Professional Documents
Culture Documents
2
2
Casus
1. Lichamelijke veranderingen.
3. Emotionele belangen.
4. Actietendensen.
Ad 1. Lichamelijke veranderingen.
= taxatie / inschatting van een gebeurtenis. Bijv, situatie waarbij de bbs-er een psychisch
gestoorde man binnen enkele seconden dood heeft geschoten.
Er gebeurt iets (maar er hoeft ook niets te gebeuren) dat gevolgen heeft voor jouw
welbevinden en resulteert in emoties. Bijv. Afgestudeerd – buluitreiking – huilen.
Ad. 4. Actietendensen.
Je komt in actie als jouw belangen beschermd moeten worden. Bijv. Weglopen /
jezelf beschermen bij angst.
Emoties beinvloeden ons gedrag. Bijv. Opmerkingen maken wanneer je vriendin een
dure terrein wagen heeft.
Emoties gaan over iets. Bijv. Je wordt boos op hem, omdat hij iets heeft gedaan.
Stemming 🡪 als je niet weet waar jouw emotie over gaat, dan heb je een vager of
algemener beeld van vrolijkheid of neerslachtigheid.
Bijv. Verdriet eist weinig activiteit 🡪 in een hoekje zitten huilen. Boosheid maakt veel
activiteiten los 🡪 hyper – uitschelden – te lijf gaan).
Tekening overnemen
Facial feedback 🡪 emoties zijn gekoppeld aan lichamelijke veranderingen, maar ook dat een
lichamelijke verandering emoties kan veroorzaken.
Cognitieve labeling
Behalve fysiologische opwinding (arousal, bijv verhoogde hartslag), maar ook cognitie
(gedachte, bijv de psychische man e.d bbs-er) zijn elementen van emoties.
Als mensen weten waardoor hun lichamelijke sensaties worden veroorzaakt zoeken ze niet
verder naar een verklaring voor hun lichamelijke opwinding.
Als ze niet weten waardoor hun lichamelijke sensaties veroorzaakt worden, dan gebruiken ze
cognities om hun toestand te interpreteren. 🡪 gebruiken informatie van vergelijkbare
situaties.
Appraisal = een taxatie v.d situatie mbt het welzijn of het subjectief belang v.d
persoon.
Vb. Persoon A taxeert een kritische opmerking als kwaadaardig en er volgt een
sterke lichamelijke reactie. Persoon B taxeert het niet persoonlijk 🡪 de lichamelijke
reactie en de emoties worden achterwege gelaten. Bijv bedreigingen aan de president.
Appraisals kan je manipuleren.
Emotie uiten is een primitieve manier van gedrag: kinderen tonen hun emoties eerlijk
en zonder schaamte.
Emoties worden als passies gezien. We hebben het idee dat emoties ons meesleuren,
we worden er door overmand en we hebben er geen controle over.
‘Common sense’ over emoties 🡪 de manier waarop we met emoties moeten omgaan.
🡪 niet opkroppen. In emotionele situaties wordt een hoop energie opgebouwd in het
lichaam en de energie moet ontladen worden, omdat de druk in het lichaam anders
groot wordt. 🡪 containermetafoor. 🡪 Bijv hij kookte van binnen.
Emotieregels en emotieregulatie
Voldoende 🡪 blij.
Sociaal constructionisme
Wil je emoties begrijpen dan moet je niet de hersenen onderzoeken, maar de betekenis
die mensen aan de situatie en aan hun eigen rol in de situatie geven.
Bijv. huilen op je jaardag 🡪 je voelt je verdrietig of machteloos. Het huilen in die situatie
heeft een bep betekenis 🡪 is de situatie zo erg?, stelt ze zich aan? Alweer?
Een emotie kan op verschillende manieren geuit worden. Bijv Boosheid 🡪 schreeuwen
of gooien met dingen, etc.
Het gedrag van anderen speelt een belangrijke rol in het ontstaan van emoties. Bijv
Boos 🡪 iem. heeft mij beledigd.
Antecedenten die niet direct of helemaal niet veroorzaakt worden door andere
mensen. Bijv. Verdrietig 🡪 iets is verloren.
Collectieve en sociale appraisals
Sociale appraisal 🡪 het inschatten hoe anderen zullen reageren op jou emotinele
situatie.
Emotionele besmetting
2. je kan de andere persoon beter begrijpen door te voelen wat de andere persoon voelt.
Emoties worden gedeeld met anderen 🡪 gebeurtenissen die extreem of traumatisch zijn.
Er is een pos relatie tussen de intensiteit v.d emotionele gebeurtenis en de mate waarin er
over de emotie wordt gecommuniceerd 🡪 hoe sterker men emotioneel in de war is, hoe
meer er over de emotie wordt gesproken. Emoties over schaamte of schuldgevoelens worden
minder gedeeld.
2. Men kan beter afstand nemen van zijn emotionele ervaringen doordat ze het
doorwerken en er samen verklaringen voor zoeken.
= het onderdrukken, maar ook het veranderen of versterken van een emotionele
reactie.
Sprake van emotieregulatie wanneer mensen een besef hebben van een emotionele
uitkomst en op grond daarvan hun emotionele reactie veranderen.
2. emotie reulatie hangt samen met de sociale doelen die mensen hebben en de sociale
functie van emotie uitingen. Bijv. achteraf wordt je boos om iets.
Emotieregulatie en zelfcontrole
Gebrek aan controle leidt tot negatieve emoties, zoals schaamte, depressie.
HOOFDSTUK 9 BEINVLOEDING
Casus
Kopieren – meedoen aan onderzoek – kopen van een flesje wijn.
Subliminale priming
Sociale immitatie
Je ziet iemand iets doen en je doet meteen hetzelfde. Bijv. wiebelen met de benen.
🡺 perceptie gedrag link.
- de beinvloeding is onbewust.
- is niet intentioneel.
Signaalstimuli
Bijv het kopieeren. Mag ik voor jou gaan kopieeren, want ik heb maar 5 pg.
Sturende presentaties
Stel – je voor – techniek 🡪 Bijv. Nieuwe auto gekocht – moet verzeken – all risk – stel je
voor als je total loss rijdt. Kopen van een airfryer / microwave.
Contrastprincipe
= je doet voor iemand terug wat hij voor jou heeft gedaan (pos + neg).
Je doet een groot verzoek waarvan je weet dat het afgekeurd zal worden. Na de
afkeuring kom je met een klein verzoek dat wel ingewilligd wordt. Je maakt een
stapje terug.
Contrast principe 🡪 het laatste aanbod lijkt beter doordat het vergeleken wordt
met het eerdere aanbod.
‘And that’s not all principe” 🡪 bij de aankoop van een product krijg je nog andere
dingen bij.
Consistentie 🡪 wat we doen moet in overeenstemming zijn met ons denken. Als je
iets doet moet er een gevoel van commitment ontstaan.
Bij wederkerigheid komt het gevoel van gebondenheid niet voor uit het gedrag van
iemand anders.
2. low balling. 🡪 het is heel moeilijk om terug te komen op een eerder gedane
toezegging, ook al komt de andere partij zijn verplichtingen niet na. 🡪 post –
disionele fase. 🡪 je haalt de persoon onderuit.
Schema
9.5 Schaarste
Het schaarsteprincipe 🡪 een object meer waarde toekennen naarmate het moeilijk
verkrijgbaar is.
9,6 Conformisme
De relevantie van een gedraging wordt bepaald op basis van het aantal andere
mensen die de handeling uitvoert. Bijv het bezoeken van een drukbezochte
restaurant (Deina / De Vaaz).
Sociale vergelijking.
Normatieve invloed
2 soorten conformisme:
1. Informationeel conformisme en
2. Normatief conformisme 🡪 de oordeel van andere personen als norm voor gewenst
gedrag in een bepaalde situatie.
Normatieve invloed leidt meestal alleen tot meegaandheid en aanpassing voor de duur
v.d groepssituatie.
Meerderheids- en minderheidsinvloed
De autoriteit gehoorzamen.
Stereotype🡪 vast beeld van iets of iemand dat niet helemaal met de werkelijkheid
klopt.