You are on page 1of 10

Naam

Klas 6 ASO

Vak Frans Datum


Leerkracht E. Osaer Schooljaar 2023-2024

Feedback Punten /35

Zorgmaatregelen

De leerling krijgt extra tijd. ☐

De leerling krijgt een aangepaste opdracht of minder vragen / oefeningen.* ☐

De leerling krijgt schrijfhulp. ☐

De leerling legt de toets mondeling af. ☐

De leerling werkt aan de computer:

- compenserend:
o woordvoorspeller ☐

o spellingscontrole

De leerling werkt aan de computer:

- schrijfvervangend ☐

De leerling gebruikt andere hulpmiddelen:*

- schrijfkaders ☐

- stappenplan ☐

De leerling gebruikt vakgebonden maatregelen.*

__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________
Naam

ICT-tips voor PC-gebruikers VOOR en TIJDENS een EXAMEN:


- Vermijd overbelasting van het netwerk en plaatselijke WiFi antenne:
□ Gsm toch bij? Zet deze in vliegtuigstand! (WiFi uit)
□ Open je examen vanuit de examenmap.
□ Klik op “Opslaan als” en sla het bestand op je Bureaublad op. Werk hierin.
- Sla op na elke vraag!

Communicatieve opdracht examenperiode december:


spreekvaardigheid, luistervaardigheid en mondelinge
interactie

1 Présente un(e) artiste et une de ses chansons. Suis les instructions ci-
dessous.

a) Choisis un artiste qui chante en français. Tu peux choisir quelqu’un de la liste


ci-dessous ou proposer quelqu’un d’autre.
Un peu d’inspiration :
 Angèle
 Vianney
 Maître Gims
 Stromae
 Isolde Lasoen
 Axelle Red
 Louane
 Coeur de pirate

b) Fais une présentation PowerPoint.

c) La mise en page :
 La police d’écriture = Verdana
 Les titres = au moins Verdana 36
 Le texte = au moins verdana 24
 N’utilise que des mots-clés !
 Ajoute des photos ou/et des vidéos.

2
Naam

 Les diapositives doivent toujours avoir les titres que tu trouveras ci-
dessous, à l’exception de la première et de la dernière diapositive.

d) Le contenu :
La diapo 1: Diapositive de titre
 Le titre est le nom de l’artiste.
 Ajoute ton nom, ta classe et le cours.

La diapo 2: Table des matières


 Donne un aperçu structuré des sujets que tu vas aborder (à l’exception de
la première et de la dernière diapositive).

La diapo 3: L’artiste
 L’artiste s’appelle comment ?
 Quand est-ce qu’il/elle est né(e) ?
 Où est-ce qu’il/elle habite ?

La diapo 4: La musique
 Quel est le genre musical de l’artiste (p. ex. le pop, le rock…) ?
 Avec quelle maison de disques est-ce que l’artiste a signé ?
 Donne les titres de deux albums sortis par l’artiste choisi(e).

La diapo 5: Une chanson


 Choisis une chanson et donne le titre.

 Quelle est la date de parution ?

 Sur quel album est-ce que la chanson a paru ?

 Pourquoi est-ce que tu as choisi cette chanson ?

La diapo 6: Le contenu
 Quelle est l’idée principale de la chanson ?
 Écoute et lis les paroles. Cherche trois mots/expressions que tu ne
connaissais pas encore. Explique-les en français.

3
Naam

La diapo 7: La plus belle phrase


 Écoute et lis les paroles. Quelle phrase est la plus belle selon toi ? Pourquoi ?
 Fais-nous écouter l’extrait.

La diapo 8: Un peu de littérature


 Choisis un poème/un extrait littéraire que tu pourrais associer à la chanson
choisie. Donne le titre.
 Qui est l’auteur ?
 Lis l’extrait à haute voix. Attention : ne le colle pas dans le PowerPoint !

La diapo 9: Mon analyse


 À quel mouvent littéraire est-ce que l’extrait appartient ? Pourquoi ?
 Quel est le lien entre l’extrait et la chanson selon toi ? Explique de manière
concrète.

La diapo 10: Diapositive de fin


 Termine la présentation de manière adéquate.
 N’utilise que des mots-clés ou colle une image adéquate.

e) Mets la présentation sur Smartschool (dans le zone de transfert).

f) Présente l’artiste choisi(e) devant la classe.

4
Naam

g) Après la présentation, la prof te posera quelques questions supplémentaires


(p. ex. ton opinion, quelques questions au niveau du contenu…). Tu répondras
spontanément, donc tu ne connaîtras pas les questions à l’avance. Fais des
phrases complètes.

À remplir par la prof


Questions posées : Réponses littérales de l’élève :

5
Naam

In te vullen door de leerkracht


Inhoud PowerPoint en presentatie
Volledige en De dia’s voldoen Maximaal 3 Maximaal 6 Meer dan 6
correcte aan alle inhoudelijke elementen elementen elementen
inhoud (dia 1- eisen. ontbreken of zijn ontbreken of ontbreken of zijn
5; 8; 10) niet helemaal zijn inhoudelijk niet
(3p) inhoudelijk correct. inhoudelijk helemaal correct.
(2p) niet helemaal (0p)
correct.
(1p)
Argumenteren Je onderbouwt je Je onderbouwt je Je onderbouwt je Je onderbouwt je
(dia 5 (laatste mening/analyse mening/analyse mening/analyse mening niet en/of
punt) ; 9) zeer goed met goed, maar kan nog onvoldoende de argumenten
concrete, duidelijke concreter/duidelijker en/of de voor de analyse
argumenten. zijn. argumenten voor kloppen nooit.
(2p) (1 p) de analyse (0p)
kloppen niet
altijd.
(0,5p)
Bijkomende Je kan de Je kan de Je kan de Je kan de
vragen bijkomende vragen bijkomende vragen bijkomende bijkomende
altijd beantwoorden. meestal vragen zelden vragen nooit
(2p) beantwoorden. beantwoorden. beantwoorden.
(1p) (0,5p) (0p)
Feedback:

6
Naam

Vormelijke elementen PowerPoint


Lay-out Je past de Je past de Je past de Je past de
PowerPoint: gevraagde lay- gevraagde gevraagde gevraagde lay-out
lettertype, out altijd toe. lay-out lay-out meer nooit toe.
lettergrootte en (2p) meestal toe. niet dan wel (0p)
passende (1p) toe.
afbeeldingen of (0,5p)
filmpjes
Kernwoorden Je gebruikt altijd Je gebruikt Je gebruikt Je gebruikt nooit
PowerPoint duidelijke meestal zelden duidelijke
kernwoorden. duidelijke duidelijke kernwoorden.
(2p) kernwoorden. kernwoorden. (0p)
(1p) (0,5p)
Spelling in de Je spelt alle Je spelt de Je spelt de Je spelt de woorden
PowerPoint woorden correct. woorden woorden meer nooit correct.
(2p) meestal niet dan wel (0p)
correct. correct.
(1p) (0,5p)
Feedback:

7
Naam

Luistervaardigheid
Hoofdgedachte Je kan de Je kan de Je kan de hoofdgedachte niet correct
hoofdgedachte hoofdgedachte afleiden uit de context.
correct afleiden correct afleiden (0p)
uit de context. uit de context,
(1p) maar heb
bijvragen nodig
om tot het juiste
antwoord te
komen.
(0,5p)
Woordenschat Je kan de Je kan de Je kan de gekozen Je kan de gekozen
gekozen gekozen woordenschat woordenschat
woordenschat woordenschat zelden inhoudelijk nooit inhoudelijk
altijd inhoudelijk meestal correct uitleggen. correct uitleggen.
correct uitleggen. inhoudelijk (1p) (0p)
(3p) correct uitleggen.
(2p)
Mening Je kan je mening Je kan je mening Je geeft je mening, Je kan je mening
onderbouwen : goed en concreet onderbouwen, maar die is niet argumenteren.
mooiste zin onderbouwen. Je maar kan nog inhoudelijk niet (0p)
weet duidelijk iets concreter helemaal correct:
wat de zin zijn. je hebt de zin niet
betekent. (1p) goed begrepen.
(2p) (0,5p)
Feedback:

8
Naam

Spreekvaardigheid
Boodschap De boodschap De boodschap De boodschap De boodschap komt
komt altijd goed komt meestal komt meer niet nooit goed over.
over. goed over. dan wel goed (0p)
(3p) (2p) over.
(1p)
Volume en Je volume en Je volume en Je volume en Je volume en intonatie
intonatie intonatie zijn intonatie zijn intonatie zijn zijn nooit passend.
altijd passend. meestal meer niet dan (0p)
(2p) passend. wel passend.
(1p) (0,5p)
Uitspraak Je uitspraak is Je spreekt met Je maakt Je maakt zeer veel
altijd een licht accent, regelmatige storende
standaardtalig. zonder dat het storende uitspraakfouten,
(2p) stoort en/of je uitspraakfouten waardoor de
maakt heel . boodschap vaak
soms (1p) moeilijk overkomt.
uitspraakfoutjes. (0p)
(1,5p)
Houding en Je verzorgt altijd Je verzorgt je Je verzorgt je Je verzorgt je houding
oogcontact je houding en houding meestal houding zelden nooit en/of maakt nooit
maakt altijd en/of maakt en/of maakt oogcontact.
oogcontact op meestal zelden (0p)
een natuurlijke oogcontact. oogcontact.
manier. (1p) (0,5p)
(2p)
Vormcorrectheid Je zinnen zijn Je zinnen zijn Je zinnen zijn Je zinnen zijn nooit
altijd correct meestal correct zelden correct correct gevormd.
gevormd. gevormd. gevormd. (0p)
(2p) (1p) (0,5p)
Feedback:

9
Naam

Mondelinge interactie
Boodschap De boodschap De boodschap De boodschap De boodschap komt
komt altijd goed komt meestal komt zelden nooit goed over.
over. goed over. goed over. (0p)
(3p) (2p) (1p)
Uitspraak Je uitspraak is Heel af en toe Je maakt Je maakt te veel
altijd spreek je met regelmatig uitspraakfouten,
standaardtalig. een licht accent, storende waardoor de
(1p) zonder dat het uitspraakfouten. boodschap vaak
echt stoort. (0,25p) (zeer) moeilijk
(0,5p) overkomt.
(0p)
Vormcorrectheid Je vormt altijd Je vormt meestal Je vormt zelden Je vormt nooit
correcte zinnen. correcte zinnen. correcte zinnen. correcte zinnen.
(1p) (0,5p) (0,25p) (0p)
Feedback:

10

You might also like