You are on page 1of 37

PATROONTEKENEN

Inhoud
OPSTELLING BASISROK ......................................................................................................................... 3
OPSTELLING BASISCORSAGE .............................................................................................................. 9
OPSTELLING BASISMOUW ................................................................................................................... 14
OPSTELLING OFFICIERSKRAAG ......................................................................................................... 22
OPSTELLING KRAAG EN OPSLAG ....................................................................................................... 28

2
OPSTELLING
BASISROK

3
Benodigde maten basisrok maat 38
LO : lendenomtrek : 72
HO : heupenomtrek : 96
HH : heupenhoogte : 19,8
TL : totale lengte : naar model
toegift = tussen 0,5 en 3 cm

1) teken een kader


- de hoogte = totale lengte van de rok
- de breedte = ½ HO + toegift

4
2) heupenhoogte
- teken de heupenhoogte vanaf de lendenlijn naar beneden

3) zijnaad
- teken de zijnaad op de halve kaderbreedte + 0,5 cm
- (voorpand is iets breder dan het rugpand)

4) hulplijn
- teken 1cm boven de zijnaad een horizontale hulplijn

5) cintrage berekenen
- ½ HO (met toegift) – ½ LO = cintragewaarde van half patroon
bv. 50 (½ HO met toegift) - 38 (½ LO) = 12 cm te cintreren

- verdeel de cintragewaarde:
o 4/10 voor de zijneepcintrage
o 4/10 voor de rugneepcintrage
o 2/10 voor de voorneepcintrage
bv. voor 12 cm cintragewaarde:
o 4,8 cm voor de zijneepcintrage
o 4,8 cm voor de rugneepcintrage
o 2,4 voor de neepneepcintrage

5
6) cintrage zijnaad
- teken de cintrage aan de zijnaad, de helft voor het voorpand en de helft voor het rugpand
- meet deze waarde op de bovenste hulplijn
- teken de vorm van de zijnaad zoals de lichaamsvorm (met boogmal) tot op HH

7) cintrage rugpand
- verdeel de afstand vanaf de nieuwe zijnaad tot MR in 3
- teken 2 verticale steunlijnen op de verdeelde afstand (midden v/d cintrageneep)
- meet op steunlijn A vanaf HH 7 cm naar boven toe (neepeinde)
- meet op steunlijn B vanaf HH 5 cm naar boven toe (neepeinde)
- verdeel de cintragewaarde gelijk over de twee rugnepen
- teken de neepbenen lichtjes afgerond

6
8) cintrage voorpand
- meet dezelfde neepafstand in voorste als in rugpand vanaf de nieuwe zijnaad
- teken een verticale steunlijn op deze afstand (midden v/d cintrageneep)
- meet op steunlijn vanaf LL 8 à 10 cm naar beneden toe
- teken de neepbenen lichtjes afgerond

9) verdiepen MR
- verdiep in MR 0,5 aan de LL

7
10) lendenlijn tekenen
- plooi de nepen dicht
- teken de vorm van de LL van MV tot verhoogde punt zijnaad
- teken de vorm van verhoogde punt zijnaad tot verdiept punt in MR

11) lendenomtrek controleren


- controleer de lendenomtrek
een extra waarde van 0,5 cm à 1 cm is toegestaan, dit wordt verwerkt als toegift bij het aanzetten
van de lendenband

8
OPSTELLING
BASISCORSAGE

9
Benodigde maten basiscorsage maat 38 (zonder toegift)
LL : lendenlijn : RB + AD + VB
RL : ruglengte : 41,5
RH : rughoogte : 20,1
RBR : rugbreedte : 16,2
AD : armsgatdiameter : 9,5
VBR : voorbreedte : 18,3
ZN : zijnaad : ½ AD
HBR : halsbreedte : 6,7
HDR : halsdiepte rug : 2,2
HDV : halsdiepte voor : 7,7
SL : schouderlengte : 12,4
VL : voorlengte : 44,2
BO : borstomtrek : 88
NL : neeplengte : 25,5
BND : borstneepdiepte : 4,4

1) teken een kader


LL : lendenlijn
RL : ruglengte
RH : rughoogte
RB : rugbreedte
AD : armsgatdiameter
VB : voorbreedte
ZN : zijnaad

10
2) hals rug
- teken de halsbreedte
- teken de halsdiepte rug
- teken met een boogmal de halsuitsnijding, blijf min. 1 cm recht in MR

3) schouderlengte rug
- zet een merkpunt 1 cm naar beneden op kader (lijn rugbreedte)
- teken van SCH.H.P. de schouderlengte door dit punt

4) schouderbladneep
- teken horizontale lijn in de helft van RH
- teken een verticale lijn in de helft van RBR
- teken neepeindpunt op de kruising
- teken op verticale lijn RBR 1,5 cm neepdiete (0,7 naar boven en 0,7 naar onder)
- verleng neepbeen 0,5 cm buiten kader

11
5) voorlengte
- herteken voorlengte

6) hals voor
- teken van bovenpunt voorlengte de halsbreedte
- teken van bovenpunt voorlengte de halsdiepte voor
- teken met een boogmal de halsuitsnijding, blijf min 1 cm recht in MV

7) borstneep
- zet een punt op 1/10 BO + 0,5
- teken eerste neepbeen door dit punt
- houd spil op neepeindpunt en teken een boog vanaf SCH.H.P.
- meet op de boog de borstneepdiepte, duid aan
- teken 2de neepbeen door dit punt

12
8) schouderlengte voor
- zet een merkpunt 1cm naar beneden op kader (lijn voorbreedte)
- zet vanaf dit punt een merkpunt 1,5 cm naar beneden (neep die in rug word weggenomen)
- houd spil op punt A en teken een boog doorheen onderste punt daling
- meet van SCH.H.P. de schouderlengte tot raakpunt boog

9) armuitsnijding
- teken armuitsnijding voor en rug met een boogmal

10) steunpunt mouwinzet voorste


- plaats het steuntpunt mouwinzet voorste op 1/4 AD boven de borstlijn

11) steunpunt mouwinzet rug


- verdeel de afstand tussen schouderbladneep en borstlijn in twee.
- plaats het steuntpunt mouwinzet rug daar

13
OPSTELLING
BASISMOUW
2 cm toegift

14
Opmeten maten voor opstelling basismouw
Armsgathoogte
De armsgathoogte moet genomen worden verticaal van het SCH.A.P. naar de borstlijn, zowel in V en R.
Een neep tel je NIET bij dit bedrag. Je telt het bedrag in V en R samen, dit is de armsgathoogte

Armsgatomtrek
Met een meetlint meet je de ronding op de getekende armuitsnijding.
Je telt de neep NIET mee in dit bedrag.

Armsgatdiameter
Meet van de voorbreedtelijn tot rugbreedtelijn. Dit is dezelfde waarde als in de matentabel + de
gekozen toegiften, toegepast op de borstlijn.

15
1) oksellijn tot kophoogtelijn
- teken een lijn verticaal naar beneden
1/2 armsgathoogte - (2/10 AD + 1) = ...

2) kophoogtelijn
- bovenste lijn horizontaal getekend

3) oksellijn
- onderste lijn horizontaal getekend

4) steunpunt mouwinzet PUNT A


- duid steunpunt aan op ¼ AD boven oksellijn

5) kaderbreedte bepalen
- meet vanaf steunpunt A in schuine richting ½ A.O. - 1,5 cm tot je de mouwkoplijn raakt
- teken vanaf dit punt een verticale lijn naar benden tot oksellijn

16
6) hulplijnen aanduiden PUNT B
- zet op mouwkoplijn een punt op ½ kaderbreedte

7) hulplijnen aanduiden PUNT C


- verdeel de afstand links van punt B in 2

8) hulplijnen aanduiden PUNT 1/3de


- verdeel de afstand rechts van punt B in 3

9) hulplijnen aanduiden PUNT D


- zet op oksellijn een punt op ½ kaderbreedte -1

10) hulplijnen aanduiden PUNT E


- zet een punt op rechtse verticale kaderlijn vanaf mouwkoplijn naar beneden ¼ A.D. + 0,5 cm
- meet op punt E 0,5 cm naar binnen

17
11) hulpijnen tekenen
- teken lijn van punt A naar punt C
- teken op de helft van deze lijn een lijn naar punt B
- teken een lijn van punt 1/3 naar E
- teken van 0,5 cm in het kader op E een lijn naar punt D
- teken hulplijn 0,5 cm boven oksellijn in linkse deel

12) tekenen van vorm


- teken mouwkop van punt A naar punt E
zorg voor een bolle lijn, blijf vanaf punt B tot punt 1/3 horizontaal

- teken uitronding oksel van punt A naar hulplijn 0,5 cm


zorg voor een holle lijn

- teken uitronding oksel van hulplijn 0,5 cm tot punt E


in de helft van hulplijn D naar E kruis je de lijn, vanaf het bovenste deel zorg je voor een bolle lijn.

18
13) steunpunten
- meet op het corsage de afstand tussen steunpunt V naar steunpunt R
- breng deze afstand over van punt A op de uitsnede lijn en duid het steunpunt R aan

- meet op het corsage de afstand tussen steunpunt V en SCH.A. voorste


- breng deze afstand over van punt A naar boven op de gebogen lijn

- meet op het corsage de afstand tussen steunpunt R en SCH.A. rug (zonder neep)
- breng deze afstand over van punt A naar boven op de gebogen lijn

19
- de toegift bovenaan wordt weggestikt.
- je verdeelt deze waarde door twee en zet in het midden je steunpunt schouder

14) aanduiden zijnaad


- meet op het corsage de afstand tussen steunpunt V naar zijnaad
- breng deze afstand over van punt A op de uitsnede lijn, trek een verticale lijn naad beneden (zijnaad)

20
15) mouw overnemen
- plooi de linkse kaderlijn en neem voorste deel mouw over
- plooi de rechtse kaderlijn en neem rugdeel mouw over
- controleer de vorm van de mouwkop

21
OPSTELLING
OFFICIERSKRAAG

22
1) overkruis bepalen
- overkruis volgens gekozen model

2) neep verplaatsen
- neepverplaatsing volgens gekozen model

3) hals verdiepen
- hals verdiepen VP & RP (recht blijven in MR)

23
4) opmeten gehele halslengte
- meet de volledige halslengte op vanaf de toegepaste overkruis tot MR

5) opmeten overkruis
- meet de overkruis (waarde toegepast bij stap 1)

6) opmeten halslengte rug


- meet de halslengte op vanaf MR tot SCH.A

24
7) opstellingslijn
- teken een horizontale lijn
- duid MR aan

8) halslengte toepassen PUNT A


- meet de halslengte vanaf MR

9) breedte boord
- bepaal de breedte van de boord
- pas de breedte toe in MR

10) draaiwaarde toepassen


- bepaal de draaiwaarde volgens model (0,5 à 3 cm)
- hoe sterker de draaiing, hoe dichter de kraag aansluit bij de hals
- meet de draaiwaarde vanaf punt A

25
11) aanzetlijn
- teken de aanzetlijn van de kraag in gebogen vorm
- blijf in MR enkele cm’s in haak

12) breedte boord MV


- pas de breedte van de boord toe op MV
- blijf haaks op de aanzetlijn

13) boordlijn
- teken de boordlijn evenwijdig met de aanzetlijn
- blijf haaks in beide hoeken

26
14) overkruis
- teken in MV de overkruis volgens breedte corsage
- blijf haaks op MV

15) merkteken halslengte rug


- meet vanaf MR de voordien opgemete halslengte rug
- zet een merkteken op de aanzetlijn

27
OPSTELLING
KRAAG EN OPSLAG

28
1) basiscorsage aanpassen
- neepverplaatsing volgens model
- hals verdiepen VP & RP (recht blijven in MR)

2) sluitingspunt bepalen
- plaats waar het knoopsgat zit op MV

3) overkruis bepalen
- vanaf 1 cm tekenen boven sluitingspunt
- overkruis volgens model

29
4) verleng schouderlijn
- aan hals naar links

5) meet voetwaarde
- meet voetwaarde - 0,5 cm op de verlengde schouderlijn
- (2 cm - 0,5 cm = 1,5 cm)

6) voorlopige breuklijn
- teken de voorlopige breuklijn doorheen de bekomen punten
- verleng vanaf schouder nogmaals 15 cm

30
7) teken glaslijn
- waar breuklijn en halslijn kruisen

8) hoekwaarde op glaslijn
- teken de hoekwaarde op de glaslijn

9) hoekwaarde punt kraag


- bepaal de hoekwaarde volgens model

10) buitenste boord omslag


- hoe je hem ziet
- verbind eindpunt omslag in bolle lijn tot sluitingspunt

31
11) teken lijn loodrecht
- teken lijn loodrecht op breuklijn

12) verlengen lijn


- verleng deze lijn even lang als de loodrechte lijn

32
13) plooi papier dubbel op breuklijn
- waar breuklijn en halslijn kruisen

14) kraag en opslag overnemen


- teken de hoekwaarde op de glaslijn

15) voet tekenen


- teken breedte voet evenwijdig met de breuklijn (2 cm)

16) glaslijn verlengen


- verleng de glaslijn tot je de lijn van de voet tegenkomt

33
17) meet halslijn rug
- meet de lengte van de halslijn R met een lintmeter

18) kraag en opslag overnemen (PUNT A)


- teken de lengte van de halslijn R over vanuit nieuwe hals schouderpunt tot je de breuklijn raakt

19) 4 cm naar benden op nieuwe halslijn (PUNT B)


- meet vanuit het nieuwe hals schouderpunt 4 cm naar beneden op de halslijn

20) cirkelboog en omval (PUNT C)


- teken een cirkelboog vanuit punt A met punt B als draaipunt

21) breedte omval aanduiden (PUNT C)


- meet op de lijn van de cirkelboog de breedte van de omval (5 cm) + 0,5 cm toegift

34
22) gebogen lijn tekenen
- teken een gebogen lijn vanaf punt B naar punt C

23) MR tekenen
- teken vanuit punt C de middenrug loodrecht op de gebogen lijn

24) breedte voet aanduiden


- meet vanaf punt C op MR de breedte van de voet (2 cm)

25) voet tekenen


- teken de breedte van de voet parallel aan de gebogen lijn

35
26) breedte omval aanduiden
- meet op MR vanaf voet de waarde van de omval (5 cm)

27) kraag tekenen


- teken de kraag en blijf loodrecht in MR

28) waarde halslijn rug overbrengen


- meet vanaf de MR op de onderlijn voet de waarde van de halslijn rug over

36
37

You might also like