals Hotspot, zonder voorafgaande
kennisgeving. 1. Ontkoppel alle andere USB-apparaten
van de USB-poorten.
Het systeem bijwerken met een
2. Sluit het USB-station met de update
USB-station
aan op een USB-poort.
Een update downloaden N.B.: De installatie gaat automatisch
binnen 10 minuten van start.
1. Ga naar de systeemupdatepagina op
de lokale website van Ford.
489
Audiosysteem
Het systeem bijwerken met een N.B.: Als u een algemene reset uitvoert,
draadloze netwerkverbinding verwijdert het systeem uw auto niet uit uw
account bij de netwerkdrager van de auto.
Verbinding maken met een draadloos Neem contact op met de netwerkdrager van
netwerk uw auto als u uw auto wilt verwijderen uit
Selecteer de instellingenoptie in de account.
de functiebalk. N.B.: Als u een volledige reset uitvoert,
verwijdert het systeem alle gemachtigde
1. Selecteer Wifi. gebruikers en persoonsgegevens.
2. Selecteer Geef beschikbare netwerken
weer.
3. Selecteer een beschikbaar netwerk.
N.B.: Voer het netwerkwachtwoord in om
verbinding te maken met een veilig netwerk.
Automatische systeemupdates
inschakelen
de functiebalk.
1. Selecteer Automatische updates.

2. Schakel automatische
systeemupdates in.
Het systeem is nu ingesteld om zodra er
verbinding is met een draadloos netwerk
te controleren of er systeemupdates zijn
en deze te ontvangen.
een download wordt uitgevoerd.
N.B.: Als de verbinding van het systeem met
het draadloze netwerk wordt verbroken
terwijl een download wordt uitgevoerd,
wordt de download voortgezet zodra het
systeem opnieuw verbinding heeft met een
draadloos netwerk.
Volledige reset
de functiebalk.
1. Selecteer Algemeen.
2. Selecteer Volledige reset.
3. Selecteer Ga door.
490
SYNC™ 3
ALGEMENE INFORMATIE Het aanraakscherm gebruiken
veilige bediening van de auto. We raden
tijdens het rijden af en adviseren waar
zich bewust bent van alle nationale E293823
van elektronische apparaten tijdens het A Statusbalk.
rijden.
B Startscherm.
Over SYNC C Klok. Zie Instellingen
(bladzijde 513).
Met het systeem is interactie met de
entertainment-, informatie- en D Buitentemperatuur.
communicatiesystemen van de auto E Functiebalk.
mogelijk via spraakcommando's en het
aanraakscherm. Het systeem biedt Statusbalk
eenvoudige interactie met audio, telefoon,
navigatie, mobiele apps en instellingen. Microfoon van mobiele telefoon
is gedempt.
N.B.: U kunt het systeem inschakelen en
een uur lang gebruiken zonder het contact
aan te zetten. Audiosysteem is gedempt.
N.B.: Nadat u het contact uitzet kunt u het

systeem nog 10 minuten gebruiken of totdat Software-update is
u een portier opent. geïnstalleerd.
N.B.: Voor uw veiligheid zijn sommige
functies afhankelijk van uw snelheid. U kunt Er is verbinding met een
ze alleen gebruiken wanneer uw rijsnelheid draadloos netwerk.
minder is dan 5 km/h.
Roaming op mobiele telefoon.
Tekstbericht ontvangen.
491
SYNC™ 3
Noodhulp uit. Selecteer om te zoeken naar

apps die compatibel zijn met uw
iOS- of Android-apparaat en
Signaalsterkte van mobiel deze apps te gebruiken. Zie Apps
netwerk. (bladzijde 512).
Voertuiggegevens delen Selecteer om

ingeschakeld. systeeminstellingen aan te
E280315
passen: Zie Instellingen
(bladzijde 513).
Voertuiglocatie delen
ingeschakeld.
Het aanraakscherm reinigen
Voertuiggegevens en Zie Displays en schermen
voertuiglocatie delen schoonmaken (bladzijde 435).
ingeschakeld.
Het systeem bijwerken
Bron verkeersinformatie: live
verkeersinformatie. Het systeem bijwerken met een
E323531
USB-stick
Bron verkeersinformatie:
verkeersuitzending. Een update downloaden
1. Ga naar de SYNC-updatepagina op de
Draadloze lader actief. lokale website van Ford.
2. Download de update.
Functiebalk N.B.: De website meldt u wanneer een
update beschikbaar is.
Selecteer om de radio, een 3. Sluit een USB-stick aan op uw
USB-apparaat, een mediaspeler computer.
E100027
of een Bluetooth-apparaat te
gebruiken. Zie Entertainment (bladzijde N.B.: De USB-stick moet leeg zijn en
499). voldoen aan de minimumvereisten die op
de website worden vermeld.
Selecteer om klimaatinstellingen
4. Volg de instructies om de update naar
aan te passen. Zie
de USB-stick te downloaden.
E283811
Airconditioning (bladzijde 502).
Een update installeren
Selecteer om te bellen en het
telefoonboek op uw mobiele N.B.: U kunt het systeem gebruiken terwijl
telefoon te openen. Zie een installatie wordt uitgevoerd.
Telefoon (bladzijde 505).
1. Ontkoppel alle andere USB-apparaten
Selecteer om het van de USB-poorten.
navigatiesysteem te gebruiken. 2. Sluit de USB-stick met de update aan
Zie Navigatie (bladzijde 507). op een USB-poort.
N.B.: Binnen 10 minuten gaat de installatie
automatisch van start.
492
SYNC™ 3
Het systeem bijwerken met een SPRAAKHERKENNING

draadloze netwerkverbinding
GEBRUIKEN
Automatische systeemupdates
inschakelen Met het systeem is interactie met de
entertainment-, informatie- en
1. Selecteer Instellingen. communicatiesystemen van uw voertuig
2. Selecteer Automatische updates. mogelijk via spraakcommando's. Zo kunt
3. Schakel Automatische u uw handen aan het stuurwiel houden en
systeemupdates in. uw aandacht op de weg voor u gevestigd
houden.
Het systeem is nu ingesteld om zodra er
verbinding is met een draadloos netwerk Druk op de
te controleren of er systeemupdates zijn spraakbedieningstoets op het
en deze te ontvangen.
E142599 stuurwiel en wacht op de
spraakopdracht.
een download wordt uitgevoerd. N.B.: Druk opnieuw op de
spraakbedieningstoets om een
N.B.: Als de verbinding van het systeem met spraakopdracht te onderbreken en te
het draadloze netwerk wordt verbroken kunnen spreken.
terwijl een download wordt uitgevoerd,
wordt de download voortgezet zodra het N.B.: Draai aan de volumeknop terwijl een
systeem opnieuw verbinding heeft met een gesproken instructie wordt afgespeeld om
draadloos netwerk. het volume aan te passen.
N.B.: Houd de spraakbedieningstoets op
Verbinding maken met een draadloos het stuurwiel ingedrukt om Siri op uw
netwerk iOS-apparaat te gebruiken.
Zie Het voertuig verbinden met een De volgende spraakcommando's zijn
draadloos netwerk (bladzijde 474). ontworpen om u op elk scherm te helpen:
Meer informatie en hulp • Commandolijsten
• Help
we aan dat u contact opneemt met een De volgende tabellen geven een overzicht
erkende dealer of naar de lokale website van de meest gebruikte
van Ford gaat. spraakcommando's. Voor een volledige
lijst met spraakcommando's gaat u naar
493
SYNC™ 3
Algemeen
Spraakcommando Omschrijving
Commandolijst voor ___ Krijg een lijst met spraakcommando's voor een
1
specifieke functie.
Annuleren Annuleer een actieve spraaksessie.
Help voor ___ Krijg een lijst met spraakcommando's voor een
1
specifieke functie.
Terug Terug naar het vorige scherm.
Hoofdmenu Ga naar het hoofdmenu.
Volgende pagina Ga naar de volgende pagina.
Vorige pagina Ga naar de vorige pagina.
1 Voeg de naam van de functie toe aan het commando.
Entertainment
Audiobron
Radio Gebruik de radio.

Cd Gebruik de cd-speler.
Bluetooth audio Gebruik een Bluetooth-apparaat.
USB Gebruik een USB- of mediaspeler.
Radio
AM Luister naar AM-radio.

AM ___ 1
Stem af op een specifieke AM-frequentie.
DAB Luister naar DAB-radio.
494
SYNC™ 3
FM Luister naar FM-radio.

FM ___ 1
Stem af op een specifieke FM-frequentie.
1 Voeg de radiofrequentie met twee decimalen toe aan het commando.
USB- en mediaspeler
Album ___ afspelen

Artiest ___ afspelen
Luisterboek ___ afspelen
Genre ___ afspelen Speel uw muziek per categorie af.
1
Afspeellijst ___ afspelen

Podcast ___ afspelen
Nummer ___ afspelen
Alle albums doorzoeken
Alle artiesten doorzoeken
Alle luisterboeken doorzoeken
Alle genres doorzoeken Blader door muziek op een USB-apparaat.
Alle afspeellijsten doorzoeken
Alle podcasts doorzoeken
Alle nummers doorzoeken
Album ___ doorzoeken
Artiest ___ zoeken Blader per categorie door uw muziek op een USB-
1
Luisterboek ___ zoeken apparaat.
Genre ___ doorzoeken
495
SYNC™ 3
Afspeellijst ___ doorzoeken

Podcast ___ doorzoeken
1 Voeg een albumnaam, artiestennaam, luisterboeknaam, genrenaam, afspeellijstnaam,
podcastnaam of naam van een nummer toe aan het commando. Zeg de naam precies
zoals deze wordt weergegeven op uw apparaat.
Telefoon
Telefoon koppelen Koppel een mobiele telefoon op apparaat met

Bluetooth-functie.
Opnieuw kiezen Bel het laatst gekozen nummer opnieuw.
___ kiezen 1
Bel een nummer.
___ bellen Bel een specifieke contactpersoon in uw telefoon-
2
boek.
___ ___ bellen Bel een specifieke contactpersoon in uw telefoon-
3
boek op een specifieke locatie.
Luisteren naar bericht Beluister een tekstbericht.
Luisteren naar bericht ___ Beluister een specifiek tekstbericht uit een lijst met
tekstberichten.
Bericht beantwoorden Beantwoord het laatste tekstbericht.
1 Voeghet nummer dat u wilt bellen toe aan het commando.
2 Voeg de naam van een contactpersoon uit uw telefoonboek toe aan het commando.
Zeg de voor- en familienaam van uw contactpersoon precies zoals deze wordt

weergegeven op uw apparaat.
3 Voeg de naam en de locatie van een contactpersoon uit uw telefoonboek toe aan het
commando. Zeg de voor- en familienaam van uw contactpersoon precies zoals deze

wordt weergegeven op uw apparaat.
496
SYNC™ 3
Navigatie (indien aanwezig)

Een bestemming instellen
Adres zoeken Voer een adres in als bestemming. Geef het huis-
nummer, de straat en de plaats aan wanneer het
systeem u daarom vraagt.
POI zoeken Zoek op naam of op categorie naar een bijzondere
locatie.
Dichtstbijzijnde ___ zoeken Zoek op naam of op categorie naar een bijzondere
1
locatie in de buurt.
POI-categorie zoeken 1
Zoek naar een categorie van bijzondere locaties.
Bestemming thuis Stel uw opgeslagen thuisadres in als uw bestem-
ming.
Bestemming mijn werk Stel uw opgeslagen werkplek in als uw bestemming.
Vorige bestemmingen Geef een lijst met eerdere bestemmingen weer en
selecteer een bestemming.
Favoriete bestemmingen Geef een lijst met favoriete bestemmingen weer en
selecteer een bestemming.
1 Voegeen categorie van bijzondere locaties of de naam van een bekend merk of keten
toe aan het commando.
Routegeleiding
Route wissen Annuleer de huidige route.

Omleiding Selecteer een alternatieve route.
Instructie herhalen Herhaal de laatste navigatie-instructie.
Route weergeven Geef een overzicht van de route weer.
Kaart weergeven Geef de kaart op het aanraakscherm weer.
497
SYNC™ 3
Noordwaarts weergeven Geef een tweedimensionale kaart weer met het

noorden bovenaan het aanraakscherm.
In rijrichting weergeven Geef een tweedimensionale kaart weer met de
richting waarin u reist bovenaan het aanraakscherm.
Weergeven in 3D Geef een driedimensionale kaart weer met de rich-
ting waarin u reist voor u.
Apps
Algemeen
Mobiele apps Open een app. Het systeem vraagt u om de

appnaam.
Apps weergeven Krijg een lijst met apps die op uw apparaat zijn
geopend.
Apps zoeken Zoek en maak verbinding met compatibele apps die
op uw apparaat zijn geopend.
Actieve app
Help voor ___ Krijg een lijst met spraakcommando's voor een
1
specifieke app.
___ sluiten 1
Sluit een app.
1 Voeg een appnaam toe aan het commando.
Spraakinstellingen
Spraakinstellingen Ga naar het spraakinstellingenmenu.

Dialoogmodus standaard Schakel lange gesproken instructies in.
Dialoogmodus gevorderden Schakel korte gesproken instructies in.
498
SYNC™ 3
Oproepbevestiging aan Schakel oproepbevestiging in. Het systeem vraagt

u om uw keuze te bevestigen voordat er wordt
gebeld.
Oproepbevestiging uit Schakel oproepbevestiging uit. Het systeem vraagt
u niet om uw keuze te bevestigen voordat er wordt
gebeld.
Spraakcommandolijst aan Schakel de weergave van spraakcommando's in.
Spraakcommandolijst uit Schakel de weergave van spraakcommando's uit.
Automatische reductie van de A

ventilatormotorsnelheid
Indien nodig verlaagt het systeem de
ventilatormotorsnelheid wanneer u
spraakcommando's gebruikt. Zo wordt de
hoeveelheid achtergrondgeluid in uw auto
beperkt. Wanneer u klaar bent, wordt de
ventilatormotor weer ingesteld op de
normale snelheid.
Automatische reductie van de

ventilatormotorsnelheid uitschakelen
Druk tegelijk op de toets A/C en de toets
voor luchtrecirculatie. E293491
B
A Audiobron. Selecteer om een

ENTERTAINMENT andere audiobron te kiezen.
Selecteer de audio-optie in de B Voorkeuzezenders. Veeg naar
functiebalk. links om meer voorkeuzezenders
te bekijken.
U kunt deze opties openen via het

aanraakscherm of spraakcommando's.
De radio gebruiken
Een AM/FM-radiostation instellen
1. Selecteer Bronnen.
2. Selecteer AM of FM.
499
SYNC™ 3
Handmatig een ander digitaal

radiostation kiezen
E270235
3. Draai de bediening om de frequentie te

E270235
wijzigen.
Een FM-radiostation in een lijst Draai de bediening om het station te

selecteren wijzigen.
1. Selecteer Bronnen. Automatisch een ander radiostation

2. Selecteer FM. kiezen
3. Selecteer Zenders. Druk hierop om het volgende
radiostation op de
Een digitaal radiostation in een lijst Houd de toets ingedrukt om snel verder op
selecteren de frequentieband te zoeken.
1. Selecteer Bronnen. Druk hierop om het vorige
2. Selecteer DAB. radiostation op de
3. Selecteer Zenders.
4. Selecteer een ensemble. Houd de toets ingedrukt om snel terug op
Houd een van de voorkeuzetoetsen
ingedrukt.
N.B.: U kunt aanvullende pagina's met
voorkeuzezenders toevoegen via de
instellingenoptie in de functiebalk.
500
SYNC™ 3
Verkeersberichten inschakelen N.B.: Op een Bluetooth-apparaat met

gewone audiobestanden kunt u één
Selecteer Verkeer (TA). nummer of alle nummers herhalen. Op een
N.B.: Als u verkeersberichten inschakelt, Bluetooth-apparaat met een
wordt de huidige audiobron onderbroken mappenstructuur kunt u één nummer, alle
wanneer verkeersberichten worden nummers of alle nummers in een map
uitgezonden door radiostations. Deze functie herhalen.
helpt u om uw route te plannen. N.B.: Er verschijnt een klein cijfer één naast
het pictogram herhalen om aan te geven
Muziek streamen van een dat een nummer is ingesteld om te worden
Bluetooth-apparaat herhaald. Er verschijnt een klein
Controleer de compatibiliteit van uw mappictogram naast om aan te geven dat
apparaat op de lokale website van Ford. een map is ingesteld om te worden
herhaald.
Koppel uw apparaat. Zie Telefoon
(bladzijde 505). Muziek afspelen van een USB- of
Selecteer Bronnen. mediaspeler
Selecteer Bluetooth. Sluit uw apparaat aan op een USB-poort.
Selecteer Bronnen.
E309028 Selecteer USB.
Nummers zoeken op een
Bluetooth-apparaat
N.B.: Het systeem indexeert uw muziek
Selecteer Doorzoek. voordat u deze kunt afspelen.
Selecteer een nummer.
Nummers zoeken op een USB- of
N.B.: Selecteer de albumhoes om mediaspeler
informatie over het huidige nummer te
bekijken. Selecteer Doorzoek.
Nummers op een Bluetooth-apparaat Selecteer een nummer.

in willekeurige volgorde afspelen N.B.: Selecteer de albumhoes om
informatie over het huidige nummer te
E309027 Selecteer om nummers in een bekijken.
willekeurige volgorde af te
spelen. N.B.: U kunt ook bladeren op album, artiest,
luisterboek, genre, afspeellijst, podcast of
Nummers herhalen op een de naam van een nummer.
Bluetooth-apparaat Nummers op een USB- of mediaspeler
Selecteer het pictogram in willekeurige volgorde afspelen
herhalen om nummers te
E309027 Selecteer om nummers in een
herhalen. willekeurige volgorde af te
spelen.
501
SYNC™ 3
Nummers herhalen op een USB- of USB- of mediaspeler geen informatie

mediaspeler bevatten, beschouwt het systeem de
bestanden als onbekend. Het systeem kan
Selecteer het pictogram tot 50.000 nummers op een
herhalen om nummers te USB-apparaat of mediaspeler indexeren,
herhalen. voor maximaal 10 apparaten.
N.B.: Op een USB- of mediaspeler met
gewone audiobestanden kunt u één
nummer of alle nummers herhalen. Op een
AIRCONDITIONING
USB- of mediaspeler met een
mappenstructuur kunt u één nummer, alle Raak de klimaattoets op het
nummers of alle nummers in een map aanraakscherm aan voor toegang tot de
herhalen. functies voor klimaatregeling.
N.B.: Er verschijnt een klein cijfer één naast N.B.: U kunt de temperatuureenheden
het pictogram herhalen om aan te geven wisselen tussen Fahrenheit en Celsius. Zie
dat een nummer is ingesteld om te worden Instellingen (bladzijde 513).
herhaald. Er verschijnt een klein Menu voor klimaatregeling openen
mappictogram naast om aan te geven dat
een map is ingesteld om te worden Raak de toets aan voor toegang
herhaald. tot aanvullende
E265038
bedieningselementen voor het
Ondersteunde apparaten klimaatregelsysteem vooraan.
Het systeem ondersteunt de meeste USB-
en mediaspelers, waaronder iOS- en Luchtstroom richten
Android-apparaten.
Raak de toets aan om de
Ondersteunde bestandsindelingen luchtstroom naar de
ventilatieroosters en
Het systeem ondersteunt de volgende ontwasemingsroosters van de voorruit te
bestandsindelingen: richten.
• MP3, MP4, WMA, WAV, AAC, AIFF, APE,
DSD en FLAC bestandsformaten voor Raak de toets aan om de
audio. E244097 luchtstroom naar de
luchtroosters in het dashboard
• Bestandsextensies MP3, WMA, WAV, te richten.
M4A, M4B, AAC en FLAC.
• Bestandssystemen FAT, exFAT en Raak de toets aan om de
NTFS. luchtstroom naar de
luchtroosters in de beenruimte
Metagegevens van audiobestanden te richten.
Het systeem ordent bestanden op uw U kunt lucht richten via elke combinatie
USB- of mediaspeler aan de hand van tags van deze luchtroosters.
met metagegevens. Tags met
metagegevens bevatten informatie over
het bestand. Als de tags met
metagegevens van de bestanden op uw
502
SYNC™ 3
De ventilatormotorsnelheid MAX A/C: Raak de toets aan om de

instellen koeling te activeren en te maximaliseren.
De temperatuur voor de bestuurder en de
Raak omhoog of omlaag aan om passagier is ingesteld op LAAG, door de
de hoeveelheid lucht te verhogen luchtroosters van het dashboard stroomt
of te verlagen die in de auto gerecirculeerde lucht, de airconditioning
circuleert. wordt automatisch ingeschakeld en de
ventilator wordt automatisch op de
De temperatuur instellen hoogste snelheid gezet.
Raak de temperatuurregeling aan de A/C: Raak dit aan om de airconditioning
linkerzijde omhoog of omlaag aan om de in of uit te schakelen. Gebruik A/C met
temperatuur aan de linkerzijde in te stellen. luchtrecirculatie voor betere koelprestaties
en meer efficiëntie.
N.B.: Met deze regeling past u ook de
temperatuur aan de rechterzijde aan N.B.: In bepaalde omstandigheden, zoals
wanneer u de stand voor dubbele zones maximaal ontdooien, kan de
uitschakelt. aircocompressor blijven werken, zelfs als u
de airconditioning uitschakelt.
Raak de temperatuurregeling aan de
rechterzijde omhoog of omlaag aan om de Klimaatregeling in- en
temperatuur aan de rechterzijde in te uitschakelen
stellen.
Raak de toets aan.
Automatische modus in- en
uitschakelen
Raak de toets aan om Stoelen met klimaatregeling in- en
automatische werking in te uitschakelen
schakelen en stel vervolgens de
temperatuur in. Raak de toets aan om door de
verschillende instellingen voor
E265282
Het systeem past de snelheid van de stoelen met klimaatregeling te
ventilatormotor, luchtverdeling en werking gaan.
van de airconditioning aan en buitenlucht
of luchtrecirculatie om de ingestelde Stand voor dubbele zones in- en
temperatuur te bereiken en te behouden. uitschakelen
Airconditioning in- en uitschakelen Raak de toets aan om de
temperatuurregeling voor de
Er verschijnt een pop-up op het E265280 rechterzijde van de auto in te
scherm met de opties voor schakelen.
airconditioning.
Verwarmde buitenspiegels in- en
uitschakelen
Raak de toets aan.
E266189
503
SYNC™ 3
Verwarmde voorruit in- en Door de luchtroosters van de voorruit

uitschakelen stroomt lucht en de ventilatormotor wordt
op de hoogste snelheid gezet.
Raak de knop aan om een dunne
laag ijs of mist van de voorruit te U kunt deze instelling ook gebruiken om
verwijderen. De verwarmde de voorruit te ontwasemen of van een dun
voorruit wordt na een korte tijd laagje ijs te ontdoen.
uitgeschakeld. N.B.: Om te voorkomen dat de ruiten
beslaan, kunt u luchtrecirculatie niet
Verwarmde achterruit in- en selecteren als maximaal ontdooien is
uitschakelen ingeschakeld.
Raak de toets aan om een dunne N.B.: De verwarmde achterruit wordt ook
laag ijs of mist van de achterruit ingeschakeld wanneer u maximaal
E184884
te wissen. ontdooien selecteert.
Luchtrecirculatie in- en
Stoelverwarming in- en uitschakelen
uitschakelen
Raak de knop aan om te
Raak de toets aan om door de wisselen tussen buitenlucht en
verschillende luchtrecirculatie.
warmte-instellingen te gaan.
De lucht in het interieur wordt
Verwarmd stuurwiel in- en gerecirculeerd. Hierdoor koelt het interieur
uitschakelen sneller af, indien samen met A/C gebruikt,
en kunnen vieze geuren buiten worden
Raak de toets aan. gehouden.
N.B.: Luchtrecirculatie kan worden
uitgeschakeld, of de inschakeling ervan kan
Maximale airconditioning in- en geblokkeerd worden, in alle
uitschakelen luchtstroomstanden behalve MAX A/C, om
te voorkomen dat de ruiten beslaan.
Raak de toets aan voor Recirculatie kan ook worden in- en
maximale koeling. uitgeschakeld in diverse combinaties van
luchtverdeling bij warm weer, om efficiënter
Door de luchtroosters van het dashboard te koelen.
stroomt gerecirculeerde lucht, de
airconditioning wordt ingeschakeld en de Stoelventilatie in- en uitschakelen
ventilatormotor wordt op de hoogste Raak de toets aan om door de
snelheid gezet. verschillende instellingen voor
E268558
stoelventilatie te gaan.
Maximaal ontdooien in- en
uitschakelen
Raak de toets aan voor
maximaal ontdooien.
504
SYNC™ 3
Toegang tot klimaatregeling TELEFOON

achter
Raak de toets aan voor toegang
tot aanvullende WAARSCHUWING: Afleiding
E270447
bedieningselementen voor het tijdens het rijden kan leiden tot verlies
klimaatregelsysteem achteraan. van de controle over de auto,
Controlelampje vergrendeling adviseren zeer voorzichtig te werk te
klimaatregeling achter gaan bij het gebruik van apparatuur die
Raak de toets aan. Uw hoofdverantwoordelijkheid is de
veilige bediening van de auto. We raden
Wanneer dit lampje brandt, kunt
E265289 het gebruik van handheld-apparaten
u de instellingen voor de tijdens het rijden af en adviseren waar
achterpassagiers alleen via de regeling aan mogelijk het gebruik van
de voorzijde instellen. spraakgestuurde systemen. Zorg dat u
zich bewust bent van alle nationale
Automatische modus achteraan wetten met betrekking tot het gebruik
in- en uitschakelen van elektronische apparaten tijdens het
rijden.
Raak de toets aan om
automatische werking achteraan
Controleer de compatibiliteit van uw
in te schakelen en stel
apparaat op de lokale website van Ford.
vervolgens de temperatuur in.
Uw mobiele telefoon voor het eerst
Stoelen met klimaatregeling koppelen
achteraan in- en uitschakelen
Ga naar het instellingenmenu van uw
Raak de toets aan om door de mobiele telefoon en schakel Bluetooth in.
verschillende instellingen voor Zorg ervoor dat uw mobiele telefoon kan
E265282
stoelen met klimaatregeling te worden gedetecteerd. Raadpleeg de
gaan. handleiding van uw mobiele telefoon.
Selecteer de telefoonoptie in de
Stoelverwarming achteraan in- en functiebalk.
uitschakelen
Raak de toets aan om door de 1. Selecteer Telefoon koppelen.
verschillende N.B.: Een instructie vraagt u op uw mobiele
warmte-instellingen te gaan. telefoon te zoeken naar uw auto.
2. Selecteer de auto op uw mobiele
Stoelventilatie achteraan in- en telefoon.
uitschakelen N.B.: Er verschijnt een nummer op uw
Raak de toets aan om door de mobiele telefoon en op het aanraakscherm.
verschillende instellingen voor 3. Bevestig dat het nummer op uw
E268558
stoelventilatie te gaan. mobiele telefoon overeenkomt met het
nummer op het aanraakscherm.
505
SYNC™ 3
N.B.: Het aanraakscherm geeft aan dat uw Tekstberichten

mobiele telefoon is gekoppeld.
Berichten van de mobiele telefoon
4. Download het telefoonboek van uw weergeven.
mobiele telefoon wanneer dat wordt
gevraagd. Siri
N.B.: Als u meer dan één mobiele telefoon Verbinding maken met Siri op uw
koppelt, gebruik dan de telefooninstellingen iOS-apparaat.
om de primaire telefoon op te geven. U kunt
deze instelling op elk moment wijzigen. Spraakassist. van telefoon
Uw mobiele telefoon gebruiken Verbinding maken met de
spraakcommando's van telefoonservices
Lijst met recente oproepen op uw Android-apparaat.
Een lijst met eerdere oproepen weergeven Tekstberichten
en een item selecteren.
Meldingen van tekstberichten instellen
Contacten
iOS
Een slim zoekformulier weergeven om uw
contactpersonen op te zoeken. Gebruik de 1. Ga naar het instellingenmenu van uw
Lijstknop om uw contactpersonen mobiele telefoon.
alfabetisch te sorteren. 2. Selecteer Bluetooth.
Uw telefoon 3. Selecteer het informatiepictogram
rechts van uw auto.
Veranderen van beltonen, meldingen of
een andere mobiele telefoon koppelen. 4. Schakel de optie voor melding van
tekstberichten in.
Wissel apparaat
Android
De lijst van gekoppelde of verbonden
apparaten weergeven die u kunt 1. Ga naar het instellingenmenu van uw
mobiele telefoon.
selecteren.
2. Selecteer Bluetooth.
Niet storen 3. Selecteer de optie voor profielen.
Binnenkomende oproepen weigeren en 4. Selecteer het telefoonprofiel.
beltonen en waarschuwingen uitschakelen.
5. Schakel de optie voor melding van
Telefoon Toetsenpaneel tekstberichten in.
Rechtstreeks een nummer kiezen.
506
SYNC™ 3
Tekstberichten gebruiken
Menu-item Omschrijving
Luisteren Het tekstbericht beluisteren.

Weerg. Het tekstbericht bekijken.
Bellen De afzender bellen.
Beantw. Het tekstbericht beantwoorden met een standaardtekstbericht.
Apple CarPlay NAVIGATIE

1. Sluit uw apparaat aan op een
USB-poort. N.B.: Ga voor meer informatie naar de
lokale website van Ford.
aanraakscherm. Selecteer de navigatieoptie in de
functiebalk.
zijn niet beschikbaar wanneer u Apple
CarPlay gebruikt.
Apple CarPlay uitschakelen

2. Selecteer Apple CarPlay-voorkeuren.
3. Schakel Apple CarPlay uit.
Android Auto
USB-poort.
aanraakscherm.
N.B.: Misschien moet u Android Auto E297557
inschakelen via het instellingenmenu.
A Kaartweergavemenu.
zijn niet beschikbaar wanneer u Android B Uitzoomen.
Auto gebruikt. C Inzoomen.
Android Auto uitschakelen D Routegeleidingsmenu.
1. Selecteer Instellingen. E Bestemmingsinvoermenu.
2. Selecteer Android Auto.
3. Schakel Android Auto uit.
507
SYNC™ 3
Een bestemming invoeren Een bestemming invoeren via het

kaartscherm
Een bestemming invoeren via het
tekstinvoerscherm
E297559
E297558 A De kaart opnieuw centreren.
A Tekstinvoerveld. B Geselecteerde locatie.
B Automatische suggesties op C 3D-kaart draaien. Veeg naar links

basis van de tekst die u invoert. of naar rechts.
C Informatiepictogram. D Routegeleiding starten.
D Zoeken. E Naam van bestemming.
E Toetsenbordinstellingen. Selecteer de locatie op de kaart.

N.B.: Selecteer een van de suggesties om Selecteer Start om de routegeleiding te
deze te kopiëren naar het tekstinvoerveld. starten.
N.B.: U kunt uw bestemming op
De kaartindeling wijzigen
verschillende manieren invoeren, als stad
straat nummer, stad nummer straat, De kaart kan in een van de volgende
postcode of POI. indelingen worden weergegeven:
N.B.: U hoeft het land van bestemming niet • Een tweedimensionale kaart met de
in te voeren. richting waarin u reist bovenaan het
N.B.: Als u letters met een accentteken wilt scherm.
invoeren, bijvoorbeeld ä of é, houdt u het • Een tweedimensionale kaart met het
overeenkomstige teken op het toetsenbord noorden bovenaan het scherm.
ingedrukt. • Een driedimensionale kaart met de
Selecteer Zoeken. richting waarin u reist voor u.
Selecteer Start om de routegeleiding te
starten.
508
SYNC™ 3
Zoomen C Geschatte aankomsttijd, afstand

Meer of minder details weergeven op de tot bestemming of tijd tot
kaart. bestemming.
N.B.: U kunt knijpgebaren gebruiken om in D Huidige weg.
en uit te zoomen. Plaats twee vingers op het E Navigatie-instructies dempen.
scherm en beweeg ze uit elkaar om in te
zoomen. Plaats twee vingers op het scherm F De routegeleiding annuleren.
en beweeg ze naar elkaar toe om uit te N.B.: Om het volume van de gesproken
zoomen. routegeleiding te wijzigen, draait u aan de
volumeknop terwijl een instructie voor
Routegeleiding routegeleiding wordt afgespeeld.
E297560
F
A Afslagindicator. Selecteer dit om

de laatste instructie voor
routegeleiding te beluisteren.
B Bijzondere locatie.
Routegeleidingsmenu
Schermweergave Uw kaartvoorkeuren aanpassen terwijl de routegeleiding actief

is.
Volledige kaart Een kaart op het volledige scherm bekijken terwijl de routege-
leiding actief is.
Informatie over afritten Informatie over afritten op uw huidige route bekijken.
509
SYNC™ 3
Afslagenlijst De wegbeschrijving van uw huidige route bekijken. Een weg

selecteren om deze te vermijden.
Verkeerslijst 1
Het verkeer in de buurt van of op uw huidige route bekijken.
Navigatie-instellingen Navigatie-instellingen aanpassen.
Waar ben ik? Informatie over uw huidige locatie bekijken.
Wis route De routegeleiding annuleren.
Geef route weer De volledige huidige route op de kaart bekijken.
Omleiding Een alternatieve route bekijken vergeleken met uw huidige
route.
Bewerk routepunten De volgorde van routepunten veranderen of verwijderen.
Beste volg. Het systeem bepaalt de volgorde van routepunten voor u.
Start Naar het volgende scherm gaan en de nieuwe route starten.
Zoeken Een adres invoeren als bestemming.
Thuis Uw opgeslagen thuisadres instellen als uw bestemming.
Werk Uw opgeslagen werkplek instellen als uw bestemming.
Favorieten Een lijst met favoriete bestemmingen weergeven en een
bestemming selecteren.
Vorige bestemmingen Een lijst met eerdere bestemmingen weergeven en een
bestemming selecteren.
POI Categorieën van bijzondere locaties weergeven.
1 Werking is afhankelijk van kanalen met verkeersberichten of live verkeersberichten.
Navigatie-instructies dempen
Het volume van navigatie-instructies
aanpassen Druk op het scherm op de
dempoptie om instructies voor
Draai aan de volumeknop terwijl een
routegeleiding te dempen.
instructie voor routegeleiding wordt
afgespeeld om het volume aan te passen. N.B.: Het systeem dempt de volgende en
alle toekomstige navigatie-instructies.
N.B.: Als u het volume per ongeluk op nul
hebt gezet, drukt u op de knop met de
richtingaanwijzer om de laatste
spraakopdracht af te spelen en past u het
volume dan aan tot het gewenste niveau.
510
SYNC™ 3
Routepunten toevoegen
A B C
U kunt een routepunt toevoegen aan een
navigatieroute als bestemming langs uw
route. U kunt maximaal vijf routepunten
toevoegen.
1. Selecteer de zoekoptie op de kaart.
2. Stel een bestemming in.
3. Selecteer het vlagpictogram.
4. Selecteer Start.
Routegeleiding annuleren
Routegeleiding annuleren vanaf het
menu voor routegeleiding E309627
E D
Selecteer de menuoptie voor
routegeleiding in het actieve A File.
scherm voor routegeleiding. B Weg afgesloten.
Selecteer Route wissen. C Live verkeersberichten actief.
Routegeleiding annuleren vanaf de D Dringende waarschuwing.

hoofdkaart E Verkeersincident.
E309522 Selecteer het pictogram
rechtsboven op de hoofdkaart Live verkeersberichten inschakelen
om de routegeleiding te N.B.: Zorg dat de modem is ingeschakeld.
annuleren. Zie Het voertuig verbinden met een
mobiel netwerk (bladzijde 474).
Live verkeersberichten (indien aanwezig)
Live verkeersberichten biedt actuele 2. Selecteer FordPass Connect.
verkeersinformatie waarmee u de snelste
3. Selecteer Connectiviteitsinstellingen.
route naar uw bestemming kunt plannen.
Voor live verkeersberichten moet u een 4. Schakel Voertuigconnectiviteit in.
actief abonnement hebben. 5. Schakel Locatie in.
6. Schakel Voertuigdata &
afstandsbediening in.
7. Schakel Live Traffic in.
Updates van navigatiekaarten

Raadpleeg de lokale website van Ford of
neem contact op met uw dealer voor
updates van navigatiekaarten.
511
SYNC™ 3
HERE is de leverancier van de digitale 1. Als uw apparaat is aangesloten via

kaarten voor de navigatietoepassing. Als USB, schakelt u Apple CarPlay uit. Zie
u fouten in de kaartgegevens vindt, kunt u Telefoon (bladzijde 505).
die direct aan HERE melden; ga daarvoor 2. Sluit uw apparaat aan op een
naar www.here.com. HERE evalueert alle USB-poort of koppel het en maak
gerapporteerde fouten met kaarten en verbinding via Bluetooth.
reageert via e-mail met het resultaat van
hun onderzoek. 3. Als u wordt gevraagd CarPlay in te
schakelen, selecteert u Uitschak..
APPS SYNC wilt gebruiken.
N.B.: Zie onze lokale website voor meer N.B.: Als u de apps op uw apparaat sluit,
informatie over beschikbare apps, kunt u ze niet via het systeem gebruiken.
ondersteunde apparaten en tips om 5. Selecteer op het aanraakscherm de
problemen op te lossen. app die u wilt gebruiken.
Wanneer u een app voor het eerst start via N.B.: Sluit uw apparaat aan op een
het systeem, wordt u mogelijk gevraagd USB-poort als u een navigatie-app wilt
om bepaalde toestemmingen te verlenen. gebruiken. Als u een navigatie-app gebruikt,
U kunt de verleende toestemmingen op houdt u uw apparaat ontgrendeld en de app
elk moment bekijken en wijzigen, mits uw geopend.
auto niet in beweging is. Zie Instellingen
(bladzijde 513). Apps gebruiken op een apparaat
N.B.: We raden aan dat u uw databundel met Android
controleert voordat u uw apps via het Selecteer de appsoptie in de
systeem gebruikt. Mogelijk leidt het gebruik functiebalk.
ervan tot extra kosten.
N.B.: We raden aan dat u de algemene 1. Als uw apparaat is aangesloten via
voorwaarden en het privacybeleid van de USB, schakelt u Android Auto uit. Zie
aanbieder van een app doorneemt voordat Telefoon (bladzijde 505).
u de app gaat gebruiken. 2. Zet Schakel Mobiele apps via USB in
N.B.: Zorg dat u een actief account hebt aan in de tegel Instellingen Mobiele
voor apps die u wilt gebruiken via het apps.
systeem. 3. Koppel uw apparaat. Zie Telefoon
N.B.: Sommige apps werken zonder dat ze (bladzijde 505).
moeten worden ingesteld. Voor andere apps 4. Open op uw apparaat de apps die u via
moet u enkele persoonlijke instellingen SYNC wilt gebruiken.
configureren voordat u ze kunt gebruiken.
N.B.: Als u de apps op uw apparaat sluit,
Apps gebruiken op een apparaat kunt u ze niet via het systeem gebruiken.
met iOS 5. Selecteer Mobiele apps zoeken.
Selecteer de appsoptie in de N.B.: Het systeem zoekt en maakt
functiebalk. verbinding met compatibele apps die op uw
apparaat zijn geopend.
512
SYNC™ 3
6. Selecteer op het aanraakscherm de Sfeerverlichting

app die u wilt gebruiken.
U kunt de instellingen van de
N.B.: Mobiele apps op uw apparaat maken sfeerverlichting aanpassen.
gebruik van de USB-poort om verbinding te
maken met SYNC. Sommige apparaten Android Auto
kunnen geen muziek meer afspelen via USB
wanneer Mobiele apps zijn ingeschakeld. U kunt Android Auto in- en uitschakelen.
Mobiele navigatie gebruiken op Apple CarPlay

een apparaat met Android
U kunt Apple CarPlay in- en uitschakelen.
USB-poort. Audio
2. Schakel Android Auto uit. Zie U kunt de audio-instellingen aanpassen.
Telefoon (bladzijde 505).
3. Zet Schakel Mobiele apps via USB in Automatische updates
aan in de tegel Instellingen Mobiele U kunt automatische updates in- en
apps. uitschakelen en de instellingen aanpassen.
4. Selecteer de appsoptie in de
functiebalk. Bluetooth
5. Selecteer op het aanraakscherm de U kunt Bluetooth in- en uitschakelen en
navigatie-app die u wilt gebruiken. uw mobiele telefoon koppelen.
N.B.: Als u een navigatie-app gebruikt,
houdt u uw apparaat ontgrendeld en de app Klok
geopend. U kunt de klokinstellingen aanpassen.
N.B.: Mobiele apps op uw apparaat maken
gebruik van de USB-poort om verbinding te Weergave
maken met SYNC. Sommige apparaten U kunt weergave-instellingen aanpassen,
kunnen geen muziek meer afspelen via USB zoals helderheid en automatisch dimmen.
wanneer Mobiele apps zijn ingeschakeld.
Noodhulp
INSTELLINGEN U kunt Noodhulp in- en uitschakelen.
Selecteer de instellingenoptie in FordPass
de functiebalk.
E280315 U kunt de FordPass-instellingen
Selecteer een tegel om de instellingen te aanpassen.
openen.
Algemeen
Selecteer de optie om extra
informatie weer te geven. U kunt instellingen aanpassen zoals taal,
E268570 maateenheden of het systeem resetten.
513
SYNC™ 3
Mobiele apps Geluid

U kunt machtigingen aanpassen en U kunt de geluidsinstellingen aanpassen.
mobiele apps inschakelen, uitschakelen
en bijwerken. Valetfunctie (indien aanwezig)
Navigatie (indien aanwezig) U kunt de valetfunctie in- en uitschakelen.
U kunt navigatie-instellingen aanpassen, Voertuig (indien aanwezig)

zoals kaartvoorkeuren en routegeleiding.
U kunt de camera-instellingen aanpassen.
Telefoon
Spraakbesturing
U kunt verbinding maken met uw apparaat
en de verbinding verbreken, of de U kunt de instellingen voor spraakbesturing
instellingen van verbonden apparaten aanpassen.
beheren.
Wi-Fi
Stoelen (indien aanwezig) U kunt Wi-Fi in- en uitschakelen en de
U kunt de positie en de massagefunctie instellingen aanpassen.
van de stoelen aanpassen.
514
SYNC™ 3
PROBLEMEN OPLOSSEN MET SYNC™ 3

Spraakherkenning
Het systeem begrijpt niet – U gebruikt mogelijk onjuiste spraakcommando's.

wat ik zeg. • Zie Spraakherkenning gebruiken (bladzijde 493).
• Voor een volledige lijst met spraakcommando's
gaat u naar de lokale website van Ford.
– U spreekt te snel.
• Wacht op de gesproken instructie voordat u
spreekt.
Het systeem begrijpt de – Beperking van het apparaat. Bluetooth ondersteunt

naam van een nummer of geen spraakcommando's.
artiest niet. • Sluit uw apparaat aan op een USB-poort.
• Hebt u een apparaat met iOS, houd dan de
spraakbedieningstoets op het stuurwiel ingedrukt
en gebruik Siri om specifieke nummers af te spelen.
– U gebruikt mogelijk onjuiste spraakcommando's.
• Zie Spraakherkenning gebruiken (bladzijde 493).
• Voor een volledige lijst met spraakcommando's
gaat u naar de lokale website van Ford.
– U zegt de naam niet precies zoals deze op uw apparaat
staat.
• Zeg de naam van het nummer of de artiest precies
zoals deze wordt weergegeven op uw apparaat.
Spel eventuele afkortingen in de naam.
In de naam van het nummer of de artiest kunnen
speciale tekens staan die niet worden herkend door
het systeem.
– De naam bevat speciale tekens zoals *, - of +.
• Wijzig de naam van de bestanden op uw apparaat
of gebruik het aanraakscherm om het nummer te
selecteren en af te spelen.
515
SYNC™ 3
Het systeem begrijpt de – U zegt de naam niet precies zoals deze op uw apparaat
naam van een contactper- staat.
soon in het telefoonboek op • Zeg de voor- en familienaam van de contactper-
mijn apparaat niet en belt soon precies zoals deze wordt weergegeven op uw
de verkeerde contactper- apparaat. Spel eventuele afkortingen in de naam.
soon.
– De naam bevat speciale tekens zoals *, - of +.
• Wijzig de naam van de contactpersoon op uw
apparaat of gebruik het aanraakscherm om de
contactpersoon te selecteren en te bellen.
Het systeem begrijpt geen – U zegt de naam niet precies zoals deze op uw apparaat
buitenlandse namen van staat.
contactpersonen in het • Zeg de voor- en familienaam van de contactper-
telefoonboek op mijn appa- soon precies zoals deze wordt weergegeven op uw
raat. apparaat. Het systeem past fonetische uitspraak-
regels van de geselecteerde taal toe op de namen
van contactpersonen in het telefoonboek van uw
apparaat. Selecteer de naam van de contactper-
soon op het aanraakscherm en gebruik de optie
Horen om een idee te krijgen van hoe het systeem
verwacht dat u de naam uitspreekt.
De door het systeem – Beperking van het apparaat.

gesproken instructies en de • Het systeem maakt gebruik van tekst-naar-
uitspraak van sommige spraaktechnologie en gebruikt synthetisch gegene-
woorden lijken niet erg reerde spraak in plaats van vooraf opgenomen
nauwkeurig. menselijke spraak.
USB en Bluetooth-audio
Ik kan geen verbinding – Storing van het apparaat.

maken met mijn apparaat. • Verbreek de verbinding met uw apparaat. Schakel
uw apparaat uit, reset het apparaat en probeer het
opnieuw.
– Kabelaansluitingsprobleem.
• Sluit de kabel correct aan op uw apparaat en de
USB-poort van de auto.
516
SYNC™ 3
– Incompatibele kabel.
• Gebruik de kabel die wordt aanbevolen door de
fabrikant van uw apparaat.
– Onjuiste apparaatinstellingen.
• Controleer of uw apparaat niet beschikt over een
automatisch installatieprogramma of actieve
beveiligingsinstellingen.
• Controleer of uw apparaat niet is ingesteld om
alleen op te laden.
– Schermvergrendeling van apparaat is ingeschakeld.
• Ontgrendel uw apparaat voordat u verbinding
maakt.
Het systeem herkent mijn – Beperking van het apparaat.

apparaat niet. • Laat uw apparaat niet in de auto achter bij zeer
warme of zeer koude weersomstandigheden.
Het systeem begrijpt de – Beperking van het apparaat. Bluetooth ondersteunt

naam van een nummer of geen spraakcommando's.
artiest niet. • Sluit uw apparaat aan op een USB-poort.
• Hebt u een apparaat met iOS, houd dan de
spraakbedieningstoets op het stuurwiel ingedrukt
en gebruik Siri om specifieke nummers af te spelen.
Ik kan geen muziek – Incompatibel apparaat.

streamen vanaf mijn appa- • Controleer de compatibiliteit van uw apparaat op
raat met Bluetooth. de lokale website van Ford.
– Geen verbinding met apparaat.
• Koppel uw apparaat. Zie Telefoon (bladzijde 505).
– Mediaspeler werkt niet.
• Open de mediaspeler op uw apparaat.
Het systeem herkent de – Ontbrekende of onjuiste metagegevens van audiobe-

muziek op mijn apparaat standen, zoals artiest, titel, album of genre.
niet. • Repareer de bestanden op uw apparaat.
– Beschadigde bestanden.
• Repareer de bestanden op uw apparaat.
517
SYNC™ 3
– Bestanden die door auteursrechten worden

beschermd.
• Gebruik een apparaat dat bestanden bevat die niet
door auteursrechten worden beschermd.
– Niet-ondersteunde bestandsindeling.
• Repareer of converteer de bestanden naar een
ondersteunde indeling. Zie Entertainment
(bladzijde 499).
– Het apparaat moet worden geïndexeerd.
• Indexeer uw apparaat opnieuw. Zie Instellingen
(bladzijde 513).
– Schermvergrendeling van apparaat is ingeschakeld.
• Ontgrendel uw apparaat voordat u verbinding
maakt.
Soms kan ik een nummer – Storing van het apparaat.

dat op mijn apparaat wordt • Verbreek de verbinding met uw apparaat. Schakel
afgespeeld, niet horen. uw apparaat uit, reset het apparaat en probeer het
opnieuw.
Wanneer ik de verbinding – Beperking van het apparaat.

met mijn iOS-apparaat • Stel het volume op uw apparaat lager in.
verbreek, wordt het audiovo-
lume op het maximum inge-
steld.
Het systeem speelt de Als het systeem de nummers op uw USB-stick niet in de
nummers op mijn USB-stick juiste volgorde afspeelt, kan de volgende informatie
niet in de juiste volgorde af. helpen:
– Wanneer u USB selecteert als audiobron terwijl het
systeem nog aan het indexeren is, speelt SYNC de
nummers in alfabetische volgorde af volgens de
bestandsnaam in de hoofdmap.
– Wanneer u USB selecteert als audiobron nadat het
systeem klaar is met indexeren, speelt SYNC alle
nummers in alfabetische volgorde af volgens de titel
in hun ID3-tag, ongeacht de bestandslocatie. SYNC
gebruikt de bestandsnaam als er geen titel bestaat in
de ID3-tag.
518
SYNC™ 3
– Wanneer u vanuit het bladermenu de optie selecteert

om alle nummers af te spelen, speelt SYNC alle
nummers in alfabetische volgorde af volgens de titel
in hun ID3-tag, ongeacht de bestandslocatie. SYNC
gebruikt de bestandsnaam als er geen titel bestaat in
de ID3-tag.
– Wanneer u een nummer selecteert terwijl u de optie
om het apparaat te verkennen gebruikt, speelt SYNC
de nummers in de door u geselecteerde map in alfabe-
tische volgorde af. Vervolgens speelt SYNC alle
nummers af in eventuele submappen van de door u
geselecteerde map.
Telefoon
Tijdens een oproep hoor ik – Onjuiste instellingen van de mobiele telefoon.

te veel achtergrondgeluid. • Controleer de geluidsinstellingen van uw mobiele
telefoon en pas deze waar nodig aan. Raadpleeg
de gebruikershandleiding van uw mobiele telefoon.
Tijdens een gesprek hoor ik – Storing van de mobiele telefoon.

de andere persoon, maar die • Schakel uw mobiele telefoon uit, reset de mobiele
persoon kan mij niet horen. telefoon en probeer het opnieuw.
– Microfoon van mobiele telefoon is gedempt.
• Stop het dempen van de microfoon van uw
mobiele telefoon.
Tijdens een gesprek hoor ik – Het systeem moet opnieuw worden opgestart.
de andere persoon niet en • Start het systeem opnieuw op. Zet het contact uit
kan die persoon mij ook niet en open het portier. Sluit het portier en vergrendel
horen. de auto. Wacht totdat het aanraakscherm uitgaat
en alle verlichte USB-poorten stoppen met
branden. Ontgrendel de auto, zet het contact aan
en probeer het opnieuw.
519
SYNC™ 3
Ik kan het telefoonboek niet – Incompatibele mobiele telefoon.

downloaden. • Controleer de compatibiliteit van uw mobiele
telefoon op de lokale website van Ford.
– Onjuiste instellingen van de mobiele telefoon.
• Geef het systeem toestemming om contactper-
sonen van uw mobiele telefoon op te halen.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw
mobiele telefoon.
– Onjuiste systeeminstellingen.
• Schakel het automatisch downloaden van het
telefoonboek in. Zie Instellingen (bladzijde 513).
– Storing van de mobiele telefoon.
• Schakel uw mobiele telefoon uit, reset de mobiele
telefoon en probeer het opnieuw.
Er wordt een bericht weerge- – Onjuiste instellingen van de mobiele telefoon.

geven dat erop wijst dat • Geef het systeem toestemming om contactper-
mijn telefoonboek is sonen van uw mobiele telefoon op te halen.
gedownload, maar het is Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw
leeg of er ontbreken mobiele telefoon.
contactpersonen.
• Controleer de locatie van de ontbrekende
contactpersonen op uw mobiele telefoon. Zijn ze
op de SIM-kaart opgeslagen, verplaats ze dan naar
het geheugen van de mobiele telefoon.
– Onjuiste systeeminstellingen.
telefoonboek in. Zie Instellingen (bladzijde 513).
520
SYNC™ 3
Ik kan geen verbinding – Incompatibele mobiele telefoon.

maken met mijn mobiele • Controleer de compatibiliteit van uw mobiele
telefoon. telefoon op de lokale website van Ford.
• Installeer de nieuwste firmware van uw mobiele
telefoon.
• Verwijder uw apparaat uit het systeem, verwijder
SYNC van uw apparaat en probeer het opnieuw.
telefoonboek uit. Zie Instellingen (bladzijde 513).
Het versturen van tekstbe- – Incompatibele mobiele telefoon.

richten werkt niet. • Controleer de compatibiliteit van uw mobiele
Ik kan geen tekstberichten – Incompatibele mobiele telefoon.

beluisteren. • Controleer de compatibiliteit van uw mobiele
Navigatie (indien aanwezig)
Ik kan geen straatnaam – Onjuiste invoermethode.

invoeren wanneer ik in het • Voer de straatnaam in met het land.
buitenland ben.
Het systeem herkent coördi- – U gebruikt mogelijk de verkeerde indeling voor coördi-
naten niet. naten.
• Gebruik de indeling ##. #####, ##. ##### (voor
N/Z, O/W). Voeg een min toe voor coördinaten als
de richting westelijk is en gebruik een positieve
waarde als de richting oostelijk is: 12.5412 betekent
bijvoorbeeld oost en -12.5412 betekent west.
521
SYNC™ 3
Apps
Het systeem kan geen apps – Incompatibel apparaat.

vinden. • U hebt een Android-apparaat met OS 4.3 of hoger
of een iOS-apparaat met iOS 8.0 of hoger nodig.
Koppel en maak verbinding met uw Android-
apparaat om apps te vinden die compatibel zijn
met AppLink. Sluit uw Android- of iOS-apparaat
aan op een USB-poort of koppel het en maak
verbinding via Bluetooth.
Ik heb een compatibel – Er zijn geen apps op uw apparaat geïnstalleerd die

apparaat dat op de juiste compatibel zijn met AppLink.
wijze is verbonden, maar het • Download en installeer de nieuwste versie van de
systeem kan nog steeds app.
geen apps vinden.
– Er zijn geen apps op uw apparaat actief die compatibel
zijn met AppLink.
• Open de apps zodat het systeem ze kan vinden.
Zorg ervoor dat u indien nodig bent aangemeld bij
apps.
– Onjuiste appinstellingen.
• Controleer en wijzig de appinstellingen op uw
apparaat en geef SYNC indien nodig toegang tot
de app.
Ik heb een compatibel – Apps zijn niet volledig gesloten.

apparaat dat op de juiste • Start de apps opnieuw en probeer het nogmaals.
wijze is verbonden en mijn
apps zijn geopend, maar het • Hebt u een Android-apparaat met apps die een
systeem kan nog steeds optie voor sluiten of afsluiten hebben, gebruik deze
geen apps vinden. optie dan en open de apps vervolgens opnieuw.
Het is ook mogelijk om in het instellingenmenu van
uw apparaat de optie voor gedwongen sluiten te
gebruiken.
• Hebt u een iOS-apparaat met iOS 7.0 of hoger, tik
dan tweemaal op de startknop van uw apparaat
en veeg vervolgens omhoog over de app om deze
te sluiten.
522
SYNC™ 3
Ik heb een Android-apparaat – Door een probleem met sommige oudere versies van
dat op de juiste wijze is het Android-besturingssysteem kunnen apps soms
verbonden, ik heb mijn apps niet worden gevonden.
opnieuw opgestart en ze zijn • Schakel Bluetooth uit en weer in om het systeem
actief, maar het systeem te dwingen opnieuw verbinding te maken met uw
kan ze nog steeds niet apparaat.
vinden.
Ik heb een iOS-apparaat dat – Kabelaansluitingsprobleem.
op de juiste wijze is • Haal de kabel uit uw apparaat, wacht een ogenblik
verbonden, ik heb mijn apps en sluit deze vervolgens opnieuw aan om het
opnieuw opgestart en ze zijn systeem te dwingen opnieuw verbinding te maken
actief, maar het systeem met uw apparaat.
kan ze nog steeds niet
vinden.
Ik heb een Android-apparaat – Het apparaatvolume staat laag ingesteld.
waarop een media-app is • Stel het volume op uw apparaat hoger in.
geopend die het systeem
heeft gevonden, maar ik kan
het geluid niet horen of het
geluid is erg stil.
Ik heb een Android-apparaat – Beperking van het apparaat. Sommige Android-appa-
waarop een aantal compati- raten hebben een beperkt aantal Bluetooth-poorten
bele apps zijn geopend, die apps kunnen gebruiken om verbinding te maken.
maar het systeem kan ze Als er meer apps op uw apparaat zijn geopend dan het
niet allemaal vinden. aantal beschikbare Bluetooth-poorten, kan het
systeem ze niet allemaal vinden.
• Sluit enkele apps zodat het systeem de apps kan
vinden die u wilt gebruiken.
523
SYNC™ 3
Draadloze verbinding
Ik kan geen verbinding – Wachtwoordfout.

maken met een draadloos • Voer het juiste netwerkwachtwoord in.
netwerk.
• Parkeer de auto dichter bij de draadloze hotspot
geblokkeerd.
– Meerdere toegangspunten binnen bereik met dezelfde
SSID.
• Gebruik een unieke naam voor uw SSID. Gebruik
de standaardnaam alleen als deze een unieke
identificatie bevat, zoals een deel van het MAC-
adres.
De draadloze verbinding – Zwak netwerksignaal.

wordt verbroken na een • Parkeer de auto dichter bij de draadloze hotspot
geslaagde verbinding. of op een plek waar het netwerksignaal niet wordt
geblokkeerd.
Ik ben dicht bij een draad- – Geblokkeerd netwerksignaal.

loze hotspot, maar het • Heeft de auto een verwarmde voorruit, parkeer de
netwerksignaal is zwak. auto dan zo dat de voorruit niet op de draadloze
hotspot is gericht.
• Heeft de auto getinte ruiten met metaal, met
uitzondering van de voorruit, parkeer de auto dan
zo dat de voorruit gericht is op de draadloze
hotspot of open de ruiten die naar de hotspot
gericht zijn.
• Heeft de auto getinte ruiten met metaal, waaronder
de voorruit, open dan de ruiten die naar de hotspot
gericht zijn.
• Staat de auto in een garage en is de garagedeur
gesloten, open dan de garagedeur.
524
SYNC™ 3
In de lijst met beschikbare – Verborgen netwerk.

netwerken zie ik een • Maak het netwerk zichtbaar en probeer het
bepaald netwerk niet dat ik opnieuw.
wel verwacht had te zien.
Het downloaden van soft- – Zwak netwerksignaal.
ware duurt te lang. • Parkeer de auto dichter bij de draadloze hotspot
geblokkeerd.
– De draadloze hotspot wordt intensief gebruikt of heeft
een trage internetverbinding.
• Gebruik een betrouwbaardere draadloze hotspot.
Het systeem lijkt verbinding – Er is geen software-update beschikbaar.

te maken met een draad- – Voor een draadloos netwerk is een abonnement nodig
loos netwerk en de signaal- of moet akkoord worden gegaan met algemene voor-
sterkte is uitstekend, maar waarden.
de software wordt niet
bijgewerkt. • Test de verbinding met een ander apparaat. Is voor
het netwerk een abonnement nodig of moet er
akkoord worden gegaan met algemene voor-
waarden, neem dan contact op met de netwerkpro-
vider.
Het systeem resetten Meer informatie en hulp
1. Druk tegelijk op de knop voor opwaarts Voor aanvullende informatie en hulp raden
we aan dat u contact opneemt met een
zoeken en de aan/uit-knop van de
audioeenheid en houd de knoppen erkende dealer of naar de lokale website
van Ford gaat.
ingedrukt tot het scherm zwart wordt.
2. Wacht drie minuten zodat het systeem
de resetprocedure kan voltooien.
3. Druk op de aan/uit-knop van de
audioeenheid om het systeem in te
schakelen.
N.B.: U kunt het systeem resetten om
functies te herstellen die niet meer werken.
Het resetten van het systeem is bedoeld om
functies te herstellen en niet om opgeslagen
gegevens te wissen.
525
Klantinformatie
REACH
We zetten ons in voor het bevorderen van
een verantwoorde productie, behandeling
en gebruik van onze producten en we
ondersteunen de doelstellingen van
REACH, regelgeving van de Europese Unie
betreffende de registratie, evaluatie,
autorisatie en beperkingen van chemische
stoffen.
In het bijzonder ondersteunen wij
Verordening EG 1907/2006 Artikel 33(1)
betreffende zeer zorgwekkende stoffen die
op de huidige lijst van autorisatieplichtige
stoffen staan.
Als deze stoffen in een product aanwezig
zijn, is het belangrijk het veilige gebruik
ervan te garanderen. De regelgeving is dan
ook zodanig ontworpen dat u eventuele
passende maatregelen voor risicobeheer
kunt treffen.
Zoek naar REACH op de lokale website
van Ford voor meer informatie over de
REACH-richtlijn.
N.B.: Ga voor de lokale website van Ford
naar https://corporate.ford.com/
operations/locations/global-links.html.
526
Bijlagen
ELEKTROMAGNETISCHE N.B.: We testen certificeren uw auto om te

voldoen aan de wetgeving betreffende
COMPATIBILITEIT elektromagnetische comptabiliteit. U dient
ervoor te zorgen dat apparatuur die een
erkende dealer installeert op uw auto
WAARSCHUWING: Plaats voldoet aan de betreffende lokale
voorwerpen niet op of bij de kap van de wetgeving en andere vereisten. De installatie
airbag, aan de zijkant van de van sommige achteraf gemonteerde
rugleuningen van de voorstoelen of de elektronische apparaten kunnen de
achterbank, of in de delen die in contact prestaties reduceren van voertuigfuncties
kunnen komen met een geactiveerde die signalen via radiofrequentie gebruiken,
airbag. Als deze instructies niet worden zoals een ontvanger voor
opgevolgd, neemt de kans op radio-uitzendingen, controlesysteem lage
verwondingen tijdens een aanrijding toe. bandenspanning, startknop,
Bluetooth®-verbinding of
WAARSCHUWING: Bevestig geen satellietnavigatie.
antennekabels aan de bedrading, N.B.: Eventuele zendapparatuur via
brandstofleidingen en remleidingen van radiofrequentie in uw auto (zoals mobiele
de auto. telefoons en amateurradiozenders) moet
voldoen aan de parameters in de volgende
WAARSCHUWING: Houd afbeeldingen en tabel. We geven geen
antenne- en voedingskabels op een andere bijzondere voorzieningen of
afstand van minstens 10 cm van voorwaarden voor het monteren of
elektronische modules en airbags. gebruiken ervan.
Auto/SUV
E239120
527
Bijlagen
Bestelwagen
E239122
Vrachtwagen
E239121
528
Bijlagen
Frequentieband Maximum uitgangsvermogen in Antenneplaatsen

MHz watt (piek RMS)
1-30 50 1
50-54 50 2. 3
68-88 50 2. 3
142-176 50 2. 3
380-512 50 2. 3
806-870 10 2. 3
529
Bijlagen
INFORMATIE ECALL-GEBRUIKER
Informatie voor gebruikers van eCall volgens Richtlijn (EU) 2017/78,
Bijlage I, Deel 3
1 BESCHRIJVING VAN HET ECALL-BOORDSYSTEEM
1,1, Overzicht van het op de 112-dienst gebaseerde eCall-boordsysteem en de

werking en functies ervan: Zie Wat is eCall (bladzijde 49).
1,2, De op de 112-dienst gebaseerde eCall-dienst is een openbare dienst van alge-
meen belang die gratis toegankelijk is.
1,3, Het op de 112-dienst gebaseerde eCall-boordsysteem wordt automatisch
geactiveerd. Bij een ernstig ongeval wordt het automatisch geactiveerd door
middel van sensoren in het voertuig. Het wordt ook automatisch geactiveerd
wanneer het voertuig is uitgerust met een TPS-systeem dat niet functioneert
bij een ernstig ongeval.
1,4, Het op de 112-dienst gebaseerde eCall-boordsysteem kan indien nodig ook
handmatig worden geactiveerd. Instructies voor handmatige activering van het
systeem: Zie Handmatige noodoproep uitvoeren (bladzijde 49).
1,5, Bij een kritieke systeemstoring waardoor het op de 112-dienst gebaseerde eCall-
boordsysteem niet werkt, krijgen de inzittenden van het voertuig de volgende
waarschuwing: Zie Controlelampjes noodoproep (bladzijde 50).
2 INFORMATIE OVER GEGEVENSVERWERKING
2,1, Elke verwerking van persoonsgegevens door het op de 112-dienst gebaseerde

eCall-boordsysteem is in overeenstemming met de regels inzake de bescherming
van persoonsgegevens als bedoeld in de Richtlijnen 95/46/EG (1) en 2002/58/
EG (2) van het Europees Parlement en de Raad, en gaat meer bepaald uit van
de noodzaak om de vitale belangen van de betrokkenen te beschermen in de
zin van artikel 7, onder d), van Richtlijn 95/46/EG (3).
2,2, De verwerking van deze gegevens is strikt beperkt tot het afhandelen van
noodoproepen via eCall naar het gemeenschappelijke Europese noodnummer
112.
2,3, Soorten gegevens en de ontvangers ervan.
2,3,1, Het op de 112-dienst gebaseerde eCall-boordsysteem mag uitsluitend de
volgende gegevens verzamelen en verwerken:
– Chassisnummer
– Voertuigtype (personenauto of licht bedrijfsvoertuig)
530
Bijlagen
– Aandrijvingstype van het voertuig (benzine/diesel/CNG/LPG/elek-

trisch/waterstof).
– Laatste drie locaties van het voertuig en rijrichting.
– Logbestand van de automatische activering van het systeem en de tijd-
stempel ervan.
– aanvullende gegevens (indien van toepassing):
2,3,2, De ontvangers van de door het op de 112-dienst gebaseerde eCall-boordsysteem

verwerkte gegevens zijn de alarmcentrales (PSAP's) die door de respectieve
openbare instanties van het land op het grondgebied waarvan zij zijn gevestigd,
zijn aangewezen om in eerste instantie de eCall-noodoproepen naar het
gemeenschappelijke Europese noodnummer 112 te ontvangen en af te handelen.
Eventuele aanvullende informatie: -
2,4, Afspraken voor gegevensverwerking.
2,4,1, Het op de 112-dienst gebaseerde eCall-boordsysteem is zodanig opgezet dat
de gegevens uit het systeemgeheugen buiten het systeem niet toegankelijk zijn
vóór de activering van eCall.
Eventuele aanvullende opmerkingen: -
2,4,2, Het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem is zodanig opgezet dat het in zijn
normale werkingsstand niet traceerbaar is en niet permanent wordt gevolgd.
2,4,3, Het op de 112-dienst gebaseerde eCall-boordsysteem is zodanig opgezet dat
de gegevens in het interne geheugen van het systeem automatisch en continu
worden verwijderd.
2,4,3,1, De locatiegegevens van het voertuig in het interne geheugen van het systeem
worden voortdurend overschreven en voor de normale werking van het systeem
moeten maximaal de laatste drie locaties van het voertuig worden bewaard.
2,4,3,2, Het logbestand van de activiteitengegevens in het op de 112-dienst gebaseerde
eCall-boordsysteem wordt niet langer bewaard dan nodig is voor het afhandelen
van de eCall-noodoproep, en in ieder geval niet langer dan 13 uur vanaf het
moment waarop de eCall-noodoproep werd gelanceerd.
2,5, Modaliteiten om de rechten van een betrokkene uit te oefenen.
2,5,1, Degene wiens persoonsgegevens worden verwerkt (de eigenaar van het voertuig)
heeft recht op toegang tot deze gegevens en kan in voorkomend geval verzoeken
om de rectificatie, uitwissing of afscherming van de hem of haar betreffende
gegevens waarvan de verwerking niet overeenstemt met de bepalingen van
Richtlijn 95/46/EG. Eventuele derden aan wie de gegevens zijn verstrekt, moeten
op de hoogte worden gesteld van elke rectificatie, uitwissing of afscherming
die is uitgevoerd overeenkomstig die richtlijn, tenzij zulks onmogelijk blijkt of
onevenredig veel moeite kost.
531
Bijlagen
2,5,2, Degene wiens persoonsgegevens worden verwerkt, heeft het recht om een
klacht in te dienen bij de bevoegde autoriteit voor gegevensbescherming indien
hij van oordeel is dat zijn of haar rechten zijn geschonden als gevolg van de
verwerking van zijn of haar persoonsgegevens.
2,5,3, Contact opnemen met de dienst die verantwoordelijk is voor de verwerking van
verzoeken om toegang (indien van toepassing): neem contact op met de
medewerker voor gegevensbescherming van uw lokale openbare antwoordpunt
voor bescherming.
(1) Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober
1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de
verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die
gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
(2) Richtlĳn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002
betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de
persoonlĳke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlĳn
betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002,
blz. 37).
(3) Richtlijn 95/46/EG wordt vervangen door Verordening (EU) 2016/679 van het
Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming
van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens
en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (algemene verordening
gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1). De verordening is van
toepassing met ingang van 25 mei 2018.
532
Bijlagen
3 INFORMATIE OVER EVENTUELE DOOR DERDEN GELEVERDE DIENSTEN EN

DIENSTEN MET TOEGEVOEGDE WAARDE
3,1, Beschrijving van de werking en de functies van het TPS-systeem/dienst met

toegevoegde waarde: uw voertuig is wellicht uitgerust met een modem waarmee
noodoproepen (eCall), automatische software-updates en andere diensten
mogelijk zijn. Zie de informatie in dit instructieboekje of in de FordPass-app voor
een beschrijving van deze diensten. Wij bieden een op de 112-dienst gebaseerd
eCall-boordsysteem en wij bieden geen TPS eCall-systeem.
3,2, Bij elke verwerking van persoonsgegevens via het TPS-systeem of een andere
dienst met toegevoegde waarde moet de regelgeving inzake de bescherming
van persoonsgegevens in Richtlijn 95/46/EG en Richtlijn 2002/58/EG in acht
worden genomen.
3,2,1, De juridische basis voor het gebruik van het TPS-systeem en/of diensten die
toegevoegde waarde bieden en voor de verwerking van gegevens via deze
systemen/diensten: voor informatie over de juridische basis voor de verwerking
van persoonlijke gegevens via diensten die toegevoegde waarde bieden leest
u de informatie over de privacy van gegevens voor alle diensten waarop u zich
abonneert. Deze informatie over privacy is te vinden in de FordPass-app of op
3,3, Het TPS-systeem en/of de andere diensten met toegevoegde waarde mogen
persoonsgegevens alleen verwerken op basis van de uitdrukkelijke toestemming
van degene wiens persoonsgegevens worden verwerkt (de eigenaar of eigenaars
van het voertuig).
3,4, Specifieke voorwaarden voor de gegevensverwerking via het TPS-systeem en/
of andere diensten met toegevoegde waarde, met inbegrip van alle aanvullende
informatie die nodig is voor de traceerbaarheid, het volgen en de verwerking
van persoonsgegevens: zie de informatie over privacy in de FordPass-app of op
3,5, De eigenaar van een voertuig met een TPS-eCall-systeem en/of andere diensten
met toegevoegde waarde dan het op de 112-dienst gebaseerde eCall-boordsys-
teem heeft het recht te kiezen voor gebruikmaking van het op de 112-dienst
gebaseerde eCall-boordsysteem in plaats van het TPS- eCall-systeem en de
andere diensten met toegevoegde waarde.
3,5,1, Contactgegevens voor de verwerking van verzoeken om het TPS eCall-systeem
uit te schakelen: u kunt alle diensten die toegevoegde waarde bieden laten
uitschakelen behalve eCall. Voor meer informatie over het uitschakelen van alle
services die meerwaarde bieden behalve eCall, kunt u zoeken in Ask Ford op de
lokale website van Ford of via e-mail contact opnemen met het Customer
Relations Centre via de FordPass-app of met het e-mailadres op de lokale
website van Ford.
533
Bijlagen
LICENTIEOVEREENKOMST • U mag de SOFTWARE gebruiken zoals

deze is geïnstalleerd op de
EINDGEBRUIKER APPARATEN en anderszins is
gekoppeld aan door of via FORD
LICENTIEOVEREENKOMST VOOR MOTOR COMPANY of diens
EINDGEBRUIKERS (EULA) VAN leveranciers van software van derden
VOERTUIGSOFTWARE en service verstrekte systemen en/of
• U (“U” of “Uw” indien van toepassing) services.
hebt een voertuig gekocht met diverse Beschrijving van andere rechten en
apparaten, inclusief SYNC® en diverse beperkingen
regelmodules ("APPARATEN")
inclusief software onder licentie of in • Spraakherkenning: Indien de
eigendom van Ford Motor Company en SOFTWARE
diens partners ("FORD MOTOR spraakherkenningscomponenten
COMPANY"). Deze oorspronkelijk van omvat, dient u er rekening mee te
FORD MOTOR COMPANY afkomstige houden dat spraakherkenning een
softwareproducten, evenals inherent statistisch proces is en dat
bijbehorende media, gedrukte herkenningsfouten inherent aan het
materialen en "online" of elektronische proces zijn. FORD MOTOR COMPANY
documentatie ("SOFTWARE"), worden noch diens leveranciers kunnen
beschermd door internationale aansprakelijk worden gesteld voor
intellectuele eigendomsrechten en schade voortvloeiend uit fouten in het
verdragen. De SOFTWARE wordt in spraakherkenningsproces. Het is uw
licentie gegeven, niet verkocht. Alle verantwoordelijkheid om
rechten voorbehouden. spraakherkenningsfuncties in het
• De SOFTWARE kan gekoppeld worden systeem te controleren.
aan en/of communiceren met, of kan • Beperkingen aan nabouwen,
later met upgrades worden bijgewerkt decompilatie en demontage: U mag
om gekoppeld te worden aan en/of te de SOFTWARE niet nabouwen,
communiceren met door FORD decompileren, vertalen, demonteren
MOTOR COMPANY verstrekte of proberen de broncode of
aanvullende software en/of systemen. onderliggende ideeën of algoritmes van
INDIEN U NIET INSTEMT MET DEZE de SOFTWARE te achterhalen, noch
LICENTIEOVEREENKOMST VOOR mag u anderen toestemming geven de
EINDGEBRUIKERS ("EULA") MAG U SOFTWARE na te bouwen, te
DE APPARATEN NIET GEBRUIKEN EN decompileren of te demonteren,
MAG U DE SOFTWARE NIET behalve en uitsluitend voor zover
KOPIËREN. MET IEDER GEBRUIK VAN dergelijke activiteiten uitdrukkelijk zijn
DE SOFTWARE, INCLUSIEF MAAR NIET toegestaan door toepasselijk recht
BEPERKT TOT HET GEBRUIK ERVAN niettegenstaande deze beperking of
OP DE APPARATEN, STEMT U IN MET voor zover is toegestaan door de
DEZE EULA (OF BEKRACHTIGT U UW licentiebepalingen voor het gebruik van
EERDERE TOESTEMMING). enige open source-componenten die
zijn inbegrepen bij de SOFTWARE.
TOEKENNING VAN
SOFTWARELICENTIE: Met deze EULA
wordt u de volgende licentie toegekend:
534
Bijlagen
• Beperkingen aan distribueren, • Beëindiging: Zonder afstand van

kopiëren, modificeren en creëren eventuele andere rechten, kan FORD
van afgeleide werken: U mag de MOTOR COMPANY deze EULA
SOFTWARE niet distribueren, kopiëren, beëindigen indien u niet voldoet aan de
wijzigen of hiervan afgeleide werken voorwaarden en bepalingen van deze
maken, behalve en uitsluitend voor EULA.
zover dergelijke activiteiten uitdrukkelijk • Componenten online services: De
zijn toegestaan door toepasselijk recht SOFTWARE mag componenten
niettegenstaande deze beperking of bevatten die het gebruik van bepaalde
voor zover is toegestaan door de online services mogelijk maken en
licentiebepalingen voor het gebruik van vergemakkelijken. U erkent en
enige open source-componenten die aanvaardt dat FORD MOTOR
zijn inbegrepen bij de SOFTWARE. COMPANY, leveranciers van software
• Enkelvoudige EULA: De van derden en services, diens partners
documentatie voor eindgebruikers van en/of diens aangewezen
de APPARATEN en eraan gerelateerde vertegenwoordiger de versie van de
systemen en service kan meerdere SOFTWARE en/of de componenten
EULA's bevatten, zoals meerdere ervan waarvan u gebruik maakt kunnen
vertalingen en/of meerdere controleren en upgrades voor of
mediaversies (bijv. in de aanvullingen op de SOFTWARE kunnen
gebruikersdocumentatie en in de verstrekken die automatisch door uw
software). Zelfs als u meerdere EULA's APPARATEN gedownload kunnen
ontvangt, hebt u slechts een licentie worden.
voor het gebruik van één (1) kopie van • Aanvullende software/services: De
de SOFTWARE. SOFTWARE mag FORD MOTOR
• SOFTWARE-overdracht: U mag COMPANY, leveranciers van software
onder deze EULA uw rechten van derden en services, diens partners
uitsluitend permanent overdragen als en/of aangewezen vertegenwoordigers
onderdeel van een verkoop of in staat stellen om aan u
overdracht van de APPARATEN, op SOFTWARE-updates, supplementen,
voorwaarde dat u geen kopieën aanvullende componenten of
bewaart, u alle SOFTWARE (inclusief componenten van online services van
alle onderdelen daarvan, de media en de SOFTWARE te leveren of ter
het gedrukte materiaal, eventuele beschikking te stellen na de datum
upgrades en - indien van toepassing - waarop u uw oorspronkelijke kopie van
het Certificaat (de Certificaten) van de SOFTWARE ("Aanvullende
Authenticiteit) overdraagt, en de Componenten") hebt verkregen.
ontvanger instemt met de SOFTWARE-updates kunnen ervoor
voorwaarden van deze EULA. Als de zorgen dat u extra kosten moet betalen
SOFTWARE een upgrade is, moet elke aan uw draadloze serviceprovider. Als
overdracht alle voorgaande versies van FORD MOTOR COMPANY of derde
de SOFTWARE omvatten. software- en serviceleveranciers u
Aanvullende componenten verstrekken
of aan u beschikbaar stellen en er geen
andere EULA-voorwaarden bij de
Aanvullende componenten verstrekt
worden, dan gelden de voorwaarden
535
Bijlagen
van deze EULA. FORD MOTOR UPGRADES EN HERSTELMEDIA: Indien

COMPANY, diens partners en/of de SOFTWARE door FORD MOTOR
aangewezen vertegenwoordiger COMPANY los van de APPARATEN op
behouden zich het recht voor zonder media zoals een ROM-chip, cd-rom(s) of
aansprakelijkheid aan u verstrekte of via download van het web of andere
beschikbaar gestelde online services middelen is geleverd, en is gemarkeerd als
door het gebruik van de SOFTWARE te "For Upgrade Purposes Only" (uitsluitend
staken. voor upgrade-doeleinden) of "For Recovery
• Links naar sites van derden: De Purposes Only" (uitsluitend voor
SOFTWARE kan u de mogelijkheid herstel-doeleinden) mag u een (1) kopie
bieden om naar sites van derden te van dergelijke SOFTWARE op de
linken. De sites van derden staan niet APPARATEN installeren als vervangende
onder de controle van FORD MOTOR kopie voor de bestaande SOFTWARE, en
COMPANY, diens partners en/of diens mag u deze gebruiken in overeenstemming
aangewezen vertegenwoordiger. FORD met deze EULA, inclusief eventuele
MOTOR COMPANY noch diens aanvullende EULA-bepalingen die bij de
partners noch diens aangewezen SOFTWARE voor upgrade zijn gevoegd.
vertegenwoordiger zijn INTELLECTUELE
verantwoordelijk voor (i) de inhoud van EIGENDOMSRECHTEN: Alle titel- en
sites van derden, links op sites van intellectuele-eigendomsrechten in en op
derden, of wijzigingen of updates van de SOFTWARE (inclusief maar niet beperkt
sites van derden, of (ii) webcasting of tot afbeeldingen, foto's, animaties, video,
andere vormen van overdracht vanaf audio, muziek, tekst en "applets" verwerkt
sites van derden. Als de SOFTWARE in de SOFTWARE), het bijbehorende
links naar sites van derden verstrekt, gedrukte materiaal en eventuele kopieën
dan worden deze links slechts voor uw van de SOFTWARE, zijn eigendom van
gemak verstrekt, en het opnemen van FORD MOTOR COMPANY, of diens
een link impliceert geen goedkeuring partners of leveranciers. De SOFTWARE
van de site van derden door FORD wordt in licentie gegeven, niet verkocht. U
MOTOR COMPANY, diens partners mag de gedrukte materialen bij de
en/of diens aangewezen SOFTWARE niet kopiëren. Alle aanspraken
vertegenwoordiger. en intellectuele eigendomsrechten op de
• Verplichting om verantwoordelijk inhoud waartoe toegang kan worden
te rijden: U erkent uw verplichting om verkregen door het gebruik van de
op verantwoordelijke wijze te rijden en SOFTWARE zijn het eigendom van de
uw aandacht op het verkeer te richten. betreffende eigenaar van inhoud en
U leest en houdt zich aan de kunnen beschermd zijn door toepasbaar
gebruiksaanwijzing van de auteursrecht of andere intellectuele
APPARATEN, met name als deze eigendomswetten en verdragen. Deze
betrekking heeft op veiligheid en u gaat EULA verleent u geen recht tot het gebruik
akkoord met elk risico met betrekking van dergelijke inhoud buiten het beoogde
tot het gebruik van de APPARATEN. gebruik. Alle rechten die niet specifiek
onder deze EULA zijn toegekend, zijn
voorbehouden voor FORD MOTOR
COMPANY, diens partners en leveranciers
van software van derden en services. Het
gebruik van online services waartoe
536
Bijlagen
toegang kan worden verkregen via de Geen aansprakelijkheid voor bepaalde

SOFTWARE kan worden beheerst door de schade: BEHALVE ZOALS BIJ WET
betreffende gebruiksvoorwaarden met VERBODEN, KUNNEN FORD MOTOR
betrekking tot dergelijke services. Indien COMPANY, LEVERANCIERS VAN
deze SOFTWARE documentatie bevat die SOFTWARE VAN DERDEN OF SERVICES
uitsluitend in elektronische vorm wordt EN HUN PARTNERS IN GEEN ENKEL
verstrekt, mag u één kopie van dergelijke GEVAL AANSPRAKELIJK WORDEN
elektronische documentatie afdrukken. GESTELD VOOR INDIRECTE, SPECIALE,
RESULTERENDE OF INCIDENTELE
EXPORTBEPERKINGEN: U erkent dat
SCHADE VOORTVLOEIEND UIT OF MET
de SOFTWARE onderworpen is aan de
BETREKKING TOT HET GEBRUIK VAN OF
exportwetgeving van de Verenigde Staten
PRESTATIES VAN DE SOFTWARE. DEZE
en de Europese Unie. U gaat ermee
BEPERKING GELDT ZELFS ALS ENIGE
akkoord om alle toepasselijke
REMEDIE NIET AAN ZIJN EERSTE DOEL
internationale en nationale wetten,
VOLDOET. ER ZIJN GEEN ANDERE
inclusief de Export Administration
GARANTIES DAN DIE UITDRUKKELIJK
Regulations (EAR), evenals beperkingen
VERSTREKT KUNNEN ZIJN VOOR UW
met betrekking tot eindgebruikers,
NIEUWE VOERTUIG.
eindgebruik en bestemming afgegeven
door de Verenigde Staten en andere Belangrijke veiligheidsinformatie voor
overheden, die op de SOFTWARE van SYNC® Instructies lezen en opvolgen:
toepassing zijn, na te leven.
• Voordat u uw SYNC®-systeem
HANDELSMERKEN: Deze EULA verleent
gebruikt, dient u alle instructies en
u geen rechten met betrekking tot enige
veiligheidsinformatie in deze
handelsmerken of servicemerken van
FORD MOTOR COMPANY, diens partners eindgebruikershandleiding
en leveranciers van software van derden ("Gebruikershandleiding") te lezen en
en services. op te volgen. Het niet opvolgen van de
voorzorgsmaatregelen in deze
Het woordmerk Bluetooth® en logo's zijn Gebruikershandleiding kan leiden tot
gedeponeerde handelsmerken in eigendom een ongeval of andere ernstige
van Bluetooth SIG, Inc. en het gebruik van verwondingen.
dergelijke merken door Ford Motor
Company gebeurt onder licentie. Namen
van andere producten en bedrijven kunnen
handelsmerken of handelsnamen van de
respectieve eigenaren zijn.
PRODUCTONDERSTEUNING:
Raadpleeg voor productondersteuning de
instructies van FORD MOTOR COMPANY
in de documentatie bij de APPARATEN
voor productondersteuning, zoals het
instructieboekje bij uw voertuig.
Indien u vragen hebt over deze EULA, of
om enige andere reden contact wilt
opnemen met FORD MOTOR COMPANY,
zie dan het adres dat in de documentatie
bij de APPARATEN staat.
537
Bijlagen
Algemene bediening • Gebruik bovenal uw eigen inzicht:

• Spraakgestuurde commando's: Alle verstrekte navigatiefuncties dienen
Bepaalde functies binnen het slechts als hulpmiddel. Beslissingen
SYNC®-systeem kunnen worden tijdens het rijden dient u op basis van
uitgevoerd met spraakcommando's. uw eigen observaties van de lokale
Via spraakcommando's tijdens het omstandigheden en de geldende
rijden kunt u het systeem bedienen verkeersregels te nemen. Dergelijke
zonder uw handen van het stuurwiel of functies zijn geen vervanging van uw
uw ogen van de weg te halen. persoonlijke inzicht. Routesuggesties
gemaakt door dit systeem dienen nooit
• Langdurig bekijken van scherm: lokale verkeersregels of uw
Probeer geen toegang te verkrijgen tot persoonlijke inzicht of kennis van veilige
functies waarvoor u het scherm tijdens rijpraktijken te vervangen.
het rijden langdurig moet bekijken. Stop
op een veilige en legale manier voordat • Routeveiligheid: Volg de
u probeert toegang te verkrijgen tot een voorgestelde route niet als dit in een
functie van het systeem die langdurige onveilige of ongeoorloofde manoeuvre
aandacht vereist. kan resulteren, als u hierdoor in een
onveilige situatie terechtkomt of als u
• Volume-instelling: Verhoog het naar een gebied wordt geleid dat u als
volume niet overmatig. Houd het onveilig beschouwt. De bestuurder is
volume tijdens het rijden op een niveau uiteindelijk verantwoordelijk voor de
waarbij u nog steeds ander verkeer en veilige bediening van de auto en moet
noodhulpsignalen kunt horen. Rijden derhalve evalueren of het veilig is om
terwijl u deze geluiden niet kunt horen, de voorgestelde route te volgen.
kan tot een ongeval leiden.
• Mogelijke onnauwkeurigheden van
• Navigatiefuncties: Navigatiefuncties kaarten: De kaarten waarvan dit
in het systeem zijn bedoeld om systeem gebruikmaakt, kunnen
instructies van afslag tot afslag te onnauwkeurig zijn door eventuele
leveren tot de gewenste bestemming. wegwijzingen,
Zorg dat alle personen die gebruik verkeersomstandigheden of
maken van dit systeem de instructies rijomstandigheden. Gebruik altijd goed
en veiligheidsinformatie zorgvuldig inzicht en gezond verstand wanneer u
lezen en geheel volgen. de voorgestelde routes volgt.
• Afleidingsgevaar: Voor bepaalde • Noodhulpdiensten: Vertrouw niet op
navigatiefuncties zijn handmatige navigatiefuncties in het systeem om
(niet-verbale) instellingen vereist. Een noodhulpdiensten te lokaliseren. Vraag
dergelijke instelling uitvoeren of de lokale autoriteiten of een
gegevens invoeren tijdens het rijden, medewerker van de noodhulpdienst
kan uw aandacht afleiden en tot een voor deze locaties. Niet alle
ongeval of andere ernstige noodhulpdiensten zoals politiebureaus,
verwondingen leiden. Stop de auto op brandweerkazernes, ziekenhuizen en
een veilige en legale wijze voordat u klinieken zijn opgenomen in de
probeert deze bewerkingen uit te kaartdatabase voor dergelijke
voeren. navigatiefuncties.
538
Bijlagen
Uw verantwoordelijkheden en acceptatie
van risico's
539
Bijlagen
• U gaat akkoord met elk van de • Bij gebruik van de SOFTWARE gaat u
volgende items:(a) Elk gebruik van de ermee akkoord verantwoordelijk zijn te
SOFTWARE tijdens het besturen van voor en het volledige risico te
een auto of ander voertuig in schending accepteren voor de items in Deel (a) –
met de toepasselijke wetgeving of (e) hierboven.
anderszins rijden op een onveilige
manier vormt een aanzienlijk risico van Afwijzing van garantie
afleiding tijdens het rijden en mag
U ERKENT EN AANVAARDT
onder geen enkel beding worden
UITDRUKKELIJK DAT HET GEBRUIK VAN
geprobeerd;(b) Het gebruik van de
DE APPARATEN EN SOFTWARE OP UW
SOFTWARE bij een hoog
EIGEN RISICO GEBEURT EN DAT U HET
geluidsvolume vormt een aanzienlijk
VOLLEDIGE RISICO DRAAGT VOOR
risico op gehoorschade en mag onder
AFDOENDE KWALITEIT, PRESTATIES,
geen beding worden geprobeerd;(c)
COMPATIBILITEIT, NAUWKEURIGHEID EN
De SOFTWARE is wellicht niet
INSPANNINGEN. IN ZOVERRE ALS IS
compatibel met nieuwe of
TOEGESTAAN DOOR DE TOEPASSELIJKE
verschillende versies van een
WETGEVING, WORDEN DE SOFTWARE
besturingssysteem, software van
EN EVENTUELE SOFTWARE VAN DERDEN
derden of services van derden, en de
OF SERVICES VAN DERDEN "AS IS"
SOFTWARE kan potentieel een kritieke
(ZOALS VERSTREKT) EN “ZOALS
storing van een besturingssysteem,
BESCHIKBAAR” AAN U GELEVERD, MET
software van derden of service van
ALLE STORINGEN EN ZONDER ENIGE
derden veroorzaken.(d) Enige service
GARANTIE, EN FORD MOTOR COMPANY
van derden waartoe de SOFTWARE
WIJST HIERBIJ ALLE GARANTIES EN
toegang verkrijgt of software van
VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT
derden die wordt gebruikt bij de
DE SOFTWARE, SOFTWARE VAN DERDEN
SOFTWARE (i) kan aanleiding geven
EN SERVICES VAN DERDEN AF,
tot extra kosten voor toegang, (ii) kan
ONGEACHT OF DEZE UITDRUKKELIJK,
mogelijk niet correct, niet
GEÏMPLICEERD OF WETTELIJK ZIJN,
ononderbroken of foutloos werken, (iii)
INCLUSIEF, MAAR NIET BEPERKT TOT, DE
kan indelingen voor streaming wijzigen
GEÏMPLICEERDE GARANTIES EN/OF
of de werking ervan stopzetten, (iv) kan
VOORWAARDEN VAN
inhoud voor volwassenen,
VERKOOPBAARHEID, VAN AFDOENDE
scheldwoorden of beledigende inhoud
KWALITEIT, VAN GESCHIKTHEID VOOR
bevatten; en (v) kan onjuiste, verkeerde
EEN BEPAALD DOEL, VAN
of misleidende informatie over het
NAUWKEURIGHEID, VAN STIL GENOT, EN
verkeer, weer, financiële of
VAN NIET-AFBREUK AAN DE RECHTEN
veiligheidsinformatie of andere inhoud
VAN DERDEN. FORD MOTOR COMPANY
bevatten, en(e) Het gebruik van de
BIEDT GEEN GARANTIES (a) TEGEN
SOFTWARE kan ervoor zorgen dat u
HINDER VAN UW GENOT VAN DE
extra kosten moet betalen bij uw
SOFTWARE, SOFTWARE VAN DERDEN
draadloze serviceprovider (WSP) en
OF SERVICES VAN DERDEN, (b) DAT DE
eventuele berekeningen van data of
minuten die kunnen zijn inbegrepen in
OF SERVICES VAN DERDEN ZULLEN
het softwareprogramma zijn alleen ter
VOLDOEN AAN UW EISEN, (c) DAT DE
referentie, en vormen geenszins enige
WERKING VAN DE SOFTWARE,
garantie en er mag geenszins op
SOFTWARE VAN DERDEN OF SERVICES
worden gerekend.
540
Bijlagen
VAN DERDEN ONONDERBROKEN OF District Court for the Eastern District of

FOUTLOOS ZULLEN ZIJN, (d) OF DAT Michigan. Hierbij geeft u de
DEFECTEN IN DE SOFTWARE, SOFTWARE toestemming om een rechtszaak
VAN DERDEN OF SERVICES VAN DERDEN aanhangig te maken bij de persoonlijke
ZULLEN WORDEN GECORRIGEERD. GEEN jurisdictie van een rechtbank in de
ENKELE MONDELINGE OF SCHRIFTELIJKE Staat Michigan in Wayne County en de
INFORMATIE OF ADVIES GEGEVEN DOOR United States District Court for the
FORD MOTOR COMPANY OF DIENS Eastern District of Michigan voor enig
ERKENDE VERTEGENWOORDIGER ZAL geschil als gevolg van of met
ENIGE GARANTIE VORMEN. INDIEN DE betrekking tot deze EULA.
OF SERVICES VAN DERDEN DEFECT Bindende arbitratie en afwijzing van
ZOUDEN ZIJN, DRAAGT U DE VOLLEDIGE groepszaken
KOSTPRIJS VAN ALLE NODIGE
(a) Toepassingsgebied. Dit Deel geldt
ONDERHOUDS-, REPARATIE- OF
voor elk geschil BEHALVE ALS HET GEEN
CORRECTIEWERKZAAMHEDEN.
GESCHIL INHOUDT MET BETREKKING
SOMMIGE RECHTSGEBIEDEN STAAN DE
TOT INBREUK VAN AUTEURSRECHT OF
AFWIJZING VAN GEÏMPLICEERDE
VOOR DE NALEVING OF GELDIGHEID VAN
GARANTIES OF BEPERKINGEN VAN
INTELLECTUELE EIGENDOMSRECHTEN
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE RECHTEN
VAN UZELF, FORD MOTOR COMPANY OF
VAN EEN CONSUMENT NIET TOE, ZODAT
ENIGE LICENTIEHOUDER VAN FORD
DE BOVENSTAANDE AFWIJZING
MOTOR COMPANY. Geschil betekent elk
MOGELIJK NIET VOLLEDIG OP U VAN
geschil, actie of andere controverse tussen
TOEPASSING IS. DE ENIGE GARANTIE DIE
U en FORD MOTOR COMPANY, behalve
WORDT GEBODEN DOOR FORD MOTOR
de bovenstaande uitzonderingen,
COMPANY IS TE VINDEN IN DE
betreffende de SOFTWARE (inclusief de
GARANTIE-INFORMATIE DIE BIJ UW
prijs) of deze EULA, zij het onder
GEBRUIKERSHANDLEIDING ZIT. IN
overeenkomst, garantie, onrechtmatige
ZOVERRE DAT ER EEN CONFLICT IS
daad, wet, regelgeving, verordening of
TUSSEN DE BEPALINGEN VAN DIT DEEL
enige andere wettelijke of billijke basis.
EN HET GARANTIEBOEKJE, GELDEN DE
BEPALINGEN IN HET GARANTIEBOEKJE. (b) Kennisgeving van geschil. In geval
van een Geschil moet U of FORD MOTOR
Toepasselijke wetgeving, locatie, COMPANY de andere partij een
rechtsgebied “Kennisgeving van geschil” geven, een
schriftelijke verklaring met de naam, het
• Deze EULA en Uw gebruik van de
adres en contactgegevens van de partij die
SOFTWARE worden geregeld door de
de kennisgeving geeft, de feiten die
wetten van de Staat Michigan. Uw
aanleiding geven tot het geschil en de
gebruik van de SOFTWARE kan ook
gevraagde oplossing. U en FORD MOTOR
onderworpen zijn aan andere lokale,
COMPANY zullen proberen elk geschil op
provinciale, nationale of internationale
te lossen via informele onderhandeling
wetgeving. Enige rechtszaak als gevolg
binnen 60 dagen vanaf de verzenddatum
van of met betrekking tot deze EULA
van de Kennisgeving van geschil. Na 60
moet worden ingediend bij en mag
dagen kunt U of kan FORD MOTOR
uitsluitend worden gevoerd in een
COMPANY arbitratie beginnen.
rechtbank in de Staat Michigan in
Wayne County of in de United States
541
Bijlagen
(c) Rechtbank voor kleine vorderingen. (f) Arbitratieprocedure. Enige arbitratie

U kunt elk geschil ook aanhangig maken wordt gevoerd door de American
bij de rechtbank voor kleine vorderingen in Arbitration Association (de “AAA”) volgens
uw land van verblijf of het hoofdkantoor diens Commercial Arbitration Rules. Als U
van FORD MOTOR COMPANY, indien het een natuurlijk persoon bent en de
geschil voldoet aan alle eisen om het SOFTWARE voor persoonlijk gebruik of
aanhangig te maken bij de rechtbank voor gebruik in het voertuig gebruikt, of als de
kleine vorderingen. U kunt een zaak waarde van het geschil maximaal $ 75.000
aanhangig maken bij een rechtbank voor bedraagt ongeacht het feit of U al dan niet
kleine vorderingen ongeacht het feit of U een persoon bent en ongeacht hoe U de
eerst informele onderhandelingen hebt SOFTWARE gebruikt, gelden de
gevoerd. Supplementary Procedures for
Consumer-Related Disputes van de AAA
(d) Bindende arbitratie. Als U en FORD
eveneens. Om arbitratie te beginnen dient
MOTOR COMPANY een geschil niet
oplossen via informatie onderhandeling of u het formulier Commercial Arbitration
bij de rechtbank voor kleine vorderingen, Rules Demand for Arbitration in bij de AAA.
zal elke andere inspanning om het geschil Volgens de regels van de AAA kunt u
op te lossen uitsluitend worden gevoerd vragen telefonisch of in persoon te worden
via bindende arbitratie. U wijst het recht af gehoord. In een geschil van maximaal $
op een rechtszaak (of deelname als partij 10.000 kunt u alleen telefonisch worden
of lid in een groepszaak) voor alle gehoord, tenzij de arbitrator een goede
geschillen in een rechtbank voor een reden vindt om in plaats daarvan in
rechter of jury. In plaats daarvan zullen alle persoon te worden gehoord. Voor meer
geschillen worden opgelost voor een informatie, zie adr.org of bel
neutrale arbitrator, wiens beslissing 1-800-778-7879. U gaat ermee akkoord
definitief zal zijn, met uitzondering van een alleen arbitratie te beginnen in uw land van
beperkt recht op beroep volgens de verblijf of de plaats van het hoofdkantoor
Amerikaanse Federal Arbitration Act. Elke van FORD MOTOR COMPANY. De
rechtbank met jurisdictie over de partijen arbitrator kan dezelfde schadevergoeding
kan de toekenning van de arbitrator aan U persoonlijk toekennen als een
rechtbank dat zou kunnen doen. De
afdwingen.
arbitrator kan hulp volgens de wetgeving
(e) Afwijzing van groepszaak. Alle of rechterlijk bevel alleen aan U persoonlijk
inspanningen om enig geschil op te lossen toekennen, en alleen in zover als is vereist
of te beslechten in elk forum worden om Uw individuele vordering te voldoen.
uitsluitend op individuele basis gevoerd.
Noch uzelf noch FORD MOTOR COMPANY (g) Kosten en bonussen voor arbitrage.
zal ernaar streven een geschil te • I. Geschillen van maximaal $ 75.000.
beslechten als groepszaak, als algemene FORD MOTOR COMPANY zal uw
actie van een privé-advocaat, of in enige dossierkosten onmiddellijk vergoeden
andere actie waarbij een partij optreedt of en de kosten en uitgaven van de AAA
voorstelt op te treden in een en de arbitrator betalen. Als u het
representatieve hoedanigheid. Enige laatste schriftelijke voorstel tot
arbitratie of rechtszaak mag geenszins schikking van FORD MOTOR
worden gecombineerd met een andere COMPANY dat is gedaan voordat de
zonder de voorafgaande schriftelijke arbitrator werd aangesteld (“laatste
toestemming van alle partijen voor alle schriftelijke voorstel”) afwijst, uw
betreffende arbitraties of rechtszaken. geschil wordt beslecht door de
542
Bijlagen
beslissing van de arbitrator (een of in arbitratie (Deel d). De periode van een
“toekenning” genoemd) en de jaar begint wanneer de eis of het geschil
arbitrator u meer dan het laatste voor het eerst aanhangig kon worden
schriftelijke voorstel geeft, zal FORD gemaakt. Als dergelijke eis of geschil niet
MOTOR COMPANY u drie bonussen binnen een jaar aanhangig is gemaakt,
bieden: (1) het hoogste bedrag van de wordt deze permanent uitgesloten.
beloning of $ 1.000 betalen; (2) het
(i) Scheidbaarheid. Als de afwijzing van
dubbel van uw redelijke kosten voor de
groepszaak (Deel e) illegaal of
advocaat betalen, indien van
niet-afdwingbaar wordt geacht
toepassing; en (3) eventuele uitgaven
betreffende het volledige geschil of delen
terugbetalen (inclusief vergoedingen
ervan, zal dat gedeelte van Deel e niet van
en kosten voor experts die getuigen)
toepassing zijn op deze delen. In plaats
die uw advocaat redelijkerwijs vraagt
daarvan zullen deze delen gescheiden
voor het onderzoeken, voorbereiden en
worden en beslecht worden in een
uitvoeren van uw eis in arbitratie. De
rechtbank, terwijl de resterende delen
arbitrator zal de bedragen bepalen.
worden beslecht in arbitratie. Indien enige
• ii. Geschillen van meer dan $ 75.000. andere bepaling van dat gedeelte van Deel
De regels van de AAA gelden voor e onwettig of niet-afdwingbaar wordt
betaling van dossierkosten en kosten geacht, zal die bepaling worden
en uitgaven van de AAA en de gescheiden en zal de rest van Deel e
arbitrator. volledig van kracht en geldig blijven.
• iii. Geschillen ongeacht het bedrag. Bij
elke arbitratie die u begint zal FORD Licentieovereenkomst voor
MOTOR COMPANY de kosten en eindgebruikers van TeleNav-software
uitgaven of Uw vergoede dossierkosten Lees deze voorwaarden en bepalingen
terugeisen, op voorwaarde dat de zorgvuldig voordat u de TeleNav-software
arbitrator de arbitratie frivool of gebruikt. Uw gebruik van de
aangebracht omwille van een verkeerd TeleNav-software betekent dat u deze
doel acht. Bij elke arbitratie die FORD voorwaarden en bepalingen accepteert.
MOTOR COMPANY begint, zal het Als u niet akkoord gaat met deze
bedrijf alle dossierkosten, kosten en voorwaarden en bepalingen, zorg dan dat
uitgaven voor de AAA en de arbitrator de zegel van de verpakking niet verbroken
betalen. Het bedrijf zal diens kosten of wordt, de TeleNav-software niet verbroken
uitgaven voor juridische bijstand bij wordt en de software niet anderszins wordt
enige arbitratie niet van u terugeisen. gebruikt. TeleNav kan deze Overeenkomst
Kosten en uitgaven tellen niet mee in en het privacybeleid op elk gewenst
de bepaling van de omvang van een moment herzien, met of zonder
geschil. kennisgeving aan u. U gaat ermee akkoord
(h) Eisen of geschillen moeten binnen om van tijd tot tijd
een jaar worden ingediend. In zoverre http://www.telenav.com te bezoeken om
als bij wet is toegestaan, moet enige de dan geldende versie van deze
vordering of geschil volgens deze EULA Overeenkomst en van het privacybeleid te
waarop dit Deel van toepassing is worden controleren.
aanhangig gemaakt binnen één jaar in de
rechtbank voor kleine geschillen (Deel c)
543
Bijlagen
1. Veilig en wettig gebruik 2. Accountinformatie

U gaat ermee akkoord dat aandacht U gaat akkoord: (a) met het verstrekken
besteden aan de TeleNav-software kans van juiste, nauwkeurige, actuele en
op al dan niet dodelijke verwondingen van volledige informatie over uzelf aan TeleNav
uzelf of anderen kan veroorzaken in wanneer u de TeleNav-software
situaties waarbij anderszins uw registreert, en (b) met het direct
onverdeelde aandacht vereist is, en u gaat informeren van TeleNav over eventuele
dan ook akkoord met het volgende wijzigingen van dergelijke informatie, en
wanneer u de TeleNav-software gebruikt: deze juist, nauwkeurig, actueel en volledig
(a) alle verkeerswetgeving naleven en te houden.
steeds op een veilige manier rijden; 3. Softwarelicentie
(b) uw eigen persoonlijke inzicht gebruiken
• Onderworpen aan uw naleving van de
tijdens het rijden. Als u vindt dat een route
voorwaarden van deze Overeenkomst,
die wordt gesuggereerd door de
verleent TeleNav u hierbij een
TeleNav-software u instructies geeft om
persoonlijke, niet-exclusieve,
een onveilig of onwettig manoeuvre uit te
niet-overdraagbare licentie (behalve
voeren, u in een onveilige situatie brengt
zoals uitdrukkelijk is toegestaan met
of u naar een gebied leidt dat volgens u
betrekking tot uw permanente
onveilig is, volg dergelijke instructies dan
overdracht van de
niet;
TeleNav-softwarelicentie), zonder het
(c) geen bestemmingen invoeren of de recht om in licentie te geven, de
TeleNav-software op een andere manier TeleNav-software (alleen in
bedienen, tenzij uw voertuig stilstaat en objectcodevorm) te gebruiken voor
geparkeerd is; toegang tot en gebruik van de
(d) de TeleNav-software niet gebruiken TeleNav-software. Deze licentie wordt
voor illegale, ongeoorloofde, onbedoelde, beëindigd bij eventuele beëindiging of
onveilige, gevaarlijke of onwettige afloop van deze Overeenkomst. U gaat
doeleinden of op enige andere manier die ermee akkoord dat u de
niet overeenkomt met deze Overeenkomst; TeleNav-software alleen gebruikt voor
uw persoonlijke zakelijke of recreatieve
(e) alle gps-toestellen en draadloze doeleinden, en niet om commerciële
apparaten en kabels die nodig zijn voor het navigatiediensten aan derden te
gebruik van de TeleNav-software op een bieden.
veilige manier in uw voertuig opbergen,
zodat ze het rijden niet hinderen en de 3.1 Licentiebeperkingen
bediening van enig veiligheidsapparaat
• (a) de TeleNav-software of enig deel
(zoals een airbag) niet voorkomen. ervan nabouwen, decompileren,
U gaat ermee akkoord TeleNav te vrijwaren demonteren, vertalen, wijzigen,
van alle claims die voortvloeien uit aanpassen of anderszins veranderen;
eventueel gevaarlijk of anderszins (b) proberen de broncode,
ongepast gebruik van de TeleNav-software audiobibliotheek of structuur van de
in een bewegend voertuig, inclusief TeleNav-software af te leiden zonder
gevolgen van uw nalaten om te voldoen voorafgaande uitdrukkelijke
aan de bovenstaande aanwijzingen. schriftelijke toestemming van TeleNav;
(c) handelsmerken, logo's, informatie
over patenten of copyright, of andere
544
Bijlagen
informatie of markeringen van TeleNav vanwege, onder andere,

of diens leveranciers te verwijderen van wegafsluitingen, wegwerkzaamheden,
de TeleNav-software, of aan te passen; constructiewerkzaamheden, het weer,
(d) de TeleNav-software distribueren, nieuwe wegen en andere veranderende
in licentie geven of anderszins omstandigheden. U bent
overdragen aan anderen, behalve als verantwoordelijk voor het gehele risico
onderdeel van uw permanente voortvloeiend uit uw gebruik van de
overdracht van de TeleNav-software; TeleNav-software. U stemt
of (e) de TeleNav-software op enige bijvoorbeeld, maar zonder beperking,
manier gebruiken die ermee in om niet op de
i. indruist tegen de intellectuele TeleNav-software te vertrouwen voor
eigendomsrechten of eigendomsrechten, kritische navigatie in gebieden waar het
rechten van reclame of privacy of andere welzijn of het voortbestaan van u of
rechten van enige partij, anderen afhankelijk is van de
nauwkeurigheid van navigatie,
ii. enige wet, grondwet, verordening of aangezien de kaarten of de
regelgeving schendt, inclusief maar niet functionaliteit van de
beperkt tot wetten en regelgeving met TeleNav-software niet bedoeld zijn ter
betrekking tot spam, privacy, bescherming ondersteuning van dergelijke
van consumenten en kinderen, toepassingen met een hoog risico,
obsceniteiten of eerroof, of vooral in meer afgelegen geografische
iii. schadelijk, bedreigend, beledigend, gebieden.
pestend, misleidend, schadelijk voor de • TELENAV WIJST ALLE GARANTIES
reputatie, vulgair, obsceen, lasterlijk of MET BETREKKING TOT DE
anderszins verwerpelijk is; en (f) de TELENAV-SOFTWARE, WETTELIJK,
TeleNav-software leasen, verhuren of UITDRUKKELIJK OF IMPLICIET,
anderszins derden ongeoorloofde toegang UITDRUKKELIJK AF EN SLUIT DEZE
geven tot de TeleNav-software zonder UIT, MET INBEGRIP VAN ALLE
voorafgaande schriftelijke toestemming GARANTIES DIE VOORTVLOEIEN UIT
van TeleNav. VERHANDELEN, GEBRUIK OF HANDEL,
EN MET INBEGRIP VAN, MAAR NIET
4. Afwijzingen BEPERKT TOT, DE IMPLICIETE
• Voor zover toegestaan volgens GARANTIES VAN
toepasselijk recht, zal TeleNav, zijn VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID
licentiegevers en leveranciers, of VOOR EEN BEPAALD DOEL EN
agenten of werknemers van een van NIET-INBREUK OP RECHTEN VAN
de voorgaande, in geen enkel geval DERDEN MET BETREKKING TOT DE
aansprakelijk zijn voor gemaakte TELENAV-SOFTWARE.
beslissingen of ondernomen acties • Bepaalde rechtsgebieden staan de
door u of iemand anders, vertrouwend disclaimer van bepaalde garanties niet
op de informatie verstrekt door de toe, dus deze beperking is mogelijk niet
TeleNav-software. TeleNav garandeert op u van toepassing.
ook niet de juistheid van de kaart of
andere gegevens die voor de
TeleNav-software worden gebruikt.
Dergelijke gegevens kunnen niet altijd
overeenkomen met de werkelijkheid
545
Bijlagen
5. Beperking van aansprakelijkheid BEPERKING VAN INCIDENTELE

SCHADE OF GEVOLGSCHADE NIET
• VOOR ZOVER TOEGESTAAN ONDER
TOE, ZODAT DE BOVENSTAANDE
TOEPASSELIJK RECHT, KUNNEN
BEPERKINGEN OF UITSLUITINGEN
TELENAV OF DIENS LICENTIEGEVERS
MOGELIJK NIET OP U VAN
EN LEVERANCIERS IN GEEN GEVAL
TOEPASSING ZIJN.
AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD
DOOR U OF DERDEN VOOR 6. Arbitrage en toepasselijk recht
INDIRECTE, INCIDENTELE,
VOORTVLOEIENDE, SPECIALE OF • U gaat ermee akkoord dat alle
MORELE SCHADE (IN ELK GEVAL geschillen, claims of controverses
INCLUSIEF, MAAR NIET BEPERKT TOT, voortvloeiend uit of verband houdend
SCHADE WEGENS DE met deze Overeenkomst of de
ONMOGELIJKHEID TOT GEBRUIK VAN TeleNav-software worden beslecht
DE APPARATUUR OF TOEGANG TOT door onafhankelijke arbitrage met
GEGEVENS, GEGEVENSVERLIES, betrekking van een neutrale
VERLIES VAN ZAKEN, VERLIES VAN bemiddelaar en beheerd door de
WINSTEN, ONDERBREKING VAN DE American Arbitration Association in de
BEDRIJFSVOERING OF DERGELIJKE) county Santa Clara, Californië. De
DIE VOORTVLOEIEN UIT HET GEBRUIK bemiddelaar past de commerciële
VAN OF HET ONVERMOGEN TOT regels van arbitrage (Commercial
GEBRUIK VAN DE Arbitration Rules) van de American
TELENAV-SOFTWARE, ZELFS ALS Arbitration Association toe, en het
TELENAV GEADVISEERD IS OVER VAN oordeel op basis van toekenning door
DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE de bemiddelaar kan door een bevoegde
SCHADE. NIETTEGENSTAANDE ENIGE rechtbank worden ingevoerd. Neem in
SCHADE DIE U OM WELKE REDEN acht dat er geen rechter of jury bij een
OOK ZOU KUNNEN OPLOPEN arbitrageprocedure is en de beslissing
(INCLUSIEF EN ZONDER BEPERKING, van de bemiddelaar bindend is voor
ALLE SCHADE HIERIN VERMELD EN beide partijen. U gaat uitdrukkelijk
ALLE DIRECTE OF ALGEMENE SCHADE akkoord uw recht op een juryproces op
IN CONTRACT, te zeggen. Deze Overeenkomst en de
ONRECHTMATIGHEDEN (INCLUSIEF prestaties hieronder worden beheerst
NALATIGHEID) OF ANDERSZINS), onder en opgezet volgens de wetten
WORDT DE VOLLEDIGE van de staat Californië, zonder gelding
AANSPRAKELIJKHEID VAN TELENAV van de conflictregels. Voor zover
EN VAN ALLE LEVERANCIERS VAN gerechtelijke actie noodzakelijk is in
TELENAV BEPERKT TOT HET verband met de bindende arbitrage,
WERKELIJK DOOR U BETAALDE gaan zowel u als TeleNav ermee
BEDRAG VOOR DE akkoord zich te onderwerpen aan de
TELENAV-SOFTWARE. SOMMIGE exclusieve bevoegdheid van de
STATEN EN/OF RECHTSGEBIEDEN rechtbanken van de county Santa
STAAN DE UITSLUITING OF Clara, Californië. Het Verdrag van de
Verenigde Naties inzake Contracten
voor de internationale verkoop van
goederen is niet van toepassing.
546
Bijlagen
7. Toewijzing of zullen worden toegekend of

overgedragen door implicatie, statuut,
• U mag deze Overeenkomst of een van
afleiding, estoppel of anderszins, en
uw rechten of verplichtingen niet
TeleNav en diens leveranciers en
verkopen toewijzen of overdragen,
licentiehouders behouden hierbij al hun
behalve in totaliteit, in verband met uw
andere respectievelijke rechten dan de
permanente overdracht van de
licenties die expliciet worden toegekend
TeleNav-software, en uitdrukkelijk op
in deze Overeenkomst.
voorwaarde dat de nieuwe gebruiker
van de TeleNav-software ermee 8,3
akkoord gaat gebonden zijn door de
voorwaarden en bepalingen van deze Door gebruik te maken van de
Overeenkomst. Een dergelijke verkoop, TeleNav-software, gaat u akkoord met het
toewijzing of overdracht die niet op elektronische wijze ontvangen van alle
expliciet is toegestaan onder deze communicatie, waaronder kennisgevingen,
paragraaf zal resulteren in overeenkomsten, wettelijk vereiste
onmiddellijke beëindiging van deze openbaarmakingen of andere informatie
Overeenkomst, zonder met betrekking tot de TeleNav-software
aansprakelijkheid aan TeleNav, in welk (collectief "Kennisgevingen"). TeleNav kan
geval u en alle andere partijen dergelijke Kennisgevingen verstrekken door
onmiddellijk alle gebruik van de deze op de TeleNav-website te plaatsen
TeleNav-software staken. of door dergelijke Kennisgevingen naar uw
Niettegenstaande het voorgaande kan draadloze apparaat te laten downloaden.
TeleNav deze Overeenkomst op elk Als u wenst uw toestemming om
moment toewijzen aan enige andere Kennisgevingen elektronisch te ontvangen
partij zonder voorafgaande in te trekken, dient u het gebruik van de
kennisgeving, mits de cessionaris TeleNav-software te stoppen.
gebonden blijft aan deze
Overeenkomst. 8,4
Het niet eisen van de uitvoer van enige
8. Diversen bepaling door u of TeleNav zal geen
8,1 afbreuk doen aan het recht van de
betreffende partij om de uitvoer op een
Deze Overeenkomst vormt de volledige later tijdstip te eisen, noch zal een
overeenkomst tussen u en TeleNav met ontheffing van enige schending of
betrekking tot het onderwerp hiervan. tekortkoming van deze Overeenkomst een
ontheffing van enige daaropvolgende
8,2 schending of tekortkoming van de bepaling
Behalve voor de beperkte licenties die zelf vormen.
uitdrukkelijk zijn verleend in deze
8,5
overeenkomst, behoudt TeleNav alle
rechten, titels en belangen in en op de Als enige bepaling hierin onafdwingbaar
TeleNav-software, inclusief en zonder wordt geacht, dan wordt dergelijke
beperking alle gerelateerde rechten op bepaling gewijzigd om de bedoeling van
intellectueel eigendom. Licenties of andere de partijen te weerspiegelen, en blijven de
rechten die niet uitdrukkelijk in deze resterende bepalingen van deze
Overeenkomst zijn toegekend, zijn bedoeld Overeenkomst volledig van kracht en
om te worden toegekend of overgedragen, geldig.
547
Bijlagen
8,6 © 2013 HERE. Alle rechten voorbehouden.

De koppen in deze Overeenkomst dienen De Gegevens voor gebieden in Canada
slechts ter referentie en worden niet als omvatten informatie die is verkregen met
onderdeel van deze Overeenkomst toestemming van Canadese autoriteiten,
beschouwd, en hiernaar zal niet verwezen waaronder: © Her Majesty the Queen in
worden in verband met de constructie of Right of Canada, © Queen's Printer for
interpretatie van deze Overeenkomst. Ontario, © Canada Post Corporation,
Zoals gebruikt in deze overeenkomst, GeoBase®, © Department of Natural
dienen de woorden "met inbegrip van" en Resources Canada.
"inclusief", en variaties daarvan, niet HERE heeft een niet-exclusieve licentie van
beschouwd te worden als termen van de United States Postal Service® om
beperking, maar als termen die gevolgd ZIP+4® informatie te publiceren en
worden door de woorden "zonder verkopen.
beperking".
©United States Postal Service® 2014.
9. Overige leveranciervoorwaarden en - Prijzen zijn niet vastgelegd, geregeld of
bepalingen goedgekeurd door de United States Postal
• De TeleNav-software maakt gebruik Service®. De volgende handelsmerken en
van kaarten andere gegevens die door registraties zijn eigendom van de USPS:
TeleNav aan andere leveranciers in United States Postal Service, USPS en
licentie zijn gegeven ten voordele van ZIP+4.
uzelf en andere eindgebruikers. Deze De Gegevens voor Mexico omvatten
Overeenkomst omvat bepalingen voor bepaalde gegevens van het Instituto
eindgebruikers die van toepassing zijn Nacional de Estadística y Geografía.
op deze bedrijven (inbegrepen aan het
einde van deze Overeenkomst) en uw 9.2 Voorwaarden voor eindgebruikers
gebruik van de TeleNav-software is vereist door NAV2 (Shanghai) Co., Ltd
dan ook onderworpen aan dergelijke De gegevens (“Gegevens”) worden
bepalingen. U gaat ermee akkoord de verstrekt voor uw persoonlijke, interne
volgende aanvullende algemene gebruik en mogen niet worden
bepalingen na te leven, die van doorverkocht. De gegevens worden
toepassing zijn op andere leveranciers beschermd door auteursrechten en zijn
die licentiehouders zijn van TeleNav: onderworpen aan de volgende algemene
bepalingen en voorwaarden die zijn
9.1 Voorwaarden voor eindgebruikers
geaccepteerd door u enerzijds, en door
vereist door HERE North America, LLC
NAV2 (Shanghai) Co., Ltd (“NAV2”) en
De gegevens (“Gegevens”) worden diens licentiehouders (inclusief hun
verstrekt voor uw persoonlijke, interne licentiehouders en leveranciers) anderzijds.
gebruik en mogen niet worden 20xx. Alle rechten voorbehouden.
doorverkocht. De gegevens worden
beschermd door auteursrechten en zijn
onderworpen aan de volgende algemene
bepalingen en voorwaarden die zijn
geaccepteerd door u enerzijds, en door
TeleNav (“TeleNav”) en diens
licentiehouders (inclusief hun
licentiehouders en leveranciers) anderzijds.
548
Bijlagen
Termen en voorwaarden Geen garantie. Deze Gegevens worden u

“zoals ze zijn” verstrekt en u gaat ermee
Toegestaan gebruik. U gaat ermee
akkoord ze op eigen risico te gebruiken.
akkoord dat u deze Gegevens in TeleNav en diens licentiehouders (en hun
combinatie met de TeleNav-software
licentiehouders en leveranciers) geven
alleen gebruikt voor de eigen en interne
geen enkele soort garanties of
zakelijke doeleinden waarvoor u een
voorstellingen, expliciet of impliciet,
licentie hebt en niet voor dienstenbureaus,
voortvloeiend uit de wet of anderszins,
timesharing of andere soortgelijke
inclusief maar niet beperkt tot, inhoud,
doeleinden. Dientengevolge, maar
kwaliteit, nauwkeurigheid, volledigheid,
onderhevig aan de beperkingen zoals deze
doeltreffendheid, betrouwbaarheid,
in de volgende paragrafen worden
geschiktheid voor een bepaald doel,
uiteengezet, gaat u akkoord met het niet
nuttigheid, gebruik of resultaten te
anderszins reproduceren, kopiëren,
verkrijgen van deze Gegevens, of dat de
wijzigen, decompileren, demonteren,
Gegevens of de servers altijd beschikbaar
afgeleide werken maken of reconstrueren
of vrij van fouten zullen zijn.
van enig gedeelte van deze Gegevens, en
mag u deze niet overdragen of distribueren Afwijzing van garantie: TELENAV EN
in elke vorm of voor elk doel dan ook, DIENS LICENTIEHOUDERS (INCLUSIEF
behalve voor zover toegestaan door HUN LICENTIEHOUDERS EN
dwingend recht. LEVERANCIERS) WIJZEN ELKE GARANTIE,
EXPLICIET OF IMPLICIET, VAN KWALITEIT,
Beperkingen. Behalve indien u specifiek PRESTATIES, VERKOOPBAARHEID,
een licentie hebt gekregen van TeleNav, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD
en zonder beperking van de voorgaande DOEL OF NIET-INBREUK AF. Sommige
paragraaf, mag u (a) deze Gegevens niet staten, gebieden en landen staan bepaalde
gebruiken met producten, systemen of garantieuitsluitingen niet toe, dus in dat
toepassingen die zijn geïnstalleerd of opzicht kan de bovenstaande uitsluiting
anderszins verbonden met of in mogelijk niet voor u gelden.
communicatie staan met voertuigen die in
staat zijn tot voertuignavigatie, Afwijzing van aansprakelijkheid:
positionering, dispatch, routegeleiding in TELENAV EN DIENS LICENTIEHOUDERS
realtime, wagenparkbeheer of soortgelijke (INCLUSIEF HUN LICENTIEHOUDERS EN
toepassingen; of (b) niet met of in LEVERANCIERS) ZULLEN NIET
communicatie staan met, inclusief zonder AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD
beperking, mobiele telefoons, palmtops DOOR U VOOR ELKE EIS, VORDERING OF
en draagbare computers, piepers en PDA's. ACTIE, ONGEACHT DE AARD VAN DE
OORZAAK VAN DE EIS, VORDERING OF
Waarschuwing. De Gegevens kunnen ACTIE, WAARBIJ VERLIES,
onnauwkeurige of onvolledige informatie
VERWONDINGEN OF SCHADE, DIRECT
bevatten door van het verstrijken van tijd,
OF INDIRECT, WORDT BEWEERD ALS
veranderende omstandigheden, gebruikte
GEVOLG VAN HET GEBRUIK OF HET BEZIT
bronnen en de aard van het verzamelen
VAN DE INFORMATIE, NOCH VOOR ENIG
van uitgebreide geografische gegevens,
VERLIES VAN WINSTEN, ZAKEN,
wat allemaal kan leiden tot onjuiste
OVEREENKOMSTEN OF BESPARINGEN,
resultaten.
OF ENIGE ANDERE DIRECTE, INDIRECTE,
INCIDENTELE, SPECIALE OF
GEVOLGSCHADE ALS GEVOLG VAN UW
GEBRUIK VAN OF ONVERMOGEN TOT
549
Bijlagen
GEBRUIK VAN DEZE INFORMATIE, ENIG Geldende wetgeving. De bovenstaande

DEFECT IN DEZE INFORMATIE, OF EEN algemene bepalingen worden bepaald
INBREUK OP DEZE ALGEMENE door de wetten van de staat Illinois
BEPALINGEN, IN EEN ACTIE ONDER [“Nederland” invoegen indien Europese
OVEREENKOMST OF ONRECHTMATIGE Gegevens van HERE worden gebruikt],
DAAD OF OP BASIS VAN EEN GARANTIE, zonder aanleiding te geven tot (i) de
ZELFS ALS TELENAV OF DIENS bepalingen voor conflictregels, of (ii) de
LICENTIEHOUDERS WERDEN Conventie van de Verenigde Naties voor
GEADVISEERD OVER DE MOGELIJKHEID Contracten voor de internationale verkoop
VAN DERGELIJKE SCHADE. Sommige van goederen, die expliciet is uitgesloten.
staten, gebieden en landen staan bepaalde Voor elk geschil, elke eis en elke actie als
aansprakelijkheidsuitsluitingen of gevolg van of met betrekking tot de
schadebeperkingen niet toe, dus in dat Gegevens die u volgens deze
opzicht kan het bovenstaande mogelijk overeenkomst worden verstrekt, gaat u
niet voor u gelden. ermee akkoord dat deze onderworpen
worden aan de jurisdictie van de staat
Exportregeling. U zult geen enkel deel
Illinois [“Nederland” invoegen indien
van de Gegevens of een direct product
Europese Gegevens van HERE worden
daarvan ergens vandaan exporteren,
gebruikt].
behalve in overeenstemming met, en met
alle vereiste licenties en goedkeuringen Overheid als eindgebruikers. Als de
onder, toepasselijke exportwetgeving, Gegevens worden verkregen door of in
-regels en -regelgeving, inclusief maar niet naam van de overheid van de Verenigde
beperkt tot de wetten, regels en Staten of enige andere entiteit die
regelgeving beheerd door het Office of soortgelijke rechten als wat gewoonlijk
Foreign Assets Control van het wordt geclaimd door de overheid van de
Amerikaanse Department of Commerce Verenigde Staten zoekt en toepast, zijn
en Bureau of Industry and Security van het deze gegevens een “commercieel item”
Amerikaanse Department of Commerce. zoals deze term is gedefinieerd in 48 C.F.R.
In de mate dat dergelijke exportwetten, (“FAR”) 2.101, in licentie gegeven in
-regels of -regelgeving HERE verbieden om overeenstemming met deze Voorwaarden
diens verplichtingen in dit kader na te leven voor eindgebruikers, en elke kopie van de
om de Gegevens te leveren of te gegevens die werden geleverd of
verspreiden, wordt dergelijk niet-handelen anderszins aangeboden, zal worden
vrijgesteld en vormt dit geen inbreuk op gemarkeerd of ingebed zoals van
deze Overeenkomst. toepassing met de volgende “Kennisgeving
van gebruik” en worden behandeld in
Volledige overeenkomst. Deze
overeenstemming met deze kennisgeving:
algemene bepalingen vormen de volledige
overeenkomst tussen TeleNav (en diens
licentiehouders, inclusief hun
licentiehouders en leveranciers) en uzelf
met betrekking tot het onderwerp van deze
overeenkomst, en heeft in zijn geheel
voorrang op alle schriftelijke of mondelinge
overeenkomsten die er zouden bestaan
tussen ons met betrekking tot het
onderwerp.
550
Bijlagen
KENNISGEVING VAN GEBRUIK I. Gebieden in de VS/Canada

NAAM VAN CONTRACTANT (FABRI- A. Gegevens van de Verenigde Staten.
KANT/LEVERANCIER): HERE De Voorwaarden voor eindgebruikers
voor elke Toepassing die Gegevens
ADRES VAN CONTRACTANT (FABRI- bevat voor de Verenigde Staten, zullen
KANT/LEVERANCIER): p/a Nokia, 425 de volgende kennisgevingen bevatten:
West Randolph Street, Chicago, Illinois
60606 HERE heeft een niet-exclusieve licentie
van de United States Postal Service®
Deze Gegevens zijn een commercieel om ZIP+4® informatie te publiceren
item zoals gedefinieerd in FAR 2.101 en en verkopen.
onderhevig aan deze Voorwaarden voor
eindgebruikers waaronder deze Gegevens “©United States Postal Service®
zijn verstrekt. 20XX. Prijzen zijn niet vastgelegd,
geregeld of goedgekeurd door de
© 1987 – 2014 HERE – Alle rechten voor- United States Postal Service®. De
behouden. volgende handelsmerken en registra-
ties zijn eigendom van de USPS:
Als de Contracterende partij, federaal United States Postal Service, USPS
overheidsbureau of een federale en ZIP+4.
medewerker weigert de legenda hierin te
gebruiken, dan moet de Contracterende
partij, federaal overheidsbureau of federale B. Gegevens van Canada. De volgende
medewerker HERE daarvan op de hoogte bepalingen gelden voor de Gegevens
brengen voordat aanvullende of van Canada, die gegevens kunnen
alternatieve rechten worden gezocht in de bevatten of weergeven van andere
Gegevens. licentiehouders (“Gegevens van
derden”), waaronder: Her Majesty the
Queen in Right of Canada, (“Her
Majesty”) Canada Post Corporation
(“Canada Post”) en het Department of
Natural Resources of Canada
(“NRCan”).
1. Disclaimer en beperking - Klant gaat
ermee akkoord dat zijn gebruik van
Gegevens van derden onderhevig is
aan de volgende bepalingen:
a. Disclaimer - De Gegevens van
derden worden in licentie gegeven
“zoals ze zijn”. De licentiehouders
van dergelijke gegevens, waaronder
Her Majesty, Canada Post en
NRCan, geven geen enkele soort
garanties of voorstellingen met
betrekking tot dergelijke gegevens,
551
Bijlagen
noch expliciet, noch impliciet, 3. Voorwaarden voor eindgebruikers:

voortvloeiend uit de wet of anders- tenzij anders overeengekomen door
zins, inclusief maar niet beperkt tot, de partijen, met betrekking tot het
doeltreffendheid, volledigheid, verstrekken van elk gedeelte van de
nauwkeurigheid of geschiktheid voor Gegevens voor het gebied van Canada
een bepaald doel. aan eindgebruikers waar volgens deze
overeenkomst toestemming voor is
b. Beperking van aansprakelijkheid: gegeven, zal de Klant dergelijke Eind-
de licentiehouders van Gegevens gebruikers op een redelijke opvallende
van derden, waaronder Her Majesty, wijze voorzien van voorwaarden
Canada Post en NRCan, zullen niet (uiteengezet in andere bepalingen voor
aansprakelijk zijn: (i) met betrekking eindgebruikers die volgens de Overeen-
tot elke eis, vordering of actie, komst moeten worden verstrekt of die
ongeacht de aard van de oorzaak anderszins kunnen worden verstrekt
van de eis, vordering of actie, door de Klant) waarin de volgende
waarbij verlies, verwondingen of bepalingen zijn opgenomen namens
schade, direct of indirect, wordt de licentiehouders van Gegevens van
beweerd als gevolg van het gebruik derden, waaronder Her Majesty,
of bezit van deze Gegevens; of (ii) Canada Post en NRCan:
op welke wijze dan ook voor verlies
van omzet of contracten of voor De Gegevens kunnen gegevens
eventuele gevolgschade die bevatten of weergeven van licentie-
ontstaat door enig defect in de houders, waaronder: Her Majesty
Gegevens. the Queen in Right of Canada, (“Her
Majesty”) Canada Post Corporation
2. Copyrightinformatie: met betrekking (“Canada Post”) en het Department
tot elke kopie van alle of een gedeelte of Natural Resources of Canada
van de Gegevens voor het gebied van (“NRCan”). Dergelijke gegevens
Canada, zal de Klant duidelijk zicht- worden in licentie gegeven “zoals ze
baar de volgende copyrightinformatie zijn”. De licentiehouders, waaronder
aanbrengen op ten minste een van de Her Majesty, Canada Post en
volgende zaken: (i) het label voor het NRCan, geven geen enkele soort
opslagmedium van de kopie; (ii) de garanties of voorstellingen met
verpakking van de kopie; (iii) overige betrekking tot dergelijke gegevens,
materialen die samen met de kopie noch expliciet, noch impliciet,
worden verpakt, zoals gebruikershand- voortvloeiend uit de wet of anders-
leidingen of licentieovereenkomsten zins, inclusief maar niet beperkt tot,
voor eindgebruikers: “This data doeltreffendheid, volledigheid,
includes information taken with nauwkeurigheid of geschiktheid voor
permission from Canadian authorities, een bepaald doel. De licentiehou-
including © Her Majesty the Queen in ders, waaronder Her Majesty,
Right of Canada, © Queen's Printer for Canada Post en NRCan, zullen niet
Ontario, © Canada Post Corporation, aansprakelijk zijn met betrekking tot
GeoBase®, © The Department of elke eis, vordering of actie, ongeacht
Natural Resources Canada. All rights de aard van de oorzaak van de eis,
reserved.” vordering of actie, waarbij verlies,
verwondingen of schade, direct of
indirect, wordt beweerd als gevolg
552
Bijlagen
van het gebruik of bezit van de

Gegevens. De licentiehouders, II. Mexico. De volgende bepaling geldt
waaronder Her Majesty, Canada voor de Gegevens voor Mexico, die
Post en NRCan, zullen niet bepaalde Gegevens omvatten van het
aansprakelijk zijn op welke wijze dan Instituto Nacional de Estadística y
ook voor verlies van omzet of Geografía (“INEGI”):
contracten of voor eventuele
gevolgschade die ontstaat door enig A. Elke en alle kopieën van de Gegevens
defect in de Gegevens. en/of verpakkingen die Gegevens
De eindgebruiker zal licentiehouders, bevatten voor Mexico, zullen de
waaronder Her Majesty, Canada volgende kennisgeving bevatten:
Post en NRCan, en hun directie, “Fuente: INEGI (Instituto Nacional de
werknemers en vertegenwoordigers Estadística y Geografía”)
schadeloos stellen en niet aanspra-
kelijk stellen voor elke eis, vordering III. Gebieden in Latijns-Amerika
of actie, ongeacht de aard van de
oorzaak van de eis, vordering of A. Kennisgevingen van derden. Elke en
actie, waarbij verlies, kosten, alle kopieën van de Gegevens en/of
uitgaven, schade of verwondingen daaraan gerelateerde verpakkingen
(waaronder dodelijk letsel) worden zullen gegevens bevatten van de
beweerd als gevolg van het gebruik desbetreffende Kennisgevingen van
of bezit van de Gegevens. derden, zoals hieronder uiteengezet en
beschreven corresponderend met het
4. Aanvullende bepalingen: de voor- gebied (of het gedeelte daarvan) dat in
waarden die in dit gedeelte worden een dergelijke kopie is opgenomen:
vermeld, gelden als aanvulling op alle
rechten en verplichten van de partijen Gebied Kennisgeving
volgens de overeenkomst. Voor zover
eventuele bepalingen in dit gedeelte Argen- IGN “INSTITUTO GEOGRA-
niet overeenkomen met of tegen- tinië FICO NACIONAL ARGEN-
strijdig zijn met andere bepalingen van TINO”
de overeenkomst, gelden de bepa- Ecuador “INSTITUTO GEOGRAFICO
lingen van dit gedeelte als doorslagge- MILITAR DEL ECUADOR
vend. AUTORIZACION N° IGM-
2011-01- PCO-01 DEL 25 DE
ENERO DE 2011”
“source: © IGN 2009 - BD
TOPO ®”
Guade-
loupe,
Frans-
Guyana
en
Marti- “Fuente: INEGI (Instituto
nique Nacional de Estadística y
Mexico Geografía)”
553
Bijlagen
IV. Gebieden in het Midden-Oosten een klant is die woonachtig is in Jordanië.

Voor toepassing van het voorgaande
A. Kennisgevingen van derden. Elke en betekenen “zakelijke toepassingen”
alle kopieën van de Gegevens en/of toepassingen voor geomarketing, GIS-
daaraan gerelateerde verpakkingen toepassingen, mobiele toepassingen
zullen gegevens bevatten van de voor bedrijfsmiddelenbeheer, callcenter-
desbetreffende Kennisgevingen van toepassingen, telematicatoepassingen,
derden, zoals hieronder uiteengezet en internettoepassingen van openbare
beschreven corresponderend met het organisaties of voor het bieden van
gebied (of het gedeelte daarvan) dat in geocoderingsdiensten.
een dergelijke kopie is opgenomen:
Land Kennisgeving V. Gebieden in Europa
Jordanië “© Royal Jordanian A. Gebruik van bepaalde verkeerscodes
Geographic Centre”. De in Europa
voorgaande vereiste kennis-
geving voor Gegevens in 1. Algemene beperkingen die van
Jordanië maakt materieel toepassing zijn op verkeerscodes. De
deel uit van de Overeen- Klant erkent en gaat ermee akkoord
komst. Als de Klant of diens dat in bepaalde landen van gebieden
gemachtigde licentiehouders in Europa, de Klant rechtstreeks van
(indien van toepassing) niet externe RDS-TMC-codeleveranciers
aan dergelijke vereiste rechten moet verkrijgen voor de
voldoen, heeft HERE het ontvangst en het gebruik van
recht de licentie van de Klant verkeerscodes in de Gegevens en om
te beëindigen met betrekking eindgebruikers transacties te kunnen
tot Gegevens in Jordanië. bezorgen die op welke wijze dan ook
zijn afgeleid van of gebaseerd op
B. Gegevens van Jordanië. De Klant en dergelijke verkeerscodes. Voor derge-
diens rechtmatige sublicentiehouders lijke landen zal HERE de Gegevens
(indien aanwezig) hebben geen waarin verkeerscodes zijn opgenomen,
toestemming om de database van HERE alleen aan de Klant leveren nadat een
met gegevens van het land Jordanië bewijs van de Klant is ontvangen dat
(“Gegevens van Jordanië”) in licentie te deze dergelijke rechten heeft
geven en/of op andere wijze te verdelen verkregen.
voor gebruik in zakelijke toepassingen
voor (i) niet-Jordanese entiteiten voor 2. Weergave van legenda van rechten
het gebruik van de gegevens van van derden voor België. De Klant zal
Jordanië, uitsluitend in Jordanië, of (ii) voor elke transactie die verkeerscodes
klanten woonachtig in Jordanië. Daar- gebruikt voor België, de volgende
naast zijn de Klant, diens rechtmatige kennisgeving aan de Eindgebruiker
sublicentiehouders (indien aanwezig) verstrekken: “Verkeerscodes voor
en eindgebruikers uitgesloten van het België worden verstrekt door het
gebruik van Gegevens van Jordanië in Ministerie van de Vlaamse Gemeen-
zakelijke toepassingen indien een schap en het Ministèrie de l’Equipe-
dergelijke partij (i) een niet-Jordanese ment et des Transports.”
entiteit is die de Gegevens van Jordanië
uitsluitend in Jordanië gebruikt, of (ii)
554
Bijlagen
B. Papieren kaarten. Met betrekking tot land, de Topografische Dienst van

elke licentie die aan de Klant wordt Nederland, het Nationaal Geografisch
verleend voor het vervaardigen, Instituut van België, het Bundesamt für
verkopen of verdelen van papieren Landestopografie van Zwitserland, het
kaarten (oftewel een kaart die is Bundesamt für Eich-und Vermessungs-
aangebracht op een papier of een met wesen van Oostenrijk en de National
papier vergelijkbaar medium): (a) een Land Survey van Zweden, is uitgesloten.
dergelijke licentie met betrekking tot de
gegevens van het gebied van Groot- C. Naleving van OS-bepalingen. Zonder
Brittannië geldt op voorwaarde dat de beperking van gedeelte IV(B) hierboven,
Klant een afzonderlijke schriftelijke met betrekking tot de Gegevens van het
overeenkomst met de Ordnance Survey gebied van Groot-Brittannië, erkent de
(“OS”) aangaat en naleeft voor het Klant en stemt de Klant ermee in dat de
vervaardigen en verkopen van papieren Ordnance Survey (“OS”) direct op de
kaarten, dat de klant de OS betaalt voor klant gerichte actie mag ondernemen
elke en alle geldende royalties voor om naleving af te dwingen van de OS-
papieren kaarten, en dat de Klant copyrightinformatie (zie gedeelte IV(D)
voldoet aan de vereisten van de OS voor hieronder) en de voorwaarden voor
copyrightinformatie; (b) een dergelijke papieren kaarten (zie gedeelte IV(B)
licentie voor het verkopen of op andere hierboven) die in deze overeenkomst zijn
wijze tegen betaling verdelen van opgenomen.
Gegevens van het gebied van Tsjechië D. Kennisgevingen van derden. Elke en
geldt op voorwaarde dat de Klant vooraf alle kopieën van de Gegevens en/of
schriftelijke toestemming heeft daaraan gerelateerde verpakkingen
verkregen van Kartografie a.s.; (c) een zullen gegevens bevatten van de
dergelijke licentie voor het verkopen of desbetreffende Kennisgevingen van
op andere wijze verdelen van Gegevens derden, zoals hieronder uiteengezet en
van het gebied van Zwitserland geldt op beschreven corresponderend met het
voorwaarde dat de Klant een vergunning gebied (of het gedeelte daarvan) dat in
heeft verkregen van het Bundesamt für een dergelijke kopie is opgenomen:
Landestopografie van Zwitserland; (d)
het gebruik door de Klant van Gegevens Land(en) Kennisgeving
van het gebied van Frankrijk voor het
vervaardigen van papieren kaarten met Oostenrijk “© Bundesamt für Eich-
een schaal tussen 1:5.000 en 1:250.000 und Vermessungswesen”
is uitgesloten; en (e) het gebruik door Kroatië
de Klant van Gegevens voor het Cyprus,
vervaardigen, verkopen of verdelen van Estland,
papieren kaarten die voor wat betreft Letland,
inhoud en specifiek gebruik van kleuren, Litouwen,
symbolen en schaalverdelingen Moldavië,
hetzelfde zijn als of wezenlijk vergelijk- Polen,
baar zijn met papieren kaarten die Slovenië en/
worden uitgegeven door de Europese of Oekraïne “© EuroGeographics”
nationale agentschappen voor carto-
grafie, waaronder maar niet beperkt tot Frankrijk “source: © IGN 2009 – BD
het Landervermessungämter van Duits- TOPO ®”
555
Bijlagen
Duitsland “Die Grundlagendaten tijd tot tijd bijwerken. De licentierechten

wurden mit Genehmigung die aan de Klant worden verleend onder
der zuständigen Behörden deze overeenkomst met betrekking tot
entnommen” de Gegevens voor dergelijke landen
gelden onder voorwaarde dat de Klant
Groot-Brit- “Contains Ordnance voldoet aan alle geldende wetten en
tannië Survey data © Crown regelgevingen, waaronder, maar niet
copyright and database beperkt tot, eventuele vereiste licenties
right 2010 Contains Royal of goedkeuringen om de toepassing
Mail data © Royal Mail waarin dergelijke gegevens zijn opge-
copyright and database nomen, te verdelen in de desbetreffende
right 2010” landen.
Griekenland “Copyright Geomatics
Ltd.” VI. Gebieden in Australië
Hongarije “Copyright © 2003; Top- A. Kennisgevingen van derden. Elke en
Map Ltd.” alle kopieën van de Gegevens en/of
Italië “La Banca Dati Italiana è daaraan gerelateerde verpakkingen
stata prodotta usando zullen gegevens bevatten van de
quale riferimento anche desbetreffende Kennisgevingen van
cartografia numerica ed derden, zoals hieronder uiteengezet en
al tratto prodotta e fornita beschreven corresponderend met het
dalla Regione Toscana.” gebied (of het gedeelte daarvan) dat in
een dergelijke kopie is opgenomen:
Noorwegen “Copyright © 2000;
Norwegian Mapping Copyright. Based on data provided
Authority” under license from PSMA Australia
Limited (www.psma.com.au).
Portugal “Source: IgeoE – Portugal” Product bevat gegevens met © 20XX
Telstra Corporation Limited, GM
Spanje “Información geográfica Holden Limited, Intelematics Australia
propiedad del CNIG” Pty Ltd en Continental Pty Ltd.
Zweden “Based upon electronic B. Kennisgevingen van derden voor
data © National Land Australië. Naast het voorgaande zullen
Survey Sweden.” de voorwaarden voor eindgebruikers
voor elke toepassing waarin RDS-TMC-
Zwitserland “Topografische Grund-
verkeerscodes voor Australië zijn opge-
lage: © Bundesamt für
nomen, de volgende kennisgeving
Landestopographie.
bevatten: “Product incorporates traffic
E. Verdeling in betreffende landen. De location codes which is © 20XX Telstra
Klant erkent dat HERE geen toestem- Corporation Limited and its licensors.”
ming heeft verkregen voor het verdelen
van kaartgegevens van de volgende
landen in desbetreffende landen:
Albanië, Kirgizië, Moldavië, Oezbekistan
en Wit-Rusland. HERE kan deze lijst van
556
Bijlagen
Onthulling telematica EINDGEBRUIKER BETAALDE BEDRAG

voertuignetwerkdrager AT&T VOOR DE DIENSTVERLENING
GEDURENDE DE TWEE MAANDEN
IN DIT DEEL BETEKENT EINDGEBRUIKER VOORAFGAAND AAN DE DATUM
U EN UW ERFGENAMEN, EXECUTEURS, WAAROP DE VORDERING WERD
WETTELIJKE PERSOONLIJKE GEMAAKT, NIET OVERSCHRIJDT.
VERTEGENWOORDIGERS EN
TOEGESTANE GEMACHTIGDEN. IN DIT (ii) DE EINDGEBRUIKER GAAT ERMEE
DEEL OMVAT "ONDERLIGGENDE AKKOORD DE ONDERLIGGENDE
DRAADLOZE SERVICEDRAGER" DIENS DRAADLOZE SERVICEDRAGER EN DIENS
PARTNERS EN ONDERAANNEMERS EN VERTEGENWOORDIGERS, WERKNEMERS
HUN RESPECTIEVELIJKE EN AGENTEN SCHADELOOS TE STELLEN
VERTEGENWOORDIGERS, DIRECTEURS, EN NIET AANSPRAKELIJK TE STELLEN
WERKNEMERS, OPVOLGERS EN TEGEN ALLE VORDERINGEN, INCLUSIEF
GEVOLMACHTIGDEN. DE EINDGEBRUIKER EN NIET BEPERKT TOT VORDERINGEN
HEEFT GEEN CONTRACTUELE RELATIE VOOR LASTER, SMAAD OF ENIGE
MET DE ONDERLIGGENDE DRAADLOZE EIGENDOMSSCHADE, PERSOONLIJKE OF
SERVICEDRAGER EN DE EINDGEBRUIKER DODELIJKE VERWONDINGEN DIE OP
IS GEEN DERDE PARTIJ DIE DE ENIGE MANIER ZIJN VEROORZAAKT,
BEGUNSTIGDE VAN ENIGE DIRECT OF INDIRECT, MET BETREKKING
OVEREENKOMST TUSSEN FORD EN DE TOT DEZE OVEREENKOMST OF HET
ONDERLIGGENDE DRAGER. DE GEBRUIK, NIET-GEBRUIK OF
EINDGEBRUIKER BEGRIJPT EN GAAT ONMOGELIJKHEID VAN GEBRUIK VAN
ERMEE AKKOORD DAT DE HET APPARAAT BEHALVE INDIEN DE
ONDERLIGGENDE DRAGER GEEN VORDERINGEN HET RESULTAAT ZIJN
JURIDISCHE, BILLIJKE OF ANDERE VAN GROVE NALATIGHEID OF
AANSPRAKELIJKHEID TEN AANZIEN VAN OPZETTELIJK WANGEDRAG VAN DE
DE EINDGEBRUIKER HEEFT. IN ELK GEVAL, ONDERLIGGENDE DRAGER. DEZE
ONGEACHT DE VORM VAN DE ACTIE, SCHADELOOSSTELLING BLIJFT VAN
VOOR CONTRACTBREUK, GARANTIE, KRACHT NA DE BEËINDIGING VAN DE
NALATIGHEID, STRIKTE OVEREENKOMST.
AANSPRAKELIJKHEID DOOR EEN (iii) DE EINDGEBRUIKER HEEFT GEEN
ONRECHTMATIGE DAAD OF EIGENDOMSRECHT OP EEN NUMMER
ANDERSZINS, IS DE EXCLUSIEVE DAT IS TOEGEWEZEN AAN HET
OPLOSSING VAN DE EINDGEBRUIKER APPARAAT.
VOOR ENIGE VORDERINGEN MET
BETREKKING TOT DEZE (iv) DE EINDGEBRUIKER BEGRIJPT DAT
OVEREENKOMST, VOOR OM HET EVEN FORD EN DE ONDERLIGGENDE DRAGER
WELKE CLAUSULE, INCLUSIEF MAAR NIET DE VEILIGHEID VAN DRAADLOZE
BEPERKT TOT ENIG DEFECT OF TRANSMISSIES NIET KUNNEN
ONDERBREKING VAN DE GARANDEREN, EN NIET AANSPRAKELIJK
DIENSTVERLENING DIE HIERONDER ZULLEN ZIJN VOOR ENIG GEBREK AAN
WORDT VERSTREKT, BEPERKT TOT DE VEILIGHEID MET BETREKKING TOT HET
BETALING VAN EEN GEBRUIK VAN DE SERVICES.
SCHADEVERGOEDING VOOR EEN
BEDRAG DAT HET DOOR DE
557
Bijlagen
DE SERVICE MAG ALLEEN DOOR [DE AAN, DIRECT OF INDIRECT, SERVICES DIE
EINDGEBRUIKER] WORDEN GEBRUIKT WORDEN VERSTREKT DOOR DE
EN DE EINDGEBRUIKER MAG DE SERVICE ONDERLIGGENDE DRAGER OF HET
NIET DOORVERKOPEN AAN EEN ANDERE GEBRUIK ERVAN DOOR ENIG PERSOON,
PARTIJ. DE EINDGEBRUIKER BEGRIJPT INCLUSIEF VORDERINGEN DIE GEHEEL
DAT DE ONDERLIGGENDE DRAGER DE OF GEDEELTELIJK HET GEVOLG ZIJN VAN
ONONDERBROKEN SERVICE OF DEKKING DE VERMOEDELIJKE NALATIGHEID VAN
AAN DE EINDGEBRUIKER NIET DE ONDERLIGGENDE DRAGER.
GARANDEERT. DE ONDERLIGGENDE
DRAGER BIEDT GEEN GARANTIE DAT VII. Gebieden in China
EINDGEBRUIKERS VIA DE SERVICE
KUNNEN OF ZULLEN WORDEN Alleen persoonlijk gebruik
GELOKALISEERD. DE ONDERLIGGENDE U gaat ermee akkoord dat u deze
DRAGER BIEDT GEEN GARANTIES, Gegevens in combinatie met [naam van
UITDRUKKELIJK OF IMPLICIET, VAN toepassing van de Klant invoegen] alleen
VERHANDELBAARHEID OF gebruikt voor eigen, niet-zakelijke
GESCHIKTHEID VOOR EEN SPECIFIEK doeleinden waarvoor u een licentie hebt
DOEL, GESCHIKTHEID OF PRESTATIES en niet voor dienstenbureaus, timesharing
MET BETREKKING TOT ENIGE SERVICES of andere soortgelijke doeleinden.
OF GOEDEREN, EN AT&T ZAL GEENSZINS Dientengevolge, maar onderhevig aan de
AANSPRAKELIJK ZIJN, AL DAN NIET beperkingen zoals deze in de volgende
OMWILLE VAN DIENS EIGEN paragrafen worden uiteengezet, mag u
NALATIGHEID, VOOR ENIGE: (A) deze Gegevens uitsluitend kopiëren voor
HANDELING OF OMISSIE VAN EEN DERDE zover dat nodig is voor uw eigen gebruik
PARTIJ; (B) FOUTEN, OMISSIES, om ze (i) te bekijken en (ii) op te slaan, op
ONDERBREKINGEN, STORINGEN, voorwaarde dat u geen weergegeven
TRANSMISSIES DIE NIET DOORGAAN, copyrightinformatie verwijdert en de
VERTRAGINGEN OF DEFECTEN IN DE Gegevens op geen enkele wijze aanpast.
SERVICE DIE WORDT GELEVERD DOOR U gaat akkoord met het niet anderszins
OF VIA DE ONDERLIGGENDE DRAGER; (C) reproduceren, kopiëren, modificeren,
SCHADE OF VERWONDINGEN decompileren, demonteren of
VEROORZAAKT DOOR OPSCHORTING reconstrueren van enig gedeelte van deze
OF BEËINDIGING DOOR DE Gegevens en u mag deze niet overdragen
ONDERLIGGENDE DRAGER; OF (D) of verdelen in elke vorm of voor elk doel
SCHADE OF VERWONDINGEN dan ook, behalve voor zover toegestaan
VEROORZAAKT DOOR EEN STORING OF door dwingend recht.
VERTRAGING IN HET DOORVERBINDEN
VAN EEN OPROEP NAAR ENIGE ENTITEIT, Beperkingen
INCLUSIEF 112 OF ENIGE ANDERE
NOODHULPDIENSTEN. IN ZOVERRE ALS Behalve indien u specifiek een licentie hebt
BIJ WET IS TOEGESTAAN, STELT DE gekregen van NAV2, en zonder beperking
EINDGEBRUIKER DE ONDERLIGGENDE van de voorgaande paragraaf, mag u (a)
DRAGER VRIJ, SCHADELOOS EN NIET deze Gegevens niet gebruiken met
AANSPRAKELIJK TEN AANZIEN VAN EN producten, systemen of toepassingen die
TEGEN ALLE VORDERINGEN VAN ENIG zijn geïnstalleerd of anderszins verbonden
PERSOON OF ENTITEIT VOOR SCHADE met of in communicatie staan met
VAN ENIGE AARD DIE OP ENIGE MANIER voertuigen die in staat zijn tot
HET GEVOLG IS VAN OF VERBONDEN IS voertuignavigatie, positionering, dispatch,
558
Bijlagen
routegeleiding in realtime, periode die nog het langst duurt. Geen van
wagenparkbeheer of soortgelijke deze oplossingen of andere diensten voor
toepassingen; of (b) niet met of in productondersteuning die worden
communicatie staan met, inclusief zonder aangeboden door NAV2, zijn beschikbaar
beperking, mobiele telefoons, palmtops zonder bewijs van aankoop van een
en draagbare computers, piepers en PDA's. erkende internationale bron.
U gaat ermee akkoord om te stoppen met
het gebruik van deze Gegevens indien u Geen andere garantie:
niet voldoet aan deze bepalingen en BEHALVE VOOR DE BEPERKTE GARANTIE
voorwaarden. DIE HIERBOVEN IS UITEENGEZET EN
Beperkte garantie VOOR ZOVER TOEGESTAAN ONDER
TOEPASSELIJK RECHT, WIJZEN NAV2 EN
NAV2 garandeert dat (a) de Gegevens in DIENS LICENTIEHOUDERS (INCLUSIEF
hoofdzaak zullen functioneren conform de HUN LICENTIEHOUDERS EN
begeleidende geschreven materialen LEVERANCIERS) ELKE GARANTIE,
gedurende een periode van negentig (90) EXPLICIET OF IMPLICIET, VAN KWALITEIT,
dagen vanaf de ontvangstdatum en dat PRESTATIES, VERKOOPBAARHEID,
(b) eventuele ondersteuningsdiensten die GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD
door NAV2 worden geboden, wezenlijk DOEL, EIGENDOM OF NIET-INBREUK AF.
overeen zullen stemmen met de geldende Bepaalde garantie-uitsluitingen zijn niet
geschreven materialen die door NAV2 aan toegestaan volgens toepasselijke
u worden verstrekt en dat de wetgeving, de bovenstaande uitsluiting
ondersteuningstechnici van NAV2 geldt in geval van tegenstrijdige wetgeving
inspanningen zullen leveren om eventuele daarom mogelijk niet voor u.
problemen te verhelpen voor zover deze
inspanningen economisch redelijk Beperkte aansprakelijkheid:
genoemd kunnen worden. VOOR ZOVER TOEGESTAAN ONDER
Rechtsmiddelen voor klanten TOEPASSELIJK RECHT, ZULLEN NAV2 EN
DIENS LICENTIEHOUDERS (INCLUSIEF
De volledige aansprakelijkheid van NAV2 HUN LICENTIEHOUDERS EN
en diens leveranciers en uw enige LEVERANCIERS) NIET AANSPRAKELIJK
oplossingsmogelijkheid voor herstel is, naar WORDEN GESTELD DOOR U VOOR ELKE
eigen inzicht van NAV2 te bepalen, ofwel EIS, VORDERING OF ACTIE, ONGEACHT
(a) een retourbetaling van de betaalde DE AARD VAN DE OORZAAK VAN DE EIS,
prijs, mits er een prijs is betaald, of (b) VORDERING OF ACTIE, WAARBIJ VERLIES,
reparatie of vervanging van de Gegevens VERWONDINGEN OF SCHADE, DIRECT
die niet voldoen aan de Beperkte garantie OF INDIRECT, WORDT BEWEERD ALS
van NAV2 en die worden geretourneerd GEVOLG VAN HET GEBRUIK OF HET BEZIT
aan NAV2 met een kopie van uw VAN DE INFORMATIE, NOCH VOOR ENIG
ontvangst. De Beperkte garantie is ongeldig VERLIES VAN WINSTEN, ZAKEN,
indien de Gegevens defect zijn door een OVEREENKOMSTEN OF BESPARINGEN,
ongeluk, misbruik of verkeerd gebruik. Voor OF ENIGE ANDERE DIRECTE, INDIRECTE,
alle vervangende Gegevens geldt een INCIDENTELE, SPECIALE OF
garantie gedurende de resterende periode GEVOLGSCHADE ALS GEVOLG VAN UW
van de oorspronkelijke garantieperiode of GEBRUIK VAN OF ONVERMOGEN TOT
dertig (30) dagen; in dit geval geldt de GEBRUIK VAN DEZE INFORMATIE, ENIG
DEFECT IN DEZE INFORMATIE, OF EEN
559
Bijlagen
INBREUK OP DEZE ALGEMENE Volledige overeenkomst

BEPALINGEN, IN EEN ACTIE ONDER
OVEREENKOMST OF ONRECHTMATIGE Deze algemene bepalingen vormen de
DAAD OF OP BASIS VAN EEN GARANTIE, volledige overeenkomst tussen NAV2 (en
ZELFS ALS NAV2 OF DIENS diens licentiehouders, inclusief hun
LICENTIEHOUDERS WERDEN licentiehouders en leveranciers) en uzelf
GEADVISEERD OVER DE MOGELIJKHEID met betrekking tot het onderwerp van deze
VAN DERGELIJKE SCHADE. IN GEEN overeenkomst, en heeft in zijn geheel
ENKEL GEVAL ZAL DE voorrang op alle schriftelijke of mondelinge
AANSPRAKELIJKHEID VAN NAV2 OF overeenkomsten die er zouden bestaan
DIENS LEVERANCIERS VOLGENS DEZE tussen ons met betrekking tot het
OVEREENKOMST DE BETAALDE PRIJS onderwerp.
OVERSCHRIJDEN. Bepaalde Geldende wetgeving.
aansprakelijkheidsuitsluitingen zijn niet
toegestaan volgens toepasselijke De bovenstaande algemene bepalingen
wetgeving, de bovenstaande uitsluiting worden bepaald door de wetten van de
geldt in geval van tegenstrijdige wetgeving Volksrepubliek China, zonder aanleiding te
daarom mogelijk niet voor u. geven tot (i) de bepalingen voor
conflictregels, of (ii) de Conventie van de
Exportregeling Verenigde Naties voor Contracten voor de
U gaat ermee akkoord geen enkel deel van internationale verkoop van goederen, die
de Gegevens die aan u zijn verstrekt, of een expliciet is uitgesloten. Elk geschil dat
direct product daarvan ergens vandaan te ontstaat door of in verband met de
exporteren, behalve in overeenstemming Gegevens die u volgens deze
met, en met alle vereiste licenties en overeenkomst worden verstrekt, zal ter
goedkeuringen onder, toepasselijke arbitrage worden voorgelegd aan de
exportwetgeving, -regels en -regelgeving. Shanghai International Economic and
Trade Arbitration Commission.
Bescherming van intellectuele eigendom
Gracenote® Copyright
De Gegevens zijn eigendom van NAV2 of
diens leveranciers en worden beschermd Cd- en muziekgerelateerde gegevens van
door toepasselijke auteursrechten en Gracenote, Inc., copyright©
andere wetten en verdragen inzake 2000-2007 Gracenote. Gracenote
intellectueel eigendom. De Gegevens Software, copyright © 2000-2007
worden uitsluitend verstrekt op basis van Gracenote. Dit product en deze service
een licentie voor gebruik, niet voor verkoop. kunnen over een of meer van de volgende
V.S. octrooien 5,987,525; 6,061,680;
6,154,773; 6,161,132; 6,230,192; 6,230,207;
6.240,459; 6,330,593 en andere
uitgegeven of uitstaande octrooien
beschikken. Sommige diensten verstrekt
onder licentie van Open Globe, Inc. voor
V.S. octrooi 6,304,523.
560
Bijlagen
Gracenote en CDDB zijn geregistreerde ERMEE AKKOORD GEEN GRACENOTE

handelsmerken van Gracenote. Het INHOUD, GRACENOTE GEGEVENS, DE
Gracenote logo en logotype, en het GRACENOTE SOFTWARE, OF
"Powered by Gracenote™" logo zijn GRACENOTE SERVERS TE GEBRUIKEN
handelsmerken van Gracenote. OF EXPLOITEREN, BEHALVE ZOALS
HIERIN UITDRUKKELIJK IS TOEGESTAAN.
Gracenote® Licentieovereenkomst voor
eindgebruikers (EULA) U gaat ermee akkoord dat uw
niet-exclusieve licenties voor het gebruik
Dit apparaat bevat software van van Gracenote Inhoud, Gracenote
Gracenote, Inc., 2000 Powell Street Gegevens, de Gracenote Software en
Emeryville, California 94608 Gracenote Servers worden beëindigd als
("Gracenote"). u deze beperkingen schendt. U gaat ermee
Met de software van Gracenote (de akkoord dat indien uw licenties beëindigd
"Gracenote Software") kan dit apparaat worden, u alle gebruik van Gracenote
een identificatie van cd en Inhoud, Gracenote Gegevens, de
muziekbestanden uitvoeren en Gracenote Software en Gracenote Servers
muziekgerelateerde informatie verkrijgen, staakt.
met inbegrip van naam, artiest, nummer Gracenote behoudt alle rechten voor in
en titelinformatie ("Gracenote Gegevens"), respectievelijk Gracenote Gegevens, de
van online servers ("Gracenote Servers"), Gracenote Software, en de Gracenote
en andere functies vervullen. U mag Servers en Gracenote Inhoud, met inbegrip
Gracenote Gegevens uitsluitend gebruiken van alle eigendomsrechten. Onder geen
met behulp van de beoogde functies voor beding is Gracenote aansprakelijk voor
Eindgebruikers van dit apparaat. Dit betalingen aan u voor informatie die u
apparaat bevat mogelijk inhoud die verstrekt, met inbegrip van
behoort tot de aanbieders van Gracenote. auteursrechtelijk beschermd materiaal of
Indien dit het geval is, gelden alle hierin muziekbestandinformatie. U gaat ermee
uiteengezette beperkingen met betrekking akkoord dat Gracenote haar betreffende
tot Gracenote Gegevens ook voor rechten, gezamenlijk of afzonderlijk, onder
dergelijke inhoud, en hebben dergelijke deze overeenkomst rechtstreeks in de
inhoudaanbieders het recht op alle hierin naam van elk bedrijf tegen u kan
uiteengezette voordelen en beveiligingen afdwingen.
beschikbaar voor Gracenote. U gaat ermee
akkoord dat u de inhoud van Gracenote Gracenote gebruikt een unieke ID voor het
("Gracenote Inhoud"), Gracenote bijhouden van vragen voor statistische
Gegevens, de Gracenote Software en doeleinden. Het doel van een willekeurig
Gracenote Servers uitsluitend gebruikt voor toegewezen numerieke ID is om Gracenote
uw eigen persoonlijk, niet-commercieel het aantal vragen te laten tellen zonder
gebruik. U gaat ermee akkoord geen iets te weten over wie u bent. Zie de
Gracenote Inhoud, Gracenote Software of website www.gracenote.com voor meer
Gracenote Gegevens (behalve in een Tag informatie en het Gracenote Privacybeleid.
die is gekoppeld aan een muziekbestand) DE GRACENOTE SOFTWARE, ELK ITEM
toe te wijzen, te kopiëren, over te dragen VAN GRACENOTE GEGEVENS EN DE
of te verzenden naar derden. U GAAT GRACENOTE INHOUD WORDEN "AS IS"
(ZOALS VERSTREKT) AAN U IN LICENTIE
GEGEVEN. GRACENOTE GEEFT OOK
GEEN VERKLARINGEN OF GARANTIES,
561
Bijlagen
EXPLICIET OF IMPLICIET, MET Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de

BETREKKING TOT DE NAUWKEURIGHEID FCC-voorschriften en aan RSS-210 van
GRACENOTE GEGEVENS VAN DE Industry Canada. Bediening is onderhevig
GRACENOTE SERVERS OF GRACENOTE aan de volgende twee voorwaarden:
INHOUD. GRACENOTE, COLLECTIEF EN
(1) dit apparaat mag geen schadelijke
AFZONDERLIJK, BEHOUDT HET RECHT interferentie veroorzaken en
VOOR GEGEVENS EN/OF INHOUD VAN
DE BETREFFENDE SERVERS VAN DE (2) dit apparaat moet ontvangen
BEDRIJVEN TE VERWIJDEREN OF, IN HET interferentie accepteren (inclusief
GEVAL VAN GRACENOTE, interferentie die kan leiden tot ongewenste
GEGEVENSCATEGORIEËN TE WIJZIGEN bediening).
OM REDENEN DIE GRACENOTE
VOLDOENDE ACHT. ER WORDT GEEN
GARANTIE GEGEVEN DAT GRACENOTE WAARSCHUWING: Het uitvoeren
INHOUD OF DE GRACENOTE SOFTWARE van wijzigingen of modificaties aan het
OF GRACENOTE SERVERS FOUTVRIJ ZIJN apparaat zonder nadrukkelijke
OF DAT DE WERKING VAN DE toestemming van de verantwoordelijke
GRACENOTE SOFTWARE OF GRACENOTE partij kan leiden tot vervallen van het
SERVERS ONONDERBROKEN IS. recht op bediening van het apparaat. De
GRACENOTE IS NIET VERPLICHT OM U term "IC:" vóór het
TE VOORZIEN VAN VERBETERDE OF radiocertificatienummer duidt alleen aan
AANVULLENDE GEGEVENSTYPEN DIE dat er aan de technische specificaties
GRACENOTE DESGEWENST IN DE van Industry Canada is voldaan.
TOEKOMST KAN VERSTREKKEN EN IS
VRIJ OM HAAR ONLINE DIENSTEN OP ELK De antenne die voor deze zender wordt
MOMENT TE STOPPEN. GRACENOTE gebruikt, mag zich niet in de buurt van een
WIJST ALLE GARANTIES AF, EXPLICIET andere antenne of zender bevinden of hier
OF IMPLICIET, MET INBEGRIP VAN MAAR tegelijkertijd mee werken.
NIET BEPERKT TOT, IMPLICIETE
GARANTIES VAN VERKOOPBAARHEID, Grondgebied van Taiwan
GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD Opmerking: overeenkomstig de aanpak
DOEL, TITEL EN NIET-INBREUK. voor het beheer van motoren met straling
GRACENOTE KAN OOK DE RESULTATEN door radiogolven met laag vermogen:
VERKREGEN DOOR HET GEBRUIK VAN
DE GRACENOTE SOFTWARE OF EEN Artikel 12: Voor goedgekeurde en
GRACENOTE SERVER GARANDEREN. IN gecertificeerde motormodellen met
GEEN GEVAL IS GRACENOTE straling met laag vermogen mogen
AANSPRAKELIJK VOOR ENIGE bedrijven, ondernemingen of gebruikers de
GEVOLGSCHADE OF INCIDENTELE frequentie niet wijzigen, het vermogen niet
SCHADE OF VOOR GEDERFDE WINST OF verhogen en de eigenschappen en functies
VERLOREN INKOMSTEN VOOR WELKE van het oorspronkelijke ontwerp niet
REDEN DAN OOK. © Gracenote 2007. wijzigen zonder toestemming.
Artikel 14: Het gebruik van motoren met
Verklaring radiofrequentie radiofrequentie met laag vermogen mag
FCC ID: ACJ-SYNCG3-L de veiligheid in de luchtvaart niet
beïnvloeden en mag wettelijke
IC: 216B-SYNCG3-L telecommunicatie niet hinderen. Indien
interferentie wordt gedetecteerd, moet het
562
Bijlagen
gebruik van het apparaat onmiddellijk

worden stopgezet en mag het gebruik Website
slechts worden hervat nadat u zich ervan
hebt vergewist dat er geen interferentie www.sunatraffic.com.au/termsandcon-
meer is. Voor de wettelijke ditions/
telecommunicatie en draadloze
telecommunicatie van de telecomoperator 2. Intellectueel eigendom
moet de motor met radiofrequentie met
laag vermogen in staat zijn de wettelijke Producten en/of Services van SUNA zijn
limieten van interferentie voor voor persoonlijk gebruik. U mag de inhoud
telecommunicatie, industriële, niet opnemen of doorsturen, noch mag u
wetenschappelijke en radiogolfapparatuur de inhoud gebruiken samen met enige
tolereren. andere service of apparaat voor
verkeersinformatie of routegeleiding die
SUNA TRAFFIC CHANNEL – niet is goedgekeurd door Intelematics. U
VOORWAARDEN EN BEPALINGEN verwerft geen enkel recht van eigendom
van enige Intellectuele Eigendomsrechten
Door het SUNA Traffic Channel, SUNA (inclusief auteursrechten) betreffende de
Predictive of andere inhoud of materiaal gegevens die worden gebruikt om
geleverd door Intelematics (samen Producten en/of Services van SUNA te
Producten en/of Services van SUNA) leveren.
te activeren, te gebruiken en/of te openen,
moet u bepaalde voorwaarden en 3. Correct gebruik
bepalingen accepteren. Hieronder staat Producten en/of Services van SUNA zijn
een korte samenvatting van de bedoeld als hulpmiddel voor persoonlijke
voorwaarden en bepalingen die voor u van opvolging en reisplanning, en bieden niet
toepassing zijn. Om alle voorwaarden en in elke situatie uitgebreide of accurate
bepalingen te zien die van toepassing zijn informatie. Soms kunt u extra vertragingen
op uw gebruik van Producten en/of ervaren als gevolg van het gebruik van
Services van SUNA, gaat u naar: Producten en/of Services van SUNA. U
erkent dat deze niet is bedoeld, of geschikt
Website is, voor gebruik in toepassingen waarbij de
aankomsttijd of de rijinstructies een invloed
www.sunatraffic.com.au/termsandcon- kunnen hebben op de veiligheid van
ditions/ personen of uzelf.
4. Gebruik van Producten en Services
1. Acceptatie van SUNA tijdens het rijden
Als u Producten en/of Services van SUNA
gebruikt, wordt u geacht de voorwaarden
en bepalingen te hebben geaccepteerd en
ermee akkoord te zijn gegaan deze na te
leven. Deze voorwaarden en bepalingen
zijn te vinden op:
563
Bijlagen
U, en andere geautoriseerde bestuurders van SUNA, en in zoverre als bij wet is

van het voertuig waarin Producten en/of toegestaan, sluit zowel Intelematics als
Services van SUNA beschikbaar of elke Leverancier enige garanties uit die
geïnstalleerd en actief zijn, blijven te allen anderszins geïmpliceerd zouden kunnen
tijde verantwoordelijk voor het naleven van worden door enige lokale of federale
alle relevante wetten en voorschriften voor wetgeving met betrekking tot Producten
veilig rijden. U gaat er in het bijzonder mee en/of Services van SUNA.
akkoord Producten en/of Services van
7. Opmerking
SUNA alleen actief te bedienen wanneer
het Voertuig volledig stilstaat en dat op Deze handleiding is met veel zorg
een veilige manier kan worden uitgevoerd. voorbereid. Voortdurende
productontwikkeling kan betekenen dat
5. Continuïteit van de service en
sommige informatie niet helemaal actueel
ontvangst van het SUNA Traffic
is. De informatie in dit document kan
Channel
zonder enige kennisgeving worden
We leveren alle redelijkerwijs mogelijke gewijzigd.
inspanningen om het SUNA Traffic
Channel 24 uur per dag, 365 dagen per jaar
aan te bieden. Het SUNA Traffic Channel CONFORMITEITSVERKLARING
kan soms niet beschikbaar zijn om
technische redenen of voor gepland De auto kan onderdelen bevatten die
onderhoud. We proberen onderhoud uit te radiogolven uitzenden en ontvangen en als
voeren op tijdstippen waarop er weinig dusdanig onderworpen zijn aan
verkeer is. We behouden ons het recht voor voorschriften van de overheid.
Producten en/of Services van SUNA te Deze onderdelen moeten eventuele
allen tijde in te trekken. ontvangen interferentie accepteren,
We kunnen ook geen ononderbroken inclusief interferentie die kan leiden tot
ontvangst van het RDS-TMC-signaal van ongewenste bediening. Ga naar
het SUNA Traffic Channel op een www.wirelessconformity.ford.com voor
specifieke locatie garanderen. certificatielabels en
conformiteitsverklaringen.
6. Beperking van aansprakelijkheid
Intelematics (of diens leveranciers of de
fabrikant van uw apparaat (de
“Leveranciers”)) zal niet aansprakelijk zijn
ten aanzien van u of enige derde partij voor
enige schade, directe, indirecte, incidentele,
gevolgschade of andere schade als gevolg
van het gebruik of de onmogelijkheid van
het gebruik van Producten en/of Services
van SUNA, zelfs als Intelematics of een
Leverancier op de hoogte is gebracht van
de mogelijkheid van dergelijke schade. U
erkent ook dat noch Intelematics, noch
enige andere Leverancier garandeert of
garanties biedt met betrekking tot de
beschikbaarheid, accuraatheid of
volledigheid van Producten en/of Services
564
Index
1 Achterbank.....................................................169
De rugleuning neerklappen............................169
12 volt accu vervangen................................421 De rugleuning uitklappen................................169
De accu verwijderen en opnieuw Achterklep..........................................................77
installeren........................................................422 Achterlicht verwijderen
Zie: Een achterlichtunit verwijderen...........424
A Achteruitrijcamera.......................................257
Instellingen achteruitrijcamera....................258
A/C Actieve parkeerhulp....................................262
Zie: Klimaatregeling - Auto's met: Actieve parkeerhulp – problemen
Automatische temperatuurregeling .......156 oplossen...........................................................264
Zie: Klimaatregeling - Auto's met: Actieve parkeerhulp in- en
Handbediende temperatuurregeling......160 uitschakelen...............................................262
Aanbeveling nieuwe onderdelen...............17 Actieve parkeerhulp annuleren....................262
Garantie op vervangingsonderdelen.............18 Actieve parkeerhulp – problemen
Gepland onderhoud en mechanische oplossen......................................................264
reparaties.............................................................17 Actieve parkeerhulp –
Schadeherstel.........................................................17 informatiemeldingen..................................264
Aanhangers trekken...................................380 Actieve parkeerhulp – veelgestelde
Aansteker.........................................................177 vragen...............................................................264
Aanvullend veiligheidssysteem................43 Adaptieve cruise control gebruiken -
Werking....................................................................43 Auto's met: 12,3-inch scherm
ABS informatiepaneel/Adaptieve
Zie: Remmen.......................................................242 snelheidsregeling.......................................291
ACC Adaptieve rijsnelheid instellen......................292
Zie: Adaptieve cruise control gebruiken - Adaptieve snelheidsregeling
Auto's met: 12,3-inch scherm inschakelen.....................................................292
informatiepaneel/Adaptieve Adaptieve snelheidsregeling met
snelheidsregeling...........................................291 verkeersbordherkenning............................299
Zie: Adaptieve cruise control gebruiken - Adaptieve snelheidsregeling
Auto's met: 12,3-inch scherm uitschakelen...................................................295
informatiepaneel/Adaptieve Automatisch annuleren..................................294
snelheidsregeling met assistentie midden Controlelampje adaptieve
rijstrook..............................................................301 snelheidsregeling.........................................298
Zie: Adaptieve cruise control gebruiken - De afstand instellen..........................................293
Auto's met: 4,2-inch scherm Een voertuig volgen...........................................292
informatiepaneel/Adaptieve Gebruik op heuvelachtig terrein...................294
snelheidsregeling..........................................267 Het systeem onderbreken..............................293
Zie: Adaptieve cruise control gebruiken - Informatiemeldingen adaptieve
Auto's met: 4,2-inch scherm snelheidsregeling.........................................298
informatiepaneel/Adaptieve Informatiemeldingen adaptieve
snelheidsregeling met assistentie midden snelheidsregeling met
rijstrook..............................................................277 verkeersbordherkenning.............................301
Accessoires Ingestelde snelheid annuleren.....................294
Zie: Aanbeveling nieuwe onderdelen.............17 Ingestelde snelheid hervatten......................294
Accu Ingestelde snelheid veranderen...................294
Zie: 12 volt accu vervangen..............................421 Omschakelen tussen modi voor
snelheidsregeling.........................................299
565
Index
Overschakelen op normale Systeem niet beschikbaar..............................307

snelheidsregeling..........................................297 Adaptieve cruise control gebruiken -
Problemen met detectie.................................295 Auto's met: 4,2-inch scherm
Sensoren systeem voor adaptieve informatiepaneel/Adaptieve
snelheidsregeling.........................................296 snelheidsregeling......................................267
Systeem niet beschikbaar.............................296 Adaptieve rijsnelheid instellen.....................268
Adaptieve cruise control gebruiken - Adaptieve snelheidsregeling
Auto's met: 12,3-inch scherm inschakelen.....................................................268
informatiepaneel/Adaptieve Adaptieve snelheidsregeling met
snelheidsregeling met assistentie verkeersbordherkenning.............................274
midden rijstrook.........................................301 Adaptieve snelheidsregeling
Adaptieve rijsnelheid instellen.....................302 uitschakelen.....................................................271
Adaptieve snelheidsregeling Automatisch annuleren...................................270
inschakelen.....................................................302 Controlelamp adaptieve
Adaptieve snelheidsregeling instellen snelheidsregeling..........................................274
wanneer de auto stilstaat.........................303 De afstand instellen.........................................269
Adaptieve snelheidsregeling met Een voertuig volgen..........................................268
assistentie midden rijstrook......................310 Gebruik in heuvelachtig terrein......................271
Adaptieve snelheidsregeling met Het systeem onderbreken..............................270
verkeersbordherkenning..............................313 Informatiemeldingen adaptieve
Adaptieve snelheidsregeling snelheidsregeling..........................................274
uitschakelen...................................................305 Informatiemeldingen adaptieve
Automatisch annuleren..................................305 snelheidsregeling met
Controlelampje adaptieve verkeersbordherkenning.............................276
snelheidsregeling.........................................309 Ingestelde snelheid annuleren......................270
De afstand instellen.........................................304 Ingestelde snelheid hervatten......................270
Een ander voertuig tot stilstand Ingestelde snelheid veranderen...................270
volgen................................................................303 Omschakelen tussen modi voor
Een voertuig volgen..........................................303 snelheidsregeling..........................................275
Gebruik op heuvelachtig terrein...................305 Overschakelen op normale
Het systeem onderbreken.............................304 snelheidsregeling..........................................273
Informatiemeldingen adaptieve Problemen met detectie..................................271
snelheidsregeling.........................................309 Sensoren systeem voor adaptieve
Informatiemeldingen adaptieve snelheidsregeling..........................................272
snelheidsregeling met Systeem niet beschikbaar...............................272
verkeersbordherkenning.............................315 Adaptieve cruise control gebruiken -
Informatiemeldingen midden Auto's met: 4,2-inch scherm
rijstrook..............................................................312 informatiepaneel/Adaptieve
Ingestelde snelheid annuleren.....................305 snelheidsregeling met assistentie
Ingestelde snelheid hervatten......................305 midden rijstrook.........................................277
Ingestelde snelheid veranderen..................304 Adaptieve rijsnelheid instellen......................278
Omschakelen tussen modi voor Adaptieve snelheidsregeling
snelheidsregeling...........................................313 inschakelen.....................................................278
Overschakelen op normale Adaptieve snelheidsregeling instellen
snelheidsregeling.........................................308 wanneer de auto stilstaat..........................278
Problemen met detectie................................306 Adaptieve snelheidsregeling met
Sensoren systeem voor adaptieve assistentie midden rijstrook.....................285
snelheidsregeling..........................................307
566
Index
Adaptieve snelheidsregeling met De temperatuur instellen...............................503

verkeersbordherkenning............................288 De ventilatormotorsnelheid instellen........503
Adaptieve snelheidsregeling Klimaatregeling in- en uitschakelen..........503
uitschakelen....................................................281 Luchtrecirculatie in- en uitschakelen........504
Automatisch annuleren...................................281 Luchtstroom richten........................................502
Controlelampje adaptieve Maximaal ontdooien in- en
snelheidsregeling.........................................284 uitschakelen...................................................504
De afstand instellen..........................................279 Maximale airconditioning in- en
Een ander voertuig tot stilstand uitschakelen...................................................504
volgen................................................................279 Menu voor klimaatregeling openen............502
Een voertuig volgen...........................................278 Stand voor dubbele zones in- en
Gebruik op heuvelachtig terrein....................281 uitschakelen...................................................503
Het systeem onderbreken.............................280 Stoelen met klimaatregeling achteraan in-
Informatiemeldingen adaptieve en uitschakelen.............................................505
snelheidsregeling..........................................285 Stoelen met klimaatregeling in- en
Informatiemeldingen adaptieve uitschakelen...................................................503
snelheidsregeling met Stoelventilatie achteraan in- en
verkeersbordherkenning............................290 uitschakelen...................................................505
Informatiemeldingen midden Stoelventilatie in- en uitschakelen.............504
rijstrook.............................................................288 Stoelverwarming achteraan in- en
Ingestelde snelheid annuleren.....................280 uitschakelen...................................................505
Ingestelde snelheid hervatten......................280 Stoelverwarming in- en
Ingestelde snelheid veranderen..................280 uitschakelen...................................................504
Omschakelen tussen modi voor Toegang tot klimaatregeling achter...........505
snelheidsregeling.........................................288 Verwarmde achterruit in- en
Overschakelen op normale uitschakelen...................................................504
snelheidsregeling..........................................283 Verwarmde buitenspiegels in- en
Problemen met detectie..................................281 uitschakelen...................................................503
Sensoren systeem voor adaptieve Verwarmde voorruit in- en
snelheidsregeling..........................................282 uitschakelen...................................................504
Systeem niet beschikbaar..............................282 Verwarmd stuurwiel in- en
Afmetingen trekstang...............................460 uitschakelen...................................................504
Maximale verticale gewicht op de Airconditioning in- en uitschakelen.......156
trekhaak............................................................461 Airconditioning
Afmetingen voertuig..................................459 Zie: Klimaatregeling - Auto's met:
Afneembare stoelhoezen..........................170 Automatische temperatuurregeling .......156
De stoelbekleding aanbrengen......................172 Zie: Klimaatregeling - Auto's met:
De stoelbekleding verwijderen......................170 Handbediende temperatuurregeling......160
Voorzorgsmaatregelen afneembare Alarmknipperlichten..................................389
stoelbekleding................................................170 De alarmknipperlichten in- of
Airconditioning.............................................502 uitschakelen...................................................389
Airconditioning in- en uitschakelen............503 Gevarenknipperlichten -
Automatische modus achteraan in- en waarschuwingslampje...............................389
uitschakelen...................................................505 Alle interieurverlichting in- en
Automatische modus in- en uitschakelen - Auto's met:
uitschakelen...................................................503 Kaartleeslampen .......................................116
Controlelampje vergrendeling
klimaatregeling achter...............................505
567
Index
Alle interieurverlichting in- en Audioeenheid - Auto's met: SYNC

uitschakelen - Auto's zonder: 3......................................................................480
Kaartleeslampen .......................................116 De audioeenheid in- en uitschakelen........480
Alle MyKeys wissen - Auto's met: Een ander radiostation kiezen.....................480
12,3-inch scherm Geluidsinstellingen............................................481
informatiepaneel........................................60 Het scherm uit- en inschakelen....................481
Alle MyKeys wissen - Auto's met: Het volume aanpassen..................................480
4,2-inch scherm Knop volgend nummer...................................480
informatiepaneel........................................60 Knop vorig nummer.........................................480
AM/FM-radio - Auto's met: SYNC Media pauzeren of afspelen...........................481
2.5...................................................................482 Audiosysteem..............................................480
De radio gebruiken............................................482 Audiosysteem – problemen oplossen -
Ankerpunten voor kinderzitjes...................33 Auto's met: SYNC 2.5.............................489
De bovenste ankerpunten voor kinderzitjes Het systeem bijwerken....................................489
vinden..................................................................33 Het systeem resetten......................................489
De onderste ankerpunten voor kinderzitjes Volledige reset....................................................490
vinden..................................................................33 Auditieve waarschuwing
Wat zijn de ankerpunten voor Auto-Start-Stop........................................198
kinderzitjes.........................................................33 Auditieve waarschuwing
Apps...................................................................512 parkeerrem..................................................244
Apps gebruiken op een apparaat met Automatische grootlichtregeling.............113
Android..............................................................512 Automatische grootlichtregeling –
Apps gebruiken op een apparaat met problemen oplossen......................................115
iOS.......................................................................512 Automatische grootlichtregeling in- en
Mobiele navigatie gebruiken op een uitschakelen - Auto's met: 12,3-inch
apparaat met Android.................................513 scherm informatiepaneel........................114
Apps - Auto's met: SYNC 2.5..................485 Automatische grootlichtregeling in- en
Android Auto gebruiken..................................486 uitschakelen - Auto's met: 4,2-inch
Apple CarPlay gebruiken................................485 scherm informatiepaneel........................113
Apps gebruiken op een apparaat met Automatische grootlichtregeling
Android............................................................486 onderdrukken...............................................114
Apps gebruiken op een apparaat met Automatische grootlichtregeling –
iOS.....................................................................485 problemen oplossen.................................115
Problemen met apps opsporen...................487 Automatische grootlichtregeling –
Audiodisplays met tijd- en informatiemeldingen.....................................115
datumaanduiding - Auto's met: SYNC Automatische modus.................................158
2.5..................................................................484 Automatische modus in- en
Audioeenheid - Auto's met: SYNC uitschakelen....................................................158
2.5....................................................................481 Controlelampjes automatische
De audioeenheid in- en uitschakelen.........481 modus................................................................158
Een ander radiostation kiezen.......................481 Automatische motorstop - Auto's met:
Geluidsinstellingen...........................................482 Startdrukknop............................................190
Het scherm uit- en inschakelen...................482 De automatische motorstop in- en
Het volume regelen...........................................481 uitschakelen....................................................190
Knop volgend nummer....................................482 De automatische motorstop
Knop vorig nummer..........................................482 uitschakelen....................................................190
Media pauzeren of afspelen..........................482 Hoe automatische motorstop werkt..........190
568
Index
Automatische transmissie.......................238 Auto-Start-Stop – problemen

Automatische transmissie – problemen oplossen.......................................................198
oplossen............................................................241 Auto-Start-Stop –
Handmatig schakelen......................................239 informatiemeldingen...................................198
Inschakelblokkering..........................................240 Auto-Start-Stop – veelgestelde
Standen automatische transmissie...........238 vragen................................................................199
Automatische transmissie – problemen
oplossen........................................................241
Automatische transmissie –
B
informatiemeldingen....................................241 Bagageafdekkingen....................................376
Automatisch in- en uitschakelende De afdekking van de bagageruimte
ruitenwissers................................................96 opbergen...........................................................377
Automatische wissers in- en De afdekking van de bagageruimte
uitschakelen......................................................97 plaatsen............................................................377
De gevoeligheid van de regensensor De afdekking van de bagageruimte
afstellen..............................................................98 verwijderen......................................................376
Instellingen voor automatisch wissen..........97 Bagageverankeringspunten.....................376
Wat zijn automatische wissers.......................96 Bandenreparatieset
Automatisch in- en uitschakelende Zie: Set met afdichtmiddel voor
verlichting.....................................................105 banden.............................................................438
Automatisch inschakelende koplampen in- Bandenspanning - Behalve: ST..............451
en uitschakelen..............................................105 Thuiskomer..........................................................452
Instellingen voor automatisch Bandenspanning - ST................................452
inschakelende koplampen........................105 Banden
Wat zijn automatisch inschakelende Zie: Wielen en banden.....................................438
koplampen.......................................................105 Band oppompen bij een lek/gat
Automatisch ontgrendelen........................69 Zie: Set met afdichtmiddel voor
Automatisch ontgrendelen in- en banden.............................................................438
uitschakelen......................................................69 Bekerhouders................................................180
Vereisten automatisch ontgrendelen..........69 Voorzorgsmaatregelen bekerhouder..........180
Wat is automatisch ontgrendelen.................69 Benzine-deeltjesfilter..................................231
Automatisch opnieuw vergrendelen........71 Informatiemeldingen regeneratie roetfilter
Hoe automatisch opnieuw vergrendelen benzinemotor.................................................232
werkt......................................................................71 Regeneratie roetfilter benzinemotor...........231
Automatisch vergrendelen.........................70 Waarschuwings- en controlelampjes
Automatisch vergrendelen in- en roetfilter.............................................................231
uitschakelen......................................................70 Beperkingen achteruitrijcamera.............257
Vereisten automatisch vergrendelen............70 Beperkingen afstandsbediening..............52
Wat is automatisch vergrendelen..................70 Beperkingen controlesysteem lage
Auto-Start-Stop...........................................196 bandenspanning.......................................455
Auto-Start-Stop – problemen Beperkingen launch control....................432
oplossen...........................................................198 Beperkingen noodoproepen......................49
Instellingen Auto-Start-Stop........................204 Beperkingen sleutelloze toegang.............73
Auto-Start-Stop in- en Beperkingen van starten op
uitschakelen................................................196 afstand...........................................................151
Beperkingen verbonden voertuig...........474
Beperkingen waarschuwingssysteem
stoelbezetting achteraan........................175
569
Index
Bescherming van het milieu.......................24 Brandstofverbruik.........................................218

Bestuurdersairbag.........................................43 Brandstofverbruik...............................................218
Geluidssignaal secundaire waarschuwing Genoemde hoeveelheid...................................218
airbag...................................................................44 Brandstofverbruikcijfers - 1.0L
Waarschuwingslamp airbag............................44 EcoBoost™................................................469
Bestuurderswaarschuwing......................322 Brandstofverbruikcijfers - 1.5L
Beperkingen EcoBlue........................................................470
bestuurderswaarschuwing........................351 Brandstofverbruikcijfers - 1.5L
Bestuurderswaarschuwing in- en EcoBoost™..................................................471
uitschakelen....................................................323 Brandstofverbruikcijfers...........................469
Systeemmeldingen Brandstofverbruik en CO2-emissies..........469
bestuurderswaarschuwing........................323 Europese Verordening 1999/94/EG..........469
Waarschuwingen systeem Buitenspiegels................................................122
bestuurderswaarschuwing........................322 Buitenverlichting..........................................109
Weergave systeem Buitenverlichting in- en
bestuurderswaarschuwing........................323 uitschakelen................................................109
Beveiliging .......................................................88
Beveiliging – problemen oplossen.................91
Instellingen systeem diefstalalarm..............89
C
Passief antidiefstalsysteem............................88 Camera 180 graden....................................260
Systeem diefstalalarm......................................88 Camera 180 graden in- en
Beveiliging – problemen oplossen...........91 uitschakelen...............................................260
Beveiliging – informatiemeldingen................91 Centraal openen en sluiten.......................118
Beveiliging – veelgestelde vragen..................92 Centraal openen gebruiken.............................118
Bijlagen.............................................................527 Centraal openen in- en uitschakelen...........119
Binnenspiegel..................................................121 Centraal sluiten gebruiken...............................119
Zelfdimmende binnenspiegel.........................121 Centraal sluiten in- en uitschakelen.............119
BLIS Wat is centraal openen en sluiten.................118
Zie: Informatiesysteem dode hoek..............327 Chassisnummer............................................472
Blokkering schakelaar Chassisnummer..................................................472
portiervergrendeling..................................69 Locatie van het chassisnummer..................472
Hoe de blokkering schakelaar Voertuigidentificatieplaatje...........................472
portiervergrendeling werkt..........................69 Conformiteitsverklaring............................564
Bluetooth®-apparaat verbinden - Auto's Contactslot - Auto's zonder:
met: SYNC 2.5...........................................484 Startdrukknop.............................................182
Bluetooth-audio streamen - Auto's met: Contact aanzetten.............................................182
SYNC 2.5.....................................................484 Contact in ACC-modus zetten......................182
Brandstofafsluiter.......................................389 De motor starten................................................183
Brandstof en tanken.....................................211 Het contact uitzetten........................................182
Brandstofkwaliteit - Benzine....................212 Contactslot
Opslaan voor de lange termijn.......................212 Zie: Contactslot - Auto's zonder:
Brandstofkwaliteit - Diesel........................212 Startdrukknop.................................................182
Opslaan voor de lange termijn.......................212 Controle koelvloeistofpeil
Brandstofkwaliteit - Flex Fuel (FF, Zie: Motorkoelvloeistof controleren -
ethanol).........................................................213 Benzine..............................................................417
De juiste brandstof kiezen - auto's met Flex Zie: Motorkoelvloeistof controleren -
Fuel......................................................................213 Diesel.................................................................419
Opslaan voor de lange termijn......................214
570
Index
Controlelampen buitenverlichting...........111 Cruise Control

Controlelamp mistachterlichten aan...........112 Zie: Gebruik maken van
Controlelamp mistlampen voor aan.............111 snelheidsregeling.........................................266
Controlelamp parkeerlichten aan..................111
Controlelamp richtingaanwijzers aan...........111
Controlelampen efficiënte
D
rijmodus........................................................374 Dakrekken en bagagedragers - Auto's
Controlelampen portierslot.........................71 met: Schuifpaneel
Controlelampen stand automatische panoramadak.............................................379
transmissie - Auto's met: Dragers op de trekhaak...................................379
Schakelflippers..........................................239 Dakrekken en bagagedragers - Auto's
Controlelampen stand automatische zonder: Schuifpaneel
transmissie - Auto's zonder: panoramadak.............................................378
Schakelflippers..........................................239 Dragers op de trekhaak...................................378
Controlelampen waarschuwingssysteem Dashboard - links stuur................................26
stoelbezetting achteraan........................176 Dashboard - rechts stuur.............................27
Controlelampjes automatische De achterklep met sleutelloze toegang
grootlichtregeling.......................................114 vergrendelen en ontgrendelen...............75
Controlelamp automatische De achterklep ontgrendelen.............................75
grootlichtregeling aan...................................114 De achterklep vergrendelen.............................76
Controlelampjes Auto-Start-Stop........198 De achterruitbediening
Controlelampjes draadloze oplader voor vergrendelen................................................120
accessoires...................................................179 De achterruit schoonmaken....................102
Controlelampjes launch control............432 De afstandsbediening
Controlelampjes noodoproep..................50 programmeren.............................................55
Controlelampjes parkeerhulp.................255 De auto op vier wielen slepen -
Controlelamp laag oliepeil resetten - Automatische transmissie....................384
Auto's met: 12,3-inch scherm Slepen in geval van nood...............................384
informatiepaneel.......................................417 De auto op vier wielen slepen -
Controlelamp laag oliepeil resetten - Handgeschakelde transmissie............383
Auto's met: 4,2-inch scherm De bandenspanning bekijken - Auto's
informatiepaneel.......................................416 met: 12,3-inch scherm
Controle oliepeil informatiepaneel......................................456
Zie: Motorolie controleren...............................415 De bandenspanning bekijken - Auto's
Controlesysteem lage met: 4,2-inch scherm
bandenspanning.......................................455 informatiepaneel......................................456
Controlesysteem lage bandenspanning – De batterij van de afstandsbediening
problemen oplossen....................................457 vervangen.......................................................53
Controlesysteem lage bandenspanning Passieve sleutel....................................................54
– problemen oplossen............................457 Sleutel met kliksysteem op
Controlesysteem lage bandenspanning – afstandsbediening..........................................53
informatiemeldingen..................................458 De binnenspiegel afstellen.........................121
Controlesysteem lage bandenspanning – De buitenspiegels afstellen.......................122
waarschuwingslampen..............................457
Cruise Control...............................................266
Werking.................................................................266
571
Index
De buitenspiegels inklappen - Auto's De portieren dubbel vergrendelen met het

met: 12,3-inch scherm sleutelblad.........................................................66
informatiepaneel/Elektrisch inklapbare De portieren individueel ontgrendelen en
buitenspiegels.............................................122 vergrendelen met het sleutelblad.............67
Automatisch inklappen uit- en De portieren ontgrendelen en vergrendelen
inschakelen......................................................123 met de afstandsbediening..........................65
De buitenspiegels inklappen - Auto's De portieren ontgrendelen en vergrendelen
met: 4,2-inch scherm met het sleutelblad........................................65
informatiepaneel/Elektrisch inklapbare De ruiten openen en sluiten.......................118
buitenspiegels.............................................122 Ruiten volledig openen met één druk op de
Automatisch inklappen uit- en knop.....................................................................118
inschakelen.......................................................122 Ruiten volledig sluiten met één druk op de
De buitenspiegels inklappen - Auto's knop.....................................................................118
met: Handmatig inklapbare De ruitenwisserbladen achteraan
buitenspiegels.............................................123 vervangen......................................................99
De efficiënte rijmodus weergeven - De ruitenwisserbladen vooraan
Auto's met: 4,2-inch scherm vervangen......................................................99
informatiepaneel.......................................373 De sleutel met kliksysteem openen en
De juiste zitpositie innemen.....................163 sluiten..............................................................52
De koplampen inschakelen......................104 De temperatuur instellen...........................157
De motorkap openen en sluiten...........408 De ventilatormotorsnelheid
Motorkap openen.............................................408 instellen.........................................................157
Motorkap sluiten...............................................408 De voorruit schoonmaken..........................101
De motor opnieuw starten.......................196 Dieselroetfilter...............................................232
De motor opnieuw starten in Automatische regeneratie van
neutraal............................................................205 roetfilter............................................................233
De motor opnieuw starten in On-board diagnosesysteem..........................233
versnelling.......................................................205 Digitale radio - Auto's met: SYNC
De motor starten en stoppen – 2.5...................................................................483
voorzorgsmaatregelen.............................182 De radio gebruiken............................................483
De motor stoppen........................................196 Draadloze hotspot van de auto..............478
De motor stoppen in neutraal......................205 Draadloze oplader voor
De motor stoppen in versnelling.................205 accessoires...................................................178
De motor stoppen wanneer het voertuig in Draadloze oplader voor accessoires –
beweging is......................................................188 problemen oplossen.....................................179
De motor stoppen wanneer het voertuig Draadloze oplader voor accessoires –
stilstaat..............................................................187 problemen oplossen.................................179
De parkeerrem inschakelen.....................244 Draadloze oplader voor accessoires –
De parkeerrem vrijzetten..........................244 informatiemeldingen....................................179
De portieren bedienen vanaf de Drukknop contactschakelaar - Auto's
binnenkant.....................................................67 met: Startdrukknop..................................183
De portieren ontgrendelen en vergrendelen Contact in ACC-modus zetten......................183
met de centrale vergrendeling....................67 De motor starten................................................183
De portieren bedienen vanaf de Het contact uitzetten........................................183
buitenkant.....................................................65
De portieren dubbel vergrendelen met de
afstandsbediening.........................................66
572
Index
E Auto's zonder reservewiel..............................446

Autokrik.................................................................446
eCall....................................................................49 Een wiel verwijderen........................................449
eCall – problemen oplossen.............................51 Kriksteunpunten.................................................447
eCall – problemen oplossen.......................51 Wiel aanbrengen...............................................450
eCall – informatiemeldingen............................51 Wieldop verwijderen........................................449
Eco....................................................................339 Een zekering vervangen - links
Eco-modus..........................................................339 stuur..............................................................403
Weergave systeem Eco-modus...................365 Algemene informatie.......................................403
Werking.................................................................365 Types zekeringen...............................................404
Een achterlichtunit verwijderen.............424 Zekeringkast interieur......................................404
Achteruitrijlamp.................................................425 Zekeringkast motorruimte.............................403
Remlicht, achterlicht en Een zekering vervangen - rechts
richtingaanwijzer...........................................424 stuur..............................................................405
Een draadloos apparaat opladen...........178 Algemene informatie.......................................405
Een draadloze hotspot van de auto Types zekeringen...............................................406
creëren..........................................................478 Zekeringkast interieur......................................405
Een apparaat verbinden met de draadloze Zekeringkast motorruimte.............................405
hotspot.............................................................478 Efficiënte rijmodus.......................................373
Naam en wachtwoord van de draadloze Ritoverzicht...........................................................373
hotspot zoeken..............................................478 Efficiënte rijmodus in- en uitschakelen -
Mini-reservewiel........................................394 informatiepaneel.......................................373
Een EHBO-koffer opbergen - Auto's met: Efficiënte rijmodus in- en uitschakelen -
Set tijdelijke mobiliteit, Auto's zonder: Auto's met: 4,2-inch scherm
Versterker en subwoofer (hoog informatiepaneel.......................................373
vermogen)..................................................394 Elektrisch bedienbare achterklep -
Set tijdelijke mobiliteit/Versterker en informatiepaneel.........................................82
subwoofer (hoog vermogen)..............394 Achterklep openen..............................................82
Een koplamp verwijderen.........................423 Achterklep sluiten................................................83
Een rijmodus selecteren - Behalve: Beweging van de achterklep stoppen.........84
ST.....................................................................371 De elektrische achterklep in- of
Een rijmodus selecteren - ST....................371 uitschakelen......................................................85
Een verloren sleutel of Detectie van obstakels......................................84
afstandsbediening vervangen................55 Hoogte geopende achterklep
Een waarschuwingsdriehoek opbergen instellen..............................................................84
- Auto's met: Mini-reservewiel............395 Informatiemeldingen achterklep
Een waarschuwingsdriehoek opbergen open.....................................................................85
- Auto's met: Set tijdelijke mobiliteit, Waarschuwingslamp achterklep
Auto's zonder: Versterker en subwoofer open.....................................................................85
(hoog vermogen).....................................394 Elektrisch bedienbare achterklep -
Een waarschuwingsdriehoek opbergen Auto's met: 4,2-inch scherm
- Auto's met: Set tijdelijke mobiliteit/ informatiepaneel.........................................78
Versterker en subwoofer (hoog Achterklep openen...............................................79
vermogen)...................................................395 Achterklep sluiten................................................79
Een wiel vervangen....................................444 Beweging van de achterklep stoppen.........80
Auto's met volwaardig reservewiel............444
573
Index
De elektrische achterklep in- of Gegevens mobiel apparaat - Auto's met:

uitschakelen.......................................................81 SYNC 3.............................................................22
Detectie van obstakels......................................80 Gegevens noodoproepsysteem - Auto's
Hoogte geopende achterklep met: eCall.......................................................23
instellen..............................................................80 Gegevens over gebeurtenissen.................20
Informatiemeldingen achterklep open.........81 Gegevensprivacy.............................................19
Waarschuwingslamp achterklep open.........81 Services die derde partijen aanbieden........20
Elektrische achterklep, handsfree...........86 Services die wij aanbieden................................19
Informatiemeldingen achterklep open........87 Geluidssignaal buitenverlichting.............112
Waarschuwingslamp achterklep Geluidssignaal buitenverlichting aan...........112
open......................................................................87 Geluidssignalen automatische
Elektromagnetische transmissie...................................................241
compatibiliteit............................................527 Geluidssignaal transmissie niet in
Entertainment..............................................499 parkeerstand (P)...........................................241
De radio gebruiken............................................499 Geluidssignalen koplampen.....................107
Muziek afspelen van een USB- of Geluidssignaal koplampen aan....................107
mediaspeler.....................................................501 Geluidssignalen portieren en sloten.........71
Muziek streamen van een Geluidssignaal portier open..............................71
Bluetooth-apparaat.....................................501 Geluidssignalen waarschuwingssysteem
Extra ruitenwisserslag in- en stoelbezetting achteraan........................176
uitschakelen - Auto's met: 12,3-inch Gloeilampentabel.......................................466
scherm informatiepaneel........................101 Gloeilampen vervangen............................426
Extra ruitenwisserslag in- en Achterlichtunit....................................................429
uitschakelen - Auto's met: 4,2-inch Hoog aangebracht remlicht..........................430
scherm informatiepaneel........................101 Kentekenplaatverlichting...............................430
Extra voedingsaansluitingen.....................177 Koplamp...............................................................426
Mistachterlicht...................................................430
G Richtingaanwijzer..............................................428
Voorste mistlamp..............................................427
Gebruik maken van Grootlichtkoplampen in- en
snelheidsregeling.....................................266 uitschakelen................................................104
Controlelampje snelheidsregeling...............267 Grootlicht koplampen knipperen...........104
Ingestelde snelheid annuleren.....................266
Ingestelde snelheid hervatten.......................267
Ingestelde snelheid veranderen...................266
H
Rijsnelheid instellen.........................................266 Handgeschakelde transmissie...............236
Snelheidsregeling inschakelen.....................266 Handgeschakelde transmissie – problemen
Snelheidsregeling uitschakelen...................266 oplossen...........................................................237
Gebruik maken van Handgeschakelde transmissie –
stabiliteitsregeling....................................249 problemen oplossen................................237
Controlelamp stabiliteitsregeling................249 Handgeschakelde transmissie –
Gebruik op circuit..........................................431 veelgestelde vragen......................................237
Gebruik van sneeuwkettingen................444 Handmatig bediende achterklep..............77
Gebruik van winterbanden......................443 Achterklep sluiten.................................................77
Gegevens instellingen....................................21 De achterklep openen met de
Entertainmentgegevens.....................................21 afstandsbediening...........................................77
Gegevens over comfort en De achterklep openen met de
gebruiksgemak..................................................21 ontgrendelknop aan de buitenzijde..........77
574
Index
Informatiemeldingen achterklep open........78 Het controlesysteem lage

Waarschuwingslamp achterklep open.........77 bandenspanning resetten - Auto's met:
Handmatige noodoproep uitvoeren.......49 4,2-inch scherm
Handmatig schakelen................................239 informatiepaneel......................................456
Schakelen met de schakelflippers..............239 Het niveau van de koplampen
Handmatig verstelbare stoelen - Auto's afstellen........................................................106
met: Handmatige lendensteun............165 Het sleutelblad verwijderen.......................52
De rugleuning aanpassen...............................166 Het stuurwiel afstellen.................................93
De stoelhoogte aanpassen............................166 Het stuurwiel vergrendelen - Auto's met:
De stoel naar achteren en naar voren Startdrukknop..............................................94
bewegen...........................................................165 Stuur ontgrendelen.............................................94
Lendensteun afstellen.....................................166 Het stuurwiel vergrendelen - Auto's
Handmatig verstelbare stoelen - Auto's zonder: Startdrukknop..............................93
met: Stoelen met Stuur ontgrendelen.............................................93
massagefunctie..........................................167 Het voertuig op afstand starten en
De rugleuning aanpassen................................167 stoppen..........................................................151
De stoelhoogte aanpassen.............................167 Het voertuig starten met
De stoel naar achteren en naar voren hulpstartkabels........................................390
bewegen............................................................167 Hulpstartkabels aansluiten...........................390
Instellingen van de stoel met Motor starten.......................................................391
massagefunctie aanpassen......................168 Het voertuig verbinden met een
Lendensteun afstellen.....................................168 draadloos netwerk...................................474
Stoelen met massagefunctie Het voertuig verbinden met een mobiel
inschakelen......................................................168 netwerk.........................................................474
Stoelen met massagefunctie De modem in- en uitschakelen.....................474
uitschakelen....................................................168 FordPass verbinden met de modem..........474
Handmatig verstelbare stoelen - Auto's Wat is de modem...............................................474
zonder: Handmatige Het waarschuwingssysteem
lendensteun................................................164 stoelbezetting achteraan in- en
De rugleuning aanpassen................................165 uitschakelen.................................................176
De stoelhoogte aanpassen............................165 Halfjaarlijkse herinnering.................................176
De stoel naar achteren en naar voren Het zonnescherm openen en
bewegen...........................................................164 sluiten.............................................................124
Herkenning verkeersbord Hill Start Assist.............................................246
maximumsnelheid...................................336 Hill Start Assist – problemen
Systeemmeldingen oplossen...........................................................247
verkeersbordherkenning.............................337 Hill Start Assist in- en uitschakelen -
Verkeersbordherkenning gebruiken............336 Handgeschakelde transmissie, Auto's
Weergave systeem met: 12,3-inch scherm
verkeersbordherkenning.............................337 informatiepaneel, Behalve:
Werking.................................................................336 Mild-hybride elektrisch voertuig
Het controlesysteem lage (MHEV).........................................................247
bandenspanning resetten - Auto's met: Hill Start Assist in- en uitschakelen -
12,3-inch scherm Handgeschakelde transmissie, Auto's
informatiepaneel......................................457 met: 4,2-inch scherm informatiepaneel,
Behalve: Mild-hybride elektrisch
voertuig (MHEV).......................................246
575
Index
Hill Start Assist – problemen Dodehoekinformatiesysteem in- en

oplossen.......................................................247 uitschakelen...................................................328
Hill Start Assist – Het dodehoekinformatiesysteem
informatiemeldingen...................................247 gebruiken.........................................................328
Hoe automatische grootlichtregeling Het informatiesysteem dode hoek
werkt................................................................113 gebruiken.........................................................355
Hoe de camera 180 graden werkt........260 Informatiemeldingen
Hoe eCall werkt..............................................49 dodehoekinformatiesysteem...................329
Hoe het waarschuwingssysteem voor Sensoren
stoelbezetting achteraan werkt...........175 dodehoekinformatiesysteem...................328
Hoe Hill Start Assist werkt.......................246 Inhouden en specificaties - 1.0L
Hoofdsteunen................................................163 EcoBoost™..................................................461
De hoofdsteunen afstellen.............................164 Brandstoftank.....................................................462
De hoofdsteunen verwijderen.......................164 Motor.......................................................................461
Hoofdsteun Remsysteem.......................................................462
Zie: Hoofdsteunen..............................................163 Inhouden en specificaties - 1.5L
Hybride auto bedienen...............................195 EcoBlue........................................................462
AdBlue®-tank....................................................464
I Brandstoftank....................................................464
Motor......................................................................463
Indicatoren koplampen..............................104 Remsysteem.......................................................464
Controlelamp grootlicht koplampen Inhouden en specificaties - 1.5L
aan......................................................................104 EcoBoost™................................................464
Controlelamp koplampen aan......................104 Brandstoftank....................................................466
In een loodrechte parkeerplek Motor......................................................................465
rijden..............................................................263 Remsysteem.......................................................466
In een parkeerplek voor fileparkeren Sproeierreservoir...............................................466
rijden..............................................................262 Inhouden en specificaties .......................459
Infodisplays.....................................................143 Inhoud ruitensproeierreservoir................103
Algemene informatie........................................143 Inklembeveiliging ruiten..............................119
Informatiecentrum De inklembeveiliging van de ruiten
Zie: Infodisplays - Auto's met: 12,3-inch onderbreken....................................................120
scherm informatiepaneel...........................148 De inklembeveiliging van de ruiten
Zie: Infodisplays - Auto's met: 4,2-inch scherm resetten.............................................................120
informatiepaneel...........................................143 Wat is de inklembeveiliging ruiten................119
Informatie eCall-gebruiker......................530 Inklembeveiliging van het
Informatie voor gebruikers van eCall zonnedak......................................................124
volgens Richtlijn (EU) 2017/78, Bijlage I, De inklembeveiliging van het zonnedak
Deel 3................................................................530 onderbreken.....................................................125
Informatie over botsingen en Wat is de inklembeveiliging van het
defecten.......................................................393 zonnedak...........................................................124
Remmen na aanrijding....................................393 Inleiding...............................................................15
Waarschuwingssysteem na een Inrijden.............................................................386
aanrijding.........................................................393 Banden..................................................................386
Informatiesysteem dode hoek................327 Remmen en koppeling....................................386
Controlelampje Inrijden
dodehoekinformatiesysteem...................329 Zie: Inrijden..........................................................386
576
Index
Inschakelblokkering....................................240 Vragen bij uitstappen in- en

Inschakelblokkering gebruiken.....................240 uitschakelen.......................................................91
Voorzorgsmaatregelen Wat is vragen bij uitstappen..............................91
inschakelblokkering.....................................240 Wat zijn de beveiligingsniveaus van het
Wat is inschakelblokkering............................240 alarm...................................................................89
Instellingen achteruitrijcamera..............258 Instellingen voor starten op afstand -
De vertraging van de achteruitrijcamera in- Auto's met: 12,3-inch scherm
en uitschakelen.............................................259 informatiepaneel, Auto's zonder:
Indicatie van achteruitrijcamera van Verwarmd stuurwiel.................................153
afstand tot object in- en De duur van starten op afstand
uitschakelen...................................................259 instellen.............................................................153
In- en uitzoomen met de Instellingen klimaatregeling...........................153
achteruitrijcamera........................................258 Instellingen stoelverwarming.........................153
Instellingen Auto-Start-Stop..................204 Instellingen voor starten op afstand -
Het motorstoptoerental instellen...............204 Auto's met: 12,3-inch scherm
Instellingen......................................................513 informatiepaneel/Verwarmd
Algemeen...............................................................513 stuurwiel.......................................................154
Android Auto........................................................513 De duur van starten op afstand
Apple CarPlay......................................................513 instellen.............................................................155
Audio.......................................................................513 Instellingen klimaatregeling...........................154
Automatische updates.....................................513 Instellingen voor stoelverwarming en
Bluetooth...............................................................513 stuurverwarming............................................154
FordPass................................................................513 Instellingen voor starten op afstand -
Geluid......................................................................514 Auto's met: 4,2-inch scherm
Klok..........................................................................513 informatiepaneel, Auto's zonder:
Mobiele apps........................................................514 Verwarmd stuurwiel.................................152
Navigatie................................................................514 De duur van starten op afstand
Noodhulp...............................................................513 instellen.............................................................152
Sfeerverlichting...................................................513 Instellingen klimaatregeling...........................152
Spraakbesturing.................................................514 Instellingen stoelverwarming.........................152
Stoelen...................................................................514 Instellingen voor starten op afstand -
Telefoon.................................................................514 Auto's met: 4,2-inch scherm
Valetfunctie..........................................................514 informatiepaneel/Verwarmd
Voertuig..................................................................514 stuurwiel.......................................................153
Weergave...............................................................513 De duur van starten op afstand
Wi-Fi........................................................................514 instellen.............................................................154
Instellingen MyKey.........................................57 Instellingen klimaatregeling...........................153
Configureerbare MyKey-instellingen.............57 Instellingen voor stoelverwarming en
Niet-configureerbare stuurverwarming............................................154
MyKey-instellingen..........................................57 Instrumentenpaneel...................................126
Instellingen sleutelloze toegang...............73 Intelligente snelheidsbegrenzer - Auto's
Ontgrendelfunctie opnieuw met: Adaptieve snelheidsregeling,
programmeren..................................................73 Auto's zonder: Midden rijstrook...........316
Sleutelloze toegang in- en Instellingen tolerantie intelligente
uitschakelen.......................................................73 snelheidsbegrenzing aanpassen..............317
Instellingen systeem diefstalalarm........89 Intelligente snelheidsbegrenzer
Het beveiligingsniveau van het alarm gebruiken..........................................................316
instellen..............................................................89
577
Index
Omschakelen naar normale Klimaatregeling.............................................156

snelheidsbegrenzing....................................318 Automatische modus.......................................158
Omschakelen van intelligente Klimaatregeling – problemen
snelheidsbegrenzer naar oplossen............................................................159
snelheidsbegrenzer.....................................348 Luchtstroom richten..........................................157
Werking..................................................................316 Klimaatregeling – problemen
Intelligente snelheidsbegrenzer - Auto's oplossen.......................................................159
met: Adaptieve snelheidsregeling met Klimaatregeling – veelgestelde
assistentie midden rijstrook..................319 vragen................................................................159
Instellingen tolerantie intelligente Koplampen.....................................................104
snelheidsbegrenzing aanpassen............320 Automatisch in- en uitschakelende
Intelligente snelheidsbegrenzer verlichting.........................................................105
gebruiken..........................................................319 Koplampen – problemen oplossen.............107
Omschakelen naar normale Koplampen – problemen oplossen.......107
snelheidsbegrenzing.....................................321 Koplampen – informatiemeldingen............107
Omschakelen van intelligente Koplampen – veelgestelde vragen..............108
snelheidsbegrenzer naar Koplampen –
snelheidsbegrenzer.....................................350 waarschuwingslampen...............................107
Werking..................................................................319 Koplamp verwijderen
Interieurverlichting achteraan in- en Zie: Een koplamp verwijderen.......................423
uitschakelen.................................................116 Koppelingsvloeistof controleren.............421
Interieurverlichting........................................116 Koppelingsvloeistofpeil
Verlichting dashboard........................................117 controleren..................................................236
Werking interieurverlichting.............................117
Interieurverlichting vooraan in- en
uitschakelen - Auto's met:
L
Kaartleeslampen .......................................116 Ladingsteunen
Intervalwissen.................................................96 Zie: Dakrekken en bagagedragers - Auto's
Het interval voor intervalwissen met: Schuifpaneel panoramadak..........379
instellen..............................................................96 Zie: Dakrekken en bagagedragers - Auto's
Intervalwissen in- en uitschakelen................96 zonder: Schuifpaneel panoramadak......378
Lampen zijmarkering in- en
K uitschakelen................................................109
Alle parkeerlichten inschakelen...................109
Katalysator.....................................................220 Parkeerlichten links of rechts
On-board diagnosesysteem.........................220 inschakelen......................................................109
Kindersloten.....................................................39 Launch Control gebruiken........................432
Linkerzijde...............................................................39 Launch control in- en
Rechterzijde............................................................39 uitschakelen...............................................432
Kinderzitjes.......................................................34 Launch Control.............................................432
Aanbevelingen voor kinderzitjes.....................37 Lek
Informatie over plaatsing kinderzitje............34 Zie: Een wiel vervangen..................................444
Kinderzitjes installeren.......................................38 Lekke band
Klantinformatie............................................526 Zie: Een wiel vervangen..................................444
Kleine lakschade repareren......................437 Lekke band oppompen
Klimaatregeling in- en Zie: Set met afdichtmiddel voor
uitschakelen................................................156 banden.............................................................438
578
Index
Licentieovereenkomst Meters - Mild-hybride elektrisch voertuig

eindgebruiker.............................................534 (MHEV).........................................................128
LICENTIEOVEREENKOMST VOOR Brandstofmeter...................................................129
EINDGEBRUIKERS (EULA) VAN Hybride meter......................................................130
VOERTUIGSOFTWARE..............................534 Indicator versnellingshendelstand
Local Hazard Information automatische transmissie.........................130
inschakelen..................................................375 Informatiebalk......................................................137
Local Hazard Information.........................375 Informatiedisplay................................................129
Locatie tanktrechter....................................214 Instrumentenpaneel..........................................128
Locatie van de achteruitrijcamera.........257 Motorkoelvloeistoftemperatuurmeter.......130
Locatie van de draadloze oplader voor Snelheidsmeter...................................................129
accessoires...................................................178 Toerenteller...........................................................129
Locatie van het Middenconsole - links stuur, Auto's met:
ruitensproeierreservoir............................102 Actieve parkeerhulp/Parkeerhulp voor/
Luchtrecirculatie in- en Parkeerhulp achter, Behalve: ST...........28
uitschakelen................................................156 Middenconsole - links stuur, Auto's
Luchtstroom richten....................................157 zonder: Actieve parkeerhulp/
Lucht naar de luchtroosters in het Parkeerhulp voor/Parkeerhulp achter,
dashboard leiden...........................................157 Behalve: ST....................................................28
Lucht naar de luchtroosters van de Middenconsole - rechts stuur, Auto's
beenruimte leiden.........................................158 met: Actieve parkeerhulp/Parkeerhulp
Lucht naar de luchtroosters van de voorruit voor/Parkeerhulp achter, Behalve:
leiden..................................................................157 ST......................................................................29
Middenconsole - rechts stuur, Auto's
M zonder: Actieve parkeerhulp/
Parkeerhulp voor/Parkeerhulp achter,
Maximaal koelen in- en Behalve: ST....................................................29
uitschakelen................................................156 Middenconsole - ST, links stuur, Auto's
Maximaal ontdooien in- en met: Actieve parkeerhulp/Parkeerhulp
uitschakelen................................................156 voor/Parkeerhulp achter..........................30
Mededelingen...................................................15 Middenconsole - ST, links stuur, Auto's
Media afspelen op een USB-apparaat - zonder: Actieve parkeerhulp/
Auto's met: SYNC 2.5.............................484 Parkeerhulp voor/Parkeerhulp
Het USB-apparaat selecteren.....................484 achter..............................................................30
Ondersteunde bestandsindelingen...........484 Middenconsole - ST, rechts stuur, Auto's
Meters - Behalve: Mild-hybride elektrisch met: Actieve parkeerhulp/Parkeerhulp
voertuig (MHEV)........................................126 voor/Parkeerhulp achter...........................31
Brandstofmeter...................................................127 Middenconsole - ST, rechts stuur, Auto's
Controlelampen stand automatische zonder: Actieve parkeerhulp/
transmissie.......................................................128 Parkeerhulp voor/Parkeerhulp
Informatiebalk.....................................................135 achter................................................................31
Informatiedisplay................................................126 Milieu...................................................................24
Instrumentenpaneel..........................................126 Mistlampen achter in- of
Motorkoelvloeistoftemperatuurmeter........127 uitschakelen...................................................111
Snelheidsmeter....................................................127 Mistlampen voor in- of uitschakelen.......111
Toerenteller...........................................................126 Motorblokverwarming................................186
De motorblokverwarming gebruiken...........187
Hoe de motorblokverwarming werkt..........187
579
Index
Voorzorgsmaatregelen voor de MyKey programmeren - Auto's met:

motorblokverwarming................................186 12,3-inch scherm
Motoremissieregeling................................220 informatiepaneel........................................60
Motorkapslot MyKey programmeren - Auto's met:
Zie: De motorkap openen en sluiten.........408 4,2-inch scherm
Motorkoelventilator - Benzine..................417 informatiepaneel........................................60
Motorkoelventilator - Diesel.....................417 MyKey™.............................................................57
Motorkoelvloeistof controleren - Instellingen MyKey...............................................57
Benzine..........................................................417 MyKey – problemen oplossen..........................61
Koelvloeistof bijvullen......................................418
Motorkoelvloeistof controleren -
Diesel.............................................................419
N
Koelvloeistof bijvullen......................................419 Naam of wachtwoord draadloze hotspot
Motorolie controleren.................................415 van de auto wijzigen................................478
Motorolie bijvullen.............................................416 Navigatie.........................................................507
Waarschuwingslampje De kaartindeling wijzigen...............................508
motoroliedruk.................................................416 Een bestemming invoeren.............................508
Motor starten en stoppen ........................182 Live verkeersberichten.......................................511
Automatische motorstop - Auto's met: Routegeleiding...................................................509
Startdrukknop................................................190 Updates van navigatiekaarten.......................511
De motor stoppen..............................................187 Zoomen................................................................509
Motorblokverwarming......................................186 Nooduitrusting.............................................394
Motor starten.......................................................183
Starten en stoppen van motor – problemen
oplossen...........................................................190
O
Motor starten.................................................183 Oliepeilstaaf - 1.0L EcoBoost™..............415
De motor opnieuw starten nadat deze is Oliepeilstaaf - 1.5L EcoBlue......................415
gestopt..............................................................185 Oliepeilstaaf - 1.5L EcoBoost™..............415
Een benzinemotor starten..............................183 Onderhoud.....................................................407
Een dieselmotor starten..................................185 Algemene informatie.......................................407
MyKey aanmaken - Auto's met: 12,3-inch Onderhoudsgegevens..................................20
scherm informatiepaneel, Auto's Ontgrendelfunctie opnieuw
zonder: Startdrukknop..............................58 programmeren - Auto's met: 12,3-inch
MyKey aanmaken - Auto's met: 12,3-inch scherm informatiepaneel........................68
scherm informatiepaneel/ Ontgrendelfunctie opnieuw
Startdrukknop..............................................59 programmeren - Auto's met: 4,2-inch
MyKey aanmaken - Auto's met: 4,2-inch scherm informatiepaneel.........................67
scherm informatiepaneel, Auto's Opbergruimte onder vloer........................180
zonder: Startdrukknop..............................58 Locatie van de opbergruimte onder de vloer
MyKey aanmaken - Auto's met: 4,2-inch van de bagageruimte...................................180
scherm informatiepaneel/ Vloer van bagageruimte afstellen...............180
Startdrukknop..............................................59 Opbergruimte................................................180
MyKey gebruiken bij op afstand Bekerhouders......................................................180
bedienbare startsystemen.......................61 Opbergruimte onder vloer..............................180
MyKey – problemen oplossen...................61 Opraken van de brandstof........................214
MyKey – informatiemeldingen.........................61 Brandstof toevoegen uit een draagbaar
MyKey – veelgestelde vragen..........................63 brandstofreservoir.........................................214
580
Index
Een draagbaar brandstofreservoir Parkeerrem – problemen

vullen..................................................................214 oplossen.......................................................244
Over deze handleiding...................................15 Parkeerrem – informatiemeldingen...........244
Overzicht motorruimte - 1.0L Parkeerrem –
EcoBoost™, links stuur..........................409 waarschuwingslampjes.............................244
Overzicht motorruimte - 1.0L Passagiersairbag in- en uitschakelen -
EcoBoost™, rechts stuur.......................410 Auto's met: 12,3-inch scherm
Overzicht motorruimte - 1.5L EcoBlue, informatiepaneel.........................................45
links stuur......................................................411 De passagiersairbag inschakelen..................46
Overzicht motorruimte - 1.5L EcoBlue, De passagiersairbag uitschakelen.................45
rechts stuur..................................................412 Passagiersairbag in- en uitschakelen -
Overzicht motorruimte - 1.5L Auto's met: 4,2-inch scherm
EcoBoost™, links stuur...........................413 informatiepaneel........................................44
Overzicht motorruimte - 1.5L De passagiersairbag inschakelen..................45
EcoBoost™, rechts stuur........................414 De passagiersairbag uitschakelen.................45
Overzicht van symbolen...............................15 Passagiersairbag............................................44
Geluidssignaal secundaire waarschuwing
P airbag...................................................................44
Waarschuwingslamp airbag............................44
Parkeerhulp achter......................................252 Passief antidiefstalsysteem......................88
Beperkingen parkeerhulp achter.................252 De passieve elektronische startbeveiliging
Geluidssignalen parkeerhulp achter...........252 activeren.............................................................88
Locatie van de parkeerhulpsensoren De passieve elektronische startbeveiliging
achter................................................................252 deactiveren.......................................................88
Wat is de parkeerhulp achter........................252 Wat is de passieve elektronische
Parkeerhulp in- en uitschakelen.............252 startbeveiliging................................................88
Parkeerhulp opzij.........................................254 Persoonlijke instellingen............................146
Beperkingen parkeerhulp opzij.....................254 Eenheid voor bandenspanning.....................146
Geluidssignalen parkeerhulp opzij..............255 Hoofdscherm.......................................................149
Locatie van de parkeerhulpsensoren Meeteenheid........................................................146
opzij....................................................................254 Signaaltonen........................................................147
Wat is de parkeerhulp opzij............................254 Snelheidsmeter...................................................149
Parkeerhulp ....................................................251 Taal..........................................................................146
Parkeerhulp achter............................................252 Temperatuureenheid........................................146
Parkeerhulp opzij...............................................254 Toerenteller...........................................................149
Parkeerhulp – problemen oplossen...........255 Plaatsen zekeringenhouders - links
Parkeerhulp voor................................................253 stuur..............................................................396
Parkeerhulp – problemen Zekeringkast interieur......................................396
oplossen.......................................................255 Zekeringkast motorruimte.............................396
Parkeerhulp – informatiemeldingen..........255 Plaatsen zekeringenhouders - rechts
Parkeerhulp voor..........................................253 stuur..............................................................396
Beperkingen parkeerhulp voor......................253 Zekeringkast interieur......................................396
Geluidssignalen parkeerhulp voor...............253 Zekeringkast motorruimte.............................396
Locatie van de parkeerhulpsensoren Portieren en sloten........................................65
voor....................................................................253 Automatisch ontgrendelen..............................69
Wat is de parkeerhulp voor............................253 Automatisch opnieuw vergrendelen..............71
Parkeerrem....................................................244 Automatisch vergrendelen...............................70
Parkeerrem – problemen oplossen............244
581
Index
Blokkering schakelaar Het dashboard schoonmaken......................435

portiervergrendeling......................................69 Leer en vinyl schoonmaken...........................435
De portieren bedienen vanaf de Opbergruimtes schoonmaken.....................436
binnenkant.........................................................67 Plastic schoonmaken......................................435
De portieren bedienen vanaf de Rails zonnedak schoonmaken......................437
buitenkant..........................................................65 Stoffen stoelen en hemelbekleding
Portieren en sloten – problemen schoonmaken................................................436
oplossen...............................................................71 Tapijten en vloermatten
Verkeerde vergrendeling....................................70 schoonmaken................................................436
Portieren en sloten – problemen Veiligheidsgordels schoonmaken...............436
oplossen...........................................................71 Reinigen van buitenzijde auto.................433
Portieren en sloten – Chroom, aluminium of roestvrij staal
informatiemeldingen......................................72 schoonmaken................................................433
Portieren en sloten – De motorruimte schoonmaken....................434
waarschuwingslampen..................................71 De voertuigbodem schoonmaken..............434
Portieren met sleutelloze toegang Het glas van camera's en sensoren
vergrendelen en ontgrendelen...............74 schoonmaken................................................434
Portieren dubbel vergrendelen........................75 Koplampen en achterlichten
Portieren ontgrendelen......................................74 schoonmaken................................................433
Portieren vergrendelen.......................................75 Ruiten en ruitenwisserbladen
Positie back-up passieve sleutel.............56 schoonmaken................................................433
Pre-Collision Assist.....................................339 Strepen of grafische elementen
Actief remmen in- en uitschakelen..............341 schoonmaken................................................434
Afstandsindicatie................................................341 Voorzorgsmaatregelen bij buitenkant
Afstandswaarschuwing...................................341 schoonmaken................................................433
Assistentie ontwijkend sturen......................344 Wielen schoonmaken......................................433
Informatiemeldingen Pre-Collision Remmen na aanrijding..............................393
Assist.................................................................343 Beperkingen remmen na aanrijding...........393
Sensoren Pre-Collision Controlelampen remmen na
Assist-systeem..............................................342 aanrijding.........................................................393
Waarschuwingslamp Pre-Collision Hoe remmen na aanrijding werkt................393
Assist.................................................................343 Remmen na aanrijding
Problemen oplossen met SYNC™ onderdrukken.................................................393
3........................................................................515 Remmen..........................................................242
Apps........................................................................522 Algemene informatie........................................242
Draadloze verbinding.......................................524 Remvloeistof controleren........................420
Het systeem resetten.......................................525 Reservebatterij vervangen...........................51
Meer informatie en hulp..................................525 Reservewiel
Navigatie................................................................521 Zie: Een wiel vervangen..................................444
Spraakherkenning..............................................515 Richtingaanwijzers in- en
Telefoon.................................................................519 uitschakelen.................................................110
USB en Bluetooth-audio.................................516 Richtlijnen van de
achteruitrijcamera....................................258
R Rijden door ondiep water.........................386
Rijhulpmiddelen ...........................................316
REACH.............................................................526 Rijmodi..............................................................371
Reinigen van binnenzijde auto................435 Circuit.......................................................................371
Displays en schermen schoonmaken........435 Eco............................................................................371
582
Index
Glad..........................................................................371 Set met afdichtmiddel voor

Normaal..................................................................371 banden.........................................................438
Onverharde Wegen............................................372 De set met afdichtmiddel voor banden
Sport........................................................................371 gebruiken.........................................................439
Rijmodusregeling – problemen Na gebruik van de set met afdichtmiddel
oplossen.......................................................372 voor banden....................................................442
Rijmodusregeling – Sleeppunten...................................................391
informatiemeldingen...................................372 Bevestigingspunt achter.................................392
Rijmodusregeling..........................................371 Bevestigingspunt voor......................................391
Rijmodi....................................................................371 Sleutelloze toegang – problemen
Rijmodusregeling – problemen oplossen.........................................................76
oplossen...........................................................372 Sleutelloze toegang – veelgestelde
Ritoverzicht.....................................................373 vragen..................................................................76
Het ritoverzicht bekijken..................................373 Sleutelloze toegang.......................................73
Hoe het ritoverzicht werkt...............................373 De achterklep met sleutelloze toegang
Ruiten.................................................................118 vergrendelen en ontgrendelen....................75
Centraal openen en sluiten.............................118 Instellingen sleutelloze toegang.....................73
Inklembeveiliging ruiten....................................119 Portieren met sleutelloze toegang
Ruitensproeiers..............................................101 vergrendelen en ontgrendelen....................74
Ruitensproeiervloeistof bijvullen............103 Sleutelloze toegang – problemen
Ruitenwisser achter in- en oplossen..............................................................76
uitschakelen.................................................98 Sleutels en afstandsbedieningen –
Ruitenwisserbladen controleren..............99 problemen oplossen..................................55
Ruitenwissers – problemen Sleutels en afstandsbedieningen –
oplossen.......................................................100 informatiemeldingen.....................................55
Ruitenwissers – veelgestelde vragen.........100 Sleutels en afstandsbediening.................52
Ruitenwissers..................................................95 Sleutels en afstandsbedieningen –
Automatisch in- en uitschakelende problemen oplossen......................................55
ruitenwissers.....................................................96 Sneeuwkettingen
Intervalwissen.......................................................96 Zie: Gebruik van sneeuwkettingen.............444
Ruitenwissers – problemen Snelheidsregeling
oplossen...........................................................100 Zie: Cruise Control.............................................266
Ruitenwissers voor in- en Specificatie koppelingsvloeistof............236
uitschakelen..................................................95 Specificatie-overzicht zekeringen.........397
Zekeringkast interieur......................................402
S Zekeringkast motorruimte..............................397
Specificatie
Schakelen in de Achteruit........................236 ruitensproeiervloeistof............................103
Schakelindicatielampjes automatische Spraakherkenning gebruiken..................488
transmissie - Auto's met: Algemeen.............................................................494
Schakelflippers..........................................239 Apps.......................................................................498
Schakelindicatielampjes Automatische reductie van de
handgeschakelde transmissie.............236 ventilatormotorsnelheid............................499
Schuifdak.........................................................124 Entertainment....................................................494
Inklembeveiliging van het zonnedak...........124 Navigatie...............................................................497
Schuifdak Spraakcommando's
Zie: Schuifdak.......................................................124 telefoonservices...........................................488
Spraakinstellingen............................................498
583
Index
Telefoon................................................................496 Wat is het perimeteralarm...............................88

Stabiliteitsregeling......................................249 Wat is het systeem diefstalalarm..................88
Werking..................................................................249 Wat zijn de hellingsensoren.............................89
Standen automatische Wat zijn de interieursensoren..........................88
transmissie..................................................238 Systeem selectieve katalytische reductie
Achteruit (R).......................................................238 - Auto's met: 12,3-inch scherm
Handgeschakeld (M).......................................238 informatiepaneel.......................................221
Laag (L).................................................................238 AdBlue®-tank vullen in een
Neutraal (N)........................................................238 tankstation......................................................222
Parkeerstand (P)...............................................238 AdBlue®-tank vullen via een
Vooruit (D)...........................................................238 container..........................................................223
Starten en stoppen van motor – De AdBlue®-tank vullen...................................221
problemen oplossen................................190 Het AdBlue®-bereik controleren.................224
Starten en stoppen van motor – Het AdBlue®-peil controleren......................224
informatiemeldingen.....................................191 Informatiemeldingen systeem selectieve
Starten en stoppen van motor – katalytische reductie...................................224
veelgestelde vragen......................................192 Richtlijnen AdBlue®...........................................221
Starten en stoppen van motor – Verbruik van AdBlue®......................................224
waarschuwingslampjes..............................190 Waarschuwingslamp systeem selectieve
Starten op afstand inschakelen - Auto's katalytische reductie...................................224
met: 12,3-inch scherm Systeem selectieve katalytische reductie
informatiepaneel........................................151 - Auto's met: 4,2-inch scherm
Starten op afstand inschakelen - Auto's informatiepaneel......................................226
met: 4,2-inch scherm AdBlue®-tank vullen in een
informatiepaneel........................................151 tankstation.......................................................227
Starten op afstand........................................151 AdBlue®-tank vullen via een
Status Local Hazard Information container..........................................................228
controleren - Auto's met: 12,3-inch De AdBlue®-tank vullen.................................226
scherm informatiepaneel......................375 Het AdBlue®-peil controleren......................229
Status Local Hazard Information Informatiemeldingen systeem selectieve
controleren - Auto's met: 4,2-inch katalytische reductie...................................229
scherm informatiepaneel......................375 Richtlijnen AdBlue®..........................................226
Stoelen.............................................................163 Verbruik van AdBlue®......................................229
Stoelverhogers................................................38 Waarschuwingslamp systeem selectieve
Kinderzitje...............................................................38 katalytische reductie...................................229
Zitverhoger.............................................................38 Systeemstatus MyKey controleren -
Stuurwiel - Behalve: ST...............................25 Auto's met: 12,3-inch scherm
Stuurwiel - ST..................................................25 informatiepaneel..........................................61
Stuurwiel...........................................................93 Systeemstatus MyKey controleren -
SYNC™ 3.........................................................491 Auto's met: 4,2-inch scherm
Algemene informatie........................................491 informatiepaneel..........................................61
Systeem diefstalalarm................................88 Systeem verlaten rijstrook........................324
Het systeem van het diefstalalarm Controlelampen systeem verlaten
deactiveren........................................................89 rijstrook.............................................................326
Hoe het systeem van het diefstalalarm Instellingen systeem
werkt....................................................................88 rijstrookbewaking.........................................325
Systeem diefstalalarm activeren...................89 Systeemmeldingen
Wat is het alarm back-up accu......................89 rijstrookbewaking..........................................327
584
Index
Systeem rijstrookbewaking in- en

uitschakelen....................................................325
U
Waarschuwingslamp systeem verlaten Uit een parkeerplek rijden........................263
rijstrook..............................................................327 Uitrusting mobiele communicatie............18
Weergave systeem Unieke rijeigenschappen ..........................195
rijstrookbewaking.........................................326 USB-poort.....................................................485
Uw auto vinden...............................................53
T
Tanken...............................................................215
V
Overzicht tanksysteem.....................................215 Veiligheidsgordels vastmaken..................40
Tanken met uw voertuig..................................216 Gebruik van veiligheidsgordels tijdens
Waarschuwing tanksysteem..........................217 zwangerschap..................................................40
Technische specificaties Veiligheidsgordels.........................................40
Zie: Inhouden en specificaties .....................459 Veiligheidsmaatregelen...............................211
Telefoon..........................................................505 Veiligheidsuitrusting voor kinderen.........32
Android Auto.......................................................507 Ankerpunten voor kinderzitjes.........................33
Apple CarPlay.....................................................507 Kinderzitjes.............................................................34
Tekstberichten...................................................506 Ventilatie
Uw mobiele telefoon gebruiken..................506 Zie: Klimaatregeling - Auto's met:
Uw mobiele telefoon voor het eerst Automatische temperatuurregeling .......156
koppelen..........................................................505 Zie: Klimaatregeling - Auto's met:
Tips voor het rijden met ABS Handbediende temperatuurregeling......160
Zie: Tips voor rijden met ABS .......................243 Ventilator
Tips voor het rijden.....................................386 Zie: Motorkoelventilator - Benzine...............417
Tips voor rijden met ABS..........................243 Zie: Motorkoelventilator - Diesel...................417
Waarschuwingslamp Verbonden voertuiggegevens - Auto's
antiblokkeersysteem...................................243 met: Modem...................................................21
Tractiecontrole.............................................248 Verbonden voertuig – problemen
Werking.................................................................248 oplossen - Auto's met: Modem...........475
Transport.........................................................376 Verbonden voertuig – problemen
Algemene informatie........................................376 oplossen - Auto's met: SYNC 3/SYNC
Trekhaak..........................................................381 2.5...................................................................476
De trekhaak bevestigen...................................382 Verbonden voertuig....................................474
De trekhaak losmaken......................................381 Het voertuig verbinden met een mobiel
Richtlijnen trekhaak..........................................383 netwerk.............................................................474
Trekken van een aanhanger....................380 Vereisten noodoproepen............................49
Tripcomputer.................................................144 Vereisten verbonden voertuig.................474
Brandstofverbruik van het moment............145 Verkeerde vergrendeling..............................70
Dagteller.................................................................145 Beperkingen verkeerde vergrendeling..........70
De tripcomputer resetten................................144 Hoe verkeerde vergrendeling werkt...............70
Gemiddeld brandstofverbruik.......................145 Verkeerde vergrendeling in- en
Gemiddelde snelheid........................................145 uitschakelen........................................................71
Personaliseren.....................................................144 Wat is verkeerde vergrendeling.......................70
Resterende afstand tot tank leeg is............145 Verkeersbordherkenning...........................334
Rijtijd........................................................................145 Snelheidswaarschuwing in- en
uitschakelen...................................................334
Snelheidswaarschuwing instellen..............334
585
Index
Systeemmeldingen Voorzorgsmaatregelen
verkeersbordherkenning............................335 handgeschakelde transmissie.............236
Weergave systeem Voorzorgsmaatregelen Hill Start
verkeersbordherkenning............................335 Assist.............................................................246
Werking..................................................................334 Voorzorgsmaatregelen
Verlichting dashboard..................................117 kinderveiligheid............................................32
De helderheid van het dashboard Voorzorgsmaatregelen launch
aanpassen.........................................................117 control...........................................................432
Vertraging koplampen bij uitstappen in- Voorzorgsmaatregelen Local Hazard
en uitschakelen..........................................106 Information..................................................375
Verwarmde achterruit in- en Voorzorgsmaatregelen
uitschakelen................................................156 parkeerhulp..................................................251
Verwarmde spiegels in- en Voorzorgsmaatregelen
uitschakelen.................................................157 ruitensproeier...............................................101
Verwarmde stoelen.....................................169 Voorzorgsmaatregelen
Verwarmde voorruit in- en ruitenwisser...................................................95
uitschakelen................................................156 Voorzorgsmaatregelen voor koude
Verwarmd stuurwiel inschakelen............94 weersomstandigheden..........................386
Verwarming Voorzorgsmaatregelen
Zie: Klimaatregeling - Auto's met: waarschuwingssysteem stoelbezetting
Automatische temperatuurregeling .......156 achteraan......................................................175
Zie: Klimaatregeling - Auto's met:
Handbediende temperatuurregeling......160
Verzorging van banden..............................443
W
Verzorging van de auto..............................433 Waarschuwing dwarsverkeer.................330
Reinigen van binnenzijde auto......................435 Beperkingen systeem herkenning kruisend
Reinigen van buitenzijde auto.......................433 verkeer...............................................................332
Visueel zoeken.................................................25 Controlelampje herkenning kruisend
Vloermatten...................................................387 verkeer...............................................................333
Voertuigidentificatieplaatje.....................472 Herkenning kruisend verkeer
Locatie van het gebruiken.........................................................330
voertuigidentificatieplaatje.......................472 Herkenning kruisend verkeer in- en
Overzicht uitschakelen...................................................359
voertuigidentificatieplaatje.......................472 Herkenning kruisend verkeer in- of
Voorzorgsmaatregelen uitschakelen....................................................332
achteruitrijcamera....................................257 Informatiemeldingen herkenning kruisend
Voorzorgsmaatregelen Actieve verkeer...............................................................333
parkeerhulp.................................................262 Sensoren systeem herkenning kruisend
Voorzorgsmaatregelen automatische verkeer...............................................................332
transmissie..................................................238 Waarschuwings- en
Voorzorgsmaatregelen controlelampen...........................................131
Auto-Start-Stop........................................196 Waarschuwing spookrijden......................337
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik op Informatiemeldingen waarschuwing
circuit..............................................................431 spookrijden.....................................................339
Voorzorgsmaatregelen camera 180 Waarschuwing spookrijden in- en
graden..........................................................260 uitschakelen...................................................364
Voorzorgsmaatregelen controlesysteem Waarschuwing spookrijden in- of
lage bandenspanning.............................455 uitschakelen...................................................338
586
Index
Waarschuwingssysteem na een Werking interieurverlichting.......................117

aanrijding.....................................................393 Werking van de interieurverlichting in- en
Beperkingen Post-Crash Alert uitschakelen......................................................117
System..............................................................393 Wielen en banden.......................................438
Het Post-Crash Alert System Algemene informatie.......................................438
uitschakelen...................................................393 Wielmoeren
Hoe het Post-Crash Alert System Zie: Een wiel vervangen..................................444
werkt..................................................................393 Wielmoeren...................................................454
Wat is het Post-Crash Alert System...........393 Aanhaalmoment wielmoer...........................454
Waarschuwingssysteem stoelbezetting Wielslotmoeren.................................................454
achteraan......................................................175 Winterbanden
Waarschuwing veiligheidsgordel - Auto's Zie: Gebruik van winterbanden....................443
met: 12,3-inch scherm Wissen in de achteruit in- en
informatiepaneel.........................................42 uitschakelen - Auto's met: 12,3-inch
Geluidssignaal veiligheidsgordel scherm informatiepaneel........................99
vastmaken.........................................................42 Wissen in de achteruit in- en
Status veiligheidsgordel....................................42 uitschakelen - Auto's met: 4,2-inch
Waarschuwingslampje veiligheidsgordel scherm informatiepaneel........................98
vastmaken.........................................................42
Waarschuwing veiligheidsgordel - Auto's
Z
informatiepaneel..........................................41 Zekeringen.....................................................396
Geluidssignaal veiligheidsgordel Zelfdimmende binnenspiegel...................121
vastmaken..........................................................41 Voorzorgsmaatregelen zelfdimmende
Status veiligheidsgordel.....................................41 binnenspiegel...................................................121
Waarschuwingslampje veiligheidsgordel Wat is de zelfdimmende
vastmaken..........................................................41 binnenspiegel...................................................121
Was aanbrengen op uw voertuig...........437 Zij-airbags.........................................................46
Wat is actieve rijhulp..................................262 Geluidssignaal secundaire waarschuwing
Wat is Auto-Start-Stop.............................196 airbag...................................................................47
Wat is de achteruitrijcamera....................257 Waarschuwingslamp airbag............................47
Wat is de camera 180 graden.................260 Zijgordijnairbags..............................................47
Wat is eCall......................................................49 Geluidssignaal secundaire waarschuwing
Wat is een verbonden voertuig...............474 airbag...................................................................48
Wat is efficiënte rijmodus.........................373 Waarschuwingslamp airbag............................48
Wat is het controlesysteem lage Zonnedak openen en sluiten....................124
bandenspanning.......................................455 Het zonnedak openen.......................................124
Wat is het waarschuwingssysteem Het zonnedak sluiten.........................................124
stoelbezetting achteraan........................175 Zonnedak ventileren....................................124
Wat is Hill Start Assist...............................246 Zuinig rijden...................................................386
Wat is Launch Control...............................432
Wat is Local Hazard Information...........375
Wat is MyKey....................................................57
Wat is rijmodusregeling..............................371
Wat is starten op afstand...........................151
Wat te doen bij pech .................................389
Wat zijn bochtlampen.................................110
587
588
CG3833nlNLD, Edition date: 202012

Instructions Book

Uploaded by

Document Information

Copyright

Available Formats

Share this document

Share or Embed Document

Sharing Options

Did you find this document useful?

Is this content inappropriate?

Copyright:

Available Formats

Instructions Book

Uploaded by

Copyright:

Available Formats

FORD PUMA Instructieboekje

Alle rechten voorbehouden.

Inleiding Middenconsole - ST, links stuur, Auto's

Visueel zoeken Veiligheidsgordels

Zij-airbags ........................................................46 MyKey aanmaken - Auto's met: 12,3-inch

Portieren en sloten – problemen Intervalwissen ................................................96

Vertraging koplampen bij uitstappen in- Alle interieurverlichting in- en

Automatische grootlichtre- Buitenspiegels

Instrumentenpaneel - Auto's Starten op afstand inschakelen - Auto's

Infodisplays - Auto's met: 4,2- Klimaatregeling - Auto's met:

Klimaatregeling – problemen oplossen Waarschuwingssysteem

Drukknop contactschakelaar - Auto's Controlelampjes Auto-Start-Stop .......202

Brandstofkwaliteit - Diesel .......................212 Schakelindicatielampjes automatische

Parkeerhulp Cruise Control

Camera 180 graden

Rijhulpmiddelen - Auto's met: Een rijmodus selecteren - Behalve: ST

Aanhangers trekken Een waarschuwingsdriehoek opbergen

Motorkoelventilator - Diesel ....................417 Bandenspanning - ST ...............................452

Verzorging van de auto Inhouden en specificaties

Brandstofverbruikcijfers - 1.5L Bluetooth-audio streamen - Auto's met:

Een draadloze hotspot van de auto

MEDEDELINGEN N.B.: Gebruik uw auto altijd volgens de

Roken, vlammen en vonken Motorluchtfilter.

Bagageruimteontgrendeling. Scherm de ogen af.

Buiten het bereik van kinderen Voorruitwisser en -sproeier.

Originele Ford vervangingsonderdelen Het gebruik van mobiele

Geregistreerde gegevens zijn bijvoorbeeld:

Services die derde partijen GEGEVENS OVER

N.B.: Gegevens van het opnametoestel voor Gegevens over comfort en

BESCHERMING VAN HET

STUURWIEL - BEHALVE: ST STUURWIEL - ST

A Knop snelheidsregeling. Zie

DASHBOARD - LINKS STUUR

A Knop systeem rijstrookbewaking. Zie Systeem verlaten rijstrook (bladzijde

J Schakelaar elektrisch bediende achterklep. Zie Elektrisch bedienbare

DASHBOARD - RECHTS STUUR

A Knop systeem rijstrookbewaking. Zie Systeem verlaten rijstrook (bladzijde

H Controlelamp deactivering passagiersairbag. Zie Passagiersairbag in- en

MIDDENCONSOLE - LINKS MIDDENCONSOLE - LINKS

A USB-poort. Zie USB-poort A USB-poort. Zie USB-poort

F Auto-Start-Stop-knop. Zie MIDDENCONSOLE - RECHTS

MIDDENCONSOLE - ST, LINKS MIDDENCONSOLE - ST, LINKS

A USB-poort. Zie USB-poort A USB-poort. Zie USB-poort

MIDDENCONSOLE - ST, MIDDENCONSOLE - ST,

A Extra voedingspunt. Zie Extra

WAARSCHUWING: Houd nooit

WAARSCHUWING: Laat kinderen

WAARSCHUWING: Plaats het

De onderste ankerpunten voor

WAARSCHUWING: Als u een

WAARSCHUWING: Bevestig een

met de heupgordel of de Verankeringspunten voor bevestiging

WAARSCHUWING: Zorg ervoor

Wat zijn de ankerpunten voor

Verankeringspunten voor bevestiging

Informatie over plaatsing kinderzitje

0–10 kg 0–13 kg 9–18 kg 15–25 kg 22–36 kg

Stoelposities Naar Naar Naar Naar

0–10 kg 0–10 kg 0–13 kg 9–18 kg 9–18 kg

bevestigingssystemen voor kinderzitjes. Deze identificatieletters staan op

Naar achteren gerichte bevesti- X - -

identificatieletters staan op zitverhogers van i-formaat.

Aanbevelingen voor kinderzitjes

Gewichts- Fabrikant Model: Bevestiging