You are on page 1of 15

VAKFICHE Frans (schriftelijk)

Examencommissie secundair onderwijs


//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Geldig van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024.

Studierichting
Tweede graad Dubbele finaliteit
Geldig voor de richtingen Bedrijf en organisatie, Maatschappij en welzijn.

Referentiekader
Eindtermen: https://onderwijsdoelen.be/

Waarom leer je dit vak?


Je leeft in een multiculturele samenleving en contacten met anderstaligen zijn dan ook heel
normaal. Bovendien woon je in een land waar Frans een officiële landstaal is. Als jongere, als student
en later op je werkplek of privé zal je je wellicht in het Frans moeten weten te redden. Het is
belangrijk dat je in al die situaties vlot, succesvol en gepast kan communiceren. Hoe beter je het
Frans beheerst, hoe beter je dat doel zal bereiken. Tegelijk leer je de cultuur van je anderstalige
gesprekspartner beter kennen en begrijpen.

Wat moet je vooraf weten?

Deze vakfiche is gebaseerd op de eindtermen. De eindtermen verwijzen naar het Europees


Referentiekader (ERK). Dat is een instrument om het niveau waarop je een taal beheerst te
beschrijven. Voor jouw studierichting is het ERK-niveau A2+ richtinggevend: de leermiddelen die je
verder in deze vakfiche vindt, focussen dan ook op dat niveau.

Informatie over het Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen:


http://downloads.slo.nl/Repository/taalprofielen-2015.pdf.

Voor Frans moet je 2 examens afleggen, een digitaal en een mondeling.


In deze vakfiche krijg je informatie over het digitale examen.

1
Wat moet je leren?
Lezen en luisteren
Goed lezen en luisteren doe je vooral door veel te oefenen. Voor het examen Frans moet je
verschillende soorten teksten begrijpen en analyseren. Analyseren betekent dat je informatie niet
altijd letterlijk in de tekst terugvindt en dat je verbanden moet leggen tussen verschillende delen van
een tekst of tussen verschillende teksten. Hieronder leggen we uit wat je met lees- en luisterteksten
moet kunnen doen, en welk soort teksten je op het examen krijgt.

Je begrijpt teksten:
• Je illustreert aspecten van maatschappijen en culturen waarin Frans gesproken wordt.
Op het examen zal je teksten krijgen waarin bepaalde socioculturele aspecten zoals het
dagelijkse leven, leefomstandigheden, gewoontes, sociale verhoudingen, waarden en normen,
lichaamstaal en sociale conventies belicht worden.
Voorbeelden: je haalt uit een tekst wat de eetgewoonten in Frankrijk zijn, je merkt op dat in
Franstalig België iedereen elkaar begroet met een kus, ook mannen.

Je analyseert teksten:

• Je bepaalt het onderwerp en de globale inhoud van een tekst: je zegt in één woord waarover
een tekst gaat.
Voorbeeld: de klimaatverandering

• Je bepaalt de hoofdgedachte en de hoofdpunten van een tekst: je formuleert wat de


belangrijkste boodschap van een tekst is.
Voorbeeld: de klimaatverandering bedreigt sommige diersoorten met uitsterven.

• Je selecteert de informatie die je nodig hebt.


Voorbeeld: je somt de dieren op die met uitsterven worden bedreigd

In de tabel hieronder vind je de soorten lees- en luisterteksten die je moet analyseren. Als
voorbereiding op je examen is het belangrijk dat je veel verschillende tekstsoorten en teksttypes
leest of beluistert.

Tekstsoort Voorbeelden van teksttypes

Informatieve teksten: teksten die je Een krantenartikel, een stukje uit een leerboek,
informatie geven over een bepaald een interview, een reportage
onderwerp

Persuasieve teksten: teksten die je proberen Een reclamefilmpje, een folder van een politieke
te overtuigen van een standpunt partij, een campagne tegen te snel rijden

Opiniërende teksten: teksten waarin iemand Een recensie van een boek, een hotelboordeling op
zijn mening geeft een online platform, een reactie op een forum

2
Prescriptieve teksten: teksten die je Een handleiding bij je telefoon, een recept, een
vertellen hoe je iets moet doen bijsluiter, een instructiefilmpje op YouTube, een
schoolreglement

Narratieve teksten: teksten waarin iemand Een videoblog, een kort verhaal, een reisverslag,
een verhaal vertelt een podcast

STRATEGIEËN
Gebruik bij het lezen en luisteren de strategieën hieronder. Hoe beter je ze toepast, hoe succesvoller
de communicatie zal verlopen.
• Stel jezelf enkele vragen: wat weet je al over het onderwerp? Waarover zou de tekst kunnen
gaan?
• Gebruik het communicatiemodel: van wie is de tekst? Waarom heeft de spreker of schrijver
de tekst gemaakt? Voor wie is de tekst bedoeld?
• Maak gebruik van de visuele hulpmiddelen die een tekst biedt zoals de titel en tussentitels,
benadrukte woorden, een foto, een tekening of grafiek bij een leestekst, of beelden bij een
videofragment.
• Let op structuuraanduiders. Dat zijn verwijswoorden zoals persoonlijke voornaamwoorden
(bijv. ils, y) en signaalwoorden (bijv. d’abord, puis, par contre). Die signaalwoorden helpen
je om de gedachtegang van een tekst te reconstrueren.
• Maak een onderscheid tussen hoofd- en bijzaken.
• Let op de taal die gebruikt wordt: is de taal objectief of subjectief? Bijvoorbeeld il y a deaux
blessés / il y aurait deux blessés.
• Leid de betekenis van onbekende woorden en zinnen af uit de context, je voorkennis of uit
de manier waarop een woord is gevormd. Soms kan je ook gebruikmaken van je kennis van je
moedertaal of andere vreemde talen.
• Zoek onbekende woorden die echt noodzakelijk zijn om de tekst te begrijpen op in een
digitaal woordenboek. Op het examen krijg je toegang via een link.
.

Schrijven en schriftelijke interactie


Als je schrijft, breng je een boodschap over. Met interactie bedoelen we dat je schriftelijk reageert op
anderen.
Hieronder leggen we uit wat je op het examen moet kunnen. We geven ook een aantal voorbeelden
van opdrachten.
• Je legt alledaagse sociale contacten: begroeten, aanspreken, afscheid nemen, iets
voorstellen, bedanken, uitnodigen, je verontschuldigen, reageren op verontschuldigingen.
• Je geeft en vraagt informatie.
Voorbeelden: je brengt verslag uit over een reis of activiteit, je stuurt een mail naar de
gemeente om informatie te vragen over vrijwilligerswerk.
• Je geeft je mening.
Voorbeeld: je reageert op een discussie op een online forum.
• Je vertelt iets.
Voorbeeld: je beschrijft hoe een ongeval gebeurd is.
• Je legt iemand iets uit.

3
Voorbeelden: je legt uit hoe je een gerecht moet klaarmaken (op basis van foto’s of
afbeeldingen), je reageert op een vraag om uitleg op sociale media, je legt uit op welke
manier je studeert.

STRATEGIEËN
Gebruik bij het schrijven de strategieën hieronder. Hoe beter je ze toepast, hoe succesvoller de
communicatie zal verlopen.

• Stel jezelf enkele vragen: wat weet je over het onderwerp? Waarover kan je schrijven?
• Gebruik het communicatiemodel: waarom schrijf je? Voor wie is je boodschap bedoeld? Met
wie communiceer je? Wat wil je precies vertellen? Welk kanaal gebruik je daarvoor (mail,
blogbericht …)?
• Besteed aandacht aan je tekstopbouw: alinea’s, eventueel titel en tussentitels.
• Zorg voor een duidelijke structuur (inleiding, midden, slot) en gebruik structuuraanduiders
(signaalwoorden en verwijswoorden).
• Pas je taal aan de ontvanger aan. Respecteer de beleefdheidsconventies en gebruik de
juiste toon. Zo gebruik je de conditionnel de politesse en de vous-vorm in een mail gericht
aan een volwassene met wie je geen nauwe band hebt.
• Speel in op wat je gesprekspartner schrijft. Toon interesse in de ander en toon respect.
• Wees je bewust van de effecten van non-verbaal gedrag. Je gebruikt bijvoorbeeld geen
smileys in een formele mail.
• Soms zit je vast en weet je niet goed hoe je iets moet formuleren. Laat je dan niet
ontmoedigen, maar probeer je doel te bereiken met de woorden en structuren die je wél al
kent.
• Verzorg je taal: let op de spelling en de leestekens, vorm correcte zinnen en besteed
aandacht aan variatie in woordkeuze en zinsbouw. Lees je tekst goed na: is de communicatie
helder, gepast en vlot?
• Maak eventueel gebruik van een online woordenboek en een online spellingcontrole. Op het
examen krijg je toegang via een link.

MET WELKE CRITERIA BEOORDELEN WE JE TEKST?

Criteria Toelichting

Taakvoltooiing Komt je boodschap over? Is je tekst volledig en voldoende


uitgewerkt? Is je tekst inhoudelijk helder, correct en gepast?

Woordenschat Je gebruikt voornamelijk frequente woorden,


woordcombinaties en vaste uitdrukkingen.
Je beheerst eenvoudige grammaticale constructies. Fouten
Grammatica en zinsbouw
mogen nog voorkomen, maar verstoren de communicatie
niet.
Je schrijft correcte eenvoudige zinnen.

Tekstopbouw en lay-out De opbouw van je tekst is duidelijk herkenbaar en de lay-out


is gepast.

Tekststructuur en samenhang Je tekst heeft een eenvoudige, herkenbare en gepaste


structuur (inleiding, midden, slot) met duidelijke herkenbare

4
tekstverbanden (onder meer door gebruik van
signaalwoorden).

Register/beleefdheidsconventies Je gebruikt een gepast register (neutraal of familiair) en


gepaste beleefdheidsconventies.

Lengte Je schrijft teksten van een beperkte lengte.

Spelling en leestekengebruik Spelfouten en fouten tegen leestekens staan het tekstbegrip


niet in de weg.

Ondersteunende kennis
Om goed te kunnen lezen, luisteren en schrijven moet je over voldoende woordenschat en
grammatica beschikken en inzicht in taal hebben. Op het examen krijg je geen vragen over
woordenschat of grammaticaregels maar je moet de begrippen en regels wel kunnen toepassen.

WOORDENSCHAT
Je moet over voldoende woordenschat beschikken om teksten te begrijpen en te schrijven over
onderwerpen uit verschillende domeinen: het dagelijkse leven, de samenleving, het school- en
beroepsleven.
Je mag op het examen een online woordenboek gebruiken maar je hebt niet de tijd om elk woord op
te zoeken. De leermethodes van Vlaamse uitgeverijen geven je een goed beeld van de woordenschat
die je op dit niveau moet beheersen. Bij de leermiddelen achteraan in deze vakfiche verwijzen we
ook naar leerboeken, websites en apps die je kunnen helpen om je woordenschat uit te breiden.

HET FRANS ALS TAALSYSTEEM


Je moet het Frans als taalsysteem voldoende beheersen om vlot, succesvol en gepast te
communiceren.

We illustreren dat met een aantal voorbeelden:

• Het is belangrijk dat je het onderscheid kent tussen een infinitief (aller), een persoonsvorm
(allez) en een voltooid deelwoord (allé) om te weten hoe je de werkwoordsvorm in de zin
correct moet interpreteren of schrijven.
• Je gebruikt bijvoeglijke naamwoorden om je teksten rijker te maken. Je zorgt ervoor dat het
bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats in de zin staat en dat je het aanpast indien nodig.
• Persoonlijke voornaamwoorden verwijzen naar personen, voorwerpen, begrippen of
plaatsen in een voorafgaande zin. Om inzicht te hebben in de samenhang tussen de zinnen
en om de tekst goed te kunnen begrijpen moet je weten waarnaar het voornaamwoord
verwijst. Als je schrijft, maak je gebruik van voornaamwoorden om zinsdelen niet te hoeven
herhalen.
• Als je een verslag moet schrijven over een afgelopen gebeurtenis, gebruik je daarvoor de
verleden tijd (imparfait en passé composé).
• Als in een fait divers de conditionnel gebruikt wordt, weet je dat de schrijver van het artikel
daarmee twijfel wil uitdrukken.
• Je maakt je tekst levendig door te variëren tussen verschillende soorten zinnen.
• Je onderzoekt wat de functie is van bepaalde zinsdelen om te weten of je het voltooid
deelwoord al dan niet moet aanpassen. In de zin Elle nous a téléphoné vers 16
h is nous COI en geen COD.

5
Welke grammaticale begrippen moet je kunnen toepassen?

Woordsoorten

Zelfstandige naamwoorden Mannelijk/vrouwelijk, enkelvoud /meervoud


(substantifs)
(masculin/féminin, singulier/pluriel)

Lidwoorden Bepaald (défini)


(articles) Onbepaald (indéfini)
Samengetrokken (contracté)
Delend (partitif)
Vervanging door de na hoeveelheid en ontkenning
De voor bijvoeglijk + zelfstandig naamwoord in het meervoud
Lidwoord bij lichaamsdelen
Lidwoord bij landen

Voornaamwoorden Persoonlijk (personnel : sujet, COD, COI, tonique)


(pronoms) Aanwijzend (démonstratif)
Bezittelijk (possessif)
Vragend (interrogatif)
Wederkerend (réfléchi)
En/y
Plaats van persoonlijk voornaamwoord

Hoofd- en rangtelwoorden Bijv. trois, troisième, dernier


(nombres ordinaux et
cardinaux)

Bijvoeglijke naamwoorden Mannelijk/vrouwelijk, enkelvoud /meervoud


(adjectifs) (masculin/féminin, singulier/pluriel)
Plaats
Vergrotende trap en overtreffende trap (comparatif/superlatif)
Tout

Werkwoorden Regelmatige en frequente onregelmatige werkwoorden (verbes


réguliers et irréguliers)
(verbes)
Wederkerende werkwoorden (verbes pronominaux)
Onpersoonlijke werkwoorden (verbes impersonnels)
Onderscheid tussen wijzen (modes) en tijden (temps)
Wijzen: indicatif, impératif, infinitif, conditionnel, participe (passé)

6
Tijden : indicatif présent, indicatif passé récent, indicatif passé
composé, indicatif imparfait, indicatif futur proche, indicatif futur
simple, conditionnel présent

Frequente voorzetsels (prépositions), bijv. en train, à Bruxelles

Frequente bijwoorden (adverbes), bijv. toujours, parfois, beaucoup


Frequente bijwoorden op -ment

Frequente nevenschikkende en hoogfrequente onderschikkende voegwoorden (conjonctions), bijv.


donc, parce que

Zinsdelen

Onderwerp (sujet)
Persoonsvorm (verbe conjugué)
Lijdend voorwerp (COD)
Meewerkend voorwerp (COI)

Congruentie

Overeenkomst onderwerp - werkwoord (accord du verbe avec le sujet)


Overeenkomst zelfstandig naamwoord - bijvoeglijk naamwoord (accord de l’adjectif avec le
substantif)
Voltooid deelwoord met être

Zinsbouw

Soorten zinnen Mededelende (phrase déclarative)


Vragende (phrase interrogative)
Bevelende (phrase impérative)
Uitroepende (phrase exclamative)
Ontkennende (phrase négative)
Bevestigende (phrase affirmative)

Samengestelde zinnen Zinnen met mais, ou, et, donc, ni, car
Bijzinnen met parce que, quand …

Gebruik van wijzen na Bijv. il m’a dit que (+ indicatif), je suis content que (+ subjonctif), je
frequente voegwoorden en voudrais que (+ subjonctif)
werkwoorden

Fonologische elementen en spelling

Uitspraak van klanken en klankencombinaties


Gebruiken van woordklemtoon, articulatie en intonatie

7
Relatie klank- en schriftbeeld
Spelling van frequente woorden

HET FRANS ALS COMMUNICATIEMIDDEL


Je leert Frans om doelgericht te communiceren. Op het examen laat je zien dat je weet hoe je taal
kan gebruiken om op de best mogelijke manier te bereiken wat je wil. Zo gebruik je bijvoorbeeld de
juiste begroeting en kan je een tekst goed opbouwen en vormgeven.
Deze begrippen moet je kunnen toepassen:

• tekstopbouwende elementen: titel, tussentitels, alinea’s


• tekststructuur: inleiding, midden, slot
• visuele elementen: benadrukte woorden, lay-out, afbeeldingen
• structuuraanduiders: signaalwoorden en verwijswoorden
• tekstverbanden: chronologisch, opsommend, oorzakelijk, redengevend, gevolgaanduidend,
tegenstellend
• communicatiemodel: zender, boodschap, ontvanger, kanaal, context, doel
• verbale en non-verbale communicatie : effecten van non-verbaal gedrag
• beleefdheidsconventies: registers (familiair en neutraal), gebruik van
de conditionnel de politesse en van tu en vous

8
Het examen
Hoe verloopt het examen?
Voor het digitale examen breng je je identiteitskaart en examensticker mee naar de examenruimte.
Je kleeft de examensticker op je kladblad, leest de instructies op de examencomputer en tikt de code
op de examensticker in om je examen te starten.

Je mag het woordenboek (http://www.vandale.nl) en de spellingcontrole (http://www.spelling.nu)


op de examencomputer gebruiken.

Als je klaar bent, sluit je je examen af met de knop beëindigen. Dat kan ten vroegste 15 minuten na
de start van het examen. Geef je kladblad af aan de toezichter.

Wat heb je bij je?


Identiteitskaart

Wat krijg je van ons?


kladpapier

Hoelang duurt het examen?


150 minuten

Welke soort vragen mag je verwachten?


Het digitale examen bestaat uit gesloten en open vragen. Er zijn verschillende vraagtypes:
invulvragen, sleepvragen, dropdownvragen, meerkeuzevragen ... Elk vraagtype heeft een eigen
instructiezin, die aangeeft wat je precies moet doen. Het is belangrijk dat je de verschillende
vraagtypes vooraf inoefent. Op de website vind je een oefenexamen waarin je ze kan uitproberen.
Uiteraard is dit geen echt examen; de bedoeling is dat je de techniek van de digitale vraagtypes in de
vingers krijgt.
Voor schrijven is elke opdracht op dezelfde manier geformuleerd; we schetsen eerst een situatie en
dan krijg je een omschrijving van wat je moet doen. Vervolgens geven we een aantal tips en
aandachtspunten.
Bij de meeste opdrachten horen prenten, foto's, stukjes tekst ... Soms dienen ze om je inspiratie te
geven, soms moet je ze gebruiken. Dat staat duidelijk aangegeven in de opdracht.

9
Hoe beoordelen we je examen?
MET WELKE CRITERIA BEOORDELEN WE JE EXAMEN?
Gesloten vragen
• Om punten te scoren moet je het juiste antwoord aanduiden, slepen, markeren of invullen.
• Bij sommige vraagtypes kan je ook voor een gedeeltelijk juist antwoord punten scoren.
• Er is geen giscorrectie.
Voor de schrijfopdrachten beoordelen we:
• de correcte uitvoering van de opdracht,
• de tekstkenmerken (structuur, register)
• de formulering (woordenschat en grammatica)
• de spelling

Uit welke onderdelen bestaat het examen?


Luisteren 33%

Lezen 33%

Schrijven 34%

Het examen Frans bestaat uit een schriftelijk en een mondeling examen. Het schriftelijke examen telt
mee voor 60% van de punten. Het mondelinge examen telt mee voor 40% van de punten. Let op, in
het platform staat je resultaat altijd op 100.

Met welk materiaal bereid je je voor?


De Examencommissie stelt geen studiematerialen ter beschikking. Je kan studiemateriaal kopen in
een (online) boekhandel of ontlenen en raadplegen in een bibliotheek. De bibliotheken van de
lerarenopleiding aan de universiteit of de hogeschool bieden heel wat leermiddelen aan.
We hebben voor jou een selectie gemaakt van interessante boeken, websites en ander materiaal.
Uiteraard mag je ook ander studiemateriaal gebruiken.
Let op! Mogelijk is bepaald studiemateriaal niet langer verkrijgbaar of zijn de meest recente werken
nog niet opgenomen. Ook websites veranderen soms van naam of worden aangepast. Als je niet op
de juiste website terechtkomt, kan je die proberen te vinden via een goede zoekmachine.

10
LEERBOEKEN EN METHODES

Methode Uitgeverij Gegevens

Nouveau Quartier Libre 3 en 4 Pelckmans www.pelckmans.be


03 660 27 20
klantendienst@pelckmans.be

Audace 2de graad D&A Die Keure www.diekeure.be/nl-be/educatief


(Basispakket D&A 3 en 4 + 050 47 12 62
Boussole 2de graad D&A) besteldienst@diekeure.be

Let op! Dit verschilt van Audace


2de graad D!

C’est gagné 3 en 4 Van In www.vanin.be


03 432 95 02
secundair.onderwijs@vanin.be

Coup de Coeur 3 en 4 Plantyn www.plantyn.com/secundair-


Leerwerkboek - Dubbele finaliteit onderwijs/frans/coup-de-coeur
Let op! Consulteer niet het 0800 99 084
boek Coup de coeur voor de
doorstroomfinaliteit.

WEBSITES

Website Hoe kan deze site je helpen? Wat vind je hier?

www.concours.olyfran.org/ Website van de taalwedstrijd Olyfran. Hier kan je


testen hoe je in bepaalde taalsituaties kan
reageren. Ook woordenschat- en grammatica-
kennis komen aan bod. Let op: je moet je eerst
registreren. Kies het niveau A2.

bonjourdefrance.com/test Website waarop je kan testen of je het


gevraagde niveau haalt. Kies ‘intermédiaire A2-
2’. Let op: je score op zelftests helpt je je kennis
in te schatten, maar biedt geen garantie op
slagen voor de Examencommissie.

savoirs.rfi.fr/fr/apprendre-enseigner/langue- Website om je niveau te testen. Je beantwoordt


francaise/test-de-placement-ndeg2-a2/1 15 vragen (verschillende vaardigheden). De
vragen worden gesteld in het Frans en in het
Engels. Je krijgt daarna meteen je resultaat met
een beschrijving van je niveau en tips om je
Frans te verbeteren.

11
savoirs.rfi.fr/fr/apprendre-enseigner/langue- Eigenlijk moet je in de tweede graad dubbele
francaise/test-de-placement-ndeg2-b1/1 finaliteit het niveau A2+ behalen. Daarom kan je
op deze website ook het niveau B1 proberen.

www.goethe-verlag.com/tests/NF/NF.HTM Website met 200 tests om je Franse


woordenschat in te oefenen. Kies een test uit de
reeks ‘difficile’. Ga met je cursor over het woord
dat je wil invullen (maak het dus blauw) en sleep
het dan in het lege vakje. Wanneer je antwoord
juist is, blijft het woord staan. Wanneer je
antwoord fout is, wordt het vervangen door
streepjes.

www.leplaisirdapprendre.com/portfolio/activit Website om de verschillende vaardigheden te


es-fle-en-ligne/ oefenen. Maakt gebruik van materiaal van
andere websites. Soms lijkt het alsof er geen
resultaat is voor je zoekterm. Duid dan opnieuw
je niveau (A2 of B1) aan.

www.france-education- Ook een website om je vaardigheden te


international.fr/diplome/delf-tout- oefenen. Geen autocorrectie maar er is wel een
public/niveau-a2/entrainement?langue=fr verbetersleutel.

lepetitscribe.com/ Website om te werken aan je luister- en


leesvaardigheid. Oefeningen met autocorrectie.
Kies categorie A2.

www.audio-lingua.eu/ Hier kan je luisteren naar korte


audiofragmenten, geen beeld. Klik rechts (bij
‘recherche avancée’) op ‘français’, niveau A2 of
B1. Op deze website vind je geen oefeningen.

gabfle.blogspot.com/ Website voor luistervaardigheid. In het overzicht


links kan je een thema kiezen. Selecteer een
document A2 of B1. Er zijn presentaties en
authentieke dialogen, wel enkel audio. De
dialogen zijn uitgeschreven en sommige
woorden en (grammaticale) structuren worden
toegelicht in het Frans. Bij de meeste dialogen
zijn er ook oefeningen met autocorrectie.

www.podcastfrancaisfacile.com/apprendre-le- Website voor luistervaardigheid. Een hele reeks


francais/french-communication-dialogues-fle- dialogen (audio) verdeeld over uiteenlopende
daily-life-listen-mp3 thema’s. De dialogen zijn uitgeschreven en er
zijn soms oefeningen voorzien om bepaalde
structuren en grammaticale onderwerpen in te
oefenen.

www.flevideo.com Website voor luistervaardigheid, waarbij je kijkt


naar korte videofragmenten. Vraagjes met
autocorrectie en (soms) transcriptie van de tekst
van de video’s. Kies bovenaan ‘Elémentaire
(A2)’.

12
www.linguo.tv Ook een website met luisterfragmenten, maar
zonder oefeningen. Je moet een (gratis) account
aanmaken. Korte videoreportages waarvan je
verschillende versies kan bekijken: de originele
versie met of zonder ondertitels en een versie
met ondertitels met een traag of een zeer traag
spreektempo. Kies niveau A2. De website staat
nog niet helemaal op punt en hij laadt zeer
traag.

www.podcastfrancaisfacile.com/plan-de-cours- Website met lessen. In elke les oefen je luisteren


fle-delf-a2 en lezen en krijg je theorie en oefeningen
grammatica en woordenschat. De dialogen zijn
wat te gemakkelijk voor je niveau, maar de
theorie en oefeningen zijn interessant.

apprendre.tv5monde.com/fr Website met lessen op basis van


videoreportages. Kies het niveau ‘Elémentaire’.

bonjourdefrance.com/niveaux-de-francais Website met lessen. Kies het niveau


‘Elémentaire supérieur’. Als dat goed lukt, ga
dan naar ‘Intermédiaire’.

www.verbuga.eu Website waarop je de werkwoordvervoegingen


kan instuderen.

leconjugueur.lefigaro.fr/ Website waarop je de werkwoordvervoegingen


kan instuderen.

www.larousse.fr/dictionnaires/francais- Verklarend woordenboek waarin je ook


monolingue synoniemen, antoniemen en uitdrukkingen
vindt.

www.synonymes.com Website om synoniemen en antoniemen


(tegengestelden) op te zoeken.

orthonet.sdv.fr/ Op deze website kan je opzoeken hoe je een


woord moet schrijven.

Hoe kan

APPS

App Hoe kan deze app je helpen? Wat vind je hier?

Babbel Bestaat nog niet in het Nederlands, er wordt


vertrokken vanuit het Engels. Werkt met
beelden. Naarmate je vordert, krijg je ook
grammaticale tips en tips over zinsstructuren

13
Duolingo In het Engels. Gratis app, maar bevat wel
advertenties. Je moet een profiel aanmaken als
je je vorderingen wil bijhouden. Werkt met
levels, zoals games. Er bestaat ook een
plusversie waarvoor je betaalt.

Memrise Vertrekt vanuit het Nederlands. Zowel gratis


versie met advertenties als betalende versie.
Minder gestructureerd dan Duolingo. Deze app
zet erg in op herhaling.

Reverso App met woordenboekfunctie. Je krijgt een hele


reeks mogelijke vertalingen met context en
voorbeeldzinnen, en je kan al je opgezochte
woorden opslaan. Daarna kan je een lijstje van
die termen inoefenen via de studeerfunctie.

French verb master Een handige app om de Franse werkwoorden te


oefenen

Quizlet Zeer handig om woordenschat in te oefenen. Je


kan zelf woordenlijsten creëren, maar je kan ook
bestaande woordenlijsten opzoeken en
inoefenen.

OVERIGE LEERMIDDELEN

YouTubekanalen Hoe kan dit je helpen? Wat vind je hier?

Français avec Pierre Abonneer je op het YouTube-kanaal. Pierre is


een leraar Frans die samen met zijn echtgenote
youtube.com/channel/UCVgW9ZQaGBk6fsiPgE
filmpjes maakt over allerlei onderwerpen.
2mYDg

JKL - le français à portée de main Kies hier een les van niveau A2 of (moeilijker)
B1.
youtube.com/c/JKLlefran%C3%A7ais%C3%A0p
ort%C3%A9edemain

Français authentique Allerlei interessante tips om Frans te leren


(spreken).
youtube.com/user/francaisauthentique/videos

Parlez-vous French ? Ook op dit kanaal kan je je abonneren. Veel


uitleg over grammaticale moeilijkheden in het
youtube.com/channel/UC5E3cis5nJyfuiU5_bzvI
Frans.
wg?app=desktop&cbrd=1

14
Tijdschriften Hoe kan dit je helpen? Wat vind je hier?

Taaltijdschrift Déclic (Uitgeverij Pelckmans, zie Taaltijdschriften spelen vaak in op actuele


hoger) onderwerpen en bieden oefeningen aan op jouw
niveau die je kunnen helpen om je
leesvaardigheid verder te ontwikkelen.

geoado.com Tijdschrift voor jongeren. Het verschijnt op


papier en je kan je erop abonneren. Je kan ook
artikels lezen op de website.

fr.metrotime.be De Franstalige tegenhanger van het


Nederlandstalige Metrotime. Gratis Belgisch
dagblad met korte artikels over de actualiteit.

20minutes.fr Gratis Frans dagblad met artikels over de


actualiteit.

Grammatica Hoe kan dit je helpen? Wat vind je hier?

Grammaire L’essentiel (Nouvelle édition) Heel praktische tweetalige basisspraakkunst


(Uitgeverij Pelckmans, zie hoger) voor Nederlandstaligen.

Grammaire Trajet Edition revue (Uitgeverij Volledig tweetalige grammatica voor


Pelckmans, zie hoger) Nederlandstaligen.

Woordenschat Hoe kan dit je helpen? Wat vind je hier?

Vocabulaire 2000 Edition révisée (Uitgeverij Woordenschat per thema ingedeeld, volgens de
Plantyn, zie hoger) ERK-niveaus (concentreer je op het niveau A2,
probeer daarna eventueel B1).

15

You might also like