Professional Documents
Culture Documents
Op de Grenzen Der Preanger
Op de Grenzen Der Preanger
Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat
doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken.
Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke
domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrechttermijn is verlopen. Het kan per land
verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van
geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn.
Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de
lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u.
Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken
uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven
leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op
automatisch zoeken.
Verder vragen we u het volgende:
+ Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door
individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden.
+ Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek
doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelhe-
den tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien
hiermee van dienst zijn.
+ Laat de eigendomsverklaring staan Het “watermerk” van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het
project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet.
+ Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er
niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is
voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval
met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het
eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng.
Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit
allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken
op het web via http://books.google.com
891
UB.GM
891
E 74
Universiteit Leiden
2 047 629 2
891
E.74
Bericht.
Liecten
aangeborg
weweres , te
Het
1
.
werk
in
Batavia ge 1861.
Neverl and
nan
werde за
exemplang
Weinige werken
Romantischemyner
heimk
Boychę at ruke
si
ou 2
t e en ti cet
r
. S y t h e f,
W a. Je
heen vrie nd
dde nde
stelle
dee Belang
thans C14
такс clie
Aut em
ode Jon den
geb
Aun
Lumiley
бе 1e1r
Pr
Ga
M.
of
.
ye
Ja
J.
. Decemb 31
e
Gooj.
.
ε74
891
ger
n Presu
Op de Grenze der
Mimeringen
RevJerowser &
nt
DrJante Drink
1 ) Hoewel mij heden ( 17 December 1885) deze en eenige andere titels sma
keloos voorkomen, heb ik ze hier behouden. Ze zijn eigenaardig voor den tijd
(December 1861), waarin deze schetsen werden geschreven.
I. 1
2 OP DE GRENZEN DER PREANGER.
Niet lang geleden viel ons het voorrecht te beurt van een zestal
weken in de Pamanoekan- en-Tjassem- Landen de uitgestrekte be
zittingen des Heeren P. W. Hofland meestal in de bergdistric
ten op de grenzen der Preanger door te brengen. Hoe de omstandig
heden buiten ons, hoe de indruk der wonderheerlijke natuur ons
daar, trots de verzekering der Engelsche Baronesse-Novelliste , gelukkig
moest maken, zal het volgende betoog beproeven aan te toonen.
Oesterpasteitjes.
De rid had juist door een woesten streek geleid . Aan de rechter
hand doemden thans voor 't eerst recht duidelijk enkele licht-paar
sche bergen aan den horizon op. Gaarne had ik ze met een luid
hoezee en eerbiedig ontblooten hoofde begroet, maar ik herinnerde
mij in ' t zelfde oogenblik, hoe er zich een spottend gelach aan mijne
zijde had doen hooren, toen hetzelfde enthusiasme voor kunstschoon
mij tot uitvoering van zoodanige voornemens had gebracht.
Mag ik u dit eens bij wijze van oesterpasteitjes verhalen , mijn
zeer geduldige vriend ? Kent gij ook la belle Jardinière van
Rafaël Sanzio ? Niet? zoo, maar ge hebt er toch wel eens eene
gravure van gezien ? Dan bevindt ge u juist in ' t zelfde geval, als
mijn deel was, vóór de u te vertellen gebeurtenis . Zoo ge de salle
carrée in het paleis du Louvre niet mocht kennen, denk u dan
maar eene volkomen vierkante zaal, wier wanden met de heerlijkste
kunsttrezoren der menschheid zijn bevracht. Ik was er nauwelijks
binnengekomen, of ik werd door zekere instinct voorwaarts getrok
ken naar een hoek der zaal. Daar hing la belle Jardinière in
al den eenvoud harer stille schoonheid. Het madonnahoofd, met on
uitsprekelijke bevalligheid over het dartelende kind gebogen, schit
terde te gelijk door zoo hemelsche kuischheid en zoo wegslepende
aardsche aantrekkelijkheid , het blonde haar, met gouden vonken
bezaaid, teekende zoo tooverachtig fraaie ronde lijnen tegen het diep
doorschijnend azuur des hemels, het geheimzinnige kleurenspel
van heel het geniale kunstgewrocht maakte zoo overweldigenden
indruk, dat ik bewogen mijn hoed afnam en luide in een : „ Hoe
schoon !" uitbarstte. Oogenblikkelijk klonk een schelle , welluidende
vrouwenlach achter mij . De ijdelheid is sterker dan de schoonheids
zin : daarom keek ik behoedzaam ter zijde en zag ..... een paar
alleraardigste parisiennes. Wel had ik een bepaald plan, om de
twee schaterende nuffen eene scherpe maar beleefde terechtwijzing
toe te voegen, zoo niet hare schalke, wijdgeopende lichtblauwe
oogen uit de wonderelegante witte hoedjes mij zoo onweerstaanbaa
OP DE GRENZEN DER PREANGER. 3
Onder weg.
Danseressen en Gamelanspel .
heid zal verloren hebben. Bijgevolg kunt gij er geen het minste
belang in stellen, zoo er hier eene physiologisch- moreele bespiegeling
over het gamelan-orkest met de aankleve van dien zal volgen.
Als ge thans slechts zoo goed wilt zijn dit opstel onverwijld te
laten liggen anders . . . . maar wij wasschen onze handen in on
schuld, gij zijt gewaarschuwd !
Het geheim van dien vreemden, onbevalligen, toch boeienden ,
mimischen dans, van dat krijschend recitatief met zijn eentonigen
val te ontdekken, zooals beide zich aansloten en gedragen werden
door de mystische toonenstrophen van den gamelan, scheen mij in
den aanvang eene onoplosbare opgave toe. 't Was in eene groote
heerenhuizinge der hoofdstad, dat mij de eerste kennis van dien
nationalen dans, van dat zuiver Oostersch vocaal en instrumentaal
concert gewerd . Urenlange waarneming zelf vermocht mij slechts
zeer onvoldoende van stof te voorzien, om bij volkomen ter
zijdestelling van al het zonderling- nationale en al het overeenge
komen-stereotype- een eenigszins voegzaam denkbeeld omtrent het
karakter dezer kunstelooze, maar toch zoo pikant kunstige voor
dracht te vormen.
Het tooneel was een afdak van atap, de verlichting werd door
enkele flauw brandende olielichtjes gevormd . De would - be vesta
linnen waren zeker niet van de schoonste dochteren des lands . Onder
het lage voorhoofd glommen twee koolzwarte kijkers , die, ' t zij be
rekening, ' t zij onmacht, zich nooit tot een zweempje van schittering
verhieven. En schoon ze al niet aantrekkelijk genoeg waren, om
er lang in te staren, tevergeefs pijnde ik mij om er een enkelen
blik van op te vangen. Ze dwaalden doelloos , lusteloos rond een
stormachtige, stikdonkere nacht, waarin geene enkele star een vonk
je lichtstralende poëzie kwam aanbrengen. De eer ronde dan ovale
omtrek van het gelaat werd door de vooruitstekende kaak geheel
bedorven. De neus en lippen waren grof en plat, schouders en boe
zem daarentegen fijn en sierlijk gerond. De heele gestalte einde
lijk, gelijk ze daar schijnbaar gedachteloos op en neer zweefde, was
even slank en mager, als de spookachtige porseleinschilderingen der
in Nederland zoo hartelijk geliefde theekommen .
Het kostuum der dansnymf zou wellicht door een Germaansch
westersch kunstrechter niet al te gulhartig zijn geprezen. De geheele
dunne figuur was in een donkerbruinen sarong gepakt, die de
voeten volkomen bedekte. Daarover was een oranje- en- purper ge
bloemd kain pandjang gewonden, die tot aan de knie afdaalde
en door eene soort van vergulden buikband nauw om 't lijf was
getrokken. Boezem en hals werden door een doorschijnenden , don
kerrooden slendang gekleed, die van tijd tot tijd in de handen
der danseres met opmerkelijke bevalligheid in golvende lijnen om
schouder of arm werd geslingerd. Met dezelfde bevalligheid plooide
OP DE GRENZEN DER PREANGER. 5
Soebang.
Onder de Soendaneezen.
Door een dicht kreupelgewas leidt een breed voetpad, ook voor
de vlugge, welgeoefende bergpaardjes toegankelijk, welke ons met
bewonderenswaardige voorzichtigheid tegen den bergrug op en langs
het ravijn in het dal brengen. Als naar gewoonte vergezelde ons
eene Soendaneesche eerewacht, onder het geleide van het districts
hoofd van Segala Herang : Maas Ardjah di Cusoema. De
tocht door ' t kreupelhout levert gedurig afwisseling van verrassende
tafereelen. Aan beide zijden schieten soms wijduitgestrekte groepen
van dicht-op-een-gepakte bamboesschalmen, verheft soms de aren
palm zijn loodrechten stam, of krult zich het welig gebladert van
den wilden pisang ; allen omhelsd en omhuifd door een dartelen
bloemenschat, waar tusschen de vermiljoenkleurige heliotroop en de
purperen lelie ' t levendigst de aandacht trekken . De bamboesbrug
kraakt en knettert onder den lichten , fijngevormden hoef der paar
den ter linkerhand doet zich eene opening in de heining voor, welke
we reeds eene wijle gevolgd hadden , verbaasd over den welig tie
renden koffietuin, dien we aan de andere zijde waarnamen.
Die opening binnenrijdend , stijgen we af op het erf van Bapa
Sasti , den Soendaneeschen landbouwer, wiens woning ik wenschte
te bezoeken .
Weinig dagen te voren had ik hem ten huize van zijn Landheer
het eerst leeren kennen. 't Was een klein, onaanzienlijk manneke,
met een eer loos dan schrander gelaat. Door een volgeling onder
steund, had hij zich met moeite neergehurkt. Duidelijk kwam het
zoo uit, dat hij het rechterbeen beneden de knie miste . Alras ver
haalde hij , hoe een giftige slangenbeet hem eens met den dood
gedreigd had, hoe hij het leven door afbinding der wonde gered ,
maar been en voet er bij verbeurd had, hoe hij daardoor met den
"toewan controler" gelijk hij den heer J. T. Hofland
noemde in nadere aanraking gekomen was, hoe hij sinds zijn
ongeluk gelukkig geworden was, daar men hem met voorschot
ten had bevoorrecht, die hem in staat stelden den grond rondom
zijn erf met dubbele vlijt te bebouwen en hoe 27 toewan Allah"
hem van dien tijd af zoo rijken zegen verleend had, dat hij telken
jare aanzienlijke rijst- en koffieoogsten mocht inzamelen en reeds
een groot aantal buffels bezat.
Bapa Sasti's woning getuigde inderdaad van den geprezen
rijkdom. Hij ontving ons neergezeten aan den ingang zijner hut en
wees ons eene soort van uitstek, waar eenig meer lichts door de
bamboestraliën viel, dan in het stikdonker binnenvertrek. Dat uit
stek was zijn bidkapel. Wellicht belette hem zijne kruk zich gere
OP DE GRENZEN DER PREANGER. 11
ten u op aan den voet der Pyreneeën, aan den oever van het Lago
Maggiore, zij zitten op de trappen der Pyramiden en dwingen u
om in te gaan ! Ge zoudt u nog van dit westersch muskietenras
door een onverbroken zwijgen, door een goeden reisstaf kunnen
bevrijden, maar vind eens een middel , om u van de instellingen
der beschaafde toeristenmaatschappij te ontslaan, om hunne ta
bles - d'hôte , hunne concerten, hunne bals, hunne speelban
ken te vermijden ; waag het eens , hunne reizigersneuswijsheid ,
hunne systematische kijkwoede, hunne gelegenheidsgeestdrift te
belachen ! Ge zijt hier overzeker, dat ge de natuur niet alleen
zult genieten; en toch ware ik oneindig liever een geitenmelkdrin
kende Robinson Crusoe tout en règle , dan een systema
tisch reiziger met een koffer vol guides en een portefeuille vol
aanbevelingsbrieven. Eilieve, zoo hadt ge er dan nog niet genoeg
bijgewoond van die gezellige avondjes en van die groote soirées en
hebt ge uw sweet home verlaten, om ze in den vreemde met
nieuwe geestdrift na te jagen. In trouwe, ge waart er wel zeker
van de natuur niet zonder de menschen te genieten , daar gij louter
menschen zonder natuur genoot. Maar daarvoor behoefdet gij zoo
ver niet te gaan. Overal, onder alle hemelstreken , onder deze gulden
keerkringszon , zoo goed als onder de najaarswolken van een No
vemberdag in Nederland, onder de tooverbogen van het kristallen
Paleis , zoo goed als onder de zonnezeilen van een mailstoomer
overal zal het gezellig verkeer" u officieel te gemoet treden, een
fijn geglaceerd visitekaartje in de fijn geglaceerde , stroogele handjes .
O, ik zie ze reeds , die beminnelijke paartjes , gelijk ze daar voort
trippelen op de maat eener quadrille, zoo er van beide zijden moed
en tact genoeg bestaat, om niet een geheelen avond malkaar links
en verbijsterd aan te gapen ! De mâle is in het conventioneel
zwart gewaad gedoscht, een wit gazen touwtje houdt den hals in
bedwang, de handen zijn zorgvuldig in 't wit gestoken ; de femelle
is in eene keurs gepropt, waaruit boezem, hals en gelaat als uit
een hoorn des overvloeds te voorschijn springen , terwijl wederom
diezelfde hoorn des overvloeds op een hoepelheuvel troont , die het
volmaakste beeld van natuurverkrachting en natuurmiskenning aan
biedt, ' t welk ooit in het kleine voorhoofd eener elegante Parijsche
modiste is opgestegen .
Eene pauze in 't dansen geeft aanleiding tot een gesprek. De
pijnlijk geaffecteerde toon bewijst overvloedig, dat niet alleen het
lichaam een conventioneel pakje draagt. Geestelooze gemeenplaat
sen, tot op den draad versleten effectphrasen , zoutelooze tartuferij
vormen schering en inslag van een onderhoud, ' t welk nog daaren
boven zelden meer levensadem, dan voor weinige minuten inheeft.
En dan de deftige herhalingen van hetzelfde woord, van ' t zelfde
geijkte zeggen, en dan de goedige knikjes en de flauwe handdruk
OP DE GRENZEN DER PREANGER. 17
Tenger-Agong.
Bij het langzaam klimmen van den bodem zou men zich nauw
rekenschap van de duizenden voeten hoogte kunnen geven, welke
men ongemerkt heeft bestegen, ware het niet, dat eene lieflijke
Europeesche koelte u aan den voet der villa Tenger-Agong welkom
heette en u vriendelijk herinnerde, dat ge thans bij alle de zege
ningen der tropische natuur ook nog het voorrecht van het schoon
ste lenteklimaat der gematigde luchtstreken moogt voegen. Dat ge
u inderdaad op zoo belangrijke hoogte bevindt, leert u tevens het
vergezicht van ' t noordelijk terras der landhuizing. Het Tambak
kan-gebergte onderschept op geringen afstand den blik en sluit het
landschap van den voorgrond in eene levendig groene lijst. Maar het
oog dringt tot ver over deze grens door, waar de bergrug zacht
glooiende den horizon opensluit en het langzaam dalende landschap
tot op Java's noordkust ontdekt. Slechts het gewapend oog kan
zich gedeeltelijk van al de schatten van dit panorama rekenschap
geven, als geen spoor van nevel zich zeewaarts heen vertoont en
geen enkel wolkje drijft aan het flikkerend morgenazuur. Dan
strekt de geheele breedte der Pamanoekan- en-Tjassem-Provincie
zich voor u uit, dan groept zich bosch en beemd, heuvel en vallei ,
rijstveld en kampong tot een hoe langer hoe meer ineenvloeiend
grijskleurig geheel saam, dan zweeft er soms een melkwit wolkje
I. 2
18 OP DE GRENZEN DER PREANGER .
Berggezichten.
Lustig draaft mijn hit over den goed onderhouden weg, die als
een donkerrood lint zich langs hoogten en bergen kronkelt, ginds
met eene zachte helling naar de vallei daalt en elders bijna lood
recht tegen den naasten heuvel schijnt op te schieten. Aan onze
linkerhand is de bergwand, soms voor een deel afgeknot tot vor
ming van den rijweg en als een steenroode muur een veertigtal
voeten stijl opwaarts stijgende, soms tot aan den voet van den weg
glooiende en met den bontsten rijkdom van levenslustig struikgewas
en behaagziek wuivende varens overdekt. Rechts daarentegen is het
OP DE GRENZEN DER PREANGER. 29
hoofd en vonkelende zwarte oogen. Een stijf zwart buis met hoogen
kraag het overeengekomen kostuum der districtshoofden eene
laag afhangende sarong, rood en groen geruit, een paar witte „ been
kleederen" om toch het kieschkeurig Neerlandsche Belgravia niet
te schokken en eindelijk de naakte bruine voeten in den stijg
beugel ziedaar Maas Ardjah di Cusoema . Zijn gevolg draagt
een soortgelijk kostuum, met hetzelfde onderscheid , ' t welk de Euro
peesche uniformen van chefs en gemeenen kenmerkt.
Intusschen is wederom de berg beklommen , de vallei heeft eenige
weldadige sporen van het leven en werken der menschen aangebo
den. Voor enkele oogenblikken reden we een kleinen kampong bin
nen, om de warme bron op te zoeken, die daar tusschen een wild
door elkaar krullenden schat van bloemen en struiken uit den berg
wand zijpelt. Voorwaarts gaat het nu wederom de hoogte op en
eene nieuwe reeks schilderenswaardige landschappen noodigt tot
nieuwe opmerkzaamheid en nieuw genot. De bergweg klimt ditmaal
tot een vierhonderdtal voeten boven den bodem van 't dal. Een
wonderwelige plantengroei onderschept uw blik bij 't staren in de
diepte. De toppen der hoogste boomen wuiven als een door den
wind bewogen grasveld verre beneden uw voet in den donkergroe
nen afgrond. De bergstroom slingert zich als een draadje van zil
vergaas langs deze dwergachtige boschjes, alleen zichtbaar waar
een breede zonnestraal zich in zijne schuimende wateren spiegelt.
Hoog verheft zich de berg tegenover ons, geen kanonschot afstands
van den rijweg verwijderd . Aan de helling hangen een viertal hutjes ,
die opgeruimd uit dichte bananengroepen om den hoek gluren, als
wilden zij getuigen van rust en vrede, van eenvoud en bescheiden
heid. Iets hooger rijst een prachtig woud, oorspronkelijk en onge
rept, gelijk de grootmoedige natuur het tegen den bergwand deed
opschieten. Enkele vogels zingen er een feestlied , een hond slaat
aan in het geboomte en het geluid weerkaatst met klagende echo
als onder de plechtige gewelven van een gothischen dom.
de grijsblauwe beesten, welke mij met eene soort van wilde goed
moedigheid aanstaarden, in den door water overdekten grond en
begon alras met deftigen ernst te ploegen.
En langzaam aanheffend, bij tusschenpoozen zwijgend, klonk nu
door ' t dal een lied van die zonderlinge, klagende melodie, welke
zoo dikwerf een diepen, onvergetelijken indruk op het onvoorbereid,
Westersch gemoed pleegt te maken. De kunstelooze, naïve voor
dracht en de onverbloemde herhaling van eene hoogst eenvoudige
mollenstrofe doen onwillekeurig naar den inhoud gissen. Ge roept
u den heelen schat der Sanskrit-poëzie voor den geest, den gloed
en de kracht der helden, de weemoedige fierheid der heldinnen, de
diepte en de wijsbegeerte der ouden en der priesters. Ge acht
het niet onmogelijk, dat een sprankje van Kalidasa's genie in
dien onaanzienlijken Soendaneeschen rijstplanter zich eene navonke
ling veroorloofde. Ge vorscht er meer en meer naar, of er met die
zachtvloeiende , kunstelooze klanken geene roerende, sombere romance
uit een glorierijk verleden wordt verhaald, ge vraagt naar de woor
den, naar het lied .
Ik vroeg er niet naar.
De ervaring, wijze meesteresse der weetgierige menschheid , had
mij reeds dat vragen volkomen overbodig doen achten. Zelfzuchtig
zou het schijnen hare kostelijke lessen alleen tot eigen nut aan te
wenden. Ik aarzel daarom niet ze zooveel mogelijk tot gemeen
goed te maken .
't Was een nacht van tintelende starrenschittering en frisschen
Oostenwind. Ik bevond mij aan boord van een Engelschen mailstoo
mer tusschen Aden en Point de Galle . Het reispubliek was reeds
omstreeks halfelf uiteengegaan . De corpulente Bengaalsche majoor
en zijne corpulente gade waren klagende over de benauwde hitte
van het saloon afgetrokken. De stilzwijgende lady met het mon
sterportret van haar overleden gemaal op den verwelkten boezem,
had me nog even in 't voorbijgaan over haar onvergetelijk verlies
gesproken. De lange luitenant met reusachtige whiskers had vrij
geduldig eene poos in zee gestaard, eindelijk vrij gemelijk en hoor
baar gegeeuwd en was vrij wanhopig bij den kajuitstrap verdwenen .
Het schuchtere dametje met haar stereotiep grijs japonnetje, dat
altijd de fijne hand boven hare oogen hield, als iemand haar voor
bijkwam ; zou thans volkomen ongestoord hebben kunnen wandelen.
Alles was beneden of in verborgen schuilhoeken van ' t quarter
deck gaan rusten . Hier vertoonde zich soms nog een bediende ; aan
't roer en bij het kompas stonden een paar flinke zeelui, de ronde
stroohoeden op ' t achterhoofd geschoven, de breede hals met echten
matrozenzwier uit den breeden lichtblauwen hemdsboord omhoog
heffend.
Tevergeefs had ik gepoogd mij in den nauwen cabin ter ruste
32 OP DE GRENZEN DER PREANGER.
Dronk er niet ieder een' teuge, als de zonne het hoogst aan den hemel,
't Zand der Sahara de voetzool verschroeide ?
Welkom ook was er een vreemd'ling, een zoon van het kilkoude Westen,
Sluw als de Satan.
Eer nog de zonne des uchtends ter kimme rees badend in purper,
Had hij reeds haastig zijn' slaapsteê verlaten,
Steeg hij reeds hoog in het blauwe gebergte, waar niemand ooit doordrong,
Roek'loos, vermetel.
Wijs naar de wijsheid van 't Westen zocht hij er de heilige Nijlbron,
Niemand dan Allah bekend. En zoo klom reeds
Driewerf de zilveren maan langs de loodrechte palmen der woning
Van Lea's dienaar.
De Waterval.
De westmoesson had den weg, die ons thans door een geheel
met sawa's overdekt ravijn, naar den waterval Tjoeroek- Agong
bracht, bijna volkomen onbruikbaar gemaakt. Moedig en met nooit
falende voorzichtigheid stapten de kleine bergpaardjes door het met
water gevulde spoor. Aan onze linkerhand bruiste een hooggezwol
len rivier, rechts, als een amphitheater van zilver, klommen de rijst
velden den heuvelrand op . Dieper daalt steeds de weg. Bij eene
OP DE GRENZEN DER PREANGER. 35
kromming wordt hij door een zijtakje der rivier geheel overstroomd.
De fijne hoef van mijnen braven hit weet de glibberige steenbrok
ken zorgvuldig te ontwijken en brengt mij na eenig plassen en
waden zonder letsel aan de overzijde der kreek. Hier snelt Maas
Ardjah di Cusoema ons reisgezelschap vooruit. We zijn ter
plaatse onzer bestemming.
Luid dreunt het klaterend geruisch van neerstortende waterstroo
men en toch zie ik overal tevergeefs naar den waterval om. Bij
eene groep acacia's, die de rivier volkomen verbergen, vangt een
langzaam afhellend voetpad aan. 't Is niet gemakkelijk dit voetpad
af te stijgen. Een page van den Demang biedt mij de behulpzame
hand bij het afklauteren der gladde steenbrokken, welke voor zijn
naakten voet minder gevaar schijnen op te leveren. Na eene korte
pooze dalens wenden we links en de waterval Tjoeroek-Agong
ligt vóór ons . Hoe de eerste indruk ons overstelpte, hoe ze verraste
en tot ernstig zwijgen dwong.
De rivier, welke op een halven paal afstand als een breede stroom
Voorwaarts spoedde, was hier allengs tusschen twee heuvelwanden
in eene smalle bedding van rotsblokken opgesloten. Met verbeten
woede stormt het schuimende water langs de zwartblauwe steenen
en knaagt aan de wortels der acacia's, die aan alle zijden naast
tallooze slanke boomstammen , naast wilde pisangbosschen en
waaiervormige varens aan den voet van den heuvelrand oprijzen . Hier
en daar is een boomstam voor het geweld der eng saamgeperste
wateren bezweken en vormt een nauw merkbaren dam, waarover
de rivier in zorgeloozen triumf henen bruist . Plotseling evenwel
daalt de rotsbedding loodrecht af en geeft den lang bedwongen stroom
gelegenheid zich met donderende vaart in de diepte te storten.
Tusschen twee een weinig naar elkaar overhellende koolzwarte
rotsgevaarten tuimelt daar het lichtgele water in wilden dans naar
beneden . Er is een gedurige kamp tusschen de breede stroomen ,
wie zich het eerst naar omlaag zal storten, als hunkerden ze naar
het koele bed in de diepte. En nauw hebben ze den bodem bereikt,
of ze spatten van louter levenslust in dichte wolken van zilverwit
schuim op en omhelzen den ouden, statigen rotsmuur in donszachte
omarming. 't Zijn schalke Najaden, die in dartelen loop malkaar
nastoeien over de koele, onveranderlijke bedding, hier in rijdans
zwieren en om eene trotsche, zich hoog boven haar verheffende
klip , die ze handen vol schuims in ' t aangezicht werpen, ginds in
de schaduw van 't geboomte zich rustig neervlijen, om hare blonde
haren met waterleliën te sieren .
Het geheele tafereel ontving eene tint van sombere woestheid
door de zware schaduw van het geboomte, welke over het schui
mende water eene matwitte kleur en over de rotsgevaarten een
vaalzwarten sluier spreidde. Het geraas der plassende en bruisende
36 OP DE GRENZEN DER PREANGER.
Vroeger reeds werd het met een woord aangestipt, dat de Land
heer in het belang zijner daglooners eene markt van kleedingstuk
ken geopend had . Ter opheldering hiervan strekke dit weinige. De
boedjang (gehuurde daglooner), welke dikwerf met vrouw en
kroost zich aan denzelfden landelijken arbeid begeeft, behoort tot
OP DE GRENZEN DER PREANGER. 37
Een intermezzo .
Weldra trok ik met den arts over het breede grasplein vóór zijne
woning naar eene huizing van bamboes, de gewone dorpshutten in
ruimte en omvang verre overtreffend. Eerst werden we hier ver
welkomd door een der Soendaneesche magistraatspersonen van Segala
Herang. Nadat deze den dokter eenigszins uitvoerig van het ongeval
had ingelicht, werden we bij de patiënte gebracht.
De duisternis van het vertrek werd door den breeden lichtstroom,
welke langs de deur naar binnen golfde, merkelijk getemperd . In
dit halfdonker viel thans een merkwaardig tafereel waar te nemen.
Op de balé - balé bevond zich de gewonde, eene deerne, die ge
wellicht eene zeventienjarige zoudt wanen. De grijsaard , die daar
eerbiedig aan hare voeten op den grond is neergehurkt, zou u
heel andere cijfers noemen. Terwijl reeds het onderzoek der
wonde begonnen is en de dokter eene genezing met den geheim
zinnigen rhinoceroshoorn beproeft , vangt de oude een lang verhaal
aan. Schijnbaar is er geene uitdrukking op het zwaar gerimpelde
gelaat van den verteller. Let echter op de kleine, beweeglijke oogen ,
die u van ter zijde en bliksemsnel in ' t aangezicht staren , om
daarna, schuw ter aarde gericht, zich in deemoed te voegen bij de
klagende, zangerige stem. De ouderdom van dezen Soendanees ver
toonde zich in een bijzonder stuitenden, afschuwelijk leelijken vorm .
Sluwheid en boosheid schenen te hebben gewedijverd, om op dat
en toch had ik
gelaat hare sprekendste brandmerken te griffelen 1
toen noch later den minsten grond, om de waarheid van dit ver
moeden te staven.
Van zijn verhaal , dat uit tallooze vermoeiende herhalingen scheen
te bestaan, gewerden mij slechts de volgende feiten. Uren verder
zuidwaarts , achter den grooten vulkaan in den schoonen kampong
Tjisalak , was de woonplaats van den grijsaard en het meisje. Hij
zelf was reeds veel te oud , om te arbeiden , hij bestuurde de woning
zijns zoons , als deze zijne buffels weidde want hij bezat er vele
of voor den " Toewan besaar" in het veld werkte. Zijn zoon
had drie vrouwen bezeten , de vierde slechts had hem een paar
dochters geschonken . Daar beide kinderen als lieflijke bloemknoppen
ontloken en vast beloofden uitstekend schoon te zullen worden, had
hij haar met bijzondere zorgen omringd ; ijverig gewaakt , dat ze
nooit alleen zich buiten vertoonden en sinds ze twaalf jaren bereikt
hadden, haar steeds op hare zeldzame uitstapjes gevolgd. Zoo waren
ze jonkvrouwen van veertien en vijftien jaren geworden , en bloeiden ze
als verborgen rozen in de schaduw harer woning. Dagelijks echter
44 OP DE GRENZEN DER PREANGER.
Acht palen zuidoostelijk van Tenger- Agong verheft zich eene nauw
merkbare hoogte met welig gras begroeid op welker top men een
afdak van atap ontdekt . Voor de geschiedenis der Pamanoekan en
Tjassem -Landen is er wellicht geen belangrijker plekje. Doch eerst
moet verhaald worden welke weg er ons bracht. Onze verken
ningstochten door den omtrek der gastvrije landhuizing voortzet
tende , hadden we thans de grenzen van het district Batoe - Sirap
bereikt. Een donkerbewolkte hemel had ons in den aanvang met
een regendag gedreigd . Een uur na zonsopgang braken de eerste
volle stralen door het zwerk - weinig tijds later was alles in een
diep, tintelend meer van lapis lazuli opgegaan en vloeiden de zonne
golven schitterender en verblindender dan ooit. ' t Was, of ze na
ijverig op de koele regenwolken , die dagen achtereen alleen hadden
geheerscht , zich thans een luisterrijken , onbetwisten triomf wilden
verzekeren .
Bij ons aankomen op de grenzen van het district Batoe- Sirap
waren we ontvangen geworden door den Demang Rahden Madia
Kesoemah , welke, vergezeld van eene talrijke eerewacht in pur
peren buizen, den zoon zijns Landheers en diens gasten verwel
komde. Rahden Madia Kesoemah was eene zeer opmerkelijke
figuur, Op zijn gelaat lag geen enkele trek, die aan het karakteris
46 OP DE GRENZEN DER PREANGER.
tieke type van zijn ras herinnerde. Dit gelaat mocht zelfs eer
Germaansch genoemd worden, zoo regelmatig en ovaal gevormd,
zoo hoekig tot vierkant wordens toe, zoo echt Jonathansch in de
samenstelling der bijzondere trekken. Rahden Madia Kesoe
mah was een man van middelbaren leeftijd . Toch liepen er diepe
groeven langs het hooge voorhoofd, tallooze rimpels om de diep
ingezonken maar doordringende oogen, scherpe plooien om den
vast gesloten, breeden mond. Er was iets deftigs en sierlijks in al
zijne bewegingen. Het officieele kostuum der demangs werd door
hem met een in ' t oogloopenden zwier gedragen. Eene Europeesche
witte das, het onbevallige, vormelooze lakensche buis, een kostbare
bruine sarong, een blauw satijnen broek, vormden een geheel,
't welk hij door zijne eigenaardige, smaakvolle waardigheid tot eene
bevallige kleedij wist te verheffen .
Terwijl we aldus in statigen optocht onze reis hadden vervolgd,
hoorde ik vele belangrijke bijzonderheden omtrent den Demang van
Batoe-Sirap. De Landheer der Pamanoekan en Tjassem-Landen had
in hem een voortreffelijk districtshoofd gevonden, een ijverig amb
tenaar, die zoowel door de overleveringen van zijn adellijk huis , als
door persoonlijke talenten zich aanbeval. Hij was de zoon van
Rahden Ranga Martayoeda , die veertig jaren lang aan het
hoofd van het district gestaan had en door zijn uitmuntend bestuur
op krachtige wijze tot den bloei van het geheele landschap had
meegewerkt. De regeering van den ouden, voor vijf jaren verschei
den Rahden Ranga , had zich door velerhande treffelijke maat
regelen en nuttige stichtingen gekenmerkt, welke alle thans door
zijn zoon met eerbiedwaardigen ernst werden nageleefd en uit
gebreid. Waterleidingen en wegen waren den ouden Demang een
bijzonder voorwerp van zorg geweest. Door zijne wakkere bemoei
ingen was in 1847 een rijweg van Boeka- Negara de zuidelijkste
van de op de grenzen der Preanger gelegen stichtingen voor koffie
cultuur tot Bandong geopend . Zoo waren al de verschillende
inrichtingen voor landbouw van het district met de Preanger- Re
gentschappen verbonden en evenzeer voor de eigenaardige driehoe
kige pedâti van den Soendanees, als voor de lichte reiswagens
der Europeeërs toegankelijk. Dat dit feit voor de weleer woeste,
ontoegankelijke bergstreek van het hoogste gewicht mocht geacht
worden, staafde de toen aangevangen en steeds klimmende bloei
van ' t district Batoe-Sirap .
Onder deze mededeelingen welke ik als zoovele andere weder
om mijn voorkomenden gastheer van Tenger-Agong heb te danken
hadden we een verrukkelijk schoonen weg gevolgd , welke, langs
eene steeds voortloopende reeks van koffieplantages en rijstvelden,
nu eens over den top van een met kort gras bedekten heuvel, dan
eens niet verre van den voet eener levendig groene bergketen ,
OP DE GRENZEN DER PREANGER . 47.
zuidwaarts vooruitschoot. Van tijd tot tijd dreef een wolkje aan 't
vlekkeloos azuur en wierp een grillige schaduw over berg en vallei,
spoedig weder vervangen door eene zoo felle zonneschittering , dat
ik half verblind den blik moest afwenden, om er opnieuw aan te
gewennen. Weldra vertoonden zich groote boomgroepen aan den
horizon , juist aan den voet eens heuvels, die het verder doordrin
gen van het oog naar het zuiden geheel onmogelijk maakten .
't Was de groote, rijkbevolkte kampong Tjisalak, de hoofdplaats
van het district, het doel van onzen tocht.
Voor we echter de breede laan van reusachtige waringins volgen,
voert Rahden Madia Kesoemah ons rechts af een kleinen
zijweg in en weldra stuiten we op eene breede grasvlakte, te mid
den van welke de in den aanvang vermelde hoogte rees . Met bij
zondere belangstelling volgde ik den Demang, die zijne mannen
had doen afstijgen en in driftigen draf deze hoogte opreed . Ik ver
nam juist, dat we den graf heuvel van Rahden Ranga Mar
tayoeda beklimmen en het gedenkteeken bezoeken zouden, ter
zijne welverdiende eere door de zorg des Landheers opgericht.
Rahden Madia Kesoemah was reeds afgestegen en wachtte
tot we ons aan zijne zijde zouden scharen. Toen klom hij langzaam
en hoogst ernstig naar den ingang van het praalgraf. Dit zelf was
met de grootste zorg en den bevalligsten eenvoud ontworpen. Een
klein terras van zorgvuldig gewitten baksteen, waarop een marme
ren tafel stond opgericht met een grafschrift in gulden Javaansche
che karakters, vormde het geheele monument. Toch
en Arabis
ruischte daar de morgenkoelte zoo indrukwekkend plechtig, toch
heerschte er zoo gewijde stilte in 't ronde, alsof het afdak van
atap een trotsch gothisch gewelf geweest ware, alsof de zwellende
orgeltoonen een weemoedig requiem over het lijkgesteente van
den verdienstelijken Soendaneeschen adeling hadden uitgestort.
't Was door het ongewoon schoone landschap, ' t welk den graf
heuvel van alle zijden omgaf. Rahden Ranga Martayoedah
had niet tevergeefs veertig jaren zijn district in alle richtingen
doorkruist. Stervende had hij den heuvel van Tjisalak als de plaats
aangewezen, waar hij zijn gebeente 't liefst zou zien rusten. De
dankbaarheid der bevolking had die plaats terstond heilig verklaard ;
de achting van den Landheer had er een grafteeken gesticht.
Uitstekend schoon was inderdaad het gezicht van den heuveltop.
De horizon werd aan alle zijden afgesloten door zacht glooiende
bergwanden , waarvan de teere ametistkleur onmerkbaar met het
reine blauw des hemels ineensmolt. In het verste westen rees
thans de afgeplatte kruin van den Tangkoeban-Prahoe. Uit den
krater klom onbeweeglijk een wolkje rooks van die helder witte
kleur, welke de vleugelen der radde zeemeeuw doet schitteren, als
zij angstig langs het loodkleurig zwerk fladdert bij naderenden
48 OP DE GRENZEN DER PREANGER .
1) Het eerste deel van 't grafschrift in de Maleische taal met Javaansche
karakters vervat, behelst volgens de mij meegedeelde vrije vertolking het vol
gende : Tot herinnering aan Rahden Ranga Martayoedah , oud 66
jaren , die gedurende 40 jaren het ambt van Demang in het dis
trict Batoe - Sirap tot heil der Tjiasem - en - Pamano ekan-Landen
heeft bekleed en tot zijne vaderen is teruggekeerd op Vrijdag
13 Juni 1856 , volgens de Hegira 1272. De drie laatste regelen bevat
ten de gewone Muhamedaansche eulogie.
TANDA INGETTAN
RAHDEN MARTAIJOEDAH
ח
ை a
nga வு hmáumy
பிடின் 66 ளர்வு
டீயின் Canarm
பனன்ய விலையிணு
លា
லுைனுயின் கானை 40 பைரவி
m வு கி jm
அவனபயயன்
រ
8919 வி)
يامحمد
I.
50 OP DE GRENZEN DER PREANGER .
Tjisalak.
Eene lange rij van lansen met bonte vaandeltjes omringde het aan
alle zijden. Talrijke atap loodsen waren op het grasplein verrezen .
Luide weergalmden de gamelantonen en het gezang der rong
gings. Op het oogenblik van ons afstijgen scheen de virtuozen
eene razernij te bevangen. Eene telkens hooger en hooger stijgende
fanfare, met dof rollende gongslagen versterkt, riep ons een luid
dreunend welkom toe.
Weldra waren we, verzeld van Rahden Madia Kesoemah ,
in de voorgaanderij van onzes gastheers pied - à - terre te Tjisalak
voor eene tafel gezeten met een rijken schat van inheemsche spijzen
bedekt. Er schuilt veel ondeugends , veel koddigs en veel oppervlak
kigs in het cynisch woord van Heinrich Heine , dat bij alle
natiën de nauwste betrekking valt op te merken tusschen de physio
logie harer vrouwen en de traditiën harer kookkunst . Zal ieder
Engelsche een bloedrooden blos naar 't wonderblanke voorhoofd
voelen stijgen, bij de gedachte, dat ze in gezonde kracht den roast
beef en in eenvoud en onschuld een mutton - chop op zij streeft,
zal er een grimmig vuur in de groote zwarte kijkers der Fran
çaise flikkeren, die in kernachtige degelijkheid met een snippen
bout à la Solferino of een kippenborst à la coup - d' - état wordt
vergeleken de geestdriftige predikers van het Hein e-evangelie
zullen het ons te spoediger moeten vergeven, zoo we bekennen
goeddeels door onbekendheid met het tweede lid der vergelijking
geene de minste verhouding tusschen de lafzoete rijst- en suikerge
bakjes en de schoonere helft der Soendaneesche natie te hebben ont
dekt. Juist een blik uit de vensteropening aan mijne rechterhand
naar buiten werpende, zie ik er een paar exemplaren van, die alles
behalve voor allegoriën van zachtheid en zoetheid kunnen door
gaan. 't Zijn een tweetal danseressen in klein gala. Ze zitten voor
overgebukt op den grond, een vijftal muzikanten is in dezelfde
houding achter hen weggedoken. Ze schijnen hunne kunstoefeningen
juist te hebben gestaakt. Weekheid noch schroom straalt uit de
halfgesloten oogen : zelfbewuste slimheid met eene mengeling van
tartenden trots is er alleen in te lezen trots op hare uitstekend
welgevormde gestalte, fraaie armen en kleine handjes.
Terwijl het gezelschap in de voorgaanderij allengs met eene
menigte magistraatspersonen vergroot wordt, die zich in een wijden
cirkel op de vloermat neerhurken, terwijl over de belangen van het
district op deftigen trant wordt beraadslaagd , vind ik gelegenheid
het tooneel, ' t welk van de voorgaanderij valt waar te nemen, op
lettend te bestudeeren. Het grasperk en het verschiet worden door
de morgenzon met oogverblindenden luister belicht. Hier en daar
dringt de blik tot het zacht dommelend grijsblauw de heuvelen door.
Te midden van het geboomte verheffen zich allerwege de geelbruine
daken van Tjisalak. Rechts stroomt de Pamanoekan over zijne
52 OP DE GRENZEN DER PREANGER.
onoplosbaar geheim aan. 't Was een woud van kromme, knoestige,
breede takken, ' t welk om den hoofdstam in zoo grillige arabesken
was heen gekronkeld, dat men beide bestanddeelen onmogelijk
konde onderscheiden en slechts eene wilde, zonderling verwarde
menigte van knobbelige stammen gewaarwerd, die in hartstochte
lijke omarming elkaar poogden te verstikken of wel als oorlog
zuchtige reuzenslangen in krampachtige bochten waren versteend .
Een heir van takken schoot, ' t zij kronkelend naar omhoog , ' t zij
naar alle zijden in 't ronde. Ieder van deze mocht op zich zelf een
prachtige boom geacht worden, zoo schatrijk in neventakken , zoo
weelderig met glansrijk, blauwgroen gebladert getooid . Eene dichte ,
koele schaduw heerschte op geruimen afstand rondom den stam,
slechts zelden hier en daar door een handvol blonde zonnevonken
afgewisseld, waar het groen bij een licht ruischen van den wind
een enkelen straal in het koele heiligdom der schaduw gevangen
hield. 't Eigenaardigst en het meest boeiend waren de haast lood
rechte twijgen, welke van de hoofdtakken naar beneden dalend,
zich allengs eene eigene plaats in den grond hadden verzekerd en
thans als zelfstandige boomen den grijzen waringin met bloeiende
zuilen schoorden. Zoo ontstond een nieuw woud rondom den hoofd
stam, en omsloot hem van alle zijden, gelijk talrijk neerstortende
waterstralen, die eene hoog opspringende fontein met vroolijk ge
jubel omplassen. Inderdaad eene reusachtige waterkolom, die met
woedend geweld . als kwam zij uit den krater eens vulkaans
naar boven schoot, in duizende zijstroomen naar beneden stortte en
eindelijk door den tooverstaf eener fee in levend groen, takken en
bladeren herschapen werd ziedaar het meest passend beeld voor
dezen grootvorst der wouden.
Was dus het gebied der takken groot en stond het te voorzien,
dat een enkele boom weldra een uitgestrekt bosch zou vormen
het gebied der wortelen streefde naar gelijke uitgebreidheid . Ner
gens was de stam genaakbaar, dan over wild ineengestrengelde
knoopen en heuveltjes van knoestige waringinwortelen . Met de
uiterste voorzichtigheid maakte mijn pony eene reis rondom den
stam ; telkens zich langzaam beradende, waar hij te midden van al
die, als onmetelijke spaanders ineengekrulde, beletselen zijn weg
zou vinden. Overal waar men den blik mocht wenden, vond men
zich geheel omringd, begraven, gevangen, beheerscht door dezen
éénen woudreus, welken de grillige natuur, spilziek en schatrijk,
aan den voet eener helling te midden van hoog kreupelgewas scheen
te hebben weggescholen, om haren schoonsten triumf met zedigen
schroom alleen te genieten .
OP DE GRENZEN DER PREANGER. 59
Plantages en Culturen.
1) Het ronddragen van den kop eens offerdiers komt bij de Indo-Germaan
sche volken meer voor. Sommige Germaansche stammen gaan met de gesloten
kar van Nerthus (Aarde) rond. De Longobarden dragen den kop van een
bok rond. De omgang met den ossekop op Java is dus van Arischen oor
sprong. (1885).
OP DE GRENZEN DER PREANGER. 63
Een kwartier uurs later bevond ik mij onder een geheel anderen
optocht. 't Wasop uitnoodiging van den heer P. W. Hofland ,
dat een vrij aanzienlijke stoet van Europeesche gasten, van ambte
naren der Pamanoekan-en-Tjassem-Landen, te Soebang gevestigd ,
en der acht . Soendaneesche districthoofden zich naar de feestzaal op
weg begaf, om de opening der plechtigheden bij te wonen . Onder
de Demangs zag ik onzen gedienstigen gids van Segala-Herang :
Maas Ardja di Cusoema en onzen statigen gastheer van Tji
salak : Rahden Madia Kesoema met waardigheid hunne rangen
innemen. Allen waren in groot gala. Een bruingele hoofddoek,
op de zonderlingste en minst sierlijke wijze - naar ' t mij scheen
om de slapen geknoopt, een nauwsluitend blauwlakensch buis met
kostbare knoopjes, eene witte das , een bruingele sarong, eene fraaie
kris , met edelgesteenten of kostbaar metaal om ' t gevest, op den
rug in den gordel gestoken en eindelijk de okerkleurige naakte
voeten ziedaar hun feesttooi . Achter hen groepte zich eene tal
rijke menigte van volgers in purperen, oranje, witte of paarsche
livreien. Als het teeken der waardigheid hunner heeren droegen
ze groote Indische zonneschermen van levendige , lichte kleuren , met
gulden cirkels omkranst, aan lange stokken hoog in de lucht.
De feestzaal was eene ruime schuur in de onmiddellijke nabijheid
der suikerfabriek. Bij het doorkruisen van deze laatste, leidt de weg
door een vertrek, waar een talrijk heir van vrouwelijke bedienden
een reusachtig gastmaal bereidt. Een blik op dit vertrek zou u een
alleszins merkwaardig tafereel hebben aangeboden. Langs beide wan
den stookt men ettelijke kolenvuren, waarboven allerlei gerechten
worden gereedgemaakt. Hier is eene afdeeling der vrouwen bezig
reusachtige voorraden rijst te koken, ginds worden kippen en ander
gevogelte in verbazingwekkende getale gebraden, elders reppen zich
een paar dozijn ijverige handen , om de velerlei geurige toespijzen
bijeen te brengen, waardoor het inheemsche rijstgerecht tot zulk
eene aantrekkelijke lekkernij wordt gemaakt. De geheele ruimte is
door de bedrijvige vrouwenschaar ingenomen en terwijl onze stoet
er zich langzaam een weg door heen baant, daar ze eerbiedig ter
zij wijk, vertoont zich van de andere zijde onze waardige gast
vrouw van Soebang met haar gezelschap van dames. Terwijl deze
zich bij ons aansluiten, verlaten wij de monsterkeuken en treden ,
na nog een klein grasplein buiten de suikerfabriek te hebben ge
volgd, de breede feestzaal in.
Eene ruime loods, waarin lichtelijk een vijfhonderdtal gasten
I. 5
66 OP DE GRENZEN DER PREANGER .
plaats konde vinden, was het uitstekend geschikte lokaal, tot vie
ring der Sedekah-Boemi bestemd. Het hooge dak wordt door
twee dubbele rijen helder gewitte, vierkante houten pijlers gedragen,
die allen van den top tot aan den grond met guirlandes van
waringingroen op ' t sierlijkst zijn getooid. Rondom de loods is eene
haag banieren geplaatst, waarvan de levendigst geverfde vlaggetjes
wapperen. De kleuren der Nederlandsche vlag zijn alom in draperieën
en hoofdzakelijk bij den ingang der feestzaal aangebracht. Op de
grasvlakte naast de loods zijn eerebogen met oranjedraperieën opge
richt. De vloer der feestzaal is met helderwitte matten bedekt. Overal
is eene ijverige zorg op te merken, om de gasten zoo luisterrijk
mogelijk te ontvangen .
Het gamelanorkest verkondigt, dat de feestelijke optocht is
teruggekeerd . Van alle zijden stroomt het gebouw vol gasten. ' t Is
volkomen ondoenlijk met het langzame, trage woord eene voorstel
ling te geven van den zonderlingen, bonten kleurenschat, van de
woelige menigte zoo in als buiten de loods, van de vreemde vreug
dekreten, van het verwarde feestgedruisch, dat ons thans van alle
zijden omringde. ' t Is slechts mogelijk hier en daar eene kleine
groep af te zonderen en voor eene pooze tot onderwerp onzer studie
te kiezen.
De stoet der Demangs en Priesters heeft zich thans om den
gastheer geschaard . Men verwacht de opening der feesten uit zijn
mond te vernemen. De Priesters zitten daartoe in eene rechte lijn
op den grond neergehurkt. De Demangs daarentegen groepen zich
om den Landheer en zijn gezelschap. De laatste vangt eene
korte rede in ' t Maleisch aan. Districtshoofden , priesters, loerahs
en verdere ambtenaren worden welkom geheeten op het oogstfeest.
Het is den Landheer een aangename plicht hun allen oprechten
dank te betuigen voor de goede diensten den Pamanoekan- en-Tjas
sem-Landen betoond. Hij verheugt zich in den bloei van zijn gewest,
te meer, omdat bij toenemende welvaart der landen zich onder zijn
bestuur ook toenemende welvaart der bevolking moet voegen. Daarom
mag hij niet verzuimen hun allen wederom over het lot van den
kleinen man (orang-ketjil) te spreken . Dat in geen enkel opzicht
diens voorrechten worden verkracht ; dat men hem nooit tot eenigen
arbeid verplichte, welken hij zelf niet bij contract heeft op zich ge
nomen. Het geluk van den kleinen man is de eenige voorwaarde ,
waarop een landstreek, welke ook, kan vooruitgaan en bloeien .
Een luid salvo van hoezeegejuich en bijvalskreten brak bij het
einde der toespraak uit honderden kelen los . Intusschen was er
een tweetal bedienden tot den gastheer doorgedrongen en had men
een stapel wit en purper lijnwaad aan zijne voeten neergelegd . Het
was de gewone feestgave voor de priesterschaar bestemd. Elk hun
ner ontving een nieuwen witten tabbaard en een nieuwen rooden
OP DE GRENZEN DER PREANGER. 67
het naar huis mee te dragen. Weldra was het geheele feestterrein
zooveel mogelijk ontruimd . Een gamelanorkest van buitengewone
talrijkheid vestigde zich in de nabijheid der eeretafel. De Demang
van Tjiherang gaf daarop een teeken en weldra verschenen sommige
danseressen, wie men de eer van eenen feestelijken dans met de
districtshoofden had toegedacht. Het gezelschap van den gastheer
nam plechtig in een cirkel naast het orkest plaats . Het getik der
gamelan ving nu spoedig aan en rondom een op een drievoet ge
dragen lampje zweefden de ronggings.
En een voor een traden de districtshoofden op, om elk een kwar
tier uurs lang een soort van dramatisch-mimischen dans uit te
voeren, waarbij zichtbaar gewedijverd werd, wie den prijs der sier
lijkste en buitengewoonste lichaamsbuigingen zou wegdragen. Onge
twijfeld kwam die aan den Demang van Tjassem toe. Deze, een
slank en beweeglijk jonkman, begon aanstonds met zich zoo ver
voorover te buigen en zoo schielijk en fraai met den slendang
te wuiven, dat er van alle zijden een zacht gemompel van goed
keuring rondom hem opging. De danseres, die zich tegenover hem
met het uitbreiden van haren gordel en een zachtkens op-en-neer
wiegelen bezighield, week pijlsnel terug en knielde eene enkele
seconde voor den naderenden Demang . En thans ving een wedstrijd
aan, waarin de danser eene, door allerlei standen en gebaren opge
helderde, vervolging beoogde en de danseres zooveel mogelijk diepen
eerbied, schuchterheid en vrees poogde te kennen te geven. In elk geval
was er een denkbeeld in hunne vertooning, een eenvoudig episch
denkbeeld, maar met smaak en gloed vertolkt. Daarom alleen mocht
men hen met aandacht en belangstelling volgen, iedere hunner
wendingen was eene improvisatie, die door de bijzondere vaardigheid
of het talent van den vertooner eigenaardige waarde verkreeg.
Men prijze den kunstzin der Germaansch-westersche wereld, men
herinnere zich steeds, dat er veel van dat naïef kunstgevoel is ver
loren gegaan, ' t welk thans nog den Zuid-Aziaat in ' t gemeen on
derscheidt en zelfs bij kwijnende en van vroegere glorie vervallen
natiën, als de Soendaneesche en de Javaansche mag opgemerkt
worden. Vergelijk slechts dien kunsteloozen, stereotiepen dans met
het gewichtige kunstfeit, ' t welk men ten Amsterdamschen Schouw
burg 1 ) eene arlequinade noemt. Welke eigenschap men dezer laatste
vertooning gelieve toe te kennen, nimmer zal er daarbij van naïve
teit sprake zijn. De eenige toch, welke men er nog ontdekken zou ,
schuilt in het libretto van den danscomponist en in de geographi
sche en historische opiniën der dames van het corps de ballet. De
lichaamswendingen , pirouetten en beenverheffingen der prima- donna's
grenzen aan het groteske en afzichtelijke men herinnere zich de
1) 1860 .
72 OP DE GRENZEN DER PREANGER.
Toepassing.
1861 .