You are on page 1of 3

Week 7 - IB-Winst/VPB

Vraag 1
a. Op welke wijze speelt de rangorderegeling in de Wet IB 2001 een rol bij de bron ‘inkomen uit
aanmerkelijk belang’?
Er is een rangorderegeling vastgelegd zodat wanneer er een inkomen in meerdere boxen
kan vallen. de eerstgenoemde box telt in dit geval (art. 2.14). Indien een inkomst in een
eerdere box wordt belast of vrijgesteld, dan kan het niet in een later box nog worden
belast. Dus als een bron eerder past bij een eerder genoemde box, dan zal deze aan de
desbetreffende box worden toegerekend, ook al zou het ook van toepassing kunnen zijn
voor inkomen uit aanmerkelijk belang.

b. Een dividenduitkering wordt in box 2 belast tegen 25%. Leg uit waarom de totale
belastingdruk op de winst die wordt behaald door een B.V. ongeveer 43,75% bedraagt.
25% vennootschapsbelasting + (100% – 25% vennootschapsbelasting) x 25%
inkomstenbelasting = 43,75%

c. Welke kritiek is er op deze regeling denkbaar?


De belasting vindt effectief plaats tegen een tarief van 43,75% omdat je in de vpb wordt
belast, maar de kostenaftrek is maar tegen 25%.

Vraag 2
a. Geef aan welke fiscale voor-en nadelen zijn verbonden aan een B.V., vergeleken met een
eenmanszaak.
Voordelen: (Er is sprake van een lagere belastingdruk, het tariefsvoordeel is bij hogere
winsten groter dan de aftrekmogelijkheden bij een eenmanszaak. Je hoeft geen belasting
te betalen over de winsten die in de vennootschap blijven. Het ‘uitkeren’ van winsten
kunnen uitgesteld worden en daarmee dus ook de belasting.

Nadelen: Er is sprake van hogere kosten (denk aan jaarrekeningverplichtingen en


accountantskosten), je krijgt geen fiscale voordelen meer bij lagere winsten,
gebruikelijke-loon regeling, geen recht meer op verschillende aftrekposten.

b. Op welke wijze wordt het dividend bij hen in de belastingheffing betrokken? Motiveer uw
antwoord.
Omdat Frank voor meer dan 5% aan aandelen bezit binnen het bedrijf (Artikel 4.6) zijn
zowel hij als zijn zoon aanmerkelijk belanghouder (Artikel 4.10). Hierdoor moeten zij
uiteindelijk beide 25% aan inkomstenbelasting betalen. Zo betaalt Frank dus uiteindelijk
€800 x 0,25 = €200 aan belasting en zijn zoon €100 x 0,25 = €25.

c. Hoe dient Petra de huurinkomsten met betrekking tot de opslagloods te verantwoorden indien
tevens gegeven is dat zij in gemeenschap van goederen is gehuwd met Piet?
Ze moet de huurinkomsten van de opslagloods meenemen in haar inkomstenbelasting in
Box 1 als inkomsten uit overige werkzaamheden.
Petra heeft aanmerkelijk belang (art.4.6). Het pand heeft ze ter beschikking gesteld aan
de vennootschap (art.3.92 wet IB). Box 1, terbeschikkingstellingsregeling. Omdat zij in
gemeenschap van goederen getrouwd is met Piet, wordt het vermogensbestanddeel
slechts voor de helft toegewezen aan Petra (art.3.92 lid 4). Huurinkomsten - kosten -
afschrijving -/- terbeschikkingheids vrijstelling = 30.000 -/- 6.000 -/- 4.000 -/- 2.400 =
€17.600

17.600 / 2 = €8.800

d. Geef aan wie na het overlijden van Petra een aanmerkelijk belang heeft in BV Witvliet.
Vermeld tevens het van toepassing zijnde wetsartikel.
Na het overlijden van Petra hebben zowel Lieke als Piet een aanmerkelijk belang in BV
Witvliet. Aangezien Piet over meer dan 5% aan aandelen binnen het bedrijf zal
beschikken en Lieke omdat opties in dit geval gelijk staan aan aandelen en haar moeder
aanmerkelijk belang heeft. (artikel ??)
Wilma: 70% aandelen, dus aanmerkelijk (art.4.6)
Wouter: getrouwd in gemeenschap, dus aanmerkelijk
Piet: 30% aandelen, dus aanmerkelijk (art.4.6)
Lieke: 4% koopopties, kind van Wilma & Wouter, dus meetrekregeling. Koopopties worden
gelijk gezien als een aandeel in dit geval (art.4.4), dus ook Lieke heeft aanmerkelijk belang.
(Maakt niet uit dat ze minderjarig is)

Kijk goed in art.4.4 op wat voor manier koopopties aangerekend worden!

Vraag 3
a. Wie is er aanmerkelijkbelanghouder van Frenkie BV? Motiveer uw antwoord.
Zowel Frank als Ramon zijn aanmerkelijkbelanghouders vanwege het feit dat Ramon de
zoon is van Frank. Als een zoon aandelen in hetzelfde bedrijf heeft als de vader worden
deze bij elkaar opgeteld voor beide personen. Vervolgens wordt de optelsom van de
percentages aan aandelen aangemerkt als aanmerkelijk belang als de optelsom van de
percentages aan aandelen samen meer dan 5% bedraagt.
Frank: hoofdregel, art.4.6
Ramon: meetrekregeling, art.4.10
Vraag 4
a. Hoe dienen de renteopbrengsten bij Sam te worden belast? U kunt er in uw antwoord vanuit
gaan dat Michel en Sam niet getrouwd zijn in gemeenschap van goederen.
De renteopbrengsten bij Sam worden belast in Box 1, vanwege de
terbeschikkingstellingsregeling. Art.3.91 definitie verbonden persoon / rendabel maken
vermogensbestanddelen. Wordt belast als resultaat overige werkzaamheden en dus box
1. Zakelijke renteopbrengsten worden dus belast.

b. Luidt uw antwoord op de bovenstaande vraag anders indien niet Sam, maar haar dochter van
19 de lening had verstrekt?
Dan wordt het belast in Box 3 aangezien zij geen verbonden persoon van Michel is. Als
zij minderjarig geweest zou zijn, dan was dit wel het geval. Art. 3.91 en 3.92

c. Sam verricht veel werk in de crossfit-box. Kan zij te maken krijgen met de zogeheten
“gebruikelijkloonregeling” van art. 12a Wet op de loonbelasting 1964 (‘Wet LB 1964’)? Motiveer
uw antwoord.
Ja, want Sam is partner van Michel (art. 12a, lid 5, sub a). Ze valt dus onder deze
gebruikelijkloonregeling en moet dus belasting betalen. Nee??

d. Waaruit zal de stakingswinst bestaan die wordt gerealiseerd bij de inbreng van de
onderneming in de bv?
Ruisende omzetting aangezien ze de goodwill afrekenen, dus we hebben een
stakingswinst van 30.000 + 420.000 ???

e. Als wordt gekozen voor een ruisende omzetting, hoe dient dan de verschuldigde belasting te
worden berekend bij Michel? Het is voldoende om het belastbaar inkomen te berekenen.
Box 1, 30.000 + 420.000 = 450.000 aan stakingswinst
450.000 - 3.630 (stakingsaftrek) - 62.491 (MKB) - 50.000 (lijfrente) = €333.878
Denk aan de rangorderegeling i.v.m. aftrekposten!

MC-vragen
1. C (art.2.17)
2. A (art.4.4 (4.6) & 4.10)
3. B (art.3.92)

You might also like