You are on page 1of 3

Practica bij koken en stollen.

Vooraf. Voordat je aan de slag gaat met de proeven maak je eerst de volgende vragen.
Theorieopdrachten.
Theorieblok. Faseovergangen, smeltpunt, kookpunt.
Vloeibaar water kan bevriezen. Dat wordt
“stollen” genoemd.

Water kan ook “verdampen”. De


watermoleculen worden dan een gas.

Als een gas weer afkoelt kan het weer


vloeibaar woden. Dat heet dan
“condenseren”.

Vaste stoffen kunnen ook een gas worden.


Dat is dan “sublimeren”.

Een ijsklont smelt bij 0 0C. Water


bevriest ook bij 0 0C. Dat is het
smeltpunt van water. Water kookt
bij 100 0C. Dat is het kookpunt van
water.

Elke stof heeft zijn eigen kookpunt


en zijn eigen smeltpunt. Kijk maar
eens in de tabel.

A. Welke stoffen uit de tabel zijn bij kamertemperatuur (20cC) in de vaste fase?
B. Lood, goud, kwik, ijzer, goud en aluminium zijn verschillende metalen. Welk van deze
metalen zijn bij kamertemperatuur (20cC) vloeibaar?
C. Welke stoffen zijn bij 300 oC gasvormig
D. Op Antarctica kan het wel 70 graden vriezen. Is dat gemeten met een
alcoholthermometer of een kwikthermometer?
E. Bij welke temperatuur kookt alcohol?
F. Bij welke temperatuur bevriest stikstof?

G. Waar of niet waar?


I. Als een stof warmer wordt gemaakt gaan de moleculen steeds langzamer bewegen.
II. De laagste temperatuur die we ooit hebben bereikt is -273 0C. Dan staan alle
moleculen bijna helemaal stil.

1
Onderzoek 1. Wat is het kookpunt van water?
Doel van de proef: Wat is het kookpunt van water.
Benodigdheden.
 Water en ijsklonten.
 Thermometer
 Bekerglas, gasbrander
Aan de slag.
1. Neem alle veiligheidsmaatregelen (jas, bril, haar,
aandacht).
2. Schrijf vanaf nu alle waarnemingen op die je hebt
gezien tijdens het koken van het water.
3. Vul een bekerglas met mengsel van ijs en water.
Noteer alles wat je ziet.
1. Meet de begintemperatuur van het ijswater.
2. Zorg voor een rustige onzichtbare vlam bij de
gasbrander.
3. Verwarmt het water langzaam met de gasbrander.
Noteer alles wat je ziet.
4. Laat het water een minuut koken.
5. Maak een foto van het kokende water en plak
deze in je schrift.
Beantwoord de volgende vragen.
1. Wat is het kookpunt van water Hoe ziet je verslag eruit? Zorg ervoor dat je verslag in
volgens dit experiment. je schrift komt. Werk netjes!!
2. Hoe kan je zien dat het water  Titel van het experiment.
kookt?  Doel van de proef.
3. Wat zit er in de belletjes die  Tekening van de opstelling.
ontstaan tijdens het koken? Leg  Wat heb je gezien tijdens de proef? (tekst,
uit waarom je dat denkt. foto’s, tekeningen)
4. Waarom ontstaan de meeste  Antwoord op de vragen.
bellen onderin het glas?

Hoe gebruik je de gasbrander veilig?


Stap 0 Labjas aan, bril op, lang haar in een staart.
Stap 1 Alle knoppen gesloten.
Stap 2 hoofdgaskraan open
Stap 4 gas-regelknop open, lucifer aansteken, vlam aansteken
Stap 5 Zorg voor een veilige gele vlam.
Stap 6 luchtring open draaien
Stap 7 zachte, stille blauwe vlam maken.
Stap 8 Schuif de brander onder de driepoot.

Afsluiten.
Brander onder driepoot wegschuiven, vlam geel maken,
gasknop dicht, hoofdgaskraan dicht.

2
Onderzoek 2. Wat is het stoltraject van stearine?
Wat zet je in je schrift? Titel, doel van de proef, antwoord op de vragen, de tabel en de diagram
en de conclusie.
Beantwoord voordat je aan de slag gaat de volgende twee vragen.
Vraag 1. Je ziet in het plaatje moleculen van verschillende stoffen. Welke van de stoffen die je
hiernaast ziet is een zuivere stof? Leg je antwoord uit.

Vraag 2. Een zuivers tof smelt bij een vaste temperatuur. Welke van onderstaande
stoldiagrammen horen bij het stollen van een mengsel? Leg je antwoord uit.

Diagram B
Diagram A
Aan de slag met het onderzoek.
In het lab staan een buisjes met vloeibare stof. Er zijn buisjes met verschillende stoffen. De stoffen
staan door elkaar, je weet niet welke stof je krijgt. De stof in het buisje is al gesmolten. In dit
onderzoek probeer je het antwoord te vinden op d volgende vraag:
Zit er in het buisje een zuivere stof of zit er een mengsel van twee stoffen in het buisje?
Om erachter te komen of de stof wel of niet zuiver is maak je van de stof een stoldiagram.

Tijd 0 30 60 enz enz Een paar aanwijzingen.


(seconde  Meet de temperatuur elke 30 seconden.
)  Gebruik grafiek papier (ligt in het lab)
Temp  Verdeel je taken goed.
(Celsius)  Stop pas met meten als de temperatuur
ongeveer 400 is. (Dit kan wel 20 minuten
duren)

You might also like