You are on page 1of 36

Gebruiksaanwijzing

voor de gespecialiseerde vakman


Heiztechnik

ATMON ®
COD. 066487

Richtlijnen inzake gas (90/396/CEE)


Richtlijnen inzake rendement (92/42/CEE)
Overzicht

Heiztechnik

ATMON ®
Overzicht

1 - ALGEMEEN ................................................................................................................................. 3

2 - ALGEMENE BESCHRIJVING ..................................................................................................... 4

3 - TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATIE ............................................................... 5


3.1 - Kenmerken en omvang ........................................................................................................................... 5
3.2 - Series en opties: ..................................................................................................................................... 5
3.3 - Afmetingen .............................................................................................................................................. 6
3.4 - Voorzorgsmaatregelen voor de installatie. .............................................................................................. 7
3.5 - Elektrische aansluiting ............................................................................................................................ 9

4 - ELEKTRISCHE SCHEMA'S ...................................................................................................... 10


4.1 - Uitvoering met waakvlam (standaard) ................................................................................................... 10
4.2 - Uitvoering met elektronische ontsteking (standaard) ............................................................................ 11
4.3 - Uitvoering met waakvlam (boilervoorrangschakeling RB-EM) .............................................................. 12
4.4 - Uitvoering met elektronische ontsteking (boilervoorrangschakeling RB-EM) ........................................ 13
4.5 - Uitvoering met waakvlam (weersafhankelijke regeling LOGON M) ....................................................... 14
4.6 - Uitvoering met elektronische ontsteking (weersafhankelijke regeling LOGON M) ................................ 15
4.7 - Uitvoering met waakvlam (weersafhankelijke regeling LOGON M Z1) ................................................. 16
4.8 - Uitvoering met elektronische ontsteking (weersafhankelijke regeling LOGON M Z1) ........................... 17
4.9 - Uitvoering met waakvlam (weersafhankelijke regeling LOGON M Z2) ................................................. 18
4.10 - Uitvoering met elektronische ontsteking (weersafhankelijke regeling LOGON M Z2) .......................... 19

5 - BESCHRIJVING ........................................................................................................................ 21
5.1 - Uitvoering met waakvlam ATMON ........................................................................................................ 21
5.2 - Uitvoering met elektronische ontsteking ATMON .................................................................................. 24

6 - ONDERHOUD ........................................................................................................................... 27
6.1 - Nazicht en controles na het onderhoud ................................................................................................. 28

7 - REGELING ................................................................................................................................ 29
7.1 - Boilervoorrangschakeling RB-EM .......................................................................................................... 29
7.2 - Weersafhankelijke regeling ................................................................................................................... 29

8 - MOGELIJKE STORINGEN BIJ EEN WAAKVLAM .................................................................. 33


TAB I: Mogelijke storingsoorzaken en aanbevolen herstellingen ................................................................... 33
TAB II: Mogelijke storingsoorzaken en aanbevolen herstellingen .................................................................. 34
TAB III: Mogelijke storingsoorzaken en aanbevolen herstellingen ................................................................. 35

2
Produktbeschrijving

Heiztechnik

ATMON ®
1 - ALGEMEEN
De gebruiksaanwijzing is een belangrijk onderdeel van het Stop de werking van de ketel bij het uitvallen of bij slechte
produkt en moet dusdanig aan de gebruiker meegeleverd werking ervan. Probeer nooit zelf te herstellen. Wendt U
worden. uitsluitend tot een installateur.

Lees aandachtig de aanwijzingen betreffende de veiligheid, Om de goede werking van de ketel te waarborgen is een
het gebruik en het onderhoud van de installatie. onderhoud door een bevoegde technieker aangeraden.
De ketel moet buiten werking gesteld worden wanneer
Bewaar zorgvuldig deze gebruiksaanwijzing voor een deze niet meer gebruikt wordt om eventueel gevaar te
eventuele latere raadpleging. voorkomen. De gebruiksaanwijzing moet steeds bij de
ketel blijven zelfs wanneer deze verkocht of verplaatst zou
De installatie moet door een vakman gebeuren. Deze moet worden. De nieuwe eigenaar of installateur kan dit
aan de normen en de voorschriften beantwoorden. Men dokument naar believen raadplegen.
verstaat onder vakman, een persoon die een specifieke
technische bevoegdheid heeft en die deze reeds bewezen De ketel mag voor niets anders dienen dan waarvoor hij
heeft in de wereld van de verwarming en warmwaterproduktie- gebouwd werd. Alle ander gebruik ervan moet als
technieken. ongeschikt beschouwd worden en als dusdanig als
gevaarlijk.
Het opstarten van de ketel en alle verdere onderhoudsbeurten
of herstellingen die nodig zouden zijn, moeten uitgevoerd
worden door technici of door de installateur. Daarbij worden
slechts originele onderdelen gebruikt. Door het niet naleven
van wat hierboven vermeld staat vervalt de waarborg.

3
Algemene richtlijnen

Heiztechnik

ATMON ®
2 - ALGEMENE BESCHRIJVING
De ATMON ketel is een atmosferische ketel van het staand Rookgasafvoer
model die beantwoordt aan de behoeften van huishoudelijke In de rookgasafvoer van elke ATMON gasketel wordt de voeler
en semi-industriële verwarming. Het ketelblok bestaat uit van een rookgas-beveiligingsthermostaat geplaatst. Deze
verschillende gebreveteerde gietijzeren elementen. thermostaat treedt in werking zodra de verbrandingsgassen
De ATMON ketels worden gebouwd volgens de CE normen. in het stooklokaal komen en stopt meteen de werking van de
Deze ketels waarborgen bij werking op technisch vlak een ketel. De oorzaak van deze terugslag van rookgassen kan te
optimale veiligheid. wijten zijn aan een verstopte schoorsteen.

Werking op gas Het manueel ontgrendelen van de thermostaat gebeurt aan


Bij de versies met permanente waakvlam wordt er een de onderzijde van het bedieningsbord. Ook hier kan het
gasventiel met integrale veiligheid gebruikt. Bij de versies met ontgrendelen slechts na enkele minuten worden uitgevoerd.
automatische ontsteking wordt de vlam door ionisatie
gedetekteerd. Het herhaaldelijk optreden van storingen duidt op een slechte
werking van het rookkanaal (schoorsteen).
Hydraulische kringloop
Op de hydraulische kringloop is één over- In dat geval zal de gebruiker de tussenkomst van een vakman
temperatuurbegrenzer voorzien. Deze thermostaat van het moeten vragen.
type met ondergedompelde voeler, laat de ketel niet verder
Alle veiligheidselementen moeten met zorg aangesloten zijn
werken wanneer de temperatuur van het ketelwater de vóór-
en de werking ervan in de werkplaats nagekeken zijn.
ingestelde temperatuur overschrijdt. Deze thermostaat kan
met de hand ontgrendeld worden door op de
ontgrendeldrukknop te duwen. Deze ontgrendeldrukknop
bevindt zich :
- voor de ketel met waakvlam : naast het gasblok,
- voor ketel met elektronische ontsteking : op het
schakelbord.
Er kan en mag slechts na enkele minuten op deze knop
gedrukt worden nadat de temperatuur van het ketelwater
gedaald is;

4
Technische kenmerken

Heiztechnik

ATMON ®
3 - TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATIE
3.1 - Kenmerken en omvang
• Maximale temperatuur 110° C
• Maximale werkdruk 4 bar

Calorisch Aantal
Nuitting Gasdebiet 15°C 1013 Werkingsdruk Drukverlies
debiet op brander- Spuitstukken Diafragma Gewicht Water-inhoud
vermogen mbar brander waterzijde
PCI lanzen
TYPE

G20 G25 G20 G25


kW kW Nbre Nbre Ømm Nbre Ømm mbar kg l
m³/h m³/h mbar mbar

ATMON
52,2 57,9 6,08 7,07 13 16 2 2 4,4 1 8,1 34 190 28,5
50

ATMON
60,7 67,3 7,07 8,22 12 15 2 2 5 1 9,2 41,4 225 33
60

ATMON
68 75,5 7,93 9,22 12 15 2 2 5,4 1 10,5 50,6 251 38
70

3.2 - Series en opties:


De ATMON bestaat uit twee uitvoeringen
Serie ATMON 50 t/m ATMON 70 met blijvende waakvlam door
piezzo ontsteking
Serie ATMON 50 E t/m ATMON 70 E met elektronische
ontsteking
Opties
Mogelijkheid voor inbouw van boiler voorrangschakeling RB
- EM of weersafhankelijke regelaar LOGON M.

5
Maattekening
Technische kenmerken
Heiztechnik

ATMON ®
3.3 - Afmetingen

Vertrek
(F=1"1/4)

Retoer
(F=1"1/4)

ROOKGAS AFMETINGEN in mm GAS-


AANTAL
TYPE KETEL AFVOER ØD AANSLUITING
ELEM.
in mm G in mm
A B C
ATMON 50 6 180 712 260 1475 1/2" M
ATMON 60 7 180 795 302 1475 3/4" M
ATMON 70 8 200 878 342 1700 3/4" M

Max. werkdruk: 4 bar

6
Installatie

Heiztechnik

ATMON ®
3.4 - Voorzorgsmaatregelen voor de installatie. Schoorsteen
Het thermische vermogen van de ATMON is in de fabriek Het is heel belangrijk voor de veiligheid dat het rookkanaal
afgeregeld en ingesteld overeenkomstig volgens de proper is.
voorschriften van de CE norm. Geen enkele andere regeling Voordat de ketel aangesloten wordt moeten de volgende
is toegestaan. controles uitgevoerd worden:
N.B. Een gasafsluiter, met BGV-keurmerk dient geplaatst te a) de schoorsteen moet hoger zijn dan de nok van het dak;
worden tussen de gastoevoer en de ketel. b) het mondstuk van de schoorsteen moet van de wind
afgeschermd zijn;
Het plaatsen van de ketel c) geen enkel bijkomend apparaat mag op de schoorsteen
aangesloten zijn;
Alvorens de nieuwe ATMON ketel te plaatsen dient de
bestaande C.V. kring gespoeld te worden omdat slibafzetting d) kijk na of het rookkanaal geen vernauwing noch
of vreemde elementen de goede werking of verstopping van infiltraties kent.
de ketel niet in het gedrang zouden brengen. Zo zouden bv. e) de diameter van de schouw waarlang de rookgassen
de pompen, ventielen of veiligheidskleppen beschadigd buitengestuurd worden moet beantwoorden aan de
kunnen worden. gestelde eisen hieromtrent en geenszins kleiner zijn dan
deze van de ATMON.
Bij plaatsing van de ketel moet erop gelet worden dat de
ketelmantel steeds verwijderd kan worden zodat de
verbindingsbuizen zichtbaar blijven.

Belangrijk: de ketel geïnstalleerd wordt met open expantievat


moet een minimale waterdruk van 10 mm wK hebben.

Montage enkel door een erkend installateur


Ketel moet volgens de Normen NBN D51-003; B61-001; D30-
003 geplaatst worden.
• Aangeraden wordt tussen de leidingen en ATMON
afsluitkranen te voorzien om deze te kunnen isoleren.
• Zorgen voor een goede verluchting welke moet voldoen
aan de bestaande voorschriften.
• De gasteller moet zodanig gekozen worden dat hij
gelijktijdig het gasdebiet kan verwerken van de ATMON
en andere gastoestellen.
• De aansluitingen zo uitvoeren dat op de gasleidingen
van de ketel geen spanning kan komen.
• De gasleidingen aansluiten volgens de geldende
richtlijnen. De diameter van de gastoevoer op de
ATMON is niet het criterium voor de leidingdiameter.
Deze wordt bepaald in funktie van het drukverlies en de
lengte van de leidingen.
• Indien de installatie uitgerust is met thermostatische
kranen, dient tussen het vertrek en retour een
overstorventiel geplaatst te worden. Deze vermindert
geluidhinder veroorzaakt door radiatorkranen die op het
punt staan te sluiten.

7
Installatie

Heiztechnik

ATMON ®
Eenmaal de verpakking weggenomen gebeurd de
behandeling manueel als volgt:
C
• Verwijder de schroeven welke het ketelblok bevestigen
op het houten transportframe;
• Verwijder de voorwand (P) en het bovenpaneel ©; P
• Verwijder de moer (A) van de bovenste draadstang
(achterzijde ketel);
• Plaats één van de twee transportbeungels (B) op de
draadstang;
• Bevestig opnieuw de moer (A);
• Verwijder de moer (D) van de bovenste draadstang
(voorzijde ketel) zorg er echter voor dat men diagonaal
werkt!
• Plaaats de tweede transportbeugel (E) op de draadstang;
• Herbevestig de moer (D); B
• Verwijder de ketel op eenvoudige wijze door één stalen
buis, diameter 1" te glijden in de twee draagpunten (H);
• Op het einde van de behandeling de buis verwijderen
evenals de twee beugels op de tegengestelde wijze zoals
hierboven beschreven

OPGELT: De geldende veiligheidsvoorschriften dienen


absoluut gerespecteerd.

A
C

H
E

8
Installatie

Heiztechnik

ATMON ®
3.5 - Elektrische aansluiting
Kijk na of de elektrische installatie een degelijke aarding heeft Elektrische stroomtoevoer
waaraan de ketel verbonden zal worden. Dit is heel belangrijk Voor de ATMON ketels worden geleverd met een elektrische
en verplicht. Bij twijfel moet de gehele elektrische installatie 3-polige voedingskabel.
door een bevoegde elektricien nagekeken worden. Nooit
mogen de water- of gasleidingen als aarding dienen. Kamerthermostaat
Laat het vermogen van de elektrische installatie nakijken opdat De aansluiting van de kamerthermostaat gebeurt via een 3-
deze sterk genoeg zou zijn om de ketel en de bijkomende polige stekker welke onderaan het schakelbord geplaatst is.
apparaten aan te sluiten. De draadsektie moet juist en goed Verwijder de brug alvorens de kamerthermostaat aan te sluiten
worden bepaald voor het geïnstalleerd vermogen. Nooit (aangeduid door een * symbool op het elektrisch schema).
mogen er aanpassingen, stekkers of verlengsnoeren De regelthermostaat moet op een voldoende hoge
bijgeplaatst worden. temperatuur geplaatst worden zodat de kamerthermostaat
Er moet gelet worden op het feit dat elk bijkomend element goed kan werken.
dat elektriciteit gebruikt, aan bepaalde basisregels moet
voldoen:
• raak nooit het toestel aan met natte of vochtige handen
of voeten;
• trek nooit aan de bedrading;
• stel nooit de apparatuur bloot aan weersafhankelijke
elementen;
• laat nooit kinderen of onbevoegden met elektrische
toestellen spelen.
De elektrische bedrading van de ketel mag nooit door de
gebruiker vervangen worden. Bij beschadiging moet het toestel
gestopt worden en beroep gedaan worden op bevoegd
personeel.

9
4.1 - Uitvoering met waakvlam (standaard)

ATMON ®

Bedieningsbord
4 - ELEKTRISCHE SCHEMA'S
10

IG Schakelaar AAN/UIT
F1 Zekering 6A

Heiztechnik
TF Schoorsteenbeveiliging
VG Gasblok
TR Regelaquastaat
TS Veiligheidsthermostaat met manuele
TSF Isolatietransfo ontgrendeiling
C1 Fiche stroomtoevoer TC Thermokoppel
C2 Fiche kamerthermostaat LB LED rookgasveiligheid (rood)
C3 Fiche boilerpomp LV LED werking (groen)
C4 Fiche C.V. pomp * Opgelet: brug verwijderen Fiche C2
4.2 - Uitvoering met elektronische ontsteking (standaard)

ATMON ®

Bedieningsbord
11

IG Schakelaar AAN/UIT C3 Fiche boilerpomp

Heiztechnik
F1 Zekering 6A C4 Fiche C.V. pomp
TF Schoorsteenbeveiliging VG Gasblok
TR Regelaquastaat LB LED rookgasveiligheid (rood)
TS Veiligheidsaquastaat LV LED werking (groen)
TSF Isolatietransfo EA Ontstekingselektrode
C1 Fiche stroomtoevoer ER ionisatieëlektrode
C2 Fiche kamerthermostaat * Opgelet: brug verwijderen Fiche C2
4.3 - Uitvoering met waakvlam (boilervoorrangschakeling RB-EM)

ATMON ®

Bedieningsbord
12

C4 Fiche C.V. pomp


IG Schakelaar AAN/UIT

Heiztechnik
VG Gasblok LB LED rookgasveiligheid (rood)
F1 Zekering 6A TB Voeler boiler LV LED werking (groen)
TF Schoorsteen beveiliging TK Voeler ketel Opmerking RB-EM toestel:
TR Regelaquastaat M1 Fiche stroom RB-EM a. Brug te plaatsen tussen 1&2 indien geen min.
TSF Isolatietransfo ketelsteuntemperatuur nodig.
M2 Fiche voelers RB-EM
C1 Fiche stroomtoevoer b. Brug te plaatsen tussen 4&5 indien men
TS Veiligheidsthermostaat met wenst dat de C.V. pomp en boiler tegelijk
C2 Fiche kamerthermostaat manuele ontgrendeiling draaien
C3 Fiche boilerpomp TC Thermokoppel * Opgelet: brug verwijderen Fiche C2
4.4 - Uitvoering met elektronische ontsteking (boilervoorrangschakeling RB-EM)

ATMON ®

Bedieningsbord
13

IG Schakelaar AAN/UIT C4 Fiche C.V. pomp


F1 Zekering 6A VG Gasblok

Heiztechnik
TF Schoorsteen beveiliging TB Voeler boiler ER ionisatieëlektrode
TR Regelaquastaat TK Voeler ketel Opmerking RB-EM toestel:
TS Veiligheidsaquastaat M1 Fiche stroom RB-EM a. Brug te plaatsen tussen 1&2 indien geen
TSF Isolatietransfo M2 Fiche voelers RB-EM min. ketelsteuntemperatuur nodig.
C1 Fiche stroomtoevoer b. Brug te plaatsen tussen 4&5 indien men
LB LED rookgasveiligheid (rood)
C2 Fiche kamerthermostaat wenst dat de C.V. pomp en boiler tegelijk
LV LED werking (groen) draaien
C3 Fiche boilerpomp EA Ontstekingselektrode * Opgelet: brug verwijderen Fiche C2
4.5 - Uitvoering met waakvlam (weersafhankelijke regeling LOGON M)

ATMON ®

Bedieningsbord
14

Heiztechnik
IG Schakelaar AAN/UIT
F1 Zekering 6A C3 Fiche boilerpomp TK Voeler ketel
TF Schoorsteenbeveiliging C4 Fiche C.V. pomp 1 TS Veiligheidsthermostaat met manuele
TR Regelaquastaat VG Gasblok ontgrendeiling
TSF Isolatietransfo TA Buiten voeler TC Thermokoppel
C1 Fiche stroomtoevoer TV Vertrek voeler LB LED rookgasveiligheid (rood)
C2 Fiche C.V. pomp 2 TB Voeler boiler LV LED werking (groen)
* Opgelet: brug verwijderen Fiche C2
4.6 - Uitvoering met elektronische ontsteking (weersafhankelijke regeling LOGON M)

ATMON ®

Bedieningsbord
15

Heiztechnik
IG Schakelaar AAN/UIT C2 Fiche C.V. pomp 2 TK Voeler ketel
F1 Zekering 6A C3 Fiche boilerpomp LB LED rookgasveiligheid (rood)
TF Schoorsteen beveiliging C4 Fiche C.V. pomp 1 LV LED werking (groen)
TR Regelaquastaat VG Gasblok EA Ontstekingselektrode
TS Veiligheidsaquastaat TA Buiten voeler ER ionisatieëlektrode
TSF Isolatietransfo TV Vertrek voeler * Opgelet: brug verwijderen Fiche C2
C1 Fiche stroomtoevoer TB Voeler boiler
4.7 - Uitvoering met waakvlam (weersafhankelijke regeling LOGON M Z1)

ATMON ®

Bedieningsbord
16

Heiztechnik
IG Schakelaar AAN/UIT C3 Fiche boilerpomp
TS Veiligheidsthermostaat met
F1 Zekering 6A C4 Fiche C.V. pomp 1 manuele ontgrendeiling
TF Schoorsteenbeveiliging VG Gasblok TC Thermokoppel
TR Regelaquastaat TA Buiten voeler LB LED rookgasveiligheid (rood)
TSF Isolatietransfo TV Vertrek voeler LV LED werking (groen)
C1 Fiche stroomtoevoer TB Voeler boiler * Opgelet: brug verwijderen Fiche C2
C2 Fiche C.V. pomp 2 TK Voeler ketel
4.8 - Uitvoering met elektronische ontsteking (weersafhankelijke regeling LOGON M Z1)

ATMON ®

Bedieningsbord
17

Heiztechnik
IG Schakelaar AAN/UIT C2 Fiche C.V. pomp 2
F1 Zekering 6A C3 Fiche boilerpomp TK Voeler ketel
TF Schoorsteen beveiliging C4 Fiche C.V. pomp 1 LB LED rookgasveiligheid (rood)
TR Regelaquastaat VG Gasblok LV LED werking (groen)
TS Veiligheidsaquastaat TA Buiten voeler EA Ontstekingselektrode
TSF Isolatietransfo TV Vertrek voeler ER Ionisatieëlektrode
C1 Fiche stroomtoevoer TB Voeler boiler * Opgelet: brug verwijderen Fiche C2
4.9 - Uitvoering met waakvlam (weersafhankelijke regeling LOGON M Z2)

ATMON ®

Bedieningsbord
18

Heiztechnik
IG Schakelaar AAN/UIT
C3 Fiche boilerpomp
F1 Zekering 6A
C4 Fiche C.V. pomp 1 TS Veiligheidsthermostaat met manuele ontgrendeiling
TF Schoorsteenbeveiliging
VG Gasblok TC Thermokoppel
TR Regelaquastaat
TA Buiten voeler LB LED rookgasveiligheid (rood)
TSF Isolatietransfo
TV Vertrek voeler LV LED werking (groen)
C1 Fiche stroomtoevoer
TB Voeler boiler * Opgelet: brug verwijderen Fiche C2
C2 Fiche C.V. pomp 2
TK Voeler ketel
4.10 - Uitvoering met elektronische ontsteking (weersafhankelijke regeling LOGON M Z2)

ATMON ®

Bedieningsbord
19

Heiztechnik
IG Schakelaar AAN/UIT C2 Fiche C.V. pomp 2 TK Voeler ketel
F1 Zekering 6A C3 Fiche boilerpomp LB LED rookgasveiligheid (rood)
TF Schoorsteen beveiliging C4 Fiche C.V. pomp 1 LV LED werking (groen)
TR Regelaquastaat VG Gasblok EA Ontstekingselektrode
TS Veiligheidsaquastaat TA Buiten voeler ER Ionisatieëlektrode
TSF Isolatietransfo TV Vertrek voeler * Opgelet: brug verwijderen Fiche C2
C1 Fiche stroomtoevoer TB Voeler boiler
Bedieningsbord

Heiztechnik

ATMON ®
Legende
F1 beige/beige
F2 bruin/brun
F3 groen/vert
F4 grijs/gris
F5 oranje/orange
F6 violet/violet
F7 blauw/bleu
F8 purperrood/pourpre
F9 wit/blanc
F10 geel/jaune

20
Werking met waakvlam

Heiztechnik

ATMON ®
5 - BESCHRIJVING

5.1 - Uitvoering met waakvlam ATMON

1 2 3 4 7

5 6

Legende
1 Schakelaar AAN/UIT
2 Regelthermostaat van de ketel
3 Ketelthermometer
4 Rookgasthermostaat
5 Led-indicatie: werking (groen)
6 Led-indicatie: rookgasveiligheid (rood)
7 Inbouwmogelijkheid: RB-EM of LOGON M

21
Werking met waakvlam

Heiztechnik

ATMON ®

1 C1 C2

C3 C4

5
2

3
9
6
4
8

Legende
1 Verbindingskabel gasblok
4 Gasklep
3 Veiligheidsthermostaat met manuele ontgrendeling
2 Piezo-elektrische ontsteker
5 Dompelhulzen
6 Brander
7 Ontstekingselektrode
8 Leegloopkraantje
9 Thermokoppel

C1 Fiche "Stroomvoeding"
C2 Fiche "Kamerthermostaat"
C3 Fiche "Boilerpomp"
C4 Fiche "C.V. pomp verwarming"

22
Werking met waakvlam
Inbedrijfstelling
Heiztechnik

ATMON ®
Eerste inbedrijfstelling • Ontsteking van de waakvlam en de hoofdgasbrander
Bij een eerste inbedrijfstelling dienen volgende kontroleren.
voorzorgsmaatregelen in acht genomen te worden:
• De goede werking van de ketelthermostaat en de
• Nakijken of er water op de installatie staat en of de kamerthermostaat nagaan.
leidingen nergens lekken vertonen;
• De verbinding tussen de veiligheidsthermostaat en de
• Installatie ontluchten;
thermokoppel nakijken.
• De vrije doorgang van de rookgasleiding nakijken; • Openen en sluiten van de gasklep kontroleren.
• Dichtheid van de gasleidingen controleren d.m.v. een • Er zich van vergewissen dat het gasdebiet op de teller
oplossing met zeepwater; overeenstemt met dat wat op het kenplaatje vermeld
• De gasleiding d.m.v. de kleine ontluchter P boven de staat. Daarvoor zal uw installateur U helpen.
gasklep ontluchten (fig a);
Stilleggen van de brander
• De knop van de gasklep in ontstekingstand volledig
indrukken en tezelfdertijd de waakvlam ontsteken door • In geval van een stroomonderbreking blijft enkel de
de piezzo-elektrische aansteker in te drukken. Zodra de waakvlam branden en de ketel zal automatisch starten
waakvlam brandt, de gasdrukknop nog 15 tot 20 eens de spanning hersteld is.
seconden ingedrukt houden. Hiervoor moet U:
• Eens de drukknop gelost, dient de waakvlam te blijven • De gasknop volledig dichtdraaien in de richting van
branden, zoniet de volledige operatie herhalen. De de wijzers van een uurwerk (fig. c) en de
drukknop (fig. b) indrukken en draaien. hoofdgaskraan boven de ketel
dichtdraaien.
• De hoofdschakelaar aanzetten teneinde het apparaat
onder spanning te plaatsen. • De stroom naar de ketel afsluiten.
Meestal gebeurt dit op het einde van een
• De ketelthermostaat op de gewenste temperatuur
stookseizoen.
instellen. Hierdoor wordt de brander in werking gesteld
Controleren of het water van het open of gesloten
en zal vervolgens automatisch geregeld worden.
expansievat op het vereiste niveau of druk staat.
Circulatiepompen eveneens een inspektiebeurt geven.
OPMERKING
Het is van groot belang, zo de brander per ongeluk gedoofd • Nagaan of aan de achterzijde van ketel, ter hoogte van
wordt, enige ogenblikken te wachten alvorens de ketel de trekonderbreker geen verbrandingsgassen
opnieuw te starten teneinde de gassen die zich nog in de ontsnappen, hetgeen op een eventuele verstopping in
ketel zouden kunnen bevinden, te laten ontsnappen. de schouw zou wijzen.
Controle van de goede werking N.B.: Indien de ketel tijdens de winterperiode een ganse tijd
stilstaat, is het aan te raden, teneinde vorstschade te
vermijden, antivries aan de installatie toe te voegen
ofwel deze kompleet te ledigen.

ontsteking werking stop

23
Werking met elektronische
ontsteking
Heiztechnik

ATMON ®
5.2 - Uitvoering met elektronische ontsteking ATMON

1 2 3 5 4 8

6 7

Legende
1 Algemene schakelaar AAN/UIT
2 Ketelthermostaat
3 Thermometer
4 Rookgasthermostaat
5 Veiligheidsthermostaat
6 Led indicatie werking (groen)
7 Storinglamp rookgasbeveiliging (rood)
8 Inbouwmogelijkheid voor RB-EM en LOGON M

24
Werking met elektronische
ontsteking
Heiztechnik

ATMON ®

1
C1 C2

C3 C4

4
2

9
6

8
7

Legende
1 Verbindingskabel gasblok
4 Gasklep
3 Veiligheidsthermostaat met manuele ontgrendeling
2 Piezo-elektrische ontsteker
5 Dompelhulzen
6 Brander
7 Ontstekingselektrode
8 Leegloopkraantje
9 Thermokoppel

C1 Fiche "Stroomvoeding"
C2 Fiche "Kamerthermostaat"
C3 Fiche "Boilerpomp"
C4 Fiche "C.V. pomp verwarming"

25
Werking met elektronische ontsteking
Inbedrijfstelling
Heiztechnik

ATMON ®
Eerste inbedrijfstelling
Bij een eerste inbedrijfstelling dienen volgende Voorzorgsmaatregelen voor de installatie
voorzorgsmaatregelen in acht genomen te worden: De thermische vermogens van de ATMON op aardgas zijn in
• Nakijken of er water op de installatie staat en of de de fabriek afgeregeld en ingesteld overeenkomstig de
leidingen nergens lekken vertonen. voorschriften van de CE. Geen enkele andere regeling is
toegestaan.
• Installatie ontluchten.
N.B.: Een gasafsluiter, met BGV-keurmerk dient geplaatst te
• De vrije doorgang van de rookgasleiding nakijken. worden tussen de gastoevoer en de ketel.

• Dichtheid van de gasleidingen kontroleren d.m.v. een


oplossing met zeepwater.
• De gasleiding d.m.v. de kleine ontluchter P boven de
gasklep ontluchten.
• De hoofdschakelaar aanzetten teneinde het apparaat
onder spanning te plaatsen.
• De ketelthermostaat op de gewenste temperatuur
instellen. Hierdoor wordt de brander in werking gesteld
en zal vervolgens automatisch geregeld worden.
• Zo de brander per ongeluk gedoofd wordt, (aangeduid
door de storingslamp LD op het branderrelais), enige
ogenblikken wachten alvorens de ketel opnieuw te
starten. Dan drukknop H (blz. 11, 16 of 10) voor de
ontgrendeling indrukken.

Electrodenstand
gascollector

branderbed
spuitstuk

ontstekingselektrode
3,5 mm

ionisatieëlektrode

26
Onderhoud

Heiztechnik

ATMON ®
6 - ONDERHOUD
Compleet onderhoud van de ketel, brander en schouw. Onder
een goed onderhoud van de ketel verstaat men

• Gas en stroom uitschakelen


1 Deur van de ketel openen (1).
2 Deksel van de mantel verwijderen (2). 5
3 Rookgasdeksel afnemen (3). 2
4 De brander verwijderen door de draden van de gasklep
en de veiligheidsthermostaat los te koppelen.
- Branders en branderdeur verwijderen.
- Pas dan kan men de hoofdgasbranders en de
waakvlam nakijken en reinigen. Het
3
is aangewezen deze slechts met een borstel of met
geperste lucht te reinigen, nooit met chemische
produkten.
5 Met een borstel van boven naar onder reinigen.
Dezelfde operatie mag in omgekeerde zin herhaald
worden.
- De afvoerleidingen van de rookgassen met behulp
van een stofzuiger reinigen.
- Alle verwijderde onderdelen zorgvuldig
terugplaatsen en erover waken dat gas- en
rookgasleidingen volledig dicht zijn.

4 1

27
Heiztechnik

ATMON ®
6.1 - Nazicht en controles na het onderhoud Thermokoppel
Waakvlam
Bij de herinbedrijfsstelling moet U:

• Er zich van vergewissen dat de gasleidingen volledig


dicht zijn.
Ontstekingselektrode
• Nakijken of de waakvlam goed afgeregeld is en de
thermokoppel omsluit.
• Zoniet deze d.m.v. de regelschroef op de gasklep Waakvlamspuitstuk
bijregelen. Bicone

• Nagaan of de verbinding tussen de schouwbuis en de Aansluiting gasleiding-


trekonderbreker volledig dicht is. waakvlam
• Ervoor zorgen dat de schouwbuis goed geïsoleerd is
daar waar ze een brandbare wand passeert.

OPGELET
Indien de gasklep gedemonteerd wordt, moet het diafragma
gekontroleerd worden alvorens de gasstraat opnieuw te
monteren en mag in geen geval gesupprimeerd worden.

Drukmeetnippel gastoevoer

Regelschroef

Diafragma

Rubber dichtingsring

28
Bediening
Regelingen
Heiztechnik

ATMON ®
7 - REGELING TOESTEL VOOR INBOUW

1
2
3
4

7 6 5

7.1 - Boilervoorrangschakeling RB-EM


De “RB-EM” module is een elektronische boilervoorrangschakeling, 1 LED groen: onder spanning
uitgerust met lichtdioden die de sturing ven het apparaat visualiseren 2 LED geel: brander in werking
en twee uitwendig instelbare potentiometers. 3 LED geel: C.V. pomp in werking
Met deze potentiometers kan enerzijds de temperatuur van het 4 LED geel: Boiler pomp in werking
ketelwater, (vertrek) ingesteld worden en anderzijds kan via de 5 Instel potentiometer keteltemperatuur
tweede potentiometer de watertemperatuur van het warmwater 6 Instel potentiometer boilertemperatuur
worden begrensd. 7 Uurwerk SUL 184
Bij de boilerlading evenals bij de ketelwerking blijven de
verwarminspompen nadraaien, behalve indien een andere kring Leveringsomvang
warmte vraagt. De nadraaitijd kan ingesteld worden. Module met aansluitstekkers, inbegrepen de twee voelers TK
De module bezit de mogelijkheid beide verwarmingspompen tegelijk en TB.
te sturen en men kan al of niet de ketelsteuntemperatuur inschakelen.
De mogelijkheid bestaat een analoge schakelklok SUL 184 in te TK: ketelvoeler
bouwen en dit om de warmwaterproduktie in de tijd te begrenzen. TB: boilervoeler
Niet inbegrepen: analoge schakelklok.

7.2 - Weersafhankelijke regeling


LOGON - M: de TOP MANAGER

Deze intelligente en computergestuurde weerssfhankelljke


regelaar stuurt op een rationele wljze in functie van de
buitentemperatuur en de gewenste ruimtetemperatuur de
verwarmingsketel zuiniger en milieubewuster. Hij is de rasechte
opvolger van de LOGON-PLUS en LOGON-E en vervangt
volwaardig de beide toestellen. Hij biedt de mogelijkheid een
digitale en ook analoge ruimtevoeler te gebruiken. De LOGON-
M kan 9 kringen met mengkraan sturen. De LOGO-M modu-
laire regelaar kan naargelang de toegepaste
verwarmingskringen, en op wens van de gelukkige bezitter
ervan, van een basisuitvoering vervolledigd worden tot de meest
complete regeltechniek met externe melding via gsm, fax of
PC. Dit laat een klokvaste verwerking toe van alle informatie.

Logon - M (MODULAIRE REGELAAR)

29
Bediening
Regelingen
Heiztechnik

ATMON ®
DFW DIGITALE AFSTANDSBEDIENING AFW ANALOGE RUIMTEVOELER
De digitale ruimtevoeler en afstandsbediening DFW biedt een De analoge ruimtevoeler AFW, eenvoudig in gebruik, beperkt
overzichtelijke aflezing van de aanduidingen van de toestand in mogelijkheden, beschlkt over twee comfortpotentiometers
en de werking. en een keuzcschakelaar.
De verbinding ervan gebeurt via een twee-draadsaansluiting. De verbinding ervan gebeurt via een 4-draadsaansluiting.

BASISINSTALLATIE LOGON - M

BR1 Brander 1
RR2 Brander 2 (2de trap)
TB Boilervoeler
TK Ketelvoeler
VP Verwarmingspomp
BP Boilerpomp
CP Sanitaire Circulatiepomp (optie)
T Tapwaterpunt
V Verwarmingselement

LOGON - M, basisregelaar voor sturing van één- of tweetrapbrander, cascadesturing van twee ketels, 1 verwarmingskring (zonder
mengkraan), 1 laadpomp voor boiler en mogelijk aansluiten van 1 sanitair circulatiepomp en 1 shuntpomp.

30
Bediening
Regelingen
Heiztechnik

ATMON ®
REGELAAR LOGON-M met Z1 module

BR1 Brander 1
BR2 Brander 2 (2de trap)
TB Boilervoeler
TK Ketelvoeler
VP Verwarmingspomp
BP Boilerpomp
CP Sanitaire Circulatiepomp (optie)
SP Shuntpomp (optie)
T Tapwaterpunt
V Verwarmingselement
TV Vertrekvoeler
M Mengkraan

LOGON - M + Z1, regelaar voor sturing van één- of tweetrapbrander, cascadesturing van twee ketels, 1 verwarmingskring met
mengkraan, 1 laadpomp voor boiler en mogelijk aansluiten van 1 sanitair circulatiepomp en 1 shuntpomp.

Hydraulische installatie Beveiliging tegen overtemperatuur

De vakman, installateur in centrale verwarming, dient het Het is absoluut verplicht een beveiliging tegen
principeschema verplicht te vervolledigen met de nodige overtemperatuur (bij vloerverwarming) in te bouwen. Geen
afsluiters, flow-valven, overdrukbeveiligings systemen, enkele klacht wordt aanvaard indien dit niet is voorzien. De
expansievaten, vulleiding,... enz. beveiliging kan op volgende manieren gebeuren.
Geen enkele klacht wordt aanvaard indien dit niet is voorzien
en of uitgevoerd volgens de geldende voorschriften en normen 1) Elektrische beveiliging: op de voorloop van de
evenals de regels van het goede vakmanschap. vloerverwarming moet een veiligheidsaquastaat zijn
aangebracht die, ofwel de circulatiepomp, ofwel de brander
doet stilvallen.

2) Hydraulische beveiliqing: de by-passkraan moet zodanig


worden ingesteld dat bij een volledig opengestuurde 3 of
4 wegmengkraan de berekende maximale
voorlooptemperatuur naar de vloerverwarming niet kan
worden overschreden en dit bij een maximale
keteltemperatuur.

31
Bediening
Regelingen
Heiztechnik

ATMON ®
COMPUTERGESTUURDE WEERSAFHANKELIJKE
REGELAAR LOGON-M met Z1 module

ANDERE TOEPASSINGEN

LOGON - M + Z1, regelaar voor sturing van


één- of tweetrapbrander, cascadesturing voor
twee ketels, 1 verwarmingskring met meng-
kraan, 2de verwarmingskring (zonder
mengkraan), 1 laadpomp voor boiler en
mogelijk aansluiten van 1 sanitair
circulatiepomp en 1 shuntpomp.

LOGON - M + Z1, regelaar voor sturing van


één- of tweetrapbrander, cascadesturing voor
twee ketels, 2 verwarmingskringen (zonder
mengkraan), 1 laadpomp voor boiler en
mogelijk aansluiten voor 1 sanitair
circulatiepomp en 1 shuntpomp.

BR1 Brander 1
BR2 Brander 2 (2de trap)
TB Boilervoeler
TK Ketelvoeler
VP Verwarmingspomp
BP Boilerpomp
CP Circulatiepomp (optie)
SP Shuntpomp (optie)
T Tapwaterpunt
V Verwarmingselement
TV Vertrekvoeler
M Mengkraan

32
Storingsoorzaken

Heiztechnik

ATMON ®
8 - MOGELIJKE STORINGEN BIJ EEN WAAKVLAM

9ODP 2RU]DDN 5HPHGLH

Lichtgeel Ø spuitstuk te groot Spuitstuk vervangen

1) Onvoldoende qua
druk 1) Gasdruk verhogen
Klein blauw 2) Spuitstuk verstopt 2) Reinigen
3) Ø spuitstuk niet 3) Spuitstuk vervangen
aangepast

Verwijderd van de
Te veel gasdruk Gasdruk verlagen
branderluidruchtig

Spuitstuk met grotere


Klein Ø spuitstuk te klein
opening monteren

Bijna blauw, stabiel, 10 à 12 mm van het uiteinde


Normaal
van de thermokoppel wordt door de vlam bedekt

TAB I: Mogelijke storingsoorzaken en aanbevolen herstellingen

IS ER GAS aanwezig?
Komt de elektrische Zijn de spoelen
JA stroom toe op het JA Is de instelling van de JA van de
De hoofdbrander thermostaten, zoals elektromagnetische
bedieningsbord?
start niet? veiligheid kamer, rookgas gaskleppen
Zijn de zekeringen
goed? en ketel, goed? bekrachtigd?
Zijn de elektrische Zijn alle nodige elektrische
bedradingen goed kontakten gesloten?
NEEN
uitgevoerd?

NEEN NEEN Vervang het gasblok


JA
en of de defekte spoel

Herstel het defekt NEEN

INDIEN NODIG
RAADPLEEG
UW INSTALLA-
TEUR

33
Men hoort een vervelend JA Is de gasdruk aan de JA Kontroleer de netheid van het branderbed en
geluid, komende van de sproeiers ongeveer
reinig dit indien nodig.
gasvlam. 1 12 mbar?

NEEN
NEEN
Controleer de Ø van de gassproeiers en het diafragma.

Men hoort een fluitend JA Kontroleer de Ø van de JA


Controleer of er zich geen bramen bevinden aan
geluid, komende van de gassproeiers en het
de opening van de sproeiers.
injektoren? 2 diafragma.

NEEN
NEEN
Vervang de sproeiers en diafragma door
juiste modellen.

Is de vlam van de brander JA Is de gasdruk JA INDIEN NODIG


Volledig onderhoud van de brander
te klein en vertoont zij ongeveer 12 mbar aan RAAPLEEG UW
is noodzakelijk.
gele vlamtongen? 3 de sproeiers? INSTALLATEUR

NEEN
NEEN
Controleer de Ø van de gassproeiers en het diafragma.

De waakvlam ontsteekt JA Is er lucht in de JA


niet? (Enkel bij de "N" Vooral na langdurige stilstand
gasaanvoer naar
ketelversie) overvloedig ontluchten.
4 de hoold
aansteekbrander?
TAB II: Mogelijke storingsoorzaken en aanbevolen herstellingen

NEEN NEEN

Controleer de Ø van de gassproeiers en het diafragma.

JA De waakblam bezit JA Is er een continuïteit in het JA JA


Is het thermokoppel defekt of is het
De aansteekbrander een mooie vlamvorm: stuurschema en de Vervang het thermokoppel.
signaal te zwak?
ontsteekt doch de vlam likt de vlamtong wel thermostatenkring?
verdwijnt indien men de degelijk het
drukking op het gasblok thermokoppel?
loslaat? (Enkel bij "N"
ultvoering) 5
NEEN NEEN

NEEN JA Verhoog het gasdebiet van de Kijk het veiligheidscircuit na en


Vervang de waakvlam Is de Ø van de waakvlam doormiddel van de vervang de veiligheids of de
injektor. injektor goed? regelschroef op het gasblok. droogkookthermostaat.
Is er in de stookruimte Is de schoorsteen Het gasdebiet Dit is een afwijking en
Stopt de brander en brandt de JA Is de stookruimte JA een ventilator welke de NEEN totaal of NEEN stemt niet JA
vereist aanpassing
lamp op het bedieningspaneel? v o l d o e n d e normale luchttoever gedeeltelijk overeen met het van de spoeiers en
verlucht? kan leveren. verstopt? vermogen van de diafragma.
1 1A 1B 1C ketel?

NEEN JA JA NEEN
Dit verschijnsel werd
UITERST GEVAARLIJKE SITUATIE ! Zoek de oorzaak reeds vastgesteld.
Controleer de Ø
Indien het lokaal bewoond is, onmiddellÿk de van verstopping,
van de sproeier
NEEN werking van de ketel stoppen en het lokaal neem deze weg NEEN JA
en het
voldoende verluchten. en kuis.
diafragma.
Om de werking te
herstellen, druk de
ontgrendelknop in op
Is de gebruikte Is de verbranding het bedienings spaneel.
JA JA gassamenstelling JA goed, is de JA INDIEN NODIG
De ketel vervuilt Controleer
deze voor dewelke vlamvorming RAADPLEEG UW
snel? (1A, 1B en 1C)
de ketel werd goed, strak en INSTALLATEUR
gekeurd? blauw?
2
NEEN NEEN

Vervang de sproeiers, Controleer de netheid van het branderbed, de


NEEN Controleer de JA
diafragma, kontroleer branders, injektoren..., enz. De ketel staat geplaatst
injektoren en in een stofferige omgeving. Informeer de gebruiker
de gasdichtheid en
NEEN het diafragma. ervan.
het gasdebiet.
TAB III: Mogelijke storingsoorzaken en aanbevolen herstellingen

NEEN

De ketel bereikt Stemt het werkelijke Stemt de


JA Het geinstalleerd JA JA keteltemperatuur overeen JA Stemt de temperatuur
de gewenste vermogen is gasdebiet overeen
met de instelwaarde van van de voeler overeen
temperatuur ontoereikend met met de gassoort en
de regelthermostaat? met het ketelwater?
niet? betrekking op de kwaliteit ervan?
3 installatie.
NEEN NEEN NEEN

Vervang de ketel door een NEEN Plaats de voeler in de


Vervang de Werd de voeler op de
ander model met een juiste huls en op de juiste
regelthermostaat. juiste plaats geplaatst?
groter vermogen. plaats.
ED. 00

S.A.
N.V.

Researchpark
Pontbeeklaan 53
B - 1731 ZELLIK

TEL. : 02/463.19.05
FAX : 02/463.17.05

Internet: http://www.elcomat.be
e-mail: info@elcomat.be

You might also like