Professional Documents
Culture Documents
Ensor Theatermaker
Ensor Theatermaker
Nederlands
English
Biografie
Collectie
Bronnen
Onderzoek
Beleef Ensor
Deze gearchiveerde website ‘James Ensor. Een online museum.’ wordt tijdelijk niet meer
geactualiseerd. Bepaalde functionaliteiten (vb. gericht zoeken in de collectie) zijn hierdoor
mogelijk niet meer beschikbaar. Nieuwsupdates over James Ensor verschijnen voortaan op
vlaamsekunstcollectie.be. Vragen over deze website? Neem contact op via
info@vlaamsekunstcollectie.be.
La Boutique de Grognelet, decorontwerp voor het eerste bedrijf van het ballet
pantomime: La Gamme d'Amour - Flirt des Marionettes, 1912, olieverf op doek 92 x
116 cm
Collectie: Privécollectie van Dhr. Bart Versluys
Pedigree: Collectie van Mevr. Alexandra Daveluy (Oostende), Collectie van Dhr Jean
Menzel (New York), Collectie van Dhr. Eric Estorick (Londen), Knoedler & Co (New
York), Christian Fayt Art Gallery (Knokke), Collectie van Dhr. Willy Woestijn
(Knokke)
Verkoopgeschiedenis: Londen, Sotheby's, 24.4.1963, no. 67 ‘Les Marionnettes,
1916'; Genève, Galerie Motte, 5.12.1964, no. 46 ‘Les marionnettes, 1916'; Genève,
Galerie Motte, 26.11.1966 no. 248 ‘Les marionnettes, 1916'; London, Christie's,
1.12.1980, no. 29, New York, Sotheby's, 11.11.1987, no. 29
Referenties: Le Roy, p. 193;p.166 (ill.); Sélection, IV, no.2, November 1924, p. 156
(ill.), ‘La Gamme d'Amour 1er acte'; Hellens (ill.) ‘Décor voor een ballet', Cuypers
(ill) ‘1892'; De Ridder (1930), pl. 50 (ill), Tricot X., Vandenbossche P., Hostyn N. e.a.
(2010), p. 88 (ill.), Madeline L e.a. (2010), p. 37 (ill.)
Solotentoonstellingen: Brussel, Paleis voor Schone Kunsten, 1929, no. 265;
Oostende, Kursaal, 1931, no. 3; Londen, Marlborough Fine Art, 1960, no. 77; Genève,
Galerie Motte, 1966, no. 41; Knokke, Christian Fayt Art Gallery, 1978, no. 10;
Brussel, KMSKB, 1999-2000, no. 162
Proloog
De talenten van James Ensor beperken zich niet tot tekenen, etsen en schilderen. Hij is ook
entertainer, dichter, bevlogen redenaar, muzikant en componist. Vele van deze facetten komen
samen in La Gamme d'Amour, een podiumwerk waarvoor hij zowel het scenario schrijft, de
muziek componeert, de kostuums ontwerpt en de decors vormgeeft. Hij organiseert zelfs het
lobbywerk om het te laten opvoeren, met of zonder toneel. Muziek en theater lopen als rode
draden doorheen zijn beeldend oeuvre. We zien onder andere fantastische muzikanten,
decorschilderijen en fanfares. Daarnaast inspireert zijn werk componisten. (2) In La Boutique
de Grognelet treedt Ensor buiten zijn comfortzone. Hij wordt in plaats van regisseur op doek,
theatermaker in de praktijk.
La Gamme d'Amour - Flirt des Marionettes is een 'ballet pantomime' dat bestaat uit 2
bedrijven en 26 scènes. Het werd voltooid in 1911 - 1912 rondom 6 pianowerken die dateren
van 1906 - 1911. In de periode van 1910 tot 1912 kregen de personages, decors en kostuums
vorm in talrijke tekeningen. De meeste van deze tekeningen werden gepubliceerd en
gebundeld in het lithografisch album La Gamme d'Amour (1929). (3) De schilderijen van de
decorontwerpen werden in 1912 voltooid. Dit essay focust op het decorschilderij van het
eerste bedrijf: La Boutique de Grognelet. Het vormt een pendant met La Place Publique (Afb.
6), decorschilderij voor het tweede bedrijf. Beide werken delen een narratief karakter en een
elementaire voorstellingswijze. De decorschilderijen zijn een grafische weergave van het
libretto en vormen zo een soort handleiding van het verhaal. Wij kunnen het verhaalverloop
niet kleurrijker en bevattelijker resumeren dan Karel Van de Woestijne in een krantenartikel
uit 1922.
De ‘Gamme d'Amour' is anders het eenvoudigste ding der wereld, als men het naar zijn
scenario beoordeelt. Grognelet en Brutonne houden samen een speelgoedwinkel open, - een
winkel ongeveer zooals Ensor er een van zijne ouders heeft geërfd, een winkel vol vreemde
geheimzinnigheid, ‘bariolé de couleurs vives et tendres'. Heel kenschetsend: ‘deux chaises
meublent La Boutique'. Bij Ensor is er nog slechts ééne, die ver versleten is.... Miamia helpt
hare ouders, - Miamia waar Ensor heel veel van schijnt te houden. Met de winkeljuffers stalt
ze maskers uit: het moet carnaval worden, - zooals altijd bij Ensor. Maar daar komt een
wreed man met een enormen neus, en die stuurt alles in de war. Miamia beweegt hem tot den
aftocht. Het belet niet dat hare ouders Grognelet en Brutonne, haar laaghartig mishandelen.
Het wordt veel erger nog als aan het uitstalraam eene klagelijke bedelares verschijnt die een
ziekelijk kind draagt - op Ensor's decor een zéér schoone Lieve Vrouw-verschijning, - het
kind smeekt om een pop, die Miamia medelijdend weggeeft. Miamia krijgt van hare ouders
slagen; tot daar zure carnavalmuziek weerklinkt: het is Fifrelin, de vrijer van Miamia, die
met zijne vrienden het volksfeest inluidt. Miamia vertelt hem haar verdriet; Fifrelin troost
haar, en er wordt afspraak gemaakt voor 's avonds. Als het uur der samenkomst genaderd is,
komen echter Grognelet en Brutonne weer dreigend tusschen-beiden. Fifrelin is een lafaard:
hij vlucht. Doch Miamia vlucht hem na... Nu beklagen de oudjes zich bitter hun gedrag. De
poppen, in laden geborgen, komen ze trouwens schrik aanjagen, zoodat ze in onmacht vallen.
De poppen bergen ze in eene groote doos, en bij eene doodmarsch gaan zij ze op de toonbank
plaatsen als op een katafalk. - Doch Fifrelin en Miamia komen terug, hooren de klachten en
zuchten der ouders, verlossen ze. Met natuurlijk gevolg der vergiffenis en des zegens. De
verloving heeft onmiddellijk plaats, bij alle mogelijke carnavaljool. ‘Grognelet et Brutonne
félicitent les futurs époux et l'orchestre entonne une dernière fois la tendre gamme d'amour.
(K. Van de Woestijne, 1922: 435-436)
Op het voorplan staan drie van de vier hoofdrolspelers: van links naar rechts Grognelet,
Brutonne en Miamia. Fifrelin, de toekomstige bruidegom van Miamia, speelt hier reeds een
rol maar wordt pas in het tweede decorontwerp afgebeeld.
In het verhaal van La Gamme d'Amour overwint de jeugdige liefde van Fifrelin en Miamia het
starre ouderlijke gezag van Brutonne en Grognelet. Grognelet dirigeert vanop zijn stoel, met
een gedraaide wandelstok in de hand, het reilen en zeilen in de winkel. Brutonne berispt met
kijvende vinger haar dochter die snikkend de pop toont die ze wil geven aan het kind van de
Bedelares. In de tekeningen van de kostuumontwerpen worden de personages afzonderlijk of
in kleine groepjes weergegeven. In La Boutique de Grognelet zien we zowel de Bedelares,
Grognelet als Brutonne in dezelfde kledij als in het kostuumontwerp (Afb. 2,3,4). Voor
Miamia voorzag Ensor twee kostuums (Afb. 5,6). In La Boutique de Grognelet draagt ze een
sober kleedje terwijl ze in La Place Publique een kleurrijke, fantasievolle jurk volgens de
polonaise draagt. Deze kostuumwissel toont haar metamorfose van winkeljuffrouw naar
bruid.
Afb. 2 James Ensor, La Mendiante, 1912, kleurpotlood op papier, 25 x 17,5 cm, collectie P.F.
Afb. 3 en 4 James Ensor, Grognelet en Brutonne, 1911-1912, kleurpotlood op papier, 25 x
17,5 cm, privé collectie. Zerlina Van Belle stelt dat de klederdracht van dit koppel herinnert
aan de mode van de 18e eeuw. Grognelet draagt een groene jas en een kniebroek, kenmerkend
voor de herenmode onder Louis XVI. Brutonne is getooid in een getailleerde jak en rok met
een witte schort. Op haar hoofd heeft ze een witte muts, rond haar hals een fichu. (Z. Van
Belle, 2015-16: 11)
In La Place Publique staan de ouders niet meer centraal maar vormen ze een kleine schakel in
de kleurrijke stoet op het marktplein. Ze begeleiden Miamia en Fifrelin naar hun bruiloft. Een
massa personages is met de grootste zorgvuldigheid uitgewerkt en geordend op het doek. Aan
de linkerzijde van het plein herkennen we de buitengevel van La Boutique de Grognelet. Een
opmerkelijk detail is dat Ensor zichzelf tweemaal afbeeldt. Links op het middenplan heeft hij
een rode paraplu bij zich en schenkt hij een pop aan zijn vertrouwelinge, Emma Lambotte. (7)
Ook verwijst hij, rechtsboven, naar de iconische foto waarbij hij fluit speelt, gezeten op een
schouw.
Francine Claire Legrand bejubelt dit tweede decor: Het is echt de door de regisseur bedachte
apotheose van een ballet (F.C. Legrand, 1993: 63). Over het eerste decor is ze bondig: De
personages en de decors zijn vrij zoetelijk en overstijgen het niveau van de scenografie
niet (F.C. Legrand, 1993: 62). Deze conclusie is het gevolg van een éénzijdige lectuur van het
schilderij. De artistieke waarde van La Boutique de Grognelet zit hem niet in de detailvoering
of de karakterzetting, wel in de manier waarop Ensor zijn metier van beeldend kunstenaar
tracht te verbreden naar dat van theatermaker.
Afb. 8 Opgehoogde foto van La Place Publique. Deze werd toegevoegd bij de brief aan
François Franck (1924) als verduidelijking voor de decoropbouw. Een gelijkaardige
opgehoogde foto van La Boutique de Grognelet werd ook toegevoegd.
Afb. 9 Achterzijde van de foto met aantekening van Ensor: Decor dur (?) pour mon ballet La
Gamme d’Amour/Flirt de marionnettes. Decor 2e tableau représentant scène, décor et
personages, James Ensor 1917.
Binnen het lichtere genre van de podiumkunsten werd het ballet pantomime in de loop van de
19e eeuw erg populair. Vaak speelden op commedia dell'arte gebaseerde personages een
hoofdrol. Het genre was zo succesvol omwille van het volkse karakter, de relatief korte duur
van de voorstellingen en de combinatie van een eenvoudige verhaallijn met lichte muziek.
Ensors Brusselse vriend Theo Hannon schreef in 1886 het scenario voor het ballet pantomime
Pierrot Macabre, op muziek gezet door Pietro Lanciani. (10)
Een inspirerend voorbeeld voor Hannon en Ensor was de Franse volkskundige Jules
Champfleury. Deze schreef zijn pierrot pantomimes (Pierrot, valet de la mort, Pierrot perdu
en Pierrot marquis) voor het Parijse volkstoneel en streefde boven alles amusement na: (11)
Ce Pierrot valet de la Mort, est une oeuvre simple comme bonjour, qui a pour but d'amuser et
de faire jouir le spectateur d'un nombre illimité de coups de pied a cul et d'une myriade de
soufflets (J. Champfleury, 1846: 4). Dit citaat verduidelijkt binnen welke traditie we Ensors
ballet dienen te situeren. Hoewel geen pierrot pantomime, vertonen de personages van La
Gamme d'Amour sterke gelijkenissen met de archetypes uit de commedia dell'arte. Fifrelin,
speels en bontgekleurd en Miamia, onschuldig en verliefd, zijn alter ego's voor Harlekijn en
Colombine. Grognelet is doorheen zijn hebzucht en autoriteit een typische Pantalone-figuur.
Zittend op een stoel beveelt hij zijn naarstige dochter. Hij wordt boos wanneer ze uit
barmhartigheid koopwaar weggeeft.
Het podium staat centraal in werken als het grote Théatre de masques (1889, Tr. 303) en Le
ballet fantastique. (1918, Tr. 502) (16) Hiernaast schildert Ensor ook ‘suggestieve decors'. Dit
doet hij onder andere door de bovenhoeken in boogvorm op te vullen of mensen, maskers en
dieren uit de zijkanten tevoorschijn te laten komen die het centrale tafereel aanschouwen en
toejuichen (afb. 10).
La Boutique de Grognelet onderscheidt zich van bovengenoemde werken omwille van het
functionele en toegepaste karakter. De beeldtaal weerspiegelt de eerlijke, volkse sfeer die
Ensor beoogt en kan als ‘bewust naïef' bestempeld worden. Zo vormt dit schilderij een
eenheid met de complexloze muziek en het eenvoudige scenario van La Gamme d'Amour.
Afb. 10 Ballerines muées en marguerites 1936 olieverf op doek 54 x 65 cm, privécollectie, Tr.
692.
Het was ook tijdgenoten niet ontgaan dat La Gamme d'Amour niet het verhoopte succes
kende. Karel Van de Woestijne merkte in 1922 op: Het ballet, ik zei het u, werd nooit
gedanst: een wrangheid in Ensor's leven. (K. Van de Woestijne, 1922: 433) Bijgevolg stelt
zich de vraag waarom Ensor zo'n grote waarde bleef hechten aan zijn Gamme d'Amour. Het
antwoord brengt ons bij de naamkeuze van de personages en het verloop van het libretto.
In de Ensor-literatuur wordt het ontstaan van La Gamme d'Amour gesitueerd in 1906. Deze
datum wordt in verband gebracht met het jaar waarin hij van Emma Lambotte een harmonium
krijgt. Bij de Ensors thuis stond er echter al vroeger een piano en ook bij de familie Rousseau
bespeelde hij de piano. Ensor componeert enkele op zichzelf staande pianowerkjes die de
muzikale basis zullen vormen van zijn latere ballet. Waar we de muzikale grondslag van het
ballet in 1906 kunnen situeren, komen de personages al jaren vroeger tot leven. Hiervoor
moeten we terug gaan naar de brieven en toespraken van Ensor. De uitgevonden adjectieven,
eigennamen, neologismen en plaatsnamen illustreren hoezeer hij gaandeweg een fantastisch
en absurd universum ontwikkelde.
De personages van La Gamme d'Amour kennen hun ontstaan in deze context. In een speech
van 1903, gericht aan Les Compagnons du Rat Mort, de carnavalsvereniging waar Ensor lid
van was, en in een brief van 1902 aan Ernest Rousseau jr., zoon van mecenassen Mariette en
Ernest Rousseau, worden personages als Murmuramis, Corylopsis, Ombrose, Turlutute,
Chandelette, Olyandre en Gali-Gali reeds vernoemd. (18)
Wat het libretto betreft zijn er verschillende autobiografische elementen terug te vinden.
Ensor groeide op in een winkel en zijn voorliefde voor maskers, verkleedpartijen en
gekscheerderij met als jaarlijkse hoogtepunt de carnavalsperiode en stoet is bekend. We
kunnen er door talrijke brieven en verwijzingen in zijn werken ook van uitgaan dat er een
dominant ouderlijk gezag was dat vaak gelinkt werd aan de winkel. In een brief aan Pol De
Mont schrijft Ensor in 1899: Je suis toujours extrêmement occupé en été � Ostende et dois
négliger l'art pour aider ma mère qui tient un magasin de coquillages et curiosités de la mer.
(19) Ook Laurence Madeline benadrukt in haar essai A Ostende, le ‘tout-monde' de James
Ensor het onlosmakelijk verband tussen Ensor, zijn kunst, de winkel en zijn familie. (20)
De diepere inhoud van het libretto verbergt mogelijk persoonlijke drama's uit het leven van
Ensor. Miamia wordt beschimpt en geslagen (scène VII). In de volgende scène verschijnen er
muzikanten en de vreemd gekostumeerde en vrolijke Fifrelin. Hij troost haar en ze dansen een
draaiende wals die zich liefdevol ontsluit (scène IX). Wanneer Fifrelin ‘s avonds terugkeert
worden ze bedreigd door Grognelet en Brutonne waarop het liefdespaar op de vlucht slaat
(scène XIV). De ouders worden door de marionetten in 'dozen' weggebracht. Miamia en
Fifrelin verlossen de ouders waarop deze hun spijt betuigen en een huwelijk wordt geregeld
(scène XX).
Tot tweemaal toe zal James Ensor een gelijkaardig scenario meemaken met telkens zijn zus in
een hoofdrol. In de onuitgegeven brieven van Ensor aan Mariette Rousseau beschrijft hij hoe
de romance tussen zijn zus en de Chinees Alfred Taen-Hee-Tseu haar beloop krijgt. De
Chinees is un mandarin en costume merveilleux dat hij pas na aandringen wil ruilen voor een
westers kostuum. Hij wordt begeleid door politie en een bonte stoet joelend volk trekt van het
station naar hun woning. Op 31 augustus 1892 huwt het koppel en ze reizen naar Berlijn waar
hij zijn zaak had. Een jaar later, in 1893, volgde de scheiding al. Nog voor de bevalling van
hun dochter Alexandrine op 26 maart 1893 is Mitche al terug in Oostende. Ensor trekt zich
het langdurige en pijnlijke scheidingproces erg aan.
Afb. 13 Carnavalsstoet van 18 maart 1928, Wapenplein, Oostende. Deze jaarlijkse stoet werd
georganiseerd door Les Compagnons du rat mort. Deze foto toont hoezeer Ensor inspiratie
vond in zijn directe omgeving.
In 1908 barstte opnieuw een familiedrama los waarin Ensor willens nillens meegesleurd werd.
Alexandrine Jeanne Taen-Hee-Tseu (Oostende 26 maart 1893 - 19 juni 1966), dochter van
Mitche, huwt op 26 september, op 15-jarige leeftijd, overhaast met een 'ongewenste partij', de
24-jarige Richard Daveluy. Samen met haar moeder vluchten ze alle drie uit de ouderlijke
woning waar ze tot dan verbleven. Op 17 juli 1909 wordt hun zoon, Jules-Jacques, geboren.
Ze reizen naar Dresden en Luik op zoek naar werk, maar permanent geldgebrek dwingt hen
terug te keren naar Oostende. Na heel wat drama, bitterheid en schrik zal Ensor zich terug met
hen verzoenen. Hij zal zijn hele leven zijn nichtje (financieel) steunen. (21)
In dit libretto kunnen we een combinatie van de twee drama's lezen. Het huwelijk met de
exotisch geklede Fifrelin staat voor ‘de chinees' die in Oostende onder ruime belangstelling en
in traditionele klederdracht Ensors zus ten huwelijk komt vragen. De vlucht van Fifrelin en
Miamia en de goede afloop staat voor Ensors zus en nicht die na hun omzwervingen terug
naar het ouderlijke huis komen.
Voetnoten
Bibliografie
CHAMPFLEURY J., Pierrot valet de la mort, pantomime en sept tableaux, Imprimerie de
gerdes, Parijs, 1846.
ENSOR J., ‘Discours en noble languaige de chevalerie, composé par Missire James Ensor,
franc chevalier, pour célébrer les écus, blasons et devises de nostre joyeuse Compagnie du Rat
Mort, � l'occasion d'une manifestation organisée par la dite. Compagnie � Ostende, le 2 de
May 1903' in: Les Ecus, A James Ensor, chevalier de l'ordre de léopold, imprimerie &
lithographie artistique Geo Daveluy, Ostende, 1903.
ENSOR J., Brief aan François Franck, 20/08/1923.
ENSOR J., Brief aan Ernest Rousseau, 4/03/1902, collectie KMSKB.
ENSOR J. Brief aan Pol De Mont, 25/09/1899.
ENSOR J., Miousic [manuscript], s.d..
FLORIZOONE P. en W COPPEJANS, ‘Confrontation, James Ensor tussen avant-garde en
traditie' in: James Ensor een online museum, Vlaamse kunstcollectie, 2016.
FLORIZOONE P., De ‘Riches Heures' van James Ensor, Illustraties bij de gedichten van
Stéphane Mallarmé, Brussel, Antiquariaat F.L. Tulkens, 1998.
GOYENS DE HEUSCH S., L'invitation au voyage, la musique au XX et � la Libre
Esthétique, édtion foundation pour l'Art Belge, Brussel, 1990.
HOSTYN N., ‘De familie van James Ensor' in: Bij Ensor op bezoek
[tentoonstellingscatalogus], Oostende, Mu.Zee, 13/02 - 29/08/2010, Brasschaat, Pandora
Publishers, 2010, pp. 117-136.
JEP, ‘James Ensor et l'embellissement d'Ostende' in: La saison d'Ostende et du littoral,
5/08/1928, jg. 52, nr. 13, p. 2.
KIRSTEIN L., Mouvement and metaphor, Four centuries of ballet, New York Pitman
Publishing, 1971
LEGRAND F.C, ‘Het schimmentheater' in: Ensor, naargeestig en charmant,. Antwerpen,
Mercatorfonds, 1993, pp. 61-70.
LE ROY G., James Ensor, Brussel, G. Van Oest & Cie, 1922.
MADELINE L., ‘A Ostende, le ‘tout-monde' de James Ensor' in: MADELINE L. e.a., James
Ensor [tentoonstellingscatalogus], New York, MoMA 28/06/2009-21/09/2009 en Parijs,
Musée d'Orsay, 20/10/2009-4/02/2010, pp. 34-39 .
MENNESON E., Catalogue général de musique � Saint Cécile, Fortin E., 1910.
MORIS S., James Ensor: Miousic!, Collection La muette, Brussel, Lormont, 2015.
S.e., ‘Ensor devant le micro' in: Le Phare, 15/08/1934, jg.2, nr. 33, p. 2.
S.e., ‘Chronique des Bains' in: L'Echo d'Ostende, 12/08/1880, jg. 16, p. 2.
TODTS H., ‘James Ensor als musicus' in: James Ensor een online museum, Vlaamse
kunstcollectie, s.d..
TRICOT X., James Ensor: Leven en werk, oeuvrecatalogus van de schilderijen,
Mercatorfonds/Pandora, Brussel, 2009
VAN BELLE Z., Een primair onderzoek naar de theaterkostuum - en decorontwerpen van
James Ensor voor zijn ballet-pantomime ‘La Gamme d'Amour' (1910-1914), [Masterproef
Kunstwetenschappen, KU Leuven, Faculteit letteren], 2014-2015.
VAN DE WOESTIJNE K., ‘De week van James Ensor IV' in: Nieuwe Rotterdamsche
Courant, 25/08/1922.
VERSCHAFFEL B., 'Siffler les vices et les laideurs de la civilisation...' - ‘Het groteske
oeuvre van James Ensor en de Encyclopédie de la caricature van Jules Champfleury' in: De
Witte Raaf, mei-juni 2016, nr. 181, pp. 14-21.
WANGERMEE R., ‘La Gamme d'amour en de Ensoriaanse muziek' in: Ensor, Brussel,
KMSKB, 1999, pp. 54-62.
Prev
Next
Dit online museum is een initiatief van de Vlaamse Kunstcollectie en maakt integraal deel uit
van de Vlaamse Kunstcollectie Website.
Ook op de Vlaamse Kunstcollectie Website
Facebook
Twitter
Nieuwsbrief
Home
Biografie
Collectie
Bronnen
Onderzoek
Beleef Ensor
Nederlands
English
Onze website maakt gebruik van cookies om uw taalkeuze te registreren, de vlotte werking
van onze website te garanderen en om anonieme statistieken bij te houden via Google
Analytics.