You are on page 1of 2

EE: JE PARS EN VACANCES!

[ … / 10 ]

1 Tu reviens de tes vacances et ton meilleur copain, Samuel Joubert, veut savoir comment tes vacances se sont
passées. Il t’envoie un message sur Facebook. Écris une réponse.

 Start met een gepaste aanspreking.


 Schrijf minstens 5 zinnen waarin je vertelt wat je gedaan, gezien, gegeten, … hebt. Vervoeg je
werkwoorden in de passé composé! Gebruik minstens 4 verschillende werkwoorden!
 Ter inspiratie kan je gebruikmaken van volgende werkwoorden: manger, aller, regarder, visiter, aimer,
rouler, chanter, voir, boire, marcher (wandelen)
 Ter inspiratie kan je volgende zaken vermelden in je bericht: vertellen wat je gegeten hebt, vertellen wat je
gezien hebt, vertellen welk liedje je gezongen hebt, vertellen dat je gewandeld hebt, vertellen wat je
gedronken hebt, … Je kiest zelf en je mag uiteraard nog andere zaken toevoegen!
 Sluit je bericht af met een gepaste slotgroet.

______________________________________________
EVALUATIE VAN DE UITVOERING VAN
______________________________________________
DE SCHRIJFOPDRACHT
______________________________________________

______________________________________________

______________________________________________

______________________________________________

______________________________________________

______________________________________________

______________________________________________

______________________________________________

______________________________________________

______________________________________________
Inhoud en resultaat van de opdracht
______________________________________________
Specifi
eke
evaluat 0 0,5 1
iecriter
ia

De Er is Er De
leerling geen ontbree aanspre
heeft aansprek kt een king en
een ing/slotg aanspre de
correct roet. king of slotgroe
e een t zijn
De
aanspre slotgroe correct.
aansprek
king en t.
ing en
een
de De
correct
slotgroet aanspre
Pagina 1 van 2
e slotgroet gebruikt zijn niet correct. king of slotgroet was niet
passend.
De leerling heeft 5 De leerling noteerde minder De leerling noteerde 3 of De leerling noteerde 5 of
zinnen geschreven dan 3 volwaardige zinnen. 4 volwaardige zinnen. meer volwaardige zinnen.

De leerling heeft 4 De leerling heeft slechts één De leerling heeft twee of De leerling heeft 4 of
verschillende verschillend werkwoord drie verschillende meer verschillende
werkwoorden gebruikt gebruikt. werkwoorden gebruikt. werkwoorden gebruikt.

Omvang en beheersing van de taalhandelingen

Specifiek
0 1,5 3
evaluatiecriterium

De leerling vervoegt de De werkwoorden werden Er zijn fouten tegen de De werkwoorden zijn


werkwoorden correct in fout vervoegd. passé composé foutloos vervoegd in de
de passé composé passé composé.
De werkwoorden werden Niet alle werkwoorden
niet in de passé composé werden in de passé
vervoegd. composé vervoegd.

Specifieke
0 1 2
evaluatiecriteria

De leerling hanteert een De tekst bevat veel fouten. De tekst bevat een aantal De tekst is (grotendeels)
correcte grammatica Er zijn weinig grammaticale fouten. correct geschreven.
elementen correct.
De leerling hanteert een De woordenschat is niet De woordenschat bevat De woordenschat is
correcte en gevarieerde correct of niet relevant. fouten of is niet altijd (grotendeels) correct.
woordenschat relevant.
De woordenschat is niet De woordenschat
gevarieerd. De woordenschat is gevarieerd.
beperkt gevarieerd.

Pagina 2 van 2

You might also like