Professional Documents
Culture Documents
REGLEMENT Op de Begraafplaatsen en Lijkbezorging Enoch
REGLEMENT Op de Begraafplaatsen en Lijkbezorging Enoch
HUISHOUDELIJK REGLEMENT
OP DE BEGRAAFPLAATSEN EN
DE LIJKBEZORGING
Inhoud
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen........................................................................................................5
Afdeling 1 Definities en toepassingsgebied........................................................................................5
Afdeling 2 Algemene bepalingen........................................................................................................5
Hoofdstuk 2 Begraving...........................................................................................................................8
Afdeling 1 Algemene bepalingen........................................................................................................8
Afdeling 2 Begraving van een kist in volle aarde................................................................................9
Afdeling 3 Crematie..........................................................................................................................10
Onderafdeling 1 Urnenveld..........................................................................................................11
Onderafdeling 2 Columbaria........................................................................................................11
Onderafdeling 3 Strooiweide........................................................................................................12
Afdeling 4 Speciale perken op de begraafplaatsen...........................................................................13
Onderafdeling 1 Kinderperk.........................................................................................................13
Onderafdeling 2 Sterrenweide.....................................................................................................13
Onderafdeling 3 Perk voor Islamitische graven............................................................................14
Afdeling 5 Graftekens.......................................................................................................................14
Hoofdstuk 3 Consessies........................................................................................................................17
Afdeling 1 Niet-geconcedeerd grafperceel.......................................................................................17
Afdeling 2 Consessie.........................................................................................................................17
Onderafdeling 1 Hernieuwing concessie......................................................................................18
Onderafdeling 2 Bijbegraving in een concessie............................................................................19
Onderafdeling 3 Uitbreiding van een concessie...........................................................................20
Onderafdeling 4 Einde van een concessie....................................................................................20
Onderafdeling 5 Verwaarlozing van een concessie......................................................................21
Onderafdeling 6 Eeuwigdurende concessies................................................................................21
Onderafdeling 7 Sluiting van een begraafplaats...........................................................................21
Hoofdstuk 4 Ontruiming, ontgraving en verwijdering van graftekens..................................................22
Afdeling 1 Algemene bepalingen......................................................................................................22
Afdeling 2 Ontruiming niet-geconcedeerde graven.........................................................................23
Afdeling 3 Verwijderen graftekens op vraag nabestaanden.............................................................23
Afdeling 4 Individuele ontgraving.....................................................................................................24
Onderafdeling 1 Individuele ontgraving op vraag nabestaanden.................................................24
Iets meer ruimte tss ° en tekst zie art 1 is deze afstand goed?
Artikel 11
§1. Bij het bezorgen van de overblijfselen op de gemeentelijke begraafplaats:
1° Moeten de gemeentelijke minstens 48 uur vooraf verwittigd zijn, door middel van het daartoe
bestemd formulier, dat vermeldt of het gaat om een begraving, een bewaring in het columbarium of
een uitstrooiing. Deze verplichting rust bij de naaste verwanten of de gemachtigde;
2° Rijdt de lijkwagen de begraafplaats op tot aan de begroetingsplaats, waar de familie de laatste
begroeting aan de overledene kan brengen. De rouwenden zijn gerechtigd bij het gehele verloop van
de begrafenis aanwezig te zijn.
of van een asurn met de bedoeling te herbegraven of, in geval van een nog niet-gecremeerde
stoffelijk overschot, te cremeren;
4° stoffelijke overschotten: het lijk, of de assen;
5° strooiweide: het perceel op de begraafplaats dat gebruikt wordt voor de uitstrooiing van de as;
6° concessie: door het verlenen van een grafconcessie, of concessies voor columbaria en
urnenvelden, ontstaat een gebruiksrecht. Wanneer men een overledene laat begraven in een
concessie, betekent dit dat het graf -ongeacht de plaatsingsvorm- gedurende een in dit reglement
bepaalde termijn zal blijven bestaan.
Artikel 1
De stad Scherpenheuvel-Zichem beschikt over 8 begraafplaatsen:
- Averbode: Herseltsebaan;
- Keiberg: Tiensestraat;
- Messelbroek: Hammekensstraat;
- Okselaar: Oude Baan;
- Scherpenheuvel: Molenstraat;
- Schoonderbuken: Dreef;
- Testelt: Molenbergstraat;
- Zichem: Weg Messelbroek.
Artikel 8
Wijzen van lijkbezorging op de gemeentelijke begraafplaatsen:
- Begraving in een kist in volle grond;
- begraven van een urne in een urneveld (volle grond);
- bijzetting van de urne in een columbariumnis;
- asverstrooiing op de strooiweide;
- begraving in een kindergraf;
- foetusbegraving op de sterrenweide;
- asverstrooiing op de sterrenweide;
- begraving in een Islamitisch graf (enkel mogelijk op de begraafplaats van Schoonderbuken).
§2. De begraafplaatsen zijn enkel toegankelijk voor voetgangers. Volgende uitzonderingen worden
toegestaan:
1° lijkwagens in functie van een begrafenis of lijkbezorging;
2° voertuigen van de gemeentediensten;
3° vervoersmiddelen van mensen met een beperking.
Artikel 3
Op de begraafplaatsen dient ten allen tijde een sfeer van rust en sereniteit te heersen. Men moet
eerbied hebben voor de overledenen. De toezichthouder kan personen de toegang ontzeggen of
personen verwijderen indien zij de rust en sereniteit niet respecteren.
Artikel 4
§1. Het is verboden op de begraafplaats en op de parking van de begraafplaats:
1° reclame aan te brengen;
2° diensten aan te bieden tegen betaling;
3° handel te drijven, uitgezonderd het verkopen van bloemen met uitdrukkelijke toestemming van
het college van burgemeester en schepenen;
4° afval achter te laten;
5° manifestaties op touw te zetten die de welvoeglijkheid storen;
6° de begraafplaats te betreden met voorwerpen die niet tot de bestemmingssfeer ervan behoren;
7° de aanplanting, wegen en lanen te beschadigen;
8° gebruik te maken van pneumatische toestellen en hogedrukreinigers, met uitzondering van de
gemeentelijke diensten;
9° gebruik te maken van agressieve reinigingsmiddelen die de aanplanting en bodem kunnen
beschadigen;
10° aanplantingen te doen;
11° muziek te maken met uitzondering van de muzikale bijdrage die hoort bij de eredienst of
herdenkingsmomenten.
Artikel 5
Inbreuken op de bepalingen in dit reglement zullen worden bestraft met een gemeentelijke
administratieve geldboete zoals vastgesteld in de door de gemeenteraad goedgekeurde algemene
politieverordening van de stad Scherpenheuvel-Zichem van 26 november 2015 zoals tot op heden
gewijzigd.
Artikel 6
§1. De gemeentediensten zorgen voor het onderhoud van gemeenschappelijke delen van de
begraafplaats. Dit gaat dan om wandelpaden en grasperken.
Artikel 7
Iedereen kan tijdens zijn leven vrijwillig een schriftelijke kennisgeving van zijn laatste wilsbeschikking
bezorgen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand ofwel kan hij zijn laatste wilsbeschikking laten
opnemen in een testament. Deze laatste wilsbeschikking kan handelen over de wijze van
lijkbezorging, de bestemming van de as, het ritueel van de levensbeschouwing voor de
uitvaartplechtigheid en de gemeente waar men begraven wil worden. Dit binnen de grenzen van
redelijkheid en de bepalingen van dit reglement. Bij het ontbreken van een wilsbeschikking, beslissen
de nabestaanden over de keuze. Bij het ontbreken van nabestaanden beslist het college van
burgemeester en schepenen.
Artikel 9
§1. Wanneer het niet-gecremeerde stoffelijk overschot zich op het grondgebied van de gemeente
bevindt, wordt het vervoer door een private onderneming waargenomen onder het toezicht van het
gemeentebestuur dat ervoor zorgt dat het vervoer ordelijk en met de nodige eerbied verloopt. De
stoffelijke resten moeten met een lijkwagen of een andere daartoe speciaal uitgeruste wagen
vervoerd worden.
§2. Het vervoer van niet-gecremeerde stoffelijke overschotten binnen Vlaanderen is vrij. Echter
wanneer niet-gecremeerde stoffelijke overschot vervoerd wordt naar een gemeente gelegen in het
Waalse Gewest, of naar een gemeente gelegen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest, dient er een akkoord te zijn met de burgemeester van de plaats van bestemming.
§3. Voor zover niet-gecremeerde stoffelijke overschotten van de in België overleden personen naar
het buitenland moeten vervoerd worden, is het vervoer – naargelang het geval – onderworpen aan
de formaliteiten vermeld in:
A) Het Koninklijk Besluit van 8 maart 1967, wanneer het stoffelijke overschot vervoerd wordt
naar Luxemburg of Nederland;
B) Het akkoord van Straatsburg van 26 oktober 1973, wanneer het stoffelijke overschot
vervoerd wordt naar een ander land dan Nederland of Luxemburg dat het akkoord van
Straatsburg ondertekende;
C) Het Regentbesuit van 20 juni 1947, wanneer het stoffelijke overschot vervoerd wordt naar
een ander land anders dan vermeld in voorgaande bepalingen.
Artikel 10
§1. Het vervoer van de as binnen het Vlaamse Gewest is vrij en behoeft geen lijkwagen.
§2. Het vervoer van de as naar het buitenland is vrij, mits men in het bezit is van het daarvoor
benodigde attest voor het vervoer van de stoffelijke overschot.
Artikel 10
De teraardebestelling van stoffelijke overschotten is mogelijk van maandag tot en met zaterdag, met
uitzondering van de wettelijke feestdagen. De teraardebestelling gebeurt steeds ten laatste
anderhalf uur vóór zonsondergang en ten laatste om 18:00 uur. Vooraleer men de stoffelijke
overschotten zal begraven, is een toelating tot begraving van het stadsbestuur vereist.
Artikel 11
§1. Bij het bezorgen van de overblijfselen op de gemeentelijke begraafplaats:
Artikel 12
De gemeentelijke begraafplaatsen zijn bestemd voor de begraving, de bewaring in een columbarium
en de asverstrooiing van:
1° personen die op het grondgebied van de gemeente overleden zijn of er dood zijn aangetroffen en
waar niemand voor de begraving instaat;
2° inwoners van de gemeente: de personen die hun hoofdverblijfplaats hebben in de gemeente voor
zover dit blijkt uit de inschrijving ervan in één van de registers;
3° personen gelijkgesteld aan inwoners:
A) Personen die voor het overlijden minstens 5 jaar in één van de registers van de
stad ingeschreven waren. Deze periode moet niet ononderbroken zijn;
B) Personen die op de datum van het overlijden effectief in de stad woonden, maar
omwille van wettelijke bepalingen of internationale overeenkomsten vrijgesteld
waren van inschrijving;
C) Personen die begunstigde zijn voor een begraving of bijbegraving in een
geconcedeerd graf, asurngraf of columbarium.
Hoofdstuk 2 Begraving
Afdeling 1 Algemene bepalingen
Artikel 13
Elk overlijden in de gemeente dient zo snel als mogelijk aangegeven te worden aan de ambtenaar
van de burgerlijke stand. Het overlijden wordt vastgesteld op basis van het medisch attest,
uitgeschreven door de aangestelde arts.
Artikel 14
Degene die instaat voor de begraving regelt met het gemeentebestuur de formaliteiten betreffende
de begraving. Staat er niemand in voor de begraving, wordt ambtshalve het nodige gedaan en dit op
kosten van de nabestaande(n). Bij gebrek aan nabestaanden om de kosten aan door te rekenen,
draagt de stad deze kosten.
Artikel 15
Tenzij in speciale gevallen en op advies van de behandelende arts, vindt ten vroegste 24 uur na het
overlijden de begraving of de crematie plaats. In geval van hoogdringendheid kan de burgemeester
de onmiddellijke teraardebestelling of crematie bevelen.
Artikel 16
§1. Tot kisting mag slechts worden overgegaan nadat het overlijden werd vastgesteld door de
ambtenaar van de burgerlijke stand, op voorlegging van het daartoe nodige medisch attest.
§2. De burgemeester of zijn gemachtigde mag de kisting bijwonen. Een balseming of enig andere
conserverende behandeling voorafgaand aan de kisting, kan in de door de Vlaamse regering
bepaalde gevallen worden toegestaan.
§4. De derde paragraaf van dit artikel is niet van toepassing wanneer de stoffelijke overschot wordt
vervoerd naar ofwel Nederland, ofwel naar Luxemburg.
Artikel 17
Het gebruik van doodskisten, foedralen, doodswaden, producten en procédés die de natuurlijke en
normale ontbinding van het stoffelijke overschot of de crematie verhinderen, is onderworpen aan de
bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 oktober 2005 tot bepaling van de
voorwaarden waaraan een doodskist of een ander lijkomhulsel moet beantwoorden.
Artikel 18
Behalve om te voldoen aan een rechterlijke beslissing, mag de kist na de kisting niet meer geopend
worden.
Artikel 999
§1. De begravingen worden volgens plan, in regelmatige volgorde uitgevoerd. Dit plan wijst de
percelen aan voor de begraving in volle grond, urneveld, grafkelders, het perk voor Islamitische
graven, het kinderperk, alsook voor de bijzettingen in een columbarium.
§2. De dienst burgerzaken van de Stad Scherpenheuvel-Zichem houdt een digitaal register bij. Er kan
enkel afgeweken worden indien dit ten voordele is van de inrichting van een begraafplaats met name
om een herbestemming te geven aan lege plaatsen en na een besluit van het college van
burgemeester en schepenen
Artikel 20
De afstand tussen de doodskisten of lijkwaden moet minstens 30 cm bedragen. De lijkkisten dienen
in volle grond begraven te worden op een diepte van ten minste 65 cm.
Artikel 777
§1. Een niet-geconcedeerd grafperceel meet 120 cm x 200 cm.
§2. Het grafmonument heeft de volgende buitenafmetingen: 80 cm x 180 cm. De hoogte ervan
bedraagt maximaal 100 cm.
Artikel 778
§1. Een geconcedeerd grafperceel meet 120 cm x 200 cm.
§2. Het grafmonument heeft de volgende buitenafmetingen: 100 cm x 200 cm. De hoogte ervan
bedraagt maximaal 100 cm.
§3. De grafsteen is vervaardigd uit natuursteen. Op de grafsteen worden verplicht de inscripties zoals
bepaald in artikel 777 van dit reglement aangebracht door de belanghebbende(n).
§4. Geen enkel sierstuk, versiering of aandenken mag de hoogte van 80 cm overschrijden.
Artikel 24
§1. Met het oog op een vergroening van de begraafplaatsen zijn horizontale grafstenen niet meer
toegelaten bij nieuwe graven en worden de percelen voor begravingen van kisten in volle aarde
ingezaaid met gras.
§2. Het plaatsen van een horizontale grafsteen wordt uitzonderlijk nog toegelaten, maar enkel voor
vrije grafpercelen in een rij met graven die al voorzien zijn van een horizontale grafsteen.
Artikel xx
§1. Behoudens de gevallen zoals bepaald in artikel 999 van dit reglement, verlopen begravingen van
kisten in volle aarde in chronologische volgorde in een ononderbroken rij op de aangesneden
percelen.
§2. De concessies met betrekking tot graven bestemd voor een kist worden toegekend in
chronologische volgorde in een ononderbroken rij op de gronden bestemd voor concessies.
Vrijgekomen percelen worden in chronologische volgorde her ingenomen voor nieuwe concessies.
Afdeling 3 Crematie
Artikel 25
§1. De crematie is onderworpen aan de formaliteiten bepaald bij het decreet van 16 januari 2004.
§2. Indien het overlijden in het Vlaamse Gewest plaats heeft gehad, is voor de crematie de
toestemming vereist die wordt verleend door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de
gemeente waar het overlijden werd vastgesteld.
§3. Indien het overlijden plaats heeft gehad in het buitenland, is voor de crematie de toestemming
vereist van de Procureur Des Konings van het arrondissement van de plaats waar zich ofwel het
crematorium, ofwel de hoofdverblijfplaats van de overledene bevindt.
§4. Voor de crematie van een persoon die is overleden op het grondgebied van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest, dan wel op het grondgebied van het Waalse Gewest, wordt de machtiging
uitgereikt door de overheid die in het desbetreffend gewest bevoegd is voor het verlenen van een
toestemming tot crematie.
Artikel 26
De as van de gecremeerde persoon kan:
Onderafdeling 1 Urnenveld
Artikel 27
§1. De percelen voor het begraven van asurnen hebben een eenvormige afmeting van 50 cm x 50 cm.
§2. Het graf wordt afgedekt door een afdekplaat. Aangaande deze afdekplaat geldt het volgende:
1° de afdekplaat is vervaardigd uit graniet en heeft de afmetingen: 50 cm x 50 cm x 5 cm.
2° de afdekplaat kan door de nabestaanden van de overledene, ongeacht of deze inwoner zijn van de
stad Scherpenheuvel-Zichem of niet, aangekocht worden bij een steenkapper naar keuze en dient
door hen te worden aangebracht.
3° de afdekplaat dient aan de bovenste vier zijden licht afgeschuind te worden.
4° op de afdekplaat worden door de belanghebbende(n) verplicht de inscripties aangebracht welke
worden vermeld in artikel 777, §3 van dit reglement.
§3. De ondertegel is vervaardigd uit blauwe hardsteen met de afmetingen: 60 cm x 60 cm x 2,5 cm.
§4. Geen enkel sierstuk, versiering of aandenken mag de hoogte van 20 cm overschrijden. Tijdens de
periode van Allerheiligen (25 oktober tot en met 30 november) geldt de vermelde beperking op de
hoogte van de sierstukken niet.
Artikel xx
§1. Behoudens de gevallen bepaald in artikel 999 van dit reglement verloopt het begraven van
asurnen in een niet-geconcedeerd graf in chronologische volgorde.
§2. De concessies met betrekking tot asurngraven worden toegekend in chronologische volgorde in
een ononderbroken rij op de gronden bestemd voor concessies. Vrijgekomen percelen worden in
chronologische volgorde her ingenomen voor nieuwe concessies.
Onderafdeling 2 Columbaria
Artikel 28
§1. Het columbarium is een muur op de begraafplaats met een groot aantal nissen. De
columbariumnissen zijn bestemd voor een maximum van twee gecremeerde stoffelijke overschotten
zoals bepaald in artikel 50 en 51 opt moment ma bij concessies van dit reglement.
§2. Het is niet toegestaan graftekens, foto’s of versierselen aan het columbarium te bevestigen,
behalve in de daarvoor voorziene houder. Mag weg? Zie art x1x
§4. Op de afdekplaat worden door toedoen van de belanghebbenden de inscripties vermeld in artikel
777, §3 van dit reglement aangebracht.
Artikel x1x
Het is niet toegestaan graftekens, foto’s of versierselen aan het columbarium te bevestigen. Alleen
een eenvoudige, kleine bloemenhouder, met een grootte van circa 15 cm mag door de nabestaanden
bevestigd worden aan de columbariums.
Artikel xx
§1. Behoudens de gevallen zoals bepaald in artikel 999 van dit reglement verloopt de toewijzing van
de columbariumnissen in de volgende orde, namelijk in een ononderbroken curve, dit wil zeggen van
onder naar boven en terugkerend van boven naar onder.
Onderafdeling 3 Strooiweide
Artikel 29
§1. Op elke gemeentelijke begraafplaats bevindt zich een zuil ter herdenking van de overledenen van
wie de assen op de betrokken strooiweide werden verstrooid.
§2. De wens om met een naamplaatje op de zuil vermeld te worden na de asverstrooiing kan door
iedere inwoner schriftelijk gemeld worden bij de dienst burgerlijke stand, uitgezonderd wanneer de
overledene testamentair heeft vastgelegd niet vermeld te willen worden op de herdenkingszuil. In
geval van meerdere erfgenamen, volstaat het wanneer één van hen de aanvraag indient en de
verschuldigde retributie betaalt.
§3. De naamplaatjes kunnen alleen door het gemeentebestuur worden aangebracht. De plaatsing
ervan geeft aanleiding tot het betalen van een door de gemeenteraad vastgestelde retributie. Oud-
strijders of hun erfgenamen zijn niet vrijgesteld.
§4. De vorm van de naamplaatjes wordt bepaald door het college van burgemeester en schepenen
van de stad. De vorm wordt evenwel beperkt door elk van de volgende eisen:
1° op het naamplaatje mag slechts de naam en voornaam zoals opgegeven door de erven en het
geboorte- en overlijdensjaar vermeld worden;
Artikle xx
De plaatsing van de naamplaatjes kan niet gebeuren dan na daadwerkelijke verstrooiing en na
betaling van de verschuldigde retributie. De plaatsing gebeurt in volgorde van ontvangst van de
retributie. Er kunnen geen plaatsen voorbehouden worden. Het gemeentebestuur organiseert zelf de
plaatsing, inscripties en het onderhoud van de herdenkingsplaatjes.
§2. Levenloos geboren kinderen die de wettelijke levensvatbaarheidsgrens van 180 dagen bereikt
hebben, worden ook begraven op het kinderperceel. Het begraven van levenloos geboren kinderen
die de wettelijke levensvatbaarheidsgrens hebben bereikt, is een wettelijke verplichting.
Artikel 31
Het stoffelijk overschot zal begraven worden in een kistje of urne dewelke voldoet aan de
voorschriften zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 21 oktober 2005 tot bepaling
van de voorwaarden waaraan een doodskist of een ander lijkomhulsel moet beantwoorden.
Artikel 32
§1. Een grafperceel op het kinderperk bestemd voor een overledene ouder dan 7 jaar meet: 120 x
200 cm. Het overeenstemmend grafmonument heeft volgende maximale buitenafmetingen: 80 x 180
cm en is maximaal 100 cm hoog.
§2. Een grafperceel op het kinderperk voor een overledene jonger dan 7 jaar meet: 100 x 150 cm.
Het overeenstemmend grafmonument heeft volgende maximale buitenafmetingen: 80 x 150 cm en is
maximaal 75 cm hoog.
§3. De grafsteen is vervaardigd uit duurzaam materiaal. Keitjes zijn toegestaan binnen een omzoming
door een plint.
§4. Op de grafsteen of op een identificatieplaatje vervaardigd uit duurzaam materiaal, worden door
toedoen van de belanghebbende(n) de inscripties vermeld in artikel 777, §3 van dit reglement
aangebracht.
§5. De kosten van het grafteken, alsook de plaatsing ervan zijn ten laste van de aanvrager.
Artikel xx
De begravingen van overleden kinderen verlopen in chronologische volgorde in een ononderbroken
rij op de aangesneden percelen.
§2. Het begraven van levenloos geboren kinderen gebeurt enkel op verzoek van de ouders.
Artikel xx
Op elke stedelijke begraafplaats staat een gedenkboom op of naast de sterrenweide. De naaste
familie mag aan de boom een lint vervaardigd uit vergankelijk materiaal aanbrengen. Indien gewenst
mogen zij op het lint een tekstje, alsook de voornaam van het aldaar begraven kind zetten.
Artikel xx
Enkel het herdenkingsteken dat bij de stad werd aangekocht, mag op de sterrenweide gelegd
worden. De tekens zijn vervaardigd uit vergankelijk materiaal. Er mag een voornaam en een tekstje
op geschreven worden door de naaste familie.
Artikel xx
Tenzij men in het gezelschap verkeert van de ambtenaar van de burgerlijke stand of zijn
afgevaardigde en als doel het verwijderen, dan wel het aanbrengen van het herdenkingslint- of teken
heeft, is het niet toegelaten de sterrenweide te betreden of er enig voorwerp op te plaatsen.
Artikel 35
Het perk is zodanig ingericht dat de graven gekeerd zijn in de richting van de stad Mekka. Ieder graf
wordt omboord met eenvoudige boordstenen op het niveau van het maaiveld. Hoe gaan we om met
islamitische begravingen?
Artikel 36
In overeenstemming met de Islamitische geloofsovertuiging is het verboden de graven te betreden,
met uitzondering van personen die instaan voor het groenonderhoud. Graven mogen wel betreden
worden, deze bepaling eruit best
Artikel 37
Verder zijn de bepalingen in dit reglement betreffende een begraving in volle aarde, concessies en
graftekens hoe dan ook van toepassing.
Afdeling 5 Graftekens
Artikel 38
§1. Eenieder heeft het recht om op het graf van een bloedverwant of vriend, uiterlijk een jaar na
datum van begraving een grafmonument te plaatsten, tenzij:
1° de overledene anders heeft beschikt;
2° de rechten van de concessiehouder in het gedrang komen;
3° zijn verwanten zich ertegen verzetten.
§3. Op het grafteken worden de inscripties aangebracht welke staan vermeld in artikel 777, §3 van
dit reglement.
§4. Naast de verplichte inscripties kunnen indien gewenst ook andere inscripties worden
aangebracht.
Artikel xx
§1. Op een niet-geconcedeerd grafperceel is het plaatsen van een grafteken of -steen niet verplicht.
Wel dient het niet-geconcedeerde grafperceel te worden omboord en dienen de belanghebbende(n)
minstens een plaatje of gedenkteken te voorzien met daarop de inscripties vermeld in artikel 777, §3
van dit reglement.
§2. Op een geconcedeerd grafperceel is men verplicht binnen de termijn van één jaar een
grafmonument of -steen te plaatsen. Op dit monument moeten minstens de inscripties vermeld in
artikel 777, §3 worden aangebracht.
Artikel 333
Het is niet toegelaten grafstenen of andere gedenktekens te plaatsen die door hun vorm, afmeting,
hun opschriften of aard van de materialen, de reinheid, gezondheid, veiligheid en rust op de
begraafplaats kunnen verstoren. Een grafteken mag in geen geval de afmetingen van het graf
overschrijden.
Artikel 40
De graftekens moeten zodanig opgericht en onderhouden worden dat zij de veiligheid en doorgang
niet belemmeren en zonder schade aan te brengen aan de aangrenzende graftekens en graven.
Artikel 41
Alvorens op de begraafplaatsen te worden toegelaten, moeten de voor het grafteken bestemde
materialen al volledig afgewerkt en gekapt zijn en gereed om onmiddellijk geplaatst te worden. Geen
enkel hulpmateriaal of restmateriaal mag binnen de omheining van de begraafplaats worden
achtergelaten.
Artikel 42
Tijdelijke versieringen, zoals potten met levende planten of vazen met bloemen moeten
weggenomen worden van zodra zij verwelkt zijn. Kransen uit kunstmatig materiaal mogen niet
geplaatst worden in omhulsels. Verwelkte bloemen, bloemstukken en planten van Allerheiligen
worden door de stadsdiensten verwijderd vanaf 1 december.
Artikel 43
Rond de graven mogen geen afsluitingen of omheiningen gemaakt worden. Kniel- en bidbanken zijn
niet toegelaten.
Artikel 44
De bloemen en planten op de graven aangebracht, moeten goed onderhouden worden. Wanneer ze
verwelkt zijn, moeten ze verwijderd worden. Indien dit niet gebeurt, zullen de opruiming en het
verwijderen van de potten geschieden door de zorgen van het stadsbestuur.
Artikel 45
Artikel 46
§1. De stad staat niet in voor de bewaking van de op de graven geplaatste voorwerpen. Het
stadsbestuur kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de beschadigingen aan de graven of de
diefstallen van de aangebrachte gedenktekens, beplantingen, etc.
§2. Concessiehouders of hun familie blijven burgerlijk aansprakelijk voor alle ongevallen veroorzaakt
door de door hun zorgen geplaatste graftekens, of andere oorzaken van welke aard ook.
Artikel 48
§1. Na 15 jaar grafrust kan tot ontruiming worden overgegaan. Er moet gedurende één jaar een
afschrift van de gemeenteraadsbeslissing tot ontruiming uitgehangen worden aan het graf en aan de
ingang van de begraafplaats.
§2. De belanghebbenden zullen, te rekenen vanaf de datum van de bekendmaking zoals bedoeld in
dit artikel, beschikken over een termijn van één jaar om de graftekens weg te nemen. Na die termijn
worden zij van ambtswege verwijderd, en worden eigendom van de stad. Het al dan niet toekennen
van een nieuwe bestemming van deze materialen komt toe aan het college van burgemeester en
schepenen.
Artikel 49
§1. De omzetting van een niet-geconcedeerde begraving naar een geconcedeerde is uitgesloten.
§2. Uitzonderlijk kan de gemeenteraad deze omzetting wel toelaten bij een procedure van
ontruiming van niet-geconcedeerde graven. De eventuele kosten voor de verplaatsing van een graf
zijn in voorkomend geval volledig ten laste van de aanvrager.
Artikel 50
In niet-geconcedeerde graven, ongeacht van welke plaatsingsvorm, kunnen geen bijbegravingen of
bijzettingen worden uitgevoerd. Het aantal stoffelijke overschotten dat er kan worden begraven, is in
alle gevallen beperkt tot één.
Afdeling 2 Consessie
Artikel 50
Een concessie kan betrekking hebben op:
1° een grafperceel voor begraving in volle aarde;
2° een grafperceel voor begraving in een urneveld;
3° een columbariumnis.
Artikel 51
§1. Een concessie kan worden aangevraagd voor een maximum van twee personen.
§2. In geconcedeerde graven bestemd voor de begraving van een kist, kunnen op verzoek tot twee
stoffelijke resten worden begraven. Bovenop de onderste kist dient een laag grond van ten minste 15
cm te worden aangebracht. Bovenop de bovenste kist dient een laag grond van ten minste 65 cm te
worden aangebracht.
Artikel 52
Artikel 53
Deze concessies worden enkel toegestaan op de percelen daarvoor aangewezen op de
begraafplaatsen. In geen geval mag er een concessie verleend worden op de plaats bestemd voor de
niet-geconcedeerde percelen.
Artikel 54
Het verlenen van een concessie door de gemeentelijke overheid, houdt geen verhuring, noch een
verkoop in. Er mag aan de concessie nooit een andere bestemming worden gegeven dan die
waarvoor ze werd verleend. De concessies zijn onoverdraagbaar.
Artikel 55
§1. De concessies worden op schriftelijk verzoek verleend door het College van Burgemeester en
Schepenen en dit voor een termijn van 30 jaar.
§2. De concessies worden verleend onder dit bepalende reglement en volgens de tarieven van het
retributiereglement zoals goedgekeurd door de gemeenteraad. De duur van het concessiecontract
neemt een aanvang op de datum van de voormelde beslissing van het College van Burgemeester en
Schepenen.
Artikel 56
De concessies worden op het ogenblik van het eerste overlijden nominatief toegewezen. De
nominatief toegekende concessies kunnen enkel door de concessiehouder of zijn erfgenamen
schriftelijk gewijzigd worden.
Artikel 60
De concessie kan eenmalig door een van de belanghebbenden hernieuwd worden op schriftelijk
verzoek en voor het verstrijken van de concessietermijn. De verlenging kan geweigerd worden
wanneer wordt vastgesteld dat op het moment van de aanvraag het geconcedeerde graf
verwaarloosd wordt, of wanneer de aanvrager onvoldoende financiële waarborgen voor het
onderhoud van de concessie kan voorleggen.
Artikel 61
Minstens een jaar voor het verstrijken van de te hernieuwen concessie, maakt de burgemeester of
zijn gemachtigde een akte op waarin wordt gesteld dat een aanvraag tot hernieuwing moet worden
Artikel 62
De duur van het nieuwe concessiecontract neemt een aanvang op de datum van de voormelde
beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen.
Artikel x
§1. De retributie voor de hernieuwing van een concessie naar aanleiding van een bijbegraving of een
bijzetting, wordt proportioneel berekend op het aantal jaren dat de vervaldatum van de bestaande
concessie overschrijdt en dit volgens volgende formule mag er mss uit de foto Beslissing Eef formule
erin of eruit?:
§2. Wanneer de nieuwe concessie een aanvang neemt voor 31 juli, zal het jaar van het ingaan van de
nieuwe concessie worden gebruikt als referentie om het bedrag van de verschuldigde retributie te
berekenen.
§3. Indien de nieuwe concessie een aanvang neemt na 31 juli, zal het jaar volgend op het ingaan van
de nieuwe concessie worden gebruikt als referentie om het bedrag van de verschuldigde retributie te
berekenen.
§2. De concessie kan op uitdrukkelijke aanvraag hernieuwd worden naar aanleiding van een
bijbegraving in de concessie en dit volgens dezelfde modaliteiten als een gewone verlenging van een
concessie.
§3. Indien er van de mogelijkheid tot hernieuwing van een concessie bij een bijbegraving geen
gebruik wordt gemaakt en indien de laatste begraving in de concessie zich voordoet minder dan 10
jaar voor het einde van de concessie, dan moet het graf gedurende een periode van 15 jaar
behouden blijven.
Artikel 555
Indien de bijbegraving wordt aangevraagd op een moment waarop de looptijd van de concessie,
zoals bepaald in (artikel 55 looptijd concessie) van dit reglement al is verstreken, zal de
concessiehouder steeds een hernieuwing moeten aanvragen en dient hij de verschuldigde retributie
te betalen vooraleer de bijbegraving kan worden uitgevoerd.
§2. Een uitbreiding kan op schriftelijk verzoek uitzonderlijk toegestaan worden door het
schepencollege op voorwaarde dat dit technisch mogelijk is en volgens de bepalingen van het
retributiereglement.
Artikel 67
§1. Op schriftelijk verzoek van de concessiehouder of zijn erfgenamen, of bij een gebrek hieraan
iedere belanghebbende, kan het schepencollege een concessie voortijdig beëindigen.
§2. Er wordt een verklaring getekend door alle nabestaanden van de eerste graad, waarin men
bevestigt de concessie te willen beëindigen en het grafteken te willen verwijderen, of degene die het
verzoek indient maakt zich sterk dat hij alle nabestaanden vertegenwoordigt.
§3. Bij beëindiging op verzoek, kan de betaalde concessieprijs noch geheel, noch gedeeltelijk
teruggevorderd worden.
§4. Vooraleer het schepencollege tot beëindiging overgaat, zal de vraag tot beëindiging worden
aangeplakt gedurende 3 maanden aan de ingang van de begraafplaats en aan de betrokken
concessie, en zal, indien mogelijk, de concessiehouder schriftelijk in kennis worden gesteld.
Bezwaren tegen een voortijdige beëindiging moeten schriftelijk worden ingediend bij het college van
burgemeester en schepenen.
Artikel 68
Wanneer een concessie om welke reden ook een einde neemt, worden de niet weggenomen
graftekens en nog bestaande ondergrondse constructies eigendom van de stad Scherpenheuvel-
Zichem. Indien men niet kiest voor hernieuwing, heeft de stad het recht om het graf te ontruimen,
waarbij de eerste fase bovengronds ontruimen is en tweede fase ondergronds ontruimen is. Het
geven van een nieuwe bestemming aan de resten die worden aangetroffen, komt toe aan de
gemeenteraad.
Artikel 69
Wanneer een columbariumconcessie of een concessie voor een asurngraf niet wordt hernieuwd, zal
de asurn door de aangestelde van de burgemeester worden geopend en zal de as uitgestrooid
worden op de strooiweide van de betreffende begraafplaats.
§2. De verwaarlozing wordt geconstateerd in een akte van de burgemeester of zijn gemachtigde. Die
akte wordt een jaar lang bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats uitgehangen. Tijdens deze
periode kunnen de nabestaanden de nodige herstellingen uitvoeren.
Artikel 70
Na het verstrijken van die termijn en bij niet-herstelling, kan het college van burgemeester en
schepenen een einde maken aan de concessie. Het college bepaalt de eindbestemming van de
graftekens.
§2. De hernieuwing van de eeuwigdurende concessie kan evenwel niet vroeger dan twee jaar
voorafgaand aan het verstrijken van de looptijd van 50 jaar worden aangevraagd.
§2. In geval van sluiting en of wijziging van de bestemming van de begraafplaats, kunnen de
concessiehouders geen aanspraak maken op enige vergoeding. Zij hebben slechts recht op het
bekomen van een grafperceel of een columbariumnis van dezelfde afmetingen op een andere
gemeentelijke begraafplaats, tot het einde van de concessietermijn. De eventuele kosten voor het
overbrengen van de stoffelijke overschotten zijn ten laste van het gemeentebestuur. De kosten voor
het overbrengen van de graftekens zijn ten laste van de aanvragers van de overbreng.
Artikel 74
§1. Ontgravingen hebben plaats tijdens de gewone toegangsuren van de begraafplaats in
aanwezigheid van de ambtenaar van de burgerlijke stand of zijn afgevaardigde, gelast met het
toezicht op de begraafplaats. Deze stelt het proces-verbaal op van de ontgraving en waakt over de
aan de overledene verschuldigde eerbied.
§2. Tijdens de ontgraving wordt de plaats ervan voor het publiek visueel afgeschermd. Familieleden
mogen aanwezig zijn bij de ontgraving. Alle ontgravingen worden opgetekend in een daartoe
bestemd register. De burgemeester of zijn afgevaardigde kunnen de vernieuwing van de kist
voorschrijven indien zij zulks nodig achten en elke andere maatregel nemen van aard om de
welvoeglijkheid en de openbare gezondheid te beschermen, zulks op kosten van de aanvrager.
Artikel 75
Los van het recht van de burgemeester om in de toelating bijzondere voorwaarden op te leggen,
moeten steeds volgende beschikkingen worden nageleefd:
1° het tijdstip waarop de ontgraving zal geschieden, wordt in overleg met de dienst burgerzaken van
stad Scherpenheuvel-Zichem vastgesteld;
2° het grafteken, de beplantingen en alle andere voorwerpen die het openleggen van het graf
kunnen bemoeilijken of beletten, moeten verwijderd worden door de nabestaanden vooraleer tot de
ontgraving wordt overgegaan;
3° het openleggen van het graf, het openen van de grafkelders, het lichten van de kist uit het graf en
het vullen van de kuil geschieden door de zorgen van de stad;
4° het openen van de nis, de uitname van de urne uit de nis en het hersluiten van de nis, geschieden
door de zorgen van de stad;
5° het openleggen van het graf, het lichten van de urnehouder en het vullen van de kuil, geschieden
door de zorgen van de stad.
Artikel 76
Indien het op te graven stoffelijk overschot naar een andere begraafplaats op het grondgebied of
naar dit van een andere gemeente moet overgebracht worden, dient voor het transport van
onverteerde resten gebruik gemaakt te worden van een al dan niet herbruikbare lucht- en
vloeistofdichte kist. Zo de kist uitsluitend voor het vervoer is bestemd, mag ze vervaardigd zijn uit
een niet-afbreekbaar materiaal. Als de bestemming van het stoffelijk overschot buiten de
begraafplaats van ontgraving is gelegen, moet het stoffelijk overschot in afwachting van het vervoer
bewaard worden in een lucht- en lekdichte kist.
§2. In geval van crematie wordt de as behandeld overeenkomstig de artikelen 19 en 24 van het
decreet van 16 januari 2004.
Artikel 78
Ontgravingen en ontruimingen gebeuren steeds door een begrafenisondernemer of een
gespecialiseerde firma. Deze zal een risicoanalyse voor de ontgraving moeten voorleggen. Deze
wordt afgetoetst aan de gemeentelijke risicoanalyse die van toepassing is.
Artikel x
Behalve bij gerechtelijk bevel worden vanaf 15 oktober tot en met 30 november en op zaterdagen
evenals op zon- en feestdagen geen ontgravingen verricht.
Artikel 80
§1. Tijdens de periode van bekendmaking kan iedere belanghebbende op schriftelijk verzoek een
ontgraving, indien nodig gevolgd door een crematie, aanvragen met het oog op een asverstrooiing of
een thuisbewaring.
§2. De kosten voor de ontgraving en de eventuele crematie vallen ten laste van de aanvrager.
Artikel 81
Tijdens de periode van bekendmaking hebben de nabestaanden het recht om de graftekens te
verwijderen.
Artikel 82
Na het verstrijken van de termijn van één jaar zoals bepaald in artikel 79 notice van ontruiming van
dit reglement en na de uitvoering van de individuele ontgravingen, verwijdert een daartoe
aangeduide en gespecialiseerde firma alle resterende graftekens en ontruimt het grafperceel of de
grafpercelen.
Artikel 84
§1. Vooraleer over te gaan tot verwijdering van de graftekens, zal er gedurende 3 maanden een
afschrift van beslissing tot verwijdering van de graftekens uitgehangen worden aan het graf en aan
de ingang van de begraafplaats.
§2. Deze termijn van bekendmaking is niet van toepassing indien er een procedure ontruiming niet-
geconcedeerde graven van toepassing is op het desbetreffende graf. In voorkomend geval kunnen de
graftekens onmiddellijk na de schriftelijke aanvraag verwijderd worden.
Artikel 85
Indien de graftekens verwijderd worden van een graf met een nog lopende concessie, zal ook deze
schriftelijk ten einde moeten worden gesteld.
§2. Er wordt een verklaring getekend door alle nabestaanden van de eerste graad, waarin men de
vraag tot ontgraving bevestigt, of degene die het verzoek indient maakt zich sterk dat hij alle
nabestaanden vertegenwoordigt.
§3. De kosten voor de ontgraving en de eventuele crematie vallen ten laste van de aanvrager.
Artikel 87
De beslissing om over te gaan tot een individuele ontgraving op vraag van de nabestaanden behoort
exclusief tot de bevoegdheid van de burgemeester en kan uitsluitend toegestaan worden na het
verstrijken van de periode van grafrust van 15 jaar.
Artikel 88
§1. Vooraleer over te gaan tot ontgraving zal er een afschrift van beslissing tot ontgraving
uitgehangen worden aan het graf en aan de ingang van de begraafplaats:
1° bij een urnegraf of columbariumnis wordt het afschrift uitgehangen gedurende 3 maanden;
2° bij een graf in volle aarde wordt het afschrift uitgehangen gedurende 6 maanden.
§2. Deze termijn van bekendmaking is niet van toepassing indien er een procedure ontruiming niet-
geconcedeerde graven van toepassing is op het desbetreffende graf.
Artikel 89
De lokale politie houdt toezicht op de ontgraving en maakt hier een proces verbaal van op. Een
gespecialiseerde firma of begrafenisondernemer staat in voor het openen van het graf, de ontgraving
en de eventuele herbestemming ervan.
§2. Als men bij een ontgraving voor een herbestemming of een herbegraving kiest, is men verplicht
een concessie aan te gaan. Deze bepaling is evenwel niet van toepassing wanneer al een concessie
bestaat op de nieuwe bestemming, of wanneer de ontgraving opgevolgd wordt door crematie en
asverstrooiing of thuisbewaring.
§2. De criteria voor een graf om in aanmerking te komen om beschouwd te worden als een graf van
lokaal historisch belang worden door de gemeenteraad vastgelegd in het funerair erfgoedbeleid.
§2. Los van de bepalingen in artikel 50 van dit reglement zullen niet-geconcedeerde grafpercelen
waarin de begraving plaatsvond voor de datum van inwerkingtreding van dit reglement en waarin
meer dan één stoffelijke overschot is begraven, worden behouden.
Artikel 51
§1. Een concessie kan worden aangevraagd voor een maximum van twee personen.
§2. In geconcedeerde graven bestemd voor de begraving van een kist, kunnen op verzoek tot twee
stoffelijke resten worden begraven. Bovenop de onderste kist dient een laag grond van ten minste 15
cm te worden aangebracht. Bovenop de bovenste kist dient een laag grond van ten minste 65 cm te
worden aangebracht.
Artikel 50
In niet-geconcedeerde graven, ongeacht van welke plaatsingsvorm, kunnen geen bijbegravingen of
bijzettingen worden uitgevoerd. Het aantal stoffelijke overschotten dat er kan worden begraven, is in
alle gevallen beperkt tot één.
Artikel 94
Gevallen die niet in dit reglement worden beschreven, worden beslecht door het college van
burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet door een wet, besluit of decreet aan een andere
overheid worden toegewezen.
Artikel 95
Dit reglement betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen vervangt alle vorige reglementeringen
en beslissingen. Er bestaat een aanvullend politiereglement.