You are on page 1of 6

Gegenpressing: het domineren van de fase direct na balverlies

Gegenpressing is een moderne term voor het gewenste voetbalgedrag van spelers direct na balverlies. Een team

dat gegenpressing toepast, sprint niet terug naar de verdedigende positie, maar probeert als een eenheid de bal

zo snel mogelijk te heroveren. Waarom is gegenpressing (ook wel counterpressing genoemd) zo populair, wat is

belangrijk om het goed uit te voeren en hoe maak je het trainbaar?

Waarom gegenpressing?

Counters voorkomen

Een team is vaak het zwakst direct na balverlies. Dat komt omdat spelers een positie innemen die ze aanvallend kansen

biedt, maar waarmee ze verdedigend gaten laten vallen. Denk aan backs die in balbezit hoog aan de zijlijn spelen en dus

ruimtes laten in de hoeken als het team balverlies lijdt.

Goede gegenpressing voorkomt daarom gevaar uit counters die de tegenstanders eventueel kan inzetten. Niet alleen

door direct balbezit te heroveren, maar ook door zo goed druk te geven dat de tegenstander áchteruit wordt gedwongen

in plaats van vóóruit kan spelen.


Energie besparen

Balverlies is altijd vervelend, aangezien het betekent dat het niet lukte om te scoren uit een bepaalde aanval. Helemaal

vervelend wordt het als het hele team daardoor veertig of vijftig meter terug moet om weer als blok ‘onder’ de bal te

komen.

Daarin schuilt de kracht van gegenpressing: door direct druk te zetten, en die in het ideale geval direct te heroveren, is de

bal al snel weer in het bezit. Dat betekent dat spelers even heel veel energie leveren, maar daarna juist energie besparen

omdat ze geen grote afstand hoeven te overbruggen.


Spelmaker
Liverpool-trainer Jürgen Klopp noemt gegenpressing zelfs the world’s best playmaker. Oftewel, de beste spelmaker ter

wereld. Hij bedoelt daarmee dat als de bal snel wordt heroverd, ideale situaties ontstaan om tot kansen te komen.

De tegenstander wint de bal, denkt aan counteren, verlaat de defensieve stellingen en geeft dus ruimtes weg als het

balbezit direct weer van team wisselt. Liverpool staat dan ook bekend als een team dat erg gericht is op gegenpressing.

Voorwaarden creëren

Cruciaal bij het uitvoeren van goede gegenpressing is welke voorwaarden het team creëert op het moment dat ze nog

aan het aanvallen zijn. Staan zij met alle spelers ver uit elkaar, dan is de afstand van veel spelers tot de bal groot als de

tegenstander deze verovert. Daardoor wordt het moeilijker om direct druk te zetten.

Steeds meer teams houden in hun veldbezetting in balbezit dan ook al nadrukkelijk rekening met balverlies. De

onderlinge afstanden tussen spelers moeten niet te klein worden – dan kan één tegenstander twee spelers verdedigen –

maar zeker ook niet te groot.

Met name het aanvallende spelprincipe ‘Creëer een overtal rondom de bal’ is cruciaal als voorwaarde voor goede

gegenpressing. Dit overtal is er dan tenslotte niet alleen in balbezit, maar ook direct na balverlies, wat het terugwinnen

van de bal vergemakkelijkt.

Natuurlijk blijft er bij elk team nog steeds een harmonicabeweging zichtbaar: groot maken in balbezit, klein maken na

balverlies. Maar over het algemeen blijven de onderlinge afstanden in balbezit – bij veel teams althans – wat kleiner dan

vroeger. De reden is dus helder: gegenpressing.

Hoe voer je gegenpressing uit?


Individueel
Als je op topniveau gegenpressing analyseert, zijn er allerlei details waar spelers rekening mee (moeten)
houden. Maar in grote lijnen, zeker voor teams buiten het betaalde voetbal, zijn dit de belangrijkste
aandachtspunten.
 Positioneren. Positie kiezen heeft áltijd twee componenten: doelpunten maken en voorkomen. Een speler moet
altijd balverlies incalculeren in het positie kiezen.
 Herkennen. Als je in een bepaalde situatie herkent dat balverlies dreigt, kun je er al naar handelen vóórdat de bal
daadwerkelijk verloren gaat.
 Reactiesnelheid. Lijdt een speler balverlies, dan is het cruciaal om diréct met het hele team om te schakelen.
Zogenaamde rouwmomenten zijn uit den boze.
 Intensiteit. Als het omschakelen eenmaal is ingezet, moet dit sprintend gebeuren, op volle snelheid. Kortom, met
een hoge intensiteit.
 Richting. Een speler moet niet alleen snel schakelen, maar ook gericht. Richting de bal, maar soms ook in een
passlijn naar een tegenstander of richting het eigen doel of vrijstaande tegenstander. Hierover later meer.
 Afremmen. Een gegenpressende speler die op een tegenstander af sprint, wordt gemakkelijker gepasseerd als hij
niet afremt in de laatste twee of drie meter. Dichtbij de bal is een goede uitgangshouding belangrijk: laag door de
knieën, contact maken en de bal veroveren.

Als team
Een trainer kan – behalve gegenpressing over te brengen – ook wat specifieke accenten leggen. Dan gaat het om
de manier waarop gegenpressing wordt uitgevoerd. Het doel is hetzelfde: de tegenstander afjagen en zo snel
mogelijk de bal heroveren. Maar de methode verschilt wat. Daarover vertelt Rene Maric in dit artikel van
Spielverlagerung. In het kort komt het hierop neer.
 Mangeoriënteerd. In feite sluit het team alle passopties voor de tegenstander af door de spelers, zeker in de buurt
van de bal, zo snel mogelijk kort te dekken.
 Balgeoriënteerd. De plek van tegenstanders is eigenlijk niet zo relevant. Elke speler in de buurt van de bal
beweegt naar de bal toe om de tegenstander die in balbezit is zoveel mogelijk af te jagen.
 Passlijngeoriënteerd. Spelers bewegen naar de bal, maar dekken daarbij ook passlijnen af naar vrijstaande
tegenstanders, zodat zij niet (gemakkelijk) kunnen worden bereikt.
 Omgevingsgeoriënteerd. Spelers pressen richting de bal, maar houden in de directe omgeving ook oog voor
vrijstaande tegenstanders om te dekken of om de passlijn te blokkeren.
Waar het in de kern op neer komt bij het trainen van gegenpressing, is dat je vormen uitdenkt waarin veel
omschakelmomenten voorkomen. In een positiespel 8:4 kun je het viertal bijvoorbeeld op drie manieren laten
scoren: met drie onderlinge passes, lijndribbel uit het vak én door de bal in een klein doeltje te schieten dat om
het veld heen staat. Zo verplicht je het achttal dat de bal verliest om metéén gegenpressing uit te voeren.

Omschakelen na balverlies: individuele keuzes


17 april 2019Door Marco van der HeideTrainersnieuws

Momenten van balbezit van twee teams wisselen elkaar soms zo snel af dat wedstrijden een aaneenschakeling

vormen van omschakelmomenten. Een goed strijdplan tijdens aanvallen en verdedigen is niet genoeg: ook op de

ongeorganiseerde en chaotische momenten kort na balverlies (en balverovering) zijn spelers op zoek naar

houvast. Welke opties heeft een speler op individueel niveau tijdens het omschakelen na balverlies?

Dé trend van de afgelopen jaren in de omschakeling van aanvallen naar verdedigen is counterpressing, oftewel de

vijfsecondenregel: na balverlies jaagt het hele team op de bal om die direct terug te winnen. Deze vorm van omschakelen

kan – bij een goede uitvoering – leiden tot veel balbezit en het domineren van wedstrijden.

Toch is er geen enkel team dat met tien veldspelers tegelijk vol druk zet op de bal. Het Nederlands elftal in de jaren ’70

kwam daarin nog wel het dichtst in de buurt, getuige de beelden van het WK 1974. Oranje wint vaak direct de bal terug,

maar als het mislukt, ligt het veld open. In het hedendaagse voetbal, met alle analyses die teams vooraf uitvoeren om de

tegenstander in kaart te brengen, is deze strategie extra riskant geworden.


Omschakelen

Op individueel niveau is het dus niet verstandig om na balverlies met z’n allen blind druk op de bal te zetten. Oog voor de

omgeving is nodig om niet in de val te lopen als de tegenstander de bal verovert. Welke opties heeft elke speler direct na

balverlies?

1. Drukzetten – Als een tegenstander in de omschakeling veel tijd en ruimte krijgt, kan hij goede oplossingen verzinnen

en een counter inzetten met een pass vooruit. Door na balverlies, bij voorkeur met één of meerdere spelers in de buurt

van de bal, direct druk te zetten, kan dit worden voorkomen.

2. Tegenstander dekken – Tijdens het omschakelen na balverlies staan er bij de tegenstander vaak spelers vrij. Het is

dan ook belangrijk om direct oog te hebben voor deze vrijstaande spelers en ze kort te dekken, zeker spelers die op

gevaarlijke plekken staan én ingespeeld kunnen worden.

3. Passlijn blokkeren – Dekken is niet altijd mogelijk, zeker omdat tegenstanders ook in beweging zijn. Daarom is het

soms gemakkelijker en effectiever om in elk geval de passlijn naar een vrijstaande speler eruit te halen. Zo kan hij – direct

althans – niet worden bereikt.

4. Terugsprinten – Soms zijn de drie bovenstaande opties niet mogelijk. Ook dan kan een speler zich nuttig maken door

direct terug te sprinten en weer achter de bal te komen. Zo kan hij zich in een later stadium weer inschakelen. Dit geldt

vaak voor voorhoedespelers als beste optie.

5. Diepte eruit – Omdat er in de counter vaak veel ruimte ligt, zoeken veel tegenstanders direct naar diepte achter de

verdediging. Met name de achterhoede kan deze ruimte verkleinen door naar achteren te lopen, ingedraaid te staan en

een paar meter te pakken als er een dieptebal dreigt.


6. Overtreding maken – Dreigt er een gevaarlijke counter, dan kan een ‘slimme’ overtreding soms uitkomst bieden. Door

een tegenstander even vast te houden, kan het team zich reorganiseren. Dit gaat meestal wel ten koste van een gele

kaart.

Snel

Elke situatie is anders, voor het team én voor het individu. Elke speler moet direct na balverlies herkennen wat hij het best

kan doen. Door hem bovenstaande opties aan te reiken, krijgt hij daarin wat meer houvast. Zes opties is aardig veel, dus

het kan verstandig zijn om simpel te beginnen met twee opties: drukzetten of terugsprinten. Hoe verder een speler is, hoe

meer opties je hem als trainer kunt aanreiken. Wat zijn keuze ook is, het is altijd belangrijk dat het omschakelen na

balverlies snel gebeurt.

Om spelers hierin beter te begeleiden, kan beeldmateriaal erg nuttig zijn. Door het beeld op de juiste momenten te

pauzeren en verschillende keuzes met een speler te bespreken, krijgt hij meer inzicht in wat er wordt gevraagd in de

eerste seconden na balverlies. Daarin kan onze Mediatheek ondersteunen. Daarin staan honderden instructievideo’s met

wedstrijdbeelden, waarvan er vijftien specifiek zijn gericht op het omschakelen na balverlies.

You might also like